29 628 Politie

30 880 Vaststelling van een nieuwe Politiewet (Politiewet 200.)

Nr. 237 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 februari 2011

Dit kabinet maakt werk van het veiliger maken van Nederland. In deze brief informeer ik u over drie belangrijke acties om Nederland veiliger te maken:

  • (de voortgang van) het wetsvoorstel inzake nationale politie,

  • de nieuwe landelijke prioriteiten van de politie en

  • de (waarborgen rond de) operationele sterkte van de politie.

Wetsvoorstel nationale politie

De Ministerraad heeft in zijn vergadering van 18 februari 2011 de nota van wijziging op het wetsvoorstel 30 880 inzake nationale politie aanvaard. De Raad heeft mij gemachtigd de nota van wijziging op het wetsvoorstel bij de Raad van State voor advies aanhangig te maken. Eerder had ik de nota van wijziging ter consultatie rondgezonden aan de betrokken adviespartners.

Zoals ik in mijn brief van 14 december 2010 aan uw Kamer heb aangegeven (kamerstuk 29 628, nr. 231), verdwijnen de huidige 26 politiekorpsen en komt er één landelijk korps onder verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie. De landelijke organisatie van de politie leidt tot minder bureaucratie, grotere eenheid, meer professionaliteit, een betere en snellere samenwerking tussen de verschillende onderdelen van de politie en meer politiemensen die bezig zijn met het uitvoerende politiewerk. De leiding van het landelijke korps wordt opgedragen aan de korpschef. De korpschef is de baas van de regionale en landelijke eenheden van het korps. De minister van Veiligheid en Justitie draagt de volledige ministeriële verantwoordelijkheid voor de nationale politie.

Het wetsvoorstel leidt tot een versterking van het lokale gezag en de lokale inbedding. De positie van de lokale gezagsdragers – de burgemeester en de officier van justitie – wordt versterkt. Zij maken op lokaal niveau afspraken over de inzet van de politie. Daarnaast zijn zij nauw betrokken bij de aanstelling van de lokale politiechefs. Ook de positie van de gemeenteraad wordt versterkt. De gemeenteraad stelt een integraal veiligheidsplan vast dat als basis wordt gebruikt voor de afspraken die op lokaal niveau gemaakt worden. De burgemeester legt verantwoording af aan de gemeenteraad over zijn gezag over de politie en hoort de gemeenteraad over het voorgenomen regionale beleidsplan.

Tijdens het Algemeen Overleg van 12 januari 2011 heb ik hierover al met u van gedachten gewisseld. Conform mijn toezegging tijdens het debat ontvangt uw Kamer in maart het uitvoeringsprogramma inzake de nationale politie. Daarbij zal ik u ook nader informeren over de transitiefase waarover ik inmiddels met de korpsbeheerders overeenstemming heb bereikt.

Landelijke prioriteiten politie

In afstemming met de korpsbeheerders en het College van Procureurs Generaal heb ik de hoofdlijnen met betrekking tot het te voeren beleid voor politie voor de periode 2011–2014 vastgesteld (kort samengevat: de landelijke prioriteiten voor de politie). Deze prioriteiten komen voort uit het Regeer- en gedoogakkoord en het werkprogramma Nederland Veiliger. Op basis van deze hoofdlijnen worden voor iedere regio landelijke doelstellingen vastgesteld. Deze landelijke hoofdlijnen vormen tezamen met de prioriteiten die lokaal door de driehoeken worden vastgesteld de speerpunten van de politie. Zo wordt invulling gegeven aan de tekst uit het Regeerakkoord dat bij de vaststelling van regionale en landelijke prioriteiten ook nadruk op de lokale knelpunten in buurten en wijken komt te liggen.

De hoofdlijnen van beleid zijn onderverdeeld in vier clusters:

  • 1. de buurt veilig, voor bewoner en ondernemer,

  • 2. offensief tegen ondermijnende en georganiseerde criminaliteit,

  • 3. slagkracht voor onze professionals,

  • 4. aanpak (faciliteerders) illegaliteit en criminele vreemdelingen.

Cluster

Prioriteit 2011–2014

De buurt veilig, voor bewoner en ondernemer

– Aanpak van tenminste de helft van de criminele jeugdgroepen.

– Aanpak van overvallen, straatroof, inbraken, geweld en zedenmisdrijven.

– Aanpak van onveiligheid op straat. Dit geldt voor veiligheid in wijken, uitgaansgebieden, openbaar vervoer en rond coffeeshops. De regie hiervoor ligt bij de gemeenten waar de verantwoordelijkheid voor lokale veiligheid en het opstellen van een integraal veiligheidsplan ligt.

– Aanpak van dierenmishandeling: er komen 500 animal cops.

Offensief tegen ondermijnende en georganiseerde criminaliteit

– Versterking van de integrale aanpak van cybercrime.

– Intensievere opsporing en hardere aanpak van criminele samenwerkingsverbanden op vooral de thema’s mensenhandel, productie/in- en uitvoer van drugs, witwassen en zware milieucriminaliteit.

Slagkracht voor onze professionals

– Verbetering van de intake & afhandeling van aangiftes in zowel kwantitatieve als kwalitatieve zin.

– Aanvalsplan bureaucratie politie.

– Verbeteren van de heterdaadkracht door informatiegestuurde basispolitiezorg: noodhulp, wijkpolitie en opsporing direct voorzien van intelligence (real time).

Aanpak (faciliteerders) illegaliteit en criminele vreemdelingen

– Het controleren, identificeren en overdragen van criminele (illegale) vreemdelingen aan de strafrechtketen, conform de werkwijze Vreemdelingen in de Strafrechtsketen (VRIS) en aan de vreemdelingenketen ter fine van uitzetting.

Voor 1 april zullen voor deze hoofdlijnen van beleid prestatie-indicatoren worden geformuleerd. Hierover zal ik u later informeren.

Waarborgen operationele sterkte

In het belang van de veiligheid van de burgers sta ik voor een operationele sterkte van de Nederlandse politie van 49 500. Dit zijn 3 000 agenten meer dan zonder dit kabinet mogelijk was geweest. Het kabinet investeert daarom € 300 miljoen oplopend tot € 370 miljoen structureel in de politie om deze sterkte ook betaalbaar te maken. Via een centrale personeelsstrategie en centrale financiering van aspiranten wordt samen met de korpsbeheerders en politiekorpsen zeker gesteld dat voldoende mensen bij de korpsen binnenstromen om de sterkte van 49 500 operationele krachten op peil te houden.

Vooruitlopend op mijn besluit over de herverdeling van het budget en de bijbehorende sterkte over de korpsen, heb ik alvast besloten om met gebruikmaking van de beschikbare extra middelen dit jaar 1 850 aspiranten op te laten leiden, opdat de landelijke sterkte op het afgesproken niveau blijft. Centrale financiering van deze en alle reeds in opleiding zijnde aspiranten verlicht de financiële last van alle korpsen aanzienlijk. Ik verwacht overigens in maart een besluit te nemen over de herverdeling van het budget, en zal uw Kamer later over mijn beslissing informeren.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven