Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 10 december 2009 over homo-emancipatiebeleid.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Pechtold van de D66-fractie.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik vervang de heer Van der Ham en mag drie moties indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gebleken is dat een groot deel van de scholen in het primair en voortgezet onderwijs onvoldoende aandacht schenkt aan seksualiteit en seksuele diversiteit;

overwegende dat de bestaande kerndoelen rond dit onderwerp te veel onduidelijkheid scheppen;

overwegende dat aandacht in het onderwijs voor seksualiteit en seksuele diversiteit van groot belang is voor seksuele weerbaarheid, een veilig schoolklimaat, tolerantie en acceptatie van homoseksualiteit;

verzoekt de regering, de kerndoelen 38 en 43 in deze richting te moderniseren en de Kamer hierover in het voorjaar te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Pechtold, Van der Ham, Bouchibti, Van Miltenburg, Halsema en Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 59(27017).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat homoseksuele, lesbische, biseksuele en transgender ouderen (HLBT's) in de zorg te vaak geconfronteerd worden met onbegrip en vijandigheid en dat deze groep relatief vaak last heeft van eenzaamheids- en depressiviteitsklachten;

verzoekt de regering, toe te zeggen dat zij het Masterplan Roze 50+ zal steunen en over de uitwerking van dit plan in overleg zal treden met de opstellers van dit plan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Pechtold en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 60(27017).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor een klein aantal transgenders in Nederland de laatste medische handelingen in een zwaar medisch traject niet worden vergoed;

verzoekt de regering, de behandeling van secundaire geslachtskenmerken bij transgenders, zoals epilatie en borstconstructie, in het basispakket op te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Pechtold, Van der Ham en Halsema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 61(27017).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister van OCW schoolbesturen in april 2009 een "handreiking homodiscriminatie" heeft gestuurd waarin staat dat scholen niet van het personeel mogen vragen, te onderschrijven dat de homoseksuele levenswijze niet past binnen de opvattingen van de school;

constaterende dat er nog steeds scholen zijn die in een verklaring van hun personeel vragen dat "ongehuwd samenwonen en de homoseksuele levenswijze worden afgewezen";

verzoekt de regering, in gesprek te gaan met deze schoolbesturen met als inzet dat deze verklaringen niet meer worden gebruikt en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 62(27017).

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er in Amsterdam veel geweld tegen homoseksuelen plaatsvindt;

overwegende dat maar een zeer klein deel van de slachtoffers aangifte doet;

overwegende dat een van de redenen van deze lage aangiftebereidheid zou kunnen zijn dat de politie de aangiftes niet behandelt als een aangifte maar als een melding;

verzoekt de regering om alle aangiftes wegens homogeweld ook inderdaad te laten beschouwen als aangiftes en niet als meldingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Verdonk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 63(27017).

Minister Plasterk:

Voorzitter. Ik begin met de eerste motie van de heer Pechtold over het toevoegen van seksuele diversiteit aan de kerndoelen. Ik vind dat op elke school leerlingen zouden moeten leren dat er homo's bestaan – gemiddeld een op de vijftien – dat dat geen ziekte is maar een onderdeel van iemands persoonlijkheid, en dat in Nederland mensen met iemand van het gelijke geslacht kunnen trouwen, een relatie kunnen aangaan en eventueel een gezin kunnen stichten. Ik vind de overweging in de motie terecht dat scholen daar te weinig aan doen. Zoals bekend zijn wij gestart met programma's om actief en met financiële ondersteuning scholen aan te moedigen en te helpen dat bespreekbaar te maken. In mijn eigen ervaring gebeurt dat overigens vaak niet, niet zozeer omdat mensen het niet willen, maar omdat ze er verlegen mee zijn en niet weten hoe ze zoiets aan de orde moeten stellen. Ik vind het dus goed dat we dat gaan doen.

In de motie wordt gevraagd om het veranderen van de kerndoelen. Als regering zijn we naar alle kanten terughoudend met het voortdurend toevoegen van doelstellingen, hoe wenselijk ook, aan die kerndoelen. Ik heb de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, toen deze vroeg de mensenrechten aan de kerndoelen toe te voegen, op afstand weten te houden. De VROM-sector, die heel graag de duurzaamheid wil toevoegen, heb ik eveneens op afstand weten te houden. De VWS-sector noemde obesitas en gezonde voeding, en hiervoor geldt hetzelfde. Ik vind het gewoon wat bezwaarlijk om nu uitgerekend in mijn eigen domein, de homo-emancipatie, hoe sympathiek ook, de eerste te zijn die toch weer iets toevoegt aan de kerndoelen. Ik ontraad de motie derhalve, met de motivering die ik net heb gegeven. Ik zou in ieder geval wensen dat, als deze Kamer toch anders besluit, we afspreken dat dat niet het begin is van het steeds meer uitbreiden van de kerndoelen. Dan zijn we immers terug bij een situatie waarvan "Dijsselbloem" ons heeft meegegeven het niet zo te doen.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, we zouden bij het kerstregime niet in debat gaan. U mag alleen een vraag stellen als u het antwoord niet helemaal begrijpt.

De heer Pechtold (D66):

De minister gebruikt het woord "toevoegen", terwijl de motie spreekt over "moderniseren". In het taalgebruik, dat volgens mij thuishoort bij OCW, zit daar een verschil tussen.

Minister Plasterk:

Als je het expliciet maakt, voeg je het toe. In het kader van burgerschap moet er respect zijn voor andere levensstijlen. Als je daaraan bijvoorbeeld seksuele diversiteit toevoegt, kunnen daar ook etniciteit en andere culturele achtergronden aan worden toegevoegd. Je maakt het specifieker, en daarmee voeg je inhoudelijk wat toe, zelfs als je dit kerndoel bijstelt. Nogmaals, veel waardering voor de doelstelling, die in zekere zin de mijne is, maar ik zou liever beginnen met het begin, het beschikbaar stellen van middelen, dan aan het eind de kerndoelen veranderen. Ik wacht het oordeel van de Kamer over deze motie af.

De tweede motie heeft betrekking op het Masterplan voor ouderen. Ik beschouw haar als ondersteuning van mijn beleid. De staatssecretaris van VWS is daarmee al druk bezig. Ik laat het oordeel daarover graag aan de Kamer.

Bij de derde motie over de transgenders heb ik een lichte aarzeling. Wij hebben dat uitgebreid besproken in het AO. Daarover heb ik gezegd dat ik gevoelig ben voor de gedachte dat ook secundaire geslachtskenmerken – borstprothesen et cetera – worden vergoed. De minister van VWS is daarover in gesprek met de zorgverzekeraars. Ik geloof niet dat wij daarover kunnen besluiten. Ik geloof ook niet dat de Kamer daar helemaal over gaat. Ik zeg graag toe dat ik er bij mijn collega op zal aandringen om dit te doen. In het AO heb ik gezegd dat het hier niet gaat om de aantallen of het budget, maar om de vraag of, als je dit doet – mensen die zijn omgebouwd van man naar vrouw, ongeveer 50 per jaar – dit niet ook moet gelden voor die veel grotere groep van vrouwen die altijd vrouw geweest zijn en die ook kunnen aangeven dat er reden is voor een prothese. Waar trek je dan de grens? Ik wil de collega van VWS de ruimte geven om daarmee op een systematische manier om te gaan. De strekking daarvan, heb ik in het AO al gezegd, ondersteun ik.

De heer Pechtold (D66):

Dan wil ik de motie met alle liefde aanhouden totdat die informatie beschikbaar is.

Minister Plasterk:

Dat stel ik op prijs.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Pechtold stel ik voor, zijn motie (27017, nr. 61) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

Minister Plasterk:

Voorzitter. Dan kom ik op de motie van de heer Jasper van Dijk die mij verzoekt om met de gereformeerde scholen in gesprek te gaan. Ik ben daarmee voortdurend in gesprek. In de considerans van de motie staat dat scholen niet van het personeel mogen vragen te onderschrijven dat de homoseksuele levenswijze niet past binnen de opvattingen van die school. Dat is juist. Ze mogen vragen om de levensbeschouwing te onderschrijven, maar als daarin een impliciete verklaring zit dat men niet zal samenwonen of een relatie zal aangaan, dan mag dat niet. Ik kan niet beoordelen of dat gebeurt. Als de heer Van Dijk zegt dat het wel gebeurt en hij mij vraagt daarover met scholen in gesprek te gaan, dan laat ik het oordeel daarover aan de Kamer. Dat lijkt mij consistent.

Ten slotte de motie van mevrouw Verdonk over de wijze waarop de politie in Amsterdam omgaat met aangifte van geweld tegen homoseksuelen. Bij het AO heb ik al gezegd dat wij in januari een discussie hebben met de portefeuillehouders van politie en justitie over veiligheid van homoseksuelen. Het lijkt mij dan ook goed om die motie aan te houden tot dat debat zodat ook mijn collega van BZK mee kan adviseren over dit onderwerp.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Januari is al snel, dus ik houd mijn motie aan.

Minister Plasterk:

Dank u wel.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Verdonk stel ik voor, haar motie (27017, nr. 63 ) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn antwoorden. Over de moties zal vanavond bij de eindstemming worden gestemd.

Naar boven