Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de Nederlandse visie op het nieuwe Europese visserijbeleid (GVB), te weten:

- de motie-Ouwehand over opnemen van dierenwelzijn in de uitgangspunten voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (32201, nr. 3);

- de motie-Ouwehand over evalueren van het duurzame visserijbeleid (32201, nr. 4);

- de motie-Ouwehand over verplicht aanlanden van bijvangsten (32201, nr. 5);

- de motie-Snijder-Hazelhoff over in lijn zijn van de Wet op de economische mededinging met Europese regelgeving (32201, nr. 6);

- de motie-Koppejan/Jacobi over aanpassen van de huidige Nederlandse mededingingswetgeving (32201, nr. 7).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:

De motie-Ouwehand (32201, nr. 5) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bijvangsten gemiddeld 9% tot 25% van de totale vangst uitmaken;

constaterende dat de bijvangst vaak (half)dood wordt teruggegooid;

constaterende dat bijvangst nu niet wordt meegeteld in de vangstquota en dat hierdoor de effectiviteit van het stellen van vangstquota sterk wordt verminderd;

verzoekt de regering, zich er in kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid voor in te zetten dat bijvangsten verplicht worden aangeland en dus meetellen in de vangsten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening van deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (32201).

De motie-Koppejan/Jacobi (32201, nr. 7) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland de Europese mededingingsregels strenger toepast dan andere Europese landen;

overwegende dat de huidige Nederlandse regelgeving op het gebied van mededinging het behalen van doelstellingen op het gebied van duurzaamheid en een redelijke prijs voor vers gevangen vis en schaaldieren belemmert;

verzoekt de regering om op korte termijn onderzoek te doen naar de mogelijkheden en beperkingen van de huidige Nederlandse mededingingswetgeving om doelstellingen te bereiken op het gebied van duurzaamheid en een redelijke prijs voor vers gevangen vis en schaaldieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening van deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (32201).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (32201, nr. 3).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, D66 en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ouwehand (32201, nr. 4).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, D66 en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ouwehand (32201, nr. 8).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, D66, de PvdD en de VVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Snijder-Hazelhoff (32201, nr. 6).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, GroenLinks, D66, de PvdD, de VVD, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, de PVV en het lid Verdonk voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de fractie van de SP ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Koppejan/Jacobi (32201, nr. 9).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven