Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 17 december 2009 over de postsector.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Economische Zaken welkom en ik geef het woord aan de heer Elias.

De heer Elias (VVD):

Voorzitter. We mogen alleen moties indienen, heb ik begrepen. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat stuitend vakbondspaternalisme niet de basis van een geliberaliseerde postmarkt kan zijn;

voorts overwegende dat relatieve nieuwkomers op de postmarkt juist onder de huidige marktomstandigheden niet gedwongen mogen worden, arbeidsvoorwaarden te hanteren die hen belemmeren;

verzoekt de regering, het Tijdelijk besluit arbeidsovereenkomst post van 8 oktober 2009 in te trekken en een wetsvoorstel aan de Kamer voor te leggen waarin de bepalingen over arbeidsvoorwaarden uit de wet worden geschrapt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Elias. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24(29502).

De heer Elias (VVD):

Zulks geheel in lijn met hetgeen ik vanmorgen bij het AO naar voren heb gebracht.

De voorzitter:

Heel goed. Het woord is aan mevrouw Gesthuizen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik dien één motie in over het belangrijke thema post.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de overheid een voorbeeldrol vervult als het gaat om het uitdragen van breed gedragen maatschappelijke normen, zoals het recht op fatsoenlijk loon voor fatsoenlijk werk;

overwegende dat het kabinet dan ook goede arbeidsvoorwaarden in de postsector steeds als voorwaarde stelt voor een volledige marktopening;

overwegende dat de overheid door het volume aan poststukken dat zij jaarlijks verstuurt, een grote invloed heeft op de mogelijkheid voor postbedrijven om hun medewerkers fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden te bieden;

verzoekt de regering, bij alle aanbestedingen van poststukken zich zowel bij het opstellen van de criteria als bij de uiteindelijke gunning ervan te vergewissen dat acceptatie van een specifieke offerte niet in de praktijk tegenstrijdig is met de doelen omtrent goede arbeidsvoorwaarden, zoals geformuleerd in de AMvB Post van 8 oktober 2009,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gesthuizen en Vos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25(29502).

Staatssecretaris Heemskerk:

Voorzitter. In zijn motie op stuk nr. 24 spreekt de heer Elias over stuitend vakbondspaternalisme, terwijl zowel de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als ik hebben uiteengezet dat we een heel rustig en bescheiden ingroeimodel hebben, omdat we bij opening van de postmarkt een race to the bottom op arbeidsvoorwaarden willen voorkomen. We houden de postbedrijven aan de afspraken waarvoor ze zelf hebben getekend. Het is een geleidelijke ingroei naar meer vaste arbeidsovereenkomsten en dus sociale zekerheid voor de mensen die door weer en wind, sneeuw en kou fietsend hun werk doen. Het zou dus ook echt verkeerd zijn om wat we in het Tijdelijk besluit arbeidsovereenkomst post hebben uiteengezet, in te trekken. Dit legt een bodem en een groeipad in de geopende postmarkt.

Dan kom ik op de motie van de leden Gesthuizen en Vos. Daarin wordt de regering verzocht om bij alle aanbestedingen, zowel bij het opstellen als bij de uiteindelijke gunningen, zich ervan te vergewissen dat een specifieke offerte in de praktijk niet tegenstrijdig is met goede arbeidsvoorwaarden zoals geformuleerd in de AMvB post. Een inschrijving wordt beoordeeld op een aantal criteria; niet alleen op prijs, maar ook op kwaliteit. Aspecten die meewegen zijn bijvoorbeeld CO2-compensatie of overeenkomstduur. Als je niet aan die eisen voldoet, word je uitgesloten als biedende partij. Bovendien staat in de aanbestedingsprocedure dat partijen zich te houden hebben aan de Nederlandse wettelijke voorschriften inzake arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden. Dat zijn dus ook wettelijke regels zoals de AMvB. In die zin is deze motie echt overbodig. Wat gevraagd wordt, doen wij al. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

Mijnheer Elias? Begrijpt u het antwoord van de staatssecretaris niet?

De heer Elias (VVD):

Ik mis een deel van het antwoord. Daar wil ik nog een vraag over stellen.

De voorzitter:

Ja.

De heer Elias (VVD):

De staatssecretaris gaat in het geheel niet in op de mogelijkheid dat die bedrijven zullen omvallen en dat die mensen, voor wie hij zegt op te komen, dan geen werk meer hebben. Dat is toch een belangrijk gegeven dat hij moet betrekken bij het oordeel over deze motie?

De voorzitter:

Dat is overigens niet iets wat in de overwegingen gemeld staat.

Staatssecretaris Heemskerk:

Het omvallen van die bedrijven hangt af van de prijzen op basis waarvan zij zich zelf op contracten inschrijven. Het omvallen van die bedrijven is niet afhankelijk van fouten in de mededinging. Daar heeft de NMa net haar oordeel over geveld. Nogmaals, bedrijven hebben zelf gezegd dat zij in stapjes toegaan naar 80% vaste arbeidsovereenkomsten na drie en een half jaar. Alle handtekeningen staan eronder. De percentages in het ingroeimodel dat zij zelf overeengekomen hebben, liggen hoger dan in de wettelijke bodem die het kabinet eronder legt.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. Stemmingen over de moties vinden plaats bij de eindstemming.

Er is al gebeld. Wij kunnen dus doorgaan met het volgende onderwerp.

Naar boven