nr. 24
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2005
Hierbij bied ik u, conform mijn eerdere toezegging, het eindrapport van
het onderzoek «Actieve Wederkerigheid» aan1.
In de prestatieafspraken, die ik samen met de Minister van Justitie met
de politie heb gemaakt, zijn twee afspraken opgenomen die betrekking hebben
op het oordeel van de burger over de politie. Het gaat daarbij om de tevredenheid
over het contact met de politie en het oordeel over de beschikbaarheid van
de politie.
Ik hecht veel belang aan deze afspraken, die voortkomen uit de doelstelling
van het Veiligheidsprogramma om de zichtbaarheid, bereikbaarheid en publieksgerichtheid
van de politie te vergroten.
De politiekorpsen hebben de afgelopen periode, mede naar aanleiding van
deze prestatieafspraken, veel activiteiten ondernomen gericht op de burger.
Tegelijkertijd bleek echter ook dat het beïnvloeden van het oordeel van
burgers een complexe zaak is. Om korpsen meer grip te laten krijgen op deze
twee afspraken, heb ik, in nauw overleg met de korpsen, een onderzoek laten
uitvoeren naar de mogelijkheden waarop de politie deze oordelen positief kan
beïnvloeden.
De uitkomsten van het onderzoek zijn positief. Uit het onderzoek blijkt
dat er goede mogelijkheden zijn voor de politie om de tevredenheid van burgers
over het laatste contact en het oordeel over de beschikbaarheid van de politie,
positief te beïnvloeden. Centraal begrip daarbij is het concept van «actieve
wederkerigheid». Het begrip wederkerigheid drukt uit dat veel burgers
gelijkwaardigheid willen in hun contact met de politie. De toevoeging «actief»
geeft aan dat burgers willen ervaren dat hun contact met de politie tot zichtbare
actie leidt. Veel burgers nemen hun contact met de politie serieus en verlangen
dat ook van de politie. Ze nemen bijvoorbeeld de moeite om aangifte te doen,
een verdachte situatie te melden of uit te leggen waarom een verbaal niet
terecht is. Zij willen omgekeerd ervaren dat hun investering leidt tot een
(re)actie. Waar burgers merken dat hun actie verdwijnt in een
«black box» is onvrede over het contact het resultaat. Het begrip
actieve wederkerigheid is ook van toepassing op het oordeel over de beschikbaarheid.
Actie en«echt contact» hebben met de politie zijn daarbij van
groot belang.
Het rapport geeft een aantal concrete aanbevelingen hoe de politie het
concept van actieve wederkerigheid in de praktijk kan brengen. Ook landelijke
ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld de doelstelling dat in 2008 alle overheidsinstanties
met burgercontacten een kwaliteitshandvest zullen voeren, kunnen daarbij een
rol spelen.
Bij de gesprekken volgend jaar met de korpsen over de resultaten op de
prestatieafspraken, zal ik gericht aandacht hebben voor de activiteiten die
op basis van het onderzoek «Actieve Wederkerigheid» zijn ondernomen
en de ervaringen die daarmee zijn opgedaan. Gezien de grote aandacht die dit
onderwerp al heeft bij de korpsen en de activiteiten die al zijn opgestart,
heb ik er veel vertrouwen in dat de aanbevelingen uit het onderzoek zullen
worden doorvertaald naar de politiepraktijk en dat dit zal leiden tot een
verbetering van de tevredenheid van burgers over de politie in de toekomst.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes