Wet van 17 mei 2010 tot wijziging van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek en de Kadasterwet in verband met de inschrijving in de openbare registers van netwerken

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een overgangsregeling op te nemen in de overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek in verband met de inschrijving in de openbare registers van netwerken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 78 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Met betrekking tot een net als bedoeld in artikel 20 lid 2 van Boek 5, dat vóór 1 februari 2007 is aangelegd, begint de in het derde lid bedoelde termijn van drie jaren te lopen vanaf het tijdstip waarop artikel 155a in werking is getreden.

Na artikel 155 wordt een nieuw artikel 155a ingevoegd, luidende:

Artikel 155a

  • 1. Degene die zich op 1 februari 2007 als eigenaar gedroeg, is bevoegd de aanleg van een net als bedoeld in artikel 17 lid 1 onder k van Boek 3 te doen inschrijven in de openbare registers en dat net als eigenaar over te dragen en te bezwaren.

  • 2. Indien de inschrijving in de openbare registers in de Nederlandse Staatscourant en in een landelijk dagblad is gepubliceerd, vervalt de bevoegdheid van derden om het net of een recht daarop op te eisen na één jaar te rekenen vanaf de aanvang van de dag volgend op de dag van de laatste van deze publicaties tenzij de derde binnen deze termijn een dagvaarding betreffende een door hem ingestelde vordering als bedoeld in artikel 27 van Boek 3 heeft doen inschrijven in de openbare registers. Een recht van derden op schadevergoeding, indien daarvoor grond is, blijft in stand.

  • 3. Gedurende drie maanden te rekenen vanaf de aanvang van de dag volgend op de dag van de laatste van de in het tweede lid bedoelde publicaties is het net niet vatbaar voor overdracht en bezwaring. Wel kunnen derden gedurende deze termijn een dagvaarding als bedoeld in het tweede lid of een exploot als bedoeld in het vijfde lid in de openbare registers doen inschrijven.

  • 4. Aan degene die na het verstrijken van de in het derde lid bedoelde termijn door overdracht of bezwaring een zakelijk recht op het net verkrijgt, kunnen geen rechten van derden worden tegengeworpen, tenzij de derde vóór de overdracht of bezwaring een dagvaarding als bedoeld in het tweede lid of een exploot als bedoeld in het vijfde lid heeft doen inschrijven of de verkrijger het recht van de derde kende.

  • 5. Een exploot als bedoeld in het derde en vierde lid wordt gedaan aan degene die de in het eerste lid bedoelde inschrijving verkreeg en houdt in dat de derde zich het recht voorbehoudt om binnen de in het tweede lid bedoelde termijn van een jaar een dagvaarding als in dat lid bedoeld in de openbare registers te doen inschrijven.

  • 6. De publicaties bedoeld in lid 2 kunnen worden ingeschreven in de openbare registers.

ARTIKEL II

De Kadasterwet wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 36 wordt een nieuw lid 5 toegevoegd, luidende:

  • 5. Ter inschrijving van de publicaties bedoeld in artikel 155a lid 2 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt een authentiek afschrift van een door een notaris met inachtneming van artikel 37 opgemaakte verklaring aangeboden, inhoudende op welke datum die publicaties zijn geschied en in welk landelijk dagblad de publicatie heeft plaatsgevonden. Ter inschrijving van een exploot als bedoeld in artikel 155a, vijfde lid, van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt een door de deurwaarder of een advocaat getekend afschrift daarvan aangeboden.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 17 mei 2010

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de zesentwintigste mei 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 31 974

Naar boven