Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg van heden over het asielbeleid.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Voorzitter! In het algemeen overleg van vanochtend heeft mijn fractie de staatssecretaris van Justitie gevraagd het uitstel van vertrekbeleid voor Angola voort te zetten totdat er meer zekerheid is over de veiligheidssituatie in Angola. De regering zegt zelf over Angola dat de mensenrechtensituatie sinds het vorige ambtsbericht verslechterd is. De belangrijkste vluchtelingenorganisatie, UNHCR, is nog steeds van oordeel dat terugzending niet verantwoord is. UNHCR heeft aangekondigd met een algemene notitie te zullen komen over de situatie in Angola.

De staatssecretaris heeft vanochtend bij herhaling geweigerd het uitstel van vertrekbeleid voort te zetten, maar tevens, gezien het verzoek van de Kamer, besloten het uitstel van vertrekbeleid wel te beëindigen, doch dit niet te effectueren tot 1 september. Zijn standpunt is althans dat het beleid beëindigd dient te worden. Dit is ons medegedeeld in een brief die wij vanmiddag van de staatssecretaris hebben ontvangen. Dit precedent is voor mijn fractie niet acceptabel. Onduidelijk is wat de status van Angolezen in deze periode zal zijn. Zullen zij bijvoorbeeld opgevangen worden? Bovendien is het een slechte zaak dat er naast uitstel van vertrek, wat al geen status is, nog een situatie ontstaat die eigenlijk voor alle betrokkenen niets anders dan onzekerheid brengt. En ik dacht dat helderheid in het asielbeleid langzamerhand toch een van de prioriteiten begon te worden.

Daarom wens ik namens de PvdA-fractie en mede namens collega Boris Dittrich van D66 de volgende motie in te dienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de staatssecretaris van Justitie heeft aangekondigd het uitstel van vertrekbeleid ten aanzien van uitgeprocedeerde asielzoekers uit Angola niet te continueren;

overwegende, dat de UNHCR heeft aangekondigd met een nieuw standpunt ten aanzien van de veiligheidssituatie in Angola te zullen komen;

verzoekt de regering het uitstel van vertrekbeleid vooralsnog te continueren, totdat met de Kamer aan de hand van de meest recente gegevens de situatie in Angola besproken is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Albayrak en Dittrich. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 450 (19637).

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter! Voor GroenLinks gelden er in het algemeen twee voorwaarden voor gedwongen terugkeer: de toelating dient gewaarborgd en duurzame bescherming gegarandeerd te zijn. Wat Angola betreft, is dat voor ons niet het geval. Wij vinden dan ook dat minimaal het beleid van uitstel van vertrek moet worden gecontinueerd.

Vanmiddag hebben wij de brief van de staatssecretaris ontvangen. Hartelijk dank overigens voor de snelle toezending. Hij blijkt bereid nadere berichten van UNHCR af te wachten, maar zoals mevrouw Albayrak al zei, heft hij ondertussen wel het uitstel van vertrek op. Het is ook mijn fractie te onduidelijk welke rechtsbescherming dan nog wordt geboden aan Angolezen. Wij vinden het onwenselijk dat hiermee een nieuw precedent wordt geschapen in de vorm van een nieuwe onderstatus. Daarom verlenen wij dan ook alle steun aan de motie-Albayrak/Dittrich.

De heer Kamp (VVD):

Vluchtelingen uit Angola die in Nederland asiel vragen, krijgen een A-status. Asielzoekers die geen vluchteling zijn, kunnen eventueel om klemmende redenen van humanitaire aard een verblijfsvergunning krijgen. En voor wie dat allebei niet geldt, bestaat de mogelijkheid terug te keren naar de Angolese hoofdstad Luanda en wijde omgeving. In een ambtsbericht is vastgesteld dat de situatie daar veilig is. Alle andere Europese landen sturen afgewezen asielzoekers naar Angola terug. Natuurlijk wil de staatssecretaris van Justitie dat ook doen en het uitstel van vertrekbeleid beëindigen, omdat dat redelijk en verantwoord is en omdat een afwijkende Nederlandse opstelling een directe uitnodiging is aan mensensmokkelorganisaties om hun klanten naar Nederland te leiden. En dat laatste gebeurt al: dit jaar zijn er drieënhalf maal zoveel Angolese asielzoekers als vorig jaar.

Het gigantische asielprobleem in Nederland wordt veroorzaakt door het beleid van ons land, dat van andere landen in Europa afwijkt. Zo stuurt ons land bijvoorbeeld als enig land geen mensen terug naar Iran en nu, als enig Europees land, niet naar Angola. Degenen die deze motie ondersteunen, laden een grote verantwoordelijkheid op hun schouders. Daarbij komt ook nog dat een zeer terughoudend landgebonden asielbeleid, zoals de staatssecretaris met de steun van de VVD-fractie wil voeren, voorwaarde is voor de beoogde nieuwe Vreemdelingenwet. De motie die nu aan de orde is, past niet in zo'n beleid.

De heer Rouvoet (RPF):

Vanmorgen heb ik namens de fracties van de RPF en GPV niet veel gesproken over de ambtsberichten, behalve over Angola. Bij de beëindiging van het UVV-beleid voor dat land hadden onze fracties namelijk een grote aarzeling. Wij vroegen ons af of het niet verstandiger was om hiervoor eerst het nieuwe standpunt van de UNHCR af te wachten. De staatssecretaris heeft na het debat van vanmorgen een brief gestuurd waarin staat dat hij alle zaken nog eens op een rijtje moest zetten. De staatssecretaris heeft in formele zin gelijk als hij stelt dat met het ambtsbericht de onduidelijkheid over de situatie in Angola is verdwenen en dat er dus geen reden meer is voor voortzetting van het UVV-beleid. Gelet op de inhoud van het ambtsbericht, zou de volgende vraag kunnen zijn: is er reden voor een VVTV-beleid? Ook bij de beoordeling van die vraag is het standpunt van de UNHCR namelijk zeer relevant, naast het beleid van andere landen, met name die in Europa. De brief van de staatssecretaris vind ik niet verhelderend; het stopzetten van het UVV-beleid is wel duidelijk, maar de opschorting van de effectuering daarvan tot 1 september niet. Dit betekent dat wij naast de UVV-status een nieuwe "status" creëren, waarvan de precieze betekenis eveneens onduidelijk is. Wij voelen daar niet veel voor. Daarom zullen wij de motie die mevrouw Albayrak en de heer Dittrich zojuist hebben ingediend, met de nodige sympathie beoordelen.

De heer Wijn (CDA):

Voorzitter! Naar aanleiding van het algemeen overleg van vanochtend over de situatie in Angola, kreeg ik heel kort voordat ik hier in de plenaire zaal moest zijn een brief van de staatssecretaris. Als ik zeg dat dit weer een prachtig voorbeeld is van hoe verdeeld de coalitie is en hoe dat leidt tot onduidelijkheid, dan zullen een heleboel mensen zeggen dat de oppositie altijd hetzelfde liedje fluit. Dat is ook zo, maar ook bij de coalitie is het altijd hetzelfde liedje. Vlak voor het reces komen wij in een situatie terecht waarvan ik niet zoveel snap. Daarom een aantal vragen.

Als ik de brief goed heb begrepen, dan geeft de staatssecretaris daarin aan dat hij bereid is om het nieuwe standpunt van de UNHCR inzake Angola af te wachten en de voorgestelde beleidswijziging op te schorten. Wanneer denkt de staatssecretaris van dit UNHCR-standpunt kennis te kunnen nemen en wanneer denkt hij de Kamer daarvan op de hoogte te kunnen stellen? Kan de staatssecretaris aangeven wat de richting van het nieuwe UNHCR-standpunt ongeveer zou kunnen zijn? Is de staatssecretaris niet bang dat hij in eenzelfde discussie zal geraken als zijn voorgangster met het beleid rond Iran, nu hij met betrekking tot Angola geen duidelijke beleidskeuze maakt? Hij stelt namelijk dat hij beleid wil voeren, maar schort dat vervolgens weer op. In de brief stelt de staatssecretaris dat hij er aanwijzingen voor heeft dat de grote stijging van het aantal asielzoekers uit Angola te maken heeft met de verslechterde omstandigheden aldaar. De stijging kan echter ook te maken hebben met het feit dat andere Europese landen wel zijn overgegaan tot een verwijderingsbeleid en Nederland niet. Kan de staatssecretaris hierop ingaan?

Vervolgens zegt de staatssecretaris: ik wijs erop dat het kabinet aan het standpunt van de UNHCR veel waarde toekent, maar ook dat dit standpunt niet doorslaggevend kan zijn voor de beleidsbepaling hier ten lande. Dat is mooi gezegd, maar feitelijk is het wel doorslaggevend geweest voor de beleidsbepaling, want de staatssecretaris zegt nu dat hij het beleid gaat opschorten. Ik zie daarin een contradictie die ik graag toegelicht zou zien.

Waar zullen de mensen uit Angola die terug kunnen, opgevangen worden? Ik snap er niets van. De staatssecretaris heeft een nieuw standpunt. Hij wil nieuw beleid, maar dat gebeurt toch niet. Mevrouw Albayrak zegt: ik wil duidelijk beleid, want dat is in het kader van het asielbeleid nodig. Dat vind ik ook. Ik vind deze gang van zaken in ieder geval niet duidelijk en dat vind ik slecht.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Als al deze vragen vanavond nog beantwoord moeten worden, denk ik dat wij een nieuw debat moeten voeren.

De voorzitter:

De heer Wijn weet wel dat ik aan het eind van de avond niet eens meer reageer. Of deze vragen zijn al in het algemeen overleg vanmorgen aan de orde geweest, of dat is niet zo en dan moet de heer Wijn een vervolg-AO aanvragen, zodra de Kamer weer bijeenkomt.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Maar dan weet de staatssecretaris dat ook voor zijn beantwoording.

De voorzitter:

De staatssecretaris weet heel goed hoe hij daarmee moet omgaan. Maakt u zich geen zorgen.

De heer Wijn (CDA):

Wij zijn door de brief vlak voor het reces echt in verwarring gebracht. Ik wil gemarkeerd hebben dat ik dit slecht vind. Ik hoop dat de staatssecretaris enig antwoord kan geven op mijn vragen, want dat heb ik nodig voor het bepalen van mijn oordeel over de motie-Albayrak/Dittrich. De brief roept erg veel vragen op.

De heer Dittrich (D66):

Mevrouw de voorzitter! Wij praten in dit VAO over de brief die wij kort voor dit debatje hebben gekregen. Daarin staat duidelijk dat het laatste jaar in vergelijking met het vorige jaar een stijging van het aantal asielzoekers uit Angola met maar liefst 248% te zien heeft gegeven. Je kunt zeggen: het is daar zo onveilig, dat veel mensen naar Nederland komen. Je kunt ook zeggen: doordat andere landen mensen teruggestuurd hebben naar Angola, komt men graag naar Nederland, want zij weten dat hier uitstel van vertrekbeleid geldt.

