8 Aanpak woonoverlast

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van: 

  • - het Voorstel van wet van het lid Tellegen tot wijziging van de Gemeentewet in verband met de aanpak van woonoverlast (Wet aanpak woonoverlast) ( 34007 ).

(Zie vergadering van 7 september 2016.) 

De voorzitter:

Dit is een initiatiefwetsvoorstel, waarbij het initiatief van de zijde van de Kamer komt. Ik heet in vak-K mevrouw Tellegen van harte welkom. Zij wordt bij de verdediging van het initiatiefwetsvoorstel ondersteund door mevrouw Otten en de heer Boon, beiden medewerker bij de VVD-fractie. Tevens heet ik natuurlijk welkom de minister voor Wonen en Rijksdienst. Hij zal bij de behandeling van dit wetsvoorstel optreden als adviseur van de Kamer, zoals gebruikelijk is bij initiatiefwetsvoorstellen. 

De eerste termijn van de Kamer vond plaats op 7 september 2016. Vandaag is de beantwoording in eerste termijn aan de orde, evenals de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik wijs erop dat onze agenda onder grote druk staat. Daar moet u verder mee doen wat u zelf wilt. 

De algemene beraadslaging wordt hervat. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Voorzitter. Je huis moet een plek zijn waar je je veilig voelt, waar je je kunt ontspannen, waar je fijn kunt wonen en waar je niet wordt lastiggevallen. Het moet een plek zijn waar je niet bang hoeft te zijn voor continue overlast van je buren. Helaas is dit voor heel veel mensen niet het geval. Woonoverlast staat hoog op de lijstjes van ergernissen. Maar liefst één op de drie Nederlanders heeft last van de buren. Een half miljoen Nederlanders ervaart zelfs zo veel hinder dat hun dagelijkse leven er ernstig onder lijdt. 

Ik wijs bijvoorbeeld op het echtpaar Griffioen uit Leersum, dat jarenlang getreiterd is door zijn buurman. De Volkskrant schreef er in oktober van dit jaar nog een schrijnend artikel over. De buurman kreeg zelfs de bijnaam "het monster van Leersum". Nou, dan moet je het wel bont hebben gemaakt. Je leven kan dus flink verziekt worden door woonoverlast. Het is, om de woorden van collega Ronnes te gebruiken, een ernstig maatschappelijk probleem. 

Daarom ben ik blij dat mijn zorgen over woonoverlast breed worden gedeeld in deze Kamer. Ik dank mijn collega's voor de vriendelijke woorden, de vragen en de opmerkingen. Ik ga graag in op de vragen die aan mij zijn gesteld. Allereerst zal ik aan de hand van een concreet voorbeeld aangeven hoe het wetsvoorstel in de praktijk zal uitwerken. Vervolgens zal ik ingaan op de ingediende amendementen. Tot slot zal ik de overgebleven vragen beantwoorden, voor zover dat dan nog niet gebeurd is. 

Veel collega's hebben gevraagd hoe deze wet in de praktijk precies zal werken. Dat leg ik graag uit aan de hand van een concreet voorbeeld, dat vorig jaar te zien was in het televisieprogramma ZEMBLA. Een ouder stel in het Brabantse Uden heeft last van de buren. De buren hebben honden die continu blaffen, vaak de hele nacht door. De buren gedragen zich agressief en intimiderend en zijn niet bereid tot overleg. Het oudere stel kan 's nachts nauwelijks slapen. Overdag zijn deze mensen gespannen en bang. Ze proberen van alles: het gesprek aangaan, de politie inschakelen en de gemeente inschakelen. De politie komt wel langs, maar vindt geen reden voor strafrechtelijk ingrijpen. De gemeente stelt buurtbemiddeling of mediation voor, maar ook die bieden geen soelaas. Het zijn koophuizen, dus er is geen woningcorporatie die kan helpen. De burgemeester heeft de bevoegdheid om de woning te sluiten, maar daarvoor is de hinder niet ernstig genoeg. Uiteindelijk zegt de burgemeester dat hij niets meer kan doen als de overlastgevende buren niet meewerken. Het oudere stel moet maar leren leven met de situatie. 

Dit is precies zo'n situatie die ik onacceptabel vind. Juist voor deze situaties — helaas zijn er legio in ons land — wil ik met mijn wetsvoorstel een oplossing bieden. Met mijn wet kan dit oudere echtpaar, de slachtoffers, wel worden geholpen. Het gaat als volgt in zijn werk. Het slachtoffer zal de politie bellen of contact opnemen met de gemeente. Eerst zal er op alle andere mogelijke manieren worden geprobeerd de overlast tegen te gaan. Denk aan een waarschuwing, een goed gesprek, buurtbemiddeling of mediation. Pas als dit allemaal echt niet lukt, zal of kan de burgemeester de bevoegdheid uit deze wet gebruiken. Hij kan met de wet in de hand de overlastgevers een gedragsaanwijzing geven en hun gebieden hun honden binnen te houden of 's avonds geen geluidsoverlast meer te veroorzaken. En ja, de overlastgevers moeten meewerken. De maatregel is een officieel besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Als de overlastgever niet meewerkt, kan de dwangsom verbeurd worden verklaard en moet de overlastgever betalen. Als ook dat niet werkt, kan de burgemeester ingrijpen, bijvoorbeeld door die honden via de politie weg te laten halen of door er op een andere manier voor te zorgen dat de overlast stopt. Eventuele kosten kunnen worden verhaald op de overlastgever. Uiteraard is het voor de overlastgever mogelijk om naar de rechter te stappen als hij het er niet mee eens is. 

De overlast moet wel ernstig genoeg zijn. Alleen het passeren van een grommende hond, zoals de heer Bisschop vroeg, of het niet onderhouden van de tuin, zoals de heer Ronnes vroeg, is niet voldoende om in te grijpen. Het gaat om ernstige woonoverlast. Vaak zullen de klachten van meerdere bewoners afkomstig zijn, maar het voorgaande voorbeeld geeft aan dat een klacht van één buurhuis, zoals in het geval van het oudere echtpaar, voldoende kan zijn om in te grijpen. 

Voorwaarde is ook dat de overlast moet plaatsvinden in of vanuit een woonhuis. Sommige collega's vroegen of het wetsvoorstel kan worden gebruikt om overlast uit bedrijfspanden of cafés aan te pakken. Het antwoord daarop is nee. Ik begrijp de wens, want die overlast kan net zo hinderlijk zijn, maar daarvoor geldt al een ander juridisch regime. Cafés en winkels vallen dan ook buiten het bereik van deze wet. 

Het wetsvoorstel is gericht op de overlastgever, van de ene bewoner aan de andere. Het wetsvoorstel geldt voor zowel huur- als koopwoningen, zeg ik tegen de heer Bashir. Bij huurwoningen gaat het dus om de huurder van de woning. Het is natuurlijk, los van deze wet, mogelijk om de woningcorporatie in te schakelen om de overlast tegen te gaan. De woningcorporatie kan via het huurcontract druk uitoefenen op de overlastgever. Dit kan bij koopwoningen uiteraard niet, want dan is er geen verhuurder. Mocht de route via de woningcorporatie stuklopen, dan is de maatregel net zo goed mogelijk bij huur- als bij koopwoningen. 

Als de situatie echt ernstig is, is het mogelijk om de overlastgever tijdelijk uit zijn huis te plaatsen, om af te koelen. Die periode geldt voor tien dagen en kan worden verlengd tot vier weken. Dit kan natuurlijk niet zomaar. Dit is echt een allerlaatste mogelijkheid. In de al eerder genoemde uitzending van ZEMBLA wordt het voorbeeld genoemd van een man in Middelburg die al tijden zijn buurt terroriseert, echt terroriseert. Hij is agressief, bedreigt buurtbewoners, scheldt hen uit. Dat doet hij vanuit zijn eigen woning of tuin, maar ook op de stoep vlak voor zijn woning. De hele omgeving is bang voor hem. De burgemeester wil hem tijdelijk uit zijn huis plaatsen, maar de rechter houdt dat tegen. Met mijn wetsvoorstel zal de burgemeester straks wel zijn zin krijgen. Ik zeg er graag bij dat vanuit de praktijk expliciet gevraagd is om de mogelijkheid om een overlastuitgever tijdelijk uit zijn huis te plaatsen. Ik heb het niet zelf bedacht. Burgemeesters vroegen hierom. Zij zullen er — daar ga ik maar van uit — prudent mee omgaan. 

Er zijn dus vele waarborgen en voorwaarden voordat de burgemeester daadwerkelijk tot actie kan overgaan. Daarmee wordt voorkomen dat de bevoegdheid voor allerlei wissewasjes en akkefietjes wordt ingezet. Ook het vermeende probleem met de beginselplicht tot handhaving, zoals door sommige collega's genoemd, wordt hiermee opgelost. Bovendien is lokaal maatwerk mogelijk, zoals onder anderen de heren Ronnes en Recourt terecht hebben opgemerkt. De gemeenteraad kan bepalen of de burgemeester deze wet mag gebruiken of inzetten. In de ene gemeente is het immers meer nodig dan in de andere. 

De heer Bisschop wijst op het gevaar van willekeur, op de situatie dat een burger in de ene gemeente slechter af kan zijn dan in de andere gemeente, of dat er verschillen zijn tussen buurten, waarbij de gemeente ervoor kiest de bevoegdheid in de ene buurt wel in te zetten maar niet in andere buurten. Ik zie dat gevaar niet zo. Als je geen overlast veroorzaakt, heb je niets te vrezen. Als je wel overlast veroorzaakt, vind ik het niet erg dat je wordt aangepakt. Het is aan de gemeente om die afweging te maken. Zo simpel is het. 

Het gaat snel, voorzitter. Ik kom bij de amendementen. 

De voorzitter:

Dat is helemaal geen bezwaar. U hebt heldere voorbeelden gegeven, die voor de Kamer ook helder zijn. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Er zijn twee amendement ingediend. Allereerst veel dank aan de collega's hiervoor. Over het amendement van collega's Ronnes en Swinkels op stuk nr. 18 kan ik kort zijn. De leden van het CDA en D66 stellen voor om het woord "herhaaldelijke" in te voegen. De overlast moet niet alleen ernstig maar ook herhaaldelijk zijn. Ik ben het hiermee eens. Het onderstreept het doel van de wet, namelijk het bestrijden van ernstige overlast. Ernstige overlast ontstaat meestal niet na één keer, maar is herhaaldelijk van karakter. Daarom geef ik dit amendement oordeel Kamer. 

Ik wil nu ingaan op het amendement op stuk nr. 15 van het lid Van der Linde, dat inmiddels ook is ondertekend door de heer Bashir. Dat amendement gaat over Airbnb. Met name Amsterdam heeft veel te maken met woonoverlast vanwege Airbnb. Ook uit andere gemeenten klinken steeds vaker klachten. Bij deze vorm van verhuur wordt een woning zeer regelmatig voor een korte periode verhuurd aan toeristen, die vanuit de woning veel overlast veroorzaken. Ze komen dronken thuis, maken veel lawaai en houden geen rekening met de buren. Veel Amsterdammers hebben er genoeg van. Het is echter moeilijk om dit aan te pakken, want de toeristen zitten er maar een weekend en zijn dus alweer gevlogen voordat je wat kunt doen. Daarom is dit een nuttig amendement. Met het voorstel kan de verhuurder worden aangepakt, degene dus die zijn woning in de Jordaan ieder weekend aan een andere groep Britse of Poolse toeristen verhuurt. De verhuurder moet ervoor zorgen dat de toeristen zich gedragen. Omdat het moet gaan om verhuur aan personen die niet als ingezetenen in de Basisregistratie Personen zijn ingeschreven, vallen gewone verhuurders buiten het bereik van dit amendement. Het is dus specifiek gericht op korte toeristische verhuur: Airbnb dus. Kortom, dit is wederom een goede toevoeging aan het wetsvoorstel. Ook dit amendement laat ik aan het oordeel van de Kamer. 

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik heb een verduidelijkende vraag. Ik ging ervan uit dat ook Airbnb onder het initiatiefwetsvoorstel viel, omdat het gebruikt wordt en je er ook geld voor krijgt. Daarom vraag ik me af wat het amendement toevoegt. Ook vraag ik me af of dit het niet ingewikkelder maakt. Je maakt namelijk onderscheid tussen enerzijds Airbnb-huurders van buiten Nederland, die geen ingezetene zijn en niet zijn ingeschreven in de Basisregistratie Personen, en anderzijds degenen die in Nederland wonen en ingeschreven zijn in de Basisregistratie Personen. Zij vallen er dan niet onder. Maakt dat het niet ingewikkelder? 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Het doel van deze wet is het aanpakken van woonoverlast. Je wilt dus dat zo veel mogelijk overlastgevers onder deze wet komen te vallen. Waarom zat dit er aanvankelijk niet in? Omdat de systematiek van de wet ertoe strekt dat we de overlastgever aanpakken. Dat is nu net het lastige bij de Airbnb-systematiek, waar sprake is van korte verhuur, vaak voor een weekend, van een huis en waar mogelijke overlastgevers alweer weg zijn voordat je ze kunt aanpakken. Dat was de reden dat dit er aanvankelijk niet in zat. In de periode waarin dit wetsvoorstel tot stand kwam, werd het probleem steeds groter, met name in Amsterdam maar ook in andere steden in Nederland. Amsterdam heeft er de afgelopen maanden zelf veel aan gedaan. Toen kwam ook bij mij de gedachte op: goh, wat doen we met die sector? De gedachte was echter dat de focus op de overlastgever lag en dat de verhuurder hiervoor onmogelijk aansprakelijk kon worden gesteld, omdat die niet dronken thuis is gekomen en zelf de overlast niet heeft veroorzaakt. Daarom was ik er terughoudend in. Nu ligt het amendement er. Ik denk dat het een welkome aanvulling is op de wet, omdat het ziet op een groep mensen die heel veel overlast veroorzaakt. Ja, ik maak hier een uitzondering. Ik pak hier inderdaad degene aan die zijn huis via Airbnb verhuurt aan mensen die naar Nederland komen. 

De voorzitter:

We zijn inmiddels bij het amendement op stuk nr. ... 

Mevrouw Tellegen (VVD):

2. Of in ieder geval 15. Klopt dat? Er waren twee amendementen, die ik nu allebei heb behandeld. 

De voorzitter:

Ja, dat klopt. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Er zijn nog enkele vragen onbeantwoord gebleven. De heer Bisschop vroeg mij in te gaan op zijn stelling dat het liberale schadebeginsel op de schop moet worden genomen. U begrijpt dat ik het niet eens ben met zijn stelling. Het initiatiefwetsvoorstel is in lijn met het liberale schadebeginsel, omdat de overlastgever wordt aangepakt en niet het slachtoffer. De vrijheid van de overlastgever houdt daar op waar hij de vrijheid van het slachtoffer schaadt. Het liberale schadebeginsel waarop dit wetsvoorstel is gebaseerd, is geheel in lijn met de visie van de VVD. Ik weet zeker dat veel SGP'ers het ook eens zijn met die visie. 

De heer Bisschop sprak tevens over de overeenkomsten en verschillen tussen bevoegdheden als het plaatsen van camera's en het aanwijzen van veiligheidsrisicogebieden aan de ene kant en de bevoegdheid uit het wetsvoorstel aan de andere kant. Al deze bevoegdheden kennen inderdaad een getrapte bevoegdheidsverdeling via de gemeenteraad aan de burgemeester. Alle bevoegdheden gaan over mogelijke schendingen van burgerrechten. Zo is het in een veiligheidsrisicogebied makkelijk mogelijk om voorbijgangers te fouilleren. In strikte zin is dat een schending van de burgerrechten, net zoals het gebruik van de bevoegdheid uit mijn wet. Daarin zit de overeenkomst tussen alle genoemde maatregelen. Daarom heb ik die vergelijking ook gemaakt. 

Mevrouw Koşer Kaya vroeg mij of het mogelijk is om politiegegevens te gebruiken voor de handhaving van een opgelegde last. In de praktijk is er veel overleg en uitwisseling van informatie tussen politie en gemeenten. Als er een melding binnenkomt bij de politie, ligt het voor de hand dat die aan de gemeente wordt doorgegeven. Als de gemeente of de burgemeester de overlastgever vervolgens wil aanpakken, kan het zijn dat de politiegegevens worden gebruikt voor het opleggen en vervolgens handhaven van de last. Mocht het nodig zijn om de gegevensuitwisseling een duidelijker grondslag te geven, dan moet dat gebeuren, bijvoorbeeld door aanpassing van het Besluit politiegegevens, zoals dat ook bij de Rotterdamwet is voorzien. Maar ik ga niet over de eventuele aanpassing van dat besluit. Dat is aan de minister; ik hoor graag zijn visie daarop. 

Mevrouw Koşer Kaya vroeg vervolgens of het een idee is om samen met VNG een loket te creëren waar gemeenten terechtkunnen voor afstemming. Een apart loket lijkt mij overbodig. De VNG, die de wet overigens steunt, zal de rol van afstemming en advisering ongetwijfeld graag op zich nemen. 

Dit brengt mij meteen bij de vraag van de heer Recourt. Het suggereert dat de VNG een modelverordening kan opstellen voor gemeenten voor het gebruik van deze wet. Dit lijkt mij een uitstekend plan. De heer Recourt stelt voor dat de minister daarover in overleg treedt met de VNG. Ik ga natuurlijk niet over de agenda van de minister, maar ik zal mij er niet tegen verzetten. 

De heer Recourt vroeg vervolgens naar mensen met psychische problemen. Hoe werkt dat in relatie tot deze wet? Het is uiteraard niet mogelijk om een gedragsaanwijzing op te leggen aan iemand die overlast veroorzaakt, maar de hele aanwijzing niet begrijpt of niet toerekeningsvatbaar is. Ik wijs hierbij ook op de overheidsbrochure Helpen en ingrijpen bij woonoverlast door psychisch kwetsbaren. Mogelijk kan de minister hierop verder ingaan, aangezien de vraag ook aan hem is gesteld. 

De heer Van der Linde vraagt of het wetsvoorstel ook gebruikt kan worden tegen krakers. Dat is zeker het geval. Ook een kraker is immers een gebruiker van de woning, zoals bedoeld in de wettekst. Het antwoord luidt dus: ja. 

De heer Bashir maakt zich zorgen over de capaciteit van de politie. Ook mevrouw Koşer Kaya vroeg hiernaar. De specifieke fte-sterkte van de politie, zoals de heer Bashir die noemt, vind ik buiten het bestek van dit wetsvoorstel vallen. Deze wet legt niet hoe dan ook een groter beslag op de politie. Misschien wel het tegendeel, want er komt een einde aan de overlast; dat hoop ik althans. Met minder overlast is er minder politie nodig om te handhaven. Burgemeesters ontvangen het wetsvoorstel met open armen. Zij zijn verantwoordelijk voor de uitvoering ervan. Ik ga er dan ook vanuit dat zij er op goede wijze mee zullen omgaan en zorgvuldig zullen zijn met politie-inzet. 

Ik heb, geloof ik, alle vragen beantwoord. Rest mij nog het hartelijk bedanken van mijn voorganger en huidig staatssecretaris Klaas Dijkhoff. Hij was degene die met dit initiatiefwetsvoorstel is begonnen. Het is mij een eer om het namens hem te mogen afronden. 

De voorzitter:

U bent nog niet klaar. De heer Ronnes heeft een vraag. 

De heer Ronnes (CDA):

Ik heb een verduidelijkende vraag. Wij hebben gevraagd of het noodzakelijk is dat meer dan één persoon de klacht indient om een klacht in behandeling te nemen? De initiatiefneemster gaf aan dat in voorkomende situaties heel vaak meerdere personen klachten zullen indienen. Is het noodzakelijk dat het meerdere personen zijn? 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Nee, het kan ook om één persoon gaan die ernstige hinder ondervindt. Dat is voldoende. 

De heer Bashir (SP):

Mevrouw Tellegen doet het uitstekend in vak-K. Mijn complimenten. Ik heb twee vragen. Ten eerste herinner ik aan mijn vraag over het beginstadium. Er is overlast en je bent er vroeg bij. Dan is het makkelijker in de kiem te smoren dan wanneer het te lang duurt. Daarvoor is wijkenbeleid nodig. Wordt er vanuit het kabinet genoeg gedaan? 

Mijn tweede vraag gaat over ... 

De voorzitter:

Laten we ze stuk voor stuk doen. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Dit is een relevante vraag van mijnheer Bashir. Deze wet is gemaakt voor het geval waarin alle voorliggende stadia geen oplossing hebben geboden. Het allerliefst wil ik dat woonoverlast wordt opgelost in overleg tussen buren onderling of met tussenkomst van een mediator. Het instrument dat ik introduceer is pas aan de orde wanneer al die stadia waarin men het onderling moet oplossen niet toereikend zijn. Ik ben het eens met de heer Bashir dat we alles op alles moeten zetten om te voorkomen dat het instrument wordt ingezet. Het is namelijk wel een stevig instrument. Doen wij daar genoeg aan? Ik begrijp dat we dat doen. Er wordt heel veel aan mediation gedaan. De overlast komt vaker voor bij huurders dan bij koopwoningen en de corporaties spelen hierbij dan ook een belangrijke bemiddelende rol. Ik heb de indruk dat we er genoeg aan doen, maar helaas blijkt dat woonoverlast een vorm van ergernis is die niet altijd kan worden opgelost. Daarop is dit wetsvoorstel een antwoord. 

De voorzitter:

Een soort ultimum remedium. 

Mijnheer Bashir, u had nog een tweede vraag. 

De heer Bashir (SP):

Dat is een belangrijk signaal aan de minister, want helaas is er heel veel bezuinigd op het wijkenbeleid. Op Rotterdam-Zuid na is er amper ergens anders wijkenbeleid betaald door het Rijk. We gaan die discussie nog zeker voortzetten met de minister. Het signaal van mevrouw Tellegen is duidelijk: zij vindt het belangrijk! 

Ik heb nog een vraag over de positie van huiseigenaren. Begrijp ik het goed dat door dit wetsvoorstel ook huiseigenaren uiteindelijk uit hun huis kunnen worden gezet? 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Ja. Het antwoord is ja. 

De voorzitter:

Dat is prettig duidelijk! 

Daarmee zijn wij gekomen aan het end van de beantwoording van de zijde van de initiatiefneemster. Ik zie dat er voor haar geen vragen meer zijn. Dan is nu het moment gekomen om de minister voor Wonen en Rijksdienst het woord te geven in zijn hoedanigheid van adviseur aan de Kamer. 

Minister Blok:

Voorzitter. Als adviseur wil ik allereerst mijn waardering uitspreken voor de inzet van mevrouw Tellegen en haar ondersteuners. Natuurlijk heb ik ook waardering voor collega Dijkhoff, maar die krijgt al zo veel complimenten dat deze hem niet eens op zullen vallen. 

Het indienen van een wetsvoorstel hoort bij de mooiste en belangrijkste rechten die de Kamer heeft. Het is tegelijkertijd wel een enorme hoop werk om aan dat recht invulling te geven. Los van de inhoud, waar ik zo meteen op in zal gaan, heb ik daar veel waardering voor. Ik kan ook mijn waardering uitspreken over de inhoud. Overlast in je eigen huis, je gehuurde huis, je straat of je buurt bederft je leven op een ongelooflijke manier. Tijdens de bezoeken die ik afleg, is dit een van de onderwerpen waarover ik het meest te horen krijg van huurders, huismeesters en hulpverleners. Het kan het leven van mensen echt onmogelijk maken! 

Het kabinet heeft de Kamer de afgelopen jaren een aantal voorstellen voorgelegd om dit probleem aan te pakken. We hebben daar ook steun voor gekregen. Ik noem de aanscherping van de Rotterdamwet om ook op criminele antecedenten te kunnen screenen en het aanscherpen van de Woningwet om huisjesmelkers aan te kunnen pakken. Het wetsvoorstel van mevrouw Tellegen is daar wat betreft het kabinet een nuttige aanvulling op. Dit instrumentarium is namelijk helaas wel nodig. 

Verschillende Kamerleden hebben specifiek aan het kabinet een aantal vragen gesteld. De heer Ronnes vroeg hoe overmatige inzet van de burgemeester kan worden voorkomen. Dat is een zorg die ook door het Nederlands Genootschap van Burgemeesters is uitgesproken. De heer Recourt sloot daarbij aan en vroeg of deze bevoegdheid van de burgemeester ertoe zou kunnen leiden dat andere betrokkenen juist weer achterover gaan leunen. 

Naar mijn overtuiging bevat de wet waarborgen om beide risico's in te dammen. De wet geeft aan dat het moet gaan om ernstige hinder en het amendement van de heer Ronnes scherpt dat zelfs nog aan. De wet geeft ook aan dat die ernstige hinder niet redelijkerwijs op een andere manier moet kunnen worden tegengegaan. Deze vereisten laten wel zien dat er van achteroverleunen geen sprake kan zijn. Bovendien kan de gemeenteraad in een verordening regelen wanneer en hoe de burgemeester het instrument kan inzetten. De gemeenteraad zal er dus ook over waken dat het niet lichtzinnig gebeurt. 

Als de wet door beide Kamers wordt afgezegend, ben ik graag bereid om in overleg met de VNG en andere betrokkenen te kijken hoe gemeenten, gemeenteraden en burgemeesters met een modelverordening geholpen kunnen worden om hier een goede invulling aan te geven. 

Daarbij zullen wij ook de ervaringen gebruiken die wij al via het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid beschikbaar hebben. Mevrouw Koşer Kaya vroeg daarnaar. Bij dat centrum wordt veel informatie over woonoverlast verzameld en vervolgens weer verspreid. Er wordt goed samengewerkt als er sprake is van woonoverlast door huurders. De verhuurders kunnen daar afspraken over maken. In de praktijk heb ik daar goede voorbeelden van gezien. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid is bij uitstek een instantie die wij na aanname van deze wet zullen inschakelen om te zorgen voor een goede implementatie en voor het delen van ervaringen. 

De heer Ronnes vroeg naar aanleiding van het advies van de Raad van State of de bestuurslasten niet te zeer toenemen en of er een te groot beslag wordt gelegd op de handhavingscapaciteit. Hier gelden dezelfde waarborgen die ik net noemde. De gemeenteraad kan inkaderen. Er is geen verplichting om gebruik te maken van de mogelijkheden van de wet. Het is altijd een lokale afweging of en, zo ja, in welke mate er gebruik wordt gemaakt van deze extra maatregelen. De gemeente kan beslissen om hier eigen ambtenaren voor in te zetten, maar zij kan het ook via de algemene plaatselijke verordening strafbaar stellen en er opsporingsambtenaren voor inzetten. Je zou de zorg van de heer Ronnes zelfs om kunnen draaien door te stellen dat door de nieuwe instrumenten die de wet biedt er minder handhavingscapaciteit nodig is. Mevrouw Tellegen noemde een voorbeeld dat wij op heel veel plaatsen zullen tegenkomen. Bewoners bellen ten einde raad de politie. De politie komt wel, maar heeft geen direct aangrijpingspunt. Nu kan de politie ontzien worden en met de nieuwe aangrijpingsmogelijkheden kan de gemeente optreden. 

De heer Ronnes vroeg hoe dit voorstel zich verhoudt tot het wetsvoorstel over mediation waar collega Van der Steur mee bezig is. Dat wetsvoorstel heeft een veel bredere strekking dan alleen woonoverlast. Het wil in algemene zin het beroep op de rechter zo veel mogelijk verminderen, terwijl dit wetsvoorstel heel gericht aanpak van woonoverlast mogelijk maakt. Het wetsvoorstel over mediation is net in consultatie geweest. Collega Van der Steur zal de Kamer ongetwijfeld informeren over de voortgang ervan. 

De heer Ronnes vroeg ook of er wel voldoende mogelijkheden zijn om overlast van bedrijfspanden aan te pakken. Ik ben het met mevrouw Tellegen eens dat er voor de overlast van bedrijfspanden veel meer aangrijpingspunten zijn. Logischerwijs is de positie van bewoners, eigenaren of huurders van woonhuizen een stuk scherper beschermd, zelfs op grond van mensenrechtenverdragen, dan die van bedrijfspanden. Dan is er ook bescherming, maar toch van een ander type. In het kader van het Activiteitenbesluit en bedrijfsmatige vergunningen, bijvoorbeeld in de horeca, zijn er voor gemeenten of voor een ander bevoegd gezag veel mogelijkheden om op te treden. 

Mevrouw Koşer Kaya vroeg of politiegegevens gebruikt kunnen worden. Als de wet wordt aangenomen wil ik graag in overleg met de collega van Veiligheid en Justitie bekijken of het Besluit politiegegevens op dit gebied kan worden aangepast. Daarmee wordt in die regels een goede uitvoering van deze wet vastgelegd. 

De heer Recourt, nu vervangen door de heer Marcouch, vroeg of het tijdelijk huisverbod, dat nu deel uitmaakt van het wetsvoorstel, een definitief huisverbod zou kunnen voorkomen en daarmee een meer proportioneel middel zou kunnen zijn. De heer Recourt ging ook in op de grondrechten waarop ik net wees en die van belang zijn, wanneer het gaat om woonhuizen. Hij slaat met zijn redenering de spijker op de kop. Een huisverbod kan helaas weleens nodig zijn. Door de mogelijkheid om die zeer ingrijpende maatregel ook tijdelijk toe te passen, kunnen mensen hulp zoeken. Juist door die toevoeging wordt het instrument meer proportioneel en daarmee veel specifieker op het probleem gericht. 

De heer Recourt vroeg naar de situatie waarin de veroorzaker van overlast dat mede doet als gevolg van psychische problemen die die persoon ondervindt, waarin zelfs een gedragsaanwijzing mogelijk niet goed wordt begrepen. In het kader van het huurrecht is er al de nodige ervaring met gedragsaanwijzingen. Ik gaf aan dat wij in samenwerking met het CCV een aantal experimenten hebben gedaan. Daarbij is gelukkig gebleken dat het heel vaak mogelijk is om afspraken te maken met mensen met psychische problemen, bijvoorbeeld over begeleiding, en die te koppelen aan het huren van woonruimte. In heel veel gevallen gaat het ook bij mensen met psychische problemen wel goed. Voor de gevallen waarin dat niet het geval is, is collega Schippers samen met staatssecretaris Van Rijn en staatssecretarsis Dijkhoff bezig met een wetsvoorstel over verplichte psychische hulp. Dat wetsvoorstel is bij de Kamer in behandeling. 

Ik kom bij de amendementen. 

De heer Marcouch (PvdA):

De gedachte achter de vraag wat we moeten doen als de overlastpleger psychische problemen heeft, is vooral dat het niet de bedoeling kan zijn dat we straks alleen maar wetten handhaven en dat we verzaken om hulp in te zetten die noodzakelijk is voor mensen met een psychisch probleem. 

Minister Blok:

De vraag van de heer Marcouch is zeer relevant. Ik ben het helemaal met hem eens dat de koppeling moet worden gelegd met hulp voor mensen met psychische problemen. Ik gaf aan dat dat in de praktijk heel vaak kan. De heer Marcouch zal ongetwijfeld herkennen dat er ook een groep is die toch moeilijk te overtuigen is van het belang daarvan, niet alleen voor de eigen geestelijke gezondheid, maar ook voor de rest van de omgeving. Dat is de aanleiding voor collega Schippers om te bekijken of je voor die groep een wettelijke basis moet bieden voor een meer verplichtend instrumentarium. Voor verplichtingen heb je die wettelijke basis nodig. 

Wat het amendement van de heer Ronnes en mevrouw Swinkels betreft, ben ik net als de indiener van mening dat dat een zinvolle aanvulling is op het wetsvoorstel. 

Het amendement van de heren Van der Linde en Bashir over de overlast door Airbnb-verhuur is zeer goed getimed. Met name in Amsterdam is de overlast op een aantal plaatsen heel storend. Ik ben daar een paar weken geleden zelf 's ochtends vroeg met de inspecteurs op pad gegaan. Ik ben ook in gesprek met het gemeentebestuur van Amsterdam om te bekijken of er aanvullende wettelijke maatregelen nodig en uitvoerbaar zijn. Van dit amendement kan ik in ieder geval zeggen dat het uitvoerbaar is. Bovendien heeft het als groot voordeel dat het snel geïmplementeerd kan worden, mocht de wet worden aangenomen. Eventuele andere wetsvoorstellen zullen volgend jaar het gewone traject moeten doorlopen, terwijl voor lange tijd een demissionair kabinet aan de orde zal zijn. Dit amendement zal naar mijn overtuiging echt kunnen helpen om overlast aan te pakken. 

Ik hoop hiermee de vragen van de Kamer aan het kabinet te hebben beantwoord. 

De voorzitter:

Dank u zeer. Ik zie toch nog beweging bij de microfoons. 

De heer Marcouch (PvdA):

Ik heb toch nog een vraag aan de adviserende minister, die ook verantwoordelijk is voor de aanpak van overlast. Van de week was burgemeester Bruls in het nieuws. Hij wil heel graag woningen kunnen sluiten die door hun huiseigenaren worden gebruikt om wiet te kweken. Hij zei dat er jurisprudentie is die dat mogelijk maakt. Dat zou natuurlijk nieuw zijn, want dit is tot nu toe enigszins ingewikkeld. Kan de minister daar iets over zeggen? Als het nu niet kan, mag het ook op een later moment, maar ik zou hier wel heel graag duidelijkheid over willen hebben. 

Minister Blok:

Ik heb de uitspraken van de heer Bruls niet gezien of gehoord. Het lijkt mij daarom verstandig als wij even contact met hem opnemen. Er bestaat wetgeving ten aanzien van het sluiten van panden, zoals de Wet Victor en de Wet Victoria. Die kent de heer Marcouch ook. Maar uit zijn bijdrage begrijp ik dat die wetten onvoldoende aanknopingspunten bieden voor de situatie in Nijmegen. Het lijkt mij daarom verstandig als ik nu beloof dat wij contact zullen opnemen met de heer Bruls. Op grond daarvan zal ofwel ik ofwel collega Van der Steur laten weten wat onze reactie zal zijn op zijn zorgen. 

De heer Marcouch (PvdA):

Ik dank de minister voor zijn toezegging. Het zou natuurlijk nieuw zijn als het op basis van jurisprudentie veel sneller kan dan nu met de Wet Victoria het geval is, zeker ten aanzien van eigenaren van woningen. Tot nu toe konden we de huurders wat makkelijker aanpakken dan de eigenaren van woningen. Dat laatste lag wat ingewikkelder. Ik wacht het onderzoekje van de minister af. 

Minister Blok:

Ja. 

De voorzitter:

Even voor mijn goede begrip: wat is de relatie met het onderhavige initiatiefwetsvoorstel? 

De heer Marcouch (PvdA):

De relatie is dat woonoverlast zich in vele gedaantes presenteert. Dit gaat over kwekerijen en over eigenaren van woningen. Die laatste zijn over het algemeen wat lastiger aan te pakken dan huurders. 

De voorzitter:

Ik vraag dat omdat ik wil weten of u behoefte hebt aan een reactie, zoals net toegezegd, voor de stemmingen, want dat wordt wel een beetje ingewikkeld. 

De heer Marcouch (PvdA):

Nee, dat hoeft niet, voorzitter. We willen met zijn allen overlast aanpakken, dus ik ben daar gewoon benieuwd naar. Ik had hierover ook schriftelijke vragen kunnen stellen, maar de minister staat hier vandaag. 

De voorzitter:

Dit is de korte klap. Duidelijk. Maar dat hoeft dus niet voor de stemmingen. 

De heer Bashir (SP):

Ik heb gevraagd om nog even vooruit te kijken. Stel dat een gezin dat overlast heeft veroorzaakt, uit huis wordt gezet en de burgemeester de minister opbelt en zegt: ik heb een gezin met kinderen uit huis laten zetten, wat moet ik nu met dat gezin doen? 

Minister Blok:

Het gevaar van een voorbeeld is dat je eerst een inschatting moet maken van de realiteit van dat voorbeeld. Ik denk dat de kracht van dit wetsvoorstel is dat het waarschijnlijk minder noodzakelijk zal worden om een heel gezin uit huis te zetten — dat komt gelukkig nu al niet zo vaak voor — omdat je op grond van deze wet heel gericht kunt handelen. Als in een gezin een puberende zoon of een vader met problemen midden in de nacht voor lawaai zorgt, kun je op grond van deze wet die ene persoon aanpakken, zodat de rest van het gezin niet weg hoeft. Ik denk eerlijk gezegd dat de situatie dat een heel gezin weg moet — ik ben het met de heer Bashir eens dat je dat tot het uiterste moet zien te voorkomen — juist dankzij deze wet nog meer een uitzondering zal worden, dan dat nu al is. 

De heer Bashir (SP):

Dat was niet mijn vraag. Wij hechten er ook aan dat er alles aan gedaan wordt om te voorkomen dat mensen uit huis worden gezet. Ik stel deze vraag echter niet zomaar. Er kan zich een situatie voordoen waarbij een heel gezin of iemand met kinderen uit huis wordt gezet. Dan komt dat telefoontje en dan moet er wel over nagedacht zijn wat er met zo'n gezin moet worden gedaan. Waar stoppen we de kinderen? Wat doen we met die mensen? We kunnen ze niet op straat laten staan, want dan worden de problemen alleen maar groter. 

Minister Blok:

Zeker. Maar in het geval van dit hypothetische telefoontje zou mijn vraag aan de burgemeester zijn: hebt u al gekeken of er familie is waar deze mensen onderdak kunnen krijgen, of ze in staat zijn zelf woonruimte te vinden, is er overleg geweest met het Leger des Heils, zijn de kinderen in beeld bij Jeugdzorg? Er zijn zo veel vragen te stellen bij dit algemene voorbeeld — waarvan ik dus juist denk dat het nog minder voor zal komen dan nu — dat ik daar geen pasklaar antwoord op kan geven, anders dan dat we in Nederland gelukkig allerlei voorzieningen hebben, tot en met in het uiterste geval daklozenopvang. Maar zeker als er kinderen in beeld zijn, zal het, als er inderdaad geen familie of vrienden beschikbaar zijn, natuurlijk veel eerder gaan om Jeugdzorg. 

De voorzitter:

Ik heb de indruk dat uw adviserende rol hiermee klaar is? 

Minister Blok:

Als de voorzitter dat concludeert, dan doe ik dat ook. 

De voorzitter:

Voor deze termijn althans. Ik dank u zeer. Er is behoefte aan een tweede termijn. Ik geef als eerste het woord aan de heer Ronnes namens de fractie van het CDA. 

De heer Ronnes (CDA):

Voorzitter. Ik wil graag kort reageren in deze tweede termijn. Allereerst dank voor de duidelijke en heldere beantwoording, zowel door mevrouw Tellegen als door de minister. We zijn erg tevreden met de antwoorden die gegeven zijn. Die maken helder wat de initiatiefnemer exact bedoelt met een aantal onderdelen van het voorstel dat ze heeft ingediend. We zeggen ook dank voor de steun voor het amendement. We zijn blij dat dit de precisering van de werking van de wet zal helpen. Het amendement is zojuist overigens nog wel gewijzigd. Er is namelijk een andere medeondertekenaar gekomen, mevrouw Koşer Kaya in plaats van mevrouw Swinkels. 

De voorzitter:

Het gaat om het amendement-Ronnes/Koşer Kaya op stuk nr. 16. Het amendement-Van der Linde/Bashir heeft stuk nr. 17. Beide amendementen zijn inhoudelijk niet gewijzigd. 

De heer Ronnes (CDA):

Ik wil nog wel even melden dat de capaciteitsvraag bij gemeenten boven de markt blijft hangen. Ik snap het als de minister zegt dat als deze wet echt zijn werk gaat doen, dat kan resulteren in een meer efficiënte inzet van bijvoorbeeld de politie, maar ook van beambten van de gemeenten. Ik denk dat we dit goed in de gaten moeten houden. Ik hoop dat de minister daar nog eens op terugkijkt, samen met de VNG, als de wet enige tijd zijn werk heeft gedaan. 

Het amendement over Airbnb is volgens mij een goede aanvulling. Het CDA staat daar positief tegenover. Ik denk dat we met deze wet weer een flinke stap zetten om onze wijken in Nederland meer leefbaar te krijgen, daar waar dat nodig is. 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Bisschop van de SGP-fractie. Hij komt zonder papieren. Dat is meestal een goed teken. 

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Ter geruststelling: dat betekent in elk geval dat ik geen motie ga indienen. Dat zal u genoegen doen. 

Ik wil de initiatiefneemster en de minister hartelijk danken voor hun reactie op de vragen die zijn gesteld. Ik blijf op één punt nog wat zorg houden en dat betreft de mate van betrokkenheid van de gemeenten en de bewijsplicht die daaraan vast zit. Ik zie dat nog niet helemaal helder voor me. We gaan ons daar intern nog op beraden. In zijn algemeenheid ondersteunen we dit wetsvoorstel van harte. Dit is een instrument dat dienst kan doen om de leefbaarheid van een buurt te bevorderen. Maar het gaat mij om de concrete uitwerking. Misschien kan de initiatiefneemster daar in tweede termijn nog even op inzoomen. Wat betekent dit nu eigenlijk voor de gemeente? Hoe zit het met de bewijslast? Ik zou dat zeer op prijs stellen. 

De voorzitter:

Ik wens u veel succes met het interne beraad. Dat moet voor vanavond zijn afgerond, want dan gaan we stemmen. 

De heer Van der Linde (VVD):

Voorzitter. Blaffende honden. Aso's met hun stereo's op tien. Idioten die tot vier uur 's nachts hun buurt terroriseren. Met dit wetsvoorstel in de hand kunnen burgemeesters die concrete overlast aanpakken. 

Ik heb in eerste termijn al mijn waardering uitgesproken. Dat hoef ik dus niet te herhalen. Ik dank de indiener en haar adviseur voor hun antwoorden in eerste termijn. 

Ik heb een aantal concrete vragen gesteld. Die zijn beantwoord. We hoeven niet bang te zijn voor een onbedoelde uitstraling naar bijvoorbeeld horecabedrijven. We kunnen deze wet wel inzetten om krakers en andere woonfraudeurs aan te pakken. En mensen die overlast ondervinden, kunnen zowel via de politie als via de gemeente worden geholpen. Daarmee zijn we weer een stap dichter bij een schoon, heel en veilig Nederland. 

Ik heb in mijn eerste termijn ook aandacht gegeven aan de overlast van internetverhuur. Dat betreft niet alleen Airbnb — daartegen zijn al maatregelen genomen — maar ook andere verhuursites. Gemeentes hebben daar meer instrumenten voor nodig. Een maximum van 60 nachten verhuur, zoals Amsterdam heeft ingesteld, klinkt wel begrijpelijk, maar als je buren de hele maand juli en de hele maand augustus een appartement verhuren aan blowende en drinkende rugzaktoeristen, dan gaat je zomer natuurlijk naar de gallemiezen. Mijn eigen medewerker is ter zake kundig, zo begreep ik. Het is dus ook niet voldoende om dan alleen de overlastgevers aan te pakken, want morgen is die blowende Spanjaard weg en zit er een dronken Ier. Je moet ook de verhuurder kunnen aanspreken. Ik heb daarom samen met de heer Bashir een amendement ingediend om overlast op dit punt te kunnen aanpakken. Ik ben blij dat hier positief op gereageerd is. Vandaag vergadert de gemeenteraad van Amsterdam precies over dit onderwerp. Laten we als Kamer onze collega's in de gemeenteraad dit amendement cadeau geven. 

Na alle ervaringen met krachtwijken, prachtwijken en vogelaarwijken weten we wat werkt. Feit is dat schoon, heel en veilig de beste waarborgen zijn voor een fijne buurt. Daar zet de VVD hard op in. Deze wet draagt daaraan bij. 

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Dit initiatiefwetsvoorstel helpt heel goed bij het gerichter aanpakken van woonoverlast. Dat is heel mooi. Wat mij betreft zijn de Ieren en alle andere vakantiegangers welkom, maar we gaan wel gerichter erop letten dat er geen overlast wordt veroorzaakt. Tegen al die toeristen die naar ons toe komen, zeg ik nog wel even dat ze deugen en dat ze niet alleen maar vervelende lui zijn. 

Ik dank mevrouw Tellegen van harte voor de duidelijke en verhelderende antwoorden, met de casuïstiek die ze daarbij gebruikte. Ik dank ook de minister voor zijn antwoorden. Ik wil nog één vraag stellen, en wel over de capaciteitsvraag. De heer Ronnes had het daar ook al over. Ik maak me daar oprecht zorgen over. Ik zou willen dat de minister strak de vinger aan de pols houdt, want het is belangrijk dat we op tijd kunnen acteren als blijkt dat de capaciteitsvraag toch tot problemen leidt. 

Tot slot wens ik mevrouw Van Tellegen nu alvast heel veel succes in de Eerste Kamer bij de verdediging van haar initiatiefwet. 

De voorzitter:

Dank u zeer. Ik merk hierbij nog op dat het mevrouw Tellegen is, dus zonder "van". 

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. Complimenten voor de beantwoording. Ook de toon bevalt mij. Mensen voelen zich vaak niet beschermd door de wet. We willen juist dat mensen die overlast geven en creëren aangepakt worden, en dat mensen die overlast ondervinden beschermd worden. Het is dan ook goed dat dit wetsvoorstel voorligt. Ik zal mijn fractie dan ook adviseren om voor dit voorstel te stemmen, maar voordat ik dat doe, heb ik nog wel een aantal vragen. Ik zou daar graag antwoord op willen hebben, want we willen natuurlijk dat het wetsvoorstel dat dadelijk zal worden aangenomen, ook gebruikt wordt. Dan moet je ook kijken naar gevallen waarbij burgemeesters straks met vragen komen te zitten. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met iemand die uit huis wordt gezet? Je wilt daar duidelijkheid over hebben, vooral wanneer er kinderen in het spel zijn. Hoe wordt die persoon vervolgens begeleid? 

Ik heb ook nog gevraagd op welke manier er steun en begeleiding komt voor de slachtoffers. Straks wordt een gedragsaanwijzing aangegeven, maar dat kan zeker acht weken duren. In die bijna twee maanden kan natuurlijk veel gebeuren. Dan wil je voorkomen dat de slachtoffers, die toch al slachtoffer zijn, nog eens harder worden aangepakt door de dader. Die weet de slachtoffers natuurlijk nog steeds te vinden. Overlast hoeft natuurlijk niet alleen in de woning te gebeuren, dat kan ook elders op straat plaatsvinden, in de wijk of in een supermarkt, noem maar op. Wat gebeurt er dan? Daarop zou ik graag nog een reactie willen hebben. 

Ik wil ook nog een vraag stellen aan de minister. We hebben de handreiking aan gemeenten om overlast te voorkomen en daarin moeten nog wijzigingen worden aangebracht. Ik wil benadrukken dat een uithuisplaatsing een laatste middel moet zijn, waarmee niet te lichtzinnig mag worden omgegaan. Ik heb de minister gevraagd er nadrukkelijk in te zetten dat dit pas gebeurt nadat alle andere middelen zijn gebruikt. 

Tot slot vind ik het goed dat mevrouw Van Tellegen heeft uitgelegd, pardon, dat mevrouw Tellegen heeft uitgelegd dat dit wetsvoorstel ook geldt voor treitereigenaren en niet alleen voor huurders die problemen veroorzaken. Laat helder zijn: als je voor problemen zorgt en overlast veroorzaakt, dan kun je straks hard worden aangepakt. 

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. Mag ik ook mijn waardering en respect uitspreken voor de initiatiefnemers en de ondersteuners? 

De voorzitter:

Ja. 

De heer Marcouch (PvdA):

Ik wens hen alvast veel succes bij de rest. Het is geen verrassing dat wij deze wet ondersteunen, want te veel mensen krijgen dagelijks te maken met deze vorm van criminaliteit. Ik noem het altijd een van de meest venijnige en gemene vormen van criminaliteit, omdat het geschiedt door je buren in je eigen portiek of je eigen straat. Het leidt er heel vaak toe dat er toestanden ontstaan waarbij in feite sprake is van vrijheidsberoving. Het kan psychisch en financieel veel met je doen. 

Door collega's is gesproken over prachtwijken. Ik ben er in 2011 op bezoek geweest en voor een deel zijn de problemen opgelost. Toch zijn er nog slachtoffers van één familie, die daar tot vandaag de dag onder lijden. Dit wetsvoorstel, inclusief de mogelijkheid om een huisverbod op te leggen — ik ben blij dat de initiatiefnemers dat hebben opgenomen; dat was een van onze voorstellen — zorgt ervoor dat er een toevoeging komt aan het arsenaal van mogelijkheden en maatregelen die gemeenten nu al hebben om op te treden. De enige vraag die ik aan de adviserende minister heb, is: hoe gaan we ervoor zorgen dat de kwaliteit van de uitvoering, de kennis en expertise en de daadkracht zodanig is dat mensen op tijd worden gehoord en dat er een goede administratie wordt bijgehouden? Pas dan kun je daadwerkelijk optreden. 

De voorzitter:

Dan zijn we toe aan de tweede termijn van de zijde van de initiatiefneemster, die onmiddellijk kan antwoorden, zo is mij gebleken. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Voorzitter. Er is nog een aantal vragen gesteld, onder andere door het CDA en D66 over de capaciteit bij de politie. Ik zeg het de minister eigenlijk na: die woonoverlast is er in de huidige situatie al. Die levert heel veel werk op voor de politie. Er is dus op dit moment een bepaalde capaciteit mee gemoeid. Dit wetsvoorstel kan er alleen maar toe leiden dat dit uiteindelijk minder wordt. Ik begrijp echter de zorg dat de politie in de aanloop naar het gebruik van het instrument door de burgemeester misschien eerst even wat meer aan de bak moet voordat het probleem is opgelost. Laat helder zijn dat de burgemeester straks niet alleen gaat over het instrument dat ik hier creëer, maar ook over de inzet van zijn eigen politie in zijn eigen gemeente. Ik ga er dus van uit dat de burgemeesters hier prudent mee omgaan en die weging goed maken. Dat neemt niet weg dat dit wetsvoorstel ook voorziet in een evaluatie over vijf jaar. Misschien is dat voor de leden van het CDA en D66 te ver weg om te monitoren of dit tot meer politie-inzet gaat leiden. Nogmaals: ik denk van niet, maar ik ga ervan uit dat we de vinger aan de pols houden. Als via de VNG blijkt dat het anders zit, dan krijgen wij dat hier ongetwijfeld eerder te horen dan over vijf jaar. 

De heer Bisschop heeft ook een vraag gesteld. Het spijt me, maar het is me niet helemaal duidelijk waar die over ging. Hij had het over de bewijsplicht. Wat betekent die nou precies voor de gemeenten? Ik denk dat hij bedoelt: hoe krijg je nou een casus rond, hoe komt het dossier bij de burgemeester op het bureau en wanneer kan de burgemeester daadwerkelijk ingrijpen met dit nieuwe instrument? Als ik het zo goed heb begrepen, kan ik zeggen dat er een heel proces aan voorafgaat voordat we aan dit instrument toekomen. Het liefst zie ik dat elke vorm van woonoverlast in Nederland wordt opgelost tussen buren onderling, eventueel met een mediator of een bemiddelaar. Maar soms is dat niet het geval en dan wordt er met alle betrokken instanties, de gemeenten en soms ook de politie een dossier opgebouwd. Dat dossier eindigt op het bureau van de burgemeester. Op basis van dat dossier zal de burgemeester vervolgens bepalen of hij wel of niet een gedragsaanwijzing geeft. Maar nogmaals: ik weet niet 100% zeker ... 

De voorzitter:

We gaan eens even verifiëren of over en weer het begrip goed geweest is. 

De heer Bisschop (SGP):

Dit was inderdaad de omschrijving die ik bedoelde. Er wordt gesproken over een bevoegdheid, terwijl dat in feite een plicht tot handhaving is. Daar wees de Raad van State ook op. Dat betekent dat er een moment ontstaat waarop een burgemeester moet acteren. De vraag die ik bedoelde te stellen, was inderdaad: wanneer is dat moment dan daar? Mevrouw Tellegen schetst nu het voortraject en dat is verhelderend. Ik heb er in mijn eerste termijn ook voor gepleit om een verbinding te leggen met de leefbaarheid van de woonomgeving. Misschien kan mevrouw Tellegen daar nog iets over zeggen, en dan heeft zij een volledig en helder beeld geschetst. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

De burgemeester gaat over tot handhaving op het moment dat er een besluit ligt dat hij kan handhaven. Op het moment dat hij het dossier gelezen heeft en al dan niet in overleg met de gemeente besluit om met een gedragsaanwijzing te komen, zal hij die ook handhaven. Ik heb in de eerste termijn van de heer Bisschop goed geluisterd en gehoord dat de heer Bisschop zich zorgen maakte over de vraag of de burgemeester dit instrument nu te pas en te onpas zal inzetten. Dat is absoluut niet het geval, want er zit, zoals we dat hier zo mooi noemen, een escalatieladder in. Eerst moeten alle andere middelen zijn uitgeput voordat we tot dit punt komen. En de burgemeester handhaaft natuurlijk in het voortraject ook al op een andere manier. De politie zal al op verschillende momenten aan de deur zijn geweest om te bekijken wat er aan de hand is. Dat noem ik ook handhaven, maar dat leidt niet altijd tot een besluit. De burgemeester neemt straks, als deze wet van kracht wordt, een besluit. Dat zal hij vervolgens ook handhaven. 

De heer Bisschop (SGP):

Helder. Dank u wel. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

De heer Bashir van de SP had nog twee vragen. De ene vraag ging over het uit huis zetten. Ik heb daar niet heel veel meer aan toe te voegen. Nogmaals, ik denk dat het niet heel vaak, zelfs bijna nooit, zal voorkomen dat een heel gezin uit huis wordt gezet. Het is echt de stok achter de deur. Ik hoop niet dat het vaak gaat voorkomen, maar ik vind het wel belangrijk dat dit als stok achter de deur in de wet blijft zitten. Dit is mede naar aanleiding van een wens van de PvdA in de nota van wijziging opgenomen. Mensen weten namelijk dan pas hoe serieus het met hen kan aflopen als ze niet inbinden. Alles is in principe mogelijk, dus het zou ook voor een heel gezin kunnen gelden, maar dat zal niet vaak gebeuren. Het zal vaak gaan om één persoon uit een gezin. Over de manier waarop die persoon begeleid moet worden, kan ik ook wel een beetje hard zijn: het is wel een overlastgever die we aan willen pakken. Dat hij misschien begeleid moet worden naar een plek waar hij even moet overnachten, zij dan zo. De man, de vrouw of het kind in kwestie moet tot inkeer komen. Ik hoop dat dit ertoe gaat leiden dat diegene zijn gedrag aanpast en dat hij ophoudt met zijn asociale gedrag. 

Nog wat sterker gezegd: de overlastgever is niet het slachtoffer. De heer Bashir vroeg namelijk ook hoe we het slachtoffer begeleiden. Dat is een lastige vraag. Flauw gezegd: daar heb ik in mijn wet geen situatie voor gecreëerd. We proberen met deze wet de slachtoffers te helpen. Dat kan inderdaad een aantal weken duren. Ik hoop dat dan bekend is bij de politie en de hulpinstanties dat dit speelt. Ik hoop dat het slachtoffer waar nodig beschermd wordt in de periode waarin dit verhaal loopt en waarin de burgemeester bezig is de boel aan te pakken. 

De heer Bashir (SP):

De dader hoeft van ons ook niet beschermd te worden. Die moet je begeleiden naar een plek waar hij rustig bij zinnen kan komen. Het gaat mij erom dat er een mogelijkheid in de wet staat. Als er een mogelijkheid in de wet staat, kan daar gebruik van gemaakt worden, tenzij het niet goed uitgewerkt is en de burgemeester en degene die het moet uitvoeren niet weten wat zij met de dader moeten doen. Dan ga je natuurlijk niet gebruikmaken van de mogelijkheid die dit wetsvoorstel creëert. Daar moet wel goed over nagedacht worden. Dat hoeft niet meteen in het wetsvoorstel, want dat kan ook in de circulaire voor de gemeenten. Maar daarin moeten hierover wel wat dingen opgenomen worden. Doe je dat niet, dan wordt het een loze belofte waarvan geen enkele burgemeester gebruik gaat maken. Dan weet iedereen dat hij overlast kan veroorzaken, want je wordt toch niet uit huis gezet, omdat ze niet weten wat ze met je moeten doen. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Ik vind dat twee verschillende dingen. Deze wet ziet erop om de overlastgever aan te pakken en hem als ultimum remedium voor tien dagen tot maximaal vier weken uit huis te plaatsen. Ik denk dat het aan elke gemeente an sich is om te bepalen hoe ze daarmee op dat moment omgaan, want elke casus en elke situatie is anders. 

Daarmee ben ik aan het einde van mijn tweede termijn gekomen. Ik dank alle leden voor hun complimenten en hun woorden van steun. Natuurlijk hoop ik van harte dat dit er vanavond toe leidt dat er brede steun is voor dit initiatiefwetsvoorstel. 

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de minister in zijn rol van adviseur. 

Minister Blok:

Voorzitter. De heer Ronnes en mevrouw Koşer Kaya vroegen het capaciteitsbeslag goed te monitoren. Ik gaf al aan dat ik, als de wet wordt aangenomen, in overleg met de VNG zal bekijken hoe we kunnen ondersteunen bij de implementatie van de wet. Ik leg daarbij graag aan de VNG voor dat zij na bijvoorbeeld twee jaar de ervaringen met de wet hun eigen ervaringen in de praktijk opschrijven. Die kunnen wij dan delen met de Kamer. Dan kunnen we ingaan op het capaciteitsbeslag, maar ook op andere praktische zaken die aan de orde komen. 

De heer Bisschop stelde een vraag waar mevrouw Tellegen ook al op inging. Zoals ik het Nederlandse bestuur ken, zal een burgemeester een zwaar instrument zoals deze wet biedt, niet lichtzinnig inzetten. Hij zal zich realiseren dat het sowieso bij goed bestuur hoort om de inzet van instrumenten van goede afwegingen te voorzien. Hij zal dit ook doen, omdat de burgemeester juridisch kwetsbaar zal zijn als hij niet kan laten zien dat eerst is geprobeerd het probleem met andere instrumenten op te lossen. Ik heb wel vertrouwen in Nederlandse burgemeesters en gemeenteraden die hierbij vaak via de route van de verordening betrokken zullen zijn. Ik denk dat zij die waarborgen zullen inbouwen, maar dit is eerlijk gezegd iets dat ook aan de orde kan komen bij het eerste ophalen van het net na twee jaar. 

De heer Van der Linde heeft terecht gezegd dat deze problematiek niet alleen bij Airbnb aan de orde is, maar ook bij andere verhuurdersites. 

Bij de opmerking over het capaciteitsbeslag dacht ik nog even terug aan mijn inspectierondje op de fiets. Ik heb het maar een ochtend gedaan, maar andere mensen doen dat iedere ochtend. Ik denk dat een instrument als dit ervoor zorgt dat er minder rondjes nodig zijn om de problematiek toch goed te kunnen aanpakken. Op die manier kun je al concreet capaciteit vrijmaken. 

De heer Bashir is ingegaan op de positie van de slachtoffers, en terecht. Ook daar zie ik in deze wet een voordeel, omdat degene die de maatregel zal opleggen, niet het slachtoffer zelf is. Nu moet een slachtoffer over het algemeen uiteindelijk zelf naar de rechter stappen; hij staat dan tegenover zijn vervelende buurman aan het hekje. In dit geval legt de burgemeester de maatregel op. Dat creëert dus juist weer wat afstand tussen het slachtoffer en de boze buurman. 

Ik ben het met de heer Bashir eens dat uithuisplaatsing altijd een laatste instrument moet zijn. Het is van wezenlijk belang dat dit instrument bestaat, maar niemand zal dit met plezier hanteren. Daarom moet in de handreiking duidelijk zijn dat dit een zwaar en laatste middel is. 

De heer Marcouch heeft gevraagd hoe wij ervoor zorgen dat er ook echt op tijd wordt ingegrepen. Ik neem aan dat hij er daarbij van uitgaat dat eerst de lichtere instrumenten worden gebruikt en uiteindelijk, waar dat toch nodig is, deze wet. De gesprekken die wij nu al met de VNG voeren en de ondersteuning die wij bieden via het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, zijn er juist op gericht om het bewustzijn van de problematiek te vergroten, maar ook om duidelijk te maken welke instrumenten er zijn. Als wij hier zo'n wet behandelen, hebben wij die helemaal op het netvlies, maar als gemeente zul je er gelukkig vaak niet zo veel mee te maken hebben. Het doel is juist dat gemeenten en woningcorporaties het hele palet instrumenten op het netvlies hebben, ook de andere wetten die ik eerder noemde, zodat er tijdig kan worden ingegrepen. Ook hiervoor geldt wat mij betreft dat als wij na een jaar of twee met de VNG het eerste net eens ophalen, het een zeer relevante vraag is of wij in staat zijn om het hele palet instrumenten tijdig in te zetten en daarmee de overlast ook doeltreffend te voorkomen, want dat is uiteindelijk het doel van deze wet en alle andere maatregelen. 

Ik hoop hiermee de vragen in tweede termijn te hebben beantwoord. 

De voorzitter:

Ik kijk even rond en stel vast dat dit het geval is. 

De algemene beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik dank de initiatiefneemster, de minister en de leden. Ik stel voor, vanavond over de ingediende amendementen en het wetsvoorstel te stemmen. 

De vergadering wordt van 14.05 uur tot 14.33 uur geschorst. 

Voorzitter: Arib

Naar boven