Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 1999 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (26512).

De artikelen 1 t/m 4, de begrotingsstaat, onderdeel uitgaven en verplichtingen, en de artikelen 01.01 t/m 02.11 worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Noorman-den Uyl/Rijpstra (stuk nr. 4, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 4 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

Artikel 02.12, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Noorman-den Uyl/Rijpstra (stuk nr. 4, I), wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel 03.01, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Noorman-den Uyl/Rijpstra (stuk nr. 4, II), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 03.03 t/m 10.02 worden zonder stemming aangenomen.

De gewijzigde begrotingsstaat, onderdeel uitgaven en verplichtingen, wordt zonder stemming aangenomen.

De begrotingsstaat, onderdeel ontvangsten, de begrotingsstaat, onderdeel agentschappen, en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven