Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 360 VIII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2022

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP (VIII)

Ontvangen 17 mei 2023

Vergaderjaar 2022–2023

GEREALISEERDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 miljoen).Totaal € 53.198,56

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 miljoen).Totaal € 1.790,56

A. ALGEMEEN

1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bieden de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) over het jaar 2022 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoeken wij de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs decharge te verlenen over het in het jaar 2022 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  • 1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;

  • 2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;

  • 3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 4. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • 1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2022;

  • 2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • 3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • 4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2022 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2022, alsmede over de saldibalans over 2022 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en WetenschapR.H.Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,A.D. Wiersma

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Het departementaal jaarverslag 2022 bestaat uit de volgende onderdelen:

  • een algemeen deel;

  • het beleidsverslag;

  • de jaarrekening;

  • de bijlagen.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs is verantwoordelijk voor artikel 1 (primair onderwijs), artikel 3 (voortgezet onderwijs), artikel 9 (arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Leven Lang Ontwikkelen. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen tussen de Ministers en de Staatssecretaris is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte IV.

Algemeen deel

Het Algemeen deel bevat de aanbieding van het departementaal jaarverslag, het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2023 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van het jaarverslag 2021 zijn, conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2023, de volgende wijzigingen aangebracht:

  • Bijlage Moties en toezeggingen.

    Ingevolge een toezegging aan het lid Stoffer wordt deze bijlage ook in het jaarverslag opgenomen. Deze bijlage, zowel die bij het jaarverslag als bij de Ontwerpbegroting, behoort een redelijk actuele stand van zaken weer te geven;

  • Bijlage Nationaal Groeifonds (NGF).

    Deze bijlage verschaft extracomptabel inzicht in de totale uitgaven voor de NGF-projecten. De bijlage bevat financiële informatie en op hoofdlijnen een toelichting van de stand van zaken per project;

  • Bijlage Focusonderwerp Financieel Jaarverslag Rijk (FJR) 2022.

    Het focusonderwerp van de Tweede Kamer voor het FJR 2022 betreft het alsdan goed beargumenteerde gebruik van Incidentele Suppletoire Begrotingen en het eventuele beroep op artikel 2.27 CW, tweede lid;

  • Modellen Strategische Evaluatie Agenda.

    Deze modellen zijn in lijn gebracht met de nieuwe Regeling Periodieke Evaluatie (RPE).

Informatie in begroting, jaarverslag en andere relevante publicaties

De begroting en het jaarverslag zijn compacte documenten en toegespitst op de financiële informatie. Door ook in te gaan op de niet-financiële informatie, kan meer inzicht worden geven in de impact van het beleid en de publieke middelen die daarvoor worden ingezet.

Om de impact van ons beleid zichtbaar te maken in de begroting en later ook hierover te verantwoorden in het jaarverslag, wordt de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) gebruikt. Daarnaast wordt meer uitgebreide informatie over de voortgang van beleid op de website OCW in Cijfers gepubliceerd. Daarbij gaat het om de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten van monitoring en evaluatie van beleid. In de begroting en het jaarverslag worden de belangrijkste uitkomsten op de beleidsprioriteiten die in de beleidsagenda zijn opgenomen weergegeven.

In de begroting 2023 is een eerste stap gezet naar een nieuwe aanpak voor het rapporteren over de voortgang van beleid. Het betreft momenteel een overgangsfase, waarbij zowel de nieuwe aanpak voor rapportage over beleid én het beleid verder wordt uitgekristalliseerd. In de nieuwe aanpak wordt kwantitatieve en kwalitatieve informatie geïntegreerd in de beleidsagenda. De beleidsartikelen presenteren de kengetallen in de vorm van tabellen. De huidige set aan kengetallen is geëvalueerd en alleen bruikbare en relevante kengetallen zijn opgenomen in de begroting van 2023.

Deze nieuwe aanpak voor rapportage over het beleid kan in de begroting van OCW voor 2024 voor het eerst in de hele cyclus worden toegepast. In de tussenliggende periode wordt de informatievoorziening hiertoe op OCW in Cijfers verder doorontwikkeld.

Onderstaand schema geeft grafisch een totaalbeeld van welke informatie en verantwoording van het OCW-beleid gedurende een begrotingscyclus aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.

Figuur 3 Schematische weergave van de informatie aan de Tweede Kamer gedurende de begrotingscyclus

Figuur 3 geeft door middel van een schematische weergave de informatie aan de Tweede Kamer  gedurende de begrotingscyclus weer. De volgende informatiebronnen worden tussen Prinsjesdag en Verantwoordingsdag verstuurd naar de Tweede Kamer: Begroting, Begrotingsinfo op www.ocwincijfers.nl, Jaarwerkplan van het Onderwijs, Cultuurmonitor, Erfgoedmonitor, Mediamonitor, Eerste suppletoire begroting, Tweede suppletoire begroting, Jaarverslag, Verantwoordingsinfo op www.ocwincijfers.nl en Onderwijsverslag.

Hieronder volgt een nadere toelichting bij het schema.

Op Prinsjesdag ontvangt de Tweede Kamer de begroting van het Ministerie van OCW. Op de website van OCW in cijfers worden onder andere de doelen uit de beleidsagenda en verschillende ingezette beleidsinstrumenten gevolgd, waaronder de Lerarenagenda en de sectorakkoorden in het po en vo. Ook wordt de internationale positie van het Nederlandse onderwijs- en wetenschapsstelsel gevolgd en zijn de belangrijkste onderzoeksresultaten van «Education at a Glance» opgenomen, de jaarlijkse publicatie van de OESO. Daarnaast geeft deze website met de infographic «Onderwijsmonitor» inzicht in de prestaties van het onderwijs. Voor cultuur & media, wetenschap en emancipatie wordt met een beknopte set indicatoren een beeld van de kwaliteit en prestaties gegeven.

Samen met de cultuursector verzamelt de Boekmanstichting via de Cultuurmonitor data en analyses over cultuur in Nederland, rapporteert ze over langlopende trends en agendeert ze op actuele ontwikkelingen. De Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed (RCE) maakt de Erfgoedmonitor. Relevant voor het mediabeleid is onder meer de Mediamonitor van het Commissariaat voor de Media.

De Inspectie van het Onderwijs heeft een belangrijke rol in het onderwijsstelsel als toezichtshouder, maar ook als leverancier van beleidsinformatie. Jaarlijks verschijnt de Staat van het onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 161), waarin beschreven wordt wat goed gaat en wat er beter kan in het onderwijs. Over de financiële positie van publiek bekostigde onderwijsinstellingen verschijnt jaarlijks een brief (Kamerstukken II 2022/23, 33495, nr. 123).

Gedurende het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de begrotingsuitvoering door middel van de 1e Suppletoire Begroting (Voorjaarsnota) en de 2e Suppletoire Begroting (Najaarsnota).

Ook worden gedurende het jaar allerlei beleidsdocumenten zoals actieplannen, beleidsdocumenten, beleidsevaluaties en beleidsdoorlichtingen naar de Tweede Kamer gestuurd. Wetsvoorstellen worden ter behandeling aangeboden en AMvB’s worden voorgehangen. Over verschillende beleidsterreinen worden brieven naar de Tweede Kamer gestuurd, onder andere ter nadere uitwerking van de beleidsagenda en de begroting. Hierover vindt vaak separaat overleg met het parlement plaats. De actieplannen geven voor de verschillende beleidsterreinen een beeld van het beleid. Beleidsdoorlichtingen en andere evaluaties verschaffen inzicht in de effectiviteit van beleid. Daarnaast wordt jaarlijks in de Voortgangsrapportages van de Sectorakkoorden en de Lerarenagenda informatie verschaft over de voortgang op enkele belangrijke prestatie-indicatoren.

De derde woensdag in mei is Verantwoordingsdag. De Tweede Kamer ontvangt dan het jaarverslag van het Ministerie van OCW, en de laatste stand van zaken van de voortgang op de begrotingsdoelen en ambities wordt gepresenteerd op de website van OCW in cijfers. Ook wordt het Onderwijsverslag aan de Tweede Kamer toegestuurd.

Beleidsverslag

Het beleidsverslag kent de volgende onderdelen:

  • de beleidsprioriteiten;

  • de beleidsartikelen;

  • de niet-beleidsartikelen;

  • de bedrijfsvoeringparagraaf.

De beleidsprioriteiten

In het onderdeel Beleidsprioriteiten wordt teruggekeken op de activiteiten in 2022. Daarbij wordt per beleidsterrein aangegeven welke stappen zijn gezet met daarbij de relevante indicatoren. Het aantreden van het nieuwe kabinet resulteerde in veel nieuwe ambities en plannen en omdat 2022 voor een groot deel werd gevormd door deze nieuwe beleidsprioriteiten, wordt ook hierbij teruggekeken op de activiteiten die in deze context hebben plaatsgevonden. Daarnaast is een tabel met de gerealiseerde beleidsdoorlichtingen opgenomen en een overzicht van de risicoregelingen.

De beleidsartikelen

De beleidsartikelen bestaan uit de volgende onderdelen:

  • een algemene doelstelling met een toelichting daarop;

  • een passage gewijd aan de verantwoordelijkheid van de Ministers;

  • de beleidsconclusies;

  • de tabel budgettaire gevolgen van beleid;

  • een toelichting op de financiële instrumenten.

Tabel «budgettaire gevolgen van beleid»

De tabel «budgettaire gevolgen van beleid» bevat een vaste indeling naar soorten financiële instrumenten volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften. In de kolom «Vastgestelde begroting» is de stand weergegeven van de ontwerpbegroting (derde dinsdag van september) plus de mutaties die bij een nota van wijziging, amendement of motie ten opzichte van de ontwerpbegroting (dus na de derde dinsdag van september, maar voor de mutaties eerste suppletoire begroting) zijn aangebracht.

Relatie verplichtingen versus uitgaven

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid staan naast de uitgaven en de ontvangstenmutaties ook verplichtingenmutaties. Bij de verplichtingen wordt ook aangegeven welk deel garantieverplichtingen betreft. Het gaat hier met name om zogenaamde garanties voor her- en nieuwbouw in het onderwijs in het kader van schatkistbankieren, kredietgaranties/verzekeringen in de cultuursector en de garanties voor de rekening courantlimieten die instellingen aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Bij kredietgaranties/verzekeringen moet gedacht worden aan een indemniteitsregeling voor kunstvoorwerpen die op uitleenbasis in een Nederlands museum zijn tentoongesteld.

Toelichting financiële instrumenten

In de toelichting op de financiële instrumenten zoals opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid worden de voornaamste verschillen verklaard tussen de oorspronkelijke begroting en de realisatie. De kasuitgaven zijn voor deze toelichting leidend. In het algemeen is er in de begroting sprake van een vaste verhouding tussen de verplichtingen en uitgaven die gerelateerd is aan het bekostigingsmoment voor scholen/instellingen. Er geldt daarom alleen een aanvullende, aparte toelichting voor de verplichtingmutaties als er sprake is van een opmerkelijk verschil met de uitgavenmutaties. Hiervoor wordt het procentuele realisatieverschil bij de verplichtingen vergeleken met het procentuele realisatieverschil bij de uitgaven. En als het verschil tussen deze percentages meer dan 10 bedraagt, dan worden de verplichtingenmutaties apart toegelicht.

In de toelichting op de financiële instrumenten wordt daarnaast toegelicht waarvoor de instrumenten bedoeld waren. Hierbij wordt aangesloten bij de toelichting uit de begroting. Indien relevant, wordt op bondige wijze ingegaan op verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar. Voor de toe te lichten instrumenten wordt een keuze gemaakt op basis van financieel belang en/of politieke relevantie. Als norm voor financieel belang geldt de voorgeschreven staffel uit de Rijksbegrotingsvoorschriften.

De niet-beleidsartikelen

Er zijn twee zogenaamde niet-beleidsartikelen:

  • 1. op artikel 91 (Nominaal en onvoorzien) wordt een overzicht gegeven van de verdelingen van tijdelijk geparkeerde middelen, zoals de loon- en prijsbijstelling;

  • 2. op artikel 95 (Apparaat Kerndepartement) worden de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de apparaatskosten van de inspecties en adviesraden, baten-lastenagentschappen en een aantal zbo's en rwt's verantwoord.

De bedrijfsvoeringparagraaf

In de bedrijfsvoeringparagraaf wordt verslag gedaan over de bedrijfsvoering. De paragraaf bevat tevens de mededeling bedrijfsvoering. Deze heeft betrekking op het financieel- en materieel beheer en de daarvoor bijgehouden administraties.

Jaarrekening

De jaarrekening bevat de departementale verantwoordingsstaat, de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de jaarverantwoording van de agentschappen Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), het Nationaal Archief (NA), de saldibalans en de publicatie Wet normering topinkomens (WNT)-verantwoording.

Bijlagen

De volgende bijlagen zijn opgenomen:

  • toezichtrelaties rwt's en zbo's;

  • strategische evaluatie agenda;

  • externe inhuur;

  • financiële gegevens uit de jaarrekeningen per onderwijssector;

  • rijksuitgaven Caribisch Nederland;

  • moties en toezeggingen;

  • Nationaal Groeifonds-bijlage;

  • focusonderwerp Financieel Jaarverslag Rijk 2022.

B. HET BELEIDSVERSLAG

3. Beleidsprioriteiten

Inleiding

Het afgelopen jaar was een uitdagend jaar, waarin we ons vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hoofdzakelijk hebben gericht op het herstel van de impact die het coronavirus heeft gehad en op het uitwerken en uitvoeren van plannen om invulling te geven aan de doelen uit het nieuwe coalitieakkoord. Met onder andere het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs) en extra middelen voor cultuur hebben de sectoren gewerkt aan het wegwerken van vertragingen, het ondersteunen van studenten en het weer laten bloeien van de culturele sector na twee jaar de gevolgen van corona te hebben ondervonden. Het aantreden van het nieuwe kabinet resulteerde in veel nieuwe ambities en plannen en omdat 2022 voor een groot deel werd gevormd door deze nieuwe beleidsprioriteiten, besteden we in dit hoofdstuk ook uitgebreid aandacht aan de activiteiten die in deze context hebben plaatsgevonden. Binnen en buiten OCW zijn afgelopen jaar met het programma OCW Open stappen gezet in het verbeteren van de dienstverlening van de overheid en met het Programma tegen Discriminatie en Racisme werken we aan het tegengaan van discriminatie, racisme en uitsluiting in al onze sectoren.

Vanwege de keuze om naast de originele beleidsprioriteiten voor 2022 ook in te gaan op de nieuwe beleidsprioriteiten als gevolg van het coalitieakkoord is de indeling anders dan voorheen. Eerst worden de originele negen beleidsprioriteiten behandeld, gevolgd door de nieuwe beleidsprioriteiten uitgesplitst per sector. Verder wordt binnen enkele thema’s aandacht besteed aan projecten die zijn gehonoreerd uit het Nationaal Groeifonds (NGF). Een overzicht van alle projecten uit het NGF is te vinden in bijlage 7.

1. Twee jaar met het coronavirus

1.1. Herstel primair en voortgezet onderwijs

Het coronavirus en de bijkomende maatregelen hebben in 2022 minder directe impact gehad op het onderwijs dan in de twee voorgaande jaren. Zo was er geen tijdelijke scholensluiting meer, maar gold er wel een aantal maatregelen voor leerlingen en personeel (bijvoorbeeld thuisblijven en testen met coronaklachten). Net zoals in 2021 hebben onderwijspersoneel en leerlingen gratis zelftesten gekregen. Het advies om preventief tweemaal per week een zelftest te nemen is vervallen op 15 maart 2022. In het voortgezet onderwijs was er bij het centraal eindexamen in 2022 weer sprake van een extra herkansing en een duimregeling. Dit betekent dat leerlingen een ongunstig cijfer mochten wegstrepen, als zij op die manier hun diploma konden halen. De kernvakken waren uitgezonderd van deze regeling.

Afgelopen jaar is gewerkt aan plannen om bij toekomstige oplevingen van het coronavirus beter voorbereid te zijn en tevens om richtlijnen te hebben voor mogelijke maatregelen die genomen moeten worden. Hiervoor heeft OCW samen met een brede vertegenwoordiging uit de onderwijssector het Sectorplan COVID-19 geschreven, waarin het doel is om het onderwijs fysiek open te houden. Er zal alleen (gedeeltelijke) sluiting plaatsvinden wanneer een virus(variant) is ontstaan waarbij leerlingen en medewerkers direct gevaar lopen. In het sectorplan is scholen gevraagd een coronadraaiboek op te stellen zodat voor hen helder is hoe zij met een eventuele uitbraak van corona omgaan. De overgrote meerderheid van de scholen in het primair en voortgezet onderwijs heeft een coronadraaiboek opgesteld. Daarnaast is er ook aandacht besteed aan het beter ventileren van scholen. Zo is het ‘hulpteam optimaal ventileren’ in het leven geroepen om scholen te informeren over ventilatie en luchten. Elke school kan via kenniscentrum Ruimte-OK een gratis bezoek van een ventilatieteam aanvragen en ontvangt na afloop van het bezoek een uitgebreid rapport met aanbevelingen en informatie. Ook is er € 139 miljoen beschikbaar gesteld via de maatwerkregeling ventilatie op scholen. Schoolbesturen kunnen deze subsidie aanvragen voor het doen van aanpassingen in het schoolgebouw ten behoeve van de verbetering van de luchtkwaliteit. Deze regeling loopt sinds 18 juni 2022 tot en met 30 april 2023 en is de opvolger van de SUViS-regeling (Specifieke Uitkering Ventilatie in Scholen). Kenniscentrum Ruimte-OK heeft ook een speciale website en helpdesk ingericht (bekostigd door OCW) om scholen telefonisch en op papier van alle informatie te voorzien over ventilatie en binnenklimaat op school. We hebben voorbereidingen getroffen om ervaringen te verzamelen van het gebruik van luchtreinigingstechnieken en hoe deze effectief bij kunnen dragen aan het reduceren van het risico op coronabesmettingen in de klas. In 2023 gaan we hier nader onderzoek naar doen. In het kader van ventilatie hebben scholen in het najaar van 2022 ook geld ontvangen voor de aanschaf van een CO2-meter voor elk klaslokaal. Hiervoor heeft het kabinet € 17,3 miljoen beschikbaar gesteld. Vooralsnog is een CO2-meter niet verplicht, maar er wordt gewerkt om een verplichting tot het hebben van een CO2-meter in elk klaslokaal op te nemen in het bouwbesluit.

Afgelopen jaar ontvingen alle scholen in het funderend onderwijs extra middelen vanuit het NP Onderwijs om de vertragingen die leerlingen hebben opgelopen door de coronapandemie te herstellen. In totaal is er voor funderend onderwijs 5,8 miljard voor dit doel beschikbaar gesteld. Scholen begonnen in de regel in het schooljaar 2021-2022 met de uitvoering van hun plannen. Met het oog op de lastige omstandigheden waaronder scholen hun plannen moesten uitvoeren is in april 2022 besloten om scholen meer tijd te geven en is de looptijd van de bestedingstermijn met twee schooljaren verlengd naar het schooljaar 2024-2025. Daarnaast is op basis van onderzoeksresultaten besloten om de middelen in het tweede jaar anders te verdelen en meer middelen per leerling te geven aan vo-scholen en scholen met meer leerlingen met een minder kansrijke achtergrond. Ondanks de lastige omstandigheden (hernieuwde corona-uitbraak en lerarentekort) lukte het de meeste scholen goed om uitvoering te geven aan hun plannen. Uit de monitoring van de resultaten van leerlingen komt wel naar voren dat aan het einde van het schooljaar 2021-2022 op sommige vlakken nog steeds sprake was van vertragingen en dat deze soms nog verder zijn toegenomen. Per sector, leergebied, schoolniveau en groep leerlingen was het beeld wisselend. Zo bleken de vertragingen in het po voor begrijpend lezen grotendeels ingelopen.

1.2. Herstel middelbaar beroepsonderwijs

Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) werd ook in 2022 geraakt door de maatregelen die genomen moesten worden vanwege het coronavirus. Hierdoor konden studenten het eerste half jaar niet volledig deelnemen aan fysiek onderwijs. Met het terugkeren van het fysiek onderwijs sinds 30 augustus werd ook pas goed duidelijk voor docenten en onderwijsinstellingen wat de omvang van de problematiek is waar studenten door de coronacrisis mee kampen. De problemen op het gebied van mentaal welzijn blijken groot en hardnekkig binnen het mbo en hoger onderwijs (ho). Ook de studievertraging is in veel gevallen hardnekkig en studenten komen met achterstanden het mbo binnen vanuit het voortgezet onderwijs.

Instellingen hebben vanuit het NP Onderwijs middelen gekregen om de opgelopen achterstanden tijdens de coronacrisis weg te werken. Ook worden middelen ingezet voor studentenwelzijn en stages. Instellingen zijn hiermee voortvarend aan de slag gegaan en de bestedingen van het NP Onderwijs lopen in veel gevallen op schema. Uit de steekproef die in het najaar van 2022 gedaan is, bleek dat op 1 juli 2022 40 procent van de totaal beschikbare middelen door de instellingen was besteed. De voortgang van de besteding over de thema’s is als volgt: soepele in- en doorstroom (49 procent); welzijn studenten en sociale binding met de opleiding (34 procent); ondersteuning en begeleiding op het gebied van stages (46 procent); ondersteuning en begeleiding op het gebied van coschappen medische opleidingen (33 procent); beperken studievertraging en uitval in lerarenopleidingen als gevolg van stagetekorten (35 procent); aanpak jeugdwerkloosheid (32 procent). De maatregelen die instellingen namen bestaan voor een belangrijk deel uit het aantrekken van extra personeel voor intensievere begeleiding, een sterkere zorgstructuur of extra lessen.

In het gehele onderwijs zien docenten een remming van de sociaal-emotionele ontwikkeling door de coronacrisis en zijn er achterstanden bij studenten die doorstromen uit het voortgezet onderwijs. Dit vraagt om een intensieve aanpak. Veel instellingen zetten daarom in op extra begeleiding, zowel inhoudelijk om studievertraging of leerachterstanden weg te werken, als persoonlijk om studenten te ondersteunen bij mentale problemen. In het mbo wordt ook meer ingezet op intake en studiekeuzebegeleiding om uitval van eerstejaarsstudenten te helpen voorkomen. Uit een eerste peiling van maart 2022 bleek dat 7 procent van de studenten hun studievertraging inmiddels heeft ingelopen. Dat betreft omgerekend naar de gehele studentenpopulatie (mbo en ho) circa 90.000 studenten. Ook heeft het NP Onderwijs bijgedragen aan het terugdringen van de stagetekorten. Inmiddels kan bijna iedere student een stage vinden. Wel is blijvende aandacht nodig voor stagediscriminatie en studenten in een kwetsbare positie.

1.3. Herstel hoger onderwijs

Met de middelen uit het NP Onderwijs hebben we hogescholen en universiteiten geholpen met het beperken van achterstanden, het bevorderen van het studentenwelzijn en het bestrijden van stagetekorten. Instellingen kunnen deze middelen onder andere gebruiken om ondersteuning en begeleiding bij stages te bieden. De besteding van deze middelen wordt afgestemd met de medezeggenschap. Daarnaast is met het onderzoek naar stagetekorten op het hbo in kaart gebracht hoe groot de stagetekorten waren in het derde kwartaal van 2022. De resultaten van dit onderzoek worden in het eerste kwartaal van 2023 gedeeld met de Tweede Kamer. Op het onderwerp studentenwelzijn zijn er veel nieuwe initiatieven ontwikkeld door instellingen en studenten zelf. De meeste middelen worden geïnvesteerd in een sterkere supportstructuur om studenten extra ondersteuning te bieden. Door de coronamaatregelen van de afgelopen twee jaar is er studievertraging ontstaan op stages en in het praktijk- en werkplekleren. Om deze studievertraging weg te werken zijn er in 2022 ook specifiek middelen beschikbaar gesteld voor geneeskunde- en lerarenopleidingen. De besteding van deze middelen wordt wederom afgestemd met de medezeggenschap.

Er zijn meerdere maatregelen genomen om studenten financieel tegemoet te komen. Zo is het wettelijk collegegeld in het ho in het studiejaar 2021-2022 gehalveerd en hebben we hogescholen en universiteiten gevraagd om ook hun instellingstarieven te verlagen. Voor de tariefverlagingen zijn instellingen financieel gecompenseerd. Studenten die het recht op hun basis- of aanvullende beurs in studiejaar 2021-2022 of 2022-2023 zijn verloren, worden apart gecompenseerd. Voor de studenten is bovendien (onder voorwaarden) het reisrecht verruimd. In het kader van mogelijke studievertraging als gevolg van het coronavirus en de daarbij komende extra kosten op het gebied van lesgeld of collegegeld hebben studenten in 2022 een tegemoetkoming ontvangen als zij in het studiejaar 2019-2020 en 2020-2021 ten minste één maand ingeschreven stonden bij een opleiding en een diploma hebben gehaald tussen 1 augustus 2020 en 31 augustus 2021.

1.4. Herstel cultuursector

In de Hoofdlijnenbrief cultuur 2022 – Herstel, vernieuwing en groei is de Tweede Kamer geïnformeerd over het herstel van de culturele en creatieve sector na twee jaar coronacrisis. De extra middelen die dit kabinet beschikbaar stelt uit het coalitieakkoord voor cultuur zijn voor herstel een belangrijke steun in de rug. In 2022 ging het om € 135 miljoen. Vanaf 2023 loopt het bedrag op naar € 170 miljoen structureel per jaar. Deze investering maakt het mogelijk de grote uitdagingen waar het culturele en creatieve veld voor staat aan te pakken en het culturele leven weer te laten bloeien. De hoofdlijnenbrief 2022 schetst maatregelen voor een verdere herstart, de arbeidsmarkt, makers, jongeren en innovatie.

De Boekmanstichting heeft in 2022 de gevolgen van corona voor de financiële situatie van culturele instellingen en werkenden onderzocht. Het onderzoek is een belangrijke bouwsteen van de gehele evaluatie van de coronasteun voor de culturele en creatieve sector. Die evaluatie is eind 2022 gestart en wordt in het voorjaar van 2023 afgerond. Het gaat om een synthese van beschikbare gegevens, onderzoeken, branche- en CBS-statistieken en een procesevaluatie.

Tabel 1 Gelijke kansen creëren en talenten tot bloei brengen

Doelstelling/indicator

Sector

Basiswaarde

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde

Percentage van de gemeenten die goab-middelen ontvangen, dat 960 uur voorschoolse educatie aanbiedt aan doelgroeppeuters tussen de 2,5 en 4 jaar1

  

2021

2022

 

2022

PO

42%

99,10%

99.1%

 

100%

Percentage kindercentra met een aanbod van voorschoolse educatie, dat per doelgroeppeuter 10 uur pedagogisch beleidsmedewerker per jaar inzet.2

     

2022

PO

 

85%

94%

 

100%

Sociale inclusie van laaggeletterden3

      

MBO

     

Kwalificatiewinst4

 

2012-2013

2018-2019

2019-2020

2020-2021

2021

MBO

82,7%

87,9%

88,4%

88,3%

Hoger t.o.v. basiswaarde

Succes eerstejaars mbo5

 

2012-2013

2018-2019

2019-2020

2020-2021

2021

MBO

82,9%

83,6%

85,1%

84,7%

Hoger t.o.v. basiswaarde

Succes doorstromers in eerste jaar hbo6

 

2012-2013

2018-2019

2019-2020

2020-2021

2021

MBO

78%

85%

85%

81%

Hoger t.o.v. basiswaarde

Aantal nieuwe voortijdige schoolverlaters (vsv’ers)7

 

2008-2009

2019-2020

2020-2021

2021-2022

2021-2022

VO & MBO

41.800

22.766

24.480

PM

20.000

X Noot
1

Uit de rapportage van de 2e meting van het implementatieonderzoek van september 2021 bleek dat de 960 uur in vrijwel alle gemeenten was ingevoerd op alle locaties. Slechts 2 gemeenten (van de 226 bevraagden) gaven aan dat het nog niet op elke locatie werd aangeboden. Bron: 3e meting monitor implementatie en besteding goab 19-13 (p.24). p/ 18: "De urenuitbreiding naar 960 uur ve voor doelgroeppeuters is inmiddels achter de rug." NB de onderzoekers lijken hier niet naar gevraagd te hebben, maar zoomen vooral in op de PM'ers.

X Noot
2

De extra inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker in de voorschoolse educatie treedt per 1 januari 2022 in werking, daarom is er nog geen streefcijfer. Er is geen data/bron beschikbaar. 2021: Er zijn verschillende cijfers. In de tabel staat het % ve-aanbieders dat op al hun ve-locaties een pedagogisch beleidsmedewerker in de ve hebben. Bij een aantal ve-aanbieder is dit ook onbekend. 83% van de ve-aanbieders die nog niet voldoen, geeft aan dat ze verwachten per 1 januari 22 dit wel voor elkaar te hebben. Er zijn geen gegevens of dit ook is gehaald. Streefwaarde op 100% gezet omdat het wettelijk verplicht is.

X Noot
3

Vanaf 2020 zijn gemeenten verantwoordelijk voor het meten van het effect van opleidingen basisvaardigheden (de outcome). Gemeenten kiezen hierbij welke indicatoren zij verzamelen. Hierdoor zijn er geen landelijke, uniforme cijfers beschikbaar voor het effect op sociale inclusie. Bijna alle 35 contactgemeenten (Wet educatie beroepsonderwijs) hebben een regionaal programma laaggeletterdheid ingediend, waarin zij aangeven hoe zij het effect van hun lokale en regionale aanpak van laaggeletterdheid op doorlopende basis meten. Het onderzoekbureau Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ECBO) doet een meerjarig onderzoek naar de inhoud en voortgang van deze regionale programma’s laaggeletterdheid. Daarnaast is het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gevraagd om een proef uit te voeren met een aantal gemeenten om het bereik en de deelname aan opleidingen basisvaardigheden inzichtelijk te maken, waarbij achtergrondkenmerken zoals de leeftijd en het geslacht van de deelnemer en de aard van de gevolgde cursus in beeld worden gebracht (de output). In lijn met de motie van de leden Tielen en Kwint (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 28760, nr. 104) is met gemeenten afgesproken om voorlopig slechts een beperkt aantal gegevens landelijk te monitoren.

X Noot
4

X Noot
5

X Noot
6

Het betreft mbo-4 gediplomeerden die doorstromen naar het hbo en in het eerste jaar niet uitvallen. De definitie is voorlopig. Het cohortjaar is het jaar van het diploma in het mbo. Aan mbo-studenten die voorwaardelijk zijn toegelaten tot het hbo terwijl zij nog een klein gedeelte van hun mbo-opleiding moesten afronden, is uitstel gegeven. Ook is het bindend studie-advies een jaar opgeschort door hogescholen.

X Noot
7

Nieuwe voortijdige schoolverlaters (vsv'ers) zijn jongeren van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten in het studiejaar vanuit het vo of mbo. Het laatste jaar is aangepast aan de definitieve cijfers.

2. Aanpak van het lerarentekort

Op 22 april 2022 is samen met de sociale partners het Onderwijsakkoord ‘Samen voor het beste onderwijs’ gesloten. Hiermee is structureel € 1,5 miljard euro geïnvesteerd in het funderend onderwijs. Er is onder andere geïnvesteerd in het dichten van de loonkloof tussen het primair onderwijs (po) en voortgezet onderwijs (vo), in de aanpak van de werkdruk in het vo en in extra ruimte voor onderwijspersoneel om zich te professionaliseren en ontwikkelen. Deze investeringen maken het vak aantrekkelijker. Daarnaast ontvangt het onderwijspersoneel op scholen met veel kwetsbare leerlingen een structurele arbeidsmarkttoelage. Bij het Onderwijsakkoord is een werkagenda (Kamerstukken 2021/22, 31293, nr. 615) opgesteld, samen met vak- en beroepsorganisaties, de sectororganisaties en de lerarenopleidingen. In deze werkagenda zijn onder meer afspraken gemaakt over de ambities en organisatie van leraren en schoolleiders. Door het bestuursakkoord ‘flexibilisering lerarenopleidingen’ zijn in 2022 de volgende stappen gezet: de start van een landelijk dekkend netwerk van negen regionale allianties (waar binnen en tussen hbo- en wo-lerarenopleidingen wordt samengewerkt), de start van academische zij-instroomtrajecten, de start van de Educatieve Master Primair Onderwijs, gelijk vrijstellingenbeleid binnen de hbo-lerarenopleidingen en het maatwerkprogramma Alfa4all voor zij-instromers in de talen tekortvakken.

In 2022 is er aan 1.993 zij-instromers subsidie toegekend. Dat zijn zo’n 100 aanvragen meer dan het jaar ervoor. Afgelopen jaren is gewerkt aan het verbeteren van het traject zij-instroom. Zo kunnen opleidingen door de afspraken in het bovengenoemde bestuursakkoord beter maatwerk leveren aan zij-instromers om een onderwijsbevoegdheid te halen. Uit het kostenonderzoek naar zij-instroom blijkt dat de tegemoetkoming per zij-instromer relatief laag is ten opzichte van de reële kosten. In 2022 zijn er 702 aanvragen toegekend voor de subsidieregeling onderwijsassistenten tot leraar in het po. Afgelopen jaar is wegens succes het budget van de regeling verhoogd, zodat meer assistenten en ondersteuners de opleiding kunnen volgen. Startende docenten hebben baat bij het volgen van een begeleidingstraject, want met goede begeleiding stromen zij minder snel uit. Inmiddels volgt 87 procent van de startende docenten in het po een begeleidingstraject, in het vo is dat percentage gestegen naar 90 procent.

In de G5 (Almere, Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Rotterdam) is in 2020 de regionale aanpak van de tekorten geïntensiveerd voor een periode van vier jaar. Voor de uitvoering is per jaar € 30 miljoen beschikbaar. Uit de tussenevaluatie in 2022 van de convenanten blijkt dat een gezamenlijke regionale aanpak werkt, met name als het gaat om het werven, opleiden en begeleiden van zij-instromers en onderwijsassistenten. Wel zijn er nog stappen te zetten op onder meer het behouden van personeel in de grote steden.

Ondanks alle maatregelen blijven de tekorten hoog. In het po is met name in de G5 een tekort en landelijk is er een tekort aan schoolleiders. Ook in het vo is er een tekort aan leraren, met name voor de bètavakken en vreemde talen. Daarom is op 13 december 2022 de lerarenstrategie voor de aanpak van de tekorten gepubliceerd. Specifiek voor de lerarenopleidingen wordt een landelijk curriculumberaad ingericht met een duidelijke governance waar de landelijke kaders voor leraren en lerarenopleidingen worden afgestemd. Tevens wordt een landelijk raamplan voor de opleidingen ontwikkeld en een aanvraag ‘Nationale aanpak professionalisering leraren’ gedaan bij het NGF. Met de onderwijsorganisaties zijn daarnaast afspraken gemaakt voor een landelijke strategie en meer samenwerking in de regio met bindende afspraken. We zien namelijk dat dit werkt. Ook is in de brief aangekondigd dat wij voornemens zijn om daartoe onderwijsregio’s (RATO’s) te vormen waarin afspraken gemaakt worden over de regionale aanpak van het personeelstekort.

Tabel 2 Sterke docenten

Doelstelling/indicator

Sector

Basiswaarde

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde

Percentage van besturen dat aangeeft dat er binnen het schoolteam een gesprek is gevoerd over de besteding van de werkdrukmiddelen1

  

2019

2020

2021

2021

PO

 

99,27%

98,08%

99,54%

n.v.t.

Percentage van besturen dat aangeeft dat de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad ingestemd heeft met het voorstel voor de besteding van de werkdrukmiddelen1

  

2019

2020

2021

2021

PO

 

98,34%

97,65%

98,52%

n.v.t.

X Noot
1

Bron: XBRL Onderwijsportaal, DUO. Er is geen basiswaarde omdat het om nieuw beleid gaat en de procesindicatoren nieuwe eisen betroffen waaraan schoolbesturen eerder niet hoefden te voldoen. Daarnaast is er in het werkdrukakkoord overeengekomen dat er voor deze procesindicatoren het principe van comply or explain geldt en is er geen streefwaarde afgesproken. Voor de percentages in 2019 geldt dat 964 schoolbesturen zijn meegenomen in het totaal. Voor 2020 geldt dat 891 schoolbesturen zijn meegenomen in het totaal. Voor 2021 zijn dat er 877.

3. Strategische agenda hoger onderwijs

Op 2 december 2019 is de strategische agenda hoger onderwijs gepubliceerd. In 2022 hebben we verder gewerkt aan de vier ambities van deze strategische agenda. Naast de strategische agenda hoger onderwijs is er in 2022 ook uitwerking gegeven aan de beleidsprioriteiten die volgen uit het coalitieakkoord 2021-2025. In paragraaf 10.3 worden de beleidsprioriteiten en de extra investeringen van het kabinet in het hoger onderwijs nader toegelicht.

Binnen de strategische agenda hoger onderwijs is in 2022 gewerkt aan studentenwelzijn, investeringen vanuit de Kwaliteitsafspraken, het wetsvoorstel voor loting, onderzoek naar zelfselectie, wisselstroomtrajecten en het creëren van ruimte in wet- en regelgeving voor flexibilisering. Ook zijn er in 2022 twee programma’s gehonoreerd door het NGF. Voor studentenwelzijn zijn we samen met de Vereniging Hogescholen (VH), Universiteiten van Nederland (UNL), Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) en Landelijke Studentenvakbond (LSVb) gestart met het ontwikkelen van een kader voor een integrale aanpak gericht op vroeg-signalering van problemen en de begeleiding van studenten. In het kader wordt ingezet op preventie, het vergroten van de ‘sense of belonging’ en het bieden van praktische hulpmiddelen. Daarnaast wordt ingezet op het vergroten van de kennis en kunde binnen instellingen. Het kader wordt in 2023 aangeboden aan de Tweede Kamer. Voor het opzetten en uitvoeren van de integrale aanpak heeft het kabinet tot en met 2025 middelen vrijgemaakt (€15 miljoen per jaar). Daarnaast is in 2022 een start gemaakt met een verdiepend onderzoek naar de oorzaken van stress en prestatiedruk bij studenten in het ho. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het Trimbos instituut en de resultaten worden verwacht in 2023.

De investeringen vanuit de Kwaliteitsafspraken voor de verbetering van de onderwijskwaliteit zijn in 2022 verder opgelopen tot € 495 miljoen. Deze middelen zijn in het kader van de Kwaliteitsafspraken tot en met 2024 reeds aan het hoger onderwijs ter beschikking gesteld, waarbij plannen van de instellingen door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) zijn getoetst. Vanaf 2025 stelt het kabinet deze middelen structureel, door toevoeging aan de lumpsum, ter beschikking aan de instellingen (een bedrag van ongeveer € 625 miljoen per jaar). De instellingen zetten deze middelen structureel in voor de bevordering van kwaliteit van het ho.

De afgelopen jaren is gebleken dat de diversiteit van studenten op opleidingen met een numerus fixus is afgenomen en dat dit kan duiden op kansenongelijkheid. In 2021 is daarom het wetsvoorstel ‘toevoeging van decentrale loting als selectiemethode voor opleidingen met een capaciteitsfixus’ ingediend. Met het wetsvoorstel wordt loting als instrument toegevoegd aan het selectie-instrumentarium van instellingen. Op dit moment selecteren opleidingen met een capaciteitsfixus studenten op basis van minimaal twee kwalitatieve criteria. In februari 2022 heeft de Tweede Kamer verslag uitgebracht bij het wetsvoorstel. In de nota naar aanleiding van het verslag zijn de schriftelijke vragen beantwoord. Inmiddels is het wetsvoorstel aangenomen door de Tweede Kamer.

In juni 2022 publiceerde de Inspectie van het Onderwijs (IvhO) de eindrapportage van een onderzoek naar zelfselectie. De rapportage beschrijft welke rol zelfselectie speelt bij de afweging om al dan niet voor de ho opleiding van voorkeur te kiezen. De Onderwijsinspectie heeft daarbij gekeken naar drempels in opleidingen, achtergrondkenmerken van studenten en specifieke persoonlijkheidskenmerken. In 2023 volgt een inhoudelijke beleidsreactie samen met de reactie op het onderzoek van de Onderwijsinspectie naar de onderbouwing van selectiecriteria en hoe daarbij rekening wordt gehouden met kansengelijkheid. De publicatie hiervan volgt naar verwachting begin 2023.

Wisselstroomtrajecten, waarbij studenten wisselen tussen universiteit en hogeschool, bevorderen dat de ‘juiste student op de juiste plek’ komt door het verbeteren van het studiekeuzeproces en het stimuleren van doorstroommogelijkheden. Zo moet een overstap in het eerste jaar van het wo naar het hbo worden vergemakkelijkt. Om wisselstroom een impuls te geven wordt in 2022-2024 € 3,5 miljoen beschikbaar gesteld om gezamenlijke projecten van hogescholen en universiteiten te stimuleren. Met UNL en VH is overeengekomen dat zij middels een kader inventariseren aan welke (bestaande) projecten de middelen het best kunnen worden besteed, waarna deze worden toegekend aan instellingen die aan het project deelnemen. De middelen voor 2022 (€ 500 duizend) zijn toegekend aan 11 verschillende projecten. Ten behoeve van kennisdeling hebben UNL en VH in 2022 een bijeenkomst van projectleiders georganiseerd. Hieraan wordt in 2023 vervolg gegeven.

Om meer ruimte te creëren in wet- en regelgeving voor flexibilisering is hetwetsvoorstel leeruitkomsten in juni 2022 ingediend bij de Tweede Kamer. Het lopende experiment leeruitkomsten is verlengd tot het moment waarop het wetsvoorstel is aangenomen en van kracht wordt. Naar aanleiding van de eindevaluatie van het experiment flexstuderen heeft de Tweede Kamer in april 2022 verzocht te verkennen hoe groot de brede behoefte aan flexstuderen is. Studenten die flexstuderen bepalen voorafgaand aan het academisch jaar voor hoeveel studiepunten zij zich inschrijven en betalen slechts voor dat aantal punten collegegeld. Door eerst een verkenning uit te voeren kan worden onderzocht wat de gevolgen zouden zijn van een brede invoering van flexstuderen voordat tot invoering wordt overgegaan. In het najaar is de toekomstverkenning ho gestart waarin de wenselijkheid van brede invoering van flexibel studeren wordt meegenomen.

In 2022 zijn twee programma’s door het NGF gehonoreerd. Het betreft de projecten Leven Lang Ontwikkelen (LLO) Katalysator en Digitaliseringsimpuls onderwijs Nederland. Met de LLO-Katalysator wordt een impuls gegeven door sneller de vraag naar bepaalde skills op de arbeidsmarkt inzichtelijk te krijgen, door vraag en aanbod van arbeid beter bij elkaar te brengen en door participatie in LLO-trajecten beter te stimuleren. Binnen het programma LLO-Katalysator worden uiterlijk in januari 2023 specifieke afspraken gemaakt, waarna een start wordt gemaakt met het opstellen van drie subsidies voor de realisatie van bouwstenen uit het programma. De bouwstenen zijn: het in kaart brengen van de skills van de toekomst; het stimuleren van LLO-oplossingen voor transities; het verder professionaliseren van onderwijsaanbieders voor LLO; en het stimuleren van de leercultuur. Het programma Digitaliseringsimpuls onderwijs Nederland stelt mbo-, hogescholen en universiteiten in staat om digitaliseringskansen beter te benutten met als doel om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, de adaptiviteit van het onderwijs te verbeteren en de digitale vaardigheden van docenten en lerenden verder te verbeteren. Dit alles om lerenden beter toe te rusten op de snel en continu veranderende arbeidsmarkt. Het afronden van de projectspecifieke afspraken voor dit programma is voorzien voor april 2023.

Tabel 3 Opleiden voor de samenleving van de toekomst

Doelstelling/indicator

Sector

Basiswaarde

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde

Percentage leidinggevenden dat (zeer) tevreden is over de kwaliteit van het techniekonderwijs1

 

2017

2017

2020

2021

2024

 

VO

54%

54%

68%

PM, eindrapport: eind februari

65%

Percentage vmbo-leerlingen waarbij binnen een straal van 10 km rondom woonadres een techniekvestiging is2

 

2017

2018

2020

2021

2024

 

VO

95%

94%

94%

PM, eindrapport: eind februari

90-100%

Aandeel afgestudeerden bètatechniek3

 

2012

2020

2021

2022

2021

 

HBO

18%

21%

22%

23%

Hoger t.o.v. basiswaarde

 

WO

21%

28%

29%

29%

Hoger t.o.v. basiswaarde

Aandeel mbo-studenten techniek4

 

2011

2020-2021

2021-2022

2022-2023

2020

 

MBO

27%

26%

26%

27%

Hoger t.o.v. basiswaarde

Arbeidsmarktrendement, per opleidingsniveau5

 

Cohort 2012-2013

Cohort 2016-2017

Cohort 2017-2018

Cohort 2018-2019

2020

 

MBO

     
 

Entree

66%

61%

63%

59%

Hoger t.o.v. basiswaarde

 

Niv. 2

77%

84%

84%

82%

Hoger t.o.v. basiswaarde

 

Niv. 3

85%

92%

92%

92%

Hoger t.o.v. basiswaarde

 

Niv. 4

83%

90%

91%

90%

Hoger t.o.v. basiswaarde

Percentage gediplomeerden dat aangaf dat de aansluiting van de opleiding met huidige functie voldoende/goed was6

 

2012-2013

2017-2018

2018-2019

2018-2019

2020

 

MBO

76%

77%

79%

78%

Hoger t.o.v. basiswaarde

Percentage leerbedrijven dat over vakkennis oordeel (zeer) goed geeft7

 

2016

2018

2020

2021

2020

 

MBO

77%

77%

71%

PM

Vasthouden

Percentage leerbedrijven dat over beroepsvaardigheden oordeel (zeer) goed geeft8

 

2016

2018

2020

2021

2020

 

MBO

76%

80%

74%

PM

Vasthouden

Percentage 25-64 jarigen dat deelneemt aan leeractiviteit (LLL)9

 

2010

2019

2020

2021

2020

 

MBO

17,1%

19,5%

18,8%

26,6%

20%

  

Cohort2010-2011

Cohort2016-2017

Cohort 2017-2018

Cohort 2018-2019

2022

Percentage hbo-afgestudeerden dat ruim een jaar na afstuderen aan het werk is10

HBO

88%

91%

91%

92%

Vasthouden

Percentage wo-afgestudeerden dat ruim een jaar na afstuderen aan het werk is11

WO

88%

92%

92%

92%

Vasthouden

Percentage werkende hbo-afgestudeerden ruim een jaar na afstuderen werkzaam op minimaal het niveau van de opleiding12

 

2010

2019

2020

2021

2022

 

HBO

79%

80%

79%

81%

Vasthouden

Percentage werkende wo-afgestudeerden ruim een jaar na afstuderen werkzaam op minimaal het niveau van de opleiding13

 

2010

2019

2021

2022

2022

 

WO

n.b.

71%

 

n.b.

Vasthouden

X Noot
1

Bron: Enquête leidinggevenden technisch vmbo, SEO Economisch Onderzoek 2021, gepubliceerd in Sterk Techniek Onderwijs - Eerste fase STO: Monitorgegevens en voortgang in het eerste jaar – ResearchNed Nijmegen 2021. De nulmeting komt uit de enquête "Vernieuwing vmbo onder leidinggevenden" uitgevoerd door de SEO Economisch Onderzoek (2018).

X Noot
2

Bron: Onderwijsdata DUO (eigen bewerking ROA), gepubliceerd in Sterk Techniek Onderwijs - Eerste fase STO: Monitorgegevens en voortgang in het eerste jaar – ResearchNed Nijmegen 2021. De nulmeting komt uit het onderzoek in het kader van de Monitor Sterk Techniekonderwijs; de nulmeting.

X Noot
3

De voorlopige gegevens voor het jaar 2021/22 volgen eind januari. De cijfers worden pas definitief na vaststellen 1cijferho (begin februari).

X Noot
4

De cijfers t/m 2021/2022 zijn definitief. Voor het laatste jaar is gebruik gemaakt van voorlopige cijfers.

X Noot
5

Het gaat om het aandeel werkenden (minimaal 12 uur per week) van gediplomeerde mbo-uitstromers ruim een jaar na diplomering (uitstroom en arbeidsmarktpositie gemeten op 1 oktober). De cijfers van 2018-2019 zijn definitief. Vanaf cohort 2018-2019 wordt een mbo-uitstromer als gediplomeerde mbo-uitstromer gzien zodra deze een mbo-diploma behaald heeft. Voorheen werd een mbo-uitstromer alleen als gediplomeerde gezien als de leerweg van het diploma overeenkwam met de leerweg van de inschrijving. Deze definitie is nog steeds van toepassing op de cohorten 2013/'4 t/m 2017/18.

X Noot
6

X Noot
7

Bron: Onderzoek SBB. De onderzoekspopulatie leerbedrijven in 2016 en 2018 verschillen licht van elkaar. De cijfers betreffen een tweejaarlijks onderzoek. De nieuwe cijfers worden in het eerste kwartaal van 2023 verwacht.

X Noot
8

Bron: Onderzoek SBB. De cijfers betreffen een tweejaarlijks onderzoek. De nieuwe cijfers worden in het eerste kwartaal van 2023 verwacht.

X Noot
9

De cijfers over 2021 zijn niet zonder meer vergelijkbaar met eerdere jaren vanwege wijzigingen in het onderzoeksdesign en de vragenlijst.

X Noot
10

Het gaat om het aandeel werkenden (minimaal 12 uur per week) van afgestudeerde hbo-bachelors ruim een jaar na afstuderen (uitstroom en arbeidsmarktpositie gemeten op 1 oktober).

X Noot
11

Het gaat om het aandeel werkenden (minimaal 12 uur per week) van afgestudeerde wo-masters ruim een jaar na afstuderen (uitstroom en arbeidsmarktpositie gemeten op 1 oktober).

X Noot
12

X Noot
13

De enquête onder wo-afgestudeerden (Nationale Alumni Enquête) wordt tweejaarlijks gehouden. In 2020 is daardoor geen onderzoek gedaan. Data van de NAE voor 2021 is nog niet openbaar gemaakt waardoor er geen cijfer kan worden aangeleverd bij deze indicator.

4. Wetenschap van wereldformaat

De noodzakelijke en forse investeringen in wetenschap, zoals toegelicht in paragraaf 10.3, versterken het fundament, vergroten de ruimte voor divers talent en de maatschappelijke impact van hoger onderwijs en onderzoek. Een deel van de investeringen is structureel: circa € 400 miljoen. Daarnaast komen de investeringen uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap: 10 jaar lang gemiddeld € 500 miljoen per jaar. Het betreft investeringen in onder andere starters- en stimuleringsbeurzen, sectorplannen, wetenschappelijke infrastructuur, de Open Competitie, Europese samenwerking, open science, sociale veiligheid en kennisveiligheid.

Een aantal trajecten op het gebied van wetenschap van wereldformaat was al voor 2022 in gang gezet. Zo is er met de tweede ronde van het NGF aan een aantal verschillende projecten in 2022 een subsidie toegekend. De Nationale Groeifondscommissie keurde drie door OCW ingediende voorstellen goed voor de R&D&I pijler van het NGF. Het gaat om: Biotech Booster, over het vergroten van impact van kennis over biotechnologie; Einstein Telescoop, een grootschalige infrastructuur voor zwaartekrachtsgolvenonderzoek; en Zelfdenkende moleculaire systemen, over onderzoek en innovatie op het snijvlak van moleculaire scheikunde en digitale technieken zoals kunstmatige intelligentie en robotica. Alle drie de projecten zijn in 2022 van start gegaan. Daarnaast bevorderen we samenwerking en profilering, en rust en ruimte voor studenten, onderzoekers en docenten middels de sectorplannen. Hiervoor hebben we in 2022 het afwegingskader opgesteld, de nationale commissie ingericht en de eerste € 60 miljoen structureel geld toegekend. Deze toekenning, met middelen uit het coalitieakkoord, was mogelijk omdat onderzoekers en bestuurders tijdig waren gestart met het opstellen van breed gedragen sectorplannen. Ook de starters- en stimuleringsbeurzen konden al dit jaar worden gelanceerd. Doel van de beurzen is het stimuleren van ongebonden onderzoek en verlagen van de werk- en aanvraagdruk.

In 2022 is de subsidie voor het landelijk programma Erkennen en Waarderen van start gegaan. Het programma wordt uitgevoerd door UNL, NFU, NWO, ZonMw en KNAW. Erkennen en Waarderen heeft als doel om alle kerntaken van wetenschappers (onderzoek, onderwijs, impact, leiderschap, en voor universitaire medische centra patiëntenzorg) onderdeel te laten zijn van het belonings- en bevorderingssysteem. In het kader van open science zijn met middelen uit het fonds voor Onderzoek en Wetenschap in 2022 de eerste stappen gezet voor de oprichting van een Regieorgaan Open Science als opvolger van het Nationaal Programma Open Science. Dit Regieorgaan moet gaan bijdragen aan het tot norm maken van open science in Nederland, zoals is afgesproken in het coalitieakkoord. Daarnaast is er na een lange voorbereiding in 2022 een mijlpaal bereikt door de start van de bouw van de Square Kilometre Array (SKA). De SKA is een grote radiotelescoop die bestaat uit duizenden ontvangers die verbonden zijn met elkaar. De bouw van dit project vindt plaats in Australië en Zuid-Afrika. Nederland is vanaf het begin van dit project betrokken als een van de "founding fathers".

Sinds de start van het kennisveiligheidsbeleid in 2020 zijn door het kabinet en het kennisveld de nodige stappen gezet. In januari 2022 is het Loket Kennisveiligheid geopend als het landelijke expertise- en adviespunt voor kennisveiligheid en is de Nationale Leidraad Kennisveiligheid gepubliceerd. Beide dragen bij aan bewustwording en zelfregulering van de kennissector door het bieden van advies en handvatten over het borgen van kennisveiligheid in internationale samenwerking. In 2022 zijn voorbereidingen getroffen voor een externe audit waarmee in een nulmeting de implementatie van de leidraad in beeld wordt gebracht. Daarnaast zijn in 2022 de contouren geschetst van het beoogde toetsingskader op basis waarvan wetenschappers uit niet-EER landen die onderzoek willen doen in de meest sensitieve vakgebieden worden gescreend ten bevordering van de kennisveiligheid.

Tabel 4 Onderzoek van wereldformaat

Doelstelling/indicator

Sector

Basiswaarde

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde

Percentage open-access gepubliceerde artikelen1

 

2016

2019

2020

2021

2021

OWB

42%

62%

73%

82%

100%

X Noot
1

5. Modernisering Archiefwet

Archieven zijn belangrijke bronnen voor burgers, journalisten, onderzoekers en de overheid. Ze vormen het geheugen van de samenleving. We streven naar een goede uitvoering van de gemoderniseerde Archiefwet. Daarvoor is in 2022 het wetsvoorstel Archiefwet 2021 bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel brengt de overbrengingstermijn, de periode voordat te bewaren archieven moeten worden overgebracht naar een archiefbewaarplaats, terug van twintig naar tien jaar. Zo komen archieven eerder beschikbaar en versterken we digitaal duurzaam beheer.

Tabel 5 Cultuur

Doelstelling/indicator

Sector

Basiswaarde

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde

Percentage scholen dat deelneemt aan het programma CMK1

 

2017

2019

2020

2021

2024

Cultuur

42%

59,8%

61%2

57%

60%

Percentage gebouwde rijksmonumenten in redelijke tot goede staat3

 

2013

2020

2021

2022

2021

Cultuur

87%

84,4%

84,7%

Nog niet bekend *4

84,6%

X Noot
1

, het percentage geeft de deelnemende scholen in het primair onderwijs weer.

X Noot
2

Realisatie 2022 is nog niet bekend, omdat deze wordt gebaseerd op de verantwoording over het jaar 2022 die medio 2023 worden ingediend. In het jaarverslag wordt daarom gerapporteerd over de realisatie met een jaar vertraging, en nu dus over het jaar 2021, het eerste jaar van de CMK-periode 2021-2024. In 2021 is de derde beleidsperiode van het matchingsprogramma Cultuureducatie met Kwaliteit (CmK) 2021-2024 gestart met extra aandacht én extra middelen voor cultuureducatie. De ambitie is de positieve ontwikkeling die in de vorige periodes zijn behaald, voort te zetten en verder uitbouwen; meer scholen met goed cultuuronderwijs, meer nieuwe scholen die willen deelnemen en meer ruimte om in te spelen op lokale wensen. In het eerste jaar van de periode 2021-2024 heeft al 57% van de scholen in het primair onderwijs zich (opnieuw) aangesloten bij de CMK regeling. Algemeen is het beeld dat het onderwijs weer in beweging is, maar nog steeds last heeft van de nasleep van corona. Er is meer dan gebruikelijke uitval waardoor cultuur activiteiten verplaatst moeten worden. Daarnaast zijn er scholen die na deelname aan eerdere CMK periodes ervoor kozen om niet verder in te zetten als officiële deelnemer aan het programma. Zij onderhouden nog wel contact met de uitvoerders van het programma, maar worden niet langer meegeteld als CMK school. Andere CMK scholen hebben hun programma een jaar vooruitgeschoven, ook doordat zij het vorige programma nog af moeten ronden. De verwachting is dat het aantal scholen gedurende de beleidsperiode tot en met 2024 wel zal groeien. Er zijn scholen met een groeiende behoefte aan cultuureducatie. Ze hebben het gemist in de coronatijd en/of ze hebben de lockdowns benut om de visie op cultuureducatie (opnieuw) te formuleren.

X Noot
3

X Noot
4

De gegevens over 2022 zijn nog niet beschikbaar. De data komt van de provincies en moet na oplevering nog samengevoegd worden. De verwachting is dat de data media april 2023 beschikbaar komt. De data is vanaf medio mei in te zien via de Erfgoedmonitor. Het percentage monumenten dat in goede staat verkeert laat een stijgende lijn zien. In 2019 bevond 83,6% van de monumenten zich in een redelijk tot goede staat, in 2021 was dat 84,7%. Dit percentage ligt wel lager dan de basiswaarde van 87% die in 2017 is vastgesteld op basis van metingen over 2013, maar dat komt doordat de meetmethode in de tussentijd verder is verbeterd. Dit komt door een toename van het aantal objecten dat in beeld is. Monumenten bestaan veelal uit meerdere objecten (zoals gebouwen, toegangspoorten, ornamenten en tuinonderdelen) en de onderhoudsstaat van steeds meer objecten wordt in beeld gebracht. Onder de nieuw toegevoegde objecten bevinden zich relatief veel objecten die minder goed toegankelijk zijn en daarom voorheen niet beoordeeld zijn. Deze bevinden zich ook vaker in een relatief minder goede staat van onderhoud. Gelukkig zien we -ook met de nieuwe meetmethode- een stijgende lijn in het aantal monumenten dat in goede staat verkeert.

6. Nieuwe concessieperiode landelijke publieke omroep

Op 1 januari 2022 is de nieuwe concessie/erkenningsperiode voor de landelijke publieke omroep ingegaan. Voor deze periode (2022-2026) is een prestatieovereenkomst afgesloten en zijn aan de landelijke publieke omroepen erkenningen verleend. In de prestatieovereenkomst staan afspraken over kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen voor het media-aanbod, de publieksbetrokkenheid en het publieksbereik van de Nederlandse Publieke Omroep.

Tabel 6 Media

Doelstelling/indicator

Sector

Basiswaarde

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde

Alle afspraken uit prestatieovereenkomst worden door NPO nagekomen1

 

2017

2019

2020

2021

2020

Media

33/342

31/343

30/344

33/345

34/34

X Noot
1

X Noot
2

De niet-behaalde afspraak is ten dele gerealiseerd.

X Noot
3

Een afspraak is niet gerealiseerd, twee van de niet-behaalde afspraken zijn ten dele gerealiseerd.

X Noot
4

Een van de vier afspraken is net niet gehaald, de andere drie hebben te maken met onvoldoende budget/mogelijkheden door de coronacrisis.

X Noot
5

Aan één van de 34 afspraken is niet voldaan, dit heeft te maken met verschuiving in budget.

7. Vrouwen aan de top

In 2022 is er in zowel het private als publieke domein gewerkt om een evenwichtigere en evenredigere vertegenwoordiging van vrouwen in de top te krijgen. Voor de private sector is op 1 januari 2022 de Wet «Evenwichtiger verhouding tussen mannen en vrouwen in bestuur en raad van commissarissen» in werking getreden. De wet omvat een ingroeiquotum voor Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen voor hun raden van commissarissen en de jaarlijkse verplichting voor grote vennootschappen om via het Sociaal-Economische Raad (SER) Diversiteitsportaal te rapporteren over hun streefcijfers voor raden van bestuur, raden van commissarissen en subtop en een plan van aanpak om deze cijfers te behalen. Het SER Diversiteitsportaal is in 2022 gebouwd en zal naar verwachting begin 2023 live gaan. Verder is in september 2022 de meest recente versie van de Female Board Index gepubliceerd. Uit deze index 2022 blijkt dat de percentages vrouwelijke bestuurders en commissarissen gestegen zijn ten opzichte van het jaar ervoor, van respectievelijk 14 naar 15 procent en van 33 naar 38 procent. Door het Centraal Planbureau (CPB) is een analysekader opgesteld om op termijn de effecten te bepalen van het ingroeiquotum op de bestuurskwaliteit van beursgenoteerde ondernemingen.

Op 25 februari 2022 is de kabinetsreactie op het rapport ‘Sturing en beleid voor evenredige vertegenwoordiging v/m in de (semi-)publieke top’ van adviesgroep Vinkenburg en de QuickScan Genderdiversiteit gestuurd. In deze Kamerbrief staan maatregelen om tot een evenredige genderverhouding in de top van de (semi)publieke sector te komen. Naar aanleiding van de brief zijn ongeveer 3.000 organisaties per brief geïnformeerd over de maatregelen die worden genomen, waaronder een wettelijk verplicht streefcijfer met bijbehorend plan voor organisaties in de (semi)publieke sector. Op 10 november is er een bijeenkomst georganiseerd voor grote en koepelorganisaties in de (semi)publieke sector om inspiratie op te doen over de streefcijfers voor genderdiversiteit in de top en om met elkaar in gesprek te gaan over goede voorbeelden. Tijdens deze bijeenkomst is ook input opgehaald voor het wetsvoorstel voor de verplichte streefcijfers.

Onderzoeksbureau SEO heeft de monitor «Genderdiversiteit in de top van de (semi)publieke sector» opgeleverd. Uit deze monitor blijkt dat er over het algemeen en gemiddeld genomen vooruitgang wordt geboekt wat betreft het aandeel vrouwen in de top (van 35 naar 37 procent). Tegelijkertijd gaat de voortgang traag en zijn er nog grote verschillen tussen sectoren en organisaties. Een groot deel van de organisaties in de (semi)publieke sector heeft nog steeds minder dan 1/3 vrouwen in de top. De monitor van SEO is verwerkt in een online dashboard, dat inzichtelijk maakt hoe de verschillende sectoren en organisaties ervoor staan qua genderdiversiteit in de top. Vlak voor de kerst is de Kamerbrief ‘Voortgang genderdiversiteit in de top’ gestuurd met hierin de stand van zaken met betrekking tot genderdiversiteit in de top

Tabel 7 Emancipatie

Doelstelling/indicator

Sector

Basiswaarde

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde

Acceptatie lhbti1

 

2010

2016

2018

2020

2021

Emancipatie

90%

93%

94%

96%

≥ 90%

Arbeidsmarktpositie van vrouwen in hoge functies2

 

2017

2018

2019

2020

2021

Emancipatie

RvB: 11,0%

12,4%

12,4%

13,4%

 

RvC: 15,4%

18,4%

20,4%

21,9%3

 
X Noot
1

Deze monitor verschijnt tweejaarlijks.

X Noot
2

X Noot
3

Dit is het cijfer voor medio 2020. Er komt geen nieuwe Bedrijvenmonitor uit in verband met de nieuwe quotomwet. Er zullen vanaf volgend jaar nieuwe cijfers beschikbaar komen.

8. Regenboogstembusakkoord

Er zijn in 2022 belangrijke resultaten geboekt met betrekking tot het Regenboogstembusakkoord (RSA). Een van de resultaten is de totstandkoming van de Emancipatienota waarin de visie wordt weergegeven op het emancipatiebeleid, gevolgd door een hoofdstuk over intersectionaliteit en samenhang van kabinetsbeleid. De Bijlage Maatregelen in de Emancipatienota geeft daarbij een overzicht van de door het kabinet voorgestelde maatregelen, waarmee ook mede invulling wordt gegeven aan de uitvoering van het RSA. Het opnemen van het verbod op discriminatie in Artikel 1 van de Grondwet stond afgelopen jaar ook hoog op de agenda. Het doel is om discriminatie op basis van seksuele gerichtheid (en beperking) ook grondwettelijk te verbieden. Op 17 januari 2023 is de wet opnieuw behandeld in de Eerste Kamer. De Eerste Kamer heeft ingestemd met de uitbreiding van Artikel 1 van de Grondwet. Er komt expliciet te staan dat mensen niet gediscrimineerd mogen worden vanwege hun seksuele gerichtheid of beperking.

In lijn met de motie Sjoerdsma (Kamerstukken 2021/22, 35925 V, nr. 27) en het Regenboogstembusakkoord zijn er meer financiële middelen beschikbaar voor vrouwenrechten, inclusief seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (srgr), en gelijke rechten voor lhbtiq+ personen in Centraal en Oost Europa en de Zuidelijke Kaukasus. Daarnaast kunnen organisaties rekenen op meer diplomatieke steun. Nederland zal tevens andere landen en partners blijven oproepen om organisaties in deze regio te ondersteunen.

Verder is er in 2022, anticiperend op de initiatiefwet van het lid Van Ginneken ‘‘"X" in het paspoort", interdepartementaal gewerkt aan de ambtelijke verkenning van de (uitvoerings-)gevolgen van de maatregel en een inventarisatie van de kosten die komen bij het introduceren van een neutrale geslachtsvermelding in de overheidsadministratie, te weten "X". Deze verkenning loopt nog. Conform de motie Bergkamp en Van den Hul (Vergaderjaar 2019/20, 35300 VIII, nr. 131) wordt ook onderzocht in welke mate in Nederland niet-medisch noodzakelijke ingrepen plaatsvinden bij jonge intersekse kinderen. Hierin wordt ook het perspectief van het kind zelf meegenomen. Het onderzoeksrapport zal spoedig met de Tweede Kamer gedeeld worden. Ter uitvoering van de motie Van Ginneken en Ellian (Kamerstukken 2021/22, 33836, nr. 75), ingediend op 21 juni 2022, is een interdepartementale werkgroep over meerouderschap in het leven geroepen. De werkgroep zal een aantal scenario’s, een plan en planning uitwerken voor de manier waarop meerouderschap en -gezag kan worden geïmplementeerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van focusgroepen (bijvoorbeeld van meerouders, kinderen en jeugdbescherming) om de diverse maatschappelijke behoeften in kaart te brengen. Parallel aan de organisatie van de focusgroepen wordt verkend wat de benodigde wijzigingen zijn in het Burgerlijk Wetboek 1 en de doorwerking daarvan in alle relevante wet- en regelgeving, voortbouwend op de eerdere analyse van de invoering van meerouderschap en -gezag.

9. Verbetering dienstverlening van de overheid

Het programma OCW Open richt zich enerzijds op (cultuur)verandering, waarbij het menselijk handelen van ambtenaren een belangrijke rol speelt en er daardoor tijd nodig is om verandering aan te brengen. Anderzijds is het een overkoepelend programma en biedt het overzicht en voert de regie op de implementatie van de acties voor het ministerie van OCW als gevolg van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslagaffaire (inclusief Werkagenda Werken aan Uitvoering en advies Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties, en hoofdstuk 1 van het regeerakkoord).

Begin 2022 heeft het programma OCW Open haar programmaplan opgeleverd en zijn de eerste inspanningen hiervoor verricht. Een aantal voorbeelden wordt hier uitgelicht. Als eerste zijn er vanaf 2022 meerjarig middelen voor Werken aan Uitvoering (WaU) toegevoegd aan de OCW-begroting. Dit is gebeurd op basis van bestedingsvoorstellen van 19 taakorganisaties van het ministerie van OCW voor de onderwerpen dienstverlening, ICT en statuur van de uitvoering. In de bestedingsvoorstellen staat het verlenen van betere dienstverlening en aansluiten op de behoefte van mensen voor wie wij werken in relatie tot onze uitvoeringsorganisaties centraal. Ten tweede heeft er een tweede dialoog plaatsgevonden met als thema "Kan ik drager zijn van de nieuwe bestuurscultuur?". Deze dialoog was bedoeld om naast het voeren van de dialoog over de veranderambitie en het bevorderen van bewustzijn op de veranderopgave, input op te halen voor het spoor «leiderschap» van Ambtelijk Vakmanschap en Vermogen (AVV)/OCW Open. De uitkomsten hiervan worden meegenomen in de verdere ontwikkeling van het leiderschapstraject. Ten derde is de pilot «Het versterken van gegevenseigenaar» uitgewerkt en deze wordt doorontwikkeld in samenspraak met de betrokken organisatieonderdelen. Tot slot zijn sinds Prinsjesdag 2022 alle beslisnota’s openbaar. Binnen het ministerie OCW is in september afgesproken dat er een «laktool» beschikbaar komt voor alle medewerkers van het departement, zodat iedere medewerker in staat is het nodige te lakken, zoals persoonsgegevens. OCW Open is voornemens om fase 1 "veranderen in dialoog" begin 2023 af te sluiten en direct te starten met fase 2 "veranderen in co-creatie". Dit doen wij op aanraden van de Auditdienst Rijk (ADR), die het programma heeft geadviseerd om meer te gaan sturen op de veranderopgave die we als gehele organisatie op te pakken hebben. Het doel is om de verandering neer te leggen waar het moet gebeuren, in de staande organisatie, en om als programma te ondersteunen en richting te geven. Het idee is om door middel van een VeranderWijzer inzicht te krijgen en geven in de mate waarop er momenteel gewerkt wordt volgens de operationele doelen van OCW Open. Daarna worden deze uitkomsten besproken in teams of in directies en worden er eigen prioriteiten en ambities gesteld. De deelprogramma’s van OCW Open kunnen dan ondersteunen bij het behalen van die ambities. Op deze manier kunnen we ervoor zorgen dat iedereen werkt aan wat voor hen relevant is en past bij het werk, en dat de verandering in beweging blijft.

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) werkt ook op verschillende manieren aan versterking van de dienstverlening. Zo is de wachttijd aan de telefoon voor particuliere klanten aangepakt. Ook versterken we de maatwerkaanpak, bijvoorbeeld door inzet van arbitraire beraden; plekken om multidisciplinair casuïstiek te bespreken. Er is een eerste Stand van DUO uitgebracht waarin aandachtspunten zijn opgenomen vanuit de ogen van de klanten. Knelpunten in wet- en regelgeving die onbedoeld negatieve impact hebben op de klanten worden geïnventariseerd en zoveel mogelijk opgelost. DUO werkt samen met andere uitvoerders in het kader van het overheidbrede programma loketfunctie, onder meer in enkele experimenten om gezamenlijke dienstverlening in te richten. Daarnaast heeft DUO een eerste proef gedaan met de doenvermogentoets over de herinvoering van de basisbeurs.

10. Beleidsprioriteiten coalitieakkoord 2021-2025

10.1. Primair en voortgezet onderwijs

In het kader van de beleidsprioriteiten die volgen uit het coalitieakkoord 2021-2025 wordt in het primair en voortgezet onderwijs ingezet op de thema’s kwaliteit, kansengelijkheid, vrij en veilig onderwijs en leraren. In het nieuwe coalitieakkoord is € 1 miljard aan structurele middelen opgenomen om de onderwijskwaliteit te versterken. Een onderdeel hiervan is het Masterplan Basisvaardigheden, waarover de Tweede Kamer op 12 mei is geïnformeerd. Het Masterplan moet eraan bijdragen dat de prestaties van leerlingen op de basisvaardigheden taal, rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap zichtbaar verbeteren. Om de komende jaren te werken aan het verbeteren van basisvaardigheden onder leerlingen zetten we in op extra tijd en ruimte voor kwalitatief goede leraren, effectieve leer- en ontwikkelmiddelen en een verbeterde aansluiting tussen de school en organisaties rondom de school, zoals de bibliotheken en de kinderopvang. Daarnaast hebben we aangekondigd dat we door monitoring en toezicht beter zicht willen krijgen op de prestaties van leerlingen op basisvaardigheden, zodat we de effectiviteit van de maatregelen beter kunnen toetsen. Een randvoorwaarde hiervoor is dat het curriculum van het funderend onderwijs wordt bijgesteld zodat de doelen voor met name de basisvaardigheden veel helderder zijn dan nu het geval is. Sinds afgelopen najaar zijn 645 scholen in het funderend onderwijs al aan de slag gegaan met het verbeteren van de basisvaardigheden, waarvan 144 scholen hierbij hulp krijgen van basisteams. Deze basisteams ondersteunen de scholen in hun aanpak en helpen met het organiseren van de juiste hulp voor de school. Op 21 november is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van het Masterplan basisvaardigheden. In deze brief schetsen wij onze beelden bij de structurele aanpak van het Masterplan basisvaardigheden. Zo is in de brief aangekondigd dat scholen de komende periode gerichter worden gefinancierd door middel van een meerjarige subsidieregeling in aanloop naar structurele bekostiging met een nieuw financieringsinstrument vanaf 2025/2026.

Voor het praktijkonderwijs (pro) is eind 2022 een voorstel voor rechtstreekse financiering naar de Tweede Kamer verstuurd. Dit betekent dat er bij het aanvullende (ondersteunings)deel van de bekostiging van het praktijkonderwijs geen tussenkomst meer is van het samenwerkingsverband passend onderwijs. Een samenwerkingsverband blijft wel verantwoordelijk voor de toelaatbaarheid van de leerling tot het praktijkonderwijs. Dit sluit aan bij de adviezen uit het onderzoek van KBA Nijmegen naar de financiering van het praktijkonderwijs. Hiermee wordt invulling gegeven aan een afspraak uit het coalitieakkoord dat het praktijkonderwijs een volwaardige schoolsoort is en dat we, met inachtneming van het onderzoek van KBA Nijmegen, overgaan naar rechtstreekse financiering.

In het funderend onderwijs is in 2022 met de uitvoering gestart van drie voorstellen die door het NGF zijn gehonoreerd. Dit zijn de programma’s Open Leermateriaal, Ontwikkelkracht en Digitaal Onderwijs Goed Geregeld. Vanuit Open Leermateriaal zijn activiteiten gestart om scholen te verbinden, leraren te versterken, open leermateriaal te verrijken, de infrastructuur te verbeteren en kennis te ontwikkelen. Het programma Ontwikkelkracht investeert in het lerend vermogen van het onderwijs, door te bouwen aan een stevige kennisinfrastructuur voor het funderend onderwijs. Dit zijn investeringen in de ontwikkeling van effectieve interventies, het professionaliseren van leraren en schoolleiders tot expertleraren en -schoolleiders, het versterken van de onderzoeks- en verbetercultuur en kennisdeling. Door het project Digitaal Onderwijs Goed Geregeld maken scholen met minder spanning en risico gebruik van digitale toepassingen in het onderwijs. In 2022 hebben hiervoor de voorbereidende werkzaamheden plaatsgevonden waardoor de bijbehorende subsidie en uitvoering in 2023 kunnen starten.

Kansengelijkheid staat in het nieuwe coalitieakkoord hoog op de agenda. Dit blijkt ook uit de €1,0 miljard beschikbare coalitieakkoordmiddelen voor dit thema. In 2022 is er een aantal programma’s geweest dat bijdraagt aan het verhogen van kansengelijkheid. Zo was als onderdeel van het NP Onderwijs de subsidie Heterogene Brugklassen beschikbaar. Scholen in het voortgezet onderwijs konden deze subsidie inzetten om leerlingen in de eerste leerjaren van de middelbare school meer tijd te geven om op het voor hen best passende niveau te komen. Een groot deel van de ontwikkeling van kinderen vindt buiten de school plaats. In het programma School en omgeving bieden scholen en gemeenten samen met maatschappelijke partijen een verrijkt aanbod buiten schooltijd aan voor leerlingen die daar het meeste baat bij hebben. In 2022 zijn ongeveer 130 coalities gestart met het realiseren van een rijke schooldag en omgeving.

In juni 2022 heeft de Tweede Kamer een overzicht van de verwachte wetsvoorstellen rondom passend onderwijs ontvangen, waarbij een toelichting op de speerpunten en de inzet van extra middelen is gegeven. Het afgelopen jaar is onder andere het wetsvoorstel ter versterking van de positie van ouders en leerlingen in internetconsultatie ingediend. Daarnaast is er een symposium over de ouder- en jeugdsteunpunten georganiseerd en is de brochure «helderheid rond passend onderwijs» gepubliceerd. De Tweede Kamer wordt ook nader geïnformeerd over de voornemens rondom inclusief onderwijs. Afgelopen jaar hebben we in samenwerking met het onderwijsveld de ambitie voor inclusief onderwijs in 2035 vastgesteld en is er een werkagenda inclusief onderwijs gemaakt. 

Om gelijke kansen te bevorderen bij de aanmelding op scholen is er een brief naar alle schoolbesturen verstuurd waarin besturen nogmaals worden gewezen op de regels hieromtrent. Er is ook een experiment opgestart om de communicatie naar ouders met een lage sociaaleconomische status (ses) over schoolkeuze te onderzoeken en te verbeteren. Onderscheid bij toelating vanwege de grondslag van de school mag op basis van de huidige wetgeving alleen als daarbij niet direct onderscheid wordt gemaakt op grond van ras, nationaliteit, seksuele geaardheid of burgerlijke staat. Over het gebruik van identiteitsverklaringen krijgt de Tweede Kamer in de eerste helft van 2023 een brief.

Voor dit kabinet is het belangrijk dat leren voor kinderen buiten de school ook vrij en veilig is. Daarom is er vanuit het ministerie van OCW de beleidsagenda vrije en veilige informele scholing, waarin wordt ingezet op twee thema’s: kwaliteitsverbetering van informele scholing en verbetering van toezicht op informele scholing. In 2022 zijn ambitieuze eerste stappen gezet op beide thema’s. Zo zijn diverse intensieve werkrelaties opgezet met koepelorganisaties en veldpartijen die betrokken zijn bij het verzorgen van informeel onderwijs. Ditzelfde geldt voor kennis – en expertisecentra en educatieve uitgeverijen. Met hen is onderzocht hoe hun kennis en ervaring kan worden ingezet op verbetertrajecten in het informeel onderwijs. Samen met al deze partijen is gewerkt aan plannen om het informeel onderwijs beter en veiliger te maken. Deze plannen zullen begin 2023 tot uitvoering worden gebracht. Ook op het gebied van toezicht zijn forse stappen gezet. Zo is gewerkt aan een wetsvoorstel om toezicht op informeel onderwijs mogelijk te maken. Een Kamerbrief met de hoofdlijnen van deze wetgeving zal begin 2023 met de Tweede Kamer worden gedeeld.

Binnen het thema veiligheid is een wetstraject opgestart waarmee de volgende zaken worden geregeld: een meldplicht voor ernstige incidenten van sociale onveiligheid; uitbreiding van de meld-, overleg- en aangifteplicht voor seksuele misdrijven naar een meld- en overlegplicht voor seksuele intimidatie; versterking van het klachtenstelsel; een uitbreiding en verdieping van de veiligheidsmonitor die scholen moeten afnemen; en het uitbreiden van de monitoringsplicht naar het onderwijspersoneel. Dit wetsvoorstel wordt eind 2023 aan de Tweede Kamer aangeboden. Ook wordt er een meldpunt ingericht om leerlingen, ouders en personeel te helpen als ze klachten hebben. Het meldpunt omvat een expertisenetwerk, een wegwijzerwebsite, een informatiecampagne en middelen tot escalatie. Het expertisenetwerk is al werkzaam. In het eerste kwartaal van 2023 zal de website online gaan en zal de campagne van start gaan. Aan de mogelijkheid om te escaleren bij zware klachten wordt nog gewerkt. Verder gaat de Onderwijsinspectie steviger en sneller ingrijpen als veiligheid op scholen niet op orde is. Het toezicht is met ingang van het huidige schooljaar (2022/2023) geïntensiveerd. Zo zijn de beslisregels rond herstelopdrachten aangescherpt door de standaard «Veiligheid» zwaarder te laten wegen en wordt er door de Onderwijsinspectie een specifieke escalatieladder uitgewerkt voor sociale veiligheid.

10.2. Middelbaar beroepsonderwijs

Studenten hebben recht op eerlijke kansen om hun vaardigheden en talenten ten volle te ontplooien en om een passende leerroute te doorlopen. Elke student verdient een duurzame toekomst met perspectief. Elke student moet mee kunnen doen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt, ongeacht achtergrond, sociaaleconomische positie van ouders of ondersteuningsbehoefte. In overleg met een brede coalitie aan partijen (vertegenwoordigers van studenten, docenten, mbo-instellingen, werkgevers, gemeenten) hebben we in 2022 bepaald wat deze kabinetsperiode de inzet wordt voor het mbo om dit te realiseren. De Tweede Kamer is in juli 2022 geïnformeerd over de kaders van de Werkagenda mbo. Na Prinsjesdag is in oktober 2022 de inzet van het ministerie voor de Werkagenda mbo gepubliceerd. De Tweede Kamer heeft op 9 en 16 november gedebatteerd over de inzet. Op deze manier is er ruimte gemaakt om accenten van de Tweede Kamer mee te wegen voordat er definitieve bestuurlijke afspraken zijn gemaakt met de brede mbo-sector.

Samen met de brede coalitie hebben we op 14 februari 2023 ons voor 2023-2027 gecommitteerd aan afspraken om het mbo verder te verbeteren. De kracht van de plannen zit in de samenwerking. Want: we hebben elkaar nodig om daadwerkelijk, tastbaar resultaat voor de mbo-student te boeken. Het kabinet investeert structureel extra zo’n 367 miljoen per jaar in het mbo. Door de uitvoering van de Werkagenda willen we mbo-studenten de komende jaren een goede voorbereiding op de toekomst bieden en hun talenten laten vormen, die koesteren en benutten. De Werkagenda is daarom gericht op drie prioriteiten: het bevorderen van kansengelijkheid voor mbo-studenten; het verbeteren van de aansluiting van het mbo op de arbeidsmarkt; het verbeteren van de kwaliteit, onderzoek en innovatie in en van het mbo-onderwijs. We investeren onder andere in de begeleiding van studenten die een niveau-2 opleiding volgen. We zetten in op het versterken van basisvaardigheden van studenten en op Leven Lang Ontwikkelen (LLO).

Tegelijkertijd met de Werkagenda is het Stagepact afgesloten. Leren in de praktijk is een onmisbaar onderdeel van het mbo onderwijs. Voor veel mbo-studenten is de stage vaak zelfs de eerste kennismaking met de arbeidsmarkt. Het is cruciaal dat dit een veilige, waardevolle en positieve ervaring is. De afspraken in het stagepact gaan over: 1) verbeteren van stagebegeleiding, 2) uitbannen van stagediscriminatie, 3) realiseren van voldoende stageplaatsen en 4) bieden van een passende vergoeding.

Afgelopen jaar stond vooral in het teken van planvorming door de investeringsbeslissingen die het kabinet heeft genomen. Per prioriteit lichten we aan de hand van deze investeringen toe welke stappen er in 2022 zijn gezet. Tot slot zijn we in 2022 gestart met de toekomstverkenning beroepsonderwijs, toekomstverkenning LLO en het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) toekomstbestendig mbo.

Om gelijke kansen te vergroten is er gewerkt aan de verbeteragenda passend onderwijs. Het ministerie van OCW is aangesloten bij de kabinetsbrede aanpak "Mentale gezondheid: van ons allemaal", die in juni aan de Tweede Kamer is verzonden. Bij de actielijn onderwijs wordt ingezet op het verbeteren van de mentale gezondheid van mbo-studenten.

In het kader van de tweede beleidsprioriteit «betere aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt» hebben we via de Kamerbrief Beleidslijnen LLO van 23 september 2022 de Tweede Kamer en de sector geïnformeerd over de kabinetsbrede ambities ten aanzien van LLO en over de wijze waarop daar uitvoering aan wordt gegeven. In 2022 is ook het online platform leeroverzicht.nl gelanceerd. Deze website biedt een onafhankelijk en zo compleet mogelijk overzicht van de beschikbare opleidingen in Nederland, zowel publiek als privaat. Ook is er een compleet overzicht te vinden van beschikbare financiële regelingen. Vanuit het NGF is het project Leeroverzicht & Skills gehonoreerd en gestart. Met dit investeringsvoorstel worden twee programma’s gefinancierd: de doorontwikkeling van het Programma Leeroverzicht en het Programma Vaardig met Vaardigheden (onder regie van het ministerie van SZW). Voor de doorontwikkeling van het Leeroverzicht en Skills is in totaal € 28,5 miljoen beschikbaar gesteld. Daarnaast is de projectorganisatie van het LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden opgestart. Het mbo doet ook mee aan de NGF-projecten LLO Katalysator en Digitaliseringsimpuls onderwijs Nederland. Verder werkt het ministerie van EZK samen met de ministeries van SZW en OCW aan het actieplan Groene en Digitale banen. Het ministerie van VWS is ook betrokken bij dit thema, door in te zetten op een «Toekomstige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn» (TAZ).

Er zijn drie belangrijke resultaten geboekt die aansluiten op de beleidsprioriteit "onderwijskwaliteit, onderzoek en innovatie". Als eerste werkt een expertgroep aan een advies ten behoeve van het verbeteren van de kwalificatiestructuur burgerschap. Ten tweede komen ook onderwijsteams uit het mbo nu in aanmerking voor de Nederlandse Onderwijspremie. Er is voor het mbo een budget van € 2,5 miljoen euro beschikbaar. Iedere school mag één team voordragen. Het derde resultaat is dat de eerste innovatie-challenge is gelanceerd binnen de open aanpak «MBO in 2030» en dat er vier innovatiebudgetten zijn uitgereikt onder de indieners. Voor onderzoek wordt er € 25 miljoen geïnvesteerd in het opzetten van nieuwe practoraten en het doorontwikkelen van bestaande practoraten. Daarnaast wordt er een bedrag oplopend naar € 5 miljoen geïnvesteerd in Comeniusbeurzen en Onderwijspremies om onderwijsinnovaties en onderzoek in het mbo te stimuleren en te verbreden.

De middelen voor de maatschappelijke diensttijd (mdt) zijn in het coalitieakkoord verdubbeld van € 100 miljoen naar ruim € 200 miljoen per jaar. Hierdoor vergroten we zowel het aantal jongeren dat deelneemt als de bijdrage die jongeren leveren aan actuele maatschappelijke opgaven. Het mdt netwerk is wendbaar en opereert dicht op de actualiteit. Zo kan mdt bijdragen aan kansengelijkheid, inburgering en het bestrijden van eenzaamheid. We zetten in op een betere verbinding met het onderwijs, faciliteren samenwerking tussen scholen en maatschappelijke organisaties en versterken onze eigen mdt-organisatie om nog meer jongeren, en daarmee de samenleving, te helpen aan een mdt-traject. Het afgelopen jaar heeft ertoe geleid dat er via de subsidieregeling afspraken zijn gemaakt over circa 100.000 trajecten die jongeren in de komende jaren gaan volgen. Daarnaast zijn er meerdere activiteiten opgestart ter bevordering van de verbinding van mdt en maatschappelijke organisaties met het onderwijs en met gemeenten. Tevens zijn er eerste stappen gezet om de regionale samenwerking van mdt stakeholders te stimuleren.

10.3. Hoger onderwijs, onderzoek en wetenschap

Op 17 juni 2022 is de beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap aan de Tweede Kamer verstuurd. In de beleidsbrief zijn drie hoofddoelen gesteld om het stelsel toekomstbestendig te maken: versterken van het fundament; ruimte geven aan divers talent; en vergroten van de maatschappelijke impact van hoger onderwijs en onderzoek. De beleidsbrief onderbouwt de investeringen van meer dan € 1 miljard per jaar, waarvan ongeveer de helft structureel en de helft uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap.

In het bestuursakkoord 2022 hoger onderwijs en wetenschap, gepubliceerd op 14 juli 2022, hebben het ministerie van OCW, VH en UNL nadere afspraken gemaakt over de uitwerking van de drie hoofddoelen en bijbehorende ambities en instrumenten. Ook zijn in het bestuursakkoord afspraken gemaakt over monitoring van de voortgang door middel van indicatoren, bestuurlijke overleggen en een jaarlijkse werkconferentie. Daarnaast kondigt de beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap een toekomstverkenning aan. Deze verkenning is in 2022 gestart. In de toekomstverkenning wordt een aantal fundamentele vragen gesteld die verder gaan dan de huidige beleidsvoornemens, om te onderzoeken wat er nodig is voor een toekomstbestendig stelsel van hoger onderwijs en wetenschap.

Dit kabinet maakt zich sterk voor wetenschappers en voor de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek. Die zijn noodzakelijk om maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden. De beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap bevat een samenhangende set aan ambities en instrumenten specifiek voor de wetenschap. Het gaat allereerst om het versterken van het fundament. In 2022 zijn de starters- en stimuleringsbeurzen voor (jonge) onderzoekers aan universiteiten geïntroduceerd (oplopend tot € 156 miljoen structureel en € 144 miljoen uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap). Het doel van de beurzen is het vergroten van de ruimte voor ongebonden onderzoek en het verlagen van de werk- en aanvraagdruk. Startersbeurzen zijn bedoeld voor jonge onderzoekers die een vaste positie als Universitair Docent krijgen aan een universiteit. Stimuleringsbeurzen kunnen ook aan andere onderzoekers aan universiteiten worden verstrekt. Met deze investeringen wil het kabinet de balans tussen onderwijs en onderzoek weer terugbrengen en komt het kabinet tegemoet aan de knelpunten die werden geconstateerd in het bekostigingsonderzoek van PwC. Ook investeert dit kabinet in sectorplannen voor onderzoek en onderwijs (oplopend tot € 200 miljoen structureel). Dit levert meer vaste posities op in het onderzoek en onderwijs en bevordert samenwerking tussen universiteiten in Nederland. Daarnaast wordt vanaf 2022 extra geïnvesteerd in praktijkgericht onderzoek aan hogescholen en onderzoeksinfrastructuur (oplopend tot € 50 miljoen structureel en € 50 miljoen uit het fonds). Tot slot wordt een matchingsregeling voorbereid om Nederlandse kennisinstellingen te stimuleren om nog meer te profiteren van Horizon Europe, het Europese programma voor onderzoek en innovatie (zeven jaar lang € 75 miljoen uit het fonds).

Om bij te dragen aan de tweede hoofddoelstelling in de beleidsbrief hoger onderwijs en wetenschap - meer ruimte voor divers talent - is het budget van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) voor de Open Competitie verhoogd (een extra investering van € 60 miljoen per jaar, uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap). Daarnaast lanceert NWO voorjaar 2023 een onderzoekscall voor consortia die behoren tot de wereldtop of hiertoe de potentie hebben (€ 200 miljoen uit het fonds). Ook worden beleidsinitiatieven gelanceerd, inclusief investeringen, voor meer sociale veiligheid, diversiteit en inclusie. Het is belangrijk dat wetenschappers altijd in vrijheid hun werk kunnen doen en tegelijkertijd met hun onderzoek verbinding zoeken met de samenleving. En dat wij als samenleving kennis uit wetenschappelijk onderzoek koesteren en benutten. Om bedreigde wetenschappers te steunen is in november 2022 het Meldpunt WetenschapVeilig gelanceerd. WetenschapVeilig helpt wetenschappers de juiste hulp te vinden in geval van bedreiging, intimidatie en haatreacties. Het biedt relevante informatie over wat medewerkers, leidinggevenden en instellingen kunnen doen ter preventie van- of als reactie op bedreigingen en intimidatie. Verder is in 2022 de subsidie voor het landelijk programma Erkennen en Waarderen van start gegaan om samen met het veld te zorgen dat alle kerntaken van wetenschappers (onderzoek, onderwijs, impact, leiderschap, en voor umc’s patiëntenzorg) onderdeel te laten zijn van het belonings- en bevorderingssysteem.

Om, ten derde, de maatschappelijke impact van onderzoek te vergroten, wordt in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat geïnvesteerd in deelname aan Europese partnerschappen (gemiddeld circa € 50 miljoen per jaar, uit het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap). Ook wordt met financiële en niet-financiële impulsen ingezet op kennisveiligheid, open science and education, kennisbenutting en wetenschapscommunicatie. Een voorbeeld bij kennisbenutting is de investering in de Faculty of Impact, een programma om onderzoekers te ondersteunen bij het vertalen van nieuwe kennis in een startup met maatschappelijke impact. Verder wordt gewerkt aan de voorbereiding van een centrum voor het delen van expertise over wetenschapscommunicatie.

Naast de wetenschap maakt dit kabinet zich ook sterk voor het hoger onderwijs. Voor het hoger onderwijs bevat de beleidsbrief een omvangrijke financiële impuls. Na de afloop van de kwaliteitsafspraken worden de middelen voor de instellingen ten behoeve van de kwaliteit van het onderwijs voortgezet. Het gaat hierbij om een structureel bedrag van ongeveer € 625 miljoen per jaar. Daarnaast kondigt de brief meer eigen regie aan binnen het kwaliteitszorgstelsel, investeringen voor de ontwikkeling van een integrale aanpak voor studentenwelzijn (€ 15 miljoen per jaar) en het versterken van het beroepsonderwijs door samenwerking in de regio (€ 18 miljoen in 2023 oplopend naar € 20 miljoen structureel). Het kabinet stelt daarnaast structureel € 30 miljoen per jaar beschikbaar om de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt te verbeteren in het hbo. Ook wordt in de brief € 90 miljoen aangekondigd voor hbo’s die in krimpregio’s gevestigd zijn. De eerste tranche van dit geld is inmiddels besteed.

Voor het hoger onderwijs heeft het kabinet verder in 2022 het wetsvoorstel ingediend om de basisbeurs opnieuw in te voeren. Ook komt het kabinet met een tegemoetkoming voor jongeren die gestudeerd hebben onder het leenstelsel. Naast de herinvoering van de basisbeurs wordt de aanvullende beurs voor het hoger onderwijs verbreed zodat meer studenten hier gebruik van kunnen maken. De hernieuwde basisbeurs is een belangrijke stap in het in het versterken van de financiële positie van jongeren.

In het najaar van 2022 heeft het ministerie van OCW een expertconsultatie laten uitvoeren over internationalisering in het hoger onderwijs om onder andere, met het oog op de beleidsbrief internationalisering, te verkennen welke instrumenten en maatregelen ingezet kunnen worden om de groeiende instroom van internationale studenten meer beheersbaar te maken. Verder is financiële ondersteuning voor de Nederlandse deelnemende hoger onderwijsinstellingen aan het Europese Universiteiten Initiatief aangekondigd per Kamerbrief. Vanaf 2023 ontvangen deelnemers deze financiering en kunnen ook instellingen die in de komende periode een aanvraag voor het initiatief indienen financiering voor aanvraagprocedure ontvangen.

10.4. Cultuur

Het jaar 2022 stond in het teken van de uitwerking van de plannen uit het coalitieakkoord. Het kabinet investeert € 170 miljoen structureel extra in cultuur, bovenop de reguliere € 1 miljard. De nieuwe middelen zijn voor blijvende investeringen die de positie van cultuur en makers versterken en zorgen voor de toegankelijkheid en kwaliteit van cultuur in het hele land. In de Meerjarenbrief cultuur - De kracht van creativiteit staat de uitwerking voor de komende jaren. Er zijn vijf prioriteiten: het versterken van de (arbeidsmarkt)positie van de culturele en creatieve professional; de denkkracht van makers en creatieven beter benutten bij grote maatschappelijke vraagstukken; cultuur toegankelijker maken; het beter benutten van kansen die digitalisering biedt; het doorgeven van ons erfgoed aan volgende generaties. Het kabinet investeert ook in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

We hebben in 2022 veel stappen gezet op een groot aantal thema’s. Over de voortgang is gerapporteerd in meerdere Kamerbrieven. De middelen voor bibliotheken zijn uitgewerkt in de Kamerbrief over versterken van het stelsel van bibliotheken. Het streven is een toekomstgerichte bibliotheek(voorziening) in elke gemeente. De bibliotheek is dé plek om je wereld te vergroten en je te verbinden met anderen. Daarnaast besteedt het kabinet aandacht aan leesbevordering en leesmotivatie. Het kabinet stimuleert nieuwe manieren om kinderen en jongeren te laten lezen en investeert in leesbevordering, op school en daarbuiten. In de Kamerbrief over de aanpak voor een sterk en zichtbaar Nederlands audiovisueel aanbod hebben we plannen gepresenteerd om het Nederlands cultureel audiovisueel aanbod te versterken. Zo komt er een investeringsverplichting voor grote streamingsdiensten. De Kamerbrief over toekomst basisinfrastructuur biedt duidelijkheid over de aanvraagronde voor de cultuursubsidies in de periode 2025-2028. Er komt een relatief eenvoudige aanvraagronde. Dit zorgt voor minder administratieve lasten, terwijl er ruimte blijft voor nieuwkomers om subsidie aan te vragen. De eerdere verruiming van het beschikbare budget van € 25 miljoen per jaar blijft in de periode 2025–2028 overeind. In de Kamerbrief over implementatie beleidsvisie collecties uit een koloniale context hebben we de Tweede Kamer geïnformeerd over de omgang met deze collecties en het instellen van een adviescommissie. De Kamerbrief toegankelijkheid culturele en creatieve sector voor mensen met een beperking schetst hoe Nederland vorm en inhoud geeft aan het Verenigde Naties-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.

10.5. Media

In de hoofdlijnenbrief Media van 7 juni 2022 zijn de nieuwe plannen aangekondigd naar aanleiding van het coalitieakkoord. Voor de landelijke publieke omroep is aangekondigd dat een onafhankelijk adviescollege ingesteld zal worden om een goed onderbouwd voorstel te doen voor nieuwe criteria voor toelating en verantwoording, plus een nieuwe beoordelingssystematiek. In september is de Tweede Kamer geïnformeerd over de instelling van dit adviescollege. In juli 2023 zal het advies worden opgeleverd. In het coalitieakkoord benadrukt het kabinet het belang van onderzoeksjournalistiek voor onze democratische samenleving en rechtsstaat door het bestaande budget hiervoor uit te breiden. Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek en het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten gebruiken de middelen om de journalistieke infrastructuur te versterken en om individuele journalisten te ondersteunen en op te leiden. In het coalitieakkoord is tevens aangekondigd dat de financiering van lokale omroepen wordt overgeheveld naar de Rijksbegroting. Vooruitlopend op die overheveling is in 2022 bij het Stimuleringsfonds een professionaliseringsregeling voor lokale publieke omroepen opgezet waarmee 46 omroepen worden ondersteund in hun plannen. Conform het coalitieakkoord is de samenwerking tussen de NOS en de regionale publieke omroepen (RPO) en Nederlandse lokale publieke omroepen (NLPO) over het journalistiek samenwerken verder vormgegeven. In 2022 zijn ook de voorbereidingen van de gemeenschappelijke uitrol van digitale radiodistributie (DAB+) voor lokale publieke omroepen gestart.

10.6. Emancipatie

In 2022 heeft het kabinet de Emancipatienota gepubliceerd. Daarin staan de maatregelen en acties voor de komende jaren (2022-2025) voor de emancipatie van vrouwen en lhbtiq+ personen. Een ander belangrijk resultaat op het gebied van emancipatie is de oplevering van het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (NAP). Het doel is het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld en het creëren van een samenleving waarin iedereen zich sociaal veilig voelt. Voor het opstellen van het NAP zijn in 2022 verschillende veldconsultaties geweest. Eind augustus is een grote conferentie georganiseerd met meer dan honderd betrokken organisaties. In het najaar zijn er gesprekken geweest met de koepels van schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs, Rutgers en Emancipator. In november 2022 is met veldpartijen in het OCW-domein een sessie georganiseerd om het NAP toe te lichten en input op te halen. In het najaar zijn er door de regeringscommissaris ook acht verdiepende sessies georganiseerd waarbij ze in gesprek ging met verschillende betrokkenen. Er zijn sessies geweest over taal, omstanders, definities, casusonderzoek en vertrouwenspersonen. Daarnaast is ze op veel werkbezoeken geweest en zijn er ronde tafel-bijeenkomsten geweest met studenten, de cultuursector en de sportsector.

10.7. Programma tegen discriminatie en racisme

In oktober 2022 is de agenda tegen discriminatie en racisme aan de Tweede Kamer verzonden. Deze agenda bevat de ambities van ons om discriminatie, racisme en uitsluiting tegen te gaan in al onze sectoren. Onze eerste ambitie is een inclusief aanbod: leermiddelen, televisieprogramma’s en tentoonstellingen die de diversiteit van de Nederlandse samenleving weerspiegelen en vrij zijn van stereotypering; archieven die toegankelijk zijn voor iedereen en geen uitsluitend taalgebruik hebben in beschrijving; onderzoeksvoorstellen die aandacht besteden aan de effecten op verschillende groepen; en het faciliteren van de teruggave van cultuurgoederen uit een koloniale context. Onze tweede ambitie is dat iedereen zich kan ontwikkelen zonder obstakels: elke leerling krijgt een passend schooladvies, vrij van vooroordelen; studenten hebben gelijke kansen bij het vinden van een stage; en obstakels voor studenten uit ondervertegenwoordigde groepen worden weggenomen. Ten derde willen we dat alle scholen, onderwijsinstellingen, culturele instellingen, media-instellingen en onderzoeksinstellingen zorgen dat zij veilig en toegankelijk zijn voor iedereen: alle medewerkers van deze instellingen hebben eerlijke kansen op de werkvloer en leidinggevenden en leraren hebben kennis over discriminatie, racisme en inclusie. Het programma gaat in 2023 aan de slag met het uitwerken van deze ambities. Dit doen we samen met relevante partijen.

Op 19 december 2022 bood premier Rutte namens de Nederlandse regering excuses aan voor het handelen van de Nederlandse staat in het slavernijverleden. Een historische moment in aanloop naar het Herdenkingsjaar Slavernijverleden, dat zal starten op 1 juli 2023. Tijdens het Herdenkingsjaar staat het Nederlands Koninkrijk stil bij deze pijnlijke geschiedenis en hoe deze geschiedenis vandaag de dag nog een negatieve rol speelt in het leven van mensen. De Rijksoverheid ondersteunt initiatieven van of in samenwerking met de verschillende groepen en gemeenschappen met een relatie tot het slavernijverleden. Zo wordt het Herdenkingsjaar Slavernijverleden een jaar vanuit de samenleving zelf. De Rijksoverheid hoopt met dit herdenkingsjaar bij te dragen aan het blijvend vergroten van kennis en verbinding in de samenleving. De voorbereidingen voor het Herdenkingsjaar zijn in 2022 gestart. Het ministerie van OCW heeft daarbij een coördinerende rol voor de Rijksoverheid.

Coronasteunmaatregelen

Tabel 8 Overzicht coronasteunmaatregelen (bedragen x € 1 miljoen)

Maatregel

Verplichtingen 2022

Uitgaven 2022

Relevante Kamerstukken

Boekenvak

0,0

‒ 8,2

(Kamerstukken II 2020/21, 35877, nr. 2)

Aanpak van de jeugdwerkloosheid

22,4

22,5

(Kamerstukken II 2020/21, 35682, nr. 2), Kamerstukken II 2021/22, 36120 VIII, nr. 2

Examens

51,4

51,4

(Kamerstukken II 2020/21, 35739, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36014 VIII, nr. 2)

Nationaal Programma Onderwijs

922,1

3.636,5

(Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 185), (Kamerstukken II 2022/23, 36250 VIII, nr. 2)

Projectskills en scholingsmogelijkheden

0,3

0,3

(Kamerstukken II 2020/21, 35850 VIII, nr. 2)

Cultuursteun en suppletieregeling

252,1

252,1

(Kamerstukken II 2021/22, 36005 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36014 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36024 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36082 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 122), (Kamerstukken II 2022/23, 36250 VIII, nr. 2)

Ventilatie

28,8

28,8

(Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2), (Kamerstukken 2021/22, 36082 VIII, nr. 2)

Zelftesten

50,4

52,8

(Kamerstukken II 2020/21, 35739, nr. 2), (Kamerstukken II 2020/21, 35806, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2)

Boekenvak

Het Fonds voor de Letteren heeft vanuit het Corona steunpakket geld ontvangen van het Ministerie van OCW voor het garantiefonds fysieke boekenhandel. Hiervan is € 8,2 miljoen teruggestort op de rekening van het Ministerie van OCW, waarna het conform afspraken is afgeboekt naar het generale beeld.

Aanpak van de jeugdwerkloosheid

Het kabinet heeft besloten om te investeren in loopbaangesprekken met kwetsbare jongeren, om hiermee de kans op werkloosheid te verkleinen.

Examens

Om de eindexamens in het voortgezet onderwijs te organiseren in tijden van corona en leerlingen meer voorbereidingstijd te geven zijn extra middelen beschikbaar gekomen.

Nationaal Programma Onderwijs

In de Kamerbrief over Nationaal Programma Onderwijs: steunprogramma voor herstel en perspectief (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 185) is vermeld dat er de voor € 8,5 miljard wordt geïnvesteerd in het gehele onderwijs. Het doel hiervan is om leerlingen en studenten te helpen hun gaven en talenten tot bloei te brengen, ondanks de coronacrisis en de gevolgen daarvan voor het onderwijs. Bij de start van het NP Onderwijs is aangegeven dat het de bedoeling is dat scholen de extra middelen besteden in de schooljaren 2021/2022 en 2022/2023. Per brief van 25 februari 2022 over Bijsturing NP Onderwijs: verdeling middelen en verlenging van de bestedingstermijn (Kamerstukken 2021/2022, 35925, nr 155) is aangegeven dat scholen de middelen die zij ontvangen voor schooljaar 2022/2023 ook in schooljaar 2023/2024 en in schooljaar 2024/2025 kunnen besteden aan de interventies van de menukaart. Daarom zijn er middelen naar 2023 tot en met 2025 geschoven, zodat de ondersteuning aan scholen en de monitoring gedurende de gehele looptijd van het NP Onderwijs in stand kan worden gehouden.

Projectskills- en scholingsmogelijkheden

In het kader van het programma crisisdienstverlening is een projectsubsidie verstrekt aan Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) gericht op de ontwikkeling van CompetentNL en heeft als beoogd resultaat bij te dragen aan een grotere insectorale mobiliteit en gericht op om- en bijscholing, om zo werkloosheid als gevolg van de coronacrisis tegen te gaan.

Cultuursteun en suppletieregeling

Met het samenstellen van de steunpakketten voor de culturele en creatieve sector is een suppletieregeling opgezet. Deze regeling biedt een compensatie voor producenten en organisatoren van concerten en/of voorstellingen die te maken hebben gekregen met geleden verlies door COVID-19-maatregelen bij concerten en voorstellingen.

Ventilatie

Voor optimale leerprestaties is het belangrijk dat scholen zo verantwoordelijk mogelijk fysiek onderwijs kunnen blijven organiseren. Goede luchtkwaliteit maakt hier onderdeel van uit, om het risico op COVID-19 besmettingen te verkleinen. Daarnaast dient onderwijspersoneel les te geven onder goede arbeidsomstandigheden, goede luchtkwaliteit is hierbij van groot belang.

Zelftesten

Met de inzet van zelftesten in het onderwijs kan een belangrijke bijdrage worden geleverd aan continuering van (fysiek) onderwijs, wat van belang is om onderwijsachterstanden te voorkomen, voor psychisch welbevinden van leerlingen en studenten, en voor arbeidsparticipatie van ouders.

Budgettair overzicht Oekraïne

Tabel 9 Budgettair overzicht Oekraïne (bedragen x € 1.000)

Maatregel

Verplichtingen 2022

Uitgaven 2022

Ontvangsten 2022

Relevante Kamerstukken

Bekostiging nieuwkomers

150.035

150.035

0

Kamerstukken II 2021/22, 19637 VI, nr. 2887, Kamerstukken II 2021/22, 36165, nr. 1

LOWAN

600

600

0

Kamerstukken II 2021/22, 19637 VI, nr. 2887

Ambulante begeleiding

3.000

3.000

0

Kamerstukken II 2021/22, 19637 VI, nr. 2887

Oekraïne leerlingvervoer

22.000

22.000

0

Kamerstukken II 2021/22, 19637 VI, nr. 2887, Kamerstukken II 2021/22, 36165, nr. 1

Oekraïne huisvesting/noodlocaties

47.333

23.667

0

Kamerstukken II 2021/22, 19637 VI, nr. 2887, Kamerstukken II 2021/22, 36165, nr. 1

Tegemoetkoming voor Oekraïense studenten

614

614

0

Kamerstukken II 2021/22, 19637 VI, nr. 2887

Faciliteren toelatingsexamens

315

315

0

Kamerstukken II 2021/22, 36165, nr. 1

Toelichting per maatregel

Bekostiging nieuwkomers

Scholen in zowel het primair als het voortgezet onderwijs waar nieuwkomers uit Oekraïne les krijgen, komen in aanmerking voor nieuwkomersbekostiging.

LOWAN

De ondersteuningsorganisatie voor het nieuwkomersonderwijs (LOWAN) ontvangt extra middelen om scholen te ondersteunen om kinderen uit Oekraïne zo snel mogelijk les te kunnen geven.

Ambulante begeleiding

Een aantal van de Oekraïense leerlingen komt nog op reguliere scholen terecht. Deze scholen hebben vaak niet de expertise om een nieuwkomersleerling les te geven zoals een nieuwkomersschool dat wel heeft. Er worden daarom middelen ingezet voor ambulante begeleiding vanuit de nieuwkomersscholen voor deze reguliere scholen, wat ervoor zorgt dat ook reguliere scholen expertise tot hun beschikking hebben.

Oekraïne leerlingenvervoer

Gemeenten ontvangen middelen om het leerlingenvervoer voor nieuwkomersonderwijs te organiseren.

Oekraïne huisvesting/noodlocaties

Gemeenten ontvangen middelen om extra onderwijshuisvesting te regelen waar de bestaande onderwijshuisvesting niet toereikend is om de Oekraïense leerlingen op te vangen.

Tegemoetkoming voor Oekraïense studenten

Aan instellingen wordt een tijdelijke compensatie voor Oekraïense studenten in het studiejaar 2021/2022 in het hoger onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs beschikbaar gesteld. In de Najaarsnota 2022 is per ongeluk een verkeerde tekst opgenomen met betrekking tot noodhulp aan Oekraïense studenten. Op pagina 58 van de Najaarsnota staat dat er noodhulp is geboden aan studenten uit Oekraïne, Wit-Rusland en Rusland. Dit moet zijn: noodhulp aan studenten uit Oekraïne.

Faciliteren toelatingsexamens

Na verzoek van de Oekraïense ambassade in Nederland en het Oekraïense Ministerie van Onderwijs en Wetenschap worden toelatingsexamens in het hoger onderwijs gefaciliteerd.

Strategische Evaluatie Agenda

Tabel 10 Realisatie strategische evaluaties12

Thema

Artikel(en)

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Geheel artikel? Ja/Nee

Naam SEA-thema of artikel

Nummer(s) begrotingsartikel(en) waar thema betrekking op heeft

        

IBO Sturing op Onderwijskwaliteit3

1,3

      

X

Ja

Evaluatie en monitoring Nationaal Programma Onderwijs - Funderend onderwijs

1, 3

     

X

X

X

Ja

Evaluatie en monitoring Nationaal Programma Onderwijs - MBO en HO

4, 6 en 7

     

X

X

X

Ja

Lerarenbeleid

1, 3, 4, 6, 7 en 9

      

X

Ja

NRO-programma Doelmatige leerwegen en kwalificatiestructuur mbo4

4

    

X

  

Ja

Strategische evaluatie artikel 6 (hbo) en artikel 7 (wo)

6, 7

   

X

   

Ja

Strategische evaluatie Cultuurdeelname

14

      

X

Nee

Strategische evaluatie Erfgoed

14

      

X

Ja

Strategische evaluatie Media

15

      

X

Ja

X Noot
1

Zie ook: Bijlage 2: Strategische Evaluatie Agenda.

X Noot
2

Zie ook: "".

X Noot
3

Het IBO Sturing op Onderwijskwaliteit is inmiddels afgerond, maar nog niet officieel aangeboden aan de Tweede Kamer. Het stuk is daarom nog niet gepubliceerd. In het voorjaar van 2023 zal de rapportage openbaar worden gemaakt.

X Noot
4

De rapportages van het NRO-programma Doelmatige leerwegen en kwalificatiestructuur mbo zijn opgeleverd, maar de evaluatie volgt begin 2023.

Toelichting strategische evaluatie «Werken met gemeentes»

Het onderzoek «Werken met gemeentes» is niet doorgegaan en dit besluit is al in 2021 genomen, omdat achteraf bleek dat het Ministerie van BZK al bezig was met een herziening van de Wet Financiële Verhoudingen Medeoverheden en daarbij ook onderzoeken heeft lopen over (financieel) samenwerken. Door de herziening is verder onderzoek naar vormgeving van samenwerking overbodig. De herziening zal naar verwachting in 2023 zijn afgerond.

Overzicht van risicoregelingen

Tabel 11 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Uitstaande Garanties 2021

Verleend 2022

Vervallen 2022

Uitstaande garanties 2022

Garantie-plafond

Totaal plafond

Totaalstand risicovoorziening

7

Bouwleningen aan Academische Ziekenhuizen

125.794

0

12.709

113.084

176.631

14

Indemniteits-regeling

246.313

562.724

557.325

251.712

300.000

Totaal

 

372.107

562.724

570.034

364.798

476.631

Op deze garanties zijn in 2022 geen uitgaven en ontvangsten gerealiseerd.

De Indemniteitsregeling heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het realiseren van tentoonstellingen van bijzonder belang of het tentoonstellen van bijzondere bruiklenen in Nederland door het beperken van de verzekeringskosten van musea. De garantstelling van het Rijk voor schade of verlies tot de eerste 30 procent van de verzekerde waarde (indemniteitsgarantie) van kunstwerken, verlaagt de verzekeringskosten van musea. Het risico is ook te verzekeren op de markt, maar de kosten zijn dan hoger, waardoor er minder budget voor tentoonstellingen overblijft. Daarnaast blijkt dat een indemniteitsgarantie ook als internationaal keurmerk fungeert: buitenlandse publieke en private eigenaren van museale objecten hechten aan de garantstelling vanuit het Rijk. Risicobeheersende maatregelen betreffen onder meer dat alleen erkende musea een aanvraag mogen doen op de indemniteitsregeling bij de Rijksdienst Cultureel Erfgoed die deze aanvraag, mede op de aanwezigheid van een risico-inventarisatie en -analyse, toetst.

Voor de Academische Ziekenhuizen is sinds 1991 de garantieregeling niet meer van kracht, met uitzondering van enkele op dat moment in gang gezette bouwprojecten. Sinds 1996 zijn geen garanties meer verstrekt. Deze leningen hebben gemiddeld een looptijd van 40 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2035 volledig hebben plaatsgevonden.

Tabel 12 Overzicht achterborgstellingen (bedragen x € 1.000.000)

Artikel

Omschrijving

2021

2022

14

Achterborgstelling

379,9

347,0

Het Nationaal Restauratiefonds (NRF) verstrekt hypothecaire leningen aan monumenteigenaren van rijksmonumenten om restauraties uit te voeren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen laagrentende hypothecaire leningen uit het revolving fund en aanvullende financieringen om de gehele restauratie-opgave gefinancierd te krijgen. De achterborgovereenkomst Nationaal Restauratiefonds (NRF), en de garantie van het Ministerie van OCW, zien alleen toe op de aanvullende financiering. Door deze garantie kan het NRF financiering tegen een lagere rente aantrekken. Deze lagere rente wordt doorgerekend aan de monumenteigenaren zodat deze eigenaren gestimuleerd worden hun monument te restaureren.

Aangezien er een algemeen belang is (gebouwen van nationaal belang) waar een individu lasten van ervaart (hoge onderhoudskosten, beperkte mogelijkheden tot modernisering, dure oplossingen voor bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen), wordt gebruik gemaakt van ondersteunende maatregelen. Door middel van deze regeling wordt cultureel erfgoed in stand gehouden en wordt tegelijkertijd minder gebruik gemaakt van de subsidie die het NRF ook uitbetaalt.

De achterborg kan in werking treden en tot daadwerkelijke kasverplichtingen komen, wanneer de eigenaren van rijksmonumenten op grote schaal niet meer in staat zijn aan de rente- en aflossingsverplichtingen te voldoen en het eigen vermogen van het NRF is uitgeput. Dit eigen vermogen (voornamelijk vanuit Revolverende Fondsen) is momenteel beduidend hoger dan de uitstaande leningen onder de achterborg.

Een nadere toelichting op de regelingen is opgenomen bij het onderdeel Saldibalans.

Openbaarheidsparagraaf

Het Ministerie van OCW heeft in 2022, in het kader van verbetering van de informatiehuishouding en het transparanter maken van de organisatie, naast de reeds lopende trajecten, nieuwe initiatieven in gang gezet. Dit mede naar aanleiding van het verschijnen van het rapport Ongekend Onrecht en de inwerkingtreding van de Wet open overheid (Stb. 2021, 499 en Stb. 2021, 500) op 1 mei 2022.

Binnen het ministerie zijn deze ontwikkelingen ondergebracht bij het programma OCW Open dat vier jaar lang werkt aan de opdrachten die voortkomen uit de kabinetsreacties op de rapporten Ongekend Onrecht, Werk aan Uitvoering en Klem tussen balie en beleid (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 2, 29362, nr. 290 en 35387, nr. 2). Er wordt binnen dit programma gewerkt met een aantal deelprogramma’s, waaronder Informatievoorziening en Informatiehuishouding.

Informatievoorziening

Vanuit het deelprogramma Informatievoorziening wordt meegewerkt aan een transparanter OCW. Door middel van het bieden en regelen van kaders, instructies en ondersteuning, wordt de organisatie in staat gesteld om voornemens, toezeggingen, afspraken en (wettelijke) verplichtingen op het gebied van informatieverstrekking waar te maken. Dit deelprogramma bestaat uit verschillende actielijnen.

Eén van die actielijnen is de implementatie van de interdepartementale beleidslijn om beslisnota’s bij Kamerstukken actief openbaar te maken (Kamerstukken II 2020/21, 28362, nr. 56). In een beslisnota zijn de overwegingen, alternatieven, relevante feiten en risico’s op een rij gezet voor de bewindspersoon. Door bij Kamerstukken deze beslisnota’s bij te voegen wordt het inzichtelijk en navolgbaar op welke manier beslissingen zijn gemaakt. Sinds 1 juli 2021 worden beslisnota’s bij Kamerstukken over wetgeving en beleidsvorming meegestuurd naar de Kamer. En sinds Prinsjesdag 2022 geldt dit voor alle Kamerstukken.

