Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33240-VI nr. 1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33240-VI nr. 1 |
Aangeboden 16 mei 2012
Gerealiseerde uitgaven van het departement 2011 verdeeld over de beleidsartikelen en niet-beleidsartikelenGerealiseerde uitgaven 2011 totaal € 11 438,5 miljoen
Gerealiseerde ontvangsten van het departement 2011 verdeeld over de beleidsartikelen en niet-beleidsartikelenGerealiseerde ontvangsten 2011 totaal € 1 521,6 miljoen
blz. |
||
A. |
ALGEMEEN |
7 |
1 |
Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot déchargeverlening |
7 |
2 |
Leeswijzer |
11 |
B. |
BELEIDSVERSLAG |
15 |
3 |
Beleidsprioriteiten |
15 |
4 |
Beleidsartikelen |
20 |
11 |
Nederlandse rechtsorde |
20 |
12 |
Rechtspleging en rechtsbijstand |
27 |
13 |
Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding |
39 |
14 |
Jeugd |
63 |
17 |
Internationale rechtsorde |
75 |
21 |
Contraterrorisme- en nationaal veiligheidsbeleid |
79 |
23 |
Veiligheidsregio’s en Politie |
91 |
25 |
Veiligheid en bestuur |
104 |
29 |
Inspectie openbare orde en veiligheid |
112 |
5 |
Niet beleidsartikelen |
115 |
91 |
Apparaatsuitgaven kerndepartement |
115 |
92 |
Nominaal en onvoorzien |
116 |
93 |
Geheime uitgaven |
116 |
6 |
Bedrijfsvoeringsparagraaf |
117 |
7 |
De Raad voor de rechtspraak |
121 |
C. |
JAARREKENING |
124 |
8 |
De departementale verantwoordingsstaat |
124 |
9 |
De departementale saldibalans |
125 |
10 |
De baten-lastendiensten |
133 |
1 |
Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) |
134 |
2 |
Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) |
144 |
3 |
Nederlands Forensisch Instituut (NFI) |
149 |
4 |
Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis) |
157 |
5 |
Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT (GDI) |
163 |
6 |
Korps landelijke politiediensten (KLPD) |
168 |
11 |
Publicatieplicht op grond van de wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens bij het ministerie van veiligheid en justitie |
173 |
12 |
Toezichtsrelatie ZBO’s en RWT’s |
174 |
D. |
BIJLAGEN |
178 |
13 |
Overzicht niet-financiële informatie over de inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel |
178 |
14 |
Overzicht van in 2011 tot stand gekomen wetten |
180 |
15 |
Lijst met afkortingen |
182 |
16 |
Trefwoordenlijst |
189 |
17 |
Stroomschema’s |
191 |
AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING
AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, het departementale jaarverslag van het jaar Ministerie van Veiligheid en Justitie over het jaar 2011 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Veiligheid en Justitie decharge te verlenen over het in het jaar 2011 gevoerde financiële beheer.
Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:
a. het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer;
b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
c. de financiële informatie in het jaarverslag;
d. de betrokken saldibalans;
e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.
Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:
a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2011;
b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
c. het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2011 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2011, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2011 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
Algemeen
In dit departementaal jaarverslag 2011 legt de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verantwoording af over het gevoerde beleid, de bereikte resultaten van dit beleid en de kosten van het beleid in 2011.
In dit departementaal jaarverslag wordt verantwoord over het gevoerde beleid en beheer over het jaar 2011. Daarbij geldt als uitgangspunt dat dit jaarverslag de spiegel is van de begroting.
In oktober van 2010 is het kabinet Rutte-Verhagen aangetreden, hetgeen voor het toenmalige Ministerie van Justitie heeft geresulteerd in een aantal wijzigingen. De beleids- en interdepartementale herkavelingen die de resultante zijn van het Regeerakkoord resulteerden in (inhoudelijke) aanpassingen van de begrotingen. Daaraan is uiting gegeven door het opstellen van de Incidentele Suppletoire begroting (ISB) (TK 32 780, nr. 1). In dit jaarverslag wordt dan ook gekeken naar de realisatiestanden over het jaar 2011 in vergelijking tot de begroting na de wijzigingen voortvloeiend uit de Incidentele Suppletoire Begroting.
Dit jaarverslag valt uiteen in:
• deel A Algemeen;
• deel B Beleidsverslag;
• deel C Jaarrekening;
• deel D Bijlagen.
Deel A – Algemeen
In deel A zijn opgenomen het verzoek tot dechargeverlening aan de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer van de Staten-Generaal en deze leeswijzer.
Deel B – Beleidsverslag
In deel B wordt ingegaan op de beleidsmatige resultaten. Hoofdstuk 3 «Beleidsprioriteiten» geeft inzicht in de voortgang van de kabinetsdoelstellingen. Het begrotingsjaar 2011 is het eerste jaar waarin dit kabinet invulling heeft gegeven aan de in het Regeer- en Gedoogakkoord geformuleerde beleidsprioriteiten en -doelstellingen
Hoofdstuk 4 «Beleidsartikelen» schetst per beleidsartikel de resultaten van het in 2011 gevoerde beleid. Dit op basis van de doelstellingen zoals geformuleerd in de begroting 2011. De realisatie van deze doelstellingen wordt in dit jaarverslag toegelicht.
Hoofdstuk 5 bevat de niet-beleidsartikelen. In deel B is tevens de Bedrijfsvoeringparagraaf (hoofdstuk 6) en het hoofdstuk Raad voor de rechtspraak (hoofdstuk 7) opgenomen.
De indeling van de beleidsartikelen volgt de indeling van de Incidentele Suppletoire Begroting, te weten:
11. Nederlandse rechtsorde
12. Rechtspleging en rechtsbijstand
13. Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding
14. Jeugd
17. Internationale rechtsorde
21. Contraterrorisme- en nationaal veiligheidsbeleid
23. Veiligheidsregio’s en Politie
25. Veiligheid en bestuur
29. Inspectie openbare orde en veiligheid.
Naast deze beleidsartikelen kent Veiligheid en Justitie ook een drietal niet-beleidsartikelen, te weten:
91. Algemeen
92. Nominaal en onvoorzien
93. Geheim
Het beleidsverslag bevat zowel financiële als niet-financiële informatie. Deze zijn aan verschillende kwaliteitsnormen onderhevig. De auditdienst controleert de comptabele rechtmatigheid van de financiële informatie. Zij geeft in de controleverklaring bij het jaarverslag een oordeel over het getrouwe beeld van de financiële informatie. Van de niet-financiële informatie wordt door de auditdienst alleen onderzocht of ze op deugdelijke wijze tot stand is gekomen en of ze niet strijdig is met de financiële informatie.
Deel C – Jaarrekening
Deel C bestaat uit de verantwoordingsstaat van het departement, de departementale saldibalans en de samenvattende verantwoordingsstaat van de baten-lastendiensten. Per baten-lastendienst wordt de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht gepresenteerd. Ook is hier het overzicht van de uit publieke middelen gefinancierde topinkomens opgenomen.
In de beleidsartikelen in deel B is het jaarrekeninggedeelte terug te vinden in de tabellen budgettaire gevolgen van beleid met bijbehorende financiële toelichting. In de toelichtende paragraaf zijn verschillen en mutaties toegelicht die groter zijn dan € 5 miljoen, dan wel politiek of anderszins relevant. Mutaties die in eerdere begrotingsstukken (waaronder suppletoire begrotingen) aan de Tweede Kamer zijn gemeld, zijn in de financiële toelichting op hoofdlijnen toegelicht.
Deel D – Bijlagen
Deel D bevat de volgende bijlagen:
– Een overzicht toezichtrelatie ZBO/RWT
– Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel
– Overzicht in 2011 in werking getreden wetsvoorstellen
– Lijst met afkortingen en
– Trefwoordenlijst
Tevens zijn als sluitstuk van het jaarverslag stroomschema’s opgenomen voor de strafrechtsketen, voor de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften en voor bestuurlijke boete. Deze schema’s bieden inzicht in de diverse organisatieonderdelen die deel uitmaken van de keten en hun onderlinge relaties.
Afspraken ten aanzien van de begroting 2011
Zoals in de begroting 2011 is vermeld, zijn over een aantal punten specifieke afspraken gemaakt met het Ministerie van Financiën. De afspraken die ook doorwerken in deze verantwoording worden hieronder gememoreerd.
Met het aantreden van het nieuwe Kabinet, in oktober 2010, is de verantwoordelijkheid voor een samenhangend jeugdbeleid overgegaan van de voormalige Minister voor Jeugd en Gezin naar de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Beleidsverantwoordelijkheden die voor de totstandkoming van Jeugd en Gezin behoorden tot de verantwoordelijkheid van andere ministeries dan VWS – zoals beleid rond kinderbescherming en rond inkomensondersteuning van gezinnen – zijn belegd bij de ministeries van Veiligheid en Justitie (VenJ) respectievelijk Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Het onderdeel jeugdbescherming valt sindsdien onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie. Jeugdbescherming is toegevoegd aan operationele doelstelling 14.1. De formulering van de operationele doelstelling 14.1 «een zorgvuldige uitvoering van en toezicht op interlandelijke adoptie en zaken van internationale kinderontvoering in het licht van de relevante verdragen en Europese verordeningen op dit terrein» is in dit jaarverslag daarop niet aangepast.
Met ingang van diezelfde datum is de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien vreemdelingenzaken, met inbegrip van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) en de grensbewaking in vreemdelingenzaken. De Rijkswet op het Nederlanderschap valt sindsdien onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties.
Over de voormalig artikelonderdelen 15.3.1 «DJI-Vreemdelingenbewaring» en 15.3.2 «DJI-Uitzetcentra» wordt in dit jaarverslag verantwoord in het nieuwe artikel-onderdeel 13.7 «Vreemdeligenbewaring en uitzetten».
De aangelegenheden op het terrein van veiligheid, behoudens de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), vallen thans onder verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie. Het betreft de artikelen 21 tot en met 29. Waarbij opgemerkt dat de middelen voor terrorismebestrijding niet langer worden verantwoord op operationele doelstelling 13.6 «terrorismebestrijding» maar onder de nieuwe operationele doelstelling 21.4 «Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding».
De onderdelen van de voormalig BZK-artikelen 21 tot en met 29, die betrekking hebben op apparaat, zijn gecentraliseerd op het artikel 91 «Algemeen».
Positionering apparaatsuitgaven
Alle apparaatsbudgetten van beleids- en stafdirecties zijn – met uitzondering van het apparaatsbudget van de Directie Wetgeving – bij het niet-beleidsartikel 91 «Effectieve besturing van het Justitie-apparaat» ondergebracht. De apparaatsbudgetten van de Directie Wetgeving staan op de artikelen 11 «Nederlandse rechtsorde» en 17 «Internationale rechtsorde».
Subsidies
Bij de tabellen met de budgettaire gevolgen van beleid worden subsidieverplichtingen niet gespecificeerd.
Toelichten van programma- en apparaatsuitgaven met volume- en prijsgegevens
In overleg met het Ministerie van Financiën zijn apparaats- en programma-uitgaven niet toegelicht met volume- en prijsgegevens indien het Ministerie van Veiligheid en Justitie dit niet zinvol acht.
Raad voor de rechtspraak
In de Wet op de rechterlijke organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering geattribueerd aan de gerechten en aan de Raad voor de rechtspraak. Daarmee heeft de Minister van Veiligheid en Justitie geen directe verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering. Wel heeft de Minister een verantwoordelijkheid als toezichthouder.
De bekostigingswijze van de Raad is volledig gebaseerd op outputfinanciering. Over de Raad voor rechtspraak is een apart hoofdstuk opgenomen (deel B, hoofdstuk 7).
Gehanteerde toerekeningssleutels
Het komt voor dat een budgethouder of een organisatie-eenheid een bijdrage levert aan meerdere doelstellingen. Indien geen betere informatie voorhanden is, zijn bij de verantwoording over de begroting van het jaar 2011 de toerekeningssleutels toegepast zoals werden gehanteerd bij de begroting 2011.
Derdeninformatie
Daar waar informatie van derden is opgenomen, wordt dit specifiek in de toelichting bij de betreffende operationele doelstelling vermeld.
Positionering baten-lastendiensten
De bijdragen aan alle uitvoerende diensten, inclusief de baten-lastendiensten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, worden wat betreft de begrotingsindeling aangemerkt als programma-uitgaven.
Overige punten
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie draagt aan de diverse baten-lastendiensten (DJI, CJIB, NFI, Dienst Justis, GDI en KLPD) een jaarlijkse bijdrage af. Omdat deze diensten vaak beschikken over meerdere inkomstenbronnen en zij onder andere hun uitgaven ten laste moeten brengen van het jaar waarin de prestatie is geleverd is het niveau van de gerealiseerde uitgaven ten laste van het ministerie (de rijksbijdrage) meestal niet gelijk aan de kosten van het agentschap in het betreffende kalenderjaar. In de begroting en het jaarverslag zijn de (gerealiseerde) rijksbijdragen op de betreffende operationele doelstellingen vermeld. Voor een juist beeld van de kosten en het exploitatieresultaat van de baten-lastendiensten wordt verwezen naar de specifieke verantwoording over de baten-lastendiensten (deel C, hoofdstuk 10).
In dit jaarverslag voor het eerst wordt verantwoord over het KLPD. Dit is het eerste verslagjaar dat deze dienst deel uitmaakt van de begroting van Veiligheid en Justitie. Met ingang van het jaar 2011 wordt de bijdrage voor de IND verantwoord in het departementaal jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het kabinet maakt op het gebied van Veiligheid en Justitie duidelijke keuzes en hecht aan een daadkrachtige aanpak. Het resultaat is er dan ook naar. Een aanzienlijk aantal maatregelen is in 2011 uitgevoerd. Er zijn grote wetgevingstrajecten gestart en belangrijke koerswijzigingen in gang gezet.
In de brief van de Minister-President aan de Tweede Kamer (TK 32 773, nr. 1) waarin de 17 hervormingen van dit kabinet zijn beschreven, worden op het terrein van Veiligheid en Justitie twee hervormingen aangekondigd: de vorming van een nationale politie en de aanscherping van het strafrecht. In dit jaarverslag wordt de stand van zaken gegeven van deze hervormingen. Daarnaast geeft het jaarverslag in dit hoofdstuk een overzicht van de uitvoering van het Regeerakkoord.
Hervormingen
De belangrijkste hervorming op het gebied van Veiligheid en Justitie is, zoals gesteld, de invoering van de nationale politie. Een nieuwe efficiënte en effectiever opererende politieorganisatie onder één beheer, met minder bureaucratie en méér kwaliteit is cruciaal voor het daadwerkelijk veiliger maken van Nederland. In maart 2011 werd het Uitvoeringsprogramma nationale politie naar de Tweede Kamer gezonden en in mei van dat zelfde jaar werd de kwartiermaker nationale politie benoemd. Het wetsvoorstel (wijziging Politiewet) werd in juni naar de Tweede Kamer gezonden. Het wetsvoorstel is in november 2011 met algemene stemmen door de Tweede Kamer aanvaard en vervolgens naar de Eerste Kamer gezonden voor verdere behandeling (TK 30 880).
De tweede hervorming is de aanscherping van het strafrecht. Het kabinet is van oordeel dat taakstraffen ongeschikt zijn voor de bestraffing van ernstige zeden- en geweldsmisdrijven. Het wetsvoorstel, dat de mogelijkheden beperkt om een taakstraf op te leggen voor dergelijke misdrijven, is op 15 november 2011 door de Eerste Kamer aanvaard en op 1 januari 2012 in werking getreden. Ook wordt voor ernstige gewelds- en zedendelicten de verjaringstermijn verlengd. Een wijziging van het Wetboek van Strafrecht dat dit regelt is in september 2011 naar de Tweede Kamer gezonden.
Het kabinet heeft in maart 2011 een wetsvoorstel in consultatie gedaan dat regelt dat minimumstraffen opgelegd kunnen worden in geval van recidive bij misdrijven waarop een gevangenisstraf van 8 jaar of meer is gesteld.
De positie van slachtoffers van criminaliteit wordt versterkt. Daartoe is in 2011 een aantal wetsvoorstellen in consultatie gegaan.
Bij het aantreden van het nieuwe kabinet is het hoofdstuk Veiligheid uit het Regeerakkoord nader uitgewerkt, waarbij 4 grote thema’s zijn geïdentificeerd, te weten:
– De buurt veiliger, voor bewoner en ondernemer.
– Offensief tegen ondermijnende en georganiseerde criminaliteit.
– Slagkracht voor professionals.
– Versterking van de rechtsstaat.
Over deze thema’s zijn resultaatafspraken gemaakt met alle partners in de veiligheidsketen.
Burgers moeten veilig door het leven kunnen gaan; thuis, op straat en bij evenementen, tijdens het werk of waar dan ook. Overlast en criminaliteit moet stoppen, intimidatie, agressie en geweld worden hard aangepakt. Overheid, bedrijven en burgers nemen ieder hun eigen verantwoordelijkheid in deze en werken samen aan meer veiligheid.
Het kabinet heeft een breed scala aan maatregelen aangekondigd waarvan een aantal resultaten al zichtbaar is:
– De hardere aanpak van overvalcriminaliteit onder sturing van de Taskforce Overvallen heeft in 2011 geleid tot een daling van 12% vergeleken met 2010.
– De overlast van problematische jeugdgroepen is door intensieve samenwerking tussen Openbaar Ministerie (OM), politie en gemeenten aangepakt en heeft geleid tot doorbreking van de groepsdynamiek. Alles wijst er op dat nu reeds (zomer 2011) 41% van de 89 in beeld gebrachte problematische jeugdgroepen is aangepakt.
– Met betrekking tot de aangekondigde invoering van adolescentenstrafrecht (mede ter ondersteuning van de aanpak van bovengenoemde jeugdgroepen) is 2011 een jaar van beleidsvorming en -voorbereiding geweest. Het wetsvoorstel (de wijziging van een aantal wetten) dat hiervoor nodig is, is eind 2011 in consultatie gegaan.
– De pakkans voor high impact delicten is gestegen naar 31%.
– In mei en oktober 2011 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de wijze waarop dit kabinet het coffeeshopbeleid gaat aanscherpen (TK 24 077, nr. 259 en 265). De gedoogcriteria zijn aangescherpt: coffeeshops worden besloten clubs alleen toegankelijk voor leden, een coffeeshop heeft maximaal 2000 leden, geen lidmaatschap voor anderen dan ingezetenen van Nederland van 18 jaar of ouder, en de minimale afstand tussen coffeeshops en scholen bedraagt 350 meter. In december 2011 heeft het kabinet de Tweede Kamer geïnformeerd over de gefaseerde invoering van het nieuwe beleid (TK 24 077, nr. 266).
– Met het oog op de invoering van een dierenpolitie is in 2011 gestart met een specifieke, hierop gerichte opleiding. Eind 2011 waren er 131 dierenagenten full time aan de slag. Het meldnummer 1-4-4 Red een dier is in oktober operationeel geworden. Tegelijkertijd werd door het OM met ingang van 1 oktober het strafvorderingsbeleid verzwaard.
– Op 7 december is het Wetsvoorstel verruiming fouilleringsbevoegdheden naar de Tweede Kamer gezonden (TK 33 112).
Georganiseerde misdaad is een sluipende bedreiging voor de integriteit van ons financieel-economische stelsel en ondermijnt het functioneren van de rechtsstaat. Veel lokale, zichtbare overlast en criminaliteit zijn een rechtstreeks gevolg van niet zichtbare, criminele organisaties.
– Het kabinet heeft als een van de doelstellingen van de aanpak van georganiseerde criminaliteit een verdubbeling van het aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden van 20% in 2009 tot 40% in 2014. De nadruk ligt hierbij op de aanpak van mensenhandel en -smokkel, drugscriminaliteit, milieucriminaliteit, witwassen en cybercrime. In 2011 is het aantal projectmatige onderzoeken naar criminele samenwerkingsverbanden verder gestegen, waarmee in de eerste fase van de opsporingsketen een realisatie van 30% is bereikt. Deze stijging komt overeen met de afspraken die zijn gemaakt in het kader van de landelijke prioriteiten voor de politie. Het is op dit moment nog te vroeg om te beoordelen in hoeverre deze stijging van het aantal gestarte onderzoeken zich ook evenredig doorvertaalt naar opgelegde sancties (strafrechtelijk dan wel anderszins) tegen (leden van) criminele samenwerkingsverbanden. De cijfers van strafrechtelijke veroordelingen in 2011 wijzen daar nog niet op. Maar omdat het hier doorgaans langdurige en complexe onderzoeken betreft wordt doorwerking in de sanctie-oplegging naar verwachting pas in 2013 zichtbaar.
– Om het motto van deze regering «Misdaad mag niet lonen!» kracht bij te zetten is het OM dit jaar gestart met het programma «Afpakken». Dit samenwerkingsverband tussen OM, politie en bijzondere opsporingsdiensten heeft geleid tot de vorming van twee landelijke specialistische teams die zich, in samenwerking met onder andere de FIOD en de Nationale recherche, bezighouden met de aanpak van criminele, financiële dienstverleners.
– Op 1 juli 2011 is de wetgeving ter verruiming van de mogelijkheden om crimineel vermogen af te pakken, in werking getreden.
– De bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit is versterkt door structurele financiering van de Regionale informatie- en expertise Centra op basis van het beleidskader (TK 29 911, nr. 54) en het verruimen van de mogelijkheden die Bibob biedt.
– Witwassen van door criminaliteit verkregen vermogen is een bedreiging van de rechtsstaat doordat het de verwevenheid van onder- en bovenwereld mogelijk maakt. Om hiertegen drempels op te werpen is in 2011 een tweetal wetsvoorstellen naar de Tweede Kamer gezonden (het wetsvoorstel naar aanleiding van de aanbevelingen van de Commissie Hammerstein en het wetsvoorstel informatieplicht derdegeldenrekening notarissen (TK 32 250 en TK 32 700)
– Met het oog op digitale veiligheid en de aanpak van digitale criminaliteit is in februari de Nationale Cyber Security Strategie naar de Tweede Kamer gezonden (TK 26 643, nr. 174). Hierin beschrijft het kabinet de aanpak van cyber security. In juni werd de Cyber Security Raad geïnstalleerd die het kabinet adviseert over de uitvoering van de strategie. In de Raad hebben publieke, private en wetenschappelijke partijen zitting. De samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven is in de Diginotar-kwestie beproefd en effectief gebleken. De geleerde lessen worden benut bij de uitwerking van de strategie. Ten slotte werd eind december het Cyber Security Beeld Nederland naar de Tweede Kamer gezonden (TK 26 643, nr. 220).
– In december 2011 werd een wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens in consultatie gegeven waarin een meldplicht voor datalekken wordt geregeld.
– Het controleren, identificeren en overdragen van illegale vreemdelingen aan de strafrechtsketen is versterkt. In 2011 is daartoe de implementatie van Progis afgerond.
Dit kabinet werkt aan slagvaardig opererende opsporings- en vervolgingsdiensten. Onnodige bureaucratie wordt verminderd waardoor er meer blauw op straat komt. In de uitvoering van hun publieke taak worden professionals beter beschermd tegen agressie en geweld. Prioriteit werd in 2011 gegeven aan:
– De voorbereiding van de invoering van de nationale politie (zoals reeds eerder gemeld).
– De bestrijding van bureaucratie. Op 18 februari 2011 is het Actieprogramma «Minder regels, meer op straat» aan de Tweede Kamer gestuurd. Dit actieprogramma, waarin Veiligheid en Justitie nauw samenwerkt met politie en OM, moet leiden tot 25% minder administratieve lasten voor de politie in 2014 (in 2012 5%, 2013 10% en in 2014 de laatste 10%). Door het wegnemen van ergerlijke bureaucratie, het slimmer organiseren van politiewerk en versterking van het vakmanschap wordt het aantal direct inzetbare uren politiewerk verhoogd met een equivalent van circa 1 000 fte. In 2013 en 2014 is dat respectievelijk 3 000 en 5 000 fte. Deze uren komen binnen de afgesproken operationele sterkte van 49 500 fte in de vorm van productiviteitsverhoging beschikbaar voor uitvoering van de primaire politietaken.
– Om de heterdaadkracht bij de politie te vergroten zijn in 2011 enkele pilots gestart. Doel van de pilots is meer heterdaad aanhoudingen en snellere afdoening.
– Ten slotte is een uitgebreid aanvalsprogramma ICT opgesteld. Dit programma moet leiden tot een landelijke, uniforme informatiehuishouding. Het aanvalsprogramma werd in september 2011 naar de Tweede Kamer gezonden.
In een rechtsstaat dient de overheid borg te staan voor onder meer de beschikbaarheid van onafhankelijke en goede rechtspraak, adequate toegang tot het recht, vlot verlopende procedures, een snelle en consequente tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen en zorg voor slachtoffers. Om deze borging houdbaar en betaalbaar te houden dient de strafrechtsketen effectiever ingericht te worden en geschikt gemaakt te worden voor de toekomst.
– Om de kwaliteit van de rechtspleging voor de toekomst te borgen en de rechtspraak slagvaardiger te maken, is in september 2011 het wetsvoorstel Herziening gerechtelijke kaart aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 32 891, nr. 2). Het wetsvoorstel is in december door de Tweede Kamer aangenomen.
– Om de toegang tot het recht in stand te houden, zijn financiële en innovatieve maatregelen nodig. In het Regeerakkoord is de maatregel geformuleerd dat de rechtspraak meer dan tot nu toe moet worden bekostigd door degenen die daar gebruik van maken. Procederende partijen gaan daarom een hogere bijdrage leveren in de kosten van deze procedures. Personen met lage inkomens worden gecompenseerd. De voorstellen tot wijziging van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand zijn met de Tweede Kamer besproken (TK 31 753, nr. 39 en TK 33 071, nr. 6). Het stelsel van geschiloplossing dient bij de tijd te zijn, in te spelen op veranderende wensen en behoeften in de samenleving. Om dit stelsel ook in de toekomst goed te laten functioneren, is innovatie noodzakelijk. In 2014 dient geschiloplossing voor de burger merkbaar beter (eenvoudiger, sneller en/of effectiever) te verlopen. Daartoe is in 2011 een innovatieagenda opgesteld, die in oktober aan de Tweede Kamer is verzonden (bijlage bij TK 33 071, nr. 5).
– Om te komen tot een betere en snellere afdoening van strafzaken zijn in 2011 twee initiatieven in gang gezet. In april is in een drietal regio’s het programma herontwerp keten strafrechtelijke handhaving van start gegaan. Doel van het programma is dat ketenbreed (van politie tot en met rechtspraak) professionals zelf komen tot optimalisering van de eigen werkprocessen. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie biedt hierbij een methodiek aan en externe begeleiding. Daarnaast is in een vijftal andere regio’s door politie en Openbaar Ministerie (OM) met ingang van maart gestart met snelle selectie en afdoening van eenvoudige strafzaken van veel voorkomende criminaliteit aan de voorkant. Doel is om binnen 3 dagen na aanhouding te komen tot eerste èn finale beoordeling van de zaak.
In het Regeerakkoord zijn maatregelen aangekondigd om slachtoffers een sterkere positie te geven.
Daartoe is in 2011 een aantal wetsvoorstellen in consultatie gegaan en naar de Tweede Kamer gezonden:
– Wetsvoorstel conservatoir beslag door de staat ten behoeve van het slachtoffer.
– Wijziging van het wetboek van Strafvordering in verband met regeling herziening ten nadele (Wet herziening ten nadele (TK 32044. ). Dit wetsvoorstel is in december 2011 in de Tweede Kamer aangenomen.
– Wetsvoorstel nadere voorzieningen voor het slachtoffer (onder andere uitbreiding spreekrecht).
– Ten slotte is er reeds op 1 januari 2011 een aanwijzing van het OM uit gegaan waarin is vastgelegd dat personen die zichzelf in eigen huis of bedrijf verdedigen tegen overvallers of inbrekers niet worden geconfronteerd met een aanhouding, tenzij de rechter-commissaris op vordering van het OM besluit tot inbewaringstelling van de zelfverdediger.
Andere onderwerpen die in het regeerakkoord aan de orde zijn gesteld en hierboven niet genoemd zijn, betreffen:
• Prioritaire handhaving van het kraakverbod;
• Beperking instroom Tbs en andere maatregelen op dat terrein;
• Intensivering snelheidscontroles en zwaardere boetes bij substantiële snelheidsovertredingen;
• Verbetering van de aanrijtijden van de politie;
• Cybercrime
Deze onderwerpen komen aan de orde in hoofdstuk 4 «Beleidsartikelen», onder andere in de artikelen 13 en 23.
Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11 438,5 miljoenart. 11 Nederlandse rechtsorde 0,13%
Algemene doelstelling
Een goed functionerende rechtsorde waarbinnen samenleving en burger tot hun recht komen.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
Zorg voor een goed functionerende rechtsorde komt onder meer tot uitdrukking in het beheer en onderhoud van de algemene wetboeken op het terrein van strafrecht en strafvordering, burgerlijk recht en burgerlijk procesrecht en de Algemene wet bestuursrecht. Ook blijft het, ongeacht de politieke context, noodzakelijk om de kwaliteit van wetgeving te bewaken en te bevorderen. Deze taak strekt zich steeds meer uit tot internationale regelgeving die haar weerslag heeft op de nationale rechtsorde. In 2011 lagen zwaartepunten bij:
– stroomlijning van bestuurlijke processen en een effectiever bestuur;
– waarborgen van de toegang tot het recht en betere dienstverlening door de overheid;
– een betrouwbare en slagvaardige rechtspleging;
– coherentie tussen nationale en Europese rechtsorde en uitvoering van Europees rechtelijke instrumenten.
De verwezenlijking van deze doelstelling vindt in belangrijke mate plaats door uitvoering van het wetgevingsprogramma van het kabinet op het terrein van Veiligheid en Justitie. De voortgang wordt gevolgd door de bewindspersonen en de Ministerraad. Onder «Doelbereiking» wordt meer specifiek ingegaan op de stand van zaken.
Externe factoren
Nieuwe sociale, culturele en economische ontwikkelingen hebben hun weerslag op het recht en de wet. Hetzelfde geldt voor zeer uiteenlopende factoren als demografische ontwikkelingen, (terrorisme)dreigingen, de bevolkingsintensiteit en de betekenis daarvan voor economie en milieu.
De uitvoering van het wetgevingsprogramma is afhankelijk van democratische besluitvorming en de maatregelen die nodig zijn ter uitvoering van de wettelijke instrumenten.
Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling
Onder «Doelbereiking» wordt specifiek ingegaan op de stand van zaken en op de realisatie van de doelstellingen op regeldruk en administratieve lasten.
Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Omschrijving |
Doelstelling |
Start |
Afgerond |
Vindplaats |
---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting |
||||
Nationale wetgeving en wetgevingsbeleid |
11.1 |
2011 |
2011 |
|
Overig evaluatieonderzoek |
||||
Praktijkervaringen in België met de ontbinding van de overeenkomst door de misleide consument |
11.1 |
2010 |
2011 |
Ontwikkeling aantal regels
Figuur: Aantal geldende wetten, amvb’s en ministeriële regelingen per 1 januari 2004–2012 zoals opgenomen in het Basiswettenbestand (exclusief BES-regelgeving en materieel uitgewerkte regelingen)
In verband met een gewijzigde meetmethodiek verschillen deze getallen van die in voorgaande jaren gepresenteerd zijn. Zo vallen bijvoorbeeld regelingen die gepubliceerd, maar nog niet of niet meer (materieel) in werking waren op de peilmomenten thans buiten de tellingen.
Eén element van kwalitatief goede wetgeving is dat geen onnodige regelgeving wordt gemaakt. Het aantal geldende regelingen op een bepaald moment zegt niets over de vraag of regelgeving wel of niet onnodig is, maar het aantal regelingen is wel medebepalend voor de regeldruk die wordt ervaren. Waar in het rapport «Alle regels tellen» (2004) nog een gestage groei van het regelingenbestand sinds 1980 werd geconstateerd, is in de periode sinds 2004 het aantal geldende wetten, AMvB’s en ministeriële regelingen min of meer constant gebleven. Per 1 januari 2012 bedroeg het totaal aantal regelingen 9 568 (tegen 9 419 per 1 januari 2011).
De ontwikkeling van de administratieve lasten
Met de komst van het kabinet Rutte per oktober 2010 en de wijzigingen in de departementale indeling zijn nieuwe beginstanden voor de administratieve lasten vastgesteld en zijn tevens nieuwe streefwaarden geformuleerd. De streefwaarden uit de begroting voor 2011 zijn daarom niet meer van toepassing.
In het regeerakkoord is een streefwaarde voor de reductie van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven opgenomen van 10% tot en met 2012. Voor de reductie van de administratieve lasten voor burgers geldt tot en met 2012 een nullijn. De administratieve lasten voor burgers worden berekend in tijd en geld. De uitvoering van de streefwaarden tot en met 2012 op het terrein van Veiligheid en Justitie verloopt volgens planning.
Realisatie 2011 |
Begroting 2011 |
|
---|---|---|
Administratieve lasten bedrijven uit regelgeving van Veiligheid en Justitie |
7,1% |
10 % t/m 2012 |
Administratieve lasten burgers (in tijd) uit regelgeving van Veiligheid en Justitie |
1,8% |
0 % t/m 2012 |
Administratieve lasten burgers (in out-of-pocket kosten) uit regelgeving van Veiligheid en Justitie |
5,8% |
0 % t/m 2012 |
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|||
Verplichtingen |
11 450 |
12 289 |
17 149 |
17 515 |
13 293 |
14 596 |
– 1 303 |
|
Apparaat-uitgaven |
11 237 |
12 187 |
15 322 |
18 454 |
14 737 |
14 596 |
141 |
|
11.1 |
(Nationale) wetgeving |
6 238 |
6 219 |
7 528 |
7 820 |
6 501 |
6 125 |
376 |
11.1.1 |
Directie Wetgeving |
6 238 |
6 219 |
7 528 |
7 820 |
6 501 |
6 125 |
376 |
11.2 |
Wetgevingskwaliteitsbeleid |
4 999 |
5 968 |
7 794 |
10 634 |
8 236 |
8 471 |
– 235 |
11.2.1 |
Directie Wetgeving |
4 999 |
5 968 |
7 794 |
10 634 |
8 236 |
8 471 |
– 235 |
Ontvangsten |
608 |
34 |
34 |
886 |
32 |
0 |
32 |
Financiële toelichting
Binnen dit artikel hebben zich geen wijzigingen voorgedaan die een toelichting behoeven.
Operationele doelstelling 11.1
Het tot stand brengen van wet- en regelgeving ter uitvoering van de grondwettelijke opdracht het burgerlijk recht, het strafrecht en het burgerlijk- en strafprocesrecht in algemene wetboeken en algemene regels van bestuursrecht bij wet vast te leggen.
Coherente rechtsorde
Doelbereiking
De wetten Herziening regeling processtukken en Versterking positie rechter-commissaris zijn tot stand gebracht. Het WODC-onderzoek «Vergroting slagvaardigheid strafrecht» is afgerond.
Boek 10 BW is in 2011 door de Eerste Kamer aanvaard en op 1 januari 2012 in werking getreden. De Europese regels over consumentenkrediet hebben voor een deel hun beslag gekregen in titel 2A van boek 7 BW, die op 25 mei 2011 in werking is getreden. Een ontwerp voor huurkoop en een ontwerp voor modernisering van de pandbelening zijn in 2011 op www.internetconsultatie.nl verschenen.
Het bevorderen van toegang tot het recht
Nieuwe wetsvoorstellen die de toegang tot het recht op een effectieve en efficiënte wijze willen bevorderen zijn het in 2011 door de Tweede Kamer aanvaarde wetsvoorstel prejudiciële vragen aan de Hoge Raad en het in 2011 ingediende wetsvoorstel aanpassing Wet collectieve afwikkeling massaschade.
Het wetsvoorstel Verhoging griffierechten is in 2011 bij de Tweede Kamer ingediend. Ook het wetsvoorstel disclosure ligt in de Tweede Kamer. Ter uitvoering van een toezegging aan de Eerste Kamer is een wetsvoorstel ingediend dat enkele technische onvolkomenheden repareert in de in 2010 in werking getreden wet griffierechtenstelsel burgerlijke zaken.
De geschillenregeling collectief beheer is in 2011 gestart op vrijwillige basis, vooruitlopend op behandeling van het wetsvoorstel Versterking toezicht collectieve beheerorganisaties in de Tweede Kamer in 2012. De schriftelijke behandeling in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel aanpassing bestuursprocesrecht, dat onder meer is gericht op versobering en finale geschilbeslechting, is afgerond in 2011. Ook de schriftelijke behandeling van het wetsvoorstel digitale aanbrenging dagvaarding is afgerond.
Vertrouwen in de rechtsorde
Het wetsvoorstel herziening ten voordele is door de Tweede Kamer aangenomen. De Tweede Kamer heeft de behandeling van het wetsvoorstel Herziening ten nadele afgerond.
Inspelen op behoeften van de economie
In mei 2011 ontvouwde de staatssecretaris zijn plannen voor een modern auteursrecht in het digitale tijdperk in de beleidsnota Auteursrecht 20@20. De Afdeling advisering van de Raad van State bracht advies uit over het wetsvoorstel auteurscontractenrecht. In mei 2011 ging de Eerste Kamer akkoord met de invoering van het monistisch bestuursmodel voor naamloze vennootschappen. Ondernemingen kunnen kiezen voor een model met een bestuursorgaan en afzonderlijk toezichthoudend orgaan, of het in Anglo-Amerikaanse bedrijven gebruikelijke model met uitvoerende en toezichthoudende bestuurders in één orgaan. In het najaar is het wetsvoorstel aanpassing wetten aan de flex BV door de Tweede Kamer aanvaard. Daarmee wordt ook overige, waaronder fiscale, wetgeving in overeenstemming gebracht met de nieuwe flexibele BV vorm. In nauwe samenwerking met het Ministerie van SZW zijn de wetsvoorstellen die zien op de verhoging van de pensioenleeftijd en de verhoging van de AOW aan de Tweede Kamer aangeboden. De aanvaarding door de Tweede Kamer van het wetsvoorstel buitengerechtelijke incassokosten in 2011 brengt verduidelijking van de aanvaardbaarheid van incassokosten dichterbij en maakt inning van vorderingen gemakkelijker en goedkoper.
Betere dienstverlening door de overheid
Het wetsvoorstel elektronische burgerlijke stand is in 2011 aanvaard door de Tweede Kamer.
Bevorderen dat mensenrechten gerespecteerd worden
In 2011 is het wetsvoorstel College voor de rechten van de mens aanvaard. Dit college zal als taak krijgen om de rechten van de mens, in het bijzonder het recht op gelijke behandeling, in Nederland te beschermen en de naleving ervan te bevorderen. Verder is in 2011 veel energie besteed aan de hervormingen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en de toetreding van de Europese Unie tot het EVRM, hetgeen onder andere heeft geresulteerd in een Kamerbrief van 3 oktober waarin een kabinetsstandpunt is neergelegd. Het Ministerie heeft een actieve rol gespeeld in de onderhandelingen op internationaal niveau op dit terrein. Bij de verantwoordelijkheid om mensenrechten te bevorderen kan tevens worden gewezen op de ongeveer 250 adviezen die gegeven zijn bij de totstandkoming van regelgeving en beleid. Ten slotte houdt de bevordering van mensenrechten ook in dat verantwoording wordt afgelegd aan internationale toezichtmechanismen. Zo heeft het Ministerie in 2011 veel aandacht besteed aan het bezoek van het CPT (Committee for the prevention of torture) aan ons land en aan enkele honderden zaken die tegen Nederland aanhangig zijn bij het EHRM en de diverse VN-comités. Dit betreft individuele klachten tegen een (vermeende) schending van verdragen door de Nederlandse Staat.
Implementatie Europese en internationale regelgeving
In 2011 is de parlementaire behandeling afgerond van het wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn dataprotectie. Onderhandelingen zijn gestart over de richtlijn toegang raadsman tot politieverhoor, de richtlijn inzake het Europees onderzoeksbevel en de richtlijn inzake het recht op informatie in het strafproces. De Tweede Kamer is akkoord gegaan met het wetsvoorstel uitvoering richtlijn mediation.
Ook in 2011 is veel regelgeving tot stand gekomen ter uitvoering van Europese richtlijnen of werking van verordeningen, waaronder de wet verzekering zeeschepen, de wet uitvoering verdrag en verordening internationale inning levensonderhoud, goedkeuring van het adoptieverdrag, uitvoering van de aanpassing van het verdrag van Montreal over schade als gevolg van ongevallen met vliegtuigen, uitvoering van de EU richtlijn consumentenkrediet, uitvoering van de EU richtlijn verslaggevingvoorschriften bij fusie en splitsing, uitvoering van de EU richtlijn financiële zekerheidsovereenkomsten en de uitvoering EU richtlijn timeshare overeenkomsten.
Indicator
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
In hoofdstuk 14 is de voortgang van de belangrijkste onderwerpen en wetgevingsinitiatieven weergegeven die in de begroting 2011 expliciet zijn genoemd.
(sub) doelstelling |
Indicator/verwijzing |
Streefwaarde 2011 |
Realisatie 2011 |
---|---|---|---|
Coherentie tussen nationale en Europese rechtsorde |
Snelheid implementatie Europese richtlijnen, percentage binnen de Europese normen, zoals beschreven in het Scoreboard van de interne markt |
– In 0% van de geldende richtlijnen termijnoverschrijding van meer dan 2 jaar (Nederland 0%) |
Achterstand per 10 mei 2011: 1 richtlijn (dit is 0.0007% op het totaal van de geldende richtlijnen). |
– In ten hoogste 1% van de geldende richtlijnen termijnoverschrijding (Nederland nu: 0,5%) |
Achterstand per 10 mei 2011: 1,3% |
Bron: Interne Markt-scoreboard, nr. 23, september 2011
Operationele doelstelling 11.2
Het bevorderen van de kwaliteit van wetten en regels, van de onderlinge samenhang en consistentie van de wetgeving en het versterken van de juridische functie binnen de Rijksoverheid.
Doelbereiking
Heldere, uitvoerbare en rechtmatige wetgeving is noodzakelijk voor een rechtsorde waarin mensen vertrouwen stellen. Mensen moeten ruimte krijgen zich te ontplooien en hun onderlinge relaties vorm te geven. Bedrijven moeten kunnen ondernemen en zo bijdragen aan economisch herstel. De leefomgeving moet worden beschermd.
Wetgeving kan daaraan bijdragen door duidelijke regels en kaders te bieden. Regelgeving moet daarvoor voldoen aan hoge kwaliteitseisen en departementen dienen voldoende juridische kwaliteit te leveren. Speerpunten in 2011 waren: aandacht voor nut en noodzaak van wetgeving en voor de uitvoerbaarheid ervan, ruimte voor burgers, professionals, bedrijven en medeoverheden en versnelling van procedures en van het wetgevingsproces zelf.
Kwaliteit van wetgeving
De kwaliteit van wetgeving wordt structureel bewaakt met de volgende instrumenten: opleiding (Academies voor wetgeving en voor overheidsjuristen), kennisdeling (Kenniscentrum wetgeving), interdepartementale samenwerking en beleidsontwikkeling (ICCW, ICER) en toetsing aan algemeen aanvaarde kwaliteitscriteria (Aanwijzingen voor de regelgeving).
Vernieuwing en verbetering van het wetgevingsproces
In 2011 heeft het kabinet besloten tot structurele toepassing van internetconsultatie over nieuwe voorstellen tot regelgeving en tot toepassing van het integraal afwegingskader voor beleid en wetgeving. De digitale ondersteuning van het wetgevingsproces (het programma Legis) is verder ontwikkeld – internetconsultatie is een van de producten van het programma – en ondersteunt onder andere de toepassing van het systeem van vaste verandermomenten. Door nieuwe regelgeving alleen op een beperkt aantal momenten in het jaar in werking te laten treden, worden de uitvoeringslasten van bedrijfsleven en uitvoeringsorganisaties beperkt.
Door tijdens de voorbereiding doorlopend teksten te produceren vergemakkelijkt het programma de kennisneming van nieuwe regelgeving.
Integraal afwegingskader beleid en regelgeving
Het kabinet heeft in 2011 besloten dat voorstellen voor nieuw beleid en regelgeving aan het integraal afwegingskader worden getoetst en aldus de gemaakte keuzes aan de hand van zeven concrete vragen duidelijk te verantwoorden.
Versterking van de juridische functie van het Rijk
Tegelijk met de invoering van het nieuwe functiegebouw Rijk is besloten dat voor de medewerkers die belast zijn met de juridische kerntaken rijksbreed dezelfde functie-eisen gaan gelden. Zo wordt een gezamenlijk personeelsbeleid bevorderd (bijvoorbeeld op het punt van opleiding) en de mobiliteit van juristen tussen de ministeries vergemakkelijkt. Stroomlijning van werkprocessen draagt daar ook aan bij. De beschikbare capaciteit is ingezet op de belangrijkste kabinetsdoelstellingen.
Indicator
Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling
(sub) doelstelling |
Indicator/verwijzing |
Streefwaarde 2011 |
Realisatie 2011 |
---|---|---|---|
Systematisch monitoren wetgevingskwaliteit en daar algehele beleidslijn t.b.v. wetgevingskwaliteit uit destilleren |
Wetsevaluaties worden systematisch bijeengebracht in het clearing house wetsevaluatie en daar aan de hand van een analysekader geanalyseerd om informatie te verzamelen over de werking van wetgeving. |
Nieuwe wetsevaluaties bijeenbrengen in het clearing house wetsevaluatie. Het clearinghouse wetsevaluatie stelt in 2011 een tussenrapportage op, die door de Minister van Veiligheid en Justitie aan het parlement wordt gezonden |
31 wetsevaluaties zijn geplaatst op de website kenniscentrum wetgeving. |
Integrale voorbereiding van beleid en wetgeving en verantwoording van gemaakte keuzes |
Toepassing werkwijze van het integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) en verantwoording van gemaakte keuzes in beleid- en regelgevingsvoorstellen. |
Zoveel mogelijk beleidsnota’s en wetsvoorstellen worden voorbereid met behulp van het IAK en dat de gemaakte keuzes expliciet worden verantwoord in de beleidsnota of toelichting bij een wetsvoorstel. |
Kabinetsbesluit april 2011 dat elk voorstel voor beleid en regelgeving een adequaat antwoord moeten geven op de zeven IAK-vragen. |
Vaste verandermomenten (VVM) |
Toepassing VVM en verantwoording hierover in de toelichting bij een wettellijke regeling. |
Systematisch monitoren hoeveel van de in werking getreden regelingen toepassing geven aan VVM en in hoeverre hierover verantwoording wordt afgelegd in de toelichting bij een wettelijke regeling. |
In 2011 is een digitaal systeem ontwikkeld om toepassing VVM systematisch te monitoren. In 2012 vindt evaluatie plaats. |
Voor een overzicht van de in 2011 tot stand gekomen wetten wordt verwezen naar Hoofdstuk 14 «Overzicht van de in 2011 tot stand gekomen wetten».
Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11 438,5 miljoenart. 12 Rechtspleging en rechtsbijstand 13,4%
Algemene doelstelling
Een doeltreffend en doelmatig rechtsbestel.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
De activiteiten in 2011 zijn er op gericht geweest om de afspraken uit het Regeerakkoord uit te voeren. In het Regeerakkoord is opgenomen dat de rechtspraak op civiel en bestuursrechtelijk terrein vanaf 2013 zo veel mogelijk wordt bekostigd door degenen die daar gebruik van maken. De ingangsdatum van deze maatregel is met een half jaar vervroegd, zodat de besparingen zich eerder voordoen.
Voorts is het de inzet van het kabinet te komen tot een beter functionerend rechtsbestel. De versterking van het toezicht op de juridische beroepen is een van de maatregelen die daar aan bijdraagt.
Externe factoren
Het goed functioneren en de inrichting van de (stelsels van) rechtspraak en rechtsbijstand wordt mede beïnvloed door een aantal externe factoren. Dit betreft met name Europese wetgeving en jurisprudentie. Daarnaast wordt het beroep op het rechtsbestel mede beïnvloed door economische, demografische en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen.
Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling
De bevoegdheid van de Minister van Veiligheid en Justitie ten aanzien van het rechtsbestel is beperkt, slechts voorwaardenscheppend. Toch is de Minster van Veiligheid en Justitie verantwoordelijk voor de doeltreffendheid en doelmatigheid van het rechtsbestel als zodanig.
Deze «normen» voor een adequaat rechtsbestel laten zich niet in indicatoren vatten, die in één oogopslag de beleidseffectiviteit in beeld brengen. Met behulp van monitoren, trendrapportages, beleidsdoorlichtingen en beleidsevaluaties wordt op kwantitatieve, maar ook op kwalitatieve wijze inzicht verkregen in de effecten van het beleid om de toegang tot de rechtspleging te bevorderen (12.2). Voor de rechtspraak (12.3) kan dit slechts met kwalitatieve indicaties.
Daarnaast zijn bij de operationele doelstellingen een aantal input, throughput en outputindicatoren opgenomen die samen inzicht bieden in de effectiviteit van beleidsinstrumenten op de geformuleerde doelstellingen.
Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Omschrijving |
Doelstelling |
Start |
Afgerond |
Vindplaats |
---|---|---|---|---|
Overig evaluatieonderzoek |
||||
Monitor rechtsbijstand en geschiloplossing |
12.2 |
2011 |
2012 |
|
Raadslieden bij politieverhoor |
12.3 |
2010 |
2012 |
Monitor rechtsbijstand en geschiloplossing
De uitgaven aan gesubsidieerde rechtsbijstand zijn de afgelopen jaren sterk toegenomen. Deze monitor behoort bij het Programma Rechtsbijstand en Geschiloplossing, een programma van het Ministerie van Veiligheid en Justitie dat gericht is op het realiseren van zowel verbeteringen in de kwaliteit van de dienstverlening door de overheid binnen het justitiedomein als structurele besparingen op de gesubsidieerde rechtsbijstand en de rechtspraak. Naast de maatregelen zelf bespreekt deze nulmeting ook de terreinen waarop deze maatregelen betrekking hebben. Zoals de aantallen toevoegingen die zijn vastgesteld, de aantallen rechtszaken die zijn gestart of gevoerd en de uitgaven die aan deze toevoegingen en rechtszaken zijn gedaan over de periode 2000–2009.
Raadslieden bij politieverhoor
Naar aanleiding van Europese rechtspraak (onder andere Salduz) is er een nieuwe regeling ontworpen om tegemoet te komen aan het recht van de verdachte op rechtsbijstand voorafgaand aan en – in sommige gevallen ook – tijdens het politieverhoor. De betreffende regeling, de Aanwijzing rechtsbijstand politieverhoor (2010A007), is per 1 april 2010 in werking getreden en blijft in beginsel in de huidige vorm van kracht tot uiterlijk 1 april 2014.
De regeling wordt op dit moment onderzocht door de Erasmus Universiteit. Dit onderzoek betreft een procesevaluatie, een planevaluatie, rechtsvergelijking met de regeling en de praktijkervaringen in Engeland en Wales en een outputevaluatie naar de implicaties bij de politieorganisatie, de piketcentrale en de Raad voor Rechtsbijstand van de invoering van de regeling. Aandachtspunten zijn de samenwerking tussen de genoemde organisaties, de omvang van de verleende rechtsbijstand, de vraag hoe jongeren deze rechtsbescherming ervaren en hoe zij ermee omgaan. Een andere vraag is of de waarde van het verhoor als opsporingsmethode is gedaald, met als mogelijk gevolg een grotere inzet van andere opsporingsmethoden zoals observatie en tappen. Het onderzoek wordt medio 2012 afgerond.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|||
Verplichtingen |
1 359 205 |
1 314 339 |
1 490 881 |
983 503 |
1 534 994 |
1 466 004 |
68 990 |
|
waarvan garanties |
||||||||
Programma-uitgaven |
1 314 684 |
1 346 680 |
1 435 514 |
1 436 132 |
1 536 183 |
1 466 004 |
70 179 |
|
12.2 |
Adequate toegang tot het rechtsbestel |
447 536 |
444 942 |
482 093 |
483 277 |
524 239 |
513 200 |
11 039 |
12.2.1 |
Raden voor rechtsbijstand |
419 619 |
420 012 |
455 200 |
458 368 |
495 618 |
481 901 |
13 717 |
12.2.2 |
Overig |
27 917 |
24 930 |
26 893 |
24 909 |
28 621 |
31 299 |
– 2 678 |
12.31 |
Slagvaardige en kwalitatief goede rechtspleging |
867 148 |
901 738 |
953 421 |
952 855 |
1 011 944 |
952 804 |
59 140 |
12.3.1 |
Raad voor de rechtspraak – gerechten |
825 370 |
857 353 |
907 413 |
904 692 |
962 718 |
913 197 |
49 521 |
12.3.2 |
Hoge Raad |
28 057 |
28 671 |
30 546 |
32 949 |
33 227 |
24 168 |
9 059 |
12.3.3 |
Overige diensten |
13 721 |
15 714 |
15 462 |
15 214 |
15 999 |
15 439 |
560 |
Ontvangsten |
176 444 |
182 519 |
194 389 |
199 380 |
249 019 |
218 882 |
30 137 |
|
Waarvan griffieontvangsten |
156 305 |
162 850 |
185 140 |
190 743 |
241 433 |
211 026 |
30 407 |
Verplichtingen
Financiële toelichting
De verschillen tussen vastgestelde begroting 2011 en realisatie 2011 zijn in overeenstemming met hetgeen onder uitgaven wordt toegelicht.
Uitgaven
Op operationele doelstelling 12.2 «adequate toegang tot het rechtsbestel» is € 11,1 miljoen aan het budgettaire kader toegevoegd. In de uitvoering van het optimaliseringsprogramma verkeershandhaving zijn door sterke afhankelijkheid van andere partijen onvoorziene vertragingen ontstaan. Zo moeten gemeenten bij de vervanging van flitspalen in veel gevallen nieuwe bouwvergunningen afgeven en heeft Rijkswaterstaat als wegbeheerder veel invloed bij de plaatsing van trajectcontrolesystemen langs rijkswegen.
Een deel van de subsidie voor de Raad voor Rechtsbijstand bestemd voor het jaar 2010 is pas in 2011 tot uitbetaling gekomen. Daarvoor is het budget in 2011 opgehoogd.
Op operationele doelstelling 12.3 «slagvaardige en kwalitatief goede rechtspleging» is een toename geweest van het aantal zaken voor de rechtspraak. Ook de bestuursrechtspraak heeft te maken gehad met een stijgende capaciteitsbehoefte, onder andere door een toename van bijstandszaken en sociale verzekeringszaken. Het ministerie heeft € 25 miljoen bijgedragen ter dekking van de toename van het aantal zaken.
Daarnaast is een vordering van de Raad voor de rechtspraak op het ministerie inzake de egalisatierekening van bijna € 17 miljoen afgelost. Deze vordering is ontstaan bij het inwerkingtreden van het baten-lastenstelsel per 2005. Daarnaast heeft de Raad voor de rechtspraak een bijdrage ontvangen van € 1,5 miljoen om de implementatiekosten samenhangende met het wetsvoorstel verhoging griffierechten te kunnen financieren.
Ontvangsten
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de gerealiseerde ontvangsten wordt met name verklaard door inwerkingtreding van de nieuwe Wet griffierechten burgerlijke zaken (WGBZ). Hierdoor zijn de griffieontvangsten met 5% stegen. De ontvangstenraming is bij Voorjaarsnota reeds aangepast.
Operationele doelstelling 12.2
Burgers en bedrijven hebben toegang tot een passende en effectieve vorm van geschillenbeslechting en/of rechtspleging.
Doelbereiking
In 2011 heeft de toegang tot het rechtsbestel in relatie met de financiële taakstellingen op de gefinancierde rechtsbijstand en de verhoging van de griffierechten in de politieke en publieke belangstelling gestaan. Bij de uitvoering van de financiële taakstellingen is veel aandacht besteed aan het toegankelijk houden van het rechtsbestel. Daarbij is in het bijzonder gelet op een evenredige verdeling van lasten en bijzondere aandacht gegeven aan de gevolgen van de taakstellingen voor de personen met een gering inkomen.
De verschillende instrumenten die bijdragen aan de toegankelijkheid van het rechtsbestel hangen met elkaar samen en beïnvloeden elkaar in meer of mindere mate. Wijzigingen in de gefinancierde rechtsbijstand beïnvloeden zowel de rechtshulpverlening door advocaten als het aanbod en de kwaliteit van zaken die aan de rechterlijke macht worden voorgelegd. Dat betekent dat steeds een balans moet worden gevonden tussen enerzijds de doelmatigheid van de rechtspleging en geschillenoplossing en de daarmee gemoeide uitgaven en anderzijds de kwaliteit en rechtstatelijkheid van het stelsel. Vanuit dit beleidsperspectief zijn de onderstaande instrumenten in 2011 ingezet.
Rechtsbijstand en alternatieve geschillenbeslechting
Programma rechtsbijstand en geschiloplossing
Op 1 juli 2011 is de AMvB diagnose en triage (Stb. 2011, 322) van kracht geworden. Deze maatregel heeft tot doel de zelfredzaamheid van de burger te versterken en door financiële prikkels te stimuleren dat het juridische probleem aan het Juridisch Loket voorgelegd wordt op een moment dat de kwestie nog niet is geëscaleerd en oplossingen buiten rechte nog mogelijk zijn.
Juridische beroepsgroepen
Raadsman en politieverhoor
Het wetvoorstel Raadsman en politieverhoor is in de maanden april tot en met juni 2011 aan een openbare consultatieprocedure onderworpen. De resultaten van de consultatie zijn geanalyseerd en besproken met de meest betrokken partijen, wat heeft geleid tot een aangepast wetsvoorstel dat – na verkregen advies van de Raad van State – naar verwachting medio 2012 aan de Tweede Kamer wordt voorgelegd.
Op 15 november 2011 is de AMvB Salduz van kracht geworden (Stb. 2011, 526). Deze AMvB voorziet in een vergoedingsregeling voor de advocaat die een verdachte voorafgaande aan het politieverhoor bijstaat (het zogenoemde Salduz consult). De AMvB bevat tevens een vergoedingsregeling voor de bijstand van een advocaat aan minderjarige verdachten tijden het politieverhoor.
Verbeteren van maatschappelijk vertrouwen in notariaat en het professioneel handelen van advocatuur
In 2011 is de wijziging van de Wet op het notarisambt door het parlement aanvaard (Besluit van 13 december 2011) in verband met de invoering van een informatieplicht ten aanzien van gegevens betreffende de bijzondere rekening, bedoeld in artikel 25 van die wet (informatieplicht derdengeldenrekening notariaat) (Stb. 2011, 557) ). Deze wet treedt in de loop van 2012 inwerking. De wijziging van de Advocatenwet (TK 32382) is in 2011 in de Tweede Kamer in behandeling genomen. De voorbereidingen voor een wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn in 2011 aangevangen.
Het WODC heeft in 2011 een rapport uitgebracht inzake de kwaliteit van de notariële dienstverlening (Bijlage bij TK 23 706 nr. 71).
Hierin wordt geconcludeerd dat het notariaat te lijden heeft van de economisch moeilijke vastgoedmarkt. Het WODC signaleert daarbij dat vaste notaristarieven geen oplossing bieden voor het geringere aanbod van werk. Het WODC stelt dat notarissen hun kantoororganisatie moeten aanpassen aan de gewijzigde omstandigheden, meer moeten innoveren en zich meer moeten profileren op andere aspecten van de notariële dienstverlening dan de vastgoedpraktijk.
Kwaliteit juridische beroepen
In de hiervoor genoemde wetsvoorstellen wordt door het versterken van het wettelijk toezicht en de wettelijke tuchtrechtspraak de basis gelegd voor het vergroten en bestendigen van het maatschappelijk vertrouwen in het functioneren van de juridische beroepen. Voorts wordt in de wetsvoorstellen de taakopdracht en de daarbij behorende bevoegdheden inzake het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de beroepsuitoefening expliciet neergelegd bij de onderscheiden beroepsorganisaties. De kwaliteit van de beroepsuitoefening kan door de beroepsorganisaties worden bevorderd door het stellen van verplichte kwaliteitsnormen in verordeningen en het monitoren daarvan door middel van peerreviews.
Schuldsanering
Als gevolg van de economische recessie heeft de groei van de schuldenproblematiek natuurlijke personen zich ook in het jaar 2011 doorgezet. Het beroep op de Wet schuldsanering nam zowel bij particulieren als bij ondernemers toe. In samenwerking met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is verder vorm gegeven aan een samenhangend stelsel van eerstelijns schuldhulp waarna schuldsanering via de rechter mogelijk is. De Raad voor rechtsbijstand heeft met het oog daarop in het voorjaar 2011 een advies uitgebracht omtrent de verbindingen tussen het buitengerechtelijke en het gerechtelijke traject en de toegang tot de rechter in schuldsaneringszaken. De Raad voor rechtsbijstand blijft zich inzetten voor een kwalitatief goede beroepsgroep van bewindvoerders, bijvoorbeeld door een nieuwe auditronde op te starten. Centraal staat dat de insolventierechter die de benoemingen verricht kan vertrouwen op de afwikkeling door de bewindvoerder.
Kengetallen
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Mediation |
Aantal |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||||
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|||
Slagingspercentage mediations binnen het justitiële domein (%) |
57 |
59 |
58 |
60 |
56 |
60 |
– 4 |
|
Verwijzing door de rechter |
3 355 |
3 708 |
4 183 |
4 500 |
3 067 |
4 500 |
– 1433 |
|
Verwijzing door het Juridisch Loket |
2 137 |
2 419 |
2 198 |
2 500 |
4 274 |
2 500 |
1 774 |
|
Afgegeven mediation toevoegingen |
4 570 |
5 524 |
6 798 |
6 500 |
7 341 |
6 500 |
841 |
Bron: Raad voor de Rechtsbijstand en Raad voor de rechtspraak
Er is sprake van een toename van het aantal toevoegingen mediation van 13% ten opzichte van zowel de begroting 2011 als de realisatie 2010. Met name de verhoogde inzet vanuit het Juridisch Loket verklaart deze toename.
Geschillencommissies
Het jaarverslag van de stichting geschillencommissies consumentenzaken kan worden gedownload via: www.degeschillencommissie.nl
Rechtsbijstand
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Programmauitgaven Rechtsbijstand |
|||||||
Strafzaken (ambtshalve) |
|||||||
Aantal afgegeven toevoegingen |
102 617 |
105 534 |
101 467 |
99 927 |
99 451 |
99 804 |
353 |
Uitgaven (mln.) |
€ 110,7 |
€ 115,5 |
€ 114,4 |
€ 111,5 |
€ 120,5 |
€ 111,4 |
– € 9,1 |
Strafzaken (regulier) |
|||||||
Aantal afgegeven toevoegingen |
50 688 |
51 596 |
54 079 |
54 412 |
50 096 |
56 468 |
– 6 372 |
Uitgaven (mln.) |
€ 34,9 |
€ 36,2 |
€ 39,7 |
€ 41,7 |
€ 37,2 |
€ 43,2 |
– € 6,0 |
Civiele zaken |
|||||||
Aantal afgegeven toevoegingen |
216 888 |
222 715 |
234 890 |
243 281 |
227 199 |
241 117 |
– 13 918 |
Uitgaven (mln.) |
€ 153,6 |
€ 167,9 |
€ 185,9 |
€ 199,8 |
€ 195,0 |
€ 197,6 |
– € 2,6 |
Inverzekeringstellingen |
|||||||
Aantal toevoegingen |
82 465 |
82 368 |
85 579 |
90 678 |
125 916 |
93 647 |
32 269 |
Uitgaven (mln.) |
€ 20,8 |
€ 21,4 |
€ 23,2 |
€ 24,8 |
€ 30,5 |
€ 26,1 |
€ 4,4 |
Lichte adviestoevoeging |
|||||||
Aantal afgegeven toevoegingen |
19 846 |
24 000 |
15 155 |
12 257 |
8 363 |
12 157 |
– 3 794 |
Uitgaven (mln.) |
€ 4,8 |
€ 5,6 |
€ 3,8 |
€ 2,8 |
€ 2,0 |
€ 2,7 |
– € 0,7 |
Asiel |
|||||||
Instroom asielzoekers in AC |
8 384 |
14 173 |
16 163 |
15 150 |
14 630 |
17 000 |
– 2 370 |
Aantal afgegeven toevoegingen |
16 038 |
19 230 |
23 267 |
27 000 |
28 728 |
25 500 |
3 228 |
Uitgaven (mln.) |
€ 21,7 |
€ 34,3 |
€ 33,2 |
€ 45,2 |
€ 46,3 |
€ 49,2 |
– € 2,9 |
Het Juridisch Loket |
|||||||
Aantal klantencontacten |
599 383 |
639 000 |
770 252 |
777 955 |
755 821 |
785 657 |
– 29 836 |
Uitgaven (mln.) |
€ 20,7 |
€ 21,5 |
€ 21,8 |
€ 21,8 |
€ 24,0 |
€ 21,8 |
€ 2,2 |
Uitvoeringslasten Rechtsbijstand |
|||||||
Raad voor Rechtsbijstand |
€ 22,2 |
€ 23,6 |
€ 30,5 |
€ 29,7 |
€ 29,2 |
€ 29,5 |
– € 0,3 |
Totaal uitgaven (mln.) |
€ 389,2 |
€ 426,0 |
€ 452,4 |
€ 477,1 |
€ 484,8 |
€ 481,5 |
€ 3,3 |
Bron:Raad voor de Rechtsbijstand
De aantallen afgegeven toevoegingen wijken af van de aantallen die vermeld worden in het Jaarverslag van de Raad voor de rechtsbijstand. Dit heeft te maken met het feit dat voor de financiering de aantallen over de periode september t-1 tot en met augustus jaar t worden gehanteerd.
Toelichting kengetallen
In het «Overzicht budgettaire gevolgen van beleid» staat voor de Raad voor rechtsbijstand een bedrag van € 458,4 miljoen opgenomen voor het jaar 2010. Het verschil met de bovengenoemde € 477,1 miljoen is te verklaren door een kasschuif van € 7,8 miljoen naar 2011 en een eenmalige afboeking van € 10 miljoen in het kader van de afbouw van de voorschotregeling aan advocaten. Daarnaast worden via de rechtspraak kosten rechtsbijstand betaald die te maken hebben met de inzet van deurwaarders en deskundigen.
Voor 2011 staat in het overzicht budgettaire gevolgen van beleid een uitgave van € 495,4 miljoen. Het verschil met de bovenstaande uitgave van € 484,8 miljoen heeft te maken met de kasschuif van € 7,8 miljoen toegepast in 2010 en de kosten die via de rechtspraak worden betaald voor rechtsbijstand op het gebied van deurwaarders en deskundigen van in totaal € 2,8 miljoen.
In ambtshalve strafzaken zijn de gemiddelde kosten per toevoeging toegenomen ten opzichte van de begroting. Dit is een gevolg van een toename van de bewerkelijke strafzaken waarvoor meer uren worden toegekend.
Reguliere straftoevoegingen zijn met 11% ten opzichte van de begroting afgenomen. Vanaf 2009 zien we een afname van het aantal toevoegingen in reguliere strafzaken. Dit beeld komt ook naar voren uit de PMJ-cijfers voor strafzaken.
Het aantal toevoegingen in civiele zaken is afgenomen met 6% ten opzichte van de begroting 2011. Het ingezette beleid op het gebied van de proactieve overheid en de introductie van diagnose en triage bij het Juridisch Loket per 1 juli 2011 zouden bijgedragen kunnen hebben aan deze afname. Dit beleid vormt onderdeel van de taakstelling van € 50 miljoen uit het Programma «Rechtsbijstand en Geschiloplossing».
Door invoering van consultatie voorafgaand aan het politieverhoor is het aantal piketdiensten met 32 269 toegenomen ten opzichte van de begroting. Een stijging van 34%. Ten opzichte van 2010 is sprake van een toename van 25%. De uitgaven zijn met € 3,5 miljoen gestegen ten opzichte van voorgaand jaar.
De invoering van een hogere eigen bijdrage heeft geleid tot een geleidelijke afname van het aantal lichte adviestoevoegingen. Dit is een dalende trend vanaf 2008, die zich nu lijkt te stabiliseren.
De invoering van de nieuwe asielprocedure per 1 juli 2010 heeft geleid tot een toename van 12,6% ten opzichte van de begroting. Echter ten opzichte van 2010 is sprake van een lichte daling van 1,6%. Per ingestroomde asielzoeker worden gemiddeld bijna 2 toevoegingen voor een procedure afgegeven.
De invoering van diagnose en triage bij het Juridisch Loket betekent een toename van de inzet en dus de kosten, die er toe moeten leiden dat uiteindelijk minder toevoegingen hoeven te worden afgegeven. Doordat gemiddeld meer tijd wordt besteed per klant is het aantal contacten met 4% afgenomen ten opzichte van de begroting.
In totaal wijken de totale kosten voor rechtsbijstand niet veel af van het begrote bedrag van € 481,5 miljoen. De afname van de kosten voor regulier straf, civiele zaken en asielzaken van in totaal € 11,6 miljoen worden teniet gedaan door de toename van de kosten betreffende ambtshalve strafzaken, piketdiensten en het Juridisch Loket van in totaal € 15,7 miljoen.
Voor meer informatie over de rechtsbijstand wordt verwezen naar de jaarlijks uit te brengen Monitor Gesubsidieerde Rechtsbijstand.
Schuldsanering
Voor meetbare gegevens ten aanzien van schuldsanering wordt verwezen naar de Monitor Wet Schuldsanering natuurlijke personen, Zevende meting (TK 33 000 VI, nr. 10). De raad voor rechtsbijstand heeft in samenspraak met de faillissementsrechters, verenigd in Recofa, de modellen voor de Wsnp-rechtspraktijk in 2011 vernieuwd.
De monitor verschaft een trendmatig en cijfermatig beeld van de uitvoeringspraktijk van de Wsnp, zoals het aantal aanvragen, de instroom in de Wsnp, uitkomsten van Wsnp-trajecten, dwangakkoorden, doorlooptijden en proces en aanbod van bewindvoerders. Daarnaast beoogt de monitor antwoord te geven op de vraag naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van de Wsnp. Uit de monitor blijkt onder andere dat het percentage succesvol afgeronde schuldsaneringsprocedures stabiel rond de 70% blijft liggen. Naast voormelde reguliere onderwerpen is aandacht besteed aan een aantal beleidsontwikkelingen op het terrein van de Wsnp, zoals de pilot toevoegingen bewindvoerders, jurisprudentie ten aanzien van de 285-verklaring, het breed wettelijk moratorium incassostop en de vergoeding van bewindvoerders.
Operationele doelstelling 12.3
Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel.
Doelbereiking
Mede door de instelling van de Raad voor de rechtspraak en de invoering van het principe van integraal management bij het besturen van de gerechten is de rechtspraak zelf verantwoordelijk voor het eigen beheer. De Minister van Veiligheid en Justitie is niet verantwoordelijk voor de doelmatigheid van de rechterlijke organisatie, wel heeft de minister een toezichthoudende verantwoordelijkheid.
Dit betekent dat in dit beleidsartikel de beleidsdoelstelling van de Minister van Veiligheid en Justitie ten aanzien van de rechtspleging wordt toegelicht. Daarnaast is in dit jaarverslag een apart hoofdstuk (7) Raad voor de rechtspraak opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten wordt gegeven.
In 2011 is, evenals in de afgelopen jaren, ingezet op een doelmatig functionerend rechtsbestel. Door samenwerking in de keten wordt bereikt dat het rechtsbestel doelmatig functioneert. Aan het efficiënt en doelmatig werken binnen het rechtsbestel is gewerkt door het uitvoeren van de herziening van de gerechtelijke kaart, de verbetering van de digitale toegankelijkheid en het bevorderen van het gebruik van moderne technologie. Wegens de stijgende instroom bij de rechtspraak zijn deze projecten ook noodzakelijk.
Herziening gerechtelijke kaart
Met het wetsvoorstel herziening gerechtelijke kaart (TK 32 891, nr. 1, 2, 3) wordt de gebiedsindeling van de rechtbanken (arrondissementen) en gerechtshoven (ressorten) gewijzigd. Het aantal arrondissementen wordt teruggebracht van negentien naar tien en het aantal ressorten van vijf naar vier. Zo ontstaan mogelijkheden om de behandeling van zaken beter te organiseren. De rechtspraak krijgt ook meer ruimte om zich te specialiseren. Verder biedt de nieuwe indeling meer mogelijkheden om maatwerk te leveren en de rechtspraak zichtbaarder te maken voor de burger.
Voor het Openbaar Ministerie betekent het wetsvoorstel een vermindering van het aantal arrondissementsparketten tot tien. De grenzen van de nieuwe gerechtelijke kaart zijn bovendien leidend voor de vorming van de nationale politie (wetsvoorstellen TK 30 880 en TK 32 822). Met een volledige geografische congruentie van de organisatie van eerstelijnsrechtspraak, Openbaar Ministerie en politie wordt de eenduidigheid bevorderd. De Tweede Kamer heeft op 6 december 2011 ingestemd met het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel is thans in behandeling bij de Eerste Kamer.
Visie toekomst forensisch onderzoek
De evaluatie van het experiment met de inschakeling van particuliere forensische onderzoeksinstituten is begin 2012 gereed gekomen. Met gebruikmaking daarvan wordt in de eerste helft van dit jaar een standpunt bepaald over een mogelijke structurele rol van particuliere forensische onderzoeksinstituten.
Betere digitale toegankelijkheid en bevorderen gebruik moderne technologie
De digitale toegankelijkheid van de rechtspraak is op een aantal punten verbeterd, bijvoorbeeld doordat advocaten per 1 augustus de mogelijkheid hebben gekregen digitaal te procederen bij de bestuursrechter. Ook is het gezagsregister en het huwelijksgoederenregister beter digitaal ontsloten. Forse vooruitgang is geboekt op het terrein van videoconferentie (telehoren). Vijftien van de negentien rechtbanken hebben op dit moment zittingszalen met voorzieningen voor telehoren. De goede ervaringen van Nederland worden gedeeld met andere EU-landen, waardoor het grensoverschrijdend gebruik van videoconferentie wordt bevorderd.
Normstellende rol Hoge Raad
In 2011 is gewerkt aan de implementatie van de aanbevelingen van de Commissie normstellende rol Hoge Raad (Commissie Hammerstein). De aanbevelingen van deze commissie hebben geleid tot twee wetsvoorstellen; het wetsvoorstel prejudiciële vragen en het wetsvoorstel Versterking cassatierechtspraak (TK 32 576).
College voor Mensenrechten en Gelijke Behandeling
Op 22 november 2011 is het wetsvoorstel (TK 32 467, Handelingen 2011–2012, nr. 8, item 3) College voor de rechten van de mens (CRM) door de Eerste Kamer aanvaard.
Griffierechten
In het Regeerakkoord is de maatregel geformuleerd dat de rechtspraak meer dan tot nu toe wordt bekostigd door degenen die daar gebruik van maken. Slechts vijf procent van de geschillen komt voor de rechter. Het gebruik van de rechtspraak is niet gelijk verdeeld over alle Nederlanders. Het kabinet vindt het daarom gerechtvaardigd dat procederende partijen een hogere bijdrage leveren in de kosten van deze procedures. Personen met lage inkomens worden gecompenseerd.
Op 31 oktober 2011 is het wetsvoorstel verhoging griffierechten naar de Tweede Kamer verzonden (TK 33 108, nr. 1, 2, 3). In het nieuwe stelsel worden on- en minvermogenden en de middeninkomens – in totaal zestig procent van de bevolking – gecompenseerd, waardoor de toegang tot het recht gewaarborgd blijft. Het kabinet streeft naar inwerkingtreding van het wetsvoorstel op 1 juli 2012.
Gelijktijdig met het wetsvoorstel is een innovatieagenda rechtsbestel naar de Tweede Kamer verzonden (TK 33 071, nr. 5).
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Belangrijke kengetallen voor het functioneren van de rechtspraak zijn de verwachte instroomontwikkelingen in relatie tot de financiering van de rechtspraak. Meer informatie daaromtrent is te vinden in hoofdstuk 7 «Raad voor de rechtspraak». In het jaarverslag van de Raad voor de rechtspraak wordt ingegaan op de volume- en prestatiegegevens, concrete ontwikkelingen en de gevolgen voor de doorlooptijden.
Kengetallen
Realisatie |
Begroting1 |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Totaal instroom |
1 732 646 |
1 833 438 |
1 961 242 |
1 975 184 |
1 801 177 |
1 987 063 |
– 185 886 |
Jaarlijkse mutatie |
– 1% |
6% |
7% |
1% |
-9% |
Bron: Raad voor de rechtspraak
Vanaf 2011 worden akten en verklaringen bij kanton niet meer meegeteld als product; indien dit wel het geval zou zijn, zou de mutatie in 2011 + 3% bedragen.
Realisatie |
Begroting1 |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Totaal productie |
1 725 301 |
1 827 279 |
1 934 225 |
1 959 617 |
1 806 870 |
1 880 382 |
– 1 880 382 |
Jaarlijkse mutatie |
– 1% |
6% |
6% |
1% |
– 8% |
– 2,4% |
Bron: Raad voor de rechtspraak
Vanaf 2011 worden akten en verklaringen bij kanton niet meer meegeteld als product; indien dit wel het geval zou zijn, zou de mutatie in 2011 -2% bedragen.
Toelichting kengetallen
Zowel de instroom als het aantal afgehandelde zaken is in 2011 afgenomen ten opzichte van 2010. In 2011 stroomde er ongeveer 1,8 miljoen zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken bedroeg eveneens ongeveer 1,8 miljoen.
De daling ten opzichte van 2010 is ogenschijnlijk groter dan in de werkelijkheid het geval is: vanaf 2011 worden akten en verklaringen bij kanton niet meer meegeteld als product. Rekening houdend met deze technisch correctie is er nog steeds sprake een daling van het aantal zaken.
De daling zit met name bij het relatief goedkope product kanton en bij de vreemdelingenkamers. Bij de andere producten is er sprake van een stijging. Rekening houdend met de diverse zaakzwaarten, uitgedrukt in de diverse prijzen, is er in 2011 sprake van een stijging van werklast ten opzichte van 2010.
Gerealiseerde instroom Hoge Raad
Gerealiseerde uitstroom Hoge Raad
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Straf |
|||||||
Instroom |
3 943 |
3 685 |
3 554 |
3 685 |
3 919 |
3 450 |
469 |
Uitstroom |
3 419 |
3 375 |
3 695 |
3 681 |
4 070 |
3 700 |
370 |
Civiel |
|||||||
Instroom |
582 |
585 |
569 |
653 |
557 |
620 |
– 63 |
Uitstroom |
498 |
588 |
586 |
627 |
652 |
650 |
2 |
Belasting |
|||||||
Instroom |
760 |
748 |
868 |
1 030 |
1 042 |
1 000 |
42 |
Uitstroom |
939 |
1 037 |
1 079 |
1 081 |
1 038 |
1 050 |
– 12 |
Totaal |
|||||||
Instroom |
5 285 |
5 018 |
4 991 |
5 368 |
5 518 |
5 070 |
448 |
Uitstroom |
4 856 |
5 000 |
5 360 |
5 389 |
5 760 |
5 400 |
360 |
Bron: Hoge Raad
Toelichting kengetallen
De instroom bij straf is aanmerkelijk hoger uitgekomen dan verwacht. Bij de sector civiel was voor het eerst in jaren de instroom substantieel lager dan het jaar ervoor. De totale uitstroom van zaken is bijna 7% hoger geweest dan opgenomen in de ontwerpbegroting. Deze stijging kwam bijna geheel voor rekening van de strafsector. Als gevolg van deze uitkomsten is de werkvoorraad ten opzichte van 2010 met circa 5% afgenomen.
Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11 438,5 miljoenart. 13 Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding 27,5%
Algemene doelstelling
Het bestrijden van criminaliteit en terrorisme door een doelmatige en effectieve preventie, rechtshandhaving en sanctietoepassing.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
De trend dat de criminaliteit in Nederland daalt, heeft zich ook in 2011 doorgezet (bron: Integrale Veiligheidsmonitor 2010, politiestatistiek 2010). De aanpak van georganiseerde criminaliteit is verder verstevigd. Dat geldt evenzeer voor de bestrijding van cybercrime en financieel-economische criminaliteit. Voor elk van deze onderwerpen is een versterkingsprogramma uitgevoerd door het Openbaar Ministerie (OM) en de politie. Ook het openbaar bestuur speelt een steeds belangrijkere rol bij het tegengaan van dit soort criminaliteit.
Externe factoren
Het goed functioneren van de strafrechtketen wordt mede bepaald door externe factoren. Opvallend is dat, anders dan menigeen verwachtte, de economische crisis en stijging van de werkloosheid geen, althans nog geen, aantoonbaar effect hebben gehad op de criminaliteit. De uitbouw van de ketensamenwerking gaat gestaag voort en uiteraard hebben ook op het internationale vlak in 2011 ontwikkelingen plaatsgevonden. De val van het kabinet Balkenende IV heeft wel op een aantal beleidsterreinen tot een zekere vertraging geleid, omdat bepaalde beleidsdossiers, zoals het drugsbeleid, «controversieel» zijn verklaard tot het moment van aantreden van het nieuwe kabinet.
Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling
Indicatoren
Nulwaarde |
Doel |
Realisatie |
|||
---|---|---|---|---|---|
2012 |
2014 |
2015 |
2011 |
||
Gewelddadige vermogenscriminaliteit |
|||||
aantal overvallen1 |
2 572 |
2 100 |
< 1 900 |
2 275 |
|
percentage overvallers dat binnen twee jaar recidiveert2 |
54% |
nnb |
40% |
PM |
|
percentage bedrijven dat preventieve maatregelen neemt3 |
73% |
nnb |
>85% |
PM |
|
ondermijnende en financieel-economische criminaliteit |
|||||
aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden (csv’s)4 |
20% |
27% |
40% |
40% |
30% |
Afnemen crimineel vermogen |
|||||
crimineel vermogen dat langs strafrechtelijke weg wordt afgepakt |
€ 30,8 mln. |
€ 35,8 mln. |
€ 55,8 mln. |
€ 75,8 mln. |
€ 28,9 mln. |
Aanpak cybercrime |
|||||
aantal grote internationale zaken dat wordt opgepakt door het Team High Tech Crime 5 |
5 |
8–10 |
20 |
8 |
|
Aanpak kinderporno |
|||||
percentage aan OM aan te leveren zaken6. |
480 |
516 |
600 |
385 |
Bron: Fijnaut c.s., 2010. In 2012 wordt (cf methodiek Fijnaut) onderzoek gedaan naar recidive van overvallers (binnen 2 jaar) op basis van de gegevens van 2011.
Bron: Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven 2010 (de monitor met cijfers over 2011 verschijnt in de zomer van 2012).
Eind 2009 wordt als nulsituatie gehanteerd. De genoemde percentages gelden nadrukkelijk als globale streefwaarden. Criminele samenwerkingsverbanden zijn namelijk vaak fluïde werkverbanden die in een bepaalde periode actief zijn en geen vaste groepen die kunnen worden uitgedrukt in mathematische rekeneenheden. Voor 2011 was het streefcijfer 24%, de realisatie ligt daar met 30% ruim boven. De cijfers hebben betrekking op het aantal opgestarte en nog lopende opsporingsonderzoeken naar criminele samenwerkingsverbanden, nog niet op het verdere vervolg in de strafrechtelijke keten (veroordelingen).
De gepresenteerde cijfers hebben betrekking op de bedragen die strafrechtelijk zijn ontnomen via de zgn. Plukzewetgeving. Daarnaast worden ook bezittingen en financiële middelen afgenomen via verbeurdverklaring, maar die cijfers zijn in deze tabel niet meegenomen.
Bron: KLPD (2011). In 2011 zijn 8 volwaardige high tech crime onderzoeken afgerond en zijn 5 nieuwe onderzoeken opgestart. Vier onderzoeken lopen door naar 2012.
Bron: Jaarbericht OM 2010. De daling ten opzichte van 2011 is vooral te verklaren doordat veel opsporingscapaciteit uit verschillend korpsen is ingezet in de zaak tegen Robert M..
Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Omschrijving |
Doelstelling |
Start |
Afgerond |
Vindplaats |
---|---|---|---|---|
Effectenonderzoek ex ante |
||||
Proces- en effectevaluatie van een in het buitenland effectief gebleken preventieve aanpak van geweld |
13.1 |
2007 |
2011 |
|
Overig evaluatieonderzoek |
||||
Proces- en effectevaluatie Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan |
13.1 |
2010 |
2011 |
|
Evaluatie aanpak huiselijk geweld periode 2002–2011 |
13.1 |
2010 |
2011 |
|
Beleidsmonitor bestrijding witwassen |
13.3 |
2010 |
2011 |
|
Handhavingsstelsels |
13.3 |
2011 |
2011 |
|
Monitor experiment inschakeling particuliere forensische onderzoeken |
13.3 |
2010 |
2012 |
|
Effectiviteit van opsporingsmiddelen: DNA-V |
13.3 |
2010 |
2012 |
|
Effectiviteit van opsporingsmiddelen: ANPR |
13.3 |
2010 |
2012 |
|
Proces- en effectevaluaties gedragsinterventies: |
||||
– Arva |
13.4 |
|||
– CoVa |
13.4 |
2008 |
2012 |
|
– Leefstijltraining |
13.4 |
|||
– Korte leefstijltraining |
13.4 |
2010 |
2011 |
|
– Agressie Regulatie Training in een niet-justitiële setting (scholen) |
13.4 |
2009 |
2011 |
|
Literatuursynthese effectiviteit interventies voor risicogroepen voor geweldpleging |
13.4 |
2009 |
2011 |
|
Evaluatie verplichting tot aangifte door Tbs-kliniek van eenvoudige mishandeling |
13.4 |
2010 |
2011 |
|
Evaluatie verzelfstandiging Van Mesdagkliniek |
13.4 |
2010 |
2011 |
|
Procesevaluaties Justitiële Voorwaarden |
13.4 |
|||
Procesevaluatie observatieafdelingen Teylingereind |
13.4 |
2009 |
2011 |
|
Evaluatie nieuw slachtofferloket |
13.5 |
2008 |
2011 |
|
Ontwikkelingstraject Monitor slachtofferzorg |
13.5 |
2010 |
2011 |
|
Oorzaken van tegenvallende opbrengsten uit boetes en transacties a.g.v. verkeersovertredingen |
13.3 |
2010 |
2011 |
|
Evaluatie vervroegde invrijheidstelling |
13.4 |
2010 |
2011 |
|
Vraag en aanbod gedragsinterventies |
13.4 |
2010 |
2011 |
|
Monitor nazorg 2009–2010 |
13.4 |
2010 |
2011 |
|
Procesevaluatie van de gedragsinterventie Cova+ |
13.4 |
2010 |
2011 |
In oktober 2011 is de evaluatie van het landelijk beleid met betrekking tot huiselijk geweld van 2002–2011 gereedgekomen. Uit dit onderzoek blijkt dat er dankzij de in die jaren geleverde inspanningen veel is bereikt om geweld in huiselijke kring in Nederland tegen te gaan. Evengoed blijft een krachtige aanpak nodig; het onderzoek doet daarvoor waardevolle aanbevelingen.
In maart 2011 is de tweede monitor Nazorg ex-gedetineerden gepubliceerd door het WODC. In de monitor wordt de situatie van (ex-) gedetineerden onderzocht op de volgende vijf leefgebieden: ID-bewijs, onderdak, inkomen, schulden en zorg. De tweede monitor Nazorg ex-gedetineerden is grotendeels op dezelfde manier uitgevoerd als de eerste meting, waardoor ook is gekeken naar de verschillende resultaten tussen de twee metingen. In de zomer van 2012 wordt de derde monitor Nazorg ex-gedetineerden opgeleverd.
Voorts heeft het WODC onderzoek verricht naar de volgende onderwerpen:
– evaluatie verzelfstandiging FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen (TK 24 587 nr. 453 );
– Tbs-behandeling geprofileerd: een gestructureerde casussenanalyse (TK 29 452 nr. 144);
– evaluatie verplichte aangifte strafbare feiten in de Tbs;
De eerste twee rapporten zijn, voorzien van een beleidsreactie, aan de Tweede Kamer gezonden.
Beleidsmonitor bestrijding witwassenverzameling statistische gegevens tbv FATF-evaluatie
De afgelopen jaren zijn diverse maatregelen genomen ter verbetering van de bestrijding van witwassen. In 2008 verscheen een rapport van de Algemene Rekenkamer (AR) over het bestrijden van witwassen en terrorismefinanciering. In dat rapport concludeert de AR dat de verantwoordelijke departementen onvoldoende inzicht hebben in de prestaties van de handhaving en dat de Ministeries (Veiligheid en Justitie, Financiën en BZK) onvoldoende regie voeren en sturen op handhavingsprestaties. De nu te ontwikkelen beleidsmonitor heeft als doel deze departementen inzicht te verschaffen zodat de departementen beter in staat zijn om regie te voeren en doelmatiger te sturen op prestaties.
De monitor moet uitvoering geven aan een aanbeveling uit het rapport en beoogt inzicht te bieden in prestaties en middelen. Daarnaast worden binnen de FATF landen onderworpen aan wederzijdse evaluaties. De monitor besteedt aandacht aan de vraag of witwassen door het ingezette beleid meer en beter wordt bestreden en gaat tevens na of middelen effectief worden ingezet. Met het oog op de evaluatie wordt de monitor nader uitgebreid.
Handhavingsstelsels
Aan de hand van wetten (Wetboek van Strafrecht; wetten met een bestuurlijke boete), het beleid (Polaris-richtlijnen, rechterlijke oriëntatiepunten straftoemeting, beleidsregels) en toelichtende documenten heeft in het onderzoek een reconstructie plaatsgevonden van de factoren die de hoogte van boetes en de vormgeving van het boetestelsel bepalen. Daarbij is tevens een vergelijking tussen straf- en bestuursrecht gemaakt.
Monitor experiment inschakeling particuliere forensische instituten
Bij politie, OM, rechtspraak en verdediging is sprake van een groeiende behoefte aan snelle, specialistische en kwalitatief goede forensische dienstverlening. Particuliere instituten kunnen hier een rol van betekenis spelen, ook uit het oogpunt van contra-expertise. Onderzocht wordt het aanbod en gebruik van deze diensten, expertise, doorlooptijden en de kwaliteit van de dienstverlening.
Het experiment heeft een looptijd van twee jaar en is gestart op 1 februari 2010. De evaluatie van het experiment is toegezegd in een brief van de Minister van Justitie aan de Tweede Kamer (TK 31 700-VI, nr. 150). In deze brief is daarnaast een onderzoek toegezegd waarin wordt nagegaan welke instituten de afgelopen jaren al zijn ingezet bij de uitvoering van forensisch onderzoek en welke forensische expertise in dat onderzoek is ingezet. In dat onderzoek wordt ook in kaart gebracht welke voorwaarden er in Nederland gelden op het terrein van kwaliteit, veiligheid en snelheid bij de uitvoering van forensisch onderzoek en hoe experts de effecten en neveneffecten beoordelen van het inschakelen van particuliere en universitaire instituten bij het forensische onderzoek in Nederland. Dit onderzoek is inmiddels in uitvoering. De twee onderzoeken samen moeten een fundament opleveren voor de ontwikkeling van een visie op de vormgeving van forensisch onderzoek op de lange termijn.
Effectiviteit van opsporingsmiddelen
Binnen het Ministerie van Veiligheid en Justitie wordt momenteel een visie ontwikkeld op het thema technologie en opsporing. De bedoeling is om technologie (waaronder cameratoezicht, biometrie, netwerkanalyses en DNA-onderzoek) meer en beter in te zetten in de opsporing. Om na te gaan welke technologieën kansrijk zijn in de opsporing is effectiviteitsonderzoek wenselijk.
Een onderdeel hiervan is het ontwikkelen van methodologie om vast te stellen hoe relatief nieuwe technieken doorwerken in de keten. Door dit steeds op dezelfde manier vast te stellen kunnen technologieën met elkaar worden vergeleken en kunnen gefundeerde (investerings)keuzes worden gemaakt.
Automatic NumberPlate Recognition (ANPR) is een technologie waarbij «intelligente» camera’s worden gebruikt om kentekens van voertuigen vast te leggen. Op dit moment is er weinig zicht op wat ANPR oplevert. Hoewel er tal van aanwijzingen zijn dat ANPR een substantiële bijdrage kan leveren aan de voorkoming, opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten, is onduidelijk om welke aantallen het gaat, of hierin nog andere factoren dan ANPR een rol spelen en of de mogelijkheden bij de uitvoering en implementatie optimaal benut worden. Uit dit onderzoek moet blijken welke resultaten er met ANPR behaald kunnen worden. Ook moet duidelijk worden hoe de bijdrage van ANPR aan het ophelderingspercentage verder vergroot kan worden.
Op 1 februari 2005 is de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-V) in werking getreden. Op dit moment is er weinig inzicht in wat de wet DNA-V oplevert. Hoewel er tal van aanwijzingen zijn dat de wet DNA-V een substantiële bijdrage levert aan de voorkoming, opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten, is onduidelijk om welke aantallen het gaat, of hierin nog andere factoren dan de wet DNA-V een rol spelen en of de mogelijkheden bij de uitvoering van de wet DNA-V optimaal benut worden. Uit dit onderzoek moet blijken welke resultaten er met DNA-onderzoek behaald zijn sinds de wet is ingevoerd. Ook moet duidelijk worden hoe de bijdrage die de wet DNA-V levert aan het opsporingspercentage verder vergroot kan worden. Hierbij wordt ook de ontwikkeling van de groei van de DNA-databank meegenomen.
Daarnaast loopt er nog een evaluatieonderzoek naar opsporingsmiddelen, te weten aftappen.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|||
Verplichtingen |
2 349 592 |
2 722 045 |
2 938 544 |
3 075 007 |
3 160 590 |
3 015 024 |
145 566 |
|
waarvan garanties |
3 631 |
134 |
293 |
286 |
773 |
|||
Programma-uitgaven |
2 504 516 |
2 694 104 |
2 939 067 |
2 913 129 |
3 146 012 |
3 015 024 |
130 988 |
|
13.1 |
Preventieve maatregelen |
11 865 |
15 322 |
19 315 |
27 793 |
33 959 |
24 499 |
9 460 |
13.1.1 |
Dienst Justis |
596 |
4 313 |
4 537 |
9 501 |
14 944 |
9 739 |
5 205 |
13.1.2 |
Overig |
11 269 |
11 009 |
14 778 |
18 292 |
19 015 |
14 760 |
4 255 |
13.2 |
Opsporing en forensisch onderzoek1 |
72 929 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
13.2.1 |
NFI |
57 911 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
13.2.2 |
Overig |
15 018 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
13.3 |
Handhaving en vervolging1 |
564 701 |
716 149 |
794 078 |
811 137 |
836 973 |
805 007 |
31 966 |
13.3.1 |
Rechtshandhaving |
19 774 |
82 941 |
115 972 |
129 084 |
120 580 |
139 369 |
– 18 789 |
13.3.2 |
Openbaar Ministerie |
544 927 |
570 903 |
611 165 |
615 642 |
641 026 |
594 017 |
47 009 |
13.3.3 |
NFI |
0 |
62 305 |
66 941 |
66 411 |
75 367 |
71 621 |
3 746 |
13.4 |
Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties |
1 793 652 |
1 886 853 |
2 055 808 |
2 000 713 |
2 072 595 |
1 989 876 |
82 719 |
13.4.1 |
DJI-gevangeniswezen regulier |
1 103 134 |
1 043 547 |
1 164 888 |
1 035 610 |
1 089 129 |
996 535 |
92 594 |
13.4.2 |
DJI-Forensische zorg |
403 169 |
532 803 |
577 162 |
672 255 |
675 146 |
691 467 |
– 16 321 |
13.4.3 |
Reclasseringsorganisaties |
148 227 |
211 715 |
236 982 |
241 569 |
241 589 |
266 433 |
– 24 844 |
13.4.4 |
SRN – taakstraffen |
41 403 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
13.4.5 |
CJIB |
92 221 |
93 503 |
70 050 |
43 978 |
60 022 |
28 340 |
31 682 |
13.4.6 |
Overig |
5 498 |
5 285 |
6 726 |
7 301 |
6 709 |
7 101 |
– 392 |
13.5 |
Slachtofferzorg |
31 001 |
32 331 |
33 996 |
33 072 |
48 147 |
48 183 |
– 36 |
13.5.1 |
Slachtofferhulp Nederland (SHN) |
13 334 |
14 706 |
15 407 |
17 384 |
32 222 |
26 725 |
5 497 |
13.5.2 |
Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) |
17 667 |
17 625 |
18 589 |
15 688 |
15 925 |
21 458 |
– 5 533 |
13.6 |
Terrorismebestrijding |
30 368 |
43 449 |
35 870 |
40 414 |
0 |
0 |
0 |
13.6.12 |
NCTb |
27 241 |
40 352 |
32 697 |
37 374 |
0 |
0 |
0 |
13.6.23 |
IND |
3 127 |
3 097 |
3 173 |
3 040 |
0 |
0 |
0 |
13.74 |
Vreemdelingenbewaring en uitzetten |
255 514 |
203 288 |
185 782 |
167 128 |
154 338 |
147 459 |
6 879 |
13.7.14 |
Vreemdelingenbewaring |
205 606 |
160 693 |
142 443 |
127 648 |
119 586 |
112 227 |
7 359 |
13.7.24 |
Uitzetcentra |
49 908 |
42 595 |
43 339 |
39 480 |
34 752 |
35 232 |
– 480 |
Ontvangsten |
841 973 |
818 542 |
846 774 |
842 826 |
839 386 |
914 428 |
– 75 042 |
|
Waarvan Boeten en Transacties |
718 012 |
731 143 |
763 625 |
746 106 |
732 241 |
859 705 |
– 127 464 |
|
Waarvan Pluk-ze |
23 572 |
23 401 |
39 116 |
33 885 |
30 820 |
30 820 |
0 |
In 2007 heeft er een wijziging plaatsgevonden in de budgettenstructuur. Hierdoor is een aantal budgetten verplaatst.
Verplichtingen
Financiële toelichting
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie op de verplichtingen wordt voornamelijk verklaard door reallocatie van budgetten vanuit andere begrotingsartikelen naar artikel 13. Zie voor een verdere toelichting onderstaande toelichting bij Uitgaven.
Uitgaven
Operationele doelstelling 13.1 «Preventieve maatregelen»
Op dit artikelonderdeel is meer uitgegeven dan oorspronkelijk begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door een hogere bijdrage aan Justis, extra ontvangen middelen voor de Taskforce overvallen en de bijdrage aan het Centrum Criminaliteitspreventie Veiligheid (CCV).
Operationele doelstelling 13.3 «Handhaving en vervolging»
Op dit artikelonderdeel is meer uitgegeven dan oorspronkelijk begroot. Dit is voor een deel te wijten aan de extra middelen voor het aanpakken van meer misdaadgroepen. Dit moet leiden tot een verdubbeling van gepakte criminele organisaties. De uitbreiding vraagt om extra personele inzet en investeringen en technische voorzieningen zoals het Vastgoed Intelligence Centre (VIC). Ook zijn er aanvullend middelen ter beschikking gesteld voor het bestrijden en vervolgen van misdaden met een groot maatschappelijk effect (High Impact Crime). Dit betreft het aanpakken van kinderporno en roofovervallen maar ook het oplossen van zogenaamde «Cold Cases». Ook zijn extra kosten gemaakt om te zorgen dat slachtoffers beschikken over goede en actuele informatie over de voortgang van dossiers. Daarnaast zijn er middelen beschikbaar gesteld voor de versterking van de positie van de slachtoffers.
Operationele doelstelling 13.4 «Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties»
Op dit artikelonderdeel is meer uitgegeven dan oorspronkelijk begroot. Dit is met name veroorzaakt door hogere kosten bij de Dienst Justitiële Inrichtingen voor Functioneel Leeftijdsontslag en Tweede Carrière. Daarnaast is aan het CJIB een vordering afbetaald. In het verleden is niet alle productie van het CJIB gefinancierd waardoor een vordering op het moederdepartement is ontstaan van circa € 1,7 miljoen. Deze vordering is in 2011 afgelost zodat het CJIB over voldoende kasmiddelen kan beschikken. Vanwege minder instroom van (verkeers)boetes valt ook de doorbelasting van de administratiekosten lager uit. Hierdoor is een tekort ontstaan op de financiering van het CJIB, waardoor aanvullende bijdrage vanuit het moederdepartement noodzakelijk was.
Ontvangsten
• Het verschil tussen de vastgestelde begroting en gerealiseerde ontvangsten wordt met name verklaard door lagere ontvangsten op Boeten en Transacties. Daar is een tekort ontstaan van circa € 127 miljoen. Het aantal opgelegde (verkeers)boetes is teruggelopen. Verder heeft een aantal technische mutaties plaatsgevonden waardoor meer ontvangsten zijn ontvangen. Zo heeft de DJI de definitieve productiecijfers over het jaar 2010 afgerekend, zodat wordt bekostigd op de geleverde output. Ook zijn er bij de eindafrekening van de subsidies van de drie reclasseringsorganisaties over de jaren 2008 tot en met 2010 middelen teruggevloeid naar het departement.
Operationele doelstelling 13.1
Het voorkomen en verder terugdringen van criminaliteit en het effectief bestrijden van huiselijk geweld.
Doelbereiking
Een effectieve en efficiënte rechtshandhaving is gebaat bij een combinatie van preventie en repressie. Bij preventie van criminaliteit heeft niet alleen de rijksoverheid verantwoordelijkheden, maar ook de samenleving als geheel. Elke burger, elke ondernemer, maar ook elke organisatie en overheid kan bijdragen aan de preventie van criminaliteit.
De aanpak van geweld
Instrumenten
In 2011 is het programma «Expressief geweld in het (semi-)publieke domein» afgerond. In het programma is gewerkt aan de aanpak van geweld in buurten en op scholen door:
– het ontwikkelen van een dadergerichte aanpak voor geweldplegers.
– het stimuleren van buurtbemiddeling, leerlingbemiddeling, gedragscodes, de ontwikkeling van preventieprojecten op scholen en het opzetten van preventienetwerken tegen geweld.
– het treffen van maatregelen tegen risicofactoren voor geweldpleging: alcohol, wapenbezit en schadelijk beeldmateriaal. Zo zijn de consequenties van de invoering van alcoholregistratie door de politie bij geweld inzichtelijk gemaakt, is het NFI gevraagd te onderzoeken wat de drempelwaarden voor alcohol en drugs als strafverzwaringsgrond bij geweld kunnen zijn, is het wettelijk verbod op vlindermessen, valmessen en stiletto's geregeld, zijn checklisten voor preventieve controle op wapens in de horeca en op scholen verspreid en is de naleving van de leeftijdsgrenzen van Kijkwijzer voor films en PEGI voor games aanzienlijk verbeterd.
– de inzet van Agressie Regulatie Training op scholen en het in kaart brengen van effectieve interventies bij de aanpak van risicogroepen voor geweld.
Tegengaan van huiselijk geweld
In 2011 is nadruk gelegd op kinderen in een huiselijk geweldsituatie. Dit betreft zowel kinderen die zelf mishandeld worden, als kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld tussen hun ouders.
Voor de aanpak van kindermishandeling is een nieuw Actieplan aanpak kindermishandeling «Kinderen Veilig» 2012–2016 gereed gekomen (TK 31 015, nr. 69). Uit in 2011 afgerond onderzoek naar de omvang van kindermishandeling blijkt dat er in 2010 naar schatting 119 000 kinderen slachtoffer waren van kindermishandeling. In 2011 ondernomen acties uit het Actieplan zijn:
1. het meer bekendmaken van ketenpartners met de mogelijkheid en wenselijkheid van het inzetten van huisverbod in geval van kindermishandeling. Daartoe is er onder andere een bijeenkomst georganiseerd in december 2011, in samenwerking met het Ministerie van VWS en de VNG. Grotere bekendheid met het huisverbod maakt dat het middel wellicht vaker wordt ingezet.
2. het ondersteunen en evalueren van regionale initiatieven voor een nieuwe multidisciplinaire aanpak van kindermishandeling. Op 28 november 2011 zijn de eerste multidisciplinaire centra voor kindermishandeling in Leeuwarden en Haarlem door de Staatssecretarissen van VenJ en van VWS geopend.
Om de steunpunten huiselijk geweld en de advies- en meldpunten kindermishandeling beter op elkaar aan te sluiten is -als eerste stap- de samenwerking tussen beide instanties verplicht gesteld in het wetsvoorstel verplichte meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Het wetsvoorstel voor een verplichte meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling is op 27 oktober 2011 naar de Tweede Kamer gestuurd (TK 33 062, nr. 2).
In 2011 is een nieuwe gedragsinterventie voor daders van partnergeweld ontwikkeld die helaas niet is goedgekeurd door de Erkenningscommissie Gedragsinterventie Justitie. Besloten is daarom de Terugvalpreventietraining Huiselijk geweld die Reclassering Nederland heeft ontwikkeld kwalitatief te laten verbeteren.
In 2011 is een databank met effectieve interventies voor geweld in huiselijke kring gelanceerd. In deze databank zijn methoden uit de praktijk verzameld, inclusief beschrijvingen. Aan de hand hiervan kunnen professionals vaststellen of de methode geschikt is voor hun eigen praktijksituatie. De databank bevat inmiddels 15 interventies.
In het najaar van 2011 is de effectevaluatie van de Wet tijdelijk huisverbod (Wth) gestart, in samenwerking met het Ministerie van VWS. Deze effectevaluatie volgt op de procesevaluatie naar de Wth, die eind 2010 gereed is gekomen en die in februari 2011 naar de Tweede Kamer is verstuurd (TK, 28 345, nr. 112).
Aanpak van criminaliteit tegen het bedrijfsleven
Bij de aanpak van criminaliteit tegen het bedrijfsleven lag de nadruk sterk op het terugdringen van winkelcriminaliteit. De eerder opgestarte proeftuinen onder meer gericht op de aanpak van rondtrekkende dadergroepen en interne criminaliteit zijn in 2011 voortgezet. Naast de proeftuinen is er een landelijke vertrouwenslijn voor slachtoffers van afpersing ingericht. Bij de aanpak van transportcriminaliteit is het daarop gerichte convenant in uitvoering. Voor de aanpak van koperdiefstal is een convenant gesloten om het anoniem aanbieden van koper te verminderen en gestolen koper beter op te sporen.
Herziening Toezicht Rechtspersonen
Om de controle op rechtspersonen te verbeteren, is onder het vorige kabinet gestart met het project Herziening Toezicht Rechtspersonen. Dit project heeft onder andere geleid tot de inwerkingtreding van de Wet controle op rechtspersonen op 1 juli 2011. De verklaring van geen bezwaar, die vereist was bij de oprichting en bij een statutenwijziging van een besloten vennootschap of naamloze vennootschap, is komen te vervallen. In plaats daarvan vindt op basis van de nieuwe wet doorlopende screening van rechtspersonen plaats. Deze doorlopende screening maakt het mogelijk om rechtspersonen vaker te controleren op mogelijk misbruik. De controle op rechtspersonen is in 2011 beperkt en beheerst gestart en zal zich de komende jaren verder ontwikkelen en verfijnen.
Verklaring Omtrent het Gedrag
Bij de beoordeling van een aanvraag voor de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) beoordeelt de Dienst Justis of een persoon een relevant antecedent op zijn naam heeft staan, dat een risico oplevert voor een goede uitoefening van de functie of taak.
In 2011 is gestart met de continue screening van taxichauffeurs (in plaats van eens in de vijf jaar) om daarmee te voorkomen dat chauffeurs na het plegen van bepaalde delicten langer dan wenselijk op de taxi blijven rijden.
Mede op basis van de aanbevelingen van de Commissie Gunning naar aanleiding van de Amsterdamse zedenzaak heeft het kabinet besloten een vorm van continue screening tot stand te brengen van personen die werkzaam zijn in de kinderopvang (TK 32 500 VI, nr. 95). In dit verband is ook gestart met het betrekken van justitiële gegevens uit het buitenland bij de beoordeling van de VOG van personen uit EU-lidstaten die in Nederland met kinderen willen gaan werken. Het Europees Parlement heeft op 27 oktober 2011 ingestemd met de richtlijn tot bestrijding van seksueel misbruik en uitbuiting van kinderen, die dient als juridische basis voor de uitwisseling van justitiële gegevens met het buitenland. Vooruitlopend op de definitieve invoering van de richtlijn in 2013 worden justitiële gegevens uit andere EU-lidstaten opgevraagd voor de beoordeling van VOG-aanvragen in enkele gemeenten, waaronder Amsterdam.
Het doel van de Wet bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob) is te voorkomen dat de overheid ongewild criminele activiteiten faciliteert.
Als gevolg van de gewijzigde begrotingspresentatie wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 25 «Veiligheid en bestuur».
Vrijwilligers
Vrijwilligersorganisaties die met kinderen werken, kunnen bij het voorkomen en signaleren van integriteitsschendingen gebruikmaken van het stappenplan en de toolkit «In Veilige Handen». Om te voorkomen dat een begeleider met ongepast gedrag opnieuw bij een (andere) organisatie aan de slag gaat, heeft de vrijwilligerssector zich uitgesproken voor een registratielijst. Op deze lijst worden alleen mensen opgenomen die volgens een vastgestelde tuchtprocedure zijn veroordeeld. In 2011 heeft het College Bescherming Persoonsgegevens toestemming verleend voor het beheren van een dergelijke registratielijst. Aan de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV) is een driejarige projectsubsidie verleend voor het opstarten van een registratielijst en het inrichten van een tuchtcommissie. Met ingang van januari 2012 is gestart met het verstrekken van de gratis VOG aan de vrijwilligers die met kinderen werken bij de scouting, sportclubs en werken als begeleiders van jeugdkampen.
Kansspelbeleid
Het kansspelbeleid voorziet in een gereguleerd aanbod van kansspelen en is gericht op het bestrijden van excessen, zoals verslaving, witwassen en andere vormen van criminaliteit. In 2011 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de visie van Veiligheid en Justitie op modernisering van het kansspelbeleid (TK 24 557, nr. 124). Het parlement heeft ingestemd met de hiertoe benodigde wijziging van de Wet op de kansspelen. In april 2012 is de Kansspelautoriteit ingesteld.
Indicator
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
1. Wapengerelateerd geweld
In % |
|||||
---|---|---|---|---|---|
Realisatie |
Streefwaarde |
Verschil |
|||
2007* |
2010** |
2011 |
2011 |
||
Incidenten in percentages op scholen |
24,0 |
20 |
n.n.b. |
20,4 |
|
Rond scholen |
18,0 |
15 |
n.n.b. |
15,3 |
|
In de horeca |
7,0 |
5 |
n.n.b. |
6,0 |
|
Rond horeca |
23,0 |
21 |
n.n.b. |
19,6 |
* Bron: SGBO «Wapens weren – onderzoek naar de aanpak van wapenbezit op het voortgezet onderwijs en in de horeca (nulmeting)»
** Bron: BMC «Wapens weren – Onderzoek naar de aanpak van wapenbezit op het voortgezet onderwijs en in de horeca (éénmeting)»
2. Naleving van de leeftijdsgrenzen Kijkwijzer en PEGI
De naleving verschilt per branche, maar is gestegen van gemiddeld 14% in 2008 naar gemiddeld 46,4% bij de laatste meting in september 2011. De doelstelling van gemiddeld 70% is niet gerealiseerd door het achterblijven van onder andere de videotheek- en de warenhuisbranche.
3. Daling criminaliteit tegen ondernemingen.
Doelstelling |
|||||
---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
|
Diefstal bij detailhandel |
1 500 000 |
1 727 000 |
1 527 000 |
1 674 000 |
1 125 000 |
Geweld tegen bedrijfsleven (% slachtoffer) |
|||||
– bouw |
2,2% |
1,8% |
1,7% |
1,7% |
1,5% |
– detailhandel |
6,7% |
5,6% |
5,4% |
5,9% |
5,25% |
– transport |
7,3% |
4,2% |
4,6% |
5,3% |
5,25% |
– zakelijke dienstverlening |
3,6% |
2,8% |
2,6% |
2,4% |
3,0% |
– horeca |
10% |
9,1% |
8,0% |
8,5% |
7,5% |
Bron: Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven 2010.
Sinds 2010 wordt de monitor Criminaliteit en Bedrijfsleven om het jaar uitgevoerd. Over het jaar 2011 zijn er geen actuele cijfers beschikbaar.
Kengetallen
4. Integriteit
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
2011 |
|
Aantal adviezen |
197 |
265 |
237 |
212 |
240 |
400 |
– 160 |
Waarvan ernstige mate van gevaar |
118 |
113 |
100 |
92 |
107 |
n.v.t |
n.v.t. |
Bron: Justis
Het Bureau Bibob heeft het afgelopen jaar 240 adviezen afgegeven. Dit betekent dat sprake is van een stijging ten opzichte van de afgegeven adviezen in 2010. Tegelijkertijd zijn er minder adviezen aangevraagd dan was begroot voor 2011 mede doordat de voorziene wetswijziging Bibob vertraging heeft opgelopen.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
2011 |
|
Aantal aangevraagde VOG’s |
373 072 |
471 300 |
460 073 |
504 033 |
538 771 |
500 000 |
38 771 |
Waarvan geweigerd in de beschikkingsfase op basis van antecedenten |
4 064 |
3 332 |
3 000 |
332 |
Bron: Justis
Operationele doelstelling 13.3
Het bestrijden van criminaliteit door een effectief en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging
Doelbereiking
In 2011 is een krachtige en noodzakelijke impuls gegeven aan de aanpak van gewelddadige vermogenscriminaliteit (met name overvallen) en criminele jeugdgroepen. Hetzelfde geldt voor de geïntegreerde aanpak van minder zichtbare, maar voor de samenleving en voor de rechtsstaat zeer ondermijnende vormen van criminaliteit zoals georganiseerde misdaad en financieel-economische criminaliteit. Belangrijk thema daarbinnen was de geïntensiveerde aanpak van georganiseerde hennepteelt, die in 2011 en forse impuls heeft gekregen. De geïntegreerde aanpak van georganiseerde en financieel-economische criminaliteit is in 2011 verder uitgebouwd, goede voorbeelden daarvan zijn het succesvol afgeronde project Emergo (aanpak verwevenheid onderwereld en bovenwereld in de binnenstand van Amsterdam) en de eerste resultaten van het in 2011 gestarte aanpak van georganiseerde misdaad in Brabant (B5) waarover de Tweede Kamer is geïnformeerd (TK 29 911, nr. 49). Ook de aanpak van vastgoedfraude en daaraan gerelateerde witwaspraktijken heeft in 2011 veel aandacht gekregen. In de omvangrijke vastgoedfraudezaak «Klimop» heeft de rechter in eerste aanleg inmiddels uitspraak gedaan: op 27 januari 2012 heeft de rechtbank Haarlem tot vier jaar celstraffen opgelegd in de strafzaken tegen 11 verdachten en 4 aan hen gelieerde BV's. De uitvoering van het beleidsprogramma «aanpak misbruik en criminaliteit in de vastgoedsector 2008–2011» ligt op koers. Internationale samenwerking is een steeds vanzelfsprekender onderdeel van de criminaliteitsbestrijding, al is het alleen al omdat veel vormen van criminaliteit grensoverschrijdend van aard zijn. Er is sprake van goede operationele samenwerking met buurlanden maar ook met herkomst- en transitlanden van grensoverschrijdende criminaliteit, daarbij maken Openbaar Ministerie en politie waar nodig goed gebruik van EU-organisaties als Europol en Eurojust en de inzet van gemeenschappelijke onderzoeksteams.
Versterkingsprogramma’s voor aanpak georganiseerde misdaad, financieel-economische criminaliteit en cybercrime;
Instrumenten
Georganiseerde misdaad en financieel economische criminaliteit zijn sluipende bedreigingen voor de integriteit van ons financieel-economische stelsel en ondermijnen het functioneren van de rechtsstaat. Fraude en corruptie tasten het vertrouwen in onze samenleving aan. Witwassen van criminele opbrengsten vormt een bedreiging voor de integriteit van de financiële markten. Veel lokale, zichtbare overlast en criminaliteit zijn een rechtstreeks gevolg van niet zichtbare, criminele organisaties.
– Bij de aanpak van georganiseerde misdaad is het accent gelegd op mensenhandel en -smokkel, drugscriminaliteit, (ernstige) milieucriminaliteit, witwassen en cybercrime. Deze prioriteiten zijn opgenomen in de «landelijke prioriteiten» van de politie en het OM voor de periode 2011–2014. Ook in de beleidsbrief voor de bijzondere opsporingsdiensten (2011–2014) zijn doelstellingen geformuleerd voor de aanpak van fraude en ondermijnende criminaliteit.
Concrete doelstelling is verdubbeling van het aantal aangepakte criminele organisaties, waardoor het percentage aangepakte groepen moet stijgen van 20% (= nulsituatie in 2009) naar 40% (= eindsituatie in 2014), met als tussendoelen: 21,4 % (2010), 24% (2011), 27% (2012), 33% (2013). Deze kwantitatieve doelstellingen zijn opgenomen in de landelijke prioriteiten voor de politie.
– Misdaad mag niet lonen! Om dit motto kracht bij te zetten zijn de afgelopen periode verschillende maatregelen genomen om het afnemen van crimineel vermogen verder te intensiveren. In 2011 is het programma «afpakken» van het OM, de politie en de bijzondere opsporingsdiensten gestart. Er zijn door de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD) en de Nationale Recherche (NR) gezamenlijk twee landelijke specialistische teams ingesteld die zich specifiek bezig houden met de aanpak van criminele financiële dienstverleners die faciliteren bij het buiten het zicht van Veiligheid en Justitie brengen van criminele vermogens. In overleg met onder meer de Belastingdienst is de integrale aanpak van afnemen van crimineel vermogen verder ontwikkeld.
– Op 1 juli 2011 is de wetgeving ter verruiming van de mogelijkheden om wederrechtelijk verkregen voordeel af te nemen in werking getreden. Deze wetgeving biedt meer mogelijkheden om in een vroeg stadium beslag te leggen op crimineel vermogen en geeft in executiefase meer opsporingsbevoegdheden om criminele vermogens op te sporen.
– De laatste jaren is veel ervaring opgedaan met de geïntegreerde aanpak van ondermijnende criminaliteit waarbij het gaat om de samenwerking tussen overheidspartijen gericht op de meest effectieve inzet van preventieve, strafrechtelijke, bestuursrechtelijke, civielrechtelijke en/of fiscale instrumenten. De ervaringen met deze aanpak zijn omgezet in structurele voorzieningen. De geïntegreerde aanpak is landelijk geborgd en bestendig gemaakt. Deze samenwerking vindt op vergelijkbare wijze in alle regio’s plaats door middel van de infrastructuur van de RIEC’s (zie ook bij operationele doelstelling 25.1).
– Belangrijk onderdeel van de aanpak van georganiseerde misdaad is het tegengaan van witwassen (het witwassen van misdaadgeld via vastgoedtransacties en de focus op de rol van juridische en financiële dienstverleners). In 2011 is voortvarend uitvoering gegeven aan de maatregelen uit het beleidsprogramma «aanpak misbruik en criminaliteit in de vastgoedsector». Onder andere door het opwerpen van drempels door middel van wet- en regelgeving (de behandeling van het wetsvoorstel informatieplicht derdengeldenrekening notarissen, TK 32 700, nr. 2) en in diverse gezamenlijke projecten van operationele diensten. Ook de eerdergenoemde landelijke opsporings- en vervolgingsteams die zich exclusief richten op de belangrijkste «financiële dienstverleners» dragen bij aan de aanpak van witwasconstructies.
– In februari 2011 is de Nationale Cyber Security Strategie aan de Tweede Kamer gezonden (TK 26 643, nr. 174). Deze strategie richt zich op een integrale aanpak voor cyber security, waarbij ieder z`n eigen verantwoordelijkheid neemt. Dit vormt de uitwerking van de maatregelen uit het Regeerakkoord: het kabinet komt met een integrale aanpak van cybercrime. In het kader hiervan is op 30 juni jl. de Cyber Security Raad geïnstalleerd, waarin wetenschap, publieke en private partijen zitting hebben. Deze Raad zorgt voor samenhang en afstemming in de activiteiten op het terrein van Cyber Security op strategisch niveau. Per augustus 2011 maakt Govcert deel uit van het Nationale Cyber Security Centrum dat per 1 januari 2012 operationeel is.
– Zowel bij de inrichting van het Nationale Cyber Security Centrum als bij het Cyber Security Beeld Nederland en de visie op het brede juridische kader worden de recente ontwikkelingen met betrekking tot cybercrime in het algemeen en de recente digitale inbraak bij DigiNotar specifiek, meegenomen. Waar het gaat om de aanpak van cybercrime is een aantal resultaten geboekt: het organisatie en inrichtingsplan is gereed aan de hand waarvan het team high tech crime bij het Korps landelijke politiediensten (KLPD) uitgebreid wordt. Er is een bedrijvenmeldpunt skimming geopend door de minister, het programma aanpak cybercrime voor de politie wordt gecontinueerd tot 2015 zodat ook tijdens de reorganisatie van de politie een blijvende impuls wordt gegeven aan de versterking van de aanpak van cybercrime en het Openbaar Ministerie sluit in haar planvorming met betrekking tot de aanpak van cybercrime aan bij de ontwikkelingen bij de politie.
– Ten slotte werd eind december, in navolging van het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland, het Dreigingsbeeld Cybersecurity naar de Tweede Kamer gezonden (TK 26 643, nr. 220).
Programma versterking strafrechtelijke milieuhandhaving (in ontwikkeling)
Binnen het programma «Versterking strafrechtelijke milieuhandhaving» is verder gewerkt aan de uitvoering van acties ter verbetering van de aanpak van zware milieucriminaliteit: verbetering van de sturing op (zware) milieuzaken (instelling Strategische milieukamer en verbetering van het selectieproces binnen politie en Bijzondere Opsporingsdiensten), oplevering van onderdelen van de kwaliteitsmonitor voor de strafrechtelijke milieuhandhaving en een criminaliteitsbeeld, uitvoering van een samenwerkingsproject (proeftuin) in Rotterdam voor de aanpak van zware criminaliteit (thema: EVOA). Verder is gewerkt aan een adequate inrichting van de politiemilieutaak binnen de nationale politie en zijn binnen de politieonderwijsorganisatie de opleidingen t.a.v. milieuhandhaving en -opsporing verbeterd. De Algemene Maatregel van Bestuur Bestuurlijke strafbeschikking milieu is in werking getreden. In de nieuwe Gerechtelijke kaart is de gespecialiseerde milieurechter opgenomen, omdat versterking van de strafrechtelijke milieuhandhaving alleen zin heeft als ook aan de kant van de bestuurlijke milieuhandhaving de noodzakelijke verbeteringen worden uitgevoerd. Daarom heeft het Ministerie van VenJ samen met het Ministerie van I&M en bestuurlijke partners gewerkt aan de totstandbrenging van Regionale uitvoeringsdiensten, waarin gemeenten, provincies en Rijk een deel van hun milieuhandhavingstaken onderbrengen, en waar sprake is van verbetering van de noodzakelijke afstemming en informatieuitwisseling tussen de bestuurlijke en strafrechtelijk handhaving.
Ontraceerbare veroordeelden
Het TES heeft tot september 2011 enkele duizenden vonnissen onderzocht. 1700 hiervan zijn in behandeling door bijvoorbeeld een EAB-signalering, paspoortsignalering en lopende rechtshulpverzoeken om uitlevering van de getraceerde veroordeelden.
De ervaringen en de resultaten van het TES en van de overeenkomstige teams bij de korpsen, zoals het Team Regionale Opsporing Gesignaleerden (ROG) van het korps Amsterdam-Amstelland, worden uitgewisseld als good practices.
Openbaar Ministerie
Wat betreft de bijdrage van het OM aan de versterking van de aanpak van georganiseerde misdaad, van financieel-economische criminaliteit en van cybercrime wordt verwezen naar de tekst hierover over de versterkingsprogramma’s op genoemde thema’s.
Kengetallen
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Arrondissementsparketten |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|
Rechtbankzaken |
|||||||
Afdoeningen |
261 500 |
264 900 |
260 000 |
210 100 |
229 400 |
250 100 |
– 20 700 |
Overdracht aan buitenland |
200 |
200 |
100 |
100 |
100 |
300 |
– 200 |
Onvoorwaardelijk sepot |
27 100 |
31 400 |
31 200 |
23 800 |
30 400 |
25 100 |
– 5 300 |
Transactie, strafbeschikking en voorwaardelijk sepot |
73 500 |
72 800 |
77 100 |
60 700 |
67 100 |
75 000 |
– 7 900 |
Voegen (ter berechting of ad info) |
11 600 |
12 000 |
8 600 |
5 100 |
4 600 |
12 200 |
– 7 600 |
Dagvaarding |
149 200 |
148 500 |
143 000 |
120 500 |
127 200 |
137 600 |
– 10 400 |
w.v. Meervoudige kamer (inclusief economisch en militair) |
13 800 |
14 500 |
14 800 |
13 900 |
15 300 |
13 100 |
2 200 |
Politierechter (inclusief economisch en militair) |
121 100 |
119 600 |
115 500 |
96 300 |
102 000 |
112 100 |
– 10 100 |
Kinderrechter |
14 300 |
14 500 |
12 700 |
10 300 |
9 800 |
12 400 |
– 2 600 |
Interventiepercentage (%) |
88 |
86 |
87 |
88 |
85 |
90 |
– 5 |
Gemiddelde doorlooptijd (vanaf instroom OM in dagen) |
137 |
158 |
174 |
171 |
167 |
130 |
37 |
Doorloopsnelheid jeugd binnen 3 maanden afgedaan (%) |
77 |
79 |
79 |
81 |
76 |
80 |
– 4 |
Kantonzaken |
|||||||
Afdoeningen |
268 700 |
241 000 |
243 000 |
209 400 |
181 100 |
235 800 |
– 54 700 |
waarvan sepot, transactie, strafbeschikking, voegen en overdracht buitenland |
104 500 |
91 400 |
84 500 |
45 800 |
93 800 |
94 300 |
– 500 |
waarvan dagvaarding |
164 200 |
149 600 |
158 500 |
163 500 |
87 300 |
141 500 |
– 54 200 |
Mulderzaken |
|||||||
Uitstroom beroepen Openbaar Ministerie |
376 500 |
329 500 |
360 200 |
313 400 |
281 400 |
346 300 |
– 64 900 |
Hoger beroep (ressortsparketten) (uitstroom) |
|||||||
Rechtbankappellen (incl. intrekkingen) |
16 100 |
12 800 |
13 600 |
15 700 |
16 900 |
14 000 |
2 900 |
Kantongerechtsappellen (incl. intrekkingen) |
7 900 |
5 700 |
4 800 |
4 900 |
4 500 |
5 000 |
– 500 |
Mulderberoepen |
1 700 |
1 600 |
2 300 |
2 300 |
1 800 |
2 300 |
– 500 |
Klachten artikel 12 Sv |
2 300 |
2 500 |
2 400 |
2 500 |
2 400 |
2 600 |
– 200 |
Toelichting kengetallen
De productie van het aantal rechtbank- en kantonzaken is lager dan volgens de prognoses werd verwacht. Positieve ontwikkeling is dat de in- en uitstroom van rechtbankzaken in 2011 weer is gestegen, met respectievelijk 8% en 7% ten opzichte van 2010. Hierbij is de toepassing van de strafbeschikking meer dan verdubbeld naar 26 000 zaken.
De dalende trend in de instroom van kantonzaken is voornamelijk het gevolg van de implementatie van de OM-afdoening en het onder vigeur brengen van de WAHV (Wet Mulder) van art. 30 WAM (onverzekerd rijden). Daardoor daalt het aantal zaken dat aan de rechter wordt voorgelegd fors. Het OM zet de strafbeschikking ook in om de voorraden te verminderen. In 2011 zijn onder andere ongeveer 32 000 zittingsgerede zaken omgezet naar een strafbeschikking.
De doorlooptijd van afgeronde rechtbankzaken is per saldo nagenoeg onveranderd. 51% is binnen 180 dagen na het eerste verhoor afgedaan. Achter dit cijfer zitten twee grote bewegingen. Oude voorraden worden weggewerkt. Dit trekt de gemiddelde doorlooptijd van deze zaken omhoog. De invoering van ZSM leidt tot een versnelling van doorlooptijden.
ZSM leidt er ook toe dat zaken die voorheen door de politie werden geseponeerd nu aan de selectietafel door het OM worden beoordeeld en relatief vaak geseponeerd worden.
Daarnaast leidt het wegwerken van oude voorraden tot relatief veel sepots. Deze stijging van het sepotpercentage, alsmede een stijging van het percentage vrijspraken, verklaren de daling in het interventiepercentage.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Aantal ongebruikelijke transacties |
214 042 |
388 800 |
163 900 |
183 400 |
167 200 |
403 000 |
– 235 800 |
Aantal verdachte transacties |
45 656 |
54 600 |
32 100 |
29 800 |
23 200 |
58 000 |
– 34 800 |
Bron: FIU Net
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Aantal aanbieders |
64 |
101 |
114 |
153 |
172 |
160 |
12 |
Aantal v ragen |
1 901 024 |
2 800 000 |
2 930 941 |
2 592 320 |
2 328 595 |
3 200 000 |
– 871 405 |
Hit-rate (%)1 |
84–94 |
88–94 |
90–94 |
93 |
91 |
96 |
– 5 |
Bron: Centraal Informatiepunt Onderzoek en Telecommunicatie
Hit-rate is het aantal hits gedeeld door het aantal vragen maal 100%. De hit-rate wordt bepaald door het aantal aangesloten aanbieders, de kwaliteit van de vragen en de kwaliteit van de aangeleverde gegevens. Een hit op een vraag kan een of meerdere antwoorden bevatten.
Toelichting kengetallen
De autonome realisatie van de bevragingsmodule van het CIOT is afhankelijk van de behoefte van de (bijzondere) opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten ((B)OID-en).
Volume en prestatiegegevens
Realisatie |
|||||
---|---|---|---|---|---|
20071 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
|
Aantal telefoonnummers waarvoor een bevel tot aftappen is gegeven |
12 4911 |
26 425 |
24 724 |
22 006 |
24 718 |
Gemiddeld aantal taps per dag |
1 6811 |
1 946 |
2 121 |
1 635 |
1 638 |
Percentage taps op mobiele lijnen |
84%1 |
90% |
86% |
||
Percentage taps op vaste lijnen |
16%1 |
10% |
14% |
||
IP-taps2 |
1 704 |
3 331 |
|||
Gemiddeld aantal IP- taps per dag |
131 |
339 |
|||
Aantal aanvragen op historische gegevens3 |
24 0124 |
49 695 |
Bron: Korps landelijke politiediensten
Cijfers over de tweede helft van 2010. De cijfers over de eerste helft van 2010 zijn niet betrouwbaar, omdat nog niet alle regiokorpsen al hun historische aanvragen indiende via de ULI
Toelichting kengetallen
De jaarlijkse tapstatistieken maken deel uit van het departementaal jaarverslag.
Dit is toegezegd bij brief van 13 november 2007 (TK 30 517, nr. 5) en daaropvolgend bij brief van 27 mei 2008 (TK 30 517, nr. 6)
Ten opzichte van 2010 is het aantal telefoontaps met 12,3% gestegen. Het aantal telefoontaps in 2011 ligt iets onder het aantal van 2009. Het onderscheid tussen vaste telefoonaansluitingen en mobiele telefoons is sinds 2010 komen te vervallen. Door ontwikkelingen in de markt zijn deze gegevens onbetrouwbaar geworden, omdat vaste aansluitingen steeds vaker zijn gekoppeld aan mobiele nummers.
Bij IP-taps gaat het zowel om internettaps als e-mailtaps. In vergelijking met 2010 is het het aantal IP-taps in 2011 bijna verdubbeld. Deze toename is toe te schrijven aan de enorme vlucht van het gebruik van smartphones. Een deel van de IP-taps op smartphones wordt dubbel geteld. De techniek laat het nu nog niet toe om deze cijfers afzonderlijk te meten.
Het WODC heeft het gebruik van de telefoon- en internettap onderzocht. De uitkomsten van dit onderzoek worden aangeboden aan de Tweede Kamer.
FIU-NL is medio 2011 overgegaan op een nieuw ICT-systeem. Voor 2011 zijn de realisatiecijfers conform het nieuwe syssteem opgenomen. Dit zorgt voor een trendbreuk in de cijfers.
Doorontwikkeling Veiligheidshuizen
Om de samenwerking in Veiligheidshuizen daadkrachtig voort te zetten en verder te optimaliseren, geeft het kabinet een impuls aan de doorontwikkeling van Veiligheidshuizen. Via de samenwerking in Veiligheidshuizen wordt ernstige overlast en criminaliteit effectief en slagvaardig aangepakt. Het programma richt zich erop de Veiligheidshuizen en deelnemende organisaties te stimuleren en ondersteunen in het vormgeven en optimaliseren van de integrale probleemgerichte aanpak rond risicogroepen met complexe problematiek. Knelpunten in beleid en regelgeving die belemmerend werken voor de samenwerking, worden opgelost.
Doelstellingen programma Doorontwikkeling Veiligheidshuizen
De inspanningen binnen het Programma richten zich erop dat in 2014 een situatie is ontstaan waarin de Veiligheidshuizen:
– een regionale functie hebben;
– zich primair richten op ernstige overlast;
– multidisciplinair zijn;
– beschikken over heldere afspraken tussen de partners;
– een helder besturingssysteem hebben en hanteren;
– op casusniveau een volledig en integraal beeld hebben;
– (meer) zicht hebben op de effectiviteit van de interventies en maatschappelijk rendement; en
– structureel blijven werken aan innovatieve integrale werkwijzen.
Resultaten in 2011
– Als onderdeel van de bekostiging van de Veiligheidshuizen is de nieuwe verdeelwijze van de structurele VenJ-bijdrage in de laatste fase van ontwikkeling. Deze verdeelwijze, via de 25 regiogemeenten van de veiligheidsregio’s, stimuleert regionalisering en benadrukt de regierol van gemeenten in het Veiligheidshuis.
– Bij 25% van de Veiligheidshuizen is GCOS (Generiek Casusoverleg Ondersteunend Systeem), een informatiesysteem ter ondersteuning van casusoverleggen, inmiddels geïmplementeerd. Bij 35% van de veiligheidshuizen wordt de implementatie voorbereid.
– Er zijn referentieprocessen ontwikkeld voor de vier meest voorkomende casusoverleggen in Veiligheidshuizen. Deze overleggen geven inzicht in de werkzame bestanddelen en betrokkenheid van individuele ketenpartners.
Operationele doelstelling 13.4
Het bestrijden van criminaliteit met een effectieve en doelmatige tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties en maatregelen.
Doelbereiking
Een groot deel van de maatschappelijke overlast als gevolg van criminaliteit wordt veroorzaakt door recidivisten. De aanpak om recidive terug te dringen is persoonsgericht: zowel bij de strafoplegging, de straftoepassing, als bij de nazorg wordt gekeken naar de specifieke problematiek van het individu en wordt bij voorkeur gekozen voor een traject waarbij repressie en preventie hand in hand gaan. Daarbij is het essentieel dat detentie wordt gevolgd door een goed nazorgtraject. Goede nazorg draagt bij aan het verminderen van de lokale overlast en het vergroten van de veiligheid.
Om de recidive te verminderen is verder een nauwe samenwerking tussen verschillende justitiepartners nodig, maar ook met niet-justitiële partners, zoals gemeenten, zorginstellingen en woningcorporaties. Zo worden justitiële en maatschappelijke interventies goed op elkaar afgestemd.
Ruimere toepassing justitiële voorwaarden
Instrumenten
In 2011 is verder ingezet op het beleid ten aanzien van meer voorwaardelijke sancties met bijzondere voorwaarden. De ketensamenwerking is in ieder arrondissement verbeterd, doordat de nadruk meer is komen te liggen op het nakomen van landelijk vastgestelde ketenafspraken en termijnen. De ketenpartners geven zelf aan dat een van de grote winsten van Justitiële Voorwaarden is dat de ketenpartners elkaar beter hebben gevonden. Daarnaast is het meer vanzelfsprekend dat er feedback wordt gegeven. Ook ervaren de ketenpartners dat de kwaliteit in de keten is verbeterd en dat structurele contactrollen zijn ingevuld.
De belangrijkste mijlpalen voor 2011 zijn:
– De wetswijziging van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de wijziging van de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling treden op 1 april 2012 in werking (TK, 30 300 VI, nr. 164).
– In 2011 heeft voor het eerst een peiling van de kwaliteit van reclasseringsadviezen onder Officieren van Justitie en rechters plaatsgevonden. Deze gaven aan dat de kwaliteit van adviezen sinds de introductie van de nieuwe adviesformats is verbeterd. Ook hebben zij rapportcijfers toegekend aan reclasseringsadvies en aan reclasseringsadvies beknopt, respectievelijk een 7.7 en een 7.1.
– De toezichten duren gemiddeld langer en het mislukkingspercentage daalt.
– Ten opzichte van 2010 is in 2011 het aantal schorsingen van de preventieve hechtenis met bijzondere voorwaarden met 3% gestegen. Het aantal gedetineerden dat naast de algemene voorwaarden ook met bijzondere voorwaarden voorwaardelijk in vrijheid is gesteld is in 2011 met 4% gestegen.
– De groei van het aantal (deels) voorwaardelijke veroordelingen blijft uit. Er zijn twee maatregelen die zien op vergroting van het rendement van het adviesproces:
• doelmatig laten groeien van het aantal adviesaanvragen met 6%;
• stijgen van het aantal geleverde adviesrapporten met concrete bijzondere voorwaarden met 2 procentpunten.
– In het kader van forensische zorg zijn in totaal 4 224 toeleidingen van verslaafden geweest in 2011. Hiermee zijn de groeidoelstellingen behaald.
Tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen
Een eerste vereiste is de beschikbaarheid van voldoende sanctiecapaciteit. In dat kader is in 2009 het Masterplan Gevangeniswezen 2009–2014 opgesteld. Belangrijk elementen van dit masterplan zijn enerzijds de doelmatige benutting van de totale celcapaciteit en anderzijds de regionale plaatsing van gedetineerden, zodat strafproces en reïntegratie beter op elkaar aansluiten. Over 2011 verbleef 63% van de gedetineerden volgens het regionaliteitsbeginsel in een penitentiaire inrichting.
Modernisering Gevangeniswezen (MGW)
De persoonsgerichte aanpak van gedetineerden is de kern van het programma «Modernisering Gevangeniswezen (MGW)», dat in 2011 verder geïmplementeerd is. Die aanpak bestaat onder meer uit regionale plaatsing van gedetineerden, het aanbieden van gedragsinterventies, evenals het aanbieden van een dagprogramma dat maximaal is ingericht op het bevorderen van een succesvolle terugkeer in de maatschappij. In 2011 is binnen MGW meer de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde bij de resocialisatie komen te liggen.
Het detentie- en re-integratieplan vormt de basis voor de resocialisatie van alle gedetineerden. Bij de invulling van het plan wordt gekeken naar: de criminogene factoren, het gedrag van de gedetineerde, recidive, de motivatie en de zorgbehoefte. Ten behoeve van dit plan is in alle penitentiaire inrichtingen in 2011 een gestandaardiseerde screening ingevoerd met als doel dat uiterlijk tien werkdagen na binnenkomst een conceptplan is opgesteld. Tijdens de detentieperiode wordt dit plan aangevuld.
Daarnaast is een nieuw beleidskader detentiefasering opgesteld (TK 27 270, nr. 61). In de nieuwe opzet worden keuzes voor detentiefasering integraal onderdeel van het detentie- en re-integratieplan en wordt verlof alleen toegekend als daarmee een re-integratiedoel wordt gediend. Maatschappelijke aspecten, zoals de belangen van slachtoffers en nabestaanden, inschatting van het recidiverisico, vluchtgevaar, en (de ernst van) het gepleegde delict dienen expliciet bij deze afweging te worden betrokken.
ISD-Maatregel
Het beleid ten aanzien van (zeer actieve) veelplegers is voortgezet, met name in het kader van de ISD-maatregel (plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders).
Nazorg
Het programma «Sluitende aanpak nazorg» is per 1 april 2011 afgerond. Nazorg is nu een integraal onderdeel van de staande organisatie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Het Samenwerkingsmodel Nazorg is in 2011 geactualiseerd en herbevestigd. Hierin zijn ook de resultaten van de pilots schuldhulpverlening en arbeidstoeleiding opgenomen. Met het UWV zijn in november 2011 afspraken gemaakt om de (digitale) dienstverlening binnen de PI’s voort te zetten.
Eind 2011 waren er 406 gemeentelijke coördinatoren nazorg werkzaam bij verschillende gemeenten en Veiligheidshuizen. Deze coördinatoren vervullen, samen met de Medewerkers Maatschappelijk Dienstverlening (MMD’ers) binnen het Gevangeniswezen, een spilfunctie in het regelen van nazorg. Om de informatie-uitwisseling tussen het gevangeniswezen en de PI te verbeteren zijn er in het najaar van 2011 «gebruikersbijeenkomsten DPAN» georganiseerd. De uitkomsten hiervan moeten leiden tot een meer gebruiksvriendelijk Digitaal Platform Aansluiting Nazorg (DPAN).
Tot slot zijn er in november van 2011 vier regionale bijeenkomsten Nazorg georganiseerd. Er is een werkwijze «Schuldhulpverlening vanuit detentie» ontwikkeld en een werkwijze «Arbeidstoeleiding vanuit detentie».
Tbs/forensische zorg
Het kabinet zet in op verhoging van kwaliteit en effectiviteit van de Tbs-maatregel (TK 29 452, nr. 138). Gedurende 2011 is dan ook verder gewerkt aan verbetering en veilige tenuitvoerlegging van de Tbs-maatregel. De ministeriële regeling «verlof terbeschikkinggestelden» is gewijzigd vanwege de maatregel «Eén jaar geen verlof». Op grond van deze maatregel is in 2011 18 maal het verlof voor de duur van een jaar ingetrokken, omdat de Tbs-gestelden in kwestie ongeoorloofd afwezig zijn geweest of als verdachte van een strafbaar feit zijn aangemerkt. Verder is samen met vertegenwoordigers van de FPC's een aantal prestatie-indicatoren vastgesteld. De prestaties van de afzonderlijke FPC's worden in 2012 aan ieder van de FPC's teruggekoppeld. Het aantal concludente rapportages van het Pieter Baan Centrum (PBC) nam toe in 2011, ook bij die verdachten die niet meewerkten aan het onderzoek of anderszins moeilijk observeerbaar waren. Met het PBC zijn afspraken gemaakt om de resultaten in 2012 verder te verbeteren.
Vernieuwing Forensische Zorg
Bij de uitvoering van het programma «Vernieuwing Forensische Zorg» in 2011 zijn de volgende doelstellingen behaald:
– het Gevangeniswezen, de Reclasseringsorganisaties en het NIFP zijn voor alle justitiabelen die forensische zorg nodig hebben, gaan werken met een integraal informatiesysteem, dat zorgt voor een betere matching tussen zorgaanbod en zorgvraag;
– vanaf eind 2011 worden alle justitiabelen in zorg geplaatst op basis van een plaatsingsbesluit namens de Minister van Veiligheid & Justitie;
– de facturatie forensische zorgprestaties in Diagnose Behandel- en BeveiligingsCombinaties (DBBC’s) is op gang gekomen;
– de Nota van wijziging bij het wetsvoorstel Forensische Zorg is bij de Tweede Kamer ingediend (TK 32 398, nr. 10);
– het interim-besluit forensische zorg, dat vooruitlopend op inwerkingtreding van het wetsvoorstel forensische zorg een wettelijk kader voor het forensisch zorgstelsel creëert, is per 1 januari 2011 in werking getreden.
Indicatoren
Ontwikkeling recidive
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
In de periode van 2002–2010 dient de 7-jaarsrecidive onder ex-gedetineerden te dalen met 10%-punt en de 2-jaars recidive met 7,7%-punt. De WODC-Recidivemonitor is de belangrijkste informatiebron voor de uiteindelijke toets of deze doelstelling is behaald. In de brief aan de Tweede Kamer over sanctietoepassing en recidivebestrijding van 26 oktober 2011 (TK 29 270, nr. 60) is aangegeven dat we op de goede weg zijn. In 2002 bedroeg het 2-jarig recidivepercentage 55,1% en in 2007 49,4%. Er is inmiddels dus al sprake van een daling van 5,7%-punt. In 2013 wordt bekend of de recidivedoelstelling daadwerkelijk is gerealiseerd.
Vernieuwing forensische zorg
Het Programma Vernieuwing Forensische Zorg (VFZ) draagt bij aan vermindering van recidive. Een kwantitatieve indicator om te bepalen of de goede stappen worden gezet, is het aantal beschikbare zorgplaatsen in en ten behoeve van het gevangeniswezen. Evenals in 2010 bedroeg in 2011 het aantal plaatsen 700 in het gevangeniswezen en 320 in de geestelijke gezondheidszorg. De daadwerkelijke bezetting bedroeg in 2011 700, respectievelijk 197.
Kengetallen |
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Aantal kandidaten voorwaardelijke invrijheidstelling1 |
30 |
430 |
1 076 |
1 0082 |
1 300 |
– 292 |
Aantal verslaafden dat onder justitiële voorwaarden naar zorg wordt geleid |
3 736 |
4 000 |
4 096 |
4 224 |
6 0003 |
– 1 776 |
Instroom toezicht opdrachten reclassering |
||||||
Toezicht schorsing preventieve hechtenis |
2 934 |
3 186 |
3 608 |
4 501 |
||
Toezicht voorwaardelijke veroordeling |
10 217 |
10 558 |
9 766 |
9 454 |
||
Totale instroom reclassering4 |
13 151 |
13 744 |
13 374 |
13 955 |
Bron: Impactanalyse voorwaardelijke invrijheidstelling 2007 en 2009 en Recidivebrief 2008 (TK 24 587, nr. 299)
De instroom van de v.i. wordt bepaald door het aantal gedetineerden dat de aanvraagprocedure ingaan (kandidaten). Het aantal gedetineerden dat daadwerkelijk met v.i. gaat ligt lager.
Het begrotingscijfer voor het jaar 2011 is nog gebaseerd op initiële ramingen van extra in te kopen trajecten JVZ op basis van het in 2009 geraamde budget. In 2010 zijn deze ramingen echter bijgesteld omdat bleek dat met het aanbod van circa 4 000 extra trajecten in voldoende mate aan de vraag kon worden beantwoord.
De instroom van toezichtsopdrachten bij de reclassering is verschoven van de voorwaardelijke veroordeling naar de preventieve hechtenis. Dit was op voorhand niet voorzien, de verschuiving komt mede doordat bij de implementatie van de ketenafspraken in eerste instantie is ingezet op het meer toepassen van schorsingen van de preventieve hechtenis met bijzondere voorwaarden. Het algemene beeld van de keten is dat voor de voorwaardelijke veroordeling wordt gewacht op de invoering van de wet voorwaardelijke sancties Stb. 2011, nr. 545. Voor 2012 wordt een groei verwacht van 6 procent op de totale instroom.
Toelichting Kengetal
Het begrotingscijfer voor het jaar 2011 is nog gebaseerd op initiële ramingen van extra in te kopen trajecten JVZ. In 2010 zijn deze ramingen bijgesteld, omdat bleek dat met het aanbod van circa 4 000 extra trajecten in voldoende mate aan de vraag kon worden beantwoord.
Kengetallen
Kengetal |
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Percentage screeningen en informatieoverdracht aan gemeenten1 |
60 |
80 |
90 |
90 |
100 |
– 10 |
Percentage dekking gemeentelijke contactpersonen |
75 |
90 |
90 |
90 |
100 |
– 10 |
Bron: voortgangsrapportage VbbV
Bij gedetineerden die korter dan twee weken verblijven, worden alleen naam, adres, woonplaats, datum van binnenkomst en verwachte ontslagdatum doorgegeven.
Toelichting kengetallen
In 90% van de gevallen is tijdig informatie overgedragen aan gemeenten via DPAN. In geval van zeer kortgestraften is screening op de leefgebieden niet haalbaar. In die gevallen wordt alleen melding van detentie gemaakt. Eind 2011 was in 98% van de gemeenten (406) een gemeentelijke nazorgcoördinator werkzaam.
Operationele doelstelling 13.5
Het bijdragen aan de beperking van schade van slachtoffers door een effectieve slachtofferzorg.
Doelbereiking
Op 1 januari 2011 is de Wet Versterking positie slachtoffers in het strafproces (Wet VPS) in werking getreden. Hiermee zijn de rechten van slachtoffers uitgebreid en is de positie van slachtoffers in het strafproces wettelijk verankerd. De dienstverlening aan slachtoffers is verder verbeterd door de komst van het Informatiepunt Detentieverloop (IDV) bij het openbaar ministerie, de uitbreiding van de dienstverlening van Slachtofferhulp Nederland met de voorziening casemanagement voor nabestaanden, die vanaf 2011 als reguliere voorziening beschikbaar is en de landelijke dekking van slachtofferloketten.
Versterking positie slachtoffers
Instrumenten
Met de inwerkingtreding van de Wet VPS is de positie van slachtoffers aanzienlijk versterkt. Volgens de Wet VPS hebben slachtoffers onder andere recht op informatie en correcte bejegening en is het voegingscriterium verruimd. Ook het onderdeel dat ziet op de verplichte verschijning van ouders ter terechtzitting is op 1 januari 2011 in werking getreden.
Meer doelmatigheid in de keten
Ketensamenwerking is essentieel voor een goede dienstverlening aan slachtoffers. Sinds 1 januari 2011 is het IDV operationeel, dat informatie verstrekt over het detentieverloop van veroordeelden aan slachtoffers en nabestaanden van spreekrechtwaardige delicten. Om de juiste informatie te verkrijgen wordt nauw samengewerkt met betrokken organisaties in de strafrechtsketen. Een kwalitatieve monitor (interviews met slachtoffers over de ervaren kwaliteit van de dienstverlening) is ontwikkeld om de uitvoering van de Wet VPS door de strafrechtsketen in kaart te brengen. De eerste resultaten worden in 2012 bekend.
Betere dienstverlening aan slachtoffers
In 2011 is de landelijke dekking van slachtofferloketten gerealiseerd. Hier werken Openbaar Ministerie, Slachtofferhulp Nederland en politie samen en kunnen slachtoffers terecht voor ondersteuning en informatie. Het protocol Maatwerk is van kracht geworden, waarmee een uniforme werkwijze is vastgesteld voor de omgang van Openbaar Ministerie, Slachtofferhulp Nederland en politie met nabestaanden van slachtoffers van levensdelicten.
Kengetallen
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Aantal |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Aantal positieve beslissingen SGM |
4 689 |
4 459 |
5 459 |
5 266 |
4 481 |
6 4001 |
– 1919 |
Bron: Jaarverslagen SGM
Toelichting kengetallen
Ten opzichte van 2010 is het aantal positieve beslissingen met circa 15% afgenomen. Het grote verschil ten opzichte van het voor 2011 geraamde aantal laat zich verklaren uit enerzijds de te hoog gebleken raming (gebaseerd op de periode januari tot en met mei 2010) en anderzijds uit méér afwijzingen (in verband met termijnoverschrijding, medeschuld en niet-voldoen aan het criterium «ernstig letsel»).
Aantal |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Aantal slachtoffer-dadergesprekken |
366 |
904 |
1 050 |
1 075 |
1 211 |
1 250 |
– 39 |
Bron: Jaarverslagen Slachtoffer in Beeld
Toelichting kengetallen
De omvang van de dienstverlening door Slachtoffer in Beeld nam in 2011, zoals was voorzien in de ontwerpbegroting, substantieel toe.
Aantal |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Juridische ondersteuning |
|||||||
49 241 |
42 599 |
43 311 |
46 398 |
43 2002 |
3 198 |
In toenemende mate verschuift de dienstverlening van SHN van vormen van emotionele ondersteuning naar de meer juridische vormen van dienstverlening, als «verhalen schade», «begeleiding in strafproces», «schriftelijke slachtofferverklaring», «spreekrecht» en «voegingscontroles». Ook in 2011 zette deze ontwikkeling zich door.
Aantal |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Emotionele ondersteuning |
43 544 |
39 678 |
34 471 |
31 977 |
34 0002 |
– 2 023 |
Bron: Jaarverslag Slachtoffer in Beeld (2008–2010)
De verschuiving in vormen van dienstverlening heeft zich in 2011 ten aanzien van vormen van emotionele ondersteuning, meer dan was voorzien, voorgedaan.
Aantal |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Praktische ondersteuning |
28 910 |
23 867 |
35 524 |
33 557 |
29 2002 |
4 357 |
Bron: Jaarverslagen Slachtofferhulp Nederland
Toelichting kengetallen
De op basis van de realisatiecijfers over de eerste maanden van 2010 verwachte daling van de omvang van de praktische dienstverlening in 2011 heeft zich in veel geringere mate voorgedaan.
Operationele doelstelling 13.7
Vreemdelingenbewaring: het in detentie houden van personen die niet of niet meer rechtmatig in Nederland verblijven met het oog op het al dan niet gedwongen verlaten van Nederland.
Doelbereiking
De capaciteit voor vreemdelingenbewaring was voldoende om vreemdelingen in bewaring te stellen en te houden indien dit aangewezen was.
Voor een volledig overzicht van de gebleken capaciteitsbehoefte en beschikbaar gestelde capaciteit voor vreemdelingenbewaring wordt verwezen naar de baten-lastenparagraaf van DJI.
Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11 438,5 miljoenart. 14 Jeugd 7,5%
Algemene doelstelling
Het beschermen van jeugdigen tegen aantasting van een goede opvoedings- en leefsituatie op het terrein van interlandelijke adoptie en internationale kinderontvoering en het bestrijden en voorkomen van jeugdcriminaliteit.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
Het beschermen van jeugdigen tegen aantasting van een goede opvoedings- en leefsituatie en het bestrijden van jeugdcriminaliteit.
Externe factoren
De Minister van Veiligheid en Justitie heeft geen invloed op het aantal kinderen dat voor landelijke adoptie in aanmerking komt. Evenmin heeft hij invloed op het aantal kinderontvoeringen.
De omvang van jeugdcriminaliteit en de benodigde jeugdbescherming is deels afhankelijk van ontwikkelingen in de samenleving die niet direct door Veiligheid en Justitie zijn te beïnvloeden, zoals sociale problemen en demografische veranderingen.
Met het aantreden van het kabinet Rutte-Verhagen is in oktober 2010 de verantwoordelijkheid voor een samenhangend jeugdbeleid overgegaan van de voormalige Minister voor Jeugd en Gezin naar de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Beleidsverantwoordelijkheden die voor de totstandkoming van een afzonderlijke portefeuille «Jeugd en Gezin» behoorden tot de verantwoordelijkheid van andere ministeries dan VWS – zoals beleid rond kinderbescherming en rond inkomensondersteuning van gezinnen – zijn belegd bij de ministeries van Veiligheid en Justitie respectievelijk Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Het onderdeel jeugdbescherming valt sindsdien onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Jeugdbescherming is toegevoegd aan operationele doelstelling 14.1.
Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling
Omschrijving |
Doelstelling |
Start |
Afgerond |
Vindplaats |
---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting |
||||
Interlandelijke adoptie en internationale kinderontvoering |
14.1 |
2011 |
2012 |
– |
Tenuitvoerlegging van jeugdsancties |
14.2 |
2009 |
2010 |
|
Effectenonderzoek ex-post |
||||
Verschijningsplicht ouders minderjarige verdachten |
14.2 |
2011 |
2011 |
|
Overig evaluatieonderzoek |
||||
Evaluatie gedragsmaatregel jeugdstrafrecht |
14.2 |
2005 |
2011 |
|
Procesevaluatie gedragsinterventies: |
||||
– Procesevaluatie Agressie Regulatie op Maat |
14.2 |
2009 |
2011 |
|
– Procesevaluatie Sova op Maat |
14.2 |
2010 |
2011 |
|
Validering/verbetering landelijk instrumentarium jeugdstrafrechtketen |
14.2 |
2010 |
2011 |
|
Evaluatie Verbetertraject Toezicht Jeugd |
14.2 |
2010 |
2010 |
|
Overkoepelend eindrapport PIJ |
14.2 |
2011 |
2012 |
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|||
Verplichtingen |
1 015 149 |
481 470 |
528 109 |
419 600 |
892 592 |
898 952 |
– 6 360 |
|
waarvan garanties1 |
80 673 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Programma-uitgaven |
802 018 |
517 921 |
526 011 |
445 169 |
857 624 |
898 952 |
– 41 328 |
|
14.1 |
Uitvoering jeugdbescherming |
339 487 |
8 635 |
7 020 |
6 721 |
384 049 |
430 732 |
– 46 683 |
14.1.1 |
RvdK – civiele maatregelen |
115 593 |
4 960 |
5 070 |
4 798 |
90 867 |
90 523 |
344 |
14.1.2 |
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) |
4 206 |
0 |
0 |
0 |
3 609 |
3 502 |
107 |
14.1.3 |
Bureaus Jeugdzorg – voogdij en OTS |
205 096 |
0 |
0 |
0 |
286 869 |
330 047 |
– 43 178 |
14.1.4 |
Overig |
14 592 |
3 675 |
1 950 |
1 923 |
2 704 |
6 660 |
– 3 956 |
14.2 |
Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd |
442 739 |
509 286 |
518 991 |
438 448 |
442 912 |
443 672 |
– 760 |
14.2.1 |
DJI – jeugd |
337 872 |
333 010 |
324 912 |
253 982 |
267 399 |
251 362 |
16 037 |
14.2.2 |
RvdK – strafzaken |
45 556 |
97 564 |
102 679 |
98 264 |
93 597 |
81 753 |
11 844 |
14.2.3 |
HALT |
11 742 |
12 909 |
12 540 |
12 986 |
11 979 |
12 364 |
– 385 |
14.2.4 |
Bureaus Jeugdzorg – Jeugdreclassering |
47 569 |
53 390 |
57 877 |
60 194 |
62 928 |
59 875 |
3 053 |
14.2.5 |
Overig |
0 |
12 413 |
20 983 |
13 022 |
7 009 |
38 318 |
– 31 309 |
14.3 |
Opvang AMV's |
19 792 |
0 |
0 |
0 |
30 663 |
24 548 |
6 115 |
14.3.1 |
Opvang en Voogdij AMV's |
19 792 |
0 |
0 |
0 |
30 663 |
24 548 |
6 115 |
Ontvangsten |
11 838 |
4 010 |
12 850 |
8 048 |
20 179 |
5 450 |
14 729 |
Het feitelijk risico van de verleende garanties aan particuliere jeugdinrichting betreft borgstellingen ten behoeve van het restantbedrag van leningen die particuliere inrichtingen zijn aangegaan ter financiering van de gebouwen. Het daadwerkelijke risico dat het ministerie van Veiligheid en Justitie loopt vanwege de verleende garantie kan als laag worden gekwalificeerd.
Verplichtingen
Financiële toelichting
14.1 «Uitvoering jeugdbescherming»
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie op de verplichtingen wordt voornamelijk verklaard door het programma jeugdbescherming. De afrekening van de subsidie jeugdbescherming 2010 heeft een meevaller van circa € 4,9 miljoen opgeleverd. Daarnaast blijken de cliëntenaantallen in de jeugdbescherming lager geraamd. Ook is er sprake van minder partneralimentatie en dit heeft geleid tot minder uitgaven bij het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen. Door vertraging in de voortgang van het project werkstroommanagement is er minder uitgegeven.
14.2 «tenuitvoerlegging sancties Jeugd»
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie op de verplichtingen wordt voornamelijk verklaard door het programma «Jeugdcriminaliteit».
De vermindering instroom bij jeugdreclassering heeft zich in de praktijk niet in volle omvang voorgedaan zoals uitgegaan bij de najaarsnota. Er zijn minder gedragsbeïnvloedende maatregelen (GBM) opgelegd dan bij de start van GBM ingeschat. De implementatie van het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafketen (LIJ)en Prokid is uitgesteld naar 2012 omdat de financieringskosten en het systeem nog niet aan de eisen voldoen.
In het kader van passende nazorg is circa € 2 miljoen minder subsidie verleend omdat de vraag minder was dan geraamd. Ook bij de Veiligheidshuizen is circa € 1,5 miljoen minder verplicht dan aanvankelijk geraamd vanwege het niet tijdig of niet in de begrote omvang starten van enkele (deel) onderzoeken. De overige circa € 3 miljoen heeft betrekking op diverse andere kleine projecten.
14.3 «opvang AMV’s»
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie op de verplichtingen wordt voornamelijk verklaard door het feit dat voor voogdij AMV’s verplichtingen zijn aangegaan in 2011 terwijl dit geraamd is 2012.
Uitgaven
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie op de uitgaven wordt voornamelijk verklaard door hetgeen toegelicht bij de verplichtingen.
Daarnaast was op artikelonderdeel 14.1 «Uitvoering jeugdbescherming» in 2011 tijdelijk extra instroom geraamd bij de jeugdbescherming van bureau jeugdzorg als gevolg van de invoering van een project om de doorlooptijden in de totale jeugdbeschermingsketen te verbeteren. De verwachte extra instroom heeft zich echter niet in volle omvang voorgedaan waardoor het opwaartse effect in de uitgaven per saldo achterwege is gebleven.
Op artikelonderdeel 14.3 «opvang AMV’s» wordt het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie op de uitgaven voornamelijk verklaard door extra instroom en betalingen voor GGZ ziektekosten en pleegvergoeding
Ontvangsten
• Er hebben een aantal technische mutaties plaatsgevonden waardoor er meer ontvangsten zijn gerealiseerd. De outputfinanciering 2010 van DJI en de projectbijdragen 2010 zijn afgerekend zodat de bijdrage aansluit op de geleverde producten en diensten en er dus sprake is van een juiste financiering van de output.
• Er zijn meer ontvangsten dan begroot. Dit heeft voornamelijk betrekking op bedrijfsvoeringgerelateerde opbrengsten en ontvangen zwangerschapsgelden vanuit UWV, die betrekking hebben op voorgaande jaren.
Operationele doelstelling 14.1
Een zorgvuldige uitvoering van en toezicht op interlandelijke adoptie en zaken van internationale kinderontvoering in het licht van de relevante verdragen en Europese verordeningen op dit terrein.
Doelbereiking
Om te voldoen aan de uitgangspunten en waarborgen van het Haags Adoptieverdrag en het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het kind (IVRK) is gewaarborgd dat ouders voorlichting krijgen (uitgevoerd door de Stichting Adoptie Voorziening), wordt toezicht uitgeoefend op de vergunninghouders (deze zijn verantwoordelijk voor de adoptiebemiddeling) en is vormgegeven aan het gezinsonderzoek (uitgevoerd door de Raad voor de Kinderbescherming).
De Centrale Autoriteit internationale kinderontvoering voerde activiteiten uit ter bescherming van jeugdigen in het kader van internationale kinderontvoering onder meer door het geven van voorlichting en het bieden van procesvertegenwoordiging. In 2011 is de verkorting van de duur van de teruggeleidingsprocedure bij inkomende zaken geformaliseerd.
Interlandelijke adoptie
Instrumenten
In 2011 heeft een expertmeeting plaats gevonden over het thema special needs. Aanleiding hiervoor was de constatering dat het profiel van adoptiefkinderen in snel tempo verandert. In toenemende mate worden kinderen met «special needs» voor interlandelijke adoptie in aanmerking gebracht, terwijl gezonde jonge kinderen in toenemende mate in eigen land in gezinnen kunnen worden ondergebracht. Ook is in 2011 begonnen met de beleidsdoorlichting interlandelijke adoptie.
Om de kwaliteit van het adoptieproces te verbeteren is gedurende het jaar 2011 wederom ingezet op toezicht op de kwaliteit van de «matching».
– In 2011 is gestart met de evaluatie van het Kwaliteitskader vergunninghouders interlandelijke adoptie. Deze evaluatie wordt begin 2012 afgerond.
– Het wetsvoorstel wijziging Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) om de Regeling Tegemoetkoming adoptiekosten te kunnen invoeren, is in 2011 aangenomen en is op 1 januari 2012 in werking getreden. De regeling geldt tot 1 januari 2013. Het verzoek van de Tweede Kamer om met een mogelijk alternatief voor deze regeling te komen zal bij de herijking van het beleid en aanpassing van de Wobka in 2012 worden meegenomen.
Internationale kinderontvoering
– De Centrale Autoriteit biedt ondersteuning bij teruggeleiding van het ontvoerde kind, zowel naar als uit Nederland. Daarnaast bemiddelt de Centrale Autoriteit ook in internationale omgangszaken. De procesvertegenwoordigende taken van de Centrale Autoriteit zijn per 1 januari 2012 beëindigd en overgedragen aan de advocatuur. Door de overgangsregeling in het ter zake aangenomen wetsvoorstel, oefent de Centrale Autoriteit nog enige maanden een procesvertegenwoordigende taak uit.
– In 2011 is in inkomende zaken de doorlooptijd van de teruggeleidingsprocedure verkort tot in beginsel zes maanden, inclusief de gerechtelijke procedure(s) en de tenuitvoerlegging van de teruggeleidingsbeschikking. De mogelijkheid van cassatie is per 1 januari 2012 beperkt tot cassatie op initiatief van de procureur-generaal bij de Hoge Raad.
Tarieven jeugdbescherming en jeugdreclassering
De Algemene Rekenkamer heeft in 2011 onderzoek gedaan naar de kostprijs van jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen. De Rekenkamer constateert (TK 31 839 nr. 158) dat de administraties van de bureaus niet zodanig uniform zijn ingericht dat de kostprijs per maatregel kan worden berekend.
In het belang van de kinderen in de jeugdbescherming en jeugdreclassering was het echter noodzakelijk om in 2011 tot de vaststelling van de nieuwe tarieven over te gaan zodat de kinderen op adequate wijze beschermd worden. Het eerder uitgevoerde tariefherijkingsonderzoek van september 2010 is dan ook als uitgangspunt genomen voor het akkoord dat medio december 2011 met het IPO en de groot-stedelijke regio’s is bereikt over de nieuwe tarieven. Voor 2011 zijn met terugwerkende kracht de tarieven verhoogd, wat gecumuleerd tot een verhoging van € 7,5 miljoen heeft geleid.
Decentralisatie Jeugdzorg
Het kabinet wil een eenvoudiger stelsel van zorg en ondersteuning voor jeugd, waarin kinderen, ouders en andere opvoeders in elke gemeente gemakkelijker terechtkunnen met vragen over opgroeien en opvoeden. Zo worden zij eerder en sneller op maat geholpen, als het niet op eigen kracht lukt. Een stelsel dat kinderen stimuleert en ondersteunt om mee te doen en een bijdrage te leveren aan de samenleving. In lijn met het regeer- en gedoogakkoord moet er ook één financieringsysteem komen voor het stelsel van de jeugdzorg.
Om de gefaseerde overheveling van taken naar de gemeente mogelijk te maken, zijn in 2011 bestuurlijke afspraken gemaakt tussen Rijk, VNG en IPO in de Bestuurlijke Afspraken 2011-2015. Daarbij zijn voorwaarden gesteld aan de bovenlokale uitvoering van de jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringstaken, kwaliteitscriteria voor gemeenten en uitvoerende instellingen, toezicht en financiering. Tevens zijn afspraken gemaakt over de verantwoordelijkheid van gemeenten voor de JeugdzorgPlus (gesloten jeugdzorg), geestelijke gezondheidszorg voor jongeren (jeugd-GGZ), zorg voor jeugd met een licht verstandelijke handicap, de jeugdbescherming en de jeugdreclassering. In 2011 is gestart met het ontwikkelen van kwaliteitseisen voor instellingen die jeugdbescherming en jeugdreclassering gaan aanbieden aan gemeenten in het nieuwe stelsel jeugd.
Uiterlijk 2015 moet de decentralisatie van alle onderdelen van de jeugdzorg een feit zijn. De komende jaren worden gebruikt om de decentralisatie voor te bereiden (TK 31 839, nr. 142).
Beleidsontwikkeling jeugdketen Caribisch Nederland (CN)
Veiligheid en Justitie voert op de BES-eilanden gefaseerd verbetermaatregelen door.
▪ Civiele jeugdketen CN
In 2011 is verder gewerkt aan het opbouwen en versterken van de jeugdvoorzieningen op de BES-eilanden. In 2011 is een behoorlijke verbetering aan voorzieningen (ambulant, pleegzorg en residentiële zorg) gerealiseerd, waarmee de preventie beter tot uitvoering gebracht kan worden en meer passende hulp en jeugdbescherming kan worden geboden.
De Inspectie jeugdzorg heeft voor Caribisch Nederland een toezichtplan opgesteld voor 2011–2015.
▪ Strafrechtelijke jeugdketen CN
De uitvoering van de Jeugdreclassering staat nog in de kinderschoenen. Sinds juni 2010 worden jeugdreclasseringstaken uitgevoerd door de voogdijraad in samenwerking met het OM, de leerplichtambtenaar, de politie en de school. Er zijn samenwerkingsafspraken gemaakt met de gezinsvoogdij en de ambulante jeugdzorg om de jeugdzorgketen sluitend te maken. Er is een casusoverleg gekomen voor jongeren die met het strafrecht in aanraking (dreigen) te komen en een casusoverleg jeugdzorg.
De Raad voor de Rechtshandhaving is verantwoordelijk voor de toezichthoudende taak op de (jeugd)strafrechtsketen.
De Raad voor de Rechtshandhaving kan aan de Inspectie Jeugdzorg vragen toezicht uit te oefenen op de detentie van jeugdigen in aparte jeugdcellen in de Justitiële Inrichting Caribisch Nederland op Bonaire (JICN). Dit vindt in goede afstemming met de Inspectie Sanctietoepassing/IOOV plaats.
De Raad voor de Rechtshandhaving heeft inmiddels aan de Inspectie Jeugdzorg gevraagd toezicht uit te oefenen op de strafrechtelijke taken van de voogdijraad in Caribisch Nederland.
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen
Het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) int en stelt de ouderbijdragen vast op grond van de Wet op de jeugdzorg. Met ingang van 2010 is de pleegvergoeding verhoogd. De verwachting was dat de afschaffing van de ouderbijdragen (zie TK 31 279, nr. 9) halverwege 2011 zou zijn gerealiseerd. De staatssecretaris van VWS zal een voorstel doen voor het vervolg van het wetsvoorstel Verbetering positie pleegouders.
Regeldruk en administratieve lasten vermindering
In 2011 is de éénmeting «ervaren regeldruk» gedaan (bijlage bij TK 31 839, nr. 124). De ervaren regeldruk is hoog. Het onderzoek laat zien dat de stelselwijziging jeugdzorg een kans biedt om de landelijke regels terug te dringen. Maar dat is maar een deel van het verhaal. Een belangrijke oorzaak van de regeldruk is de wijze waarop het werk van professionals is ingericht en de wijze waarop jongeren, ouders en professionals zich tot elkaar verhouden en met elkaar omgaan. Mede op basis van de uitkomsten van de éénmeting is in 2011 besloten op welke wijze verder wordt samen gewerkt door politiek, overheid en veldpartners aan de vermindering van regeldruk en administratieve lasten.
Aan het verminderen van regeldruk en administratieve lasten wordt gewerkt langs drie lijnen:
– Goede praktijkvoorbeelden van professionals en cliënten en succesvolle acties van het Programma Regeldruk Aanpakken (RAP) breed te verspreiden;
– Quick wins te zoeken voor het verminderen van onnodige regeldruk in het huidige stelsel;
– De zorg voor jeugd meer fundamenteel aan te pakken door de stelselwijziging en door ter sturen op professionaliteit en kwaliteit.
Kengetallen
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Kwaliteitverbetering en innovatie in de jeugdzorg
Inventarisatie kwaliteitstrajecten
In het nieuwe stelsel voor jeugd komen veel domeinen samen, wat een coherent kwaliteitsbeleid noodzakelijk maakt. In 2011 is samen met VWS een inventarisatie en vergelijking uitgevoerd om te bezien hoe initiatieven zich tot elkaar verhouden en of er mogelijke lacunes zijn.
Uit de inventarisatie blijkt dat er veel kwaliteitsinstrumenten zijn ontwikkeld. De inventarisatie is in juni 2011 voorgelegd aan experts en veldpartijen uit de brede zorg voor jeugd. Over de inventarisatie en vergelijking bestaat consensus met veldpartijen. Met experts van veldpartijen is over een toekomstvisie voor het kwaliteitsbeleid gesproken. De inventarisatie en uitkomsten van de consultatie dienen als uitgangspunt voor een visie op het kwaliteitsbeleid in de justitiële en brede jeugdzorg.
Professionalisering in de jeugdzorg
Op 1 december 2011 is overeenstemming bereikt over juridische vormgeving van de verplichte registratie en het tuchtrecht in de jeugdzorg.
Er komt een in de wet verankerd systeem met één register voor de beroepen jeugdzorgwerker (HBO) en gedragswetenschapper in de jeugdzorg (WO), alsmede tuchtrechtspraak in verschillende, aan de beroepsgroepen gerelateerde kamers van het in te stellen tuchtcollege.
Om te bereiken dat professionals met uitsluiting van anderen worden ingezet binnen de gebieden waarop zij deskundig zijn, moest een effectieve norm worden ontwikkeld die helder maakt met welke werkzaamheden alleen geregistreerde medewerkers mogen worden belast. Daarbij is aangesloten bij het begrip verantwoorde zorg zoals dat nu reeds is opgenomen in de Wet op de jeugdzorg. De wet geeft niet aan wat de norm precies inhoudt, doch gaat ervan uit dat professionals in concrete situaties zeer goed kunnen aangeven of er sprake is van verantwoorde zorg. Ook de Inspectie Jeugdzorg hanteert in toetsingskaders de norm verantwoorde zorg. Samen met relevante partners is de nadere uitwerking hiervan ter hand genomen.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Aantal uitgebrachte rapporten |
92 |
n.n.b. |
75 |
||||
Aantal behandelde klachten / signalen over de jeugdzorginstellingen |
211 |
n.n.b. |
270 |
||||
Aantal behandelde meldingen / calamiteiten vanuit jeugdzorginstellingen |
839 |
n.n.b. |
900 |
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Aantal voodij |
5 198 |
5 402 |
6 071 |
6 694 |
6 726 |
6 950 |
– 224 |
Aantal voorlopige voogdij |
369 |
208 |
167 |
136 |
210 |
212 |
– 2 |
Aantal ondertoezichtstelling (OTS) |
28 279 |
30 212 |
32 775 |
33 118 |
37 772 |
40 407 |
– 2 635 |
Gemiddelde duur OTS in jaren |
3,3 |
3,1 |
3,1 |
2,9 |
2,9 |
3,1 |
– 0,2 |
Bronnen: gegevens over de jaren 2007 t/m 2010 zijn realisatiecijfers, geleverd door Bureaus Jeugdzorg. De gegevens over de 2011 zijn gebaseerd op ramingen van Veiligheid en Justitie
Operationele doelstelling 14.2
Het voorkomen dat jeugdigen delicten plegen en wanneer zij dat wel doen, niet in herhaling vervallen (het verminderen van recidive).
Doelbereiking
Jeugdcriminaliteit brengt zowel de samenleving als de ontwikkeling van de individuele jongere veel schade toe en moet daarom worden voorkomen. In de aanpak is een samenhangend pakket aan maatregelen ondergebracht. Speerpunten vervat in het Programma «Aanpak Jeugdcriminaliteit» waren vroegtijdig ingrijpen, een persoonsgerichte aanpak, een snelle en consequente jeugdketen, passende nazorg en de aanpak van recidive onder strafrechtelijk werkgestrafte jeugdigen. De verbeterplannen van de Justitiële Jeugdinrichtingen zijn gericht op het verhogen van de kwaliteit van de opvoeding en effectiviteit van de behandeling in de Justitiële Jeugdinrichtingen.
Vroegtijdig ingrijpen/Aanpak 12-minners
Instrumenten
Jeugdigen die vroeg beginnen met het plegen van strafbare feiten, hebben een grote kans dit gedrag lange tijd voort te zetten. Het tijdig signaleren en beïnvloeden van dit gedrag draagt bij aan het voorkomen van criminele carrières. Daarom is – in het kader van de verbeterde aanpak van 12-minners – ingezet op:
1. Vroegtijdige signalering van risico’s bij kinderen op basis van gegevens in de politieregistratie. Risicokinderen, die zijn gesignaleerd met Pro-kid, een in 4 pilots uitgetest en gevalideerd signaleringsinstrument, worden doorverwezen naar Bureau Jeugdzorg. Als gevolg van een aantal technische onvolkomenheden is de landelijke invoering uitgesteld naar 2012.
2. Verbeterde politieregistratie 12-minners met delictgedrag: verbetering van de registratie is de basis voor risicosignalering door Pro-Kid en een sluitende aanpak van 12-min verdachten.
3. Verhogen pakkans: Naar aanleiding van pilotprojecten is in 2011 een advies beschikbaar gekomen over hoe de pakkans het beste kan worden verhoogd. Pakkans verhogen kan door systematisch de uit onderzoek vastgestelde maatregelen toe te passen en uit te voeren op de diverse (criminele ) jeugdgroepen. De combinatie van gevalideerde maatregelen, focus en inzet van betrokken mensen vormen de kernelementen van de werkzame bestanddelen.
Persoonsgerichte aanpak
De effectiviteit van sancties neemt toe wanneer deze aansluit op de problematiek van de jongere. De persoonsgerichte aanpak is bevorderd door:
1. Erkenning van een volledig pakket aan gedragsinterventies. Eind 2011 zijn er van het beoogd pakket van 21 gedragsinterventies voor jeugdige justitiabelen 16 gedragsinterventies erkend en 3 voorlopig erkend.
2. De inzet van een gericht diagnose-instrumentarium voor de jeugdstrafketen. In september 2011 is tot de landelijke uitrol besloten.
Snelle en consequente Jeugdketen
Een sanctie dient snel te volgen op een overtreding of misdrijf gepleegd door een jongere. Op deze manier ervaart de jongere de relatie tussen de misstap en de straf.
1. Het hanteren en naleven van realistische doorlooptijden in de jeugdstrafrechtketen. Een aantal verbetermaatregelen is geïmplementeerd (ook in de fase van hoger beroep) en de scores op de Kalsbeeknormen worden periodiek gemonitord.
2. Beter toezicht op de naleving van de voorwaarden die worden opgelegd bij een vonnis. Op basis van het rapport Redesign Toezicht is geconcludeerd dat er verbeteringen mogelijk en wenselijk zijn in de mate waarin de jeugdstrafrechtsketen consequent optreedt. Dit ziet met name toe op jeugdigen die veroordeeld zijn.
Aanpak recidive onder strafrechtelijke werkgestrafte jeugdigen
De Raad voor de Kinderbescherming is in september 2011 gestart met het project Kwaliteit van Werkstraffen als deelproject van het project Aanpak recidive werkstraffen jeugd. Dit project loopt tot het najaar 2012 en beoogt de werkstraffen kwalitatief te verbeteren opdat de slagingskans wordt vergroot. In 2011 zijn de volgende resultaten behaald:
1. Er is een geactualiseerd werkproces werkstraffen opgesteld en in de regio geëvalueerd.
2. Er is een plan ontwikkeld om te komen tot professionalisering van de coördinatoren taakstraffen. Dit plan wordt in 2012 uitgevoerd.
In verschillende deelprojecten wordt in 2012 verder toegewerkt naar resultaten.
Verbeterplannen Justitiële Jeugdinrichtingen
In voorgaande jaren zijn veel maatregelen gerealiseerd om de begeleiding en behandeling van jongeren in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI) op een kwalitatief hoger plan te brengen. 2011 Heeft daarbij in het teken gestaan van borging van die kwaliteitsverbeteringen (onder andere bijscholing van huidig personeel) in een periode waarin de beschikbare capaciteit fors is verminderd.
1. Op 1 juli 2011 is wetgeving in werking getreden die onderdeel uitmaakte van het kwaliteitsverbetertraject. Het betreft onder meer regeling van de verplichte nazorg, de pedagogische time-out regeling en de wettelijk regeling van nachtdetentie.
2. In 2011 het onderzoek «Onderwijs in Justitiële Jeugdinrichtingen en gesloten jeugdzorg» uitgevoerd. Het onderzoek geeft informatie over de aansluiting van het onderwijs bij het onderwijsniveau en de specifieke behoefte van jongeren in Justitiële Jeugdinrichtingen. Ook is informatie verzameld over scholen die zijn aangesloten bij de Jeugdzorgplus
Het capaciteitsplan JJI’s (TK, 24 587 nr. 403) waarover de Tweede Kamer eind 2010 is geïnformeerd, is in 2011 uitgevoerd. Ten aanzien van de nieuwbouw van Teylingereind is een overeenkomst met VWS en Avenier gesloten ter exploitatie van plaatsen ten behoeve van Jeugdzorgplus.
Adolescentenstrafrecht
Met betrekking tot de aangekondigde invoering van adolescentenstrafrecht (mede ter ondersteuning van de aanpak van bovengenoemde jeugdgroepen) is 2011 een jaar van voorbereiding en beleidsvorming geweest. Het wetsvoorstel (wijziging van een aantal wetten) voor de invoering van een Adolescentenstrafrecht is eind 2011 in consultatie gegaan. Het adolescentenstrafrecht behelst een breed pakket aan maatregelen om de criminaliteit van risicojongeren effectiever aan te kunnen pakken, waarmee een samenhangend sanctiepakket voor 15 tot 23 jarigen wordt gerealiseerd. Het wetsvoorstel biedt meer flexibiliteit bij het opleggen van sancties rond de leeftijdsgrens van 18 jaar, waardoor beter rekening kan worden gehouden met de ontwikkelingsfase van jongvolwassenen. Naar verwachting wordt het wetsvoorstel in 2012 aan de Tweede Kamer gezonden.
Indicatoren
De belangrijkste indicator voor beoogde beleidseffecten vormt het recidivepercentage. Aanvullend worden indicatoren gehanteerd die inzicht geven in de doorlooptijd in de jeugdstrafrechtketen, de kwaliteit van de gedragsinterventies voor jeugdigen en het bereik van de nazorg. Deze gegevens bieden in gezamenlijkheid zicht op de effecten van verschillende in te zetten beleidsinstrumenten ter bestrijding van de jeugdcriminaliteit en het voorkomen van recidive.
Doorlooptijden Jeugdstrafrechtketen
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|||
Percentage binnen de normtijd (%) voor: |
Norm |
|||||||
1e verhoor: |
||||||||
Haltverwijzing |
7 dgn |
67 |
74 |
76 |
76 |
76 |
80 |
– 4 |
Ontvangst pv |
1 mnd |
74 |
74 |
82 |
80 |
78 |
80 |
– 2 |
Start Halt-afdoening |
2 mnd |
63 |
72 |
76 |
69 |
88 |
80 |
8 |
Afdoening OM |
3 mnd |
77 |
79 |
79 |
81 |
79 |
80 |
– 1 |
Vonnis ZM |
6 mnd |
57 |
54 |
62 |
62 |
61 |
80 |
– 19 |
Melding Raad: |
||||||||
Afronding taakstraf |
160 dgn |
80 |
81 |
80 |
84 |
86 |
80 |
6 |
Rapport Basisonderzoek |
40 dgn |
60 |
63 |
65 |
72 |
65 |
80 |
– 15 |
Bron: Parket Generaal (factsheets doorlooptijden jeugdstrafketen)
Aan de hand van de factsheets kan worden geconcludeerd dat de doorlooptijden zijn gestabiliseerd in 2011. De WIA-werkgroep is ingesteld om er voor te zorgen dat de doorlooptijden een punt van aandacht blijven en derhalve wordt door deze werkgroep toegezien op de waarborging.
Nazorg na verblijf in een JJI op strafrechtelijke titel
Indicator
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Percentage jongeren dat nazorg krijgt aangeboden |
70 |
80 |
85 |
100 |
100 |
100 |
|
Percentage jongeren waarvoor een trajectberaad is gehouden |
– |
– |
90 |
95 |
95 |
97 |
Bron: Raad voor de Kinderbescherming
Toelichting indicator
Vroegtijdig ingrijpen
Begin 2012 is een één-meting uitgevoerd waarbij wordt gemeten over de periode september – oktober 2011. Daaruit wordt een landelijk beeld gebouwd, gebaseerd op de bevindingen in de 4 steekproefregio’s.
Verbetering JJI’s
In 2011 zijn alle JJI’s Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling Zorgsector (HKZ) gecertificeerd. Hiermee is een stevige basis gelegd voor de kwaliteit van de primaire processen en een sluitend systeem van periodieke toetsing, evaluatie en bijstelling ontwikkeld.
Operationele doelstelling 14.3
Voorzien in de voogdij van alleenstaande minderjarige vreemdelingen.
Doelbereiking
De Minister van Veiligheid en Justitie draagt zorg voor het voorzien in de voogdij van alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Hiertoe subsidieert het Ministerie van Veiligheid en Justitie op grond van het Besluit subsidie rechtspersonen voor voogdij en gezinsvoogdij vreemdelingen de Stichting Nidos die deze voogdijtaak uitoefent. In 2011 zijn nieuwe normprijzen vastgesteld voor de begeleidingskosten en de verzorgingskosten. De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel is verantwoordelijk voor het beleid inzake alleenstaande minderjarige vreemdelingen.
Instrumenten
De Minister van Veiligheid en Justitie subsidieert de Stichting Nidos, die de voogdijtaak voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen uitoefent. De Inspectie Jeugdzorg heeft in 2011 haar rapport uitgebracht over de wijze waarop Nidos zijn voogdijtaak uitoefent. In september 2011 is dit rapport aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 27 062, nr. 72).
Indicatoren
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Realisatie1 |
Begroting |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Aantal jongeren onder voogdij aan het begin van het jaar |
2 495 |
2 964 |
3 031 |
2 911 |
120 |
Aantal instroom jongeren onder voogdij |
1 426 |
1 254 |
1 055 |
950 |
105 |
Aantal uitstroom jongeren onder voogdij |
967 |
1 285 |
1 360 |
1 125 |
235 |
Gemiddelde bezetting voogdij |
2 669 |
2 952 |
2 882 |
2 850 |
32 |
Gemiddelde bezetting opvang door Nidos |
1 717 |
1 808 |
1 894 |
2 234 |
– 340 |
Gemiddelde prijs voogdij per jongere |
5 228 |
5 258 |
5 866 |
5 838 |
28 |
Gemiddelde prijs verzorging jongere in Nidosopvang |
5 083 |
5 384 |
5 280 |
4 809 |
471 |
Gemiddelde prijs opvang per jongere (inclusief voogdij) |
10 311 |
10 642 |
11 228 |
10 647 |
581 |
Bron: Nidos
Toelichting Indicatoren
Door het lagere aantal jongeren in Nidos-opvang zijn de kosten voor begeleiding gestegen. De toename in voogdijkosten per jongere is hiermee verklaard.
Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11 438,5 miljoenArt. 17 Internationale rechtsorde 0,02%
Algemene doelstelling
Bevorderen van de ontwikkeling van de Europese en internationale rechtsorde.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
Veiligheid en Justitie heeft bijgedragen aan een slagvaardig en democratisch Europa door actief bij te dragen aan de totstandkoming en aanscherping van verschillende richtlijnen waarover in 2011 akkoord is bereikt, bij het geven van vorm en inhoud aan het Nederlandse voorzitterschap van de Benelux en door het uitvoeren van projecten in enkele lidstaten om het wederzijds vertrouwen in de rechtspleging te vergroten.
Externe factoren
De ontwikkeling van de Europese en internationale rechtsorde krijgt gestalte in onderhandelingen in de Europese Unie met de Europese lidstaten, in interactie met internationale organisaties, zoals de Raad voor Europa en de Verenigde Naties, en tussen staten onderling. De uitkomst van internationale besluitvorming is dan ook vrijwel altijd een onderhandelingsresultaat.
Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling
De maatschappelijke effecten van de bijdrage van Nederland aan de ontwikkeling van de Europese en de internationale rechtsorde zijn moeilijk uit te drukken in indicatoren. Er worden wel doelen en voorwaarden geformuleerd voor de Nederlandse Veiligheid en Justitie-inzet (het zo optimaal mogelijk inventariseren van de Nederlandse belangen en de verspreiding daarvan in de internationale context). De inzet van het ministerie van Veiligheid en Justitie is vaak onderdeel van inspanningen van meerdere partijen, waardoor de effecten alleen als geheel zichtbaar zijn.
Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Doelstelling |
Start |
Afgerond |
Vindplaats |
|
---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting |
||||
Internationale rechtsorde |
17.1 |
nvt |
nvt |
n.v.t. |
Veiligheid en Justitie evalueert de internationale functie periodiek. Daarmee probeert VenJ de effectiviteit van de internationale functie te borgen. Onder operationele doelstelling 17.1 is aangegeven op welke wijze Veiligheid en Justitie bijdraagt aan vrijheid, veiligheid en recht in Europa en internationaal. Daarbij worden ook meetbare gegevens benut (input en output). In 2010 (WODC/Clingendael) heeft de laatste evaluatie plaatsgevonden. In 2011 zijn aanpassingen gedaan, samenhangend met de nieuwe VenJ-organisatie. De uitkomsten van de evaluatie zijn daarbij leidend geweest.
De in 2011 geplande beleidsdoorlichting van artikel 17.1 is, na afstemming met het ministerie van Financiën, opgeschort. Dit mede met het oog op de wijzigingen die voorkomen uit de nieuwe begrotingssystematiek «Verantwoord Begroten». Die systematiek maakt dat artikel 17 met ingang van 2013 als zodanig geen onderdeel meer uitmaakt van de ontwerpbegroting, maar onderdeel wordt van artikel 91 «Apparaatsuitgaven» van het kerndepartement.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|||
Verplichtingen |
2 073 |
2 123 |
2 464 |
2 359 |
2 112 |
1 651 |
461 |
|
Apparaat-uitgaven |
2 030 |
2 113 |
2 444 |
2 415 |
2 116 |
1 651 |
465 |
|
17.1 |
Internationale regelgeving |
2 030 |
2 113 |
2 444 |
2 415 |
2 116 |
1 651 |
465 |
17.1.1 |
Directie Wetgeving |
2 030 |
2 113 |
2 444 |
2 415 |
2 116 |
1 651 |
465 |
Ontvangsten |
90 |
4 |
4 |
87 |
4 |
0 |
4 |
Financiële toelichting
Binnen dit artikel hebben zich geen wijzigingen voorgedaan die een toelichting behoeven.
Operationele doelstelling 17.1
Het bijdragen aan een Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en recht.
Doelbereiking
Veiligheid en Justitie heeft bijgedragen aan de ontwikkeling en instandhouding van de instituties die aan de Europese en internationale rechtsorde verbonden zijn, aan Europese en internationale regelgeving en structuren voor justitiële en politiële samenwerking. Daarbij is actief gestuurd op het realiseren van Nederlandse prioriteiten in het Stockholm Programma, in Europese wetgeving en in praktische en operationele samenwerking ter vergroting van vrijheid, veiligheid en recht binnen de Unie.
Op het terrein van Europees burgerschap en grondrechten, de Europese justitiële ruimte en veiligheid, heeft Veiligheid en Justitie actief bijgedragen aan de totstandkoming en aanscherping van verschillende richtlijnen waarover in 2011 akkoord is bereikt.
Veiligheid en Justitie heeft actief en met resultaat vorm en inhoud gegeven aan het Nederlandse voorzitterschap van de Benelux in 2011 en heeft op diverse niveaus met de counterparts in België en Duitsland samengewerkt op het justitieel en veiligheidsbeleid.
Slagvaardige instituties voor de mensenrechten
Instrumenten
Het mensenrechtenbeleid in Europees en internationaal verband vraagt om een slagvaardig Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken heeft de Minister van Veiligheid en Justitie in oktober 2011 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd (TK 32 500-Y, nr. Y). Hierin is het kabinetsstandpunt ten aanzien van de hervormingen van het EHRM verwoord. Ook wordt onder andere de verdere inzet in het Interlaken-proces beschreven. De implementatie van de Interlaken- en Izmirverklaring is voortgezet in 2011. De laatste cijfers over de werkachterstanden van het EHRM lijken een voorzichtig positief effect van Protocol 14 te laten zien: er worden meer zaken afgedaan, de achterstand lijkt te slinken.
Veiligheid, vrijheid en recht binnen de Europese Unie
In 2011 is de uitvoering van het JBZ-beleidsprogramma 2010–2014 van de EU, het Stockholm Programma, voortgezet. Veiligheid en Justitie heeft actief aangestuurd op het concreet vormgeven van de Nederlandse prioriteiten in het Stockholm Programma en de Tweede Kamer is daar actief bij betrokken. De Tweede Kamer is in juni 2011 geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van het Stockholm Programma (TK 32 317 nr. 63).
Opbouw van de nationale rechtsorde in andere landen en vertrouwen in de rechtsordes van de EU lidstaten
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie biedt hulp bij de opbouw van de rechtsstaat in derde landen en draagt bij aan de regeringsbrede inzet bij de opbouw van fragiele staten.
Kroatië, Roemenië en Bulgarije worden meerjarig geadviseerd over de hervorming en versterking van de justitieketen. In Bulgarije en Roemenië betrof dat in 2011 projecten gericht op mensenhandel, mediation, het gevangeniswezen en politiesamenwerking. Een project gericht op het versterken van een vakvereniging voor Bulgaarse rechters is in 2011 succesvol afgerond. In Kroatië betrof dat de structuur van het Ministerie van Justitie. In Indonesië vond kennis overdracht plaats over wetgevingskwaliteit en is met de anticorruptiecommissie kennis uitgewisseld over opsporingsmiddelen.
Met inzet van het Asser Instituut zijn een vijftigtal wetgevingsjuristen uit de landen van de Westelijke Balkan, Rusland en Turkije geschoold in het implementeren van regels die voortvloeien uit het EU-acquis. Ook zijn een vijftigtal magistraten uit die regio getraind in Nederlandse en internationale uitgangspunten van een solide en modern rechtsbestel.
Veiligheid en Justitie heeft in 2011 naast tientallen politiefunctionarissen tien civiele «Rule of Law»-experts gedetacheerd bij de EU-missies in Afghanistan, Irak en Kosovo.
In het kader van de bevordering van het wederzijds vertrouwen in de rechtspleging is ook een pilotproject gestart met Frankrijk en Duitsland betreffende rechtsstaatmonitoring. Ook zette in 2011 Nederland zich in om rechtstatelijke elementen in het nieuwe Schengen-evaluatiemechanisme op te nemen.
Indicatoren
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Indicator/ |
Realisatie |
Streefwaarde |
||
---|---|---|---|---|
verwijzing |
2010 |
2011 |
2011 |
|
Bevorderen mensenrechten |
– Appèls tot tenuitvoerlegging van uitspraken van EHRM in bilaterale ministeriële contacten met Raad van Europa-lidstaten |
In bilaterale contacten is, zo mogelijk, aandacht gevraagd voor de tenuitvoerlegging van uitspraken van het EHRM. Daarnaast is Nederland actief deelnemer aan het Comité ter toezicht op tenuitvoerlegging van Hof-uitspraken (CMDH) |
– Sneller en adequater tenuitvoerlegging van uitspraken van het EHRM door lidstaten van de Raad van Europa |
|
– Toetreding EU tot het EVRM |
Nederland is actief deelnemer aan de toetredings-onderhandelingen. Zorgvuldigheid staat daarbij voorop. |
– Voorspoedig verloop van de toetredings-onderhandelingen tussen de EU en de Raad van Europa in 2011 |
||
Nederlandse prioriteiten in JBZ-meerjarenprogramma |
– Nederlandse prioriteiten en wensen uit het Stockholm-programma worden ook opgenomen in de voorstellen van de Europese Commissie |
In de geannoteerde agenda en de verslagen van de JBZ-Raad wordt gerapporteerd over de wijze waarop Nederland heeft ingezet op het opnemen van Nederlandse prioriteiten in Europese wetgeving. In 2011 had dit onder meer betrekking op gegevensuitwisseling over kindermisbruik, versterking van de positie van slachtoffers, de toegang tot een advocaat bij het politieverhoor en de afschaffing van de exequaturprocedure in burgerlijke en handelszaken (Brussel I). |
– Verwerking van de Nederlandse prioriteiten en wensen in de voor 2011 voorziene concrete voorstellen van de Europese Commissie. |
Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11 438,5 miljoen Art. 21 Contraterrorisme- en nationaal veiligheidsbeleid 0,6%
Algemene doelstelling
Het voorkomen van en prepareren op dreigingen tegen de nationale veiligheid en zorgen dat burgers, bedrijfsleven en overheidsorganisaties goed voorbereid zijn op mogelijke crises.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
Om tijdens een aanslag of crisis adequaat en effectief te kunnen reageren, is geïnvesteerd in oefeningen en opleidingen, op rijksniveau, op het niveau van de veiligheidsregio’s en op lokaal niveau. Burgers en bedrijfsleven zijn door voorlichtingscampagnes zich meer bewust geworden van hun eigen verantwoordelijkheid in het kader van de nationale veiligheid en de risico’s die aan de orde zijn (TK 30 821, nr. 12). Op internationaal niveau is gewerkt aan gezamenlijke methoden om risico’s in beeld te brengen, de aanpak van specifieke dreigingen, zoals terrorisme en cybersecurity, op elkaar af te stemmen en kennis en informatie te delen tijdens crisissituaties zoals de aardbeving in Japan, de EHEC-uitbraak en dergelijke.
Externe factoren
De voorbereiding op aanslagen en crises is in 2011 verder versterkt. Voor het realiseren van een samenleving waarin burgers en bedrijven goed worden beschermd tegen grootschalige dreigingen is steun, inzet en samenwerking van en tussen de partners in veiligheid van belang.
De snelle technologische ontwikkelingen op het gebied van informatietechnologie en de sterke verwevenheid van ICT met ons dagelijks leven, maken ons land kwetsbaarder voor verstoringen van deze techniek. Daarom is, samen met het bedrijfsleven en andere overheden, in 2011 stevig ingezet op de weerbaarheid tegen spionage en op cybersecurity.
Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling
De maatschappelijke effecten in het kader van crisisbeleid en terrorismebestrijding laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten en de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen niet in kwantitatieve maar kwalitatieve termen uitdrukken.
Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Omschrijving |
Doelstelling |
Start |
Afgerond |
Vindplaats |
---|---|---|---|---|
Overig evaluatieonderzoek |
||||
Analyse pilot dreigingsmanagement |
21.4 |
2011 |
2012 |
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|||
Verplichtingen |
0 |
0 |
0 |
90 680 |
59 107 |
55 635 |
3 472 |
|
Programmauitgaven |
0 |
0 |
0 |
85 415 |
70 217 |
56 969 |
13 248 |
|
21.1 |
Nationale veiligheid |
0 |
0 |
0 |
19 409 |
4 621 |
9 783 |
– 5 162 |
21.1.1 |
Nationale veiligheid |
0 |
0 |
0 |
19 409 |
4 621 |
9 783 |
– 5 162 |
21.2 |
Nationaal CrisisCentrum |
0 |
0 |
0 |
19 217 |
19 535 |
14 794 |
4 741 |
21.2.1 |
Nationale veiligheid |
0 |
0 |
0 |
19 217 |
19 535 |
14 794 |
4 741 |
21.3 |
Onderzoeksraad voor veiligheid |
0 |
0 |
0 |
9 415 |
11 587 |
11 236 |
351 |
21.3.1 |
Nationale veiligheid |
0 |
0 |
0 |
9 415 |
11 587 |
11 236 |
351 |
21.4 |
Terrorsimebestrijding |
0 |
0 |
0 |
37 374 |
34 474 |
21 156 |
13 318 |
21.4.1 |
NCTV |
0 |
0 |
0 |
37 374 |
34 474 |
21 156 |
13 318 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
134 |
1 427 |
0 |
1 427 |
Uitgaven
Financiële toelichting
21.1 «nationale veiligheid»
In verband met de verdere ontwikkeling van de crisisstructuur op rijksniveau is een budget van € 1,8 miljoen gerealloceerd naar operationele doelstelling 21.2 «Nationaal CrisisCentrum». Naar aanleiding van de gateway review is NL-Alert in drie regio’s verder getest. Hierdoor is de planning van de invoering van NL-Alert aangepast. De bijbehorende publiekscampagne ad € 1,1 is miljoen uitgesteld tot 2012. De kosten voor het zogenaamde Analistennetwerk en de Denktank bleken € 0,9 miljoen lager te zijn dan begroot. Verder is de besteding achtergebleven omdat enkele projecten vertraging hebben opgelopen.
21.4 «Terrorismebestrijding»
– Als voorbereiding op de vorming van het Nationaal Cyber Security Centrum is het Computer Emergency Response Team (CERT) van de Nederlandse overheid onderdeel geworden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De middelen (€ 6,5 miljoen) zijn aan het budgettaire kader van artikel 21.4 toegevoegd. Daarnaast is aanvullend een bedrag van € 2,2 miljoen geïnvesteerd door het kabinet waarmee een impuls wordt gegeven aan het actieplan van de Cyber Security Strategie.
– In 2011 is een bedrag van € 2,3 miljoen extra geïnvesteerd in de beveiliging van de burgerluchthaven in Nederland waaronder beveiligingsmaatregelen in Caribische Nederland die vereist zijn als gevolg van internationale verdragen.
– In 2011 is een tweetal projecten afgerond waarmee een bedrag van € 1,5 miljoen meer is uitgegeven dan geraamd: voor het project cameratoezicht is in 2011 € 0,5 miljoen extra uitgegeven en voor het project dat tot doel heeft de informatiepositie in de veiligheidsketen te verbeteren, is € 1 miljoen uitgegeven.
Operationele doelstelling 21.1
Het systematisch identificeren en beoordelen van mogelijke dreigingen op de nationale veiligheid en het in kaart brengen en waar nodig versterken van de strategische capaciteiten die nodig zijn om de dreigingen op de nationale veiligheid te voorkomen dan wel om er mee om te gaan.
Doelbereiking
Het kabinet Rutte-Verhagen heeft de werkwijze van de Strategie Nationale Veiligheid en de Nationale Risicobeoordeling, zoals vastgesteld door het vorige kabinet, voortgezet. Met deze werkwijze zijn potentiële risico’s scherp in beeld gebracht ter voorbereiding op mogelijke gevaren.
In 2010 heeft de Nationale Risicobeoordeling plaatsgehad. Naar aanleiding daarvan heeft het kabinet extra ingezet op de thema’s cybersecurity en internationale bedreigingen van de nationale veiligheid, waaronder schuivende (economische) machtsverhoudingen en geopolitieke invloed op energie-, grondstof- en voedselzekerheid.
Daarnaast is aangegeven dat, gezien nieuwe typen dreigingen en crises, een sectoroverstijgende en bovenregionale of nationale aanpak noodzakelijk is. Hiertoe is de samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven (en in het bijzonder de vitale infrastructuur) sterk verbeterd waar het gaat om het vergroten van de continuïteit van de vitale processen en daarmee het voorkomen van maatschappelijke ontwrichting.
Investeringen in een participerend veiligheidsbeleid hebben er toe geleid dat burgers en bedrijven hun eigen verantwoordelijkheden kennen en meer zelfredzaam en weerbaar zijn geworden, onder andere op het terrein van mogelijke crises.
Het systematisch identificeren en beoordelen van mogelijke dreigingen op de nationale veiligheid
Instrumenten
Nationale Risicobeoordeling en Strategische Verkenningen
In 2011 is de Nationale Risicobeoordeling 2010 uitgebracht, waarover in de Voortgangsbrief Nationale Veiligheid aan de Tweede Kamer is gerapporteerd (TK 30 821, nr. 12). Inmiddels is gestart met de Nationale Risicobeoordeling 2011, waarbij een actualisatie van polarisatie- en radicalisering-scenario’s plaatsvindt, een nieuwe risicoanalyse met betrekking tot grieppandemie heeft plaatsgevonden naar aanleiding van geleerde lessen tijdens de recente Nieuwe Influenza A (H1N1) uitbraak en risicoanalyses worden uitgevoerd met betrekking tot elektromagnetische verstoringen, terrorisme en de internationale invloed op onze nationale veiligheid.
Europees programma voor de bescherming van Vitale Infrastructuur (EPCIP)
De implementatie van de richtlijn ten aanzien van de identificatie en aanmerking van Europese vitale infrastructuren (met betrekking tot transport en energie) is ruim gehaald waardoor Nederland heeft voldaan aan de rapportage-vereisten. Samen met het Ministerie van Infrastructuur & Milieu en het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is in Europees verband gewerkt aan de totstandkoming van het EPCIP-programma en aan de herziening van de richtlijn.
Het EPCIP-programma en de herziening van de richtlijn worden in 2012 nader uitgewerkt en vastgesteld.
EU-brede risico-analyse
In Europees verband is bijgedragen aan de ontwikkeling van de conclusies over de door de Europese Commissie opgestelde richtlijnen voor EU-brede risicoanalyse. Deze conclusies zijn in april door de Justitie en Binnenlandse Zaken Raad aangenomen en sluiten goed aan op de in Nederland ontwikkelde methodiek voor risicoanalyse.
Het in kaart brengen en waar nodig versterken van de strategische capaciteiten die nodig zijn om de dreigingen op de nationale veiligheid te voorkomen dan wel om er mee om te gaan.
Continueren van de samenwerking tussen veiligheidsregio’s, de vitale sectoren en de rijksoverheid en landelijke aanpak van veiligheidsregio’s met betrekking tot de bescherming van vitale infrastructuur
Eén van de eisen uit de Wet veiligheidsregio's betreft afspraken tussen regio's en crisispartners. In 2011 was het optimaal ondersteunen van de veiligheidsregio’s bij de daadwerkelijke samenwerking tussen veiligheidsregio’s en vitale sectoren inzake de (voorbereiding op de) rampenbestrijding en crisisbeheersing een belangrijke doelstelling. Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft geld beschikbaar gesteld voor het project «Vitale Partnerschappen in Veiligheid». Hierin wordt samengewerkt op basis van convenanten die gelden als landelijk standaarddocument met de mogelijkheid om in de uitwerking regiospecifieke aandachtspunten te benoemen. Er zijn convenanten opgesteld voor vitale sectoren drinkwater, gas en elektra, en telecom. Er is blijvend aandacht voor het verhogen van het aantal geïmplementeerde convenanten. In 2011 is gestart met het ontwikkelen van samenwerking tussen de veiligheidsregio’s en andere sectoren zoals Rijkswaterstaat en de waterschappen, het spoor en defensie.
Verbeteren multidisciplinaire samenwerking bij CBRN
In 2011 zijn procesbeschrijvingen gemaakt van de multidisciplinaire CBRN-processen, voor een betere operationele samenwerking op het terrein van CBRN. Ook is een inventarisatie gemaakt van alle loketten waar hulpdiensten ten tijde van een CBRN-incident kennis en advies kunnen krijgen. Dit overzicht dient mede als basis voor de inrichting van een éénloketfunctie voor first-responders. Een multidisciplinaire kerngroep opleidingen is opgericht waarin opleidingsactiviteiten op het terrein van CBRN tussen de kolommen worden afgestemd en multidisciplinaire activiteiten worden vormgegeven. Interdepartementaal is een verdere invulling gegeven aan de implementatie van het EU CBRN Actieplan. Nederland ligt op schema bij de implementatie van dit Actieplan.
In oktober 2011 vond de nationale oefening 2011 plaats, Indian Summer, die zich richtte op een grootschalig CBRN-incident (zie ook OD 21.2).
Programma Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS)
In nauwe samenwerking met het Ministerie van Defensie is bijgedragen aan de implementatie van het programma Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking (ICMS). De uitvoering hiervan verliep beleidsmatig en financieel volgens plan, zoals in 2006 medegedeeld aan de Tweede Kamer (TK 30 300, nr. 106). Naar verwachting wordt het traject op de voorziene einddatum, in december 2012, afgerond.
Daarnaast is in het kader van de in het Regeerakkoord gemaakte afspraken over het vaker inzetten van de krijgsmacht bij de vorming van gecombineerde teams met politie en andere diensten, samen met Defensie een toetsingskader aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 33 000, nr. 6). Hierin is conform de toezegging aan de Kamer een uiteenzetting gegeven van de uiteenlopende vormen van militaire bijstand aan de nationale civiele autoriteiten en van de toetsing die aan de besluitvorming vooraf gaat.
Nafase
Het is noodzakelijk om goed voorbereid te zijn op de fase ná de directe bestrijding van een ramp. Daartoe is het interdepartementale project «versterking van de nafase bij rampen» opgezet. Eén van de activiteiten bestond uit het verkrijgen van (meer) inzicht in rollen, taken en verantwoordelijkheden van de verschillende departementen die betrokken zijn bij de nafase. Ook zijn de momenten waarop besluitvorming over de nafase van een ramp moet plaatsvinden in kaart gebracht. Op basis hiervan is een eerste versie van een samenhangend kader gemaakt dat als handvat kan dienen om op het goede moment het proces van de nafase te starten en dit proces gestructureerd te laten verlopen. Dit concept-kader is ingezet bij de oefening Indian Summer en zal ook gebruikt worden bij daadwerkelijke crises.
Verbinding leggen tussen nationaal en regionaal veiligheidsbeleid
In 2011 is gewerkt aan de kwaliteit van de rampenbestrijding en crisisbeheersing door verbinding te leggen tussen nationaal en regionaal veiligheidsbeleid, ondermeer bij nationale en regionale crisisplannen en aansluiting tussen de nationale risicobeoordeling en regionale risicoprofielen. Zo is door verschillende regio's meegewerkt aan het opstellen van landelijke scenario's, zijn landelijke experts ingeschakeld bij regionale risicoprofielen, worden crisisthema's gezamenlijk nader uitgewerkt en vindt er bestuurlijk en operationeel overleg plaats over de verschillende crisisplannen. Ook is veel aandacht geweest voor opleiden, trainen en oefenen op nationaal en regionaal niveau, inclusief de afstemming tussen beide niveaus.
Vormgeven stelsel voor toezicht en monitoring op de veiligheidsregio’s
Naast de structurele en thematische onderzoeken van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid is in 2011 met elke veiligheidsregio een voortgangsgesprek gevoerd. Ook is de eindrapportage van het project Aristoteles opgeleverd. Dit project was gericht op prestatiemeting en prestatieverantwoording voor en door veiligheidsregio's. Daarnaast zijn specifiek voor de brandweer binnen het project Cicero, dat tot doel had een kwaliteitsbeheersingssysteem voor de veiligheidsregio’s te ontwikkelen, een auditsystematiek en de bijbehorende kwaliteitsinstrumenten opgezet.
Opstellen interdepartementaal analysekader ten behoeve van toetsing van staatsnoodrecht
Doel was om een toetsings/analysekader op te leveren voor alle ministeries om te bezien of de huidige (sectorale) noodwetgeving nog aan de eisen van «moderne» crisisbeheersing voldoet. Omwille van de inhoudelijke samenhang is in 2011 besloten hier geen apart project voor op te zetten, maar de toetsing van het staatsnoodrecht mee te nemen in de ontwikkeling van voorstellen voor de versterking van de regierol van het rijk. De eerste resultaten hiervan worden in 2012 verwacht.
Participerend veiligheidsbeleid
Zelfredzaamheid van de burger verder versterken
Zoals aangegeven in de Voortgangsbrief Nationale Veiligheid (TK 30 821, nr. 12) heeft het project Zelfredzaamheid bij rampen en crises belangrijke handvatten opgeleverd om de wijze waarop mensen zelfredzaam zijn te verbeteren. De inspanningen op rijksniveau hebben het bewustzijn van burgers dat ook zij een rol hebben tijdens noodsituaties verhoogd. Het verder stimuleren van zelfredzaamheid moet op lokaal en regionaal niveau gebeuren. In 2011 is door middel van regiobijeenkomsten en de stimulering van de oprichting van een kennis- en expertisecentrum Zelfredzaamheid de opgedane kennis overgedragen aan de veiligheidsregio’s. Brandweeropleidingen zijn zodanig aangepast dat hulpverleners al tijdens hun basisopleiding leren hoe (zelf)redzaamheid gestimuleerd kan worden en hoe er het beste mee kan worden omgegaan. Tijdens noodsituaties kan zelfredzaam handelen vergroot worden met behulp van NL-Alert. In verband met aanpassing van de planning voor de invoering van NL-Alert is de publiekscampagne naar 2012 verschoven.
Vergroten weerbaarheid vitale sectoren
In 2011 is gewerkt aan de vergroting van de weerbaarheid van de vitale sectoren. Zo heeft de Minister van Veiligheid en Justitie een intentieverklaring afgesloten met VNO-NCW en MKB Nederland om de weerbaarheid tegen spionage door buitenlandse inlichtingendiensten te vergroten en is er een handleiding Kwetsbaarheidsanalyse Spionage (KWAS) ontwikkeld, waarmee bedrijven en overheden hun kernbelangen en de kwetsbaarheid ervan in kaart kunnen brengen en concrete maatregelen kunnen nemen. Verder zijn er awareness-presentaties over de gevaren van spionage gehouden, zijn vitale sectoren gestimuleerd continuïteitsplannen op te stellen voor uitval van elektriciteit en ICT, is voor de respons op ICT-incidenten een ICT-responsboard opgericht en de oprichting van een Nationaal Cyber Security Center gerealiseerd, waarin publieke en private partners samenwerken om de cyber security te versterken. Daarnaast wordt er in het kader van de Strategie Nationale Veiligheid nauw samengewerkt met de Commissie Vitale Infrastructuur bij VNO-NCW.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Zie de toelichting bij de algemene doelstelling.
Operationele doelstelling 21.2
Een effectieve nationale crisisresponsorganisatie voor de aansturing van crisisbeheersing.
Doelbereiking
Toenemende complexiteit vraagt van de overheid een eenduidig en daadkrachtig beleid voor crisisbeheersing. Snelheid en zorgvuldigheid zijn, hoewel onderling soms op gespannen voet, essentiële randvoorwaarden voor crisisbesluitvorming. In crisistijd gelden andere vormen van interdepartementale samenwerking, omdat de veiligheid dat vraagt. Het Nationaal Crisiscentrum (NCC) is de bestuurlijke responsorganisatie op nationaal niveau ten tijde van een crisis dat werkt voor en met departementen. Voor die samenwerking is de afgelopen jaren intensief geïnvesteerd in het traject Crisisstructuur op Rijksniveau. Om optimaal te kunnen functioneren in de responsfase lag in 2011 een belangrijke rol in de preparatiefase. Dat betekent dat activiteiten zijn ontplooid op het gebied van zowel de planvorming als het opleiden, trainen en oefenen en de inzet van technische middelen voor uitwisseling van informatie en voor crisiscommunicatie.
Interdepartementale samenwerking in crisissituatie
Instrumenten
Doorontwikkeling van de crisisstructuur op rijksniveau
De herziene crisisstructuur heeft onder meer geleid tot een opleidingsprogramma voor crisisbeleidsadviseurs van de diverse ministeries. Naast diverse kleinere oefeningen zijn er dilemmatrainingen voor de ministers en staatssecretarissen georganiseerd. De trainingen, gebaseerd op een terroristische dreiging vanuit de cyberproblematiek, hadden tot doel de ministers en staatsecretarissen tot afgewogen strategische besluiten te laten komen. Dit resulteerde vervolgens in de ministeriële desk top oefening «Copy Paste» op 28 april met het thema cybersecurity. Van belang was eveneens de oefening Indian Summer op 12 en 13 oktober. De oefening was een combinatie van de vijfjaarlijks terugkerende Nationale stafoefening Nucleair en de jaarlijkse grote nationale crisisoefening. Het doel was om de respons, zoals plannen, procedures en capaciteiten van de regionale en nationale crisisbeheersing te beoefenen, gericht op de nucleaire rampenbestrijding.
De inspanningen tot verbeterde interdepartementale samenwerking bewezen zich in 2011 bij een aantal incidenten, dreigingen en crises, zoals de brand bij Moerdijk, het schietincident in Alphen, de evacuatie na het vliegtuigongeval in Libië, de gevolgen van Fukushima, zowel hoog water in de winter als aanhoudende droogte in lente- en herfstmaanden, de EHEC-bacterie en de problematiek van beveiligingscertificaten bij DigiNotar. Onderdeel van de verbetering van de interdepartementale samenwerking ten behoeve van snelle crisisbesluitvorming is de realisatie van een technisch informatieknooppunt, een koppelvlak van crisismanagementsystemen. Alle aangesloten crisispartners kunnen zo eenduidig en tijdig informatie delen. In 2011 heeft de aanbesteding en gunning van dit interdepartementale informatieknooppunt plaatsgevonden.
Preparatie
Inzet van NL-Alert
Omdat informatievoorziening tijdens een noodsituatie essentieel is voor zelfredzaam handelen, is het project NL-Alert opgezet. Iedereen die dat wil, kan met behulp van NL-Alert, bij noodsituaties met zijn mobiele telefoon gealarmeerd worden en een concreet handelingsperspectief geboden krijgen. De uitkomst van een gateway review op het project NL-Alert toonde aan dat NL-Alert een hoog innovatief karakter, veel draagvlak maar ook risico’s kent. Voortzetting van het project NL-Alert werd wenselijk geacht, waarbij voorafgaand aan een eventuele landelijke invoering NL-Alert in drie regio’s verder getest moest worden. Dit leidde tot aanpassing van de planning. Uit de succesvolle testen tijdens de pilots is gebleken dat NL-Alert een waardevolle toevoeging is aan de bestaande alarmerings- en risicocommunicatiemiddelen. In 2011 zijn voorbereidingen getroffen om NL-Alert in 2012 in te voeren in alle veiligheidsregio's.
Vormgeven van het Nationaal Crisisplan, de LOS en evalueren en zonodig aanpassen van Nationaal handboek Crisisbesluitvorming
Het generieke nationale crisisplan is in conceptvorm gereed. De specifieke nationale crisisplannen «extreem weer» en «ICT-uitval» zijn in 2011 gerealiseerd.
De aanbevelingen die de evaluatie van het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC) in 2010 heeft opgeleverd, hebben in 2011 de basis gevormd voor de doorontwikkeling en verdere professionalisering van het LOCC. De intensivering van de samenwerking met het NCC heeft in 2011 geleid tot een gezamenlijke communicatiestrategie naar de veiligheidsregio’s en de eerste aanzet tot een professionalisering van de Frontofficefunctie voor onder andere LOCC en NCC. Ook is nadere invulling gegeven aan de uitbreiding van het LOCC met de gemeentelijke kolom. Per 1 maart 2011 is de opschaling van het LOCC naar de Landelijke Operationele Staf bij instellingsbesluit geregeld en zijn de voorzitter en leden van de Landelijke Operationele Staf (LOS) benoemd. Daarnaast is in 2011 een programma ontwikkeld en uitgevoerd voor de operationalisering van de LOS. Deze activiteiten leiden tot een effectievere crisisresponsorganisatie.
Inzet van Risico-signalering en – alertering
Op basis van actuele en korte termijn voorziene potentiële risico’s en dreigingen worden (interdepartementale) risicosignaleringen en factsheets gerealiseerd. Dit sluit aan bij de werkwijze van de Strategie Nationale Veiligheid en de Nationale Risicobeoordeling waarin potentiële risico’s voor de middellange en lange termijn in kaart worden gebracht.
Invoering van netcentrisch werken en LCMS
De implementatie van de netcentrische werkwijze is in bijna alle regio’s afgerond. Wat nog resteert, is de migratie naar een nieuw landelijk crisismanagementsysteem (LCMS). Met het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) zijn afspraken gemaakt over het onderbrengen van het beheer van de netcentrische werkwijze (inclusief het LCMS).
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Zie de toelichting bij de algemene doelstelling.
Operationele doelstelling 21.3
Wegnemen van structurele veiligheidstekorten binnen het Koninkrijk door de uitvoering van onafhankelijk onderzoek naar ernstige ongevallen, rampen of dreiging daartoe.
Doelbereiking
De Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV) fungeert als onafhankelijk onderzoeksorgaan, dat op eigen gezag kan besluiten tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe. De aanbevelingen van de OVV zijn gericht aan overheden en bedrijfsleven om een bijdrage te leveren aan het vergroten van de structurele veiligheid binnen het Koninkrijk.
Instrumenten
In de praktijk is de OVV actief binnen de sectoren: luchtvaart, scheepvaart, railverkeer, wegverkeer, defensie, gezondheid van mens en dier, industrie, buisleidingen en netwerken, bouw en dienstverlening, water en crisisbeheersing en hulpverlening.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
De werkzaamheden van de raad zijn gekoppeld aan het zich voordoen van een voorval of een reeks van voorvallen.
De minister heeft een toezichthoudende rol als het gaat om de bij algemene maatregel van rijksbestuur of algemene maatregel van bestuur aangewezen voorvallen verplicht te onderzoeken.
De onderzoeken die zijn gedaan in 2011 zijn te vinden op www.onderzoeksraad.nl.
Operationele doelstelling 21.4
Het risico op en de vrees voor terroristische aanslagen in Nederland zo veel mogelijk verkleinen, alsmede het op voorhand beperken van schade als gevolg van een mogelijke aanslag.
Doelbereiking
In Nederland zijn ruim 20 instanties betrokken bij de bestrijding van terrorisme. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) heeft tot taak een doeltreffende coördinatie, samenwerking en afstemming van beleid en uitvoering te ontwikkelen. Dit betreft niet uitsluitend een preventieve taak, maar is ook noodzakelijk op het moment van concrete dreiging.
Wegnemen voedingsbronnen terrorisme
Instrumenten
Jihadisme
In 2011 is geïnvesteerd in kennis en handelingsperspectief van lokale professionals (jongerenwerkers, docenten, politieagenten, etcetera). Er zijn meer dan 450 lokale professionals getraind in het herkennen en omgaan met radicalisering, 162 van hun managers zijn voorgelicht, en voor rond de 2000 toekomstige professionals zijn op hogescholen gastlessen verzorgd. Er is een netwerk opgericht van een vijftigtal geselecteerde en getrainde professionals, dat in 2011 al tweemaal bijeengekomen is. In 2011 is geen beroep gedaan op het specialistennetwerk door lokale autoriteiten voor ondersteuning bij reïntegratie van gesignaleerde jihadisten.
Counter-narrative
Voor de aanpak van het jihadisme is in 2011 in samenwerking met internationale partners ingezet op het ondermijnen van extremistische boodschappen. Zo is een non-gouvernementele organisatie (NGO) ondersteund die zich sterk maakt voor de slachtoffers van terrorisme door het financieren van een vijftal mini-documentaires, dat het persoonlijk leed van slachtoffers en nabestaanden in beeld heeft gebracht. Verder heeft een drietal internationale expertmeetings in 2011 geresulteerd in een multilateraal gedragen project ter versterking van bestaande tegengeluiden tegen het jihadisme.
Internet
In 2011 is ingezet op het verminderen van de aanwezigheid van jihadistische boodschappen op het internet met een strafbare inhoud. Voorts is in 2011 op initiatief van Nederland een Europees project gestart met als doel een samenwerkingsverband te organiseren tussen de internetsector en lidstaten om het illegaal gebruik van internet voor terroristische doeleinden beter te kunnen tegengaan (het Clean IT-project).
Herkenning Digitale Informatie en Fingerprinting
Binnen dit programma worden projecten uitgevoerd die betrekking hebben op het beter en geautomatiseerd herkennen van objecten, personen en teksten uit websites of databestanden. In 2011 zijn 2 projecten afgerond, is besloten om 2 projecten te vervolgen en zijn 7 nieuwe projecten van start gegaan.
Het project «Videosearch Openbare Orde en Veiligheidsdomein» heeft door middel van deelname aan een internationale benchmark onderzocht wat er op technisch gebied mogelijk is bij het «zoeken in videocollecties». Daarnaast is het project «Optical Character Recognition» afgerond. Binnen dit project is onderzoek gedaan naar het geautomatiseerd lezen van tekst in Flash websites. Het project «Photo Response Non Uniformity» heeft een tool opgeleverd waarmee kan worden beoordeeld of beelden met een bepaalde camera zijn gemaakt. Besloten is dit project in 2012 voort te zetten. Het project «Entiteitsextractie» heeft een prototype applicatie opgeleverd waarmee het mogelijk is grote datasets structureel te doorzoeken. Ook dit project wordt vervolgd.
In 2011 is de Universiteit van Tilburg een onderzoek gestart naar de privacybestendigheid van de tools die in ontwikkeling zijn binnen het programma Herkenning Digitale Informatie en Fingerprinting. Daarnaast is het «iColumbo» project gestart. Dit project richt zich op de verduurzaming en verdere uitrol van het internet recherche netwerk (iRN) van de politie. In samenwerking met de Radboud Universiteit is een onderzoek gestart naar de veiligheid en privacybestendigheid van dit netwerk. Het project «Virtuele Muis» onderzoekt een techniek waarbij websites geautomatiseerd gelezen kunnen worden door middel van een virtuele gebruiker die op alle zichtbare onderdelen klikt. Ook is er een project gestart waarin wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn van een technologie die beeldmerken automatisch kan herkennen. Het project «Dreigtweets» richt zich op het ontwikkelen van een applicatie waarmee de ernst van bedreigingen via Twitter beter kan worden ingeschat.
Signaleren en wegnemen terrorismedreiging
Bewaken en beveiligen – solistische dreigers
In het stelsel Bewaken en Beveiligen werken verschillende organisaties, waaronder het OM, politie, bestuurlijke organisaties, inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de NCTV, samen om zorg te dragen voor het veilig en ongestoord functioneren van personen, objecten en diensten, ongeacht dreiging of risico. De groep solistische dreigers krijgt speciale aandacht binnen het stelsel Bewaken en Beveiligen. Geradicaliseerde eenlingen (solistische dreigers van wie een terroristische dreiging uitgaat) vormen een strategische prioriteit in de Nationale Contraterrorismestrategie 2011–2015. De aanpak van solistische dreigers heeft zich in 2011 gericht op een beleidsmatige aanpak, een fenomeenduiding/analyse van deze groep en een operationele aanpak. In het kader van de beleidsmatige aanpak is in 2011 gestart met het ontwikkelen van preventietrainingen voor professionals. Ook is in samenwerking met politie Haaglanden, HALT en het Openbaar Ministerie een bewustwordingscampagne voor middelbare scholieren gestart. Afgelopen jaar zijn verschillende onderzoeken gestart om een fenomeenduiding van de groep te maken. De operationele inzet betreft de pilot dreigingsmanagement die in januari 2011 bij het KLPD van start is gegaan, waarin zorg, politie en inlichtingendiensten samenwerken om de preventieve aanpak bij gekende, verwarde bedreigers vorm te geven. Na signalering, identificatie en het taxeren van dreiging en risico's door het pilotteam zal, in geval van verwarde bedreigers waar dreiging en risico vanuit gaat, in overleg worden getreden met de gemeente of regio voor toeleiding naar een persoonsgerichte (zorg)aanpak. De NCTV coördineert dit project, dat moet leiden tot een betere informatiecoördinatie en zorgvoorziening aan solistische dreigers. In 2011 is bijzondere aandacht geschonken aan de juridische aspecten voor het delen van informatie tussen alle betrokken partners. Er is een start gemaakt met het opstellen van een juridisch kader waarin op alle onderdelen verwijzing naar wetgeving, toelichting en uitleg schriftelijk wordt vastgelegd. Het pilotteam is afgelopen jaar ook ingezet bij het beoordelen van de benodigde beveiligingsmaatregelen rondom solistische dreigers tijdens nationale evenementen zoals Koninginnedag, de Nationale Herdenking, Veteranendag en Prinsjesdag.
Beveiliging burgerluchtvaart – PNR
De NCTV was in 2011 betrokken bij de onderhandelingen over een voorstel van de Europese Commissie betreffende het verzamelen van Passenger Name Records (PNR-gegevens) in de EU ten behoeve van criminaliteits- en terrorismebestrijding. De onderhandelingen zijn nog gaande en worden in 2012 voortgezet.
(Zelfgemaakte) explosieven
Het deelprogramma «Zelfgemaakte explosieven» is erop gericht de fabricage en inzet van zelfgemaakte explosieven te bemoeilijken en loopt parallel aan het Europees Actieplan over de beveiliging van explosieven. Op nationaal niveau is de Strategie ter voorkoming misbruik (zelfgemaakte) explosieven gerealiseerd. Ook is in 2011 een technisch referentiesysteem voor explosieven opgeleverd: het nationale Bom Data Systeem.
CBRN-terrorisme
Gezien de disproportionele effecten die een aanslag met chemische, biologische, radiologische of nucleaire (CBRN-) middelen teweeg kan brengen wordt de kans op CBRN-terrorisme geminimaliseerd door het treffen van weerstandsverhogende maatregelen bij risicovolle CBRN-onderzoeksinstellingen – zoals ziekenhuizen, laboratoria en universiteiten. Implementatie van deze maatregelen bij de objecten loopt tot 2013 en ligt op koers. Bij de betrokken instellingen wordt gewerkt aan het op niveau brengen en houden van de beveiliging, bijvoorbeeld door het verzorgen van security awareness trainingen en verschillende oefentrajecten. Ook heeft de derde in een reeks van multi-disciplinaire internationale CBRN/E oefeningen plaatsgevonden.
Security Awareness & Performance
Om het veiligheidsbewustzijn van medewerkers te stimuleren, is de workshop «Zeker van je Zaak» ontwikkeld in samenwerking met de Politieacademie en de TU Delft. Met de workshop hebben leidinggevenden een effectief instrument in handen om hun personeel aan de hand van divers lesmateriaal te leren waar ze op moeten letten en hoe ze bij afwijkend gedrag moeten handelen. Om deze workshop structureel te kunnen blijven aanbieden, is in 2011 voor het workshopmateriaal een e-learning module ontwikkeld. De e-learning module is beschikbaar via www.nederlandtegenterrorisme.nl. Het workshopmateriaal is ook in het Engels verkrijgbaar onder de naam «It’s your business to be sure». Tevens is een succesvolle bijeenkomst over security awareness (veiligheidsbewustzijn) voor het topmanagement van het bedrijfsleven georganiseerd. Dit jaar kregen de Nationale Cyber Security Strategie en de lessen van DigiNotar speciale aandacht. In 2011 is ook een aantal onaangekondigde realistische fysieke- en cybertesten (red teaming) bij een aantal objecten uitgevoerd. Door het koppelen van de expertise van diverse partijen wordt het realistische karakter versterkt. De eventuele kwetsbaarheden en beperkingen worden gedeeld in een trusted community, waardoor de lessen uit één oefening een zo groot mogelijk bereik krijgen.
Voorbereid zijn op een terroristische aanslag
Alertering
Het alerteringssysteem terrorismebestrijding (ATb) waarschuwt operationele diensten en bedrijfssectoren bij een verhoogde dreiging of bij een concrete aanslag. In 2011 zijn er oefeningen gehouden met de sector Nucleair en de sector Tunnels en Waterkeringen. Vanaf 2011 wordt gewerkt met een regiedocument dat de lessen en de aanbevelingen uit alle oefeningen waarborgt zodat zorg gedragen kan worden voor een integrale aanpak van de verbeterpunten. Daarnaast is er een handleiding geschreven voor de regionale politie ten behoeve van de externe beveiliging van nucleaire inrichtingen. In 2011 is Quick-Inform opgeleverd en getest. Quick-Inform is een systeem waarmee alle betrokken partners in het alerteringssysteem snel en accuraat kunnen worden geïnformeerd. Daarnaast zijn in 2011 alle afspraken met de sectoren over de A-locaties geactualiseerd en daar waar nodig aangepast aan de huidige situatie.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
De maatschappelijke effecten in het kader van de terrorismebestrijding zijn moeilijk meetbaar te maken. Voor kwalitatieve gegevens wordt verwezen naar de Voortgangsrapportage terrorismebestrijding die periodiek (jaarlijks) aan de Tweede Kamer gezonden wordt (TK 29 754, nr. 205). Hierin wordt een beeld geschetst van de stand van zaken van het terrorismebeleid in Nederland.
Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11 438,5 miljoenArt. 23 Veiligheidsregio’s en politie 48,31%
Algemene doelstelling
Een veilige samenleving met behulp van een goed functionerende politie-, brandweer- en geneeskundige hulpverleningsorganisatie.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
In het Regeerakkoord van het kabinet Rutte-Verhagen staat de ambitie vermeld om nationale politie te verwezenlijken Hiervoor is een aanpassing van de politiewet van 1993 (TK 29 628, nr. 110) nodig.
Het wetsvoorstel wijzigt de organisatie van de politie op een aantal onderdelen. De twee belangrijkste wijzigingen zijn de vorming van één politieorganisatie en de centralisatie van het beheer onder de politieke verantwoordelijkheid van de Minister van Veiligheid en Justitie. Het doel van dit wetsvoorstel is een doeltreffender en doelmatiger politie. Meer eenheid en minder bestuurlijke drukte. Meer politiecapaciteit voor het primaire proces. En daarmee: meer veiligheid.
Het gezag over de politie blijft ongewijzigd berusten bij de burgemeester voor wat betreft de handhaving van de openbare orde en de Officier van Justitie voor wat betreft de strafrechtelijke handhaving. Ook de taken van politie, handhaving van de openbare orde, hulpverlening en strafrechtelijke handhaving, veranderen niet.
Het wetsvoorstel voor de nationale politie is eind 2011 door de Tweede Kamer aanvaard en eind 2011 aan de Eerste Kamer voorgelegd.
In 2011 is conform het Uitvoeringsprogramma vorming nationale politie (TK 29 628, nr. 241), gewerkt aan de voorbereiding op de nationale politie. Om dit mogelijk te maken zijn er in februari 2011 transitieafspraken tot stand gekomen met het bevoegde gezag. In mei 2011 is van start gegaan met de voorbereiding voor de vorming van één nationale politie.
In februari 2011 (TK 29 628, nr. 237) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de landelijke prioriteiten van het kabinet Rutte-Verhagen voor de politie, onder andere de aanpak van criminele jeugdgroepen, het vergroten van de pakkans, de komst van 500 dierenagenten en het verminderen van de administratieve lastendruk met 25%.
Externe factoren
De zorg voor het verbeteren van de kwaliteit van de hulpverleningsorganisatie, zoals beoogd met de Wet veiligheidregio's (Wvr), is de verantwoordelijkheid van de regionale besturen.
De complexiteit van het veiligheidsdomein leidt tot afstemming tussen de politie, brandweer en Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR). Tevens zijn de hulpdiensten mede afhankelijk van de inzet van bijvoorbeeld burgers, bedrijven en gemeenten.
Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling
Begin 2011 zijn er voor de periode 2011 tot en met 2014 voor de politie nieuwe landelijke prioriteiten vastgesteld. De eerder gemaakte afspraken zijn daardoor niet meer van toepassing. Voor sommige nieuwe landelijke prioriteiten zijn ontwikkelafspraken gemaakt die in 2011 niet leiden tot kwantitatieve uitkomsten. De landelijke prioriteiten die wel meetbare resultaten kennen in 2011 zijn:
Indicator/afspraak |
Uitgangspositie |
Realisatie 2011 |
---|---|---|
500 fte dierenpolitie |
0 in 2010 |
139 fte met certificaat |
Vergroten pakkans High impact crimes met 25% |
30 in 2009 |
33 |
Terugdringen aantal overvallen naar niveau 2006 |
1 900 in 2006 |
2 271 |
Verhoging verdachtenratio overvallen met 40% |
23 in 2009 |
66 |
Aanpak criminele jeugdgroepen |
89 in 2010 |
62 aangepakt |
pm
Een aantal realisatiecijfers zijn nog niet beschikbaar. In het jaarverslag leggen korpsen hierover verantwoording af.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|||
Verplichtingen |
0 |
0 |
0 |
5 433 100 |
6 107 517 |
5 754 848 |
352 669 |
|
Programmauitgaven |
0 |
0 |
0 |
5 208 858 |
5 525 906 |
5 447 398 |
78 508 |
|
23.1 |
Bekostiging Politie regionaal/ bovenregionaal |
0 |
0 |
0 |
4 025 629 |
4 351 035 |
4 331 910 |
19 125 |
23.1.1 |
Veiligheidsregio's en Politie |
0 |
0 |
0 |
4 025 629 |
4 351 035 |
4 331 910 |
19 125 |
23.2 |
Bekostiging Politie landelijk |
0 |
0 |
0 |
663 894 |
651 464 |
625 204 |
26 260 |
23.2.1 |
Veiligheidsregio's en Politie |
0 |
0 |
0 |
663 894 |
651 464 |
625 204 |
26 260 |
23.3 |
Kwaliteit Politie en Veiligheidsregio's |
0 |
0 |
0 |
400 232 |
349 482 |
369 036 |
– 19 554 |
23.3.1 |
Veiligheidsregio's en Politie |
0 |
0 |
0 |
400 232 |
349 482 |
369 036 |
– 19 554 |
23.4 |
Bekostiging Veiligheidsregio's |
0 |
0 |
0 |
119 103 |
173 925 |
121 248 |
52 677 |
23.4.1 |
Veiligheidsregio's en Politie |
0 |
0 |
0 |
119 103 |
173 925 |
121 248 |
52 677 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
4 767 |
406 877 |
400 750 |
6 127 |
Verplichtingen
Financiële toelichting
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie op de verplichtingen wordt voornamelijk verklaard door meerjarige verplichtingen die in 2011 zijn aangegaan voor het jaar 2012.
Uitgaven
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie op de uitgaven wordt voornamelijk verklaard door:
23.1 «Bekostiging Politie regionaal/bovenregionaal»
Er zijn meer uitgaven gedaan dan op dit artikelonderdeel begroot. Dit is veroorzaakt door technische mutaties onder andere door loon- en prijsbijstellingen.
23.2 «Bekostiging Politie landelijk»
Er zijn meer uitgaven op dit artikelonderdeel gedaan dan begroot. Dit wordt verklaard door technische mutaties zoals uitkeren van de loonbijstelling en de prijsbijstelling. Tevens zijn uitgaven voor de uitzending politiefunctionarissen naar internationale crisisgebieden op artikel 23.2 geplaatst.
23.3 «Kwaliteit Politie en Veiligheidsregio’s»
Op dit artikelonderdeel zijn minder uitgaven gedaan door de vorming van de nationale politie. De budgetten voor Brandweer en GHOR zijn gerealloceerd naar artikelonderdeel 23.4.
23.4 «Bekostiging Veiligheidsregio’s»
Er zijn meer uitgaven gedaan op dit artikelonderdeel dan oorspronkelijk begroot. Dit komt met name doordat de uitgaven ten behoeve van de brandweer en de GHOR niet ten laste zijn gekomen van artikelonderdeel 23.3 maar van dit artikel. In verband met inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s kunnen de Veiligheidsregio’s voor de wettelijke taken de BTW niet meer compenseren via de deelnemende gemeenten (de zogenaamde transparantieregeling). Ter compensatie van deze extra kosten worden middelen structureel toegevoegd vanuit het BTW Compensatiefonds.
Ontvangsten
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie op de ontvangsten wordt voornamelijk verklaard door ontvangsten betrekking hebben op het medegebruik van opstelpunten C2000 door providers. Het ministerie ontvangt hiervoor jaarlijks een bedrag.
Operationele doelstelling 23.1
Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg door de regionale politiekorpsen op regionaal en bovenregionaal niveau.
Doelbereiking
Om te voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg door regionale korpsen op regionaal en bovenregionaal niveau:
– Is door de bij Regeerakkoord beschikbaar gestelde intensivering voor de politie een structurele operationele sterkte van 49 500 fte betaalbaar gemaakt. (TK 29 628, nr. 239);
– Op grond van artikel 3 van het Besluit financiën regionale politiekorpsen (Bfrp) zijn in 2011 in totaal € 75 miljoen aan artikel 3 bijdragen verstrekt ter dekking van onder meer financiële problematiek bij de Nederlandse Politie. Deze bijzondere bijdragen zijn verstrekt op grond van het in 2009 gesloten meerjarige onderhandelingsakkoord met het dagelijkse bestuur van het Korpsbeheerdersberaad;
– Worden aspiranten centraal bekostigd (TK 29 628, nr. 239). Voor de bekostiging van aspiranten is in de maartcirculaire 2011 € 181 miljoen aan artikel 3 Bfrp-bijdragen verstrekt;
– Is naast deze aan de sterkte gerelateerde bekostiging in 2011 nog voor in totaal € 11 miljoen aan artikel 3 Bfpr-bijdragen verstrekt voor vijf onderwerpen, waaronder Burgernet en een versterking van de strafrechtelijke milieuhandhaving.
Preventief toezicht
Instrumenten
– Op basis van de in november 2010 ingediende begrotingen zijn negen regiokorpsen onder preventief toezicht gesteld. Dit zijn de volgende korpsen: Fryslân, Drenthe, Gelderland Zuid, Kennemerland, Hollands Midden, Zuid Holland Zuid, Brabant Noord, Limburg Noord en Limburg Zuid. Van deze korpsen zijn niet direct aanvullende maatregelen verlangd, aangezien het Regeerakkoord in de middelen voorzag om de financiële problematiek op te lossen. In de maartcirculaire 2011 (TK 29 628, nr. 260) zijn deze aanvullende middelen opgenomen, waardoor alle korpsen een sluitende begroting 2011 hebben kunnen opstellen. In deze begrotingen is gevraagd het perspectief van de te bereiken sterkte eind 2015 op te nemen.
Repressief toezicht
– Op basis van de in november 2010 ingediende begrotingen konden zestien regiokorpsen direct onder repressief toezicht worden gesteld. Zolang een regionaal politiekorps een evenwichtig en verantwoord financieel beleid voert, behoeft de begroting geen goedkeuring van de Minister en kan worden volstaan met repressief toezicht. In juni 2011 is voor de overige negen regiokorpsen de status van preventief toezicht opgeheven.
De cyclus rondom landelijke prioriteiten
– Op 18 februari 2011 is de Tweede Kamer (TK 29 628, nr. 237) geïnformeerd over de landelijke prioriteiten voor de politie over de periode 2011–2014. Op 2 mei 2011 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de concreet te bereiken doelstellingen op deze prioriteiten. In onderstaande tabel is de realisatie weergegeven.
Toekenning bijdragen
Voor het kunnen toekennen van de diverse bijdragen worden adequate bekostigingsstelsels ontwikkeld en in stand gehouden. Daarnaast wordt met een systeem van monitoring adequate sturingsinformatie opgeleverd.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Realisatie1 |
Begroting2 |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|||
Algemene bijdragen aan regionale politiekorpsen |
3 605 |
3 687 |
3 637 |
3 754 |
3 566 |
188 |
|
Bijzondere bijdragen aan regionale politiekorpsen1 |
101 |
359 |
355 |
530 |
342 |
188 |
Dit betreft de bijzondere bijdragen exclusief de prestatiebekostiging. Verschil ontstaat door verschil in hoogte prestatiebekostiging 2010 en 2011 en Regeerakkoord Politie-intensivering.