Ik ben niet helemaal tevreden met de brief van de staatssecretaris, omdat hij heeft gesteld: het uitstel van vertrek wordt gehandhaafd, maar ik schort de uitzettingen op tot 1 september a.s. Ik denk dat dit voor de mensen uit Angola die zich hier bevinden, een onduidelijke situatie schept. Het is niet duidelijk of zij nog opvang krijgen en van welke voorzieningen zij gebruik kunnen maken als zij ziek worden. Ik denk dat in dit geval een standpuntbepaling van de UNHCR van belang is. Vlak voor het vorige reces was er sprake van een motie waarin stond dat adviezen van de UNHCR echt serieus genomen moeten worden. Ik vind het jammer dat wij nu niet beschikken over het advies van de UNHCR. Dit wil niet zeggen dat, als dat advies er in september nog niet is, wij blijven wachten. Ik wil hier heel duidelijk uitspreken dat de fractie van D66 van mening is dat snel na het zomerreces opnieuw, maar dan wat uitgebreider, over Angola moet worden gesproken en dat conform de inhoud van de motie het uitstel van het vertrekbeleid gecontinueerd wordt, totdat wij van alle facetten kennis hebben kunnen nemen en daarover in het debat met de staatssecretaris van gedachten hebben kunnen wisselen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter! Vanmorgen hebben wij een algemeen overleg gehad waarin het beleid ten aanzien van Angola aan de orde was. De centrale vraag was: is het verantwoord om het uitstel van vertrekbeleid te beëindigen? De staatssecretaris is daarop uitvoerig ingegaan, nu ook schriftelijk. De SGP-fractie vindt dat gemotiveerd is aangegeven waarom het verantwoord is het uitstel van vertrekbeleid te beëindigen. Daarbij moet worden onderstreept dat op individuele gronden terugzending naar Angola niet verantwoord is. Ik wil niets afdoen aan onze eigen verantwoordelijkheid, maar het is natuurlijk wel een belangrijke indicatie dat in veel andere Europese landen in voorkomende gevallen tot terugzending wordt overgegaan. Ook in die landen wordt niet over één nacht ijs gegaan. Wij moeten ons realiseren dat een uitzonderingspositie van ons land een verhoogde instroom van Angolese asielzoekers tot gevolg kan hebben. De SGP-fractie vindt het niet onterecht om ook deze kant van de zaak in de oordeelsvorming te betrekken. Hiermee is echter niet alles gezegd. Uit het ambtsbericht blijkt wel degelijk dat de algemene situatie in Angola veel zorgen baart. De UNHCR heeft tot nu toe afgeraden om afgewezen Angolese asielzoekers terug te zenden. De UNHCR zou echter doende zijn het standpunt te herzien. De staatssecretaris wil dan ook tegemoetkomen aan de wens om nog een pas op de plaats te maken. De wijze waarop daaraan vorm wordt gegeven, roept bij ons echter nog wel wat vragen op. Er zijn al enkele vragen gesteld, maar bij onze fractie leeft ook de vraag wat het precies voor zin heeft om de periode tot 1 september te kiezen. Zijn er indicaties dat er dan op 1 september een herziening van het standpunt van de UNHCR tot stand zal zijn gebracht? Zo nee, begint de discussie dan weer van voren af aan? Of wordt vastgehouden aan de beleidswijziging die is voorgesteld? De tweede vraag is of wij nu niet bezig zijn een nieuwe categorie te scheppen. Ontstaat er nu niet een bepaalde schimmigheid doordat het uitstel van het vertrekbeleid wordt opgeschort?

Overigens is de SGP-fractie met de staatssecretaris van mening dat ons land een eigen beleidsverantwoordelijkheid draagt. Het UNHCR-advies kan inzicht bieden in de nodige kennis van de relevante feiten en de af te wegen belangen. Het zou echter naar de mening van de SGP-fractie niet juist zijn om ons er op voorhand toe te verbinden om te handelen in overeenstemming met het advies.

Staatssecretaris Cohen:

Mevrouw de voorzitter! Gelijk bekend, kent het VVTV-beleid drie criteria. Het gaat ten eerste over de veiligheids- en mensenrechtenaspecten. Veiligheidsaspecten vooral als het gaat over de spreiding en de willekeur van het geweld. Het tweede criterium is het standpunt van internationale organisaties. Het derde criterium is het beleid van de ons omringende landen.

Ten aanzien van de veiligheids- en mensenrechtensituatie ligt er nu een nieuw ambtsbericht voor. Uit het ambtsbericht heb ik geconcludeerd dat, ook al is de mensenrechtensituatie daar wel slechter geworden, de veiligheidssituatie in delen van Angola zodanig is, dat het niet onverantwoord is degenen die niet als vluchteling gekarakteriseerd kunnen worden, terug te sturen.

Er ligt een standpunt van de UNHCR. Dat standpunt is ouder dan het nieuwe ambtsbericht. Het standpunt van de UNHCR is bekend.

Wij kennen het beleid in de ons omringende landen. Al die landen gaan, ook op grond van het type overwegingen dat wij hanteren, over tot het terugsturen van uitgeprocedeerde asielzoekers.

Wij hebben het vanmorgen uitvoerig gehad over het standpunt van de UNHCR. Ik heb goed naar de Kamer geluisterd en ik heb op grond daarvan gezegd dat ik bereid ben het beleid waartoe de regering heeft besloten, op te schorten tot 1 september, in afwachting van een mogelijk nieuw standpunt van de UNHCR. Ik weet niet of dat standpunt er op dat moment is. De motie van mevrouw Albayrak zegt dat wij daarop zouden moeten wachten, maar zij verbindt er geen enkel tijdsperspectief aan. Dat vind ik heel moeilijk, omdat het ook zou kunnen betekenen dat je er nog heel lang mee doorgaat. Bij de uitleg van de heer Dittrich heb ik net begrepen dat het wat hem betreft ook mag betekenen dat je het beleid opschort tot de eerste week na het reces. Dat is iets later dan 1 september. Als dat de bedoeling is, kan ik daarmee leven. Ik voeg eraan toe dat wat mij betreft tot dat moment de status van de Angolezen is zoals hij op dit moment is. Men hoeft dus geen zorgen te hebben over de opvang, want dat gebeurt op de wijze zoals het nu gebeurt.

De heer Wijn (CDA):

Ik kan het niet meer helemaal volgen. De staatssecretaris stuurt een brief. Hij zegt: ik schort het beleid op tot 1 september 1999. Vervolgens zegt hij: ik weet niet of u het rapport van de UNHCR dan hebt. Tegen de heer Dittrich zegt hij: dan kan het ook wel 8 september worden. Stel dat het 8 september is en dat het rapport er nog niet is. Wordt het dan 15 september, 22 september of 29 september?

Staatssecretaris Cohen:

Wat mij betreft niet. Ik begrijp dat de motie tot doel heeft dat het mogelijk wordt gemaakt er na het reces nog een keer over te praten. Dan is 1 september misschien wat ongelukkig gekozen. Ik ben bereid om te zeggen dat het akkoord is als wij er in de eerste week na het reces over kunnen praten. Ligt er dan geen nieuw standpunt van de UNHCR, dan weet de Kamer precies hoe ik erover denk.

Ten slotte maak ik een opmerking over de mate waarin de regering de adviezen van de UNHCR serieus neemt. Deze nemen wij buitengewoon serieus, maar het gaat hier om een afweging van drie verschillende criteria. Ik heb dit ook in het begin van mijn verhaal gezegd. Die afweging, mede in het licht van het feit dat het standpunt van de UNHCR ouder is dan het ambtsbericht, heeft mij tot mijn standpunt geleid. Dit zegt niets over het wel of niet serieus nemen van standpunten van de UNHCR.

De heer Dittrich (D66):

Stel dat wij uw brief hebben gevolgd. Wat is dan de positie van iemand die geen uitstel van vertrek meer krijgt, maar voor wie de uitzetting wordt opgeschort? Heeft zo iemand dan nog opvang?

Staatssecretaris Cohen:

Ja.

De heer Dittrich (D66):

Blijft hij die opvang houden? Als hij ziek wordt, heeft hij dan het pakket dat anderen hebben die ook opvang krijgen?

Staatssecretaris Cohen:

Ik schort de effectuering van mijn standpunt op. Dit betekent dat ik het beleid dat er was, met uitstel van vertrek, tot dat moment continueer.

De heer Dittrich (D66):

Er is dus nauwelijks verschil tussen uitstel van vertrek en het opschorten van het beleid. Dan is het veel logischer en makkelijker om het uitstel van vertrek op te schorten totdat het debat is gehouden.

Staatssecretaris Cohen:

Nee. Het verschil zit erin dat ik op basis van de gegevens waarover ik nu beschik, het standpunt heb ingenomen dat ik in de brief nog een keer tot het mijne heb gemaakt en dat de regering al eerder tot het hare heeft gemaakt. Op basis van de discussie die wij in de Kamer hebben gevoerd, ben ik echter ertoe bereid te bezien of er voor de eerste week na het reces een nieuw standpunt van UNHCR is, en dit eventueel nog in de beschouwingen te betrekken.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, vanavond over de motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 20.32 uur tot 21.45 uur geschorst.

Naar boven