Een tweede actielijn binnen het deelprogramma informatievoorziening betreft de concernbrede implementatie van de Wet open overheid (Woo). Per 1 mei jl. is deze wet in werking getreden, met uitzondering van de actieve openbaarmakingsplicht voor specifiek in de wet genoemde documenten. Sinds die datum wordt uitvoering gegeven aan het inwerking getreden deel van de Woo. Informatieverzoeken worden afgedaan volgens de nieuwe procedure (over kwantitatieve informatie over 2022 wordt afzonderlijk gerapporteerd in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk) en uitvoering gegeven aan de inspanningsverplichting om informatie actief openbaar te maken. Er is een contactpersoon aangesteld waar burgers, bedrijven en instellingen terecht kunnen voor vragen over de beschikbaarheid van overheidsinformatie. En de begrotings- en verantwoordingsstukken bevatten een openbaarheidsparagraaf. Het bestuursdepartement en de uitvoeringsdiensten zijn bezig met de voorbereiding voor de gefaseerde inwerkingtreding van de actieve openbaarmakingsverplichting, die afhankelijk is van de ontwikkeling van Platform Open Overheidsinformatie.

Informatiehuishouding

Vanuit het deelprogramma Informatiehuishouding wordt gewerkt aan de uitvoering van het generieke actieplan Open op Orde (Kamerstukken II 2020/21, 29362, nr. 291). Het gaat dan om meer om het verbeteren van informatiesystemen en werkprocessen. Dit gebeurt langs vier actielijnen. Er wordt allereerst geïnvesteerd in kennis en capaciteit van de informatieprofessionals die het informatiebeheer inrichten en uitvoeren. Hiertoe zal het kwaliteitsraamwerk IV-functie (KWIV) worden geïmplementeerd en gebruikt bij de werving van nieuwe informatieprofessionals. Daarnaast worden inzichtelijk gemaakt welke informatie het ministerie heeft, moet bewaren en moet vernietigen. Verschillende tooling en instrumenten zijn hiervoor onderzocht en (sommige ook) geïmplementeerd voor het zoeken en vinden van informatie, het veiligstellen en/of archiveren van e-mails, websites en chatberichten. Tevens wordt ingezet op een verbetering van de informatiesystemen. Vooral planvorming en afstemming van voorgestelde verbeteringen waarbij volgend jaar ingezet zal worden op de uitvoering. Tot slot wordt gewerkt aan instrumenten voor een heldere sturing op de informatiehuishouding opdat verantwoording kan worden afgelegd aan zowel de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed als aan burgers, bedrijven, parlement en journalisten. Hierbij kan gedacht worden aan dashboarding, een kwaliteitsraamwerk en een bestandsoverzicht. 

4. Beleidsartikelen

4.1 Beleidsartikel 1 Primair onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen
Tabel 13 Kengetallen

Kengetal

  

2017

2018

2019

2020

2021

2022

1

Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod1

%

 

0,09%

0,10%

0,12%

0,12%

0,11%

 

Aantallen

 

1.396

1.525

1.771

1.751

1.677

 

2

Aandeel leerlingen dat de referentie niveaus lezen, taal en rekenen haalt2

Lezen3

1F

97%

98%

98%

n.v.t.

97%

98%

 

2F

67%

75%

78%

n.v.t.

76%

73%

Taalverzorging

1F

96%

96%

97%

n.v.t.

95%

97%

 

2F

57%

59%

60%

n.v.t.

57%

62%

Rekenen

1F

93%

93%

94%

n.v.t.

90%

93%

 

1S

48%

49%

47%

n.v.t.

44%

42%

3

Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolgd4

  

81%

80%

87%

87%

90%

 

4

Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt5

  

97%

n.v.t.

n.v.t.

 
X Noot
1

De leerplichttellingen vinden in het najaar plaats. De cijfers bestaan uit po en (v)so. Ten opzichte van voorgaande jaren zijn er twee dingen anders in 2020, waardoor de cijfers lastig te vergelijken zijn: Drie gemeenten zijn overgestapt op een ander systeem, die cijfers worden niet meer meegenomen en vanwege COVID-19 zijn de verzuimcijfers anders. Tijdens de schoolsluiting in het voorjaar waren scholen immers niet verplicht om verzuimmeldingen door te geven aan gemeenten.

X Noot
2

Bron: 2016: College voor Toetsen en Examens (CvTE). De opgenomen cijfers betreffen het in de CvTE-rapportage 2016-2017 opgenomen bijgestelde aandeel basisschoolleerlingen in schooljaar 2015-2016. Dit is het eerste schooljaar met verplichte rapportage. 2017 en 2018: Kamerstukken II 2018/2019, 31293, nr. 422. De opgenomen cijfers betreffen het aandeel basisschoolleerlingen in schooljaar 2016-2017 (bijgesteld t.o.v. CvTE-rapportage 2016-2017) en in schooljaar 2017-2018. 2019: DUO. Deze cijfers betreffen schooljaar 2018-2019. 2020: De kengetallen op de referentieniveaus worden gebaseerd op de eindtoetsgegevens. De eindtoets is vanwege de scholensluiting door COVID-19 niet afgenomen, dus er zijn geen cijfers voor 2020. 2021: Er vindt nog nader onderzoek plaats naar de betrouwbaarheid van de rapportage op de referentieniveaus in 2021. Pas wanneer hier duidelijkheid over is worden de uitkomsten gedeeld. Zie: Kamerstukken II 2020/21, 31293, nr. 581.

X Noot
3

De cijfers voor Lezen van 2017 verschillen met eerder gepubliceerde cijfers. Dit is te wijten aan het verschil in bronnen. In eerdere jaren is namelijk alleen naar de Centrale Eindtoets gekeken (die toen nog door het overgrote deel van de leerlingen werd gemaakt) en daarna is gewisseld naar alle eindtoetsen (aangezien inmiddels de helft van de leerlingen een andere eindtoets maakt dan de Centrale Eindtoets).

X Noot
4

Bij de loopbaanmonitor van 2019 zijn twee zaken gewijzigd: 1: Er wordt niet naar opleiding gekeken maar naar sector; 2: Er wordt niet naar cohort gekeken maar naar peiljaar. Alle cijfers zijn nu aangepast naar peiljaar en sector en daarom iets gewijzigd. 2021: Bron: Loopbaanmonitor onderwijs 2021, paragraaf 4.2 p. 136.

X Noot
5

Bron: Praktikon monitor naar Sociale Veiligheid. Dit kengetal wordt tweejaarlijks gemeten, maar de monitor sociale veiligheid heeft in 2020 niet plaatsgevonden in verband met COVID-19 en de schoolsluiting.

Tabel 14 Leerlingen primair onderwijs (aantallen x 1.000)
 

2018

2019

2020

20211

2022

Leerlingen basisonderwijs2

     
 

geen gewicht

1.292,4

    
 

gewicht 0,3

56,6

    
 

gewicht 1,2

56,5

    

Subtotaal3

1.405,6

1.396,5

1.386,0

1.370,8

1.366,9

Leerlingen trekkende bevolking4

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

Totaal3

1.405,9

1.396,9

1.386,4

1.371,2

1.367,3

Leerlingen in het speciaal basisonderwijs

35,0

35,7

35,7

35,4

35,1

Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs

68,4

69,8

70,2

71,6

73,5

Totaal PO3

1.509,3

1.502,4

1.492,3

1.478,2

1.475,9

X Noot
1

Bron: DUO 1cijferbestand.

X Noot
2

In verband met de nieuwe bekostigingssystematiek onderwijsachterstanden, is de onderverdeling naar gewichtenleerlingen met ingang van teldatum 1-10-2019 vervallen.

X Noot
3

(Sub)totalen geven een kleine afwijking door het afronden van de aantallen.

X Noot
4

Dit zijn leerlingen van de rijdende scholen en van de school voor varende kleuters.

Tabel 15 Uitgaven per leerling, exclusief uitvoeringskosten (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

Primair onderwijs

7,3

7,8

8,2

9,0

10,5

C. Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar grotendeels conform de in de begroting gestelde doelen. De belangrijkste beleidsconclusies zijn opgenomen in het onderdeel beleidsprioriteiten.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 1 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

11.687.151

12.054.624

12.603.439

14.333.769

22.261.087

13.093.371

9.167.716

         

Uitgaven

11.142.533

11.759.120

12.226.291

13.308.561

15.434.003

13.932.868

1.501.135

         

Bekostiging

10.616.984

11.144.415

11.432.864

12.293.701

14.464.959

13.107.396

1.357.563

Hoofdbekostiging

10.292.897

10.822.277

11.096.315

11.415.246

12.968.392

12.000.993

967.399

 

Bekostiging Primair Onderwijs

10.275.784

10.803.308

11.076.356

11.391.680

12.939.474

11.978.647

960.827

 

Bekostiging Caribisch Nederland

17.113

18.969

19.959

23.566

28.918

22.346

6.572

Prestatiebox

309.368

296.983

295.031

252.850

0

0

Aanvullende bekostiging

14.719

25.155

14.856

14.634

159.420

155.536

3.884

Aanpak lerarentekort G5

0

0

26.662

30.660

31.569

30.696

873

Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs

0

0

0

580.311

1.305.578

920.171

385.407

Subsidies (regelingen)

87.640

88.316

214.053

384.356

233.526

114.585

118.941

Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

23.808

24.500

21.237

23.400

24.400

23.724

676

Nederlands onderwijs buitenland

12.513

12.239

12.095

12.064

13.319

‒ 1.255

Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek)

952

720

0

0

0

0

0

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

11.900

12.664

13.102

13.479

14.764

15.008

‒ 244

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

115.835

74.455

54

0

54

Extra hulp voor de klas

201.838

0

School en omgeving

20.733

0

20.733

Basisvaardigheden

 

108.661

0

108.661

Overig

50.980

37.919

51.640

59.089

52.850

62.534

‒ 9.684

Opdrachten

6.901

4.756

7.772

7.456

15.667

28.692

‒ 13.025

Opdrachten

0

0

0

5.299

11.372

28.692

‒ 17.320

Zelftesten

0

0

0

2.157

4.295

0

4.295

Overig

6.901

4.756

7.772

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

29.651

41.663

39.448

37.899

40.642

32.246

8.396

Dienst Uitvoering Onderwijs

29.651

41.663

39.448

37.899

40.642

32.246

8.396

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

34.907

17.625

17.375

15.732

13.379

7.260

6.119

Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds

33.502

16.225

15.975

13.672

10.800

4.702

6.098

UWV

1.405

1.400

1.400

2.060

2.579

2.558

21

Bijdrage aan medeoverheden

366.450

462.345

514.779

569.417

665.830

642.536

23.294

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

277.402

462.345

509.159

520.716

536.651

521.212

15.439

Aanvulling GOA convenant G37

84.348

0

0

Verhoging taalniveau pedagogisch medewerkers kleine gemeenten

4.700

0

0

Caribisch Nederland

5.620

6.573

9.297

20.394

‒ 11.097

 

Ventilatie in scholen

 

8.775

0

8.775

Scholenprogramma Groningen

3.000

3.000

3.000

0

Nationaal Programma Onderwijs

39.128

93.907

97.930

‒ 4.023

 

SPUK huisvesting noodlocaties Oekraïne PO

14.200

0

14.200

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

153

‒ 153

Brede Scholen

0

0

0

0

0

BES(t)4kids

0

0

0

153

‒ 153

         

Ontvangsten

76.894

29.049

26.681

37.634

26.363

9.308

17.055

Tabel 17 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

11.687.151

12.054.624

12.603.439

14.333.769

22.261.087

13.093.371

9.167.716

waarvan garantieverplichtingen

12.590

15.837

4.389

4.086

24.498

25.961

‒ 1.463

waarvan overige verplichtingen

11.674.561

12.038.787

12.599.050

14.329.683

22.236.589

13.067.410

9.169.179

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De realisatie van de kasuitgaven is in 2022 € 1,5 miljard hoger dan begroot. De realisatie van de aangegane verplichtingen is in 2022 € 9,2 miljard hoger dan begroot.

De hogere (kas)uitgaven hangen samen met de extra meerjarige investeringen die in 2022 zijn gedaan na vaststelling van de begroting. Dit betreffen met name extra investeringen vanuit het coalitieakkoord, in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs), maar ook de loon- en prijsbijstelling.

De aangegane verplichtingen zijn mede in het verlengde hiervan in 2022 dan ook hoger dan begroot. Naast door de hogere (kas)uitgaven, wordt de hogere realisatie van de aangegane verplichtingen verklaard door de overgang van schooljaar bekostiging naar kalenderjaar bekostiging. Vanaf 2023 is er sprake van kalenderjaar bekostiging en worden de (kas)uitgaven voor het gehele kalenderjaar verplicht in het voorgaande kalenderjaar (in 2022 zijn de (kas)uitgaven voor de gehele bekostiging in 2023 verplicht). Ten tijde van de schooljaar systematiek werd in een kalenderjaar slechts 7/12e van het daarop volgende kalenderjaar verplicht (januari t/m juli). Dit leidt tot extra verplichtingen in 2022 van 5/12e van de totale bekostiging in 2023 (circa € 5,4 miljard) om alle kasuitgaven voor de bekostiging van het volgende kalenderjaar (2023) te verplichten.

De realisatie van de garantieverplichtingen ter hoogte van € 24,5 miljoen is het gevolg van leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant.

Bekostiging

Op het instrument bekostiging is de realisatie € 1,4 miljard hoger dan begroot. Dit heeft meerdere oorzaken die hieronder worden toegelicht.

Hoofdbekostiging

Bekostiging primair onderwijs

Schoolbesturen in het primair onderwijs (po) ontvangen bekostiging van het Rijk via de lumpsum. De realisatie op de bekostiging primair onderwijs is € 960,8 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De belangrijkste redenen hiervoor zijn: de extra investeringen vanuit het coalitieakkoord, bijvoorbeeld € 420 miljoen voor het dichten van de loonkloof en € 65 miljoen voor professionaliseringsruimte. Verder wordt de hogere realisatie verklaard door de loon- en prijsbijstelling (ca. € 380 miljoen) en extra middelen voor po-leerlingen uit Oekraïne (ca. € 86 miljoen).

Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs

Scholen ontvangen tevens aanvullende bekostiging voor specifieke doelen. In februari 2021 besloot het kabinet tot het NP Onderwijs. In dit kader ontvangen scholen aanvullende bekostiging voor het bestrijden van de leervertragingen als gevolg van de coronacrisis. De realisatie op dit budget is in 2022 € 385,4 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting. Dit betreft de middelen die na vaststelling van de begroting zijn overgeboekt naar begrotingsartikel 1 ten behoeve van het tweede schooljaar van het NP Onderwijs.

Subsidies

De realisatie op de subsidies is € 118,9 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de extra investeringen vanuit het coalitieakkoord om de basisvaardigheden te verbeteren en kansengelijkheid te bevorderen door middel van de subsidieregelingen School en omgeving (€ 20,7 miljoen) en Basisvaardigheden (€ 108,7 miljoen). Daarnaast is er sprake van een lagere realisatie op de regeling Nederlands onderwijs in het buitenland (€ 1,3 miljoen).

Opdrachten

De realisatie is € 13,0 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat bij Najaarsnota het budget voor het NP Onderwijs is verlaagd met € 3,5 miljoen als gevolg van niet bestede middelen in 2022. Daarnaast is er sprake van de uitbreiding van de looptijd van het NP Onderwijs waarvoor middelen (€ 8,5 miljoen) van 2022 naar 2024 en 2025 zijn geschoven door middel van een kasschuif.

Bijdrage aan medeoverheden

De realisatie is € 23,3 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit heeft meerdere oorzaken die hieronder worden toegelicht.

Gemeenten ontvangen van het Ministerie van OCW middelen voor onderwijsachterstandenbeleid. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOAB) bestaat uit meerdere instrumenten, waaronder voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen en zomerscholen. De realisatie hierop is € 15,4 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt veroorzaakt door de ontvangen loonbijstelling. Voorts wordt de hogere realisatie verklaard door uitgaven aan gemeenten voor noodlocaties ten behoeve van Oekraïense leerlingen (€ 14,2 miljoen). Deze middelen stonden nog niet op de vastgestelde begroting. De uitgaven voor Caribisch Nederland zijn lager uitgevallen dan begroot vanwege het toepassen van een kasschuif waardoor middelen voor onderwijshuisvesting van 2022 naar 2024 en 2025 (€ 12,0 miljoen) zijn geschoven.

4.2 Beleidsartikel 3 Voortgezet onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het voortgezet onderwijs zorgt ervoor dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een voortgezet onderwijsstelsel dat zodanig functioneert, dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het voortgezet onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke onderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen
Tabel 18 Kengetallen

Kengetal

 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

1

Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod1

%

0,19%

0,18%

0,19%

0,18%

0,15%

PM

Aantallen

1.853

1.828

1.912

1.755

1.420

PM

2

Aandeel zittenblijvers2

 

5,40%

5,71%

5,91%

3,32%

5,97%

PM

3

Aandeel lessen dat gegeven wordt door bevoegde en benoembare leraren