Wet van 7 juli 2010 tot wijziging van onder meer Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet documentatie vennootschappen in verband met het vervallen van de verklaring van geen bezwaar en het verbeteren en uitbreiden van de controle op rechtspersonen met het oog op de voorkoming en bestrijding van misbruik van rechtspersonen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de verklaring van geen bezwaar te laten vervallen en de controle op rechtspersonen met het oog op de voorkoming en bestrijding van misbruik van rechtspersonen te verbeteren en uit te breiden, onder meer door middel van het doen van een risicomelding;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, eerste lid, vervalt de zinsnede «of een verklaring van geen bezwaar,».

Aa

Na artikel 63j wordt een afdeling toegevoegd, luidende:

AFDELING 3 HET BEROEP

Artikel 63k

In afwijking van artikel 8:7 van de Algemene wet bestuursrecht is voor beroepen tegen beschikkingen tot weigering, wijziging of intrekking van de ontheffing, alsmede een beschikking tot verlening van de ontheffing voor zover daaraan voorschriften zijn verbonden danwel daarbij beperkingen zijn opgelegd als bedoeld in artikel 63d de rechtbank te Rotterdam bevoegd.

B

Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt de tweede volzin.

2. Het derde lid vervalt.

C

Artikel 68 vervalt.

D

Artikel 72 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Wanneer een besloten vennootschap zich krachtens artikel 18 omzet in een naamloze vennootschap, wordt aan de akte van omzetting een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393 lid 1 gehecht waaruit blijkt dat het eigen vermogen van de vennootschap op een dag binnen vijf maanden voor de omzetting ten minste overeenkwam met het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal.

2. In het tweede lid vervalt onderdeel a onder verlettering van de onderdelen b tot en met d tot a tot en met c.

E

Artikel 125 vervalt.

F

Artikel 174a komt te luiden:

Artikel 174a

In afwijking van artikel 8:7 van de Algemene wet bestuursrecht is voor beroepen tegen beschikkingen tot weigering, wijziging of intrekking van de ontheffing, alsmede een beschikking tot verlening van de ontheffing voor zover daaraan voorschriften zijn verbonden danwel daarbij beperkingen zijn opgelegd als bedoeld in artikel 156 de rechtbank te Rotterdam bevoegd.

G

Artikel 175 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt de tweede volzin.

2. Het derde lid vervalt.

H

Artikel 179 vervalt.

I

Artikel 183 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Wanneer een naamloze vennootschap zich krachtens artikel 18 omzet in een besloten vennootschap, wordt aan de akte van omzetting een verklaring van een deskundige als bedoeld in artikel 393 gehecht waaruit blijkt dat het eigen vermogen van de vennootschap op een dag binnen vijf maanden voor de omzetting ten minste overeenkwam met het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal volgens de akte van omzetting.

2. In het tweede lid vervalt onderdeel a onder verlettering van de onderdelen b tot en met d tot a tot en met c.

J

In artikel 204a, eerste lid, derde volzin vervallen «hetzij» en de zinsnede «hetzij een maand voordat de ministeriële verklaring van geen bezwaar is aangevraagd voor een oprichting die uiterlijk een maand na de verklaring van geen bezwaar geschiedt».

K

Artikel 235 vervalt.

L

Artikel 284a komt te luiden:

Artikel 284a

In afwijking van artikel 8:7 van de Algemene wet bestuursrecht is voor beroepen tegen een beschikking tot weigering, wijziging of intrekking van de ontheffing, alsmede een beschikking tot verlening van de ontheffing voor zover daaraan voorschriften zijn verbonden dan wel daarbij beperkingen zijn opgelegd in artikel 266 de rechtbank te Rotterdam bevoegd.

M

In artikel 330 vervalt het derde lid onder vernummering van het vierde lid tot het derde lid.

N

Artikel 332 vervalt.

O

In artikel 334ee vervalt het derde lid onder vernummering van het vierde lid tot het derde lid.

P

Artikel 334gg vervalt.

ARTIKEL II

De Wet documentatie vennootschappen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel d komt te luiden:

d. risicomelding:

verstrekking uit de registratie die een constatering van een verhoogd risico op misbruik van een rechtspersoon bevat en waarvan de risicoanalyse, die bestaat uit gegevens uit de registratie die in samenhang worden gepresenteerd, onderdeel is;

2. Onderdeel e komt te luiden:

e. rechtspersoon:
  • 1°. naamloze vennootschap, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij, vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, stichting, Europese naamloze vennootschap, Europese coöperatieve vennootschap, Europees economisch samenwerkingsverband, die de statutaire zetel in Nederland heeft; en

  • 2°. onderneming die toebehoort aan een buitenlandse rechtspersoon die een hoofd- of nevenvestiging in Nederland heeft als bedoeld in artikel 5, onderdeel d, van de Handelsregisterwet 2007;

3. Onderdeel f komt te luiden:

f. vaste gebruiker:

de instantie of persoon met een publiekrechtelijke taak die is aangewezen conform artikel 6, tweede lid.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. Onze Minister controleert rechtspersonen met het oog op de voorkoming en bestrijding van misbruik van rechtspersonen, waaronder het plegen van misdrijven en overtredingen van financieel-economische aard door of door middel van deze rechtspersonen.

  • 2. Onze Minister verwerkt gegevens in de registratie met het oog op het in het eerste lid genoemde doel.

  • 3. De gegevens, bedoeld in het tweede lid, kunnen worden gebruikt voor het doen van een risicomelding over een rechtspersoon.

C

Na artikel 2 wordt in paragraaf 1 Algemene bepalingen een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

  • 1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de rijksbelastingdienst verstrekken op zijn verzoek aan Onze Minister de gegevens die deze behoeft ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 2. De gegevensverstrekking ingevolge het eerste lid geschiedt kosteloos.

D

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt onderdeel a onder verlettering van onderdeel b tot en met e tot a tot en met d.

2. [vervallen]

3. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «Centrale Justitiële Documentatie» vervangen door: Justitiële Informatiedienst.

4. Het tweede lid, onderdeel d, komt te luiden:

  • d. een regionaal politiekorps, het Korps landelijke politiediensten en de Koninklijke marechaussee, die worden verwerkt met het oog op de politietaak, bedoeld in de artikelen 2 en 6, eerste lid, van de Politiewet 1993;

5. Het tweede lid, onderdeel e, vervalt onder vernummering van de onderdelen f en g in e en f.

6. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot het derde en vierde lid.

7. Het derde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 3. Op verstrekkingen uit het handelsregister als bedoeld in het eerste lid, onder a, aan de registratie is artikel 28, derde lid, van de Handelsregisterwet 2007 van toepassing.

8. In het vierde lid (nieuw) wordt «onder c, d en e» vervangen door: onder b, c en d.

E

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. In de registratie worden gegevens opgenomen over de oprichters, de aandeelhouders, de commissarissen, de leden – voor zover deze bestuurlijke functies vervullen –, de bestuurders en de vertegenwoordigers van een rechtspersoon.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid in het vierde tot en met zesde lid worden twee nieuwe leden lid ingevoegd, luidende:

  • 2. In de registratie kunnen gegevens worden opgenomen over andere personen die het beleid van de rechtspersoon bepalen of mede kunnen bepalen.

  • 3. In de registratie kunnen gegevens worden opgenomen over de echtgenoot, geregistreerd partner of levensgezel, de ouders, kinderen en kleinkinderen van de in het eerste en tweede lid bedoelde personen, indien dat nodig is in verband met de analyse van het bestuurdersnetwerk van de rechtspersoon.

3. In het vierde lid (nieuw) wordt «het eerste lid» vervangen door: het eerste tot en met derde lid.

4. In het vijfde lid (nieuw), onderdeel a, wordt «onder c, d en e» vervangen door: onder b, c en d.

5. Het zesde lid (nieuw) vervalt.

F

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

  • 1. Onze Minister kan uit eigen beweging of desgevraagd ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 2, eerste lid, in individuele gevallen risicomeldingen doen aan bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen bestuursorganen die deze in verband met de uitoefening van hun taak behoeven.

  • 2. Gegevens over de echtgenoot, geregistreerd partner of levensgezel, de ouders, kinderen en kleinkinderen van de in artikel 4, eerste en tweede lid bedoelde personen worden alleen in een risicomelding opgenomen, indien dat nodig is voor de onderbouwing van die risicomelding.

  • 3. Een ieder die krachtens deze wet de beschikking krijgt over gegevens met betrekking tot een derde die zijn neergelegd in een risicomelding is verplicht tot geheimhouding daarvan, tenzij bij algemene maatregel van bestuur mededeling wordt toegestaan.

  • 4. Van het doen van een risicomelding wordt aantekening gehouden. Deze aantekening wordt gedurende twee jaren bewaard.

  • 5. Het bestuursorgaan dat een risicomelding ontvangt, kan gedurende twee jaren gebruik maken van die melding.

  • 6. Indien binnen de in het vierde lid bedoelde gebruikstermijn geen gebruik is gemaakt van de risicomelding, verwijdert het ontvangende bestuursorgaan na ommekomst van deze termijn de risicomelding uit zijn administratie.

G

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

  • 1. Onze Minister kan uit eigen beweging of desgevraagd ter uitvoering van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde taak in individuele gevallen gegevens die in de registratie zijn opgenomen verstrekken aan:

    • a. de vaste gebruikers, die deze in verband met de uitoefening van hun taak behoeven, over de personen ten aanzien van wie zij zulks kenbaar hebben gemaakt;

    • b. aan een persoon die met de opsporing van strafbare feiten is belast, wanneer uit de gegevens zelf een redelijk vermoeden voortvloeit dat een bepaalde persoon een strafbaar feit heeft begaan.

    • c. andere instanties of personen met een publiekrechtelijke taak die deze in verband met de uitoefening van hun taak behoeven.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld welke instanties of personen met een publiekrechtelijke taak als vaste gebruikers worden aangemerkt alsmede voor welk doeleinde.

  • 3. Indien verstrekking van persoonsgegevens uit de registratie plaatsvindt aan de in het eerste lid, onder c, genoemde andere instanties of personen, wordt van die verstrekking en het doeleinde daarvan aantekening gehouden. De aantekening wordt gedurende vijf jaren bewaard.

  • 4. Ten behoeve van een verkennend onderzoek als bedoeld in artikel 126gg van het Wetboek van Strafvordering kunnen de gegevens uit de registratie worden verstrekt of anderszins verwerkt in samenhang met een andere verzameling van persoonsgegevens, zonder beperking tot het individuele geval voor zover dit noodzakelijk is voor dat onderzoek.

H

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

  • 1. Onze Minister kan ter uitvoering van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde taak in individuele gevallen ten behoeve van het doen van een risicomelding, bedoeld in artikel 5, eerste lid, desgevraagd of uit eigen beweging gegevens verstrekken die afkomstig zijn van:

    • a. de Justitiële Informatiedienst;

    • b. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

    • c. een regionaal politiekorps, het Korps landelijke politiediensten en de Koninklijke marechaussee.

  • 2. In afwijking van artikel 67, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen kan Onze Minister ter uitvoering van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde taak in individuele gevallen ten behoeve van een risicomelding desgevraagd of uit eigen beweging gegevens verstrekken die afkomstig zijn van de rijksbelastingdienst.

  • 3. Voor andere doelen dan genoemd in het eerste en tweede lid worden geen gegevens verstrekt die afkomstig zijn van:

    • a. de Justitiële Informatiedienst;

    • b. het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

    • c. een regionaal politiekorps, het Korps landelijke politiediensten en de Koninklijke marechaussee;

    • d. Onze Minister van Financiën, voorzover het gegevens betreft die verstrekt worden door de rijksbelastingdienst;

    • e. bestuursorganen en diensten die met de opsporing van strafbare feiten of met het toezicht op financiële instellingen zijn belast, als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder e.

I

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «vennootschap» vervangen door: rechtspersoon.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Er vindt ten minste eenmaal per jaar een onderzoek plaats naar de noodzaak om de opname van de in artikel 4 bedoelde gegevens in de registratie en de in artikel 4, vierde lid, bedoelde verwijzingen, te handhaven. Indien de noodzaak is komen te vervallen, worden de gegevens en de verwijzingen, uit de registratie verwijderd.

3. Het derde en vierde lid vervallen.

J

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

Deze wet wordt aangehaald als: Wet controle op rechtspersonen.

ARTIKEL III

In artikel 27, eerste lid, onderdeel b, onder 5°, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt «het registratiesysteem Vennoot» vervangen door: de registratie, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet controle op rechtspersonen.

ARTIKEL IV

Artikel 28, derde lid, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007 komt te luiden:

  • a. Onze Minister van Justitie ten behoeve van de taak, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet controle op rechtspersonen;.

ARTIKEL V

Artikel 5 van de Wet vrijwillige zetelverplaatsing derde landen wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zesde lid vervalt.

2. Het zevende en achtste lid worden vernummerd tot zesde en zevende lid.

ARTIKEL VI

1. Aan de bijlage bij de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie wordt onder vervanging van de punt aan het slot van het laatste onderdeel door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 19: de artikelen 63d, 156 en 266 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

2. Ten aanzien van de mogelijkheid om beroep in te stellen tegen een besluit als bedoeld in de artikelen 174a en 284a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dat voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is bekendgemaakt, blijft het recht zoals dat voor dat tijdstip gold van toepassing.

ARTIKEL VIA

Onderdeel A, subonderdeel 3, van de bijlage bij de Algemene wet bestuursrecht komt te luiden:

  • 3. Artikel 7, eerste en tweede lid, en afdeling 4 van Titel 14 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede de artikelen 63d, 156 en 266 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover de aanvraag is toegewezen.

ARTIKEL VIB

In artikel 36, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt «bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet documentatie vennootschappen» vervangen door: bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet controle op rechtspersonen.

ARTIKEL VII

Indien het bij koninklijke boodschap van 24 december 2002 ingediende voorstel van wet tot vaststelling van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek (28 746) tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden of treedt, komt artikel 834, vierde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek te luiden:

  • 4. Aan de akte van omzetting wordt een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393 lid 1 van Boek 2 gehecht, waaruit blijkt dat het eigen vermogen van de rechtspersoon op een dag binnen vijf maanden vóór de omzetting ten minste het bedrag beloopt van het gestorte deel van het geplaatste kapitaal volgens de akte van omzetting; bij het eigen vermogen mag de waarde worden geteld van hetgeen na die dag uiterlijk onverwijld na de omzetting op aandelen zal worden gestort.

ARTIKEL VIII

Indien het bij koninklijke boodschap van 31 mei 2007 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van de regeling voor besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht) (31 058) tot wet is of wordt verheven, en eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

Artikel I, onderdeel I, komt te luiden:

I

Artikel 183 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van de leden 2, 3 en 4 tot leden 1, 2 en 3, vervalt het eerste lid.

2. In het eerste lid (nieuw) vervalt onderdeel a onder verlettering van de onderdelen b en c tot a en b.

ARTIKEL IX

Indien het bij koninklijke boodschap van 31 mei 2007 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van de regeling voor besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht) (31 058) tot wet is of wordt verheven, en later in werking treedt dan deze wet, wordt die wet als volgt gewijzigd:

Artikel I, onderdeel I, komt te luiden:

I

Artikel 183 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van de leden 2, 3 en 4 tot leden 1, 2 en 3, vervalt het eerste lid.

2. In het eerste lid (nieuw) vervalt onderdeel a onder verlettering van de onderdelen b en c tot a en b.

ARTIKEL X

Indien het bij koninklijke boodschap van 31 mei 2007 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van de regeling voor besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht) (31 058) tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden of treedt, wordt in artikel I, onderdeel J van deze wet de zinsnede «In artikel 204a, eerste lid, derde volzin» vervangen door: In artikel 204a, eerste lid, tweede volzin.

ARTIKEL XI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 7 juli 2010

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de vijftiende juli 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 31 948

Naar boven