40 Sociaal domein

Aan de orde is het VAO Sociaal domein (AO d.d. 16/11). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom. Ik geef als eerste het woord aan de heer Veldman namens de fractie van de VVD. 

De heer Veldman (VVD):

Voorzitter. Per 1 januari 2015 hebben we op het gebied van jeugdzorg, werk en inkomen, en maatschappelijke ondersteuning een aantal verantwoordelijkheden gedecentraliseerd naar gemeenten. In de afgelopen twee jaar heeft er naar ieders tevredenheid een Transitiecommissie Sociaal Domein gefunctioneerd. De transitiefase is nu voorbij. We staan nu aan het begin van de transformatiefase. Daarvoor hebben we geen commissie die meekijkt met gemeenten en provincies hoe het met elkaar functioneert. Dat zou volgens de VVD echter wel een goed idee zijn. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat per 1 januari 2015 de taken op het gebied van jeugdzorg, werk en inkomen en maatschappelijke ondersteuning zijn gedecentraliseerd van het Rijk naar gemeenten; 

overwegende dat de inmiddels opgeheven Transitiecommissie Sociaal Domein bij deze decentralisaties een belangrijke ondersteunende en aanmoedigende rol richting het Rijk en de gemeenten heeft vervuld; 

overwegende dat, nu de eerste fase van de decentralisaties achter de rug is, het Rijk en de gemeenten nog de nodige maatregelen moeten treffen om de omslag in het sociaal domein verder vorm te geven; 

verzoekt de regering, ten behoeve van de vervolgfase van de drie decentralisaties een onafhankelijke derde aan te wijzen die tot taak heeft om bij de transformatie in het sociaal domein een vinger aan de pols te houden, zijn bevindingen bij gemeenten aan de orde te stellen en het kabinet hierover te rapporteren; 

verzoekt de regering voorts, deze rapportages aan de Kamer te zenden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Veldman en Fokke. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 12 (34477). 

De heer Klein (Klein):

Voorzitter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het credo "één gezin, één plan, één regisseur" het uitgangspunt vormde bij de decentralisatie van de jeugdzorg; 

constaterende dat deze regisseursfunctie veelal wordt ingevuld door een jeugdhulpprofessional die juist geen onderdeel uitmaakt van de kring van intimi van het kind en/of zijn of haar familie; 

overwegende dat het overwegend in het belang van het kind is wanneer deze rol van regisseur wordt ingenomen door iemand die (al) onderdeel uitmaakt van het netwerk van het betreffende kind; 

constaterende dat de Transitiecommissie Sociaal Domein vergelijkbare kritiek uitte in haar slotrapportage Sociaal Domein; 

constaterende dat het kabinet in zijn reactie op dit rapport het principe van "uitgaan van eigen regie" onderstreept, maar hier vervolgens verder geen concrete doelstellingen aan toevoegt; 

verzoekt de regering, concrete plannen en maatregelen op te stellen waardoor de "eigen regie" van mensen binnen de jeugdhulpverlening extra gestimuleerd en geborgd wordt, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 13 (34477). 

De voorzitter:

Ik zie dat de minister al helemaal klaarstaat voor de beantwoording. Ga uw gang. 

Minister Plasterk:

Voorzitter. Wat betreft de motie op stuk nr. 12: zoals we in het algemeen overleg met elkaar besproken hebben, is het mijn voornemen om samen met de gemeenten een interbestuurlijk programma te starten als vervolg op de Transitiecommissie Sociaal Domein. Maar ik kan me goed voorstellen dat de Kamer specifieker zegt dat die commissie haar goed is bevallen en dat ze — zoals uiteindelijk ook in het dictum staat — een derde wil aanwijzen om deze taak nader in te vullen. Ik laat het oordeel daarover aan de Kamer. Als deze motie wordt aangenomen, zal ik dit nader inrichten met de gemeenten, langs de lijnen zoals omschreven in de motie. 

Het dictum van de motie van de heer Klein houdt in dat het Rijk programma's moet maken om de precieze details van de regiefunctie voor de jeugdzorg in te vullen. Ik ontraad deze motie omdat we nu juist deze taak hebben overgedragen aan het lokaal bestuur. Ik ben het overigens eens met de overweging dat de transformatie, dus het ter plekke aanbieden van integraal beleid, nog niet volledig is. Dat moet nog gebeuren. Daar zullen we in gezamenlijkheid met de gemeenten nader aan werken. We hebben zojuist een motie besproken waarin sprake is van een derde die meedenkt. Ik wil de Kamer niet aanbevelen om dat hier te gaan invullen, want dat is strijdig met de gedachte van de decentralisatie. Ik ontraad deze motie dus. 

De voorzitter:

Dank u zeer. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik stel u voor vanavond over de ingediende moties te stemmen. 

Naar boven