Operationele doelstelling 23.2
Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg op landelijk niveau.
– De operationele sterkte van de politie is geïntensiveerd om de slagkracht van de professional te optimaliseren. De nieuwe sterkteafspraak van structureel 49 500 fte is betaalbaar gesteld door een intensivering van € 300 miljoen in 2011 oplopend tot € 370 miljoen in 2015. Het benodigd aantal aspiranten is opgeleid, conform de strategische personeelsvoorziening en -planning en het zittende politiepersoneel is opgeleid en bijgeschoold conform programma Versterking Politieprofessie die het bestaande politieonderwijs moest vervolmaken en actualiseren.
– In 2010 is het rapport van de Inspectie OOV «Politieonderwijs, kwaliteit afgestudeerden geborgd?» uitgebracht. Op basis van de uitkomsten van dit rapport is een aantal maatregelen doorgevoerd, waaronder het verplicht stellen van de leeropdrachten en uitbreiding van het aantal contacturen tussen docent en student. Deze maatregelen hadden tot doel de examinering op een hoger peil te brengen.
– Uitkomst van de evaluatie van het bekostigingsstelsel was dat er meer duidelijkheid moest komen over de positionering van de Politieacademie binnen het nieuwe politiebestel. Daartoe wordt een businesscase onderwijs, kennis en onderzoek uitgevoerd en gerealiseerd.
Doelbereiking
Politieacademie
Instrumenten
Ten behoeve van de onafhankelijke kwaliteit van het onderwijs, kennis en onderzoek blijft de rechtpersoon Politieacademie naast nationale politie bestaan. Wel wordt het beheer van de Politieacademie onder de verantwoordelijkheid van de korpschef gebracht. Medio 2013 komt er een wetswijziging op de wet nationale politie om dit te regelen. Deze wetswijziging zorgt dat de behoeften van de nationale politie aan onderwijs en onderzoek goed kunnen worden doorvertaald in het onderwijs- en onderzoeksaanbod. Verder wordt de Politieacademie op deze wijze onderdeel van de efficiencyoperatie van de nationale politie.
Het Regeerakkoord kondigt diverse veranderingen aan in de inrichting van het politieonderwijs. Twee daarvan zijn:
– aspiranten bij de politie ontvangen niet langer een salaris, maar een bijdrage in hun kosten voor levensonderhoud;
– het bekorten van de opleidingsduur aan de Politieacademie met behoud van kwaliteit. De maatregelen voor de bekorting zijn in 2011 ingevoerd en gerealiseerd.
Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD)
Met de bekostiging van het KLPD is dit onderdeel in staat de politietaken op een adequaat niveau uit te voeren. Voor specifieke informatie over het KLPD wordt verwezen naar de paragraaf van de baten-lastendiensten van dit jaarverslag.
Operationele doelstelling 23.3
Verhogen van het prestatievermogen en de professionaliteit van de politie-, brandweer- en geneeskundige hulpverleningsorganisatie.
Doelbereiking
Een doelstelling voor de Nederlandse politie is een grotere eenheid en een verbetering van de prestaties van de politie. Om dit doel te bereiken is er naast de vorming van een nationale politie gewerkt aan diverse criminaliteitsbestrijdingsprogramma’s en professionalisering van de politieorganisatie.
Instrumenten
Het verhogen van het prestatievermogen van de politie, brandweer en GHOR wordt ondersteund door de volgende instrumenten.
Sturen op prestaties van de politie via landelijke prioriteiten
– Jeugdcriminaliteit
De politie heeft de jeugdgroepen met een landelijk vastgesteld instrumentarium binnen de shortlistmethodiek «problematische jeugdgroepen» in kaart gebracht. De informatie uit de shortlist wordt met een advies ingebracht in de driehoek. De leden van de driehoek, de Korpsbeheerder, de Hoofdofficier van Justitie en de Korpschef, besluiten op basis van dit advies over de aanpak van de problematische jeugdgroepen.
– Geweld
In 2011 is het Programma «Aanpak Geweld» van start gegaan waarmee wordt beoogd de pakkans met 25% te verhogen.
– Veilige wijken
De politie heeft in de periode 2008–2011 639 fte extra wijkagenten aangesteld. Op verzoek van gemeenten levert de politie gegevens op wijkniveau aan als input voor het integrale veiligheidsbeleid
– Opsporing
Op 18 februari 2011 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de vaststelling van nieuwe landelijke prioriteiten voor de politie. Deze prioriteiten liggen (ook) op het terrein van opsporing, dat met deze prioriteiten zowel kwalitatief als kwantitatief wordt versterkt (zie Programma’s verbonden aan landelijke prioriteiten 2008–2011).
Programma’s verbonden aan landelijke prioriteiten 2008–2011
– Intensiveren aanpak van cybercrime
Binnen het programma cybercrime is in 2011 waar het gaat om de bestrijding van cybercriminaliteit gericht tegen bedrijven, het bedrijvenloket geopend en waar het gaat om veiliger betalingsverkeer is het landelijk skimmingpoint geopend. Hierdoor kunnen bedrijven ook in 2012 eenvoudiger aangifte doen en wordt samenwerking tussen bedrijven en politie gestimuleerd om zo cybercriminaliteit effectiever te bestrijden. Deze gezamenlijkheid is fundamenteel voor een effectieve bestrijding. Daarnaast participeert de politie in het Nationaal Cyber Security Centrum en was in 2011 bij de oprichting hiervan betrokken. Het programma cybercrime voor de politie wordt gecontinueerd tot 2015 zodat, als onderdeel van de landelijke prioriteiten 2011-2014, ook tijdens de reorganisatie van de politie een blijvende impuls wordt gegeven aan de versterking van de aanpak van cybercrime. Het Openbaar Ministerie sluit in haar planvorming over de aanpak van cybercrime aan bij de ontwikkelingen bij de politie.
– Intensiveren aanpak financieel-economische criminaliteit
In de afgelopen vier jaar (2008–2011) heeft de politie met het programma FinEC invulling gegeven aan de versterking van de aanpak van financieel-economische criminaliteit. Hiertoe was ook in 2011 een budget voor de politie beschikbaar van € 13 miljoen. De versterking is conform het programmaplan FinEC gerealiseerd in een aantal regiokorpsen en het KLPD. De afgelopen vier jaar zijn middels pilotprojecten de korpsen versterkt met deskundige zij-instroom. Gerealiseerde instroom eind 2011 bedroeg 126 fte. In 2011 zijn de verschillende FinEC pilotprojecten conform de gestelde doelstelling succesvol opgeleverd. Als gevolg hiervan is het totaal door de politie ontnomen crimineel vermogen en gerealiseerd conservatoir beslag sinds 2009 aantoonbaar toegenomen. Dit is in het bijzonder het geval bij de pilotkorpsen.
– Intensiveren aanpak georganiseerde criminaliteit
Het jaarverslag RIEC’s en het beleidskader RIEC’s en LIEC zijn aan de Tweede Kamer (TK 29 911, nr. 54) aangeboden. Uit het jaarverslag blijkt ondermeer dat een krachtiger aanpak van georganiseerde misdaad nodig blijft en een toename van het aantal gemeenten dat is aangesloten bij een RIEC (75%: 314 van de 418 gemeenten). Het structureel voortzetten van de RIEC’s en het LIEC vergt een nadere duiding van de taken en samenstelling van de centra. Het beleidskader voorziet in deze nadere duiding op het terrein van doelstelling en takenpakket, geografisch gebied, financiering en (aan)sturing.
– Aanrijtijden
De normering van de aanrijtijden worden meegenomen in het inrichtingsplan van de Nationale Politie. Dit inrichtingsplan wordt t.z.t. naar de Tweede Kamer gestuurd.
– Versterking opsporing
In 2010 is het programma versterking opsporing en vervolging afgerond (TK 32 123 VI, nr. 117).
Verhogen van het prestatievermogen van de politieorganisatie
– Doorontwikkeling Politieorganisatie
Onderdeel van de plannen voor de nationale politie is de realisatie van het politiedienstencentrum en de in het Regeerakkoord afgesproken besparingen. Dit alles met als doel een efficiëntere politieorganisatie te creëren waarin veiligheid voor de burger en het werk van de agent centraal staan.
– Politietop divers
Politietop Divers is in februari 2008 ingesteld als interventiestrategie door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om afgesproken streefcijfers voor kroonbenoemingen voor 2011 te realiseren. Deze cijfers zijn in september 2007 met de korpsbeheerders afgesproken.
Het programma had een looptijd tot februari 2011. De diversiteit (vrouwen en allochtonen) in de top is in de drie jaar dat Politietop Divers actief was meer toegenomen dan was afgesproken:
Streefcijfers |
gerealiseerd 2011 |
---|---|
50% diversiteit op korpsleidingniveau |
65% |
30% diversiteit op 2e echelon |
43% |
Deze meer diverse benoemingen hebben geleid tot een toename in de:
– Diversiteit in de top 150 kroonbenoemden van 8% naar 22%
– Diversiteit in de Raad van Korpschefs van 11% naar 31%
– Divers samengestelde korpsleidingen van 42% naar 85%
– Havank
In 2011 is Invoering Wet en Protocol op de identiteitsvaststelling (IWPI), fase 2 afgerond. En is er een start gemaakt met Progis fase 3, die onder andere zal zorgen voor de verdere uitrol van de ID-zuilen en het mobiele werken bij de politie. Verder is het budget gebruikt voor de exploitatie door de VtsPN voor de ID-module.
– Burgernet
De doelstelling in 2011 was dat 50 gemeenten participeren. Deze doelstelling is gehaald. Daarnaast heeft Burgernet eind 2011 600 000 deelnemers, is werkzaam in alle politieregio’s en in 280 gemeenten. Er zijn circa 400 Burgernetacties per maand gestart, waarvan 10% rechtstreeks heeft geleid tot aanhouding van een verdachte of het oplossen van een vermissing. In circa 40% levert een Burgernetactie een waardevolle indirecte bijdrage aan het opsporingsproces.
– Veiligheid BES-eilanden
In de periode tussen 10 oktober 2010 tot 1 januari 2011 is geïnventariseerd welke onderwerpen bij de politie- en brandweerorganisatie met voorrang opgepakt dienden te worden. Dit heeft er toe geleid om in 2011 de nadruk te leggen op de onderdelen: personeel, opleidingen, materieel, huisvesting, informatievoorziening en financiën.
Het onderdeel Basis Politiezorg is op een aanvaardbaar niveau gebracht. De bezetting van het onderdeel Opsporing is – ondanks de tijdelijke versterking vanuit de Koninklijke Marechaussee – nog niet op het gewenste niveau. Bij de brandweer is de personele bezetting op peil gebracht. Voor beide organisaties is een meerjarig opleidingplan opgesteld en in uitvoering.
Bij brandweer en politie is aangevangen met de vernieuwing van het wagenpark en reddingsapparatuur. Verder is begonnen met het onderhoud van de bestaande huisvesting en de realisatie van nieuwe huisvesting.
In 2011 is begonnen met het structureel registreren van criminaliteitscijfers voor het genereren van veiligheidsrapportages en -analyses, opdat trends gesignaleerd kunnen worden en er een betere sturing door het Openbaar Ministerie en de lokale besturen kan plaatsvinden. Daarnaast zullen deze cijfers vergelijkingsmateriaal bieden voor de komende jaren. Het brandweerkorps richt zich naast repressie thans ook op andere schakels van de veiligheidsketen, zoals pro-actie, preventie, preparatie en nazorg.
Voor de politie en brandweerkorpsen is een begroting opgesteld en de uitgaven worden maandelijks gevolgd. Hiermee is een begrotingsdiscipline bereikt. De reguliere P&C-cyclus is ingevoerd.
– Bewapening en uitrusting politie
Conform planning is de pilot met het stroomstootwapen «taser» afgesloten. Op basis van het evaluatierapport (TK 29 628 nr. 246) is besloten de taser als aanvullende bewapening toe te wijzen aan de arrestatie-eenheden. Verder is in 2011 een pilot gestart voor het gebruik van een in- en uitschuifbare wapenstok voor speciale politie eenheden (DKDB en Rijksrecherche) en normale politiediensten. Verder is in 2011 gewerkt aan een nieuw dienstpistool voor de politie. Over het gunningsproces voor het nieuwe dienstpistool is de Tweede Kamer op 5 april 2011 (TK 29 628, nr. 245) en op 8 november 2011 (TK 29 628, nr. 281) geïnformeerd.
– Diversiteit
De samenwerkingsafspraken inzake diversiteit tussen de Minister van BZK en het Korpsbeheerdersberaad zijn behaald met uitzondering van het streefcijfer voor het aandeel allochtonen in het personeelsbestand. De afspraak was 8,5%, de realisatie is, mede vanwege de demografische samenstelling van een aantal regio’s, blijven steken op 6,8%.
De Taskforce Diversiteit die hiervoor was ingesteld, heeft met het aflopen van de samenwerkingsafspraken haar werkzaamheden beëindigd. Zij heeft haar aanjagende, stimulerende en faciliterende rol, blijkens de evaluatie ervan, goed ingevuld.
– Personele capaciteit van de politie
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
1. Gerealiseerde sterkte korpsen |
Nvt: andere definitie |
Nvt: andere definitie |
Operationele sterkte: 49 597 |
Operationele sterkte: 49 745 |
50 587 |
49 500 |
1 087 |
In 2011 zijn volgens opgave van de korpsen 1 890 aspiranten aangesteld. Hiermee is ruimschoots voldaan aan het benodigde aantal van 1 850 aspiranten, dat nodig was om de operationele sterkte op peil te houden.
– CAO-Politie
Op 31 december 2011 is de CAO met de politie afgelopen. De werkgeversinzet is medio december bekend gemaakt. Direct daarna zijn de onderhandelingen van start gegaan.
– Integriteit
Ter vergroting van de weerbaarheid tegen schending van de integriteit heeft het Landelijke Programma HRM ook in 2011 ingezet op het stimuleren van integriteitbeleid bij de korpsen.
Daarnaast is een handboek Integriteitonderzoeken ontwikkeld om sanctionering van integriteitschendingen eenduidig aan te pakken. Er is een verslag Registratie Interne Onderzoeken 2008, 2009 en 2010 bij de Nederlandse Politie openbaar gemaakt. Wat betreft morele weerbaarheid is een ontwikkelgroep met korpsen en politieacademie samengesteld met als doel binnen de vormende opleidingen deze morele competentie in te bouwen. Om onder andere de positie van klokkenluiders te verbeteren is een professionaliseringsdag voor de vertrouwenspersonen Integriteit bij de korpsen gehouden.
– Administratieve Lastendruk
Er is een fors aantal maatregelen in gang gezet die eind 2012 al leiden tot een reductie van de administratieve lastendruk van omgerekend minimaal 1 000 FTE. De maatregelen en de verdere aanpak zijn beschreven in de 1e voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer (TK 29 628, nr. 285).
Verhogen prestatievermogen van politie, brandweer, en geneeskundige hulpverleningsorganisaties
–Wet Veiligheidsregio’s
De veiligheidsregio’s hebben in het afgelopen jaar gewerkt aan een verdere kwaliteitsverhoging overeenkomstig de vereisten uit de Wet veiligheidsregio’s en onderliggende besluiten. In 2011 heeft de Inspectie OOV onderzoek gedaan naar de brandbestrijding bij Chemie-Pack in Moerdijk op 5 januari 2011. Mede naar aanleiding van dit onderzoek is door het Veiligheidsberaad in samenwerking met VenJ gestart met het ontwikkelen van een concept voor expertregio’s, waarbij regio’s meer samenwerken op het gebied van risico’s, waar specifieke kennis, kunde of materieel voor nodig is.
In 2011 is het wetsvoorstel ten behoeve van de nationale politie ingediend. Het wetsvoorstel is zodanig vormgegeven dat een goede en essentiële aansluiting tussen politie en de veiligheidsregio's blijft bestaan. De nodige voorzieningen worden getroffen, opdat voor het bestuur van de veiligheidsregio's en de operationele hulpverleningsdiensten helder is wie binnen de regionale eenheid van politie het aanspreekpunt met voldoende mandaat is in de koude en warme fase.
– Oprichting Instituut Fysieke Veiligheid
Het voorstel tot wijziging van de Wet veiligheidsregio’s waarmee onder meer het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) wordt opgericht, is medio 2011 bij de Tweede Kamer ingediend. Gestart is met de organisatorische inrichting van het IFV. Het nieuwe instituut gaat de veiligheidsregio’s over de volle breedte ondersteunen
– Verhogen van het prestatievermogen van de brandweer
Voor de brandweer is een professionaliseringstraject ingezet. Er is een aanvang gemaakt met het opstellen van het Landelijk Dekkingsplan, dat een beeld geeft van de brandweerdekking en brandweerspecialismen in Nederland. In 2011 is een project opgestart voor variabele voertuigbezetting, dat in 2012 zal leiden tot aanbevelingen. Een gezamenlijk door het ministerie van VenJ, de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) en de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) geïnitieerd project zal in 2012 leiden tot aanbevelingen voor het binden en behouden van de brandweervrijwilligers.
Tevens is in 2011 begonnen met een project om de aansluiting tussen rijk en regio, waar het onder meer gaat om uniformiteit en afstemming tijdens de opschaling en informatie-uitwisseling tijdens crises, te verbeteren. Ten slotte is met het Veiligheidsberaad en de regio’s het project gestart om een pool van crisiscommunicatieprofessionals voor interregionale bijstand bij een lokale/regionale crisis op te zetten.
– Nationaal Brandweermonument en overige subsidies
Eind 2011 is een fusie tot stand gekomen van het Nationaal Brandweermuseum en het Nederlands Politiemuseum. Tevens is de oprichting van de Stichting Nationaal Veiligheidsinstituut een feit geworden. Het instituut wordt in Almere gevestigd. De voorbereiding van de realisatie van een Nationaal Brandweermonument is in 2011 voortgezet. Een aantal organisaties, zoals het Nederlandse Rode Kruis en de Reddingsbrigades Nederland, is betrokken bij en levert in nauwe samenwerking met de veiligheidsregio’s hun aandeel in de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Om hun rol te kunnen vervullen verstrekt het Ministerie van Veiligheid en Justitie financiële bijdragen aan deze organisaties.
– Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR)
Met het inwerking treden van de wet tot wijziging van de Wet publieke gezondheid in mei 2011 is de publieke gezondheidszorg beter afgestemd op de crisisstructuur in Nederland. De kerntaken en de daarbij behorende competenties van de leidinggevende en coördinerende GHOR-functionarissen zijn geregeld in de Regeling personeel veiligheidsregio’s, die eind 2010 in werking is getreden. In 2011 is de Inspectie OOV begonnen met het monitoren van de ontwikkelingen met betrekking tot het operationeel presterend vermogen van de GHOR.
Verbeteren prestatievermogen politie, brandweer en GHOR via ICT
– Beleid Infrastructuur en meldkamerdomein
In 2011 heeft het Veiligheidsberaad voorbereidingen getroffen om te komen tot een nieuw Nationaal Meldkamersysteem. Voorbereidingen zijn getroffen door verdere invulling dan wel uitwerking van de projectplannen, uitwerking van programma van eisen en standaardisatie en harmonisatie van de werkprocessen in de meldkamer.
Daarnaast zijn samen met de betrokken partners mogelijke modellen voor de meldkamer vergeleken onder andere voor wat betreft de functionele verschillen en de financiële implicaties. Over de modelvergelijking vindt nog besluitvorming plaats.
– C2000
In het project ODIN fase 1 (Oplossing Dekkings Issues Nederland) is uitgebreid onderzoek gedaan naar optimale oplossing voor de gesignaleerde dekkingsproblemen bij het C2000 netwerk. De locaties voor de nieuw te bouwen opstelpunten zijn zeker gesteld. Ook is er inzichtelijk gemaakt wat er aan extra frequentieruimte nodig is. Met het ministerie van Defensie is een convenant afgesloten over het tijdelijk medegebruik van Defensie frequenties. Tevens is een projectplan opgesteld voor ODIN Fase 2 op basis waarvan in 2012 wordt gestart met de verwerving van grond en de bouw van extra opstelpunten. Onderdeel van het projectplan is ook onderzoek naar een definitieve oplossing voor de frequentiebehoefte van C2000.
Er is begonnen met de voorbereiding van de aanbesteding van het onderhoudscontract C2000 dat in 2014 afloopt. Het strategisch- en tactisch beheer is verder ingericht. Daarnaast is een campagne ontwikkeld voor de hulpverleners met als doel het creëren van bewustzijn en het aanleren van de basisvaardigheden. Deze campagne wordt in 2012 gelanceerd.
– Datainterceptie en datarententie
Voor de jaren 2011 tot en met 2013 zijn overeenkomsten afgesloten tussen de Staat en zes grote aanbieders van telecommunicatie-diensten en netwerken. Daarmee zijn afspraken gemaakt met meer dan 95% van de bevragingsmarkt over samenwerking, kwaliteit en financiële vergoedingen.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
1. Gerealiseerde sterkte korpsen1 |
52 003 |
52 322 |
53 348 |
53 692 |
50 587 |
49 500 |
1 087 |
2. Aantal extra wijkagenten in fte (cumulatief) |
n.v.t. |
118 |
201 |
478 |
639 |
500 |
139 |
3. Aantal extra forensisch assistenten in fte (cumulatief) |
n.v.t. |
140 |
233 |
355 |
407 |
500 |
93 |
4. Percentage vrouwen en/of allochtonen in vacatures in Kroonbenoemingen korpsleiding |
23,1% |
42,9% |
55% |
63% |
33% |
50% |
17% |
5. Percentage vrouwen en/of allochtonen in vacatures in Kroonbenoemingen in schalen 15 en 16, niet zijnde korpsleiding |
18,8% |
0,0% |
25% |
45% |
29% |
30% |
1% |
6. Percentage allochtonen in personeelsbestand bij korpsen en politieondersteunende organisaties |
6,5% |
6,7% |
6,8% |
7% |
7% |
8,5% |
1,5% |
7. Tijdige afhandeling incidenten binnen C2000infrastructuur |
95% |
96% |
97,7% |
97,4% |
99,3 % |
95–98% |
1,3 % |
8. Beschikbaarheid systeem C2000 |
99,8% |
_> 99,9% |
99,8% |
99,9% |
99,9 % |
98% |
1,9 % |
9. Radiodekking C2000 |
97,4% |
> 97,4% |
97,4% |
97,4% |
97,4 % |
95% |
2,4 % |
Bron: Jaarverslag Nederlandse Politie.
In 2009 is een nieuwe definitie «operationele sterkte» afgesproken (TK 29 628, nr. 160). Per 2010 wordt via deze definitie gerapporteerd.
Operationele doelstelling 23.4
Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate brandweerzorg en geneeskundige hulpverlening.
Doelbereiking
Met de inwerkingtreding van de Wet Veiligheidsrisico’s is de bestuurlijke en operationele slagkracht versterkt door de samenwerkingsverbanden van gemeenten onder één regionale, bestuurlijke regie te brengen en door de overheveling van de verantwoordelijkheid voor de uitvoering op het gebied van brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing van de rijksoverheid naar de besturen van de veiligheidsregio’s.
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR)
Instrumenten
Van het totaal aan uitgaven voor de brandweer op lokaal en regionaal niveau wordt ongeveer 90% bekostigd door de gemeenten uit de algemene uitkering van het gemeentefonds. Uit deze uitkering worden door de gemeenten de bijdragen betaald die zij aan de veiligheidsregio’s verstrekken voor de regionaal uit te voeren taken. Daarnaast ontvangen de veiligheidsregio’s op grond van het Besluit veiligheidsregio’s een bijdrage, in casu de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR), in de kosten die zij maken in verband met de uitvoering van de taken, die in de Wvr zijn opgenomen.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Het aantal regio’s dat aan de wettelijke verplichting voldoet conform de Ontwerpwet Veiligheidsregio’s om uiterlijk, na één jaar beschikt over a) een risicoprofiel, b) beleidsplan en c) een crisisplan. |
25 |
25 |
Toelichting:
Eind 2011 beschikken alle 25 regio’s, conform de Wet veiligheidsregio’s, over een risicoprofiel, een beleidsplan en een crisisplan.
Toelichting kengetallen
Kengetallen brandweer (2011)
waarde |
waarde |
waarde |
waarde |
waarde |
|
---|---|---|---|---|---|
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
|
1. Meldingen brand |
49 700 |
47 300 |
45 300 |
47 100 |
40 800 |
2. Meldingen hulpverlening |
40 000 |
49 400 |
43 900 |
41 800 |
48 600 |
3. Doden bij brand |
80 |
68 |
97 |
57 |
65 |
4. Gewonden bij brand |
1 073 |
843 |
874 |
1 018 |
1 000 |
5. Reddingen bij brand |
586 |
576 |
880 |
609 |
600 |
6. Vrijwillig operationeel personeel |
21 644 |
21 429 |
21 417 |
21 587 |
21 407 |
7. Waarvan vrouwen |
1 188 |
1 300 |
1 300 |
1 300 |
1 300 |
8. Beroeps operationeel personeel |
5 440 |
5 424 |
5 468 |
5 522 |
5 460 |
9. Waarvan vrouwen |
313 |
307 |
300 |
300 |
300 |
10. Niet operationeel personeel1 |
3 396 |
3 271 |
3 582 |
3 921 |
4 200 |
Bron: CBS Brandweerstatistiek
Niet operationeel personeel is personeel met een functie op het terrein van pro-actie en/of preventie en personeel in een ondersteunende functie. De cijfers voor 2011 komen in november 2012 ter beschikking.
Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11 438,5 miljoenArt. 25 Veiligheid en bestuur 0,35%
Algemene doelstelling
Een veiligere samenleving door de bestuurlijke kracht van de decentrale overheden en hun partners in veiligheid te versterken.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
De aanpak van onveiligheid voor burgers en ondernemers thuis, op straat en bij evenementen is in 2011 verbeterd. Het beleid om overlast en criminaliteit bijvoorbeeld rond coffeeshops, in uitgaansgebieden of bij voetbalwedstrijden is vormgegeven.
De bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit heeft zich, met het offensief tegen ondermijnende en georganiseerde criminaliteit, doorontwikkeld.
Het bevorderen van de fysieke en brandveiligheid is in 2011 voortgezet. Dit door het verder versterken en ondersteunen van het fysieke veiligheidsbeleid van het lokaal en regionaal bestuur, het waarborgen van de belangen van de hulpverlening en rampenbestrijding in interdepartementaal verband en het ontwikkelen van beleidsvoorstellen om de actieve participatie van burger en bedrijfsleven op het terrein van veiligheid te kunnen vergroten.
Externe factoren
Het vergroten van veiligheid vergt een overheidsbrede, en waar nodig geïntegreerde, aanpak. Gemeenten vervullen hierbij vaak een voorname rol, via onder meer het vormgeven evenementenbeleid, het screenen van vergunningen en de handhaving van de leefbaarheid (onder meer via de inzet van de wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast). In 2011 heeft de aanpak van onveiligheid onverminderd prioriteit gekregen in gemeenten.
Indicatoren
Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling
In de Begroting 2011 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn als meetbare gegevens de concrete doelstellingen van het project «Veiligheid begint bij Voorkomen» genoemd. Deze hadden betrekking op de periode 2002-2010 en betroffen inhoudelijk de reductie van criminaliteit (gewelds- en vermogensdelicten en fietsendiefstallen), fysieke verloedering en ernstige sociale overlast. In het Jaarverslag 2010 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn reeds de eindwaardes voor het jaar 2010 opgenomen (TK 32 710 VII, nr. 1). In de Begroting 2011 zijn geen andere meetbare gegevens geformuleerd bij de algemene doelstelling van artikel 25.
Omschrijving |
Doelstelling |
Start |
Afgerond |
Vindplaats |
---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting |
||||
De veiligheidspartners in staat stellen om hun werk efficiënt en effectief uit te kunnen oefenen. |
25 |
2011 |
2012 |
|
Effectenonderzoek ex-post |
||||
Overig evaluatieonderzoek |
||||
De effectiviteit en de vergoedingsregeling van de Bestuurlijke Boete overlast en de Bestuurlijke Strafbeschikking |
25 |
2011 |
2012 |
|
Fatale woningbranden 2003, 2008, 2009 en 2010 |
25 |
2010 |
2011 |
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|||
Verplichtingen |
0 |
0 |
0 |
45 947 |
35 035 |
85 307 |
– 50 272 |
|
Programmauitgaven |
0 |
0 |
0 |
32 158 |
40 143 |
85 307 |
– 45 164 |
|
25.1 |
Veiligheid en bestuur |
0 |
0 |
0 |
14 729 |
13 417 |
22 430 |
– 9 013 |
25.1.1 |
Veiligheid en bestuur |
0 |
0 |
0 |
14 729 |
13 417 |
22 430 |
– 9 013 |
25.2 |
Veiligheid, informatie en technologie |
0 |
0 |
0 |
17 429 |
26 726 |
62 877 |
– 36 151 |
25.2.1 |
Veiligheid en bestuur |
0 |
0 |
0 |
17 429 |
26 726 |
62 877 |
– 36 151 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
1 733 |
467 |
0 |
467 |
Verplichtingen
Financiële toelichting
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie op de verplichtingen wordt verklaard doordat er budgetten zijn gerealloceerd naar andere begrotingsartikelen.
Uitgaven:
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie op de uitgaven wordt voornamelijk verklaard door:
25.1. «Veiligheid en bestuur»»
Vertraging bij enkele kleine projecten op het gebied van fysieke veiligheid, polarisering en radicalisering waardoor € 0,8 miljoen minder is besteed en door diverse andere mutaties. Onder andere heeft een budgetmutatie plaatsgevonden naar het Centrum Criminaliteitspreventie Veiligheid (€ 2,5 miljoen).
25.2 «Veiligheid, informatie en technologie»
Er zijn minder uitgaven gedaan op dit artikelonderdeel doordat er technische mutaties hebben plaatsgevonden naar andere begrotingsartikelen. De Maatschappelijke Innovatie Agenda Veiligheid (MIA-V) is een project van de Ministeries van Veiligheid en Justitie, Defensie en Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Vanuit VenJ zijn budgetten gerealloceerd naar Defensie € 5,8 miljoen en EL&I € 12,8 miljoen.
Voor het overige wordt het verschil onder meer verklaard door reallocatie van budgetten voor de pilot online forensische diensten (€ 0,8 miljoen), Real time Identification (€ 0,6 miljoen), virtuele veiligheidsarena (€ 0,5 miljoen), innovatieprojecten (€ 1,2 miljoen) en loonprijsbijstelling voor C2000 (€ 1,9 miljoen).
Operationele doelstelling 25.1
De veiligheidspartners in staat stellen om hun werk efficiënt en effectief uit te kunnen oefenen.
Doelbereiking
Rijk, gemeenten en andere veiligheidspartners nemen onverminderd hun verantwoordelijkheid voor veiligheid. Het integrale veiligheidsbeleid vormt de kern van de lokale aanpak. De gemeente bepaalt hierin, samen met OM, de prioriteiten in de (lokale) veiligheidsaanpak, brengt partners samen en regisseert. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft de «gereedschapskist» voor een geïntegreerde en effectieve aanpak van onveiligheid verder ontwikkeld en ondersteund.
Instrumenten
In 2011 is doorgegaan met activiteiten om de overlast en verloedering terug te dringen en Nederland veiliger te maken.
De uitvoering van het Actieplan Overlast en Verloedering
– De Van Montfransgelden en Leefbaarheidsmiddelen zijn evenals in 2010 aan 40 gemeenten toegekend, die het Manifest «bestrijding overlast en verloedering» in 2009 hebben ondertekend. De 40 gemeenten hebben in totaal een bedrag van € 65 miljoen ontvangen, waarvoor zij maatregelen nemen om overlast en verloedering terug te dringen.
– Het beleid richtte zich vooral op overlast van dronken mensen op straat, drugsoverlast en overlast door groepen jongeren. Daartoe zijn gemeenten ondersteund met de inzet van praktijkteams onder andere bij de aanpak van overlast door jongeren, bijvoorbeeld door overmatig alcoholgebruik. Voorts is in 2011 gestart met een team dat zich richt op overlast door mensen met onaangepast gedrag.
– De Tweede Kamer heeft de wijziging van de Drank- en Horecawet (DHW) in juni aanvaard. Thans is dit wetsvoorstel aanhangig gemaakt bij de Eerste Kamer (EK, 32 022). Een van de grootste wijzigingen van de DHW is de overdracht van het toezicht van de Voedsel en Warenautoriteit (VWA) naar gemeenten. Gemeenten worden verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van de DHW en moeten dus ook toezichthouders gaan aanwijzen. Om gemeenten zo goed mogelijk voor te bereiden op de overdracht van het toezicht wordt door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en VenJ gewerkt aan de overdracht van deze taken.
– Het terugdringen van het aantal fietsendiefstallen heeft onverminderd aandacht gekregen. Door het verstrekken van een financiële bijdrage heeft VenJ het Centrum Fietsendiefstal ondersteund. Dit centrum (een samenwerkingsverband tussen het CCV en de Stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit) voert activiteiten uit gericht op het terugdringen van fietsdiefstal en het terugbezorgen van fietsen bij de eigenaar.
Handhaving van de openbare orde en toezicht en handhaving op het gebied van sociale veiligheid.
– In 2011 zijn de voorbereidingen getroffen voor het wetsvoorstel «tijdelijk en flexibel cameratoezicht» dat in 2012 in procedure wordt gebracht. Bedrijven en gemeenten zijn gestimuleerd om cameratoezicht effectiever in te zetten op bedrijventerreinen. Lokale driehoeken zijn geïnformeerd over de mogelijkheden om cameratoezicht in te zetten voor leefbaarheidsovertredingen en deze beelden door te zetten naar gemeentelijke handhavers. Het ministerie subsidieert diverse innovatieprojecten, die de gemeenten ondersteunen bij de verbetering van cameratoezicht.
– Het wetsvoorstel verruiming fouilleerbevoegdheden bestaat uit een vereenvoudigde bevoegdheid voor de burgemeester om sneller tot preventief fouilleren over te gaan, en uit vereenvoudigde fouilleerbevoegdheden voor de politie bij te vervoeren of in te sluiten personen. Dit wetsvoorstel is in december 2011 aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 33112).
– Samen met de VNG, politie en OM is een koers uitgezet (actieplan «Toezicht en handhaving in de openbare ruimte») om te komen tot eenduidiger en professioneler toezicht en handhaving door gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) in de openbare ruimte. Er zijn stappen gezet om te komen tot aangescherpte opleidingseisen en herscholingseisen voor boa’s, die in 2012 hun beslag krijgen. De politie is in 2011 gestart met de uitwerking van een landelijk uniforme toezichts- en regierol.
– De wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (wet mbveo) is van september 2010 tot en met april 2011 gemonitord (TK 25 232 nr. 58). Gemonitord is hoe vaak de wet is ingezet voor verschillende vormen van overlast en welke knelpunten bij de uitvoering van de wet worden ervaren door het gemeentebestuur, OM en politie. Tevens is het Kader voor Beleid Voetbal en Veiligheid vernieuwd (TK 25 232 nr. 57). De Tweede Kamer is geïnformeerd (TK 25 232 nr. 59) over de plannen om voetbalgerelateerde overlast en criminaliteit steviger aan te pakken. Onderdeel hiervan is vaststellen van het Landelijk actieplan Voetbal en Veiligheid (TK 25 232 nr. 60). Samen met de betrokken burgemeesters, politie, openbaar ministerie, Koninklijke Nederlandse Voetbalbond en betaald voetbal organisaties (bvo's) wordt ingezet op drie sporen:
• Versterking van de operationele aanpak van burgemeesters, politie, OM, bvo’s en KNVB;
• Vervroegde evaluatie van de wet mbveo;
• Zwaardere strafrechtelijke aanpak.
– Naar de mogelijkheden om de beleving van overlast te beïnvloeden is in 2011 onderzoek gedaan. Op grond van het rapport «Schaken op verschillende borden» is een aantal vervolgacties ingezet, zoals het inventariseren van alle (inter)nationale literatuur over totstandkoming van beleefde overlast en verloedering en het op basis hiervan bij geselecteerde gemeenten in de praktijk toepassen van concrete interventies om te zien of deze wel of niet effect opleveren. Daarnaast is in 2011 gestart met het organiseren van verschillende bijeenkomsten over overlastbeleving voor veiligheidsprofessionals en het op aanvraag adviseren van individuele gemeenten die met problemen op het gebied van overlastbeleving zitten. Tevens is in 2011 een onderzoek afgerond naar instrumenten die verschillende vormen van feitelijke overlast en verloedering meten. De resultaten hiervan moeten leiden tot een verbeterde analyse van overlastproblemen door het beter meten van overlast in onder meer de politieregistratie en de Integrale Veiligheidsmonitor.
– Aan de Tweede Kamer is in mei, oktober en december 2011 gerapporteerd over de voortgang van de ontwikkeling van het aangescherpte coffeeshopbeleid, dat in de komende jaren gefaseerd zal worden ingevoerd (TK 24 077 nr. 259, 265 en 267). Gedurende het jaar zijn hierover afspraken gemaakt met gemeenten. Coffeeshops worden omgevormd tot besloten clubs met maximaal 2 000 leden, alleen toegankelijk voor ingezetenen van Nederland. Daarnaast gaat een afstandscriterium gelden van 350 meter van een coffeeshop tot een school voor voortgezet- of middelbaar beroepsonderwijs. De gedoogcriteria in de Aanwijzing Opiumwet van het OM zijn hierop aangepast.
Bestuurlijke aanpak van ernstige criminaliteit en criminaliteit in het bedrijfsleven
– Er is veel geïnvesteerd in de versterking van de bestuurlijke aanpak. Het aantal gemeenten dat zich bij de Regionale Informatie- en ExpertiseCentra (RIEC’s) heeft aangesloten is in 2011 gestegen. Dit geldt in het bijzonder ook voor de gebieden waar het animo tot nu toe enigszins is achtergebleven. Bij brief van 25 augustus 2011 is het jaarverslag RIEC’s en het beleidskader RIEC’s aan de TK aangeboden (TK 29 911, nr. 54). Uit het jaarverslag blijkt ondermeer dat een krachtiger aanpak van georganiseerde misdaad nodig blijft. Per 1 januari 2012 hebben de RIEC’s structureel bij wijze van co-financiering vervolg gekregen. Op internationaal vlak is thans een informeel netwerk bestuurlijke aanpak van start.
– Daarnaast wordt een bredere, effectievere en efficiëntere inzet van Bibob voorzien, waartoe het wetsvoorstel Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob (TK 32676) aan Tweede Kamer is gezonden. De wijziging van het Besluit Bibob is per 14 september 2011 jl. gerealiseerd (Stb, 2011, nr. 418).
– Het is noodzakelijk om de misstanden in de prostitutiesector aan te pakken. De Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (met o.a. verhoging minimumleeftijd naar 21 jaar) helpt daarbij. De wet is in 2011 aanvaard door de Tweede Kamer en ligt thans voor bij de Eerste Kamer (EK 32 211, A).
– Het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) is een instrument om lokale samenwerking tussen publieke en private partijen vorm te geven en te borgen, gericht op het terugdringen van criminaliteit in winkelgebieden (KVO-W) en op bedrijventerreinen (KVO-B). Winkelgebieden en bedrijventerreinen komen voor het KVO in aanmerking als zij een aantal structurele maatregelen op het gebied van veiligheid treffen. In 2011 zijn er rond de 100 certificaten uitgereikt en hebben er circa 200 hercertificeringen plaatsgevonden. Onderzoek laat zien dat waar volgens de KVO methodiek wordt samengewerkt het inderdaad zowel subjectief als objectief veiliger wordt. Bovendien treedt er verbetering op in de samenwerking tussen de verschillende partners. Daarmee is het een succesvol voorbeeld van publiek-private samenwerking op het gebied van criminaliteitsbestrijding.
Actieplan Polarisatie en Radicalisering
De uitvoering van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007–2011 (TK 29 754, nr. 103) is in 2011 met kracht voortgezet. Over de looptijd van het actieplan hebben circa 150 gemeenten met Rijkssteun projecten uitgevoerd op het terrein van bewustwording, deskundigheidsbevordering en weerbaarheidsversterking. Daarnaast zijn tientallen landelijke projecten uitgevoerd, vooral voor jongeren, op het gebied van democratische ontwikkeling en conflicthantering. De meeste activiteiten die in het kader van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007–2011 een decentralisatie-uitkering of subsidie verkregen, hebben een evaluatie ondergaan. De lessen hieruit zijn op internet ter beschikking gesteld: www.Nuansa.nl.
De weerbaarheid van personen of bedrijven die te maken hebben met acties van extremisten is vergroot met gerichte bijeenkomsten en tools. In 2011 zijn in alle regio’s trainingsbijeenkomsten gehouden voor eerstelijnswerkers van onderwijs, welzijnswerk en politie.
De uitvoering van het actieplan is hiermee afgerond. Komende jaren zal de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Nationale Veiligheid (NCTV) instellingen en gebieden waar zich verhoogde risico’s voordoen op extremistische radicalisering, waar nodig bijstaan met een gerichte inzet.
De verantwoordelijkheidsverdeling tussen overheid, burgers en bedrijven op het terrein van fysieke veiligheid en zelfredzaamheid van burgers
Om de verantwoordelijkheden op het terrein van veiligheid evenwichtiger te verdelen tussen overheid, burger en ondernemer zijn in 2011 acties uitgezet op het gedrag van publieke- en private veiligheidspartners dat kan leiden tot het verder vergroten van de veiligheid. Concrete voorbeelden zijn: onderzoeken in het kader van het project «Nodeloze Uitrukken Terugdringen» (NUT) naar de financiële, organisatorische en juridische consequenties van uiteenlopende voorstellen om het nodeloos uitrukken van de brandweer substantieel te verlagen. Verder is een publiek-privaat meerjarenprogramma gestart ter voorkoming, beperking en bestrijding van natuurbranden. Op het terrein van brandveiligheid is het project «Verbeteren Brandweerstatistiek» opgezet waarin gewerkt wordt aan het verbeteren van de informatievoorziening van de jaarlijkse CBS Brandweerstatistiek.
Er is onderzoek gedaan hoe gemeenten zelfredzaamheid van burgers kunnen vergroten. Dit heeft geresulteerd in de praktische handreiking «Hoe kunnen gemeenten de zelfredzaamheid van burgers bevorderen?» voor werkbare communicatiestrategieën met aanbevelingen en voorbeelden van successen en valkuilen.
Veiligheidsregio’s
Ter ondersteuning van Veiligheidsregio's bij bovenregionale taken zijn subsidies verstrekt aan ondermeer het Landelijk Expertisecentrum Brandweer/BRZO, het Platform Transportveiligheid en het Landelijk Informatiepunt Ongevallen Gevaarlijke Stoffen. Tevens zijn bijdragen geleverd aan de dossiers (weg- en spoor)tunnel veiligheid en de in gang gezette organisatie van de nieuwe Regionale UitvoeringsDiensten (RUD’s) op het terrein van BRZO. Verder is de interdepartementale coördinatie uitgevoerd voor alle activiteiten die volgden na de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
De instrumenten onder deze operationele doelstelling dragen bij aan de realisatie van de indicatoren onder de algemene doelstelling. Er zijn hier dan ook geen aparte meetbare gegevens opgenomen.
Operationele doelstelling 25.2
De veiligheidspartners in staat stellen efficiënt en effectief gebruik te maken van informatie en technologie.
Doelbereiking
Informatie en innovatie zijn belangrijke middelen voor de veiligheidspartners om hun presterend vermogen en daarmee de fysieke, sociale en nationale veiligheid van burgers te verbeteren.
Het project «Veilig door Innovatie» heeft nieuwe werkwijzen en technologieën opgeleverd die bijdragen aan het presterend vermogen van de veiligheidspartners (politie, brandweer, GHOR en andere betrokken partijen). Tevens is EU regelgeving voor de uitwisseling van opsporingsinformatie op nationaal niveau geïmplementeerd. Ook is uitvoering gegeven aan het Informatie Beleid Veiligheid, waardoor het hebben en delen van informatie tussen de veiligheidpartners verder is verbeterd.
Het Informatie Beleid Veiligheid
Instrumenten
Samenhangende informatievoorziening voor de brandweer, GHOR en politie
Het Veiligheidsberaad heeft een meerjarenprogramma Informatievoorziening 2012–2015 vastgesteld. Hierin staan de prioriteiten voor de komende periode benoemd, zoals de meldkamer als regie- en informatieknooppunt en de doorontwikkeling van de netcentrische werkwijze.
De politie heeft het aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie 2011–2014 opgeleverd met als beoogd resultaat in 2017 een gebruiksvriendelijke, toekomstvaste en betaalbare informatievoorziening te realiseren. Er is een start gemaakt met de migratie van het Nationaal Noodnet naar de Noodcommunicatievoorziening. Inmiddels is een plan opgesteld voor de volledige migratie met ingang van oktober 2012.
Implementatie van Europese besluiten en intergouvernementele verdragen.
Nederland heeft de hit/no-hit vergelijking van vingerafdrukken en de uitwisseling van voertuiggegevens tussen de lidstaten conform de raadsbesluiten 2008/615/JBZ en 2008/616/KBZ geïmplementeerd. Verder is het Kaderbesluit 2006/960/JBZ (Zweeds kaderbesluit) op nationaal niveau geïmplementeerd.
Project Veiligheid door Innovatie
Het kabinet heeft de inzet om op innovatie en veiligheid de weerbaarheid tegen terrorisme, criminaliteit en rampen onder andere via de maatschappelijke innovatieagenda Veiligheid te verbeteren.
De werkzaamheden binnen het innovatieprogramma hebben onder andere de volgende producten opgeleverd:
– procesbesturingssystemen Hermes, Castor en Midas. Deze systemen dragen bij aan de veiligheid van netwerksystemen die in gebruik zijn bij vitale sectoren;
– virtuele rook & vuur module. Hierin zijn realistische «serious games» ontwikkeld voor de operationele hulpverleners om bestrijding van branden te oefenen.
De Nederlandse belangen zijn behartigd binnen het 7e Kaderprogramma van de EU (thema security). In dit programma wordt nieuwe kennis en technologie ontwikkeld voor crisismanagement en de bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad.
Daarnaast is aansluiting gevonden bij het nieuwe Topsectorenbeleid van het kabinet. Om ook maatschappelijke veiligheid een plek te geven binnen deze Topsectoren is aangesloten bij de Roadmap Security van de Topsector High Tech Systemen en Materialen (HTSM).
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
In % |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Bereikbaarheid 112-netwerk |
99,9 |
≥99,9 |
≥99,9 |
99,9% |
99,9% |
≥99,9 |
|
Misbruik 112 terug brengen |
70 |
65 |
60 |
71% |
68,8% |
50 |
18,8% |
Bron: Korps landelijke politie diensten (KLPD)
Het misbruikpercentage bij alarmnummer 112 is in 2011 slechts licht gereduceerd tot 68,8% ten opzichte van 70,9% in 2010 (cijfers KLPD). Het bleek om technische redenen in 2011 nog niet mogelijk SIM-kaartloze oproepen uit te sluiten van het alarmnummer 112. In 2012 gaat dat naar verwachting wel lukken en leidt dat tot een drastische daling van het misbuik.
Realisatie Inspectie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11 438,5 miljoen Art. 29 Inspectie openbare orde en veiligheid 0,05%
Algemene doelstelling
Een bijdrage leveren aan een veilige samenleving en het vertrouwen van de burger in de overheid vergroten door onafhankelijk toezicht en onafhankelijk onderzoek en het doen van aanbevelingen die verantwoordelijken in staat stellen de veiligheid te verbeteren.
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) heeft, op basis van haar werkplan 2011, onderzoek verricht naar (aspecten van) de kwaliteit waarmee brandweer, geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR), politie-, rampenbestrijdings- en crisisbeheersingstaken worden uitgevoerd. De rapportages bevatten conclusies en aanbevelingen die verantwoordelijken in staat hebben gesteld de kwaliteit van de uitvoering van hun veiligheidstaken te verbeteren.
Door jaarlijks een risicoanalyse uit te voeren kijkt de Inspectie waar zij optimaal toegevoegde waarde kan realiseren en op welke wijze de beoogde effecten van wet- en regelgeving en gevoerd beleid vergroot kunnen worden.
In toenemende mate doen bestuurders en veiligheidsregio’s een beroep op de expertise en inzet van de Inspectie bij het evalueren van incidenten. De Inspectie benoemt met incidentonderzoek binnen een kort tijdsbestek leerpunten voor betrokken organisaties. Bij dit soort onderzoeken vindt, om doublures te voorkomen, afstemming plaats met de Onderzoeksraad voor de Veiligheid.
Externe factoren
Willen de door de Inspectie voorgestelde verbeteringen effect hebben, dan moeten de verantwoordelijke besturen en organisaties op het terrein van openbare orde en veiligheid ook daadwerkelijk aandacht en bestuurlijke kracht inzetten om met deze verbeteringen aan de slag te gaan.
Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling
Meetgegevens ten aanzien van de resultaten van het toezicht door de Inspectie zijn vooraf moeilijk te formuleren. Het daadwerkelijke effect van toezicht ligt niet aan de hoeveelheid gerealiseerde onderzoeken en rapporten, maar in kwaliteitsverbetering van de taakuitvoering in de praktijk. De Inspectie investeert daar waar mogelijk in effectmeting van haar toezichtactiviteiten door middel van follow-up onderzoek (de opvolging van aanbevelingen en de werking van verbetermaatregelen) en evaluaties van toezichtmethoden. Over de uitkomsten van deze onderzoeken wordt aan de Tweede Kamer gerapporteerd.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|||
Verplichtingen |
0 |
0 |
0 |
5 538 |
6 144 |
4 924 |
1 220 |
|
Programmauitgaven |
0 |
0 |
0 |
5 540 |
5 559 |
4 924 |
635 |
|
29.1 |
Toezicht onderzoek en aanbevelingen |
0 |
0 |
0 |
5 540 |
5 559 |
4 924 |
635 |
29.1.1 |
Inspectie IOOV |
0 |
0 |
0 |
5 540 |
5 559 |
4 924 |
635 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
34 |
0 |
34 |
Financiële toelichting
Binnen dit artikel hebben zich geen wijzigingen voorgedaan die een toelichting behoeven.
Operationele doelstelling 29.1
Het vergroten van de kwaliteit van de taakuitvoering en de organisatie van politie, brandweer, Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR) en rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisaties door toezicht en onderzoek.
Doelbereiking
Het bevorderen van veiligheid is een verantwoordelijkheid van de overheid. Een van de doelstellingen van het kabinet is daarom het verder verbeteren van de organisatie van politie, brandweer, GHOR, rampenbestrijding en crisisbeheersing (veiligheidsregio’s). De activiteiten in het werkplan 2011 van de Inspectie zijn afgeleid van de beleidsdoelstellingen van het kabinet.
Een belangrijk aandachtspunt bij het toezicht van de Inspectie is selectief en slagvaardig toezicht. Intensief waar nodig en op afstand waar mogelijk. De Inspectie houdt toezicht door systematische en thematische onderzoeken. Ook kan de Inspectie besluiten onderzoek te verrichten naar aanleiding van een incident, ongeval of ramp.
In 2011 heeft de Inspectie de volgende onderzoeken uitgevoerd:
Systematisch toezicht op de voorbereiding van rampenbestrijding en crisisbeheersing door veiligheidsregio’s.
De toenmalige Minister van BZK heeft de Tweede Kamer toegezegd dat de Inspectie OOV over de periode tot eind 2012 een nieuwe «Staat van de rampenbestrijding» uitbrengt. De Inspectie heeft in 2011 systematisch toezicht op de voorbereiding van de rampenbestrijding en crisisbeheersing door veiligheidsregio’s verricht. Begin 2012 publiceert de Inspectie een tussenrapportage. De tussenrapportage geeft een trend weer en biedt de regio’s de mogelijkheid om nog voor eind 2012 verbeteringen door te voeren.
Thematisch toezicht: onderzoek naar risico’s in de in de taakuitvoering binnen de verschillende domeinen van openbare orde en veiligheid.
– Tussenrapportage Variabele Voertuigbezetting (TK 29 517, nr. 53)
– Operationele leidinggevende leergang (TK 29 628, nr. 273)
– Kwaliteitsonderzoek School voor Politiekunde Locatie Rotterdam (TK 29 628, nr. 265)
– Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (TK 25 232, nr. 58)
– Veiligheid in Spoortunnels (TK 29 893, nr. 120)
– Aan de slag met Bibob (TK 31 109, nr. 12)
– Stand van zaken verbetermaatregelen afhandeling in beslag genomen drugs (TK 29 628, nr. 258)
– Politie en de Veilige Publieke Taak (TK 28 684, nr. 318)
– Voorbereiding op natuurbranden (TK 26 956, nr. 103)
– Meer blauw op straat; alleen een zaak van efficiënter plannen? (TK 29 628, nr. 242)
– GHOR-bureaus tijdens Mexicaanse griep onvoldoende zichtbaar voor de zorgpartners (TK 22 894, nr. 297)
Incidenteel onderzoek en advisering naar aanleiding van politieke of maatschappelijke actualiteiten of incidenten.
– Rapportage Schietincident in De Ridderhof in Alphen aan den Rijn (TK 32 739, nr. 4)
– Rapportage Chemie-Pack Moerdijk (TK 26 956, nr. 110)
– Brand Strabrechtse Heide (TK 26 956, nr. 103)
Een aantal onderzoeken is in 2011 gestart, deze worden in 2012 afgerond:
– Aangiften: onderzoek naar de vormgeving en werking van het melding- en aangifteproces bij de politie
– Diginotar: evaluatieonderzoek naar het functioneren van de crisisstructuur op rijksniveau
– Onderzoek naar de kwetsbaarheid van de telecom-infrastructuur en de effecten voor vitale sectoren
– Opkomsttijden en dekkingsplannen: onderzoek naar de opkomsttijden bij de brandweer en de wijze waarop wordt omgegaan met afwijkingen van de norm
– FinEC: onderzoek naar financieel opsporen door de politie na implementatie van het landelijk beleidsprogramma FinEC
Het onderzoek «Kwaliteit van de opsporing» is geschrapt. Een aantal elementen van het opsporingsproces zijn en worden meegenomen in de onderzoeken «Aangiften» (2011), «Kwaliteit van processen verbaal» (2012) en de effectmeting naar de invoering en werking van verbetermaatregelen die naar aanleiding van het inspectierapport «Zicht op zaken» (TK 29 628, nr. 157) zijn toegezegd.
Follow up – onderzoek (de opvolging van aanbevelingen en de werking van verbetermaatregelen)
De Inspectie investeert daar waar mogelijk in effectmeting van haar toezichtactiviteiten door middel van follow-up onderzoek (de opvolging van aanbevelingen en de werking van verbetermaatregelen) en evaluaties van toezichtmethoden.
Naar aanleiding van het rapport «In beslagname en beheer drugs» (2009) is in 2011 een vervolgonderzoek uitgevoerd naar de verbetermaatregelen bij de afhandeling van in beslag genomen drugs bij de Nederlandse politie. Uit het onderzoek van de Inspectie en de Rijksauditdienst (TK 29 628, nr. 258) bleek dat de invoering en uitrol van een uniform landelijk protocol niet geslaagd was. Aan de Tweede Kamer is toegezegd (TK 29 628, nr. 266) dat de Inspectie in 2012 opnieuw onderzoek verricht naar dit proces. Hierin wordt ook nadrukkelijk de invoering en de werking van maatregelen die naar aanleiding van het vorige inspectieonderzoek zijn toegezegd meegenomen.
Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11 438,5 miljoenNiet-beleidsartikelen (91, 92, 93) 2,1%
Algemene doelstelling
Effectieve besturing van het Veiligheid en Justitie-apparaat.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2010 |
||
Verplichtingen |
237 449 |
185 624 |
251 375 |
220 109 |
263 954 |
236 015 |
27 939 |
Programma-uitgaven |
31 539 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
91.1 Algemeen |
31 539 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
91.1.1 Effectieve besturing van het VenJ apparaat |
31 539 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Apparaat-uitgaven |
196 627 |
185 032 |
218 652 |
257 433 |
237 344 |
236 015 |
1 329 |
91.1 Algemeen |
196 627 |
185 032 |
218 652 |
257 433 |
237 344 |
236 015 |
1 329 |
91.1.1 Effectieve besturing van het VenJ apparaat |
196 627 |
185 032 |
218 652 |
257 433 |
237 344 |
236 015 |
1 329 |
Ontvangsten |
5 317 |
5 386 |
7 584 |
6 445 |
4 165 |
2 073 |
2 092 |
Financiële toelichting
Op dit niet-beleidsartikel staan apparaatsuitgaven (personeel en materieel) van stafdiensten die voor het gehele ministerie werkzaamheden verrichten, ook worden hier de uitgaven opgenomen van de vier Directoraten-generaal, alsmede de uitgaven van de ambtelijke en politieke leiding.
Verplichtingen
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie op de verplichtingen bedraagt € 27,9 miljoen en wordt voornamelijk verklaard door dat de kosten voor de nieuwbouw van het Bestuursdepartement pas tot uitbetaling komen in 2012–2013. Deze verplichtingen zijn in het budget voor het jaar 2011 opgenomen. Daarnaast is er op een aantal kleinere posten minder verplichtingen aangegaan dan gebudgetteerd, onder andere voor de projectorganisatie voor de nieuwbouw.
Ook zijn de salariskosten lager uitgevallen vanwege een aantal openstaande vacatures in 2011.
Algemene doelstelling
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|||
Verplichtingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
34 196 |
– 34 196 |
|
Apparaat-uitgaven |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
34 196 |
– 34 196 |
|
92.1 |
Nominaal en onvoorzien |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
34 196 |
– 34 196 |
92.1.1 |
Nominaal en onvoorzien |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
34 196 |
– 34 196 |
Ontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
De grondslag voor het in de begroting opnemen van het niet-beleidsartikel «Nominaal en onvoorzien» staat in artikel 6, lid 1c van de Comptabiliteitswet 2001 (CW). Niet-beleidsartikel 92 wordt bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie niet gebruikt voor het aanhouden van middelen ter dekking van onvoorziene uitgaven. Dit niet-beleidsartikel wordt uitsluitend gebruikt voor het tijdelijk «parkeren» van nog te verdelen loon- en prijsbijstellingen, andere nog te verdelen middelen en nog te verdelen taakstellingen.
Algemene doelstelling
Geheime uitgaven.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|||
Verplichtingen |
2 649 |
2 808 |
2 611 |
2 428 |
2 665 |
2 981 |
– 316 |
|
Programma-uitgaven |
2 629 |
2 828 |
2 611 |
2 429 |
2 666 |
2 981 |
– 315 |
|
93.1 |
Geheim |
2 629 |
2 828 |
2 611 |
2 429 |
2 666 |
2 981 |
– 315 |
93.1.1 |
Geheime uitgaven |
2 629 |
2 828 |
2 611 |
2 429 |
2 666 |
2 981 |
– 315 |
Ontvangsten |
53 |
627 |
111 |
254 |
19 |
0 |
19 |
De grondslag voor het in de begroting opnemen van geheime uitgaven staat in artikel 6, lid 1b van de Comptabiliteitswet 2001 (CW).
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Verslagjaar 2011
De Minister van Veiligheid en Justitie verklaart dat:
In het begrotingsjaar 2011 is, uitgaande van het normenkader bedrijfsvoering, op een gestructureerde wijze aandacht besteed aan de primaire- en ondersteunende processen en de hiermee samenhangende beheertaken bij de organisatieonderdelen van het ministerie van Veiligheid en Justitie. De in het jaar 2010 aan de Algemene Rekenkamer gedane toezeggingen maakten hier onderdeel van uit.
De naar aanleiding van de departementale herindeling uit te voeren integratie en overdracht van organisatie onderdelen en de daarmee gepaard gaande aanpassingen in de financiële administratie hebben in het jaar 2011 hun beslag gekregen.
Op basis van risicoanalyses is een systematische afweging gemaakt inzake de in te zetten instrumenten van sturing en beheersing. Dit omvat mede het vaststellen van het van toepassing zijnde normenkader en de uitgangspunten voor opname van de relevante aandachtspunten in deze bedrijfsvoeringsparagraaf.
Een en ander heeft in het jaar 2011 geresulteerd in beheerste bedrijfsprocessen. Daarbij zijn de volgende punten van aandacht naar voren gekomen:
Rechtmatigheid (en getrouwheid)
Vastgesteld is dat niet in voldoende mate gesteund kan worden op de accountantscontrole van de SiSa-bijlage van de gemeenten en provincies over het jaar 2010. Het niet kunnen steunen op deze derdengegevens dient aangemerkt te worden als een tekortkoming in de werking van het onderdeel accountantscontrole in het M&O-beleid. Hierdoor wordt de artikeltolerantie op artikel 14 met € 182,7 miljoen overschreden. De financiële overzichten geven verder een getrouw beeld van de uitkomsten van de begrotingsuitvoering. In de toelichting is één en ander nader uiteengezet.
Totstandkoming beleidsinformatie
De betrouwbaarheid van centrale (management) informatie uit decentrale systemen is in het jaar 2011 een continu aandachtspunt geweest. Op basis van de beschikbare informatie zijn geen tekortkomingen in de totstandkoming van beleidsinformatie op artikelniveau geconstateerd.
Financieel en materieel beheer
De inzet van de organisatie op een verbetering van het inkoopbeheer heeft geleid tot een verscherpte monitoring van het bedrag aan onrechtmatige inkopen en een verbetering van het inkoopproces.
Het betaalproces heeft naar aanleiding van de rijksbrede gemaakte afspraken continu aandacht gekregen. De rijksbrede doelstelling van 90% van de facturen tijdig betaald, is ondanks de stijgende lijn in het jaar 2011 uiteindelijk niet gerealiseerd. Er zal daarom in het jaar 2012 wederom extra inzet worden gepleegd om organisatiebreed verbeteringen van het betaalgedrag te realiseren.
De invoering van P-Direkt heeft in het jaar 2010 o.a. geleid tot onvolkomenheden in personeels- en salarisgegevens. Deze onvolkomenheden zijn door de getroffen maatregelen binnen het personeelsbeheer grotendeels weggenomen en heeft ook de hiermee in verband staande onvolledigheid van personeelsdossiers aandacht gekregen. In het jaar 2011 hebben verdere inspanningen het personeelsbeheer grotendeels op orde gebracht.
Uit onderzoek in IODAD-verband naar de werkzaamheden van accountants inzake specifieke uitkeringen bij gemeenten (en provincies) is gebleken dat er een onzekerheid bestaat met betrekking tot de accountantscontrole van de specifieke uitkeringen in de jaarrekeningen 2010 van gemeenten en provincies. Daardoor kan niet in voldoende mate op die accountantscontrole worden gesteund.
De SiSa-bijlage vormt de basis voor de vaststelling van de specifieke uitkeringen. De voorschotten staan los van de SiSa-bijlage en zijn gebaseerd op andere informatie dan in de SiSa-bijlage is vermeld. Samen met mijn ambtsgenoten van BZK en Financiën worden er maatregelen uitgewerkt die tot verbetering van de werking van de SiSa-systematiek moeten leiden. Deze zijn opgenomen in de bedrijfsvoeringsparagraaf van het ministerie van BZK, omdat BZK beleidsverantwoordelijke is voor SiSa.
Overige aspecten van bedrijfsvoering
Het betaalproces heeft naar aanleiding van de rijksbrede gemaakte afspraken continu aandacht gekregen. De rijksbrede doelstelling van 90% van de facturen tijdig betaald is, ondanks de stijgende lijn in het jaar 2011 uiteindelijk niet gerealiseerd. Er zal daarom in het jaar 2012 wederom extra inzet worden gepleegd om organisatiebreed verbeteringen van het betaalgedrag te realiseren.
Er hebben zich geen knelpunten voorgedaan die buiten mijn verantwoordelijksgebied liggen en die een belemmering vormen voor het leveren van de prestaties.
De bovengenoemde punten verdienen de aandacht maar zijn niet zodanig dat deze een bedreiging vormen voor de goede uitvoering van de taken van het ministerie. Ik heb er alle vertrouwen in dat de getroffen maatregelen effect sorteren. De bedrijfsvoering van de organisatieonderdelen voldoen, met inachtneming van bovenstaande punten, aan de daaraan te stellen eisen.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
Toelichting
Rechtmatigheid (en getrouwheid)
De resterende onzekerheid op artikel 14 bedraagt € 209 miljoen en daarmee wordt de artikeltolerantie overschreden. Dit wordt vrijwel geheel verklaard door het feit dat uit reviews onder regie van het IODAD is gebleken dat niet zonder meer gesteund kon worden op de accountantscontrole bij gemeenten en provincies (SiSa-verantwoording) over specifieke uitkeringen. Met deze omvang aan onzekerheden wordt de tolerantiegrens van € 26 miljoen voor het totaal van uitgaven en ontvangsten op artikel 14 overschreden.
Het betreft hier de verstrekte doeluitkeringen op basis van de Wet op de jeugdzorg. De doeluitkeringen worden betaald aan de provincies en aan drie stadsregio’s. Uit één nadere risicoanalyse en aanvullende werkzaamheden is voor de stadsregio Amsterdam en de provincies Overijssel, Zeeland en Groningen gebleken dat voldoende zekerheid is verkregen over de daar verstrekte specifieke uitkeringen. Dit heeft ertoe geleid dat de totale onzekerheid van € 349 miljoen met een bedrag van € 140 miljoen kon worden verminderd.
In 2012 zal in overleg met het ministerie van BZK dat verantwoordelijk is voor de SiSa-verantwoordingssystematiek, worden nagegaan welke beheersmaatregelen dat ministerie zal treffen en welke eventuele aanvullende maatregelen bij het ministerie van VenJ met betrekking tot specifieke uitkeringen nodig zijn. De beleidsdirecties zullen risicoanalyses opstellen en waar nodig andere maatregelen treffen om te voorkomen dat vergelijkbare onzekerheden zich volgend jaar zullen voordoen. De overige fouten en onzekerheden, genoemd bij financieel en materieel beheer, vormen een blijvend aandachtspunt.
Totstandkoming beleidsinformatie
De veelheid en diversiteit van onder verantwoordelijkheid van het ministerie fungerende organisaties is een reden dat de aggregatie en betrouwbaarheid van beleidsinformatie binnen het ministerie permanente aandachtspunten zijn binnen de bedrijfsvoering. De toevoeging van een omvangrijke organisatie als de Politie onderstreept deze aandacht des te meer. De implementatie van nieuwe bedrijfsprocessystemen binnen het ministerie maakt deze aandacht ook noodzakelijk. Naast de integratie en met het opzetten van de nieuwe hoofdstructuur van het ministerie is de verbetering van de (bestuurlijke) informatievoorziening en de centrale regie daarop daarom van groot belang. In 2011 zijn de introductie en implementatie van nieuwe systemen op het bestuursdepartement en binnen de financiële bedrijfsvoering voorbeelden die moeten leiden tot een bijdrage aan een verdere verbetering van de totstandkoming van de beleidsinformatie.
Financieel en materieelbeheer
Het financieel beheer is voor het ministerie een belangrijk aandachtspunt. Dit naar aanleiding van ontwikkelingen in de rechtmatigheid, maar ook zoals die zich op andere punten in het financieel beheer hebben voorgedaan.
Het inkoopproces, en meer in het bijzonder de naleving van de Europese aanbestedingsrichtlijnen, is in 2009 door Algemene Rekenkamer bestempeld tot een kritiek onderdeel binnen de bedrijfsvoering van het ministerie. In 2010 was sprake van een substantiële verbetering van het inkoopbeheer: het bedrag aan onrechtmatigheden bedroeg toen € 29,7 miljoen tegenover € 50 miljoen in 2009. De doelstelling van het ministerie was om in 2011 maximaal € 10 miljoen aan onrechtmatigheden te verwezenlijken. Mede in het licht van de toename in omvang van de inkopen ten gevolge van de departementale herindeling is informeel samen met de Algemene Rekenkamer geconstateerd dat dit geen reëel streven is. In 2011 is vooralsnog een bedrag van € 24,8 miljoen aan onrechtmatige inkoopuitgaven geconstateerd.
Het uitvoeren van het plan van aanpak Verbetering Inkoopbeheer heeft echter wel tot resultaat geleid. Het plan van aanpak betreft een verscherpte monitoring en sturing op de kwaliteit van het inkoopbeheer, onder andere door een verplichte maandelijkse rapportage door de betreffende diensten. Ook de verbetering van de opzet en werking van het management controlsysteem (op centraal en decentraal niveau), en versterking van de concerncontrol op inkoop hebben geleid tot een toenemende aandacht voor de inkoop als onderdeel van het bedrijfsvoeringsproces.
In het jaar 2011 zijn verder doorlichtingen naar het inkoopproces uitgevoerd, waarvan een doorlichting naar de interne controle en de control op de inkoop bij alle zelfstandig aanbestedende diensten (m.u.v. het KLPD) een belangrijk onderdeel was. Een belangrijke bevinding was dat er veel is geïnvesteerd in de versterking van de interne controle en control. De aandachts- en verbeterpunten die uit deze doorlichting naar voren kwamen zijn middels maatregelen geborgd in de organisatie.
De Tweede Kamer is verder specifiek geinformeerd over de rechtmatigheid van de aanbestedingsprocedures rond de vervanging van dienstwapens en politievoertuigen bij de Politie.
Het betaalproces heeft naar aanleiding van de rijksbreed getroffen maatregelen binnen het ministerie extra aandacht gehad. De maatregelen hebben geleid tot een betere bewaking van betalingstermijnen en invoering van een aangepast betaalregiem. Weliswaar was in december 87% van de facturen tijdig betaald, maar de doelstelling voor 2011 om 90% van de facturen tijdig betaald te hebben, is nog niet gerealiseerd. Het implementatietraject in 2012 van een nieuw systeem voor de financiële bedrijfsvoering kan mogelijk een negatieve invloed hebben op het behalen van de betalingstermijn in 2012. Het nieuwe systeem is echter wel een belangrijke voorwaarde om in de toekomst te kunnen voldoen aan die norm.Uiteraard wordt al het mogelijke gedaan om dit tot een minimum te beperken.
De implementatie van een groot aantal controlemaatregelen binnen P-Direkt is inmiddels gerealiseerd. De controle van de reiskosten en IKAP-regeling is hiermee mogelijk gemaakt. De personeelsdossiers en de rapportage functionaliteit binnen P-Direkt blijven echter een nadrukkelijk punt van aandacht.
Overige aspecten van bedrijfsvoering
Het betaalproces heeft naar aanleiding van de rijksbrede getroffen maatregelen binnen het ministerie extra aandacht gehad. De maatregelen hebben geleid tot een betere bewaking van betalingstermijnen en invoering van een aangepast betaalregiem. Weliswaar was in december 87% van de facturen tijdig betaald, maar de doelstelling voor 2011 om 90% van de facturen tijdig betaald te hebben, is nog niet gerealiseerd. Het implementatietraject in 2012 van een nieuw systeem voor de financiële bedrijfsvoering kan mogelijk negatieve invloed hebben op het behalen van de betalingstermijn in 2012. Het nieuwe systeem is echter wel een belangrijke voorwaarde om in de toekomst te kunnen voldoen aan die norm. Uiteraard wordt al het mogelijke gedaan om dit tot een minimum te beperken.
d.d. 16 maart 2012
Beleidsmatige ontwikkelingen
Algemeen
Zowel de instroom als het aantal afgehandelde zaken is in 2011 afgenomen ten opzichte van 2010. In 2011 stroomde er ongeveer 1,8 miljoen zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken bedroeg eveneens ongeveer 1,8 miljoen. De daling ten opzichte van 2010 is ogenschijnlijk groter dan in de werkelijkheid het geval is: vanaf 2011 worden akten en verklaringen bij kanton niet meer meegeteld als product. Rekening houdend met deze technische correctie is er nog steeds sprake een daling van het aantal zaken.
Hieronder is de realisatie weergegeven over het aantal afgedane zaken door de rechtspraak en de doorlooptijden in het jaar 2011. In het jaarverslag van de rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2011.
Onderstaande tabel geeft de realisatie weer van het aantal afgedane zaken door de rechtspraak en de doorlooptijden in het jaar 2011.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
20111 |
20112 |
2011 |
|
Totaal |
1 725 301 |
1 827 279 |
1 934 225 |
1 959 617 |
1 806 870 |
1 880 383 |
– 73 513 |
Gerechtshoven |
|||||||
Civiel |
14 709 |
15 038 |
16 136 |
16 661 |
17 308 |
16 107 |
1 201 |
Straf |
38 075 |
36 767 |
37 612 |
37 815 |
38 789 |
39 773 |
– 984 |
Belasting |
3 300 |
2 793 |
3 371 |
3 657 |
4 130 |
2 760 |
1 370 |
Rechtbanken |
|||||||
Civiel |
262 368 |
261 299 |
280 107 |
288 057 |
340 531 |
283 581 |
56 950 |
Straf |
216 017 |
219 498 |
217 460 |
195 955 |
196 996 |
194 785 |
2 211 |
Bestuur (exc;.VK) |
49 039 |
45 457 |
44 409 |
46 963 |
47 668 |
47 432 |
236 |
Bestuur (VK) |
56 816 |
45 090 |
45 858 |
50 739 |
43 519 |
53 336 |
– 9 817 |
Kanton |
1 052 913 |
1 168 785 |
1 258 442 |
1 288 999 |
1 083 128 |
1 214 326 |
– 131 198 |
Belasting |
24 606 |
25 177 |
23 286 |
23 221 |
27 326 |
20 402 |
6 924 |
Bijzondere colleges |
|||||||
Centrale Raad van beroep |
7 458 |
7 375 |
7 544 |
7 550 |
7 475 |
7 881 |
– 406 |
vanaf 2011 worden gezamenlijk gezagsverzoeken (circa 43 000) bij civiel geteld in plaats van bij kanton;
Toelichting
Het aantal zaken is, rekening houdend met de technische correctie met betrekking tot akten en verklaringen, met circa 2% gedaald naar circa 1,8 miljoen. De daling zit met name bij het relatief goedkope product kanton en bij de vreemdelingenkamers. De stijging bij civiel wordt deels verklaard door een technische correctie met betrekking tot gezamenlijk gezagsverzoeken: vanaf 2011 worden deze producten geteld bij civiel in plaats van bij kanton. Ook bij de andere producten is er sprake van een stijging.
Rekening houdend met de zaakzwaarte, uitgedrukt in de diverse prijzen, is er in 2011 sprake van een stijging van werklast ten opzichte van 2010.
Doorlooptijden |
In % |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|
norm |
realisatie |
realisatie |
realisatie |
realisatie |
streefwaarde |
|
2011 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|
rechtbanken sector kanton |
binnen: |
|||||
Handelszaken met verweer |
1 jaar |
95% |
96% |
95% |
95% |
90 |
6 mnd |
81% |
81% |
78% |
79% |
75 |
|
Beschikking arbeidsontbinding op tegenspraak |
3 mnd |
96% |
95% |
96% |
94% |
90 |
Handelszaken zonder verweer (verstek) |
15 dagen |
92% |
91% |
84% |
77% |
90 |
Beschikking geregelde arbeidsontbinding |
15 dagen |
79% |
77% |
83% |
86% |
90 |
Kort geding |
3 mnd |
96% |
95% |
95% |
97% |
90 |
Overtreding |
1 mnd |
89% |
88% |
88% |
92% |
80 |
Mulderzaak |
3 mnd |
74% |
80% |
80% |
78% |
80 |
Rechtbanken, sector civiel |
||||||
Handelszaken met verweer |
2 jaar |
85% |
86% |
87% |
87% |
80 |
1 jaar |
62% |
62% |
63% |
62% |
70 |
|
Handelszaken zonder verweer (verstek) |
1 mnd |
69% |
73% |
76% |
72% |
90 |
Verzoekschriftprocedure handel (vooral insolventie) |
3 mnd |
84% |
86% |
84% |
83% |
90 |
Beëindigde faillissementen |
3 jaar |
73% |
72% |
77% |
81% |
90 |
Scheidingszaak |
1 jaar |
91% |
94% |
93% |
94% |
95 |
2 mnd |
60% |
58% |
62% |
65% |
50 |
|
Alimentatie en bijstandsverhaal |
1 jaar |
94% |
94% |
93% |
93% |
90 |
Omgangs- en gezagszaken |
1 jaar |
83% |
82% |
81% |
84% |
80 |
Beschikking verzoekschriftprocedure kinderrechter |
3 mnd |
90% |
90% |
92% |
91% |
90 |
Kort geding |
3 mnd |
91% |
91% |
92% |
92% |
90 |
Rechtbanken, sector straf |
||||||
Strafzaak MK (=meervoudig behandeld) |
6 mnd |
86% |
85% |
84% |
83% |
90 |
Politierechterzaak (incl. economische) |
5 weken |
85% |
86% |
84% |
85% |
90 |
Strafzaak bij de kinderrechter (enkelvoudig) |
5 weken |
84% |
83% |
82% |
77% |
85 |
Raadkamerzaken m.b.t. voorlopige hechtenis |
2 weken |
99% |
100% |
99% |
100% |
95 |
Raadkamerzaken niet voorlopige hechtenis |
4 mnd |
82% |
81% |
80% |
83% |
85 |
Rechtbanken, sector bestuur |
||||||
Bodemzaak bestuur regulier |
1 jaar |
73% |
71% |
68% |
77% |
90 |
9 mnd |
47% |
47% |
49% |
60% |
70 |
|
Voorlopige voorziening bestuur regulier |
3 mnd |
95% |
95% |
94% |
95% |
90 |
Bodemzaak belasting lokaal |
9 mnd |
44% |
42% |
48% |
62% |
90 |
Bodemzaak rijksbelastingen |
1 jaar |
51% |
51% |
53% |
63% |
90 |
Bodemzaak vreemdelingen |
9 mnd |
68% |
67% |
57% |
75% |
90 |
Gerechtshoven |
||||||
Handelszaak dagvaarding |
2 jaar |
67% |
71% |
74% |
79% |
80 |
Handelsrekest |
3 mnd |
57% |
70% |
70% |
71% |
90 |
Familierekest |
1 jaar |
88% |
87% |
85% |
88% |
90 |
Belastingzaak |
1 jaar |
33% |
30% |
42% |
48% |
85 |
Strafzaak MK (=meervoudig behandeld) |
9 mnd |
74% |
67% |
55% |
55% |
85 |
Strafzaak EK |
6 mnd |
59% |
44% |
36% |
29% |
90 |
Strafzaak EK kantonzaak |
6 mnd |
64% |
55% |
67% |
70% |
90 |
Raadkamerzaken m.b.t. voorlopige hechtenis |
2 weken |
50% |
45% |
55% |
55% |
95 |
Raadkamerzaken niet voorlopige hechtenis |
4 mnd |
32% |
61% |
46% |
54% |
85 |
Toelichting
In de jaren 2010 en 2011 is de tijdigheid van het behandelen van rechtszaken bij de gerechtshoven, rechtszaken bij de bestuurssectoren van de rechtbanken en van de afhandeling van faillissementen sterk verbeterd. Desondanks is bij genoemde zaken in 2011 nog niet aan de doorlooptijdnormering voldaan. Ook niet aan de normering voldeden de strafsectoren van de rechtbanken, uitgezonderd voor raadkamerzaken, en de civiele sectoren, uitgezonderd bij faillissementen en kort gedingen. De procedureduur bij deze sectoren lagen echter niet ver meer van de norm af.
De familierechtelijke procedures en procedures bij de kantonrechter voldoen al geruime tijd aan de normering voor de duur ervan.
Artikel |
Omschrijving |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting incl. ISB |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
||
TOTAAL |
11 570 133 |
11 264 017 |
1 541 583 |
12 071 825 |
11 438 507 |
1 521 609 |
501 692 |
174 490 |
– 19 974 |
|
Totaal beleidsartikelen |
11 296 941 |
10 990 825 |
1 539 510 |
11 805 206 |
11 198 497 |
1 517 425 |
508 265 |
207 672 |
– 22 085 |
|
11 |
Nederlandse rechtsorde |
14 596 |
14 596 |
0 |
13 293 |
14 737 |
32 |
– 1 303 |
141 |
32 |
12 |
Rechtspleging en rechtsbijstand |
1 466 004 |
1 466 004 |
218 882 |
1 534 994 |
1 536 183 |
249 019 |
68 990 |
70 179 |
30 137 |
13 |
Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding |
3 015 024 |
3 015 024 |
914 428 |
3 160 590 |
3 146 012 |
839 386 |
145 566 |
130 988 |
– 75 042 |
14 |
Jeugd |
898 952 |
898 952 |
5 450 |
886 414 |
857 624 |
20 179 |
– 12 538 |
– 41 328 |
14 729 |
17 |
Internationale rechtsorde |
1 651 |
1 651 |
0 |
2 112 |
2 116 |
4 |
461 |
465 |
4 |
21 |
Nationale crisis- en veiligheidsbeleid en terrorismebestrijding |
55 635 |
56 969 |
0 |
59 107 |
70 217 |
1 427 |
3 472 |
13 248 |
1 427 |
23 |
Veiligheidsregio's en politie |
5 754 848 |
5 447 398 |
400 750 |
6 107 517 |
5 525 906 |
406 877 |
352 669 |
78 508 |
6 127 |
25 |
Veiligheid en bestuur |
85 307 |
85 307 |
0 |
35 035 |
40 143 |
467 |
– 50 272 |
– 45 164 |
467 |
29 |
Inspectie openbare orde en veiligheid |
4 924 |
4 924 |
0 |
6 144 |
5 559 |
34 |
1 220 |
635 |
34 |
Totaal niet-beleidsartikelen |
273 192 |
273 192 |
2 073 |
266 619 |
240 010 |
4 184 |
– 6 573 |
– 33 182 |
2 111 |
|
91 |
Algemeen |
236 015 |
236 015 |
2 073 |
263 954 |
237 344 |
4 165 |
27 939 |
1 329 |
2 092 |
92 |
Nominaal en onvoorzien |
34 196 |
34 196 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– 34 196 |
– 34 196 |
0 |
93 |
Geheim |
2 981 |
2 981 |
0 |
2 665 |
2 666 |
19 |
– 316 |
– 315 |
19 |
Saldibalans per 31 december 2011 van het ministerie van Veiligheid en Justitie
1 |
Uitgaven ten laste van de begroting |
11 438 501 |
2 |
Ontvangsten ten gunste van de begroting |
1 521 614 |
3 |
Liquide middelen |
163 |
|||
4 |
Rekening-courant RHB |
4a |
Rekening-courant RHB |
9 595 554 |
|
5 |
Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen) |
9 049 |
6 |
Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra-comptabele schulden) |
330 545 |
7 |
Openstaande rechten |
0 |
7a |
Tegenrekening openstaande rechten |
0 |
8 |
Extra-comptabele vorderingen |
672 701 |
8a |
Tegenrekening extra-comptabele vorderingen |
672 701 |
9a |
Tegenrekening extra-comptabele schulden |
0 |
9 |
Extra-comptabele schulden |
0 |
10 |
Voorschotten |
6 716 262 |
10a |
Tegenrekening voorschotten |
6 716 262 |
11a |
Tegenrekening garantieverplichtingen |
1 873 951 |
11 |
Garantieverplichtingen |
1 873 951 |
12a |
Tegenrekening openstaande verplichtingen |
4 696 517 |
12 |
Openstaande verplichtingen |
4 696 517 |
13 |
Deelnemingen |
0 |
13a |
Tegenrekening deelnemingen |
0 |
Totaal |
25 407 144 |
Totaal |
25 407 144 |
De saldibalans per 31 december 2011 geeft de financiële posten weer die bij de afsluiting van de begrotingsboekhouding aan het einde van 2011 bestonden en meegenomen worden naar volgende begrotingsjaren. Hieronder worden de onderdelen van de saldibalans nader toegelicht.
ad 1 en 2) Begrotingsuitgaven en -ontvangsten
2011 |
2010 |
|
---|---|---|
uitgaven ten laste van de begroting 2010 |
0 |
6 239 600 |
uitgaven ten laste van de begroting 2011 |
11 438 501 |
0 |
Totaal |
11 438 501 |
6 239 600 |
Begrotingsontvangsten |
2011 |
2010 |
---|---|---|
ontvangsten ten gunste van de begroting 2010 |
1 064 851 |
|
ontvangsten ten gunste van de begroting 2011 |
1 521 614 |
|
Totaal |
1 521 614 |
1 064 851 |
Onder de post uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting zijn de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar 2011 opgenomen, met betrekking tot het jaar waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.
ad 3) Liquide middelen
Het totaalbedrag van € 163 000 is als volgt opgebouwd:
Liquide middelen |
2011 |
2010 |
---|---|---|
Kas |
145 |
171 |
ING Bank |
24 |
19 |
Royal Bank of Scotland |
– 6 |
0 |
Saldo liquide middelen |
163 |
190 |
De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift van het jaar 2011) en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.
ad 4 en 4a) Rekening-courant RHB
2011 |
2010 |
|
---|---|---|
Rekening Courant RHB |
9 595 554 |
4 718 857 |
Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weer. Het saldo sluit aan bij het Rekening-courant overzicht van de afdeling Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën.
ad 5 en 6) Uitgaven en ontvangsten buiten begrotingsverband
De uitgaven buiten begrotingsverband worden als volgt gespecificeerd:
Buiten begrotingsverband |
2011 |
2010 |
---|---|---|
Door te belasten uitgaven |
5 020 |
4 332 |
Salarisvoorschotten |
3 469 |
2 567 |
Nog te verantwoorden salarisjournaal |
560 |
0 |
Totaal |
9 049 |
6 899 |
Door te belasten uitgaven
Het saldo van deze post wordt gevormd door projecten die door het Ministerie van Veiligheid en Justitie worden uitgevoerd en waarbij de uitgaven en ontvangsten niet binnen hetzelfde jaar worden verantwoord doordat de projectafrekening achteraf op declaratiebasis plaatsvindt.
Salarisvoorschotten
Op deze rekeningen worden de salarisvoorschotten verantwoord die door de decentrale diensten zijn verstrekt na goedkeuring van de salarisadministratie. Het verstrekte voorschot wordt vervolgens op het salaris van de medewerker ingehouden.
Nog te verantwoorden salarisjournaal
Het betreft hier mutaties uit het salarisjournaal waarvan niet duidelijk is ten laste van welke rekening deze dienen te worden verantwoord. Na beoordeling van de salarisadministratie worden deze posten alsnog verwerkt.
De ontvangsten buiten begrotingsverband worden als volgt gespecificeerd:
Buiten begrotingsverband |
2011 |
2010 |
---|---|---|
RC-kasbeheerders |
8 |
15 |
Vooruitontvangen bedragen |
22 885 |
38 050 |
af te dragen inhoudingen |
39 349 |
41 826 |
tussenrekening liquide middelen |
18 281 |
13 194 |
af te wikkelen proceskosten |
2 203 |
2 429 |
Af te wikkelen OM |
96 400 |
78 913 |
Conservatoir IBG |
120 431 |
115 631 |
Gedeponeerde geldsommen |
9 175 |
8 985 |
Nog te betalen premies |
21 813 |
22 746 |
Nog te verantwoorden salarisjournaal |
– |
495 |
Salarisvoorschotten |
– |
– |
Totaal |
330 545 |
322 284 |
Vooruit ontvangen bedragen
Het saldo van deze rekening bestaat voornamelijk uit sociale lasten over de maand december 2011 die bij de agentschappen in rekening zijn gebracht. Deze bedragen zijn in januari 2012 aan de diverse instanties afgedragen. Daarnaast wordt het creditsaldo opgenomen van de projecten die door het Ministerie van Veiligheid en Justitie worden uitgevoerd en waarbij de uitgaven en ontvangsten niet in hetzelfde jaar worden verantwoord.
Af te dragen inhoudingen
Op de rekening af te dragen inhoudingen is met name de loonheffing verantwoord, die in de maand december 2011 op de ambtenarensalarissen is ingehouden. In de maand januari 2012 is deze post aan de Belastingdienst afgedragen.
Tussenrekening liquide middelen
Op deze rekening worden ontvangsten verantwoord, waarover op het moment van ontvangst nog geen zekerheid bestaat over de bestemming van het geld.
Af te wikkelen proceskosten
Deze rekening geeft het saldo weer van de proceskosten die nog met partijen moet worden afgerekend.
Af te wikkelen OM
Bedragen die in het kader van het «vrijlaten op borgtocht» van een verdachte zijn ontvangen, worden op deze rekening verantwoord. Daarnaast wordt deze rekening gecrediteerd voor de gelden die in beslag genomen zijn. De uiteindelijke bestemming van de gelden wordt bepaald door een uitspraak van de rechter in de desbetreffende zaak of door het Openbaar Ministerie. Een dergelijke beslissing kan leiden tot geheel of gedeeltelijke teruggave of verbeurdverklaring van het in beslag genomen geld.
Conservatoir in beslaggenomen gelden
Het creditsaldo op deze rekening wordt gevormd door de gelden waarop in het kader van ontnemingsmaatregelen conservatoir beslag is gelegd.
Gedeponeerde geldsommen
Betreft ontvangsten van partijen in rechtszaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancierd.
Nog te betalen premies
Deze premies zijn afkomstig uit het salarisjournaal van december 2011 en zijn in januari 2012 betaalbaar gesteld.
ad 8 en 8a) Extra-comptabele vorderingen
In 2011 is er een zichtbare toename bij de debiteuren die bij CJIB in beheer zijn. De verwachting is dat deze posten in 2012 voldaan worden.
Liquide middelen |
2011 |
2010 |
---|---|---|
Kas |
145 |
171 |
ING Bank |
24 |
19 |
Royal Bank of Scotland |
– 6 |
0 |
Saldo liquide middelen |
163 |
190 |
extra-comptabele vorderingen |
2011 |
2010 |
---|---|---|
vorderingen binnen begrotingsverband |
672 701 |
587 888 |
Totaal |
672 701 |
587 888 |
onderscheiden naar Justitie-organisatie |
2011 |
2010 |
---|---|---|
Justitiebrede vorderingen |
– |
– |
bestuursdepartement |
10 454 |
13 791 |
Jeugdbescherming en reclassering |
72 |
|
Rechtspleging |
21 356 |
33 334 |
CJIB |
640 891 |
540 691 |
Totaal |
672 701 |
587 888 |
ingedeeld naar aard |
2011 |
2010 |
---|---|---|
salarisvorderingen op ex-personeel |
1 867 |
1 994 |
Ministeries |
3 195 |
1 703 |
Semi-overheden/gesubsidieerde instellingen |
2 145 |
2 422 |
Voorlopig buiten invordering gestelde vorderingen |
3 100 |
3 513 |
Eénmalige debiteuren |
11 447 |
16 510 |
advocaten rechtspraak |
5 180 |
9 124 |
Strafrechtelijke boetes (STRABIS) |
109 446 |
115 728 |
Sancties (wet Mulder) |
268 095 |
208 254 |
Vorderingen opgelegde ontnemingsmaatregelen |
263 349 |
216 710 |
Derden |
4 887 |
11 930 |
Totaal |
672 701 |
587 888 |
Tegenrekening extra-comptabele vorderingen |
2011 |
2010 |
---|---|---|
Tegenrekening extra-comptabele vorderingen |
672 701 |
587 888 |
Totaal |
672 701 |
587 888 |
ad 10 en 10a) Voorschotten
Het saldo van 2011 wijkt aanzienlijk af ten opzichte van het jaar 2010. Dit wordt veroorzaakt door de bijdragen aan de Politie- en veiligheidsregio’s. De afrekening volgt in 2012 na het intern opmaken van de jaarrekeningen.
De post voorschotten wordt als volgt gespecificeerd:
voorschotten |
||
---|---|---|
Voorschotten gesubsidieerde instellingen |
6 643 669 |
1 519 921 |
Incidentele reisvoorschotten |
158 |
182 |
Doorlopende reisvoorschotten |
7 |
9 |
Kasvoorschothouders |
21 |
23 |
Overige voorschotten |
72 407 |
62 155 |
Saldo voorschotten |
6 716 262 |
1 582 290 |
ouderdom van voorschotten |
||
---|---|---|
Jaar |
Subsidies |
Overige voorschotten |
< 2007 |
17 364 |
3 131 |
2007 |
10 970 |
120 |
2008 |
40 784 |
225 |
2009 |
38 651 |
2 451 |
2010 |
228 980 |
1 131 |
2011 |
6 306 920 |
65 349 |
Totaal |
6 643 669 |
72 407 |
Overeenkomstig de subsidievoorschriften dienen de gesubsidieerde instellingen binnen dertien weken na afloop van het boekjaar een door een registeraccountant gecertificeerde jaarrekening bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie in te dienen. Na controle en akkoordbevinding van de stukken wordt de subsidie definitief vastgesteld en vindt verrekening met de verstrekte voorschotten plaats. Indien in afwijking van de wens van een gesubsidieerde instelling een of meerdere posten uit de jaarrekening niet subsidiabel worden verklaard, vindt overleg met betrokkenen plaats, alvorens tot vaststelling van de exploitatiesubsidie wordt overgegaan. Bij de overige voorschotten bestaat het saldo voornamelijk uit betalingen waarbij de bijbehorende prestatie op het moment van de betaling nog niet is verricht.
ouderdom van afgerekende voorschotten in 2011 |
||
---|---|---|
Jaar |
Subsidies |
Overige voorschotten |
2007 |
16 028 |
830 |
2007 |
9 350 |
213 |
2008 |
24 639 |
267 |
2009 |
483 230 |
427 |
2010 |
1 121 936 |
53 342 |
2011 |
3 629 465 |
232 |
Totaal |
5 629 465 |
55 329 |
ad 11 en 11a) Garantieverplichtingen
Onder de post garantieverplichtingen in de saldibalans worden de bedragen opgenomen die de hoofdsommen vormen van de garanties. Een verleende garantie wordt gezien als een verplichting en moet op dezelfde manier in de administratie worden verwerkt. Er is dus geen verschil in de registratie van garantieverplichtingen en andersoortige verplichtingen. Een verschil tussen een garantie en een andere verplichting is dat de hoofdsom van een garantie veelal niet of slechts gedeeltelijk tot uitbetaling leidt.
De garantieverplichtingen, die een onderdeel zijn van de openstaande verplichtingen, dienen apart te worden toegelicht.
Tegenrekening garantieverplichting |
2011 |
2010 |
---|---|---|
Tegenrekening garantieverplichtingen |
1 873 951 |
79 310 |
De tegenrekening garantieverplichtingen maakt onderdeel uit van de obligoboeking garantieverplichtingen.
Garantieverplichting |
2011 |
2010 |
---|---|---|
Garantieverplichtingen |
1 873 951 |
79 310 |
De door het Ministerie van Veiligheid en Justitie afgegeven garanties betreffen ultimo 2011:
Afgegeven garanties |
|
---|---|
Politieregio’s |
1 861,9 |
Procesrisico’s faillissementscuratoren |
12,1 |
Garanties politieregio’s
De politieregio’s, politieacademie (PA) en de Voorziening tot Samenwerking Politie Nederland (VtSPN), kunnen in het kader van schatkistbankieren een rekening-courantkrediet en een leenovereenkomst aangaan met het Ministerie van Financiën. Voorafgaand aan het afsluiten van een kredietovereenkomst tussen het Ministerie van Financiën en de betreffende politieorganisatie geeft het vakdepartement een garantie af voor de vervallen termijnen van rente en aflossing indien de politieorganisatie de uit de kredietovereenkomst voortkomende verplichting niet nakomt.
Naast de leenfaciliteiten, waarvan de politieorganisaties op vrijwillige basis gebruik van kunnen maken, zijn zij verplicht hun creditsaldo aan te houden bij de schatkist. Ultimo 2011 zijn voor rekening-courantkredieten en leningen garanties afgegeven van € 1 861,9 miljoen. Ten opzichte van ultimo 2010 is dat een stijging van € 456,9 miljoen)
Naast bovenvermelde afgegeven garanties is er nog een wettelijke garantie voor gerechtsdeurwaarders en notarissen.
Gerechtsdeurwaarders
Voor zover de verplichtingen die krachtens artikel 480 Rechtsvordering op de gerechtsdeurwaarder rusten, niet worden nageleefd, is op grond van lid 3 van dit artikel de Staat jegens belanghebbenden voor de daaruit voor hen voortvloeiende schade met de gerechtsdeurwaarder hoofdelijk aansprakelijk.
Het risico voor Veiligheid en Justitie is echter klein. Het afgelopen decennium betrof dit enkele gerechtsdeurwaarders, met vorderingen variërend van enkele tienduizenden tot ruim € 2 miljoen.
Notarissen
Een soortgelijke regel is opgenomen in artikel 3:270 lid 6 BW ten aanzien van de (opbrengst) van de executie van registergoederen door notarissen.
Artikel 3:270 lid 6 BW is in de afgelopen 10 jaar niet toegepast.
ad 12 en 12a) Openstaande verplichtingen
De stand per 31 december 2011 vertoont een aanzienlijke stijging door de registratie van de bijdragen 2012 aan de Politie- en Veiligheidsregio’s van 4,1 miljard.
Openstaande verplichtingen |
2011 |
2010 |
---|---|---|
Openstaande verplichtingen |
4 696 517 |
380 940 |
Openstaande verplichtingen |
||
---|---|---|
Openstaande verplichtingen per 1 januari 2011 |
380 940 |
|
Aangegane verplichtingen in 2011 |
10 152 656 |
|
Tot betaling gekomen in 2011 |
5 837 079 |
|
Negatieve bijstellingen van aangegane verplichtingen in eerdere begrotingsjaren |
0 |
0 |
Openstaande verplichtingen per 31 december 2011 |
4 696 517 |
In het bedrag aangegane verplichtingen 2011 zijn inbegrepen de openstaande verplichtingen per 1 januari 2011 van DGVeiligheid (voormalig BZK) die nieuw in de administratie van Veiligheid en Justitie zijn opgenomen.
Een opgave per begrotingsartikel van de stand per 31 december 2011 van het deel van de aangegane verplichtingen dat nog niet tot uitgaven heeft geleid (bedragen op duizenden euro's naar boven afgerond), geeft het volgende beeld:
Art |
Omschrijving |
bedragen x € 1 000 |
---|---|---|
11 |
Nederlandse rechtsorde |
13 |
12 |
Rechtspleging en Rechtsbijstand |
1 958 |
13 |
Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding |
284 391 |
14 |
Jeugd |
5 562 |
17 |
Internationale rechtsorde |
0 |
21 |
Nationale crisis- en veiligheid |
17 649 |
23 |
Veiligheidregio’s en Politie |
4 329 063 |
25 |
Veiligheid en Bestuur |
11 216 |
29 |
IOOV |
452 |
91 |
Algemeen |
46 213 |
92 |
Nominaal en onvoorzien |
0 |
93 |
Geheim |
0 |
totaal aangegane verplichtingen die nog niet tot uitgaven hebben geleid |
4 696 517 |
Tegenrekening |
||
---|---|---|
Openstaande verplichtingen |
2011 |
2010 |
Tegenrekening openstaande verplichtingen |
4 696 517 |
380 940 |
De tegenrekening openstaande verplichtingen maakt onderdeel uit van de obligoboeking openstaande verplichtingen.
Omschrijving |
(-1) |
(-2) |
(3) = (2)-(1) |
---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
|
Dienst Justitiële Instellingen |
|||
Totale baten |
2 203 673 |
2 279 260 |
75 587 |
Totale lasten |
2 203 673 |
2 334 576 |
130 903 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
– 55 316 |
– 55 316 |
Totale kapitaalontvangsten |
40 000 |
19 804 |
– 20 196 |
Totale kapitaaluitgaven |
– 75 241 |
– 65 440 |
9 801 |
Centraal Justitieel Incasso Bureau |
|||
Totale baten |
112 692 |
106 826 |
– 5 866 |
Totale lasten |
112 692 |
112 850 |
158 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
– 6 024 |
– 6 024 |
Totale kapitaalontvangsten |
5 625 |
11 025 |
5 400 |
Totale kapitaaluitgaven |
– 14 704 |
– 24 151 |
– 9 537 |
Nederlands Forensisch Instituut |
|||
Totale baten |
72 889 |
78 836 |
5 947 |
Totale lasten |
72 889 |
77 127 |
4 238 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
1 709 |
1 709 |
Totale kapitaalontvangsten |
4 501 |
4 923 |
422 |
Totale kapitaaluitgaven |
– 8 900 |
– 8 990 |
– 872 |
Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening |
|||
Totale baten |
32 156 |
34 201 |
2 045 |
Totale lasten |
32 156 |
33 621 |
1 465 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
580 |
580 |
Totale kapitaalontvangsten |
3 395 |
0 |
– 3 395 |
Totale kapitaaluitgaven |
– 4 641 |
– 108 |
4 533 |
Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT |
|||
Totale baten |
33 915 |
39 178 |
5 263 |
Totale lasten |
33 915 |
39 614 |
5 699 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
– 436 |
– 436 |
Totale kapitaalontvangsten |
2 873 |
1 478 |
– 1 395 |
Totale kapitaaluitgaven |
6 431 |
8 192 |
1 761 |
Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) |
|||
Totale baten |
583 708 |
607 907 |
24 199 |
Totale lasten |
583 708 |
595 122 |
11 414 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
12 785 |
12 785 |
Totale kapitaalontvangsten |
37 100 |
1 990 |
– 35 110 |
Totale kapitaaluitgaven |
87 563 |
– 33 984 |
53 579 |
Toelichting exploitatie 2011
Baten
Omzet Moederdepartement
De bijdrage 2011 van het Moederdepartement is gedurende het jaar per saldo met € 97,1 miljoen opwaarts bijgesteld in verband met beleidsmatige mutaties (€ 23,0 miljoen), compensatie hogere kosten verlofregeling substantieel bezwarende functies (SBF) en regeling 2e carrière (€ 40,1 miljoen), loonbijstelling 2011 en doorwerking prijsbijstelling 2010 (€ 29,3 miljoen), (inter)departementale overboekingen (€ 6,4 miljoen), kortingen en taakstellingen (-€ 7,6 miljoen) en technische bijstellingen (€ 5,9 miljoen).
Het bedrag van de beleidsmatige mutaties (in- en extensiveringen) heeft betrekking op:
– de autonome groei van de forensische zorg in het strafrechtelijk kader (€ 5,0 miljoen);
– inkoop van Justitiële verslavingszorg (€ 8,0 miljoen);
– activeren reservecapaciteit Gevangeniswezen in verband met oplopende bezetting (€ 5,7 miljoen);
– terugkeeractiviteiten in het kader van het programma Modernisering Gevangeniswezen (€ 4,3 miljoen).
De bijdrage van het Moederdepartement wordt verstrekt op kasbasis. De Dienst Justitiële Inrichtingen is een baten-lastendienst. Als gevolg van de verschillende stelsels wijkt de stand van de definitieve kasbijdrage 2011 circa € 47,4 miljoen af van de omzet Moederdepartement in de gespecificeerde staat van baten en lasten 2011. Dit bedrag is het saldo van onder andere de terug te betalen bijdrage in het kader van outputfinanciering, de terug te betalen projectbijdragen en de in de balans opgenomen vooruitontvangen en nog te ontvangen bijdragen.
Omzet derden
De gerealiseerde opbrengsten van derden zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting € 18,1 miljoen hoger uitgekomen. In het kader van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België zijn in 2011 extra plaatsen ingezet ten behoeve van de tenuitvoerlegging van bij Belgische veroordelingen opgelegde vrijheidsstraffen. Hierdoor is een hogere opbrengst ad € 8,6 miljoen gerealiseerd. Daarnaast zijn hogere opbrengsten gerealiseerd als gevolg van subsidie- en inkoopvaststellingen over voorgaande jaren. Met name als gevolg van het definitief vaststellen van de inkoop forensische zorg 2010 is een incidentele meevaller ontstaan.
Rentebaten
Door gebruik te maken van de depositofaciliteit van het Ministerie van Financiën is in 2011 ruim € 0,5 miljoen aan rentebaten gerealiseerd.
Bijzondere baten
De bijzondere baten zijn het gevolg van vrijval uit de balanspost voorzieningen. Verderop in dit hoofdstuk worden de mutaties van de voorzieningen afzonderlijk toegelicht.
Met de bijdrage van het Moederdepartement en de overige opbrengsten dient DJI de kosten af te dekken die worden gemaakt om de afgesproken productietaakstelling en de opdrachten voor derden te realiseren. De gerealiseerde productie is opgenomen en nader toegelicht bij de betrokken operationele doelstellingen.
Lasten
Apparaatskosten
De apparaatskosten zijn circa € 49,7 miljoen (circa 2,4%) hoger uitgekomen dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De uitvoering van de voornoemde beleidsintensiveringen en het beschikbaar stellen van extra capaciteit aan derden heeft geleid tot hogere kosten. Voorts heeft de prijsontwikkeling in 2011 geleid tot een stijging van de kosten. Hier staat tegenover dat de kosten die samenhangen met het afbouwen van de capaciteit van de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI’s) lager zijn uitgekomen dan oorspronkelijk geraamd. Het inrichten van lokale mobiliteitsbureaus is hierbij een succesvolle aanpak gebleken.
Rentelasten
De rentelasten hebben betrekking op de leningen van het Ministerie van Financiën. Omdat de afgelopen jaren voor een lager bedrag aan nieuwe leningen is afgesloten dan oorspronkelijk geraamd, zijn de totale rentekosten lager uitgekomen.
Afschrijvingskosten
Per saldo zijn de gerealiseerde afschrijvingskosten € 2,1 miljoen (4%) lager uitgekomen dan begroot. Dit is onder meer het gevolg van de krimp van de capaciteit in de rijkssector van DJI, waardoor minder investeringen hebben plaatsgevonden dan geraamd.
Omschrijving |
Stand per 31-12-2010 |
Vrijval in 2011 |
Dotatie in 2011 |
Onttrekking in 2011 |
Stand per 31-12-2011 |
---|---|---|---|---|---|
Functioneel leeftijdsontslag |
42 493 |
0 |
1 509 |
– 19 600 |
24 402 |
Substantieel bezwarende functies |
21 093 |
– 1 295 |
34 658 |
– 14 374 |
40 082 |
FPU-plus |
17 305 |
0 |
620 |
– 8 190 |
9 735 |
Wachtgelden |
2 113 |
– 271 |
0 |
– 565 |
1 277 |
Afkoop boekwaarde gebouwen |
18 327 |
– 3 102 |
41 588 |
– 8 066 |
48 747 |
Reorganisatie |
14 926 |
– 2 152 |
16 760 |
– 6 400 |
23 306 |
Verzelfstandiging Mesdagkliniek |
13 231 |
0 |
0 |
– 520 |
12 711 |
Verlieslatende contracten |
977 |
– 631 |
0 |
– 346 |
0 |
Totaal |
130 465 |
– 7 451 |
95 135 |
– 58 061 |
160 088 |
Functioneel leeftijdsontslag (FLO)
De omvang van de voorziening is gebaseerd op de bestaande verplichting aan personeelsleden die op 31 december 2011 nog gebruik maakten van de FLO-regeling. De in 2011 betaalde FLO-uitkeringen ter grootte van € 19,6 miljoen zijn aan de voorziening onttrokken.
Substantieel bezwarende functies (SBF)
De dotatie aan de voorziening SBF houdt verband met de nieuwe instroom in de SBF. De werkgever is wettelijk verplicht de kosten per werknemer voor de gehele looptijd van de regeling (circa 3 jaar) in één keer te doteren aan de voorziening. De in 2011 betaalde verlofuitkeringen ad € 14,4 miljoen zijn aan de voorziening onttrokken.
FPU-plus
In 2004 is een voorziening gevormd in verband het gebruikmaken van het FPU-plus arrangement door DJI-medewerkers. De betalingen ad € 8,2 miljoen aan de ex-medewerkers, die van dit arrangement gebruikmaken, zijn aan de voorziening onttrokken.
Wachtgelden
Met ingang van 2007 is een voorziening wachtgelden gevormd voor ex-DJI-medewerkers die op deze datum onder de wachtgeldregeling vallen. De omvang van de voorziening is berekend op basis van het aantal deelnemers en de verwachte einddatum van de uitkering.
Afkoop boekwaarde gebouwen
DJI heeft ten aanzien van een aantal van de RGD gehuurde panden de beslissing genomen deze af te stoten. Aan deze beslissingen zijn veelal kosten verbonden, zoals nog resterende huren, kosten wederoplevering en sloopkosten. Per 7 maart 2013 verlopen de planologische vergunningen voor een tweetal drijvende detentieplatforms in de gemeente Zaandam. Besloten is deze detentiecapaciteit voor vreemdelingenbewaring te vervangen door permanente capaciteit. De kosten die samenhangen met het afstoten van de detentieplatforms (€ 41,2 miljoen) zijn in 2011 gedoteerd aan de voorziening. Hierin zijn de kosten van sloop inbegrepen.
Reorganisatie
In verband met de verplichtingen die voortvloeien uit (voorgenomen) reorganisaties zijn reorganisatie-voorzieningen gevormd. De dotaties in 2011 vloeien voornamelijk voort uit reorganisaties die verband houden met de capacitaire krimp (het sluiten van delen van inrichtingen en het buitengebruikstellen van plaatsen).
Verzelfstandiging Mesdagkliniek
Per 1 januari 2008 is de Van Mesdagkliniek verzelfstandigd in de vorm van een private stichting. Dit heeft tot gevolg dat de medewerkers van de Van Mesdagkliniek zijn overgegaan naar een ander pensioenfonds. In verband met de kosten die hiermee samenhangen is een voorziening gevormd.
Verlieslatende contracten
In verband met diverse contracten waarvoor door een handeling van door DJI veroorzaakt verlies, een vergoeding aan een leverancier dient te worden betaald, is een voorziening gevormd. In 2011 is een bedrag van € 0,3 miljoen onttrokken. Het restant van de voorziening is vrijgevallen.
Bijzondere lasten
Omdat in 2011 de subsidierelatie met de Justitiële jeugdinrichting Avenier ‘t Anker is beëindigd, is een vergoeding van de afbouwkosten ad € 14,1 miljoen toegekend. Voorts is in samenwerking met het Ministerie van VWS bereikt dat twee buiten gebruik gestelde (delen van) Justitiële jeugdinrichtingen per 2012 in gebruik worden genomen als gesloten jeugdzorgvoorziening. Om dit mogelijk te maken wordt een tweetal bestaande gesloten jeugdzorg-voorzieningen gesloten. DJI heeft in 2011 in totaal € 24 miljoen bijgedragen aan de transitiekosten van deze operatie. Hier staat tegenover dat DJI de komende jaren circa € 7 miljoen per jaar bespaart op de leegstandskosten van de betreffende inrichtingen.
Saldo Baten en Lasten
Over 2011 is een negatief exploitatieresultaat ad € 55,3 miljoen gerealiseerd. Dit komt overeen met circa 2,4% van de totale omzet in 2011. Dit saldo is het resultaat van de consolidatie van de administraties van de onder de DJI ressorterende inrichtingen en diensten.
In overeenstemming met de Regeling baten- en lastendiensten 2011 wordt voorgesteld het negatieve exploitatieresultaat ten laste te brengen van de exploitatiereserve. De omvang van de exploitatiereserve bedraagt voor resultaatsverdeling € 49,8 miljoen. Na het volledig inzetten van de exploitatiereserve resteert nog een negatief resultaat van € 5,5 miljoen. Conform artikel 17, lid 4c, van de Regeling baten-lastendiensten 2011 mag het eigen vermogen van een baten-lastendienst per ultimo het jaar niet minder bedragen dan nul. Volgens artikel 19, lid 2, dient bij een overschrijding van de in artikel 17, lid 4 genoemde grens bij eerst volgende suppletoire wet te worden aangegeven hoe dit wordt hersteld binnen het lopende begrotingsjaar. Hiervoor zijn reeds afspraken vastgelegd in het door de Minister van Financiën goedgekeurde meerjarenplan DJI.
Doelmatigheid
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||
---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|
DJI-totaal: |
||||||
FTE-totaal |
18 175 |
17 221 |
16 698 |
16 2851 |
15 865 |
420 |
Saldo van baten en lasten in % |
– 3,7% |
2,1% |
– 0,6% |
– 2,4% |
0% |
– 2,4% |
Productiviteitsindicatoren |
||||||
1. gemiddeld aantal tbs-passanten |
120 |
76 |
32 |
22 |
– |
– |
2a. gemiddeld aantal personen in PP’s (equivalentplaatsen) |
442 |
466 |
450 |
407 |
– |
– |
2b. verhouding equivalentplaatsen/gemiddelde bezetting |
3,9 |
4,2 |
4,2 |
3,9 |
– |
– |
FTE-totaal
Het gerealiseerde aantal fte in 2011 is hoger dan in de oorspronkelijke begroting geraamd. De hogere realisatie is voornamelijk te verklaren door de hogere productie in het gevangeniswezen en de extra capaciteit die is geleverd aan het Koninkrijk België.
Toelichting productiviteitsindicatoren
1. Tbs-passanten verblijven in het gevangeniswezen in afwachting van plaatsing in een forensisch psychiatrisch centrum (FPC). Het gemiddeld aantal Tbs-passanten geeft een indicatie van de mate van druk op de capaciteit van FPC’s weer. Als gevolg van de afname van het aantal opleggingen Tbs met bevel tot verpleging is het gemiddeld aantal Tbs-passanten de afgelopen jaren gestaag gedaald.
2. Als gevolg van de inzet van penitentiaire programma’s (PP’s) heeft DJI in 2011 407 intramurale plaatsen «bespaard». In 2011 is de verhouding tussen de gemiddelde bezetting GW-strafrechtelijk verblijvenden en het aandeel PP’s uitgekomen op een niveau van 3,9. Met andere woorden: bijna 4 per 100 bezette GW-plaatsen.
Doelmatigheid per operationele doelstelling
In de onderstaande tabellen worden doelmatigheidsgegevens gepresenteerd. De verschillen bij de omzet (PxQ) kunnen zowel het gevolg zijn van volumeverschillen als van prijsverschillen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting.
Operationele doelstelling 13.4
Realisatie |
Begroting |
verschil |
||||
---|---|---|---|---|---|---|
Gemiddelde prijs ( x € 1) |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|
Operationele intramurale sanctiecap. per plaats per dag |
208 |
216 |
229 |
232 |
231 |
1 |
Reservecapaciteit per plaats per dag |
133 |
121 |
130 |
– 9 |
||
Omzet operationele en res.capaciteit (p*q * € 1 miljoen) |
1 126,7 |
1 089,7 |
1 004,7 |
1 010,3 |
964,7 |
45,6 |
Bezettingsgraad operationele intramurale capaciteit (%) |
77,3 |
90,4 |
90,9 |
91,1 |
91,3 |
– 0,2 |
Extramurale sanctiecapaciteit per plaats per dag |
60 |
85 |
51 |
34 |
43 |
– 9 |
Omzet extramurale sanctiecapaciteit (p*q * € 1 miljoen) |
12,8 |
19,1 |
9,6 |
5,1 |
7,8 |
– 2,7 |
Operationel Tbs-capaciteit per plaats per dag |
455 |
478 |
480 |
479 |
483 |
– 4 |
Reservecapaciteit per plaats per dag |
221 |
282 |
– 61 |
|||
Omzet operationele en res.capaciteit (p*q * € 1 miljoen) |
322,8 |
363,6 |
377,6 |
360,6 |
386,6 |
– 26,0 |
Bezettingsgraad Tbs-klinieken (%) |
96,8 |
94,6 |
91,9 |
92,0 |
91,3 |
0,7 |
Gemiddelde prijs per dag per plaats intramurale inkoopplaats forensische zorg in gevangeniswezen |
328 |
367 |
360 |
362 |
– 2 |
|
Omzet (p*q * € 1 miljoen) |
23,2 |
93,8 |
92,1 |
92,6 |
– 0,5 |
|
Gemiddelde prijs per dag per plaats intramurale inkoop-plaats strafrechtelijke forensische zorg in GGz en Ghz |
283 |
285 |
294 |
290 |
4 |
|
Omzet (p*q* € 1 miljoen) |
107,0 |
129,4 |
146,7 |
158,4 |
– 11,7 |
In verband met de hogere behoefte aan capaciteit zijn in het Gevangeniswezen 556 operationele intramurale sanctieplaatsen meer gerealiseerd dan in de oorspronkelijke begroting waren geraamd. In 2011 is de capaciteitsvraag enigszins toegenomen waardoor het noodzakelijk is geweest reservecapaciteit te activeren. Dit verklaart in belangrijke mate het verschil in de omzet van de operationele- en reservecapaciteit.
In 2011 zijn slechts vijf Tbs-reserveplaatsen gerealiseerd terwijl er oorspronkelijk 73 plaatsen waren begroot. De gemiddelde prijs van de gerealiseerde plaatsen is lager uitgekomen dan begroot. Vanwege het lage aantal gerealiseerde plaatsen mag deze prijs niet als representatieve prijs voor de reservecapaciteit in de komende jaren worden gezien. Omdat zowel de productie van de operationele capaciteit als de reservecapaciteit lager zijn uitgekomen dan oorspronkelijk begroot en vanwege de lagere gerealiseerde prijzen, is de omzet van de Tbs-capaciteit € 26 miljoen lager uitgekomen.
Het aantal inkoopplaatsen voor forensische zorg voor gedetineerden in de GGz is in 2011 123 plaatsen lager uitgekomen dan oorspronkelijk begroot. Voornamelijk hierdoor is de omzet van dit product € 11,7 miljoen lager uitgekomen.
Volume- en prestatiegegevens
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|||
Intramurale capaciteit verdeeld naar: |
14 818 |
14 840 |
13 822 |
12 167 |
12 152 |
11 727 |
425 |
|
Strafrechtelijke sanctiecapaciteit |
14 705 |
14 730 |
12 578 |
11 657 |
11 519 |
10 963 |
556 |
|
In stand te houden capaciteit |
799 |
|||||||
Reservecapaciteit |
285 |
350 |
479 |
580 |
– 101 |
|||
In bewaringgestelden op politiebureaus |
17 |
14 |
64 |
64 |
58 |
70 |
– 12 |
|
VN-cellen |
84 |
84 |
84 |
84 |
84 |
84 |
0 |
|
Internationaal Strafhof |
12 |
12 |
12 |
12 |
12 |
30 |
– 18 |
|
Bezettingsgraad direct inzetbare capaciteit (%) |
83,3 |
77,3 |
90,4 |
90,9 |
91,1 |
91,3 |
– 0,2 |
|
Extramurale capaciteit verdeeld naar: |
685 |
584 |
615 |
517 |
407 |
498 |
– 91 |
|
(Bijzonder) penitentiaire programma’s met of zonder elektronisch toezicht |
524 |
442 |
466 |
450 |
407 |
498 |
– 91 |
|
Elektronische Detentie |
161 |
142 |
149 |
67 |
0 |
0 |
0 |
|
Capaciteit FPC’s / forensische zorg verdeeld naar: |
1 836 |
1944 |
2 084 |
2 156 |
2 067 |
2 223 |
– 156 |
|
Rijks Tbs-klinieken |
578 |
411 |
427 |
427 |
427 |
427 |
0 |
|
Particuliere Tbs-klinieken |
1 064 |
1 271 |
1 383 |
1 456 |
1 379 |
1 467 |
– 88 |
|
Tbs-contractplaatsen in GGz- en GHZ-instellingen |
194 |
262 |
274 |
273 |
256 |
256 |
0 |
|
Reservecapaciteit |
5 |
73 |
– 68 |
|||||
Bezettingsgraad Justitiële Tbs-klinieken (%) |
96,2 |
96,8 |
94,6 |
91,9 |
92,0 |
91,3 |
0,7 |
|
Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GW |
194 |
700 |
700 |
700 |
0 |
|||
Inkoopplaatsen for. zorg in GGz/GHz verdeeld naar: |
834 |
1 036 |
1 244 |
1 369 |
1 494 |
– 125 |
||
Inkoop forensische zorg in het strafrechtelijk kader |
770 |
925 |
1 052 |
1 172 |
1 174 |
– 2 |
||
Inkoop forensische zorg voor gedetineerden |
64 |
111 |
192 |
197 |
320 |
– 123 |
Toelichting kengetallen
In verband met de hogere behoefte aan intramurale sanctiecapaciteit zijn in het Gevangeniswezen per saldo 425 plaatsen meer gerealiseerd dan oorspronkelijk begroot.
De capacitaire taakstelling 2011 van de extramurale sanctiecapaciteit is bij 1e suppletoire begroting 2011 met 48 plaatsen neerwaarts bijgesteld tot 450 plaatsen. Door een lagere instroom zijn uiteindelijk 407 plaatsen gerealiseerd.
In verband met de lagere instroom is de taakstelling voor de tbs-capaciteit 2011 bij 1e suppletoire begroting 2011 met 88 plaatsen neerwaarts bijgesteld tot 2 062 plaatsen. De bijgestelde taakstelling is volledig gerealiseerd. Omdat het enige tijd heeft geduurd om met het tbs-veld overeenstemming te bereiken over het realiseren van reservecapaciteit, is de gemiddelde productie uiteindelijk uitgekomen op slechts 5 plaatsen.
Bij 1e suppletoire begroting 2011 is de capacitaire taakstelling voor de inkoop van forensische zorgplaatsen voor gedetineerden in de GGz met 72 plaatsen neerwaarts bijgesteld tot 248 plaatsen. Ten opzichte van de bijgestelde taakstelling is de daadwerkelijke gemiddelde productie 51 plaatsen lager uitgekomen.
Naast de inkoop van intramurale plaatsen is voor bijna € 52,5 mln. van ambulante forensische zorg ingekocht.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||
---|---|---|---|---|---|---|
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Vreemdelingenbewaring |
||||||
Gemiddelde prijs operationele cap. p.p.p.d. (x € 1) |
159 |
170 |
193 |
195 |
197 |
– 2 |
Gemiddelde prijs reservecapaciteit p.p.p.d. (x € 1) |
134 |
75 |
132 |
– 57 |
||
Gem.prijs aan te houden cap. kort p.p.p.d. (x € 1) |
79 |
38 |
76 |
– 38 |
||
Gem.prijs aan te houden cap. lang p.p.p.d. (x € 1) |
23 |
5 |
17 |
– 12 |
||
Omzet (p*q* € 1 miljoen) |
125,8 |
135,6 |
132,9 |
114,5 |
122,1 |
– 7,6 |
Bezettingsgraad operationele capaciteit. (%) |
64,6 |
72,6 |
70,9 |
71,8 |
91,3 |
– 19,5 |
Uitzetcentra |
||||||
Gemiddelde prijs operationele cap. p.p.p.d. (x € 1) |
159 |
170 |
193 |
195 |
197 |
– 2 |
Gemiddelde prijs reservecapaciteit p.p.p.d. (x € 1) |
134 |
75 |
132 |
– 57 |
||
Gemiddelde prijs aan te houden cap. p.p.p.d. (x € 1) |
79 |
38 |
76 |
– 38 |
||
Omzet (p*q* € 1 miljoen) |
34,8 |
37,0 |
38,1 |
32,8 |
35,7 |
– 2,9 |
Omdat de niet-operationele capaciteit in 2011 voornamelijk in het detentiecentrum Alphen a/d Rijn is gerealiseerd, is de prijs van deze capaciteit lager uitgekomen dan oorspronkelijk begroot. In verband met de gebouwelijke problemen bij dit detentiecentrum is door de Rijksgebouwendienst in 2011 geen gebruiksvergoeding in rekening gebracht.
Volume- en prestatiegegevens
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Capaciteit vreemdelingenbewaring |
3 063 |
2 168 |
2 185 |
2 181 |
2 181 |
2 181 |
0 |
Verdeeld naar: |
|||||||
Vrijheidsbeneming (art. 6 Vw) |
218 |
223 |
96 |
195 |
108 |
168 |
– 60 |
Vreemdelingenbewaring (art. 59 Vw) |
2 833 |
1937 |
1 648 |
1 568 |
1 421 |
1 357 |
64 |
In bewaring gestelden op politiebureau’s |
12 |
8 |
25 |
2 |
1 |
5 |
– 4 |
Reservecapaciteit |
102 |
102 |
102 |
102 |
0 |
||
In stand te houden capaciteit korte termijn |
314 |
314 |
179 |
179 |
0 |
||
In stand te houden capaciteit lange termijn |
370 |
370 |
0 |
||||
Bezettingsgraad (%) direct inzetbare capaciteit |
63,9 |
64,6 |
72,6 |
70,9 |
71,8 |
91,3 |
– 19,5 |
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|
|
Capaciteit uitzetcentra |
744 |
599 |
596 |
600 |
600 |
600 |
0 |
Verdeeld naar: |
|||||||
Direct inzetbare capaciteit |
744 |
599 |
482 |
486 |
421 |
421 |
0 |
Reservecapaciteit |
28 |
28 |
28 |
28 |
0 |
||
In stand te houden capaciteit |
86 |
86 |
151 |
151 |
0 |
Toelichting kengetallen
De capacitaire taakstellingen van beide categorieën capaciteit zijn in 2011 gerealiseerd. Als gevolg van het lagere aanbod voor vreemdelingenbewaring is de bezetting van de capaciteit lager uitgekomen dan begroot.
Operationele doelstelling 14.2
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||
---|---|---|---|---|---|---|
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Gemiddelde prijs operationele capaciteit p.p.p.d. (x € 1) |
398 |
436 |
510 |
543 |
515 |
28 |
Gemiddelde prijs reserve capaciteit p.p.p.d. (x € 1) |
153 |
143 |
144 |
– 1 |
||
Gemiddelde prijs aan te houden cap. p.p.p.d. (x € 1) |
92 |
144 |
– 52 |
|||
Omzet (p*q * € 1 mln.) |
320,6 |
299,7 |
246,1 |
186,2 |
219,9 |
– 33,7 |
Bezettingsgraad operationele capaciteit (%) |
81,5 |
67,4 |
52,8 |
72,3 |
90,0 |
– 17,7 |
In verband met de afnemende behoefte aan strafrechtelijke capaciteit voor jeugdigen is in 2010 het Capaciteitsplan Justitiële Jeugdinrichtingen opgesteld. Dit Capaciteitsplan is bij brief van 16 november 2010 door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aangeboden aan de TK (24 587, nr. 403). Op grond van het Capaciteitsplan is de capacitaire taakstelling 2011 bijgesteld tot 838 operationele plaatsen (oorspronkelijk 1052), 150 reserveplaatsen (oorspronkelijk 300) en 363 aan te houden plaatsen (oorspronkelijk 123). Voornamelijk als gevolg van kleinschaligheidseffecten en loon- en prijsbijstelling is de prijs van de operationele capaciteit hoger uitgekomen dan oorspronkelijk begroot. Door de vertraagde oplevering van de nieuwbouw Teylingereind is de gerealiseerde prijs van de aan te houden capaciteit lager uitgekomen dan begroot.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
||
Capaciteit JJI verdeeld naar: |
2 768 |
2 207 |
1 883 |
1 331 |
1 351 |
1 475 |
– 124 |
Rijks Jeugdinrichtingen |
1 235 |
1 232 |
990 |
688 |
454 |
523 |
– 69 |
Particuliere Jeugdinrichtingen |
1 445 |
887 |
865 |
630 |
384 |
529 |
– 145 |
Inkoopplaatsen (niet justitieel) |
88 |
88 |
28 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Reservecapaciteit |
150 |
300 |
– 150 |
||||
In stand te houden capaciteit |
13 |
363 |
123 |
250 |
|||
Bezettingsgraad intramurale capaciteit (%) |
87,8 |
81,5 |
67,4 |
52,8 |
72,3 |
90,0 |
– 17,7 |
Toelichting kengetallen
In verband met de afnemende behoefte aan strafrechtelijke capaciteit voor jeugdigen is in 2010 het Capaciteitsplan Justitiële Jeugdinrichtingen opgesteld. Dit Capaciteitsplan is bij brief van 16 november 2010 door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 24 587, nr. 403). Op grond van het Capaciteitsplan is de capacitaire taakstelling 2011 bijgesteld tot 838 operationele plaatsen, 150 reserveplaatsen en 363 aan te houden plaatsen. De bijgestelde capacitaire taakstelling is volledig gerealiseerd. Door het lagere aanbod van strafrechtelijke jeugdigen bedroeg de gemiddelde bezetting van de capaciteit in 2011 72,3%.
2011 |
2010 |
|
---|---|---|
Activa |
||
Immateriële activa |
7 333 |
7 455 |
Materiële activa |
||
– grond en gebouwen |
– |
|
– installaties en inventarissen |
145 536 |
163 021 |
– overige materiële vaste activa |
9 722 |
12 121 |
Voorraden |
2 460 |
3 515 |
Debiteuren |
18 690 |
9 495 |
Nog te ontvangen |
92 840 |
102 450 |
Liquide middelen |
162 189 |
149 416 |
Totaal activa |
438 770 |
447 473 |
Passiva |
||
Eigen Vermogen |
||
– exploitatiereserve |
49 798 |
62 805 |
– verplichte reserves |
– |
– |
– onverdeeld resultaat |
– 55 316 |
– 13 007 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën |
72 860 |
81 100 |
Voorzieningen |
166 088 |
130 465 |
Crediteuren |
6 020 |
9 254 |
Nog te betalen |
205 320 |
176 856 |
Totaal passiva |
438 770 |
447 473 |
-1 |
-2 |
(3)=(2) – (1) |
||
---|---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 2011 |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 2010 |
|
Baten |
||||
Omzet moederdepartement |
2 088 923 |
2 138 654 |
49 731 |
2 127 317 |
Omzet overige departementen |
– |
– |
||
Omzet derden |
114 500 |
132 628 |
18 128 |
133 990 |
Rentebaten |
250 |
527 |
277 |
285 |
Bijzondere baten |
– |
7 451 |
7 451 |
– |
Totaal baten |
2 203 673 |
2 279 260 |
75 587 |
2 272 279 |
Lasten |
||||
Apparaatskosten |
||||
– personele kosten |
905 100 |
1 030 264 |
125 1641 |
1 031 344 |
– materiële kosten |
1 178 492 |
1 110 975 |
– 67 5171 |
1 122 772 |
Rentelasten |
3 147 |
2 702 |
– 445 |
2 397 |
Afschrijvingskosten |
||||
– materieel |
57 964 |
51 492 |
-6 472 |
52 024 |
– immaterieel |
– |
5 909 |
5 909 |
4 268 |
Overige lasten |
||||
– dotaties voorzieningen |
58 971 |
95 135 |
36 164 |
46 726 |
– bijzondere lasten |
38 100 |
38 100 |
25 756 |
|
Totaal lasten |
2 203 673 |
2 334 576 |
130 903 |
2 285 286 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
– 55 316 |
– 55 316 |
– 13 007 |
In de oorspronkelijke begroting 2011 zijn de kosten van het inkopen van forensische zorg in het Gevangeniswezen ten onrechte volledig geraamd onder de materiële kosten. In de uitvoering is de personele component die verband houdt met deze plaatsen onder de personele kosten verantwoord. Dit verklaart een verschil van circa € 50 miljoen tussen de geraamde en gerealiseerde personele- en materiële kosten.
Kasstroomoverzicht per 31 december 2011 |
(1) |
(2) |
(3) = (2)-(1) |
|
---|---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
||
1 |
Rekening Courant RHB 1 januari 2011 + stand depositorekeningen |
91 487 |
147 473 |
55 986 |
2 |
Totaal operationele kasstroom |
26 300 |
58 573 |
32 273 |
Totaal investeringen |
– 57 000 |
– 47 199 |
9 801 |
|
Totaal boekwaarde desinvesteringen |
– |
9 804 |
9 804 |
|
3 |
Totaal investeringskasstroom |
– 57 000 |
– 37 395 |
19 605 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement |
– |
– |
– |
|
Eenmalige storting door moederdepartement |
– |
– |
– |
|
Aflossing op leningen |
– 18 241 |
– 18 241 |
0 |
|
Beroep op leenfaciliteit |
40 000 |
10 000 |
– 30 000 |
|
4 |
Totaal financieringskasstroom |
21 759 |
– 8 241 |
– 30 000 |
5 |
Rekening Courant RHB 31 december 2011 |
82 546 |
160 410 |
77 864 |
+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) |
saldo van baten en lasten |
– 55 316 |
afschrijvingen (incl. afschr. interne overboekingen) |
57 401 |
mutaties voorzieningen |
29 623 |
mutaties werkkapitaal |
26 865 |
Totaal operationele kasstroom |
58 573 |
De mutaties in het werkkapitaal is voornamelijk het gevolg van de toename van de post kortlopende schulden (€ 15,1 miljoen) en de afname van de post kortlopende vorderingen (€ 2,8 miljoen).
Omdat een hoger bedrag aan langlopende voorzieningen beschikbaar is voor de financiering van vaste activa, is het beroep op de leenfaciliteit lager uitgekomen dan oorspronkelijk geraamd.
De desinvesteringen komen voort uit correcties binnen de activa-administratie van DJI. Evenals in voorgaande jaren zijn activa verschoven tussen de verschillende activaklassen en de verschillende bedrijven van DJI. Het grootste deel van de betreffende desinvesteringen is weer opgevoerd onder de investeringen.
Toelichting exploitatie 2011
Baten
De hogere «Omzet moederdepartement» is hoofdzakelijk te verklaren door extra ontvangen middelen in verband met projecten (onder andere «Voorschotregeling slachtoffers») en met de implementatie en uitvoering van de OM-afdoening. Deze middelen zijn vooral ingezet ter dekking van de hogere personeelskosten.
De lagere «Omzet overige departementen» is vooral het gevolg van lagere door te belasten kosten aan het College van Zorgverzekeraars (op basis van nacalculatie) in verband met het feit dat er minder zaken doorstromen naar de deurwaarder dan verwacht.
Door lagere aantallen WAHV-sancties blijven de ontvangen administratiekosten («omzet derden») achter bij de begroting.
Lasten
De hogere personele kosten worden hoofdzakelijk veroorzaakt door inzet ten behoeve van de implementatie van de OM-afdoening en de invoer van strafbeschikkingen.
De lagere materiele kosten houden onder meer verband met de lagere productie ten opzichte van de begroting.
De lagere gerechtskosten zijn hoofdzakelijk te verklaren door lagere kosten ten behoeve van de uitvoeringsactiviteiten voor het College van Zorgverzekeraars, dit als gevolg van latere instroom dan voorzien.
De totale afschrijvingslasten liggen in lijn met de begroting. Ten opzichte van vorig jaar zijn de lagere immateriële afschrijvingskosten te verklaren door versnelde afschrijving van het Programma NoorderWint in 2010.
Voorzieningen
Omschrijving |
Stand per 01-01-2011 |
Vrijval in 2011 |
Dotatie in 2011 |
Onttrekking in 2011 |
Stand per 31-12-2011 |
---|---|---|---|---|---|
FPU-plus |
359 |
– 148 |
211 |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft voor de rijksdiensten de mogelijkheid geschapen om medewerkers die daarvoor in aanmerking komen een FPU-plus arrangement aan te bieden. De onttrekkingen betreffen de feitelijke uitbetalingen.
Saldo Baten en Lasten
Het CJIB heeft over 2011 een negatief exploitatieresultaat van € 6 miljoen behaald. Het gevolg hiervan is dat het eigen vermogen onder de nulstand uitkomt. Volgens de regeling baten-lastendiensten is aanvulling tot tenminste de nulstand vereist. In overeenstemming met de Regeling baten- en lastendiensten 2011 wordt voorgesteld het negatieve exploitatieresultaat van 6 miljoen bij de voorjaarsnota te gaan herstellen binnen het lopende begrotingsjaar.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||
---|---|---|---|---|---|---|
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
2011 |
|
CJIB-totaal: |
||||||
FTE-totaal |
913 |
929 |
943 |
943 |
0 |
|
Saldo van baten en lasten in % |
– 2,4 |
1,8 |
– 6,0 |
0 |
– 6,0 |
|
WAHV- Sancties |
||||||
Aantal |
11 647 249 |
11 960 177 |
11 285 857 |
9 772 320 |
13 179 760 |
– 3 407 440 |
Kostprijs (x € 1) |
4,15 |
4,94 |
5,18 |
5,42 |
5,76 |
– 0,34 |
Omzet (p*q) |
48 336 083 |
59 083 274 |
58 460 739 |
52 965 974 |
75 915 418 |
– 22 949 443,2 |
% geïnde zaken binnen 1 jaar |
95,7 |
95,7 |
95,6 |
95,5 |
95 |
0,5 |
Boetevonnissen |
||||||
Aantal |
200 027 |
183 473 |
147 156 |
151 842 |
130 523 |
21 319 |
Kostprijs (x € 1) |
54,54 |
69,92 |
70,70 |
68,87 |
48,94 |
19,93 |
Omzet (p*q) |
10 909 473 |
12 828 432 |
10 417 173 |
10 457 359 |
6 387 796 |
4 069 563 |
% afgedane OH-zaken binnen 1 jaar |
71,6 |
72,5 |
70,8 |
71,2 |
70 |
1,2 |
Transacties (t/m 2010 incl. OM-afdoeningen) |
||||||
Aantal |
561 801 |
565 804 |
467 155 |
290 142 |
155 472 |
134 670 |
Kostprijs (x € 1) |
16,58 |
23,40 |
34,76 |
15,33 |
13,67 |
1,66 |
Omzet (p*q) |
9 314 661 |
13 239 814 |
16 238 308 |
4 447 877 |
2 125 302 |
2 322 574,62 |
% geïnde zaken binnen 1 jaar |
65,7 |
65,2 |
64,9 |
62,7 |
65 |
– 2,3 |
OM-afdoening |
||||||
Aantal |
39 105 |
180 464 |
277 983 |
– 97 519 |
||
Kostprijs (x € 1) |
65,86 |
42,14 |
23,72 |
|||
Omzet (p*q) |
11 885 359 |
11 714 204 |
171 155 |
|||
% geïnde zaken binnen 1 jaar |
87,5 |
ntb. |
||||
Vrijheidsstraffen |
||||||
Aantal |
25 036 |
23 568 |
23 267 |
18 335 |
4 932 |
|
Kostprijs (x € 1) |
115,97 |
73,35 |
98,78 |
58,70 |
40,08 |
|
Omzet (p*q) |
2 903 425 |
1 728 713 |
2 298 314 |
1 076 265 |
1 222 050 |
|
Taakstraffen |
||||||
Aantal |
40 324 |
36 996 |
33 238 |
30 260 |
2 978 |
|
Kostprijs (x € 1) |
50,38 |
25,90 |
40,18 |
31,33 |
8,85 |
|
Omzet (p*q) |
2 031 523 |
958 196 |
1 335 503 |
948 046 |
387 457 |
|
Schadevergoedingsmaatregelen |
||||||
Aantal |
13 660 |
12 426 |
11 671 |
10 973 |
9 563 |
1 410 |
Kostprijs (x € 1) |
489,42 |
449,67 |
438,47 |
468,03 |
348,91 |
119,12 |
Omzet (p*q) |
6 685 477 |
5 587 599 |
5 117 383 |
5 135 693 |
3 336 626 |
1 799 067 |
% afgedane zaken binnen 3 jaar |
83 |
84,8 |
87,4 |
87,3 |
84 |
3,3 |
Ontnemingsmaatregelen |
||||||
Aantal |
1 375 |
1 232 |
1 150 |
1 152 |
1 748 |
– 596 |
Kostprijs (x € 1) |
1 994,72 |
3 029,50 |
3 745,49 |
4 435,43 |
2 245,64 |
2 189,79 |
Omzet (p*q) |
2 742 740 |
3 732 344 |
4 307 314 |
5 109 615 |
3 925 379 |
1 184 237 |
% afgedane zaken binnen 3 jaar |
53,6 |
56,1 |
||||
% afgedane A-zaken binnen 3 jaar |
64,3 |
67,3 |
60 |
7,3 |
||
% afgedane B-zaken binnen 5 jaar |
(-41,3) |
80 |
10,1 |
Doelmatigheid
Toelichting op de doelmatigheidstabel
Het negatieve exploitatieresultaat van 6% is voornamelijk veroorzaakt door incidentele tegenvallers. Dit kent twee oorzaken: er is geen financiering geweest voor de invoer BSB/PSB ter waarde van € 3,5 miljoen. Daarnaast is de ontwikkelde functionaliteit in OIS niet geactiveerdd (€ 1,5 miljoen) in verband met de grote onzekerheden omtrent het doorgang vinden van het project Rijksincasso
Over de gehele linie zijn de productieaantallen in meer of mindere mate lager uitgekomen, met uitzondering van boetevonnissen. Vooral de instroom en daarmee ook de uitstroom van WAHV-sancties waren lager dan begroot. De belangrijkste oorzaak zijn de lagere aantallen constateringen door trajectcontrolesystemen. Ook is er sprake van een daling als gevolg van minder staandehoudingen.
Aan de afgesproken indicatoren wordt (ruimschoots) voldaan. Uitzondering hierop is het inningspercentage transacties. Deze blijft met 62,7% achter bij de norm. De oorzaak is dat de zaken waarvoor nog een transactie moet worden aangeboden, door hun aard een relatief lager inningspercentage hebben.
Voor alle producten, met uitzondering van de WAHV-sancties, geldt dat de kostprijzen hoger zijn uitgekomen dan begroot.
Daar waar de gerealiseerde aantallen lager zijn dan begroot heeft dit een kostprijsverhogend effect, omdat de vaste kosten over dat lagere aantal zaken wordt verdeeld.
Balans 2011 |
Balans 2010 |
|
---|---|---|
Activa |
||
Immateriële activa |
611 |
1 110 |
Materiële activa |
||
– grond en gebouwen |
2 255 |
2 779 |
– installaties en inventarissen |
5 169 |
3 413 |
– overige materiële vaste activa |
9 610 |
5 592 |
Voorraden |
– |
– |
Debiteuren |
115 |
41 |
Nog te ontvangen |
3 006 |
19 196 |
Liquide middelen |
18 780 |
9 606 |
Totaal activa |
39 546 |
41 737 |
Passiva |
||
Eigen Vermogen |
||
– exploitatiereserve |
2 254 |
421 |
– onverdeeld resultaat |
– 6 024 |
1 833 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën |
18 721 |
22 257 |
Voorzieningen |
211 |
359 |
Crediteuren |
6 570 |
6 297 |
Nog te betalen |
17 814 |
10 570 |
Totaal passiva |
39 546 |
41 737 |
– 1 |
– 2 |
(3)=(2) – (1) |
||
---|---|---|---|---|
oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 2011 |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 2010 |
|
Baten |
||||
Omzet moederdepartement |
28 340 |
48 765 |
20 425 |
47 963 |
Omzet overige departementen |
13 700 |
7 353 |
– 6 347 |
6 604 |
Omzet derden |
70 602 |
50 706 |
– 19 896 |
59 253 |
Rentebaten |
50 |
2 |
– 48 |
– |
Bijzondere baten |
||||
Totaal baten |
112 692 |
106 826 |
– 5 866 |
113 820 |
Lasten |
||||
Apparaatskosten |
||||
– personele kosten |
52 705 |
60 515 |
7 810 |
58 117 |
– materiële kosten |
38 959 |
36 722 |
– 2 237 |
32 247 |
Rentelasten |
985 |
826 |
– 159 |
1 066 |
Gerechtskosten |
14 077 |
9 128 |
– 4 949 |
7 350 |
Afschrijvingskosten |
||||
– materieel |
1 292 |
4 339 |
3 047 |
4 084 |
– immaterieel |
3 671 |
499 |
– 3 172 |
8 544 |
Dovergelden |
1 003 |
821 |
– 182 |
579 |
Overige lasten |
||||
– dotaties voorzieningen |
– |
– |
– |
– |
– bijzondere lasten |
– |
– |
– |
– |
– bijzondere waardevermindering |
– |
– |
– |
– |
Totaal lasten |
112 692 |
112 850 |
160 |
111 987 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
– 6 024 |
– 6 024 |
1 833 |
Kasstroomoverzicht per 31 december 2011 |
(1) |
(2) |
(3) = (2)-(1) |
|
---|---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
||
1 |
Rekening Courant RHB 1 januari 2011 + stand depositorekeningen |
9 455 |
9 600 |
145 |
2 |
Totaal operationele kasstroom |
4 963 |
22 293 |
17 331 |
Totaal investeringen |
– 5 625 |
– 9 589 |
– 3 964 |
|
Totaal boekwaarde desinvesteringen |
– |
– |
– |
|
3 |
Totaal investeringskasstroom |
– 5 625 |
– 9 589 |
– 3 964 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement |
– |
– |
– |
|
Eenmalige storting door moederdepartement |
– |
– |
– |
|
Aflossing op leningen |
– 9 079 |
– 14 562 |
– 5 483 |
|
Beroep op leenfaciliteit |
5 625 |
11 025 |
5 400 |
|
4 |
Totaal financieringskasstroom |
– 3 454 |
– 3 537 |
– 83 |
5 |
Rekening Courant RHB 31 december 2011 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) |
5 338 |
18 768 |
13 429 |
(* noot: maximale roodstand € 0,5 miljoen) |
De operationele kasstroom is hoger dan begroot doordat o.a. de vordering op het moederdepartement ultimo 2010 in 2011 volledig is ontvangen (circa € 17 miljoen). In de operationele kasstroom is ook het negatieve exploitatieresultaat verwerkt.
De investeringen in het nieuwe pand (installaties en dergelijke) zijn a fonds perdu gefinancierd en verwerkt als investering in 2011. Deze investeringen waren voor 2012 voorzien.
In de afgelopen jaren is meer leenfaciliteit afgeroepen dan nodig was op basis van de geactiveerde uitgaven. Om dit verschil recht te trekken heeft in 2011 een vervroegde aflossing plaatsgevonden, die in de begroting niet was voorzien.
Toelichting exploitatie 2011
Baten
Omzet moederdepartement
De onderstaande posten zijn de belangrijkste verklarende factoren dat de bijdrage moederdepartement € 1,8 miljoen hoger is uitgevallen dan begroot:
– project Xiraf online € 0,8 miljoen
– project multimodale antropometrie uit videobeelden € 0,1 miljoen
– project NFI.com € 0,6 miljoen
Omzet overige departementen en omzet derden
De gerealiseerde omzet derden is circa € 4,3 miljoen hoger dan begroot. Dit heeft 2 oorzaken:
– Het NFI voert in samenwerking met andere partijen activiteiten uit waarvoor het NFI in voorkomende gevallen geheel of gedeeltelijk wordt gecompenseerd voor gemaakte kosten.
– Het NFI werkt in toenemende mate voor betalende overheidsklanten in binnen en buitenland.
Rentebaten
De rentebaten waren circa € 0,079 miljoen lager dan begroot vanwege lagere dan geplande deposito’s en de renteontwikkeling.
Lasten
Apparaatskosten
De gerealiseerde personeelskosten zijn circa € 1 miljoen hoger uitgevallen dan begroot.
De gemiddelde bezetting was in 2011 ruim 10 fte’s hoger dan in 2010.
Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2011 bedroeg 537 fte (537 fte is gemiddelde van stand januari 2011 en december 2011). De bijbehorende gemiddelde loonsom bedroeg ongeveer € 71 000***,-. Om meer inzicht te verstrekken in de realisatie van de personele- en materiële kosten, zijn onderstaande overzichten opgenomen.
Omschrijving |
Realisatie 2011 |
Realisatie 2010 |
---|---|---|
Ambtelijk personeel |
37 985 |
35 652 |
Overig personeel |
||
– Uitzendkrachten1 |
832 |
723 |
– Inhuur externe dienstverlening2 |
||
– Post-actief personeel |
0 |
|
– Niet actief personeel |
0 |
|
– Niet regulier |
364 |
|
Reiskosten woon-/standplaats |
588 |
605 |
Overige personeelskosten |
75 |
1 544 |
Ontvangsten personeel |
– 404 |
– 184 |
Totaal3 |
39 076 |
38 704 |
Hieronder vallen «Inhuur personeel op formatie», «Inhuur personeel boven formatie» en «Interim functievervulling».
Totaal personele kosten minus uitzendkrachten gedeeld door gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel
Omschrijving |
Begroting 2011 |
Realisatie 2011 |
Verschil |
---|---|---|---|
Ambtelijk personeel (x 1 fte) |
5601 |
5372 |
– 23 |
Gemiddelde kosten per fte (x € 1 000,-) (incl. toelagen en vergoedingen) |
68 |
71 |
3 |
Materiële kosten
Specificatie materiële kosten
Omschrijving |
Realisatie 2011 |
Realisatie 2010 |
---|---|---|
Huisvestingskosten |
10 881 |
9 926 |
Bureaukosten |
1 518 |
1 622 |
Reis- en verblijfkosten |
916 |
824 |
Kosten documentatie en publicatie |
118 |
158 |
Kosten pers en publieksvoorlichting |
334 |
301 |
Werving & selectiekosten |
49 |
75 |
Kosten kinderopvang en studiefaciliteiten |
132 |
85 |
Onderhoud en exploitatiekosten bedrijfsmiddelen |
6 408 |
4 195 |
Uitrusting, dienst- en werkkleding/sport |
134 |
178 |
Kosten deskundigen/adviseurs |
2 886 |
2 324 |
Laboratoriumkosten |
8 565 |
6 305 |
Overige exploitatiekosten |
868 |
643 |
Totaal |
32 809 |
26 636 |
De gerealiseerde materiële kosten zijn circa € 4,3 miljoen hoger uitgevallen dan begroot.
Een belangrijk deel van het verschil (circa de helft) wordt veroorzaakt door het feit dat er in 2011 circa € 2 miljoen aan het budget van het NFI is toegevoegd door het moederdepartement (voor XIRAF online en NFI.com). De beschikbaarstelling daarvan heeft met name effect gehad op de hoogte van de materiële kosten. Verder zal er ook een belangrijk effect zijn op de materiële kosten als gevolg van het werken voor betalende klanten.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten hebben betrekking op de afschrijvingen op:
Omschrijving |
Afschrijvingstermijn |
Afschrijvingskosten |
---|---|---|
Verbouwingen (> € 45 000) |
10 jaar |
81 |
Installaties |
15 jaar |
377 |
Meubilair |
10 jaar |
750 |
Kantoormachines |
5 jaar |
– |
Audiovisuele middelen |
5 jaar |
72 |
Laboratoriumapparatuur |
7 jaar |
837 |
Overige inventaris |
5 jaar |
1 540 |
Hardware |
3 jaar |
858 |
Technische infrastructuur hardware |
3 jaar |
47 |
Netwerk |
3 jaar |
16 |
Overige vervoersmiddelen |
5 jaar |
237 |
Totaal |
4 815 |
De gerealiseerde afschrijvingskosten zijn circa € 0,952 miljoen lager uitgevallen dan begroot.
Omschrijving |
Stand per 01-01-2011 |
Vrijval in 2011 |
Dotatie in 2011 |
Onttrekking in 2011 |
Stand per 31-12-2011 |
---|---|---|---|---|---|
FPU |
148 |
98 |
50 |
||
Wachtgelden |
178 |
65 |
113 |
||
Totaal |
326 |
0 |
0 |
163 |
163 |
Saldo Baten en Lasten
Doelmatigheid
De doelmatigheidsparagraaf is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2011. Belangrijkste reden hiervoor is een wijziging in de organisatiestructuur van het NFI per 1 april 2011. Op deze datum zijn ook het productie- en financieel systeem aangepast, waardoor de realisatie uitsluitend in de nieuwe organisatiestructuur beschikbaar is.
Toelichting doelmatigheid
De voor 2011 geplande productie telt in bovenstaand overzicht op tot 81.273 producten. Eerder is in de begroting 2011 een raming van de productie-omvang 2011 gegeven die uitkomt op 84.969 producten. Dit verschil heeft te maken met de periode van het jaar waarin de begroting voor het volgend jaar wordt opgesteld en de periode waarin het NFI afspraken maakt met haar opdrachtgevers (m.n. politie en OM).
De productie die voor 2011 is begroot is gebaseerd op de beschikbare capaciteit. De oorzaak voor het verschil tussen begrote en gerealiseerde productie 2011 is dat OM en politie de bij het NFI beschikbare capaciteit voor het verwerken van onderzoeksaanvragen in het kader van de uitvoering van de Wet DNA-Veroordeelden niet volledig hebben benut. De door het NFI te leveren DNA-V-onderzoeksproducten zijn relatief eenvoudige producten en leggen slechts een beperkt beslag op de DNA-onderzoekscapaciteit van het NFI. Met betrekking tot de meer complexe, tijdrovender DNA-onderzoeken is er juist sprake van een grote vraag van politie en OM. Per saldo is de DNA-onderzoekscapaciteit van het NFI volledig bezet.
Doelmatigheid
Aantal geleverde producten forensisch |
Realisatie |
SLA |
Verschil |
|||
---|---|---|---|---|---|---|
onderzoek (extern product in hondertallen) |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
|
NFI-totaal: |
||||||
FTE-totaal |
516 |
524 |
537 |
560 |
– 23 |
|
Saldo van baten en lasten in % |
– 1,5 |
– 0 |
2,2 |
0 |
||
1. DNA-Databank |
22 |
73 |
75 |
– 2 |
||
2. Biologisch Sporenonderzoek |
4 205 |
6 408 |
7 480 |
– 1 072 |
||
3. Haaronderzoek |
105 |
116 |
120 |
– 4 |
||
4. DNA |
24 659 |
31 288 |
58 744 |
– 27 456 |
||
5. Verdovende middelen |
4 411 |
5 231 |
4 805 |
426 |
||
6. Chemisch Identificatieonderzoek |
380 |
371 |
415 |
– 44 |
||
7. Schotresten |
269 |
240 |
209 |
31 |
||
8. Niet humane biologische sporen |
91 |
88 |
90 |
– 2 |
||
9. Pathologie |
1 000 |
1 114 |
915 |
199 |
||
10. Antropologie |
305 |
280 |
90 |
190 |
||
11. Geneeskunde |
229 |
426 |
330 |
96 |
||
12. Toxicologie |
4 055 |
3 957 |
4 845 |
– 888 |
||
13. Beeldonderzoek en biometrie |
119 |
126 |
90 |
36 |
||
14. Digitale technologie |
248 |
307 |
350 |
– 43 |
||
15. Document en printeronderzoek |
110 |
91 |
115 |
– 24 |
||
16. Hand- en machineschriftonderzoek |
94 |
76 |
55 |
21 |
||
17. KECIDA |
0 |
4 |
6 |
– 2 |
||
18. Spraak en audio |
36 |
54 |
55 |
– 1 |
||
19. Vingersporen |
358 |
362 |
845 |
– 483 |
||
20. Afvalstoffen en risico's |
97 |
83 |
87 |
– 4 |
||
21. Brand, technisch en materiaalonderzoek |
69 |
45 |
50 |
– 5 |
||
22. Explosies en explosieven |
145 |
199 |
187 |
12 |
||
23. Verkeersongevallenonderzoek |
59 |
64 |
50 |
14 |
||
24. Wapens en munitie |
427 |
490 |
518 |
– 28 |
||
25. Mobiel forensisch team |
192 |
198 |
193 |
5 |
||
26. Interdisciplinair forensisch onderzoek |
18 |
19 |
33 |
– 14 |
||
27. Vezels & textiel |
||||||
28. Verf, glas en tape |
||||||
29. Forensische Elementenanalyse |
||||||
30. Kras-, indruk- en vormsporen |
426 |
502 |
521 |
– 19 |
||
Totaal (afgerond op honderdtallen) |
53 500 |
46 200 |
42 100 |
52 200 |
81 300 |
– 29 100 |
waarvan Humane biologische sporen |
38 000 |
31 100 |
29 000 |
37 800 |
66 300 |
– 28 500 |
Balans 31/12/2011 |
Balans 31/12/2010 |
|
---|---|---|
Activa |
||
Immateriële activa |
||
Materiële vaste activa |
||
– grond en gebouwen |
– |
|
– installaties en inventarissen |
13 850 |
13 771 |
– overige materiële vaste activa |
1 113 |
1 290 |
Voorraden |
10 |
26 |
Debiteuren |
799 |
502 |
Nog te ontvangen |
829 |
3 181 |
Liquide middelen |
14 615 |
2 234 |
Totaal activa |
31 216 |
21 004 |
Passiva |
||
Eigen Vermogen |
||
– exploitatiereserve |
1 889 |
1 956 |
– verplichte reserves |
– |
– |
– onverdeeld resultaat |
1 709 |
– 67 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën |
12 363 |
12 262 |
Voorzieningen |
163 |
326 |
Crediteuren |
4 787 |
374 |
Nog te betalen |
10 305 |
6 153 |
Totaal passiva |
31 216 |
21 004 |
(1) |
(2) |
(3)=(2)-(1) |
(4) |
|
---|---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 2011 |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 2010 |
|
Baten |
||||
Omzet moederdepartement |
71 621 |
73 386 |
1 765 |
66 311 |
Omzet overige departementen |
0 |
|||
Omzet derden |
1 157 |
5 418 |
4 261 |
4 258 |
Rentebaten |
111 |
32 |
– 79 |
24 |
Bijzondere baten |
0 |
|||
Totaal baten |
72 889 |
78 836 |
5 947 |
70 593 |
Lasten |
||||
Apparaatskosten |
||||
– personele kosten |
38 060 |
39 076 |
1 016 |
38 704 |
– materiële kosten |
28 488 |
32 809 |
4 321 |
26 637 |
Rentelasten |
574 |
427 |
– 147 |
541 |
Afschrijvingskosten |
||||
– materieel |
5 767 |
4 815 |
– 952 |
4 719 |
– immaterieel |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige lasten |
||||
– dotaties voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
59 |
– bijzondere lasten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal lasten |
72 889 |
77 127 |
4 238 |
70 660 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
1 709 |
1 709 |
– 67 |
Kasstroomoverzicht |
(1) |
(2) |
(3) = (2)-(1) |
|
---|---|---|---|---|
per 31 december 2011 |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
|
1 |
Rekening Courant RHB 1 januari 2011 |
6 920 |
2 2251 |
– 4 279 |
+ stand depositorekeningen |
||||
2 |
Totaal operationele kasstroom |
5 767 |
16 454 |
11 469 |
3a |
Totaal investeringen |
– 4 643 |
– 4 591 |
– 730 |
3b |
Totaal boekwaarden desinvesteringen |
0 |
422 |
422 |
3 |
Totaal investeringskasstroom |
– 4 643 |
– 4 169 |
– 308 |
4a |
Eenmalige uitkering aan Moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
4b |
Eenmalige storting door Moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
«4c |
Aflossing op leningen |
– 4 855 |
– 4 399 |
456 |
4d |
Beroep op leenfaciliteit |
4 643 |
4 501 |
– 142 |
4 |
Totaal financieringskasstroom |
– 212 |
102 |
314 |
5 |
Rekening Courant RHB 31 december 2011 |
7 832 |
14 612 |
7 196 |
+ stand depositorekeningen1 (5)= (1+2+3+4) (*noot: maximale roodstand € 0,5 mln.) |
De eindstand van het kasstroomoverzicht in de jaarrekening 2010 is per 31-12-2010 € 2,641 miljoen In het kasstroomoverzicht van de jaarrekening 2010 is een bedrag van € 0,416 miljoen dubbel opgenomen onder de post totaal operationele kasstroom. De beginstand van € 2,225 miljoen per 01-01-2011 sluit aan met de stand van de rekening courant van het ministerie van Financiën per 31-12-2010 die is opgenomen in de jaarrekening 2010.
Toelichting op het kasstroomoverzicht
De operationele kasstroom met behulp van onderstaande opstelling specificeren en toelichten:
Saldo baten en lasten |
1 709 |
|
+ |
Afschrijvingen1 |
4 267 |
+ |
Mutaties voorzieningen |
– 163 |
+ |
Mutaties werkkapitaal2 |
10 641 |
€ |
||
Operationele kasstroom |
16 454 |
Specificatie MVA, excl. derden |
Investeringen 2011 |
---|---|
Verbouwingen |
|
Installaties |
|
Meubilair |
|
Kantoormachines |
|
Audiovisuele middelen |
|
Laboratoriumapparatuur en -meubilair |
|
Overige inventaris |
|
Netwerk en computers |
|
Vervoermiddelen |
|
Totaal |
4 591 |
Een onderverdeling van de investeringen per klasse kan vanwege de Leonardo-problematiek momenteel niet worden gegenereerd. In 2011 is in totaal € 4,8 miljoen geïnvesteerd. Het geïnvesteerde bedrag is lager dan gepland.
Desinvesteringen |
1 037 |
Waarvan gefinancierd door derden |
0 |
Afschrijving op desinvestering |
– 615 |
Waarvan gefinancierd door derden |
0 |
Boekwaarde desinvesteringen |
422 |
Toelichting op post 4c:
Het NFI heeft vanaf 2005 toestemming om voor gebouwgebonden installaties een afschrijftermijn van 15 jaar te hanteren. De afschrijvingskosten worden daardoor over meer jaren verspreid. Het aflossingsschema van de leningen met betrekking tot deze investeringen zijn daarom niet meer in overeenstemming met de afschrijvingstermijnen van deze investeringen.
Verder komt het soms voor dat tijdens de uitvoering van een begrotingsjaar het noodzakelijk is om investeringen anders aan te wenden dan begroot, omdat anders de productie stil komt te liggen. Bijvoorbeeld laboratoriumapparatuur (7 jaar afschrijvingstermijn) die kapot gaat, wordt vervangen ten laste van de begrote netwerkvervanging (3 jaar afschrijvingstermijn. Wij vragen leningen aan het einde van het begrotingsjaar op. Op dat moment is het niet meer mogelijk om de 3 jarige lening in te ruilen voor een 7 jarige lening. Ook hierdoor ontstaat een verschil tussen de aflossingen op de leningen en de afschrijvingstermijn.
Toelichting exploitatie 2011
Baten
De baten laten een overschot zien van € 2 miljoen.
De stijging van de omzet moederdepartement wordt veroorzaakt door een extra bijdrage ad € 5,9 miljoen voor de hogere kosten voor het project HTR en Elovog als gevolg van het niet mogen activeren van de kosten, en het wegvallen van de inkomsten vVvGB. Een gedeelte van de bijdrage moederdepartement is als vooruitontvangen post verwerkt ad € -0,6 miljoen. Deze post bestaat uit een aantal projecten waarvoor in 2011 wel veel activiteiten zijn verricht, maar nog niet alle geplande werkzaamheden zijn uitgevoerd of zijn uitgesteld naar 2012. Het verschil omzet derden wordt veroorzaakt door het wegvallen van het product VvGB vanaf juli 2011.
Lasten
De lasten zijn € 1,5 miljoen hoger dan verwacht. De personeelsuitgaven zijn gedaald met € 1,8 miljoen en de materiële uitgaven zijn gestegen met € 4,5 miljoen. De rentelasten en de afschrijvingskosten zijn samen € 1,4 miljoen gedaald. Tot slot is een voorziening van € 0,2 miljoen opgenomen.
Personeel:
Doordat diverse teams nog niet hun volledige bezetting hebben ingevuld volgens het nieuwe Organisatie & Formatierapport blijft de uitputting van de personeelskosten achter. Daarnaast zijn een aantal teams efficiënter gaan werken waardoor minder personeel kon worden ingezet.
Materieel en overige lasten:
De activa in aanbouw van de projecten Elovog en HTR zijn in overleg met de Auditdienst naar de kosten geboekt.
Als bijkomend gevolg zijn de afschrijving en de rente inzake Elovog en HTR komen te vervallen.
Tot slot is een reorganisatievoorziening opgenomen van € 0,2 miljoen
Voorzieningen
Omschrijving |
Stand per 01-01-2011 |
Vrijval in 2011 |
Dotatie in 2011 |
Onttrekking in 2011 |
Stand per 31-12-2011 |
---|---|---|---|---|---|
Voorziening FPU |
143 |
91 |
52 |
||
Reorganisatievoorziening |
308 |
274 |
220 |
34 |
220 |
Voorziening wachtgeld |
128 |
42 |
86 |
||
Totaal |
579 |
274 |
220 |
167 |
358 |
Saldo Baten en Lasten
Conform Regeling Baten- en lastendiensten 2011 is het eigen vermogen gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2009, 2010 en 2011, bedraagt de maximumomvang van het eigen vermogen € 1 481 miljoen
Het onverdeeld resultaat over 2011 bedraagt € 580 000. Dit voorlopig resultaat over 2011 wordt toegevoegd aan de exploitatiereserve.
Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het lopende boekjaar. De balanswaarde van het eigen vermogen bedraagt per 31 december 2011 € 1 305 000.
Doelmatigheid
Justis is in 2011 doelmatiger geworden, omdat de producten over het algemeen met minder fte zijn geproduceerd, of met hetzelfde aantal fte meer producten zijn geproduceerd.
Productievolume
De productie van de Verklaring van Geen Bezwaar (VvGB) en VIV zijn gestopt per juli 2011 als gevolg van de inwerkingtreding van wet Herziening Toezicht Rechtspersonen die de oude wet waaruit VvGB voortkwam vervangt. HTR is een nieuw product. De kostprijs is zowel bij begroting als in de realisatie niet realistisch en daardoor niet vergelijkbaar, ook omdat het product HTR inmiddels is uitgesplitst is in HTR en TIV.
Er is daling van de aantallen bij Bibob waardoor de kostprijs is gestegen. De Bibob zaken worden complexer, waardoor de capaciteit per product toeneemt.
De productie van de VOG en de IVB is sterk gestegen. In het productieproces is efficiënter gewerkt, waardoor het product met minder capaciteit is voortgebracht en de kostprijs daardoor gedaald is.
Ook bij GSR is efficiënter gewerkt wat resulteert in een lagere kostprijs.
Doorlooptijden
De doorlooptijden van de producten is in vrijwel alle gevallen conform de voor 2011 aangescherpte normen. Justis heeft in vrijwel alle gevallen de wettelijk vastgestelde doorlooptijden gerealiseerd. Alleen bij WWM en Naamswijziging zijn de doorlooptijden niet gerealiseerd, doordat in 2011 meer aanvragen moesten worden verwerkt dan was voorzien.
Kwaliteit
Kwaliteit heeft betrekking op klachten, ombudsman-, bezwaar- en beroepszaken.
In 2011 is, gezien over alle producten, 21% van de bezwaarzaken gegrond verklaard. Bij Covog is in 86% van de gegronde bezwaren sprake van nieuwe informatie die in de bezwaarfase naar voren is gekomen. In mei 2011 is de kwaliteitscommissie Bibob formeel van start gegaan. De commissie heeft een aantal adviezen bekeken en beoordeeld, en is positief over de kwaliteit van de adviezen. Het Jaarverslag van de commissie wordt in 2012 aan de minister en de Tweede Kamer aangeboden.
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||
---|---|---|---|---|---|---|
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
2011 |
|
Dienst Justis -totaal: |
||||||
FTE-totaal |
233 |
219 |
234 |
237,47 |
240 |
2,53 |
Saldo van baten en lasten in % |
18,2 |
7,0 |
– 3 |
1 |
0 |
|
Beleidsartikel 13.1 |
||||||
Verklaring van Geen Bezwaar (VvGB) |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
48,19 |
54,52 |
39,77 |
33,33 |
n.v.t. |
|
Omzet (p*q)(x € 1000) |
7 081 |
6 445 |
3 145 |
|||
Doorlooptijd: oprichten % in 6 dagen |
92 |
97 |
98 |
54 |
||
HTR |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
109 337,46 |
2 633,69 |
– 106 703,8 |
Omzet (p*q)(x € 1000) |
1 093 |
6 321 |
5 228 |
|||
TIV |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
32,07 |
n.v.t. |
||||
Omzet (p*q)(x € 1000) |
n.v.t. |
n.v.t. |
||||
Doorlooptijd: verstrekkingen in 2 weken |
54 |
n.v.t. |
||||
Doorlooptijd: faillissementen in 8 weken |
96 |
n.v.t. |
||||
GSR |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
675,49 |
852,22 |
1 124,64 |
272,42 |
||
Omzet (p*q)(x € 1000) |
n.v.t. |
n.v.t. |
843 |
|||
Doorlooptijd: positieve beslissingen in 4 weken |
95 |
90 |
90 |
0 |
||
Doorlooptijd: negatieve beslissingen in 8 weken |
71 |
100 |
– 29 |
|||
Bibob |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
9 755,92 |
11 208,99 |
19 105,65 |
18 755,86 |
15 250,53 |
– 3 505,33 |
Omzet (p*q)(x € 1000) |
2 600 |
4 622 |
4 931 |
5 338 |
407 |
|
Doorlooptijd: % binnen 8 weken |
19 |
58 |
52 |
68 |
60 |
8 |
Verklaring omtrent het Gedrag (VOG NP) |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
13,82 |
17,37 |
16,41 |
18,01 |
20,32 |
2,31 |
Omzet (p*q) (x € 1000) |
11 201 |
12 134 |
11 845 |
10 568 |
1 277 |
|
Doorlooptijd: % binnen 2 weken |
92 |
98 |
95 |
n.v.t. |
||
Doorlooptijd: % binnen 4 weken |
99 |
n.v.t. |
100 |
100 |
95 |
5 |
Doorlooptijd: % binnen 8 weken |
56 |
74 |
85 |
90 |
– 5 |
|
Verklaring omtrent het Gedrag (VOG RP) |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
69,11 |
86,84 |
142,17 |
134 |
106,42 |
– 27,58 |
Omzet (p*q)(x € 1000) |
1 210 |
745 |
– 465 |
|||
Doorlooptijd: % binnen 4 weken |
91 |
97 |
100 |
n.v.t. |
||
Doorlooptijd: % binnen 8 weken |
50 |
99 |
100 |
95 |
5 |
|
Doorlooptijd: % binnen 12 weken |
n.v.t. |
83 |
100 |
90 |
10 |
|
Verklaring omtrent het Gedrag (VOG RP) |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
69,11 |
86,84 |
142,17 |
134 |
106,42 |
– 27,58 |
Omzet (p*q)(x € 1000) |
1 210 |
745 |
– 465 |
|||
Doorlooptijd: % binnen 4 weken |
91 |
97 |
100 |
n.v.t. |
||
Doorlooptijd: % binnen 8 weken |
50 |
99 |
100 |
95 |
5 |
|
Doorlooptijd: % binnen 12 weken |
n.v.t. |
83 |
100 |
90 |
10 |
|
IVB |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
108,26 |
85,30 |
81,49 |
– 3,81 |
||
Omzet (p*q)(x € 1000) |
246 |
489 |
– 243 |
|||
Doorlooptijd: |
Zie VOG |
|||||
Naamswijziging (NM) |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
518,15 |
759,32 |
532,50 |
646,29 |
739,62 |
93,33 |
Omzet (p*q)(x € 1000) |
684 |
769 |
1 029 |
1 664 |
635 |
|
Doorlooptijd: % binnen 20 weken |
90 |
87 |
94 |
82 |
95 |
– 13 |
Beleidsartikel 13.2 |
||||||
Wet Wapens en Munitie / Flora- en Faunawet |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
1 847,58 |
1 770,27 |
n.v.t. |
n.v.t. |
||
Omzet (p*q)(x € 1000) |
13 |
13 |
n.v.t. |
|||
Doorlooptijd administratief beroepen:% binnen 16 weken |
6 |
16 |
12 |
51 |
n.v.t. |
|
Doorlooptijd ontheffing: % binnen 12 weken |
91 |
84 |
89 |
80 |
n.v.t. |
|
WWM beroepen |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
– |
6 679,16 |
7 064,20 |
4 433,29 |
– 2630,93 |
|
Omzet (p*q)(x € 1000) |
– |
n.v.t. |
n.v.t. |
443 |
||
Doorlooptijd: % binnen 16 weken |
– |
12 |
51 |
90 |
– 39 |
|
WWM ontheffingen |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
– |
436,57 |
347,70 |
386,89 |
39,19 |
|
Omzet (p*q)(x € 1000) |
– |
n.v.t. |
15 |
95 |
– 80 |
|
Doorlooptijd: % binnen 12 weken |
– |
89 |
80 |
95 |
– 15 |
|
Buitengewone opsporingsambtenaren (BOA) |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
103,21 |
116,45 |
116,88 |
139,37 |
198,49 |
59,12 |
Omzet (p*q) |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
1 687 |
||
Doorlooptijd: binnen 16 weken (verzoek art. 1a) |
97 |
82 |
100 |
100 |
95 |
5 |
Doorlooptijd: binnen 4 weken (verzoek art. 1b/art. 1c) |
100 |
n.v.t. |
100 |
100 |
95 |
5 |
WPBR ondernemingen |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
– |
919,54 |
890,53 |
578,92 |
– 311,61 |
|
Omzet (p*q)(x € 1000) |
– |
356 |
276 |
486 |
210 |
|
Doorlooptijd: % binnen 16 weken |
– |
92 |
94 |
95 |
– 1 |
|
WPBR leidinggevenden |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
– |
312,40 |
493,53 |
276,52 |
– 217,01 |
|
Omzet (p*q)(x € 1000) |
– |
n.v.t. |
38 |
314 |
276 |
|
Doorlooptijd: binnen 16 weken |
– |
93 |
96 |
95 |
1 |
|
WPBR weigeringen en intrekkingen |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
– |
n.v.t. |
||||
Omzet (p*q)(x € 1000) |
– |
n.v.t. |
||||
WPBR beslissingen |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
– |
n.v.t. |
n.v.t. |
|||
Omzet (p*q)(x € 1000) |
– |
n.v.t. |
||||
WBP |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
– |
320,06 |
298,63 |
271,86 |
– 26,77 |
|
Omzet (p*q)(x € 1000) |
– |
n.v.t. |
n.v.t. |
35 |
||
Doorlooptijd: % binnen 16 weken |
– |
n.v.t. |
88 |
90 |
– 2 |
|
EG-verklaringen |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
– |
654,89 |
1 2140,93 |
812,17 |
– 402,76 |
|
Omzet (p*q)(x € 1000) |
– |
n.v.t. |
n.v.t. |
24 |
||
Doorlooptijd: % binnen 16 weken |
– |
56 |
94 |
90 |
4 |
|
Particuliere beveiliging en opsporing |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
278,7 |
Zie WPBR |
||||
Omzet (p*q)(x € 1000) |
360 |
|||||
Doorlooptijd: % binnen 16 weken |
85 |
95 |
||||
Beleidsartikel 13.4 |
||||||
Gratie |
||||||
Kostprijs (x € 1) |
374,77 |
617,43 |
629,39 |
516,68 |
747,11 |
230,43 |
Omzet (p*q) |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
1 569 |
||
Doorlooptijd: % binnen 6 maanden |
85 |
84 |
96 |
89 |
95 |
– 6 |
Balans 2011 |
2010 |
|
---|---|---|
Activa |
||
Immateriële activa |
0 |
2 622 |
Materiële activa |
131 |
231 |
– grond en gebouwen |
||
– installaties en inventarissen |
130 |
229 |
– overige materiële vaste activa |
0 |
2 |
Voorraden |
||
Debiteuren |
909 |
2 851 |
Nog te ontvangen |
120 |
189 |
Liquide middelen |
9 306 |
1 198 |
Totaal activa |
10 465 |
7 091 |
Passiva |
||
Eigen Vermogen |
1 306 |
726 |
– exploitatiereserve |
726 |
2 031 |
– onverdeeld resultaat |
580 |
– 1 305 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën |
37 |
136 |
Voorzieningen |
358 |
579 |
Crediteuren |
592 |
1 086 |
Vooruitontvangen bedragen |
970 |
461 |
Nog te betalen |
7 202 |
4 103 |
Totaal passiva |
10 465 |
7 091 |
(1) |
(2) |
(3)=(2)-(1) |
||
---|---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 2010 |
|
Baten |
||||
Omzet moederdepartement |
10 759 |
16 699 |
5 940 |
8 252 |
Vooruitontvangen moederdepartement |
– 600 |
– 600 |
||
Omzet derden |
21 397 |
17 747 |
– 3 650 |
19 831 |
Rentebaten |
81 |
81 |
||
Vrijval voorzieningen |
274 |
274 |
||
Bijzondere baten |
||||
Totaal baten |
32 156 |
34 201 |
2 045 |
28 083 |
Lasten |
||||
Apparaatskosten |
||||
– personele kosten |
15 806 |
13 957 |
– 1 849 |
13 784 |
– materiële kosten |
14 860 |
19 330. |
4 470 |
15 165 |
Rentelasten |
244 |
5 |
– 239 |
10 |
Afschrijvingskosten |
||||
– materieel |
1 246 |
109 |
– 1 137 |
121 |
– immaterieel |
||||
Overige lasten |
||||
– dotaties voorzieningen |
220 |
220 |
308 |
|
– bijzondere lasten |
||||
Totaal lasten |
32 156 |
33 621 |
1 465 |
29 388 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
580 |
580 |
– 1 305 |
Kasstroomoverzicht |
(1) |
(2) |
(3) = (2)-(1) |
|
---|---|---|---|---|
per 31 december 2011 |
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
|
1 |
Rekening Courant RHB 1 januari 2011 + stand depositorekeningen |
1 336 |
1 197 |
– 139 |
2 |
Totaal operationele kasstroom |
1 246 |
8 216 |
6 970 |
3a |
Totaal investeringen |
– 3 395 |
– 9 |
3 386 |
3b |
Totaal boekwaarden desinvesteringen |
0 |
||
3c |
Totaal investeringskasstroom |
– 3 395 |
– 9 |
3 386 |
– |
||||
4a |
Eenmalige uitkering aan Moederdepartement |
0 |
||
4b |
Eenmalige storting door Moederdepartement |
0 |
||
4c |
Aflossing op leningen |
– 1 246 |
– 99 |
1 147 |
4d |
Beroep op leenfaciliteit |
3 395 |
– 3 395 |
|
4 |
Totaal financieringskasstroom |
2 149 |
– 99 |
– 2 248 |
5 |
Rekening Courant RHB 31 december 2011 + stand depositorekeningen* (=1+2+3+4) (*noot: maximale roodstand € 0,5 miljoen) |
1 336 |
9 305 |
7 969 |
Als gevolg van de bevingen van de departementale auditdienst dat de systemen van HTR en Elovog geen toekomstig economisch voordeel opleveren, konden deze kosten niet als investering worden aangemerkt. Hierdoor zijn de investeringen en daarmee ook het beroep op de leenfaciliteit en de aflossing lager dan begroot.
Toelichting exploitatie 2011
Baten
De hogere omzet van € 5,2 miljoen ten opzichte van de begroting komt voornamelijk door € 3,8 miljoen extra projectopbrengsten. Daarnaast is sprake van € 0,9 miljoen extra beheeropbrengsten als saldo van nieuwe beheerdiensten, uitbreiding van bestaande beheerdiensten en vervallen beheerdiensten. De bijzondere baten van € 0,6 miljoen zijn het gevolg van een omzetkorting mobiele telefoniekosten en vrijgevallen kosten en baten uit vorige jaren.
Door de departementale herindeling vallen de opbrengsten voor de beheerdiensten voor IND en DT&V onder de omzet overige departementen. Daaronder vallen ook de opbrengsten van projecten voor andere departementen zoals Verbetering Grensmanagement, consolidatie datacenters en ICT Nieuwbouw. Daarmee is de omzet voor overige departementen met € 2 miljoen gestegen.
Lasten
De hogere lasten zijn het gevolg van meer personeelskosten en de bijzondere lasten, maar daartegen over minder materiele kosten, rentelasten en afschrijvingskosten.
De personeelskosten zijn € 6,5 miljoen hoger door meer inzet van personeel voor projecten. Deze kosten zijn gedekt door ontvangsten van opdrachtgevers. De extra personeelskosten zijn lager dan de extra ontvangsten omdat GDI in 2011 extra capaciteit heeft ingezet op eigen investeringsprojecten. Dit betreft onder andere de uitvoering van het nieuwe financiële systeem Leonardo (trainings- en inwerkuren), de upgrade van de door GDI beheerde infrastructuur voor de werkomgeving en de upgrade van het GDI-brede beheer- en procesmanagementtool. Deze investering leiden tot lagere beheerslasten de komende jaren.
De bijzondere lasten van € 2,1 miljoen zijn het gevolg van achterstallige kosten voor Microsoft licenties.
De materiele kosten zijn € 1,1 miljoen lager dan begroot als saldo van meer automatiseringskosten vanwege de extra projecten en minder huisvestings- en facilitaire kosten.
De lagere rentelasten zijn het gevolg van minder openstaande leningen dan begroot.
Door uitstel van vervangingsinvesteringen naar 2012 zijn de afschrijvingskosten in 2011 € 1,2 miljoen lager dan begroot.
Omschrijving |
Stand per 01-01-2011 |
Vrijval in 2011 |
Dotatie in 2011 |
Onttrekking in 2011 |
Stand per 31-12-2011 |
---|---|---|---|---|---|
FPU-plus |
228 |
0 |
0 |
74 |
154 |
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft voor de rijksdiensten de mogelijkheid geschapen aan medewerkers die daarvoor in aanmerking komen een FPU-plus arrangement aan te bieden. De onttrekkingen betreffen uitbetalingen aan ex-medewerkers die gebruik maken van deze regeling.
Saldo Baten en Lasten
Het onverdeelde resultaat van 2011 komt uit op een verliessaldo van € 0,4 miljoen als gevolg van de bijzondere lasten. Dit verliessaldo komt ten laste van het eigen vermogen.
Het eigen vermogen van GDI per 31-12-2011 is € 2 miljoen, dat na verwerking van het verlies terugvalt naar € 1,6 miljoen. Dat blijft binnen het 5% plafond voor de omvang van het eigen vermogen op basis van Regeling baten-lastendiensten 2011. Voor GDI is dat € 1,96 miljoen op basis van de omzetten van de afgelopen drie jaar.
Het eigen vermogen van GDI per 31-12-2011 is als volgt tot stand gekomen:
Eigen vermogen per 31-12-2010 |
–/– 492 |
– Toevoeging resultaat 2010 |
+4 766 |
– Restitutie opdrachtgevers (resultaatbestemming 2010) |
– /– 2 286 |
Saldo per 31-12-2011 |
1 988 |
Doelmatigheid
Realisatie |
Begroting |
Verschil |
||||
---|---|---|---|---|---|---|
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
2011 |
|
GBO |
GDI |
GDI |
GDI |
GDI |
GDI |
|
GDI-totaal: |
||||||
FTE-totaal |
133 |
162 |
176 |
178,5 |
168 |
+9,5 |
Saldo van baten en lasten in % van totale baten |
– 1,09% |
5,58% |
11,2% |
– 1,1% |
0 |
– 1,1% |
Gemiddeld uurtarief in € |
97,95 |
100,47 |
102,55 |
NB |
101 |
NB |
Omzet (p*q) (x € 1 000) |
25 994 |
38 492 |
40 142 |
39 178 |
33 915 |
5 263 |
Beheerdiensten (incl. opleidingen) |
||||||
Omzet (p*q) |
19 052 |
31 502 |
30 628 |
28 941 |
28 060 |
881 |
Gewogen kostprijs beheer |
||||||
Consultancy en projecten |
||||||
Omzet (p*q) |
6 581 |
6 990 |
9 514 |
9 680 |
5 855 |
3 825 |
Gewogen kostprijs ontwikkeling |
||||||
Doelmatigheidsverbetering op de kostprijs van bestaande diensten |
7,29% |
NB |
5% |
NB |
||
Benchmark ten opzichte van vergelijkbare ICT-organisaties |
+1,6% |
– 4,4% |
NB |
NB |
2% |
NB |
Kwaliteitsindicatoren: |
||||||
Beschikbaarheid systemen |
99,87% |
99,95% |
99,99 |
99,98% |
99,90% |
+0,08% |
Betrouwbaarheid dienstverlening |
97,34% |
97,0% |
91,1% |
95,8 |
98,0% |
– 2,2% |
Klanttevredenheid |
6,9 |
6,8 |
7,3 |
8 |
7 |
+1 |
Tot 2009 zijn de kengetallen van GBO (voor zover beschikbaar) vermeld. Vanaf 2009 is sprake van GDI. In september 2011 is GDI overgegaan op het nieuwe financiële systeem Leonardo; nog niet alle kengetallen zijn hierin beschikbaar. Hieronder een korte toelichting op de kengetallen:
– Aantal FTE is inclusief leerwerkplekken, exclusief inhuur. In 2011 is de personeelsomvang toegenomen dankzij formatie uitbreiding om de gevraagde projecten te kunnen uitvoeren leveren en tegelijkertijd inhuur te beperken.
– Baten-lasten saldo: in 2011 een klein negatief saldo € 0,4 miljoen vanwege de bijzondere lasten (Microsoft Licenties).
– Het nacalculatorisch gemiddeld uurtarief was nog niet beschikbaar vanwege de overstap naar het nieuwe financieel systeem. Verwachting is wel dat de lagere loonkosten en lagere inhuurtarieven tot een lager gemiddeld uurtarief hebben geleid.
– De totale omzet is met 14% hoger dan begroot, als gevolg van de extra projecten.
– De omzet van Beheerdiensten is met 3% iets gestegen.
– De omzet van Consultancy en projecten in 2011 is 65% hoger dan de begroting, maar ten opzichte van de realisatie 2010 maar beperkt gestegen. De projectomzet in de begroting 2011 was gebaseerd op de vrije projectcapaciteit binnen het formatiekader van GDI.
– Doelmatigheidsverbetering op de kostprijs van bestaande diensten: deze berekening is nog niet beschikbaar vanwege de overstap naar het nieuwe financieel systeem
– Er is in 2011 geen financiële benchmark uitgevoerd vanwege de overstap naar het nieuwe financieel systeem.
– De beschikbaarheid van de systemen van GDI tijdens de afgesproken openingstijden is hoger dan de gestelde norm.
– De betrouwbaarheid (het aantal afgesproken serviceniveau’s dat is gehaald) is in 2011 lager dan de norm, maar verbeterd ten opzichte van 2010.
– De klanttevredenheid is in 2011 gemeten onder deelnemers van de gebruikerstrainingen en gebruikers van de Servicedesk. Er heeft geen uitgebreid klanttevredenheidsonderzoek plaatsgevonden.
Balans 2011 |
2010 |
|
---|---|---|
Activa |
||
Immateriële activa |
0 |
0 |
Materiële activa |
3 688 |
4 323 |
– grond en gebouwen |
65 |
80 |
– installaties en inventarissen |
271 |
320 |
– overige materiële vaste activa |
3 354 |
3 923 |
Voorraden |
0 |
0 |
Debiteuren |
4 334 |
2 824 |
Nog te ontvangen |
881 |
982 |
Liquide middelen |
4 298 |
7 612 |
Totaal activa |
13 201 |
15 741 |
Passiva |
||
Eigen Vermogen |
1 552 |
4 274 |
– exploitatiereserve |
1 988 |
– 492 |
– onverdeeld resultaat |
– 436 |
4 766 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën |
4 572 |
5 287 |
Voorzieningen |
154 |
228 |
Crediteuren |
2 012 |
1 105 |
Nog te betalen |
4 911 |
4 847 |
Liquide middelen |
0 |
0 |
Totaal passiva |
13 201 |
15 741 |
(1) |
(2) |
(3)=(2)-(1) |
||
---|---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 2010 |
|
Baten |
||||
Omzet moederdepartement |
32 709 |
35 400 |
2 691 |
38 876 |
Omzet overige departementen |
1 206 |
3 221 |
2 015 |
1 267 |
Omzet derden |
0 |
0 |
0 |
0 |
Rentebaten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bijzondere baten |
0 |
557 |
557 |
2 423 |
Totaal baten |
33 915 |
39 178 |
5 263 |
42 566 |
Lasten |
||||
Apparaatskosten |
||||
– personele kosten |
16 242 |
22 741 |
6 499 |
20 142 |
– materiële kosten |
13 145 |
11 975 |
– 1 170 |
12 536 |
Rentelasten |
528 |
107 |
– 421 |
131 |
Afschrijvingskosten |
||||
– materieel |
4 000 |
2 724 |
– 1 276 |
2 833 |
– immaterieel |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige lasten |
||||
– dotaties voorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
– bijzondere lasten |
0 |
2 066 |
2 066 |
21 570 |
Totaal lasten |
33 915 |
39 614 |
5 699 |
37 799 |
Saldo van baten en lasten |
00 |
– 436 |
– 436 |
4 767 |
Kasstroomoverzicht 2011 |
(1) |
(2) |
(3) = (2)-(1) |
|
---|---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
||
1 |
Rekening Courant RHB 1 januari 2011 |
7 612 |
7 612 |
0 |
2 |
Totaal operationele kasstroom |
1 482 |
1 611 |
129 |
3a |
Totaal investeringen |
– 3 350 |
– 1 924 |
1 426 |
3b |
Totaal boekwaarden desinvesteringen |
0 |
0 |
|
3c |
Totaal investeringskosten |
– 3 350 |
– 1 924 |
1 426 |
4a |
Eenmalige uitkering aan Moederdepartement |
– 2 500 |
– 2 286 |
214 |
4b |
Eenmalige storting door Moederdepartement |
0 |
0 |
|
4c |
Aflossing op leningen |
– 1 768 |
– 2 515 |
– 747 |
4d |
Beroep op leenfaciliteit |
3 350 |
1 800 |
– 1 550 |
4 |
Totaal financieringskasstroom |
– 918 |
– 3 001 |
– 2 083 |
5 |
Rekening Courant RHB 31 december 2011 + stand depositorekeningen* (=1+2+3+4) (*noot: maximale roodstand € 0,5 miljoen) |
4 826 |
4 298 |
– 528 |
De lagere investeringskosten zijn het gevolg van naar 2012 uitgestelde vervangingsinvesteringen en investeringen welke door de klant zelf zijn gedaan in plaats van door GDI.
Het totale bedrag aan uitstaande leningen is € 0,9 miljoen hoger dan de boekwaarde van de activa per 31 december 2011. Oorzaak is dat de afgelopen jaren de beroepen op de leenfaciliteit naar boven zijn afgerond op makkelijk deelbare bedragen. Door vervroegde aflossingen of lager beroep op de leenfaciliteit 2012 komt het totaal aan uitstaande leningen weer in balans met de boekwaarde van de activa per 31 december 2012.
Onderdeel van de financieringskasstroom is de eenmalige uitkering aan het Moederdepartement; deze bestaat uit een restitutie aan opdrachtgevers van € 2,2 miljoen conform afspraak met de eigenaar. Vanwege de liquiditeitspositie zijn enkele leningen vervroegd afgelost. Door minder vervangingsinvesteringen was er minder beroep nodig op nieuwe leningen.
De Rekening Courant is met 12 % gestegen als effect van de verschillende mutaties.
Toelichting exploitatie 2011
De baten en lasten laten afwijkingen zien tussen de realisatie en de ontwerpbegroting. Bij het opstellen van de ontwerpbegroting is uitgegaan van de voorziene ontwikkelingen waarvan de financiële effecten waren vast te stellen. De afwijking tussen realisatie en ontwerpbegroting wordt voornamelijk veroorzaakt door voorziene ontwikkelingen, die niet financieel waren in te schatten en onvoorziene ontwikkelingen..
Baten
Omzet Moederdepartement
De omzet van het moederdepartement bestaan uit de algemene en bijzondere bijdragen. De afwijking van de algemene bijdrage ten opzichte van de ontwerpbegroting wordt voornamelijk veroorzaakt door toevoeging van de bijdrage vanuit het regeerakkoord (€ 5,0 miljoen), loonbijstelling 2011 (1,9 miljoen), Rijks Alarm Centrale (€ 1,2 miljoen) en de brutering C2000 (€ 4,1 miljoen).
De bijzondere bijdragen zijn ten opzichte van de ontwerpbegroting gestegen door taken en projecten die niet waren meegenomen in de ontwerpbegroting. Voorbeelden hiervan zijn de ontvangen bijdragen zoals impuls instroom aspiranten, Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie (BVOM), Financieel-Economische criminaliteit (FINEC) en Inmotion. In totaal gaat het om een bedrag van € 17,3 miljoen. Deze afwijkingen dienen te worden beoordeeld in relatie tot de ontwikkelingen in de diverse kostencategorieën.
Omzet overige departementen
De afwijking van de omzet overige departementen ten opzichte van de ontwerpbegroting wordt veroorzaakt doordat een aantal bijdragen zoals BVOM, FINEC, Liasons VS en RAC-centrale in de ontwerpbegroting onder deze post is opgenomen. In de realisatie is deze verwerkt in de algemene bijdrage c.q. bijzondere bijdragen van het moederdepartement. Dit maakt onderdeel uit van de afwijking van deze post ten opzichte van de begroting.
Lasten
Apparaatskosten
De overschrijding op de personele kosten kan op hoofdlijnen worden onderverdeeld in een overschrijding op de salariskosten van € 4,1 miljoen en een overschrijding op de post inhuur externe deskundigen van € 4,4 miljoen.
De overschrijding op de salariskosten wordt voornamelijk veroorzaakt door een prijsverschil. Dit verschil ontstaat door een afwijking in het gerealiseerde kopbedrag versus het begrootte kopbedrag. Oorzaak hiervan is onder andere de stijging van de sociale lasten. Deze zijn gecompenseerd in de baten van het moederdepartement.
De post inhuur externe deskundigen laat een overschrijding zien, die met name wordt veroorzaakt door internationale projecten bij de Dienst Internationale Politie-informatie (IPOL). Over deze projecten bestond nog geen duidelijkheid bij het opstellen van de begroting.
Voor wat betreft de materiële kosten geldt een onderschrijding van € 7,0 miljoen ten opzichte van de begroting. Belangrijke oorzaak hiervan zijn de lagere kosten voor verbindingen & automatisering. Oorzaak van de ontwikkeling van deze post is enerzijds de lagere eindafrekening 2010 van de vtsPN alsmede projecten die overlopen naar de begroting 2012.
De hogere afschrijvingskosten houden verband met het doorvoeren van het in 2010 ingezette beleid, namelijk het vooruitlopend op de vorming van de nationale politie in lijn brengen van de waarderingsgrondslagen met de regiokorpsen.
Naast de hiervoor genoemde ontwikkelingen is een bedrag van € 3,9 miljoen gedoteerd aan de voorzieningen. Hiermee was in de begroting geen rekening gehouden. In onderstaande tabel is het verloop van de post voorzieningen weergegeven.
Voorzieningen
Omschrijving |
Stand per 01-01-2011 |
Overige mutaties |
Dotatie in 2011 |
Onttrekking in 2011 |
Stand per 31-12-2011 |
---|---|---|---|---|---|
Reorganisatie Nationale Recherche |
204 |
– 97 |
107 |
||
Ambtsjubilea |
5 487 |
1 735 |
– 646 |
6 576 |
|
Schade |
522 |
743 |
1 265 |
||
Toelage W&B Nationale Recherche |
1 200 |
600 |
1 800 |
||
RST Arbeidsvoorwaarden |
750 |
750 |
|||
Reorganisatie bedrijfsvoering (KLPD) |
8 689 |
– 176 |
– 2841 |
5 672 |
|
Implementatie Wet Politiegegevens |
411 |
40 |
– 308 |
144 |
|
Totaal |
16 513 |
– 176 |
3 868 |
– 3891 |
16 314 |
Saldo Baten en Lasten
Wordt afzonderlijk aangeverd.
Het jaar 2011 is afgesloten met een positief resultaat van € 12,8 miljoen. Het resultaat van 2011 is onder andere beïnvloed door het vervallen van de verplichting voor de vorming van een pensioenvoorziening.
Terughoudendheid als gevolg van de vorming van de nationale politie heeft tevens een positief effect gehad op de ontwikkeling van het resultaat.
In onderstaande tabel is het verloop van het eigen vermogen weergegeven.
Omschrijving |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2011 |
---|---|---|---|---|---|---|
Eigen vermogen begin jaar |
10 894 |
13 578 |
13 783 |
15 928 |
13 783 |
16 979 |
Saldo baten en lasten KLPD |
2 684 |
205 |
2 145 |
951 |
0 |
12 785 |
uitkering aan min VenJ |
0 |
|||||
bijdrage min VenJ ter versterking EV |
0 |
|||||
directe mutaties in het EV |
0 |
|||||
overige mutaties |
0 |
|||||
Eigen vermogen ultimo jaar |
13 578 |
13 783 |
15 928 |
16 879 |
13 783 |
29 664 |
EV als % van totale baten |
2,00% |
4,20% |
1,80% |
2,10% |
2,20% |
4,90% |
Toelichting:
Over de aanwending van het eigen vermogen wordt expliciet en separaat besloten door de eigenaar van het agentschap. Het onverdeelde resultaat wordt na vaststelling van de jaarrekening ten gunste van het eigen vermogen gebracht. Het eigen vermogen dient als buffer voor incidentele onvoorziene tegenvallers en overlopende projecten.
In de Regeling baten-lastendiensten is vastgelegd dat het eigen vermogen van een baten-lastendienst is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Per eind 2011 geldt voor het KLPD een omvang van 4,9% en blijft hiermee binnen de gestelde norm.
Doelmatigheid
2010 |
Realisatie 2011 |
Begroting 2011 |
Verschil 2011 |
|
---|---|---|---|---|
KLPD-totaal: |
||||
FTE-totaal |
4 933 |
5 162 |
4 910 |
252 |
Saldo van baten en lasten in % van totale baten |
0,2% |
2,1% |
0,0% |
2,1% |
Specifiek |
||||
Kwaliteitsindicatoren: |
||||
Ontwikkelingsgericht Personeelsbeleid (OPB) |
83,2% |
72,0% |
90,0% |
-18,0% |
Ziekteverzuim |
6,5% |
7,1% |
5,5% |
1,6% |
Inhuur externen |
3,7% |
6,6% |
6,0% |
0,6% |
Voor wat betreft de doelstelling 95% van de facturen binnen 30 dagen betalen geldt dat het korps een percentage heeft gerealiseerd van 72%. Voor het jaar 2012 worden maatregelen getroffen om de genoemde doelstelling te realiseren.
Balans 2011 |
2010 |
|
---|---|---|
Activa |
||
Immateriële activa |
– |
0 |
Materiële activa |
159 550 |
189 804 |
– grond en gebouwen |
– |
0 |
– installaties en inventarissen |
8 671 |
20 408 |
– overige materiële vaste activa |
150 879 |
169 396 |
Voorraden |
– |
|
Debiteuren |
14 806 |
12 290 |
Nog te ontvangen |
– |
0 |
Liquide middelen |
91 212 |
57 911 |
Totaal activa |
265 568 |
260 005 |
Passiva |
||
Eigen Vermogen |
29 664 |
16 879 |
– exploitatiereserve |
16 879 |
15 928 |
– onverdeeld resultaat |
12 785 |
951 |
Leningen bij het Ministerie van Financiën |
99 090 |
112 025 |
Voorzieningen |
16 314 |
16 513 |
Crediteuren |
120 500 |
114 588 |
Nog te betalen |
– |
0 |
Totaal passiva |
265 568 |
260 005 |
(1) |
(2) |
(3)=(2)-(1) |
||
---|---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie 2010 |
|
Baten |
||||
Omzet moederdepartement |
533 075 |
565 769 |
32 694 |
574 097 |
Omzet overige departementen |
30 838 |
22 714 |
– 8 124 |
17 426 |
Omzet derden |
19 281 |
19 355 |
74 |
14 954 |
Rentebaten |
– |
28 |
28 |
– |
Bijzondere baten |
– |
41 |
41 |
3 997 |
Totaal baten |
583 194 |
607 907 |
24 713 |
610 474 |
Lasten |
||||
Apparaatskosten |
||||
– personele kosten |
372 075 |
381 204 |
9 129 |
389 865 |
– materiële kosten |
163 078 |
156 074 |
– 7 004 |
159 123 |
Rentelasten |
6 348 |
4 375 |
– 1 973 |
4 841 |
Afschrijvingskosten |
||||
– materieel |
41 693 |
48 903 |
7 210 |
42 442 |
– immaterieel |
– |
– |
– |
– |
Overige lasten |
||||
– dotaties voorzieningen |
– |
4 227 |
4 227 |
11 008 |
– bijzondere lasten |
– |
339 |
339 |
2 244 |
Totaal lasten |
583 194 |
595 122 |
11 928 |
609 523 |
Saldo van baten en lasten |
12 785 |
12 785 |
951 |
Kasstroomoverzicht 2011 |
(1) |
(2) |
(3) = (2)-(1) |
|
---|---|---|---|---|
Oorspronkelijk vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting |
||
1 |
Rekening Courant RHB 1 januari 2011 |
64 972 |
59 579 |
– 5 393 |
2 |
Totaal operationele kasstroom |
40 674 |
66 954 |
26 280 |
3a |
Totaal investeringen |
– 70 100 |
– 21 049 |
49 051 |
3b |
Totaal boekwaarden desinvesteringen |
2 000 |
1 990 |
– 10 |
3c |
Totaal investeringskosten |
– 68 100 |
– 19 060 |
49 040 |
4a |
Eenmalige uitkering aan Moederdepartement |
– |
– |
– |
4b |
Eenmalige storting door Moederdepartement |
– |
– |
– |
4c |
Aflossing op leningen |
– 17 463 |
– 12 935 |
4 528 |
4d |
Beroep op leenfaciliteit |
35 100 |
– |
– 35 100 |
4 |
Totaal financieringskasstroom |
17 637 |
– 12 935 |
– 30 572 |
5 |
Rekening Courant RHB 1 januari 2011 (5)= (1+2+3+4) |
55 183 |
94 538 |
39 355 |
Het saldo van de rekening courant is ten opzichte van 1 januari 2011 gestegen met € 34,9 miljoen. De stijging van de operationele kasstroom wordt veroorzaakt door hogere afschrijvingskosten en een toename van de overige kortlopende schulden.
Voor het achterblijven van de investeringen zijn een aantal oorzaken te noemen. Allereerst is sprake van een ophoging van de activeringsgrens. Hierdoor is sprake van een verschuiving van de investeringen naar de exploitatie. Daarnaast is sprake van terughoudendheid ten aanzien van het doen van investeringen als gevolg van de vorming van de Nationale Politie. In lijn hiermee geldt dat minder leningen zijn aangegaan.
Op grond van artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Stb. 2006, 95) is een overzicht opgenomen van medewerkers die in het jaarverslag meer verdiend hebben dan het gemiddelde belastbare loon van de ministers. Dit gemiddelde belastbare jaarloon is voor 2011 vastgesteld op € 193 000,–. Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op de navolgende functionarissen.
Het betreft hier medewerkers waarvan het uitbetaalde belastbare loon ten laste is gekomen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Voor het Ministerie van Veiligheid en Justitie geldt dat er 5 functionarissen werkzaam zijn waarvan het inkomen (gemiddeld belastbaar loon) over 2011 uitstijgt boven de grens van € 193 000,–.
Functie |
Belastbaar jaarloon 2010 |
Pensioenaf-dracht etc. 2010 |
Totaal 2010 |
Belastbaar jaarloon 2011 |
Pensioenaf-dracht etc. 2011 |
Ontslagver-goeding |
Totaal 2011 |
Motivering & opmerkingen |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
AG bij het OM |
€ 113 558 |
€ 27 768 |
€ 141 326 |
€ 212 589 |
€ 28 595 |
€ 241 184 |
Overgang OM naar ZM (Stimuleringspremie) |
|
Korpschef KLPD |
€ 173 333 |
€ 44 495 |
€ 217 628 |
€ 165 742 |
€ 45 970 |
€ 211 713 |
Bezoldiging berust op afspraak tussen voormalig MInBZK en betrokkene |
|
Medewerker |
€ 55 084 |
€ 11 082 |
€ 66 166 |
€ 63 029 |
€ 11 259 |
€ 140 294 |
€ 214 582 |
Vaststellingsovereenkomst in kader SFB |
Afdelingshoofd |
€ 85 260 |
€ 20 446 |
€ 105 706 |
€ 89 828 |
€ 21 454 |
€ 105 780 |
€ 217 062 |
Vaststellingsovereenkomst in kader SFB |
Medewerker |
€ 39 891 |
€ 8 621 |
€ 48 512 |
€ 40 514 |
€ 8 757 |
€ 219 300 |
€ 268 561 |
Vaststellingsovereenkomst in kader SFB |
Toelichting bij Korpschef KLPD: Aanstelling voor 39,6 uur per week.
Gegeven de aard van de informatie bestaat er een inherente onzekerheid omtrent de volledigheid van dit overzicht. Dit heeft te maken met de inrichting van de financiële systemen en de afhankelijkheid van derden voor wat betreft de aanlevering van de benodigde informatie.
Naam organisatie |
RWT |
ZBO |
Artikel |
Financiering van RWT's en ZBO's |
Verwijzing (URL-link) naar website RWT/ZBO |
Verwijzingen (URL-link) naar toezichtvisies/-arrangementen (zie 8 bij toelichting) |
Het bestuur en/of accountant verklaart dat de rechtmatigheid op orde is (zie 9 bij toelichting) |
||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begrotings-ramingen 2011 (x 1 000 euro) |
Realisatie-cijfers 2010 (x 1 000 euro) |
Premies (zie 7 bij toelichting) |
Tarieven (zie 7 bij toelichting) |
||||||||
1 |
Bureau Financieel Toezicht, BFT ( zie 1 bij toelichting) |
x |
12.2.2 |
5 940 |
5 113 |
n.v.t. |
n.v.t. |
www.bureauft.nl |
n.n.b. |
n.n.b. |
|
2 |
College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) |
x |
12.1.3 |
7 631 |
8 130 |
n.v.t. |
n.v.t. |
v |
v |
||
3 |
College van Toezicht Auteursrechten en naburige rechten (zie 2 bij toelichting) |
x |
n.b. |
4401 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.n.b. |
n.n.b. |
|||
4 |
College van Toezicht op de Kansspelen (CvTK) |
x |
13.1.2 |
493 |
498 |
n.v.t. |
n.v.t. |
www.toezichtkansspelen.nl |
n.n.b. |
n.n.b. |
|
5 |
Commissie Gelijke Behandeling (CGB) |
x |
12.1.3 |
5 010 |
5 387 |
n.v.t. |
n.v.t. |
www.cgb.nl |
v |
v |
|
6 |
Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) |
x |
x |
13.5.2 |
21 458 |
15 688 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.n.b. |
n.n.b. |
|
7 |
Gerechtsdeurwaarders, cluster. (zie 3 bij toelichting) |
x |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.n.b. |
n.n.b. |
||
8 |
HALT |
x |
14.2.3 |
11 979 |
12 986 |
n.v.t. |
n.v.t. |
v |
|||
9 |
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) |
X |
3 609 |
6 861 |
n.v.t. |
n.v.t. |
v |
v |
|||
10 |
Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid, NIFV. (zie 4 bij toelichting) |
x |
x |
23 |
9 540 |
6 907 |
n.v.t. |
n.v.t. |
v |
v |
|
11 |
Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) |
x |
13.3.1 |
1 764 |
1 571 |
n.v.t. |
n.v.t. |
v |
v |
||
12 |
Notarissen, cluster. (zie 5 bij toelichting) |
x |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
|||
13 |
Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV) |
x |
x |
21 |
n.n.b. |
n.n.b. |
|||||
14 |
Particuliere Jeugdinrichtingen |
x |
14.2.1 |
117 800 |
94 583 |
n.v.t. |
v |
||||
15 |
Particuliere Tbs-inrichtingen |
x |
13.4.2 |
238 600 |
212 810 |
n.v.t. |
v |
||||
16 |
Politieacademie (PA) |
x |
x |
23 |
n.b. |
beschikbaar april 2012 |
n.b. |
n.b. |
n.n.b. |
n.n.b. |
|
17 |
Politieregio's |
x |
23 |
n.b. |
beschikbaar april 2012 |
n.b. |
n.b. |
Jaarverslag politie 2010 |
n.n.b. |
n.n.b. |
|
18 |
Raad voor Rechtsbijstand (RRB) |
x |
x |
12.2.1 |
481 057 |
458 368 |
Zie operationele doelstelling 12.2 |
Zie operationele doelstelling 12.2 |
v |
||
19 |
Reclasseringsorganisaties |
x |
13.4.3 |
210 000 |
222 693 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.n.b. |
v |
||
20 |
Slachtofferhulp Nederland (SHN) |
x |
13.5.1 |
16 032 |
14 999 |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.n.b. |
n.v.t. |
||
21 |
Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting, SDKB. (zie 6 bij toelichting) |
x |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
n.v.t. |
|||
22 |
Stichting Nidos |
x |
30 663 |
24 872 |
n.v.t. |
n.v.t. |
v |
v |
Functie:
1 Bureau Financieel Toezicht, BFT ( zie 1 bij toelichting)
Toezicht op notarissen en gerechtsdeurwaarders, toezicht naleving wet identificatie bij dienstverlening (WID) en wet melding ongebruikelijke transacties (MOT)
2 College Bescherming Persoonsgegevens (CBP)
Ziet erop toe dat persoonsgegevens zorgvuldig worden gebruikt en beveiligd en dat privacy blijft gewaarborgd.
3 College van Toezicht Auteursrechten en naburige rechten (zie 2 bij toelichting)
Toezicht op de naleving van auteursrechten
4 College van Toezicht op de Kansspelen (CvTK)
Toezicht op de naleving van de Wet op de kansspelen
5 Commissie Gelijke Behandeling (CGB)
Ziet toe op de naleving van haar oordelen, adviseert en geeft voorlichting over gelijke behandeling.
6 Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)
Stelt financiële tegemoetkoming ter beschikking aan slachtoffers van een geweldsmisdrijf voor opgelopen letselschade
7 Gerechtsdeurwaarders, cluster. (zie 3 bij toelichting)
8 HALT
Preventie en bestrijding jeugdcriminaliteit. Jongeren kunnen recht zetten wat zij hebben fout gedaan, waardoor zij niet in aanraking komen met de rechter.
9 Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)
Innen van alimentatie, indien dit niet vrijwillig wordt afgedragen.
10 Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid, NIFV. (zie 4 bij toelichting)
Met actuele kennis, advisering, toegepast onderzoek, vraaggerichte opleidingen en oefeningen en leiderschapsontwikkeling helpt het NIFV professionals binnen de brandweer, GHOR en crisisbeheersing, beleidsmakers en bestuurders zich optimaal voor te bereiden om de fysieke veiligheid van onze samenleving te borgen.
11 Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD)
Het register waarborgt en bevordert een constante kwaliteit van de inbreng van deskundigen in de rechtsgang.
12 Notarissen, cluster. (zie 5 bij toelichting)
13 Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV)
Doet onafhankelijk onderzoek naar oorzaken of vermoedelijke oorzaken van «voorvallen» en categorieën voorvallen.
14 Particuliere Jeugdinrichtingen
Behandeling van jeugdigen op grond van strafrechtelijke titel
15 Particuliere Tbs-inrichtingen
Behandeling van Tbs-gestelden
16 Politieacademie (PA)
Het nationale wervings-, selectie-, opleidings- en kennisinstituut voor de Nederlandse politie.
17 Politieregio's
18 Raad voor Rechtsbijstand (RRB)
heeft toezicht op en draagt zorg voor de organisatie en van de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand
19 Reclasseringsorganisaties
Voorkomen en verminderen van crimineel gedrag door begeleiding aan personen die ene strafbaar feit hebben gepleegd of daarvan worden verdacht
20 Slachtofferhulp Nederland (SHN)
Ondersteuning aan slachtoffers van misdrijven.
21 Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting, SDKB. (zie 6 bij toelichting)
Sinds 2004 worden de gegevens van sperma- eicel- en embryodonoren landelijk geregistreerd. Beheer van deze gegevens en verstrekken deze op verzoek aan het donorkind, ouders of huisarts.
22 Stichting Nidos
Voert als onafhankelijke (gezins-)voogdij instelling, op grond van de wet, de voogdijtaak uit voor Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers.
Uitgaven voor inkoop van adviseurs en tijdelijke personeel (inhuur externen)
Ministerie van Veiligheid en Justitie
1 |
Interim-management |
943 |
2 |
organisatie- en formatieadvies |
12 506 |
3 |
Beleidsadvies |
3 465 |
4 |
Communicatieadvisering |
1 603 |
Beleidsgevoelig (Som 1 tot en met 4) |
18 517 |
|
5 |
Juridisch advies |
5 298 |
6 |
Advisering opdrachtgevers automatisering |
58 612 |
7 |
Accountancy, financiën en administratieve organisatie |
2 916 |
Beleidsondersteunend (Som 5 tot en met 7) |
66 827 |
|
8 |
Uitzendkrachten (formatie en piek) |
69 554 |
Ondersteuning bedrijfsvoering (Som 8) |
69 554 |
|
Totaal uitgaven inhuur externen |
154 897 |
Toelichting
Het overzicht betreft de inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel bij het bestuursdepartement en de baten-lastendiensten van Veiligheid en Justitie (DJI, CJIB, NFI, Dienst Justis, GDI en KLPD)
Deze opgave is exclusief de Raad voor de rechtspraak.
Het ministerie gaf in het jaar 2011 € 154,9 miljoen uit aan externe inhuur. De uitgaven voor ambtelijk personeel inclusief externen bedroegen € 1 860,7 miljoen. Het inhuurpercentage over het jaar 2011 bedraagt dan 8,3%.
Ten aanzien van de motie de Pater kan worden gemeld dat er 14 keer is ingehuurd voor een uurtarief dat de in de motie gestelde norm overschrijdt.
Inhuur externen buiten mantelcontracten |
2011 |
---|---|
Aantal overschrijdingen maximum uurtarief |
14 |
Toelichting: |
|
1. Betreft inzet (20 uur voor € 240) t.b.v. juridische ondersteuning van de Ondernemingsraad. |
|
2. Betreft inzet (8 uur voor € 420,17 incl. reis- en bureaukosten) t.b.v. lezing en workshop |
|
3. Betreft inzet (4 uur voor € 240 excl. 6% extra kosten welke ook in rekening gebracht worden t.b.v. inleiden/presentatie geven workshop) |
|
4. Betreft inzet (80 uur voor € 250) t.b.v. advies, begeleiding en klankbordactiviteiten voor de positie van IOOV in nieuwe politiebestel. |
|
5. Betreft onderzoek Nederlandse markt voor kansspelen via internet. (46 uur voor € 553, 165 uur voor € 312) |
|
6. Betreft inzet (200 uur voor € 250) t.b.v. onderzoek interne en externe meldingen NFI |
|
7. Advies ingehuurd t.b.v. een zaak tegen de Staat (73 uur voor € 305,-) |
|
8. Advies ingehuurd t.b.v. een zaak tegen de Staat ( ca. 5 uur voor € 486 en 1 uur voor € 351) |
|
9. Een zestal keer is juridische expertise ingehuurd voor advieswerkzaamheden GOR (42,5 uur voor € 240,-) |
Wetsvoorstel |
Staatsblad |
Datum inwerkingtreding |
---|---|---|
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Wet schadefonds geweldsmisdrijven ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces |
deels 01-01-2011 |
|
Aanpassing van de Wet op de rechtsbijstand in verband met de bestuurlijke centralisatie van de raden voor rechtsbijstand |
1-7-2010 |
|
Goedkeuring en uitvoering van het te Tilburg tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België over de terbeschikkingstelling van een penitentiaire inrichting in Nederland ten behoeve van de tenuitvoerlegging van bij Belgische veroordelingen opgelegde vrijheidsstraffen (Trb. 2009, 202) |
23-1-2010 |
|
Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie in verband met de opheffing van de nevenvestigingsplaats Schiedam |
1-4-2010 |
|
Wijziging van het Burgerlijk Wetboek (opneming verhuiskostenvergoeding bij renovatie) |
27-2-2010 |
|
Goedkeuring van het te Warschau tot Verdrag van de Raad van Europa ter voorkoming van terrorisme (Trb. 2006, 34) |
24-3-2010 |
|
Crisis- en herstelwet |
31-3-2010 |
|
Wijziging van artikel 5.10, eerste lid, van de Crisis- en herstelwet |
31-3-2010 |
|
Goedkeuring en uitvoering van het te San José tot Verdrag inzake samenwerking bij de bestrijding van sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen over zee en door de lucht in het Caribische gebied (Trb. 2003, 82 en Trb. 2004, 54) |
30-4-2010 |
|
Wet elektronisch verkeer met de bestuursrechter |
1-7-2010 |
|
Wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State |
1-9-2010 |
|
Wijziging van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek en de Kadasterwet in verband met de inschrijving in de openbare registers van netwerken |
27-5-2010 |
|
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de beëindiging van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege door de Minister van Justitie |
1-7-2010 |
|
Implementatie van het kaderbesluit nr. 2008/675/JBZ van de Raad van 24 juli 2008 betreffende de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt gehouden met veroordelingen in andere lidstaten van de Europese Unie (PbEU L 220) |
1-7-2010 |
|
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het aanpassen van de asielprocedure |
1-7-2010 |
|
Wijziging van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers in verband met de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en de instelling van een raad van toezicht |
1-1-2011 |
|
Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten in verband met lastenverlichting voor burgers en bedrijfsleven |
deels 01-07-2010 |
|
Goedkeuring van het te Straatsburg tot Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken, betreffende de strafbaarstelling van handelingen van racistische en xenofobische aard verricht via computersystemen (Trb. 2003, 60 en Trb. 2005, 46) |
16-6-2010 |
|
Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade |
1-7-2010 |
|
Wijziging van enige bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek teneinde naast het in deze bepalingen gestelde vereiste van schriftelijkheid ook ruimte te bieden aan de ontwikkelingen op het gebied van het elektronisch verkeer |
1-7-2010 |
|
Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot meervoudige nationaliteit en andere nationaliteitsrechtelijke kwesties |
deels 01-10-2010 |
|
deels 01-01-2011 |
||
Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van een recht voor de ondernemingsraad van naamloze vennootschappen om een standpunt kenbaar te maken ten aanzien van belangrijke bestuursbesluiten en besluiten tot benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders en commissarissen alsmede ten aanzien van het bezoldigingsbeleid |
1-7-2010 |
|
Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet op het financieel toezicht er uitvoering van richtlijn nr. 2007/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 juli 2007 betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen (PbEU L 184) |
1-7-2010 |
|
Goedkeuring van het op 18 december 2002 te New York tot Facultatief Protocol bij het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (Trb. 2005, 243 en Trb. 2006, 64) |
9-7-2010 |
|
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden (Aanpassingen Tbs met voorwaarden) |
1-9-2010 |
|
Tijdelijke verruiming van de mogelijkheid in artikel 668a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek om arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aan te gaan in verband met het bevorderen van de arbeidsparticipatie van jongeren |
9-7-2010 |
|
Wijziging van onder meer Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet documentatie vennootschappen in verband met het vervallen van de verklaring van geen bezwaar en het verbeteren en uitbreiden van de controle op rechtspersonen met het oog op de voorkoming en bestrijding van misbruik van rechtspersonen |
||
Wet modern migratiebeleid |
||
Wijziging van de Gemeentewet, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht ter regeling van de bevoegdheid van de burgemeester en de bevoegdheid van de officier van justitie tot het treffen van maatregelen ter bestrijding van voetbalvandalisme, ernstige overlast of ernstig belastend gedrag jegens personen of goederen (maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast) |
1-9-2010 |
|
Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen |
deels 15-09-2010 |
|
deels 10-10-2010 |
||
Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie |
10-10-2010 |
|
Rijkswet openbare ministeries van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba |
10-10-2010 |
|
Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba |
10-10-2010 |
|
Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving |
10-10-2010 |
|
Reglement voor de Gouverneur van Sint Maarten |
10-10-2010 |
|
Reglement voor de Gouverneur van Curaçao |
10-10-2010 |
|
Wet bescherming persoonsgegevens BES |
10-10-2010 |
|
Veiligheidswet BES |
10-10-2010 |
|
Wijziging van de Wet toelating en uitzetting BES |
10-10-2010 |
|
Wet griffierechten burgerlijke zaken |
1-11-2010 |
|
Wijziging van het Wetboek van Militair Strafrecht in verband met het opnemen van een strafuitsluitingsgrond voor rechtmatig geweldgebruik door militairen |
6-11-2010 |
|
Goedkeuring van het op 20 december 2006 te New York tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning (Trb. 2008, 173) |
24-11-2010 |
|
Uitvoering van het op 20 december 2006 te New York tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning (Trb. 2008, 173) |
1-1-2011 |
|
Wijziging van de Uitvoeringswet EG-executieverordening ter uitvoering van het op 30 oktober 2007 te Lugano tot stand gekomen Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, met Protocollen, Verklaringen en Bijlagen (PbEU L 339) |
26-11-2010 |
|
Goedkeuring van het op 2 mei 1996 te Londen tot stand gekomen Protocol van 1996 tot wijziging van het Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen, 1976 (Trb. 1997, 300 en Trb. 2006, 17) |
1-12-2010 |
|
Goedkeuring van het op 23 maart 2001 te Londen tot stand gekomen Internationaal verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie, 2001 (Trb. 2005, 329) |
1-12-2010 |
|
Wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van het op 23 maart 2001 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie, 2001 (Trb. 2005, 329) |
1-1-2011 |
|
Wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten, in verband met de aanpassing van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende jeugdsancties |
||
Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de herziening van de functie |
1-1-2011 |
A |
|
ACVZ |
Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken |
AFBZ |
Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten |
AID |
Algemene Inspectie Dienst |
AIVD |
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
AJB |
Arrondissementaal Justitieel Beraad |
AMK |
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Nederland |
Amv |
Alleenstaande minderjarige vreemdeling |
AMvB |
Algemene maatregel van bestuur |
ANPR |
Automatic Number Plate Recognition |
APV |
Algemene Plaatselijke Verordening |
ARAR |
Algemeen Rijksambtenarenreglement |
ATb |
Alerteringssysteem Terrrorismebestrijding |
Awb |
Algemene Wet Bestuursrecht |
AZ |
Ministerie van Algemene Zaken |
B |
|
BDUR |
Brede doelUitkering Rampenbestrijding |
BES-eilanden |
Bonaire, Sint Eustatius en Saba |
BFrP |
Besluit Financiën regionale politiekorpsen |
BFT |
Bureau Financieel Toezicht |
BHV |
Bedrijfshulpverlening |
Bibob |
Bevordering Integere Besluitvorming Openbaar Bestuur |
BJZ |
Bureau Jeugdzorg |
BNC |
Beoordeling Nieuwe (EU) Commissievoorstellen |
BOA |
Buitengewone Opsporingsambtenaar |
BOD |
Bijzondere Opsporingsdienst |
BOOM |
Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie |
BPP |
Basis Penitentiair Programma |
BRZO |
Besluit Risico’s Zware Ongevallen |
BS/GBA |
Burgerlijke stand/ Gemeentelijke Basis Administratie |
BUZA |
Ministerie van Buitenlandse Zaken |
BVS |
Budgetverdeelsysteem |
BW |
Burgerlijk Wetboek |
BZK |
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
C |
|
CAO |
Collectieve arbeidsovereenkomst |
CBIB |
Coördinerend Beraad Integrale Beveiliging |
CBP |
College bescherming persoonsgegevens |
CBRN |
Chemisch Biologisch Radiologisch en Nucleair |
CBS |
Centraal Bureau voor de Statistiek |
CCV |
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid |
CERT |
Computer Emergency Response Team |
CGB |
Commissie gelijke behandeling |
CIO |
Centrale Informatie Organisatie |
CIOT |
Centraal Informatiepunt Onderzoek & Telecommunicatie |
CJIB |
Centraal Justitieel Incasso Bureau |
CMDH |
Comité ter toezicht op tenuitvoerlegging van Hofuitspraken |
COA |
Centraal Orgaan opvang Asielzoekers |
Comensha |
Coördinatiecentrum Mensenhandel |
COVOG |
Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag |
CPT |
Committee for the prevention of torture |
CRvB |
Centrale Raad van Beroep |
CTOV |
Camera Toezicht Openbaar Vervoer |
CTR |
Centraal Testamenten Register |
CVOM |
Centrale Verwerkingseenheid Openbaar Ministerie |
CvTK |
College van Toezicht op de Kansspelen |
CW |
Comptabiliteitswet |
C&SCO |
Conflicthantering & Sociale Competentie in het Onderwijs |
D |
|
DBBC |
Diagnose Behandeling en Beveiliging Combinaties |
DBM |
Detentie en behandeling op maat |
DBM-V |
Detentie en behandeling op maat – Volwassenen |
DCL |
Detentieconcept Lelystad |
DEMO |
Stichting Door, Vereniging Exodus Nederland, Stichting Moria en Stichting de Ontmoeting |
DG |
Directoraat-Generaal |
DJI |
Dienst Justitiële Inrichtingen |
DNA |
Deoxyribose Nucleic Acid |
DPAN |
Digitaal Platform Aansluiting Nazorg |
DSI |
Dienst Speciale Interventies |
DTN |
Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland |
DTV |
Dienst Terugkeer en Vertrek (BZK) |
DWO |
Digitale Werkplekomgeving |
E |
|
EAB |
Europees Arrestatiebevel |
ECM |
Enterprise Content Management |
ED |
Elektronische detentie |
EG |
Europese Gemeenschap |
EHRM |
Europese Hof voor de Rechten van de Mens |
EIS |
Europol Informatie Systeem |
EK |
Eerste Kamer der Staten-Generaal |
EL&I |
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie |
ENISA |
European Network and Information Security |
EPCIP |
Europees Programma voor de bescherming van vitale Infrastructuur |
ERP |
Enterprise Resource Planning |
ESF |
Europese Sociale Fondsen |
ET |
Elektronisch toezicht |
EU |
Europese Unie |
EU-VIS |
Europees Visum Informatiesysteem |
EVF |
Europees Vluchtelingen Fonds |
EVRM |
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden |
EZ |
Ministerie van Economische Zaken |
F |
|
FES |
Fonds Economische Structuurversterking |
Finec |
Fiancieel-Economische Criminaliteit |
FIOD-ECD |
Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst – Economische Controle Dienst |
FIU |
Financial Intelligence Units |
FMP |
Fraudemeldpunt |
FoBo |
Frontoffice Backoffice |
FPC |
Forensisch Psychiatrisch Centrum |
FPT |
Forensisch Psychiatrisch Toezicht |
FPU |
Flexibele Pensioen Uitkering |
Frontex |
Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen |
FSO |
Forensische Samenwerking in de Opsporing |
FZG |
Forensische Zorg |
G |
|
GBM |
Gedragsbeïnvloedende maatregelen |
GBO |
Gemeenschappelijke Beheerorganisatie |
GDI |
Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT |
GGD |
Gemeentelijke Geneeskundige Diensten |
GGZ |
Geestelijke Gezondheidszorg |
GHOR |
Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de regio |
GOA |
Gemeentelijke Onderwijsachterstanden |
GPS |
Geïntegreerd Proces Systeem |
GSB |
Grote Stedenbeleid |
GSR |
Garantstellingregeling |
GW |
Gevangeniswezen |
H |
|
HALT |
Het Alternatief |
HAVO |
Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs |
HBO |
Hoger Beroepsonderwijs |
HGIS |
Homogene Groep Internationale Samenwerking |
H1N1 |
Nieuwe Influenza A |
HKZ |
Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling Zorg |
HRM |
Human Resource Management |
HTR |
Herzien Toezicht Rechtspersonen |
HTSM |
High Tech Systemen materialen |
I |
|
I&A |
Immigratie en Asiel |
IAK |
Integraal Afwegingskader voor beleid en regelgeving |
IBG |
In Beslaggenomen Gelden |
IBO |
Interdepartementaal Beleidsonderzoek |
IBS |
Inbewaringstelling |
IBV |
Informatie Beleid Veiligheid |
ICAO |
International Civil Aviation Organization |
ICCW |
Interdepartementale Commissie voor Constitutionele aangelegenheden en wetgevingsbeleid |
ICMS |
Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking |
ICT |
Informatie- en Communicatietechnologie |
IFZO |
Informatievoorziening Forensische Zorg |
IGC |
Inter-governmental Consultations on Asylum, Refugee and Migration Policies |
IMO |
International Maritime Organization |
IND |
Immigratie- en Naturalisatiedienst |
IOM |
International Organization for Migration |
IOOV |
Inspectie Openbare Orde en Veiligheid |
IPR |
Internationaal Privaatrecht |
IRN |
Internet Recherche Netwerk |
ISD |
Inrichting voor Stelselmatige Daders |
ISt |
Inspectie voor de Sanctietoepassing |
ITB |
Individuele Trajectbegeleiding |
IVB RP/NP |
Integriteitsverklaring Beroepsgoederen Rechtspersonen/Natuurlijke Personen |
IVJ |
Inspectie Veiligheid en Justitie |
IVM |
Integrale Veiligheidsmonitor |
IVRK |
Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind |
J |
|
JBZ |
Justitie en Binnenlandse Zaken |
JiB |
Justitie in de buurt |
JIT |
Joint Investigation Team |
JJI |
Justitiële Jeugdinrichtingen |
JNP |
Jaarverslag Nederlandse Politie |
Just-ID |
Justitiële informatiedienst |
JUSTIS |
Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening |
J&G |
Jeugd en Gezin |
K |
|
KCW |
Kenniscentrum Wetgeving |
KLPD |
Korps Landelijke Politie Diensten |
Kmar |
Koninklijke Marechaussee |
KNB |
Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie |
KTV |
Kwaliteitsregister Tolken & Vertalers |
KVO |
Keurmerk Veilig Ondernemen |
KVU |
Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan |
KWAS |
Kwetsbaarheidsanalyse Spionage |
KWE |
Kleine Woon Eenheden |
KWG |
Kleinschalige Woongroepen |
L |
|
LBIO |
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen |
LCA |
Landelijke Coördinatie Arrestatiebevelen |
LCMS |
Landelijk Crisismanagement Systeem |
LIEC |
Landelijk Informatie en Expertise Centrum |
LIJ |
Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafketen |
LKNP |
Landelijk Kader Nederlandse Politie |
LNV |
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit |
LOCC |
Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum |
LOS |
Landelijk Operationele Staf |
M |
|
MAOC-N |
Maritieme Analyse en Operatie Centrum Narcotica |
MARIJ |
Model Architectuur Rijksdienst |
MCB |
Monitor Criminaliteitsbestrijding |
MDI |
Meldpunt Discriminatie Internet |
MGw |
Modernisering Gevangeniswezen |
MIA-V |
Maatschappelijke Innovatie Agenda Veiligheid |
MMD |
Medewerker Maatschappelijke Dienstverlening |
MPC |
Meerpersoonscel |
MR |
Ministerraad |
MTV |
Mobiel Toezicht Vreemdelingen |
MvF |
Ministerie van Financiën |
N |
|
Nbbe |
Nederlands bureau brandweerexamens |
NCC |
Nationaal Crisis Centrum |
NCIPS |
Nederlands Centrum voor Internationale Politiesamenwerking |
NCSS |
Nationale Cyber Security Strategie |
NCTb |
Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding |
NCTV |
Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid |
NDM |
Nationale Drugsmonitor |
NFI |
Nederlands Forensisch Instituut |
NGO |
Non-gouvernementele organisatie |
NIFV |
Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid |
NICC |
Nationale Infrastructuur Cybercrime |
Nidos |
Jeugdbescherming voor Vluchtelingen |
NIFP |
Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie |
NJCM |
Nederlands Juristencomité voor de mensenrechten |
NPP |
Nationaal Platform Personenschade |
NRM |
Nationale Rapporteur Mensenhandel |
NTP |
Nederlands Taxanomie Project |
NORA |
Nederlandse Overheid Referentie Architectuur |
NovA |
Nederlandse Orde van Advocaten |
NUT |
Nodeloze Uitrukken Terugdringen |
NVIS |
Nieuwe Visum en Informatie Systeem |
NVvK |
Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet |
NVvR |
Nederlandse Vereniging voor de Rechtspraak |
O |
|
OCW |
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
ODA |
Official Development Assistance |
OH |
Onderherroepelijk(e) |
OM |
Openbaar Ministerie |
OPF |
Outputfinanciering |
OTIF |
Organisation Intergouvernementale pour les transports internationaux ferroviaires |
OTS |
Ondertoezichtstelling |
OVA |
Overheidsbijdrage in de arbeidsontwikkeling |
OVS |
Optimalisering voorwaardelijke sancties |
OVV |
Onderzoeksraad voor Veiligheid |
OVSE |
Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa |
P |
|
PA |
Politie Academie |
PBC |
Pieter Baan Centrum |
PBO |
Particuliere Beveiliging en Opsporing |
PBV |
Programma Bureau Veiligheid |
PEGI |
Pan European Game Information |
PI |
Penitentiaire Inrichting |
PIDS |
Platform Interceptie Decryptie en Signaalanalyse |
PIJ |
Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen |
PM |
Pro Memorie |
PMJ |
Prognosemodel Justitiële Ketens |
PNR |
Passenger Name Record |
PP PPC |
Penitentiair Programma Penitentiar Psychiatrisch Centrum |
PROGIS |
Programma Informatievoorziening Strafrechtketen |
PROMIS |
Project Motiveringsverbetering in Strafvonnissen |
PV |
Proces Verbaal |
PVAGM |
Programma Versterking Aanpak Georganiseerde Misdaad |
PVJFR |
Programma Versterking Juridische Functie Rijk |
R |
|
RAP |
Regeldruk Aanpakken Programma |
RC |
Rekening-courant |
REAN |
Return and Emigration of Aliens from the Netherlands |
ReIS |
Rechterlijk Informatiesysteem |
RGD |
Rijksgebouwendienst |
RHB |
Rijkshoofdboekhouding |
RIEC |
Reginale Informatie- en Expertise Centra |
RISc |
Recidive Inschattings Schalen |
RM |
Rechterlijke macht |
RRB |
Raden voor rechtsbijstand |
RSJ |
Raad voor de Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming |
RSM |
Rechtsstaatmonitoring |
RUD |
Regionale Uitvoeringsdiensten. |
RVA |
Regeling Verstrekkingen aan Asielzoekers |
Rvb |
Regeling Verstrekkingen bepaalde categorieën vreemdelingen |
RvdK |
Raad voor de Kinderbescherming |
Rvdr |
Raad voor de rechtspraak |
RvS |
Raad van State |
RWI |
Raad voor Werk en Inkomen |
RWT |
Rechtspersoon met een Wettelijke Taak |
3RO |
Drie Reclasseringsorganisaties |
S |
|
SCC-ICT |
Samenwerking Service Centrum-ICT |
SER |
Sociaal-Economische Raad |
SGM |
Schadefonds Geweldsmisdrijven |
SHN |
SlachtofferhulpNederland |
SHNA |
Staatkundig Hervorming Nederlandse Antillen |
SIB |
Stichting Slachtoffer In Beeld |
SIN |
Sporen Identificatie Nummer |
Stb |
Staatsblad |
Stcrt |
Staatscourant |
STP |
Scholings- en Trainingsprogramma’s |
STV |
Stichting tegen Vrouwenhandel |
SVB |
Sociale Verzekeringsbank |
SZW |
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
T |
|
Tbs |
Terbeschikkingstelling |
TES |
Team Executie Strafvonnissen |
TGO |
Team Grootschalige Opvang |
TK |
Tweede Kamer der Staten-Generaal |
TNV |
Tijdelijke Noodvoorzieningen Vreemdelingen |
U |
|
UAH |
Uitvoerbaarheids- en Handhaafbaarheidstoets |
UNHCR |
United Nations High Commissioner for Refugees |
UNCITRAL |
United Nations Commission on International Trade Law |
UWV |
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen |
V |
|
VbbV |
Veiligheid begint bij Voorkomen |
VBV |
Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers |
VIA |
Veiligheidsverbetering door Information Awareness |
VIC |
Vastgoed Intelligence Centre |
VIS |
Visum Informatie Systeem |
VIV |
Vennoot Inlichtingen Verstrekkingen |
VK |
Vreemdelingenkamer |
VMBO |
Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs |
VMR |
Veiligheidsmonitor Rijk |
VN |
Verenigde Naties |
VNG |
Vereniging van Nederlandse Gemeenten |
VOG |
Verklaring omtrent het gedrag |
VON |
Vluchtelingen organisaties Nederland |
VOV |
Versterking Opsporing en Vervolging |
VP |
Vreemdelingenpolitie |
VPS |
Versterking Positie Slachtoffers |
VRIS |
Vreemdelingen in de Strafrechtketen |
VROM |
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer |
VT |
Verdachte transacties |
VtsPN |
Voorziening tot samenwerking Politie Nederland |
VvGB |
Verklaring van Geen Bezwaar |
VVm |
Vaste verandermomenten |
VVR |
|
VW |
Vreemdelingenwet |
VWA |
Voedsel- en Warenautoriteit |
VWN |
Vluchtelingenwerk Nederland |
VWO |
Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs |
VWS |
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
W |
|
WAHV |
Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften |
WAM |
Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen |
Wbp |
Wet Bescherming Persoonsgegevens |
WIPO |
World Intellectual Property Organization |
WNA |
Wet op het Notarisambt |
Wobka |
Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie |
WO |
Wetenschappelijk Onderwijs |
WODC |
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum |
WPBR |
Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus |
Wrb |
Wet op de rechtsbijstand |
Wsnp |
Wet schuldsanering natuurlijke personen |
Wth |
Wet tijdelijk huisverbod |
Wvr |
Wet veiligheidsregio’s |
WVPS |
Wet Pensioenverevening bij echtscheiding |
WWFT |
Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme |
WWM |
Wet wapens en munitie |
X |
|
XBRL |
eXtensible Business Reporting Language |
Z |
|
ZBO |
Zelfstandig Bestuursorgaan |
ZM |
Zittende Magistratuur |
Aanbestedingsprocedure 120
Adoptie 24, 63, 66, 187
Afdoeningen 52, 145
Afschrijvingskosten 135, 142, 144, 147, 151, 154, 155, 157, 161, 163, 166, 169, 171
Algemene wet bestuursrecht 20
Alleenstaande minderjarige vreemdeling 73, 182
Benchmark 87, 164, 165
BES-eilanden 68, 98, 182
Bibob 17, 47, 49, 108, 113, 158, 159, 182
Buitengewone Opsporingsambtenaar 182
Bureau Financieel Toezicht 174, 176, 182
Celcapaciteit 56
Comensha 182
Commissie Gelijke Behandeling 174, 176
Criminaliteitspreventie 44, 106, 182
Crisis 39, 79, 80, 82, 83, 84, 85, 86, 93, 100, 101, 103, 111, 114, 124, 132, 180, 185
Crisisbeheersing 82, 83, 84, 85, 86, 101, 102, 112, 113, 176
Cybercrime 17, 19, 39, 40, 50, 51, 52, 97, 185
Discriminatie 185
DNA 40, 42, 43, 152, 183
Elektronisch toezicht 139, 183
Financieringskasstroom 143, 147, 154, 162, 166, 167, 171
Fraudemeldpunt 183
Georganiseerde misdaad 16, 49, 50, 52, 97, 108, 111
Gerechtskosten 144, 147
Geschilbeslechting 23
Griffieontvangsten 29, 30
Griffierechten 23, 29, 30, 36, 181
Grootschalige dreiging 79
Grote Stedenbeleid 184
Halt 72, 174
Hoge Raad 23, 29, 35, 37, 38, 67
Homogene Groep Internationale Samenwerking 184
Huiselijk geweld 40, 41, 45, 46
Inkoopbeheer 117, 119
Integriteit 4, 16, 47, 49, 50, 99, 100, 133, 184
Interlandelijke adoptie 13, 63, 64, 66
Jeugd 4, 11, 12, 16, 48, 49, 52, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 91, 92, 96, 124, 132, 136, 141, 176, 181, 182, 184, 185, 186
Jeugdbescherming 13, 63, 64, 65, 67, 68, 128, 185, 186
Jeugdcriminaliteit 63, 65, 70, 72, 96, 176
Jeugdinrichtingen 70, 71, 135, 136, 141, 175, 176, 181, 184
Jeugdreclassering 64, 68
Jeugdzorg 65, 67, 68, 69, 71, 119, 136
Justitie in de buurt 184
Kansspelen 48, 174, 176, 179, 182
Kasstroomoverzicht 12, 143, 147, 154, 155, 162, 166, 171
Kinderbescherming 12, 63
Mediation 24, 32, 77
Mot 17, 50, 57, 61, 168, 176, 178
Naamswijziging 158, 159
Nationale veiligheid 79, 80, 81, 82, 110
Navo 51, 173
Oda 27, 42, 45, 51, 56, 66, 67, 76, 84, 90, 97, 100, 118, 149, 185
Official Development Assistance 185
Preventie 39, 40, 43, 44, 45, 46, 50, 55, 56, 59, 68, 87, 88, 94, 95, 99, 103, 107, 176
Raad van State 23, 30, 180, 186
Raad voor de Kinderbescherming 66, 71, 72, 186
Radicalisering 81, 87, 105, 109
Rechtsbijstand 4, 11, 18, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 124, 132, 175, 176, 180, 186, 187
Rechtshandhaving 4, 11, 39, 43, 45, 68, 124, 132, 181
Rechtsorde 4, 11, 13, 20, 22, 23, 24, 75, 76, 77, 78, 124, 132
Rechtspleging 4, 11, 18, 20, 27, 29, 30, 34, 75, 77, 124, 128, 132
Rechtsstaatmonitoring 77, 186
Recidive 15, 40, 55, 56, 57, 58, 59, 70, 71, 72, 186
Reclassering 43, 45, 46, 56, 58, 59, 65, 67, 68, 128, 175, 176, 186
RvdK 64, 186
Sanctiecapaciteit 56, 138, 139
Schadefonds Geweldsmisdrijven 44, 174, 176, 180, 186
Schuldsanering 31, 34, 187
Slachtofferhulp 44, 60, 61, 175, 176, 186
Slachtofferzorg 41, 44, 59
Strafrechtsketen 12, 17, 18, 60, 68, 71, 190, 191
Strafvonnis 186, 187
Subsidies 13, 45, 101, 109, 129, 130
Taakstraffen 15, 43, 71, 145
Tbs 19, 41, 57, 58, 137, 138, 139, 175, 176, 180, 187
Terrorisme 4, 11, 13, 20, 39, 41, 44, 51, 79, 80, 81, 87, 88, 89, 90, 109, 110, 111, 124, 180, 183, 185, 187
VbbV 59, 187
Veelplegers 57
Veiligheid begint bij Voorkomen 105, 187
Veiligheid 1, 4, 7, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 22, 26, 27, 28, 34, 39, 42, 44, 47, 48, 50, 54, 55, 56, 57, 58, 63, 64, 65, 68, 70, 73, 75, 76, 77, 79, 80, 81, 82, 83, 84, 85, 86, 87, 88, 89, 91, 92, 93, 94, 96, 97, 98, 99, 100, 101, 102, 103, 104, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112, 113, 115, 116, 117, 118, 124, 125, 126, 127, 129, 130, 131, 132, 141, 173, 174, 176, 178, 181, 182, 184, 185, 186, 187
Verkeersvoorschriften 12, 187, 191
Verklaring omtrent het Gedrag 159
Verklaring van geen bezwaar 47, 158, 181, 187
Visum 183, 185, 187
Vitale infrastructuur 81, 82
Vluchtelingenwerk Nederland 187
Voogdij 64, 65, 68, 70, 73, 74, 177
Vreemdelingenbewaring 13, 44, 62, 136, 140, 141
Wobka 66, 187
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33240-VI-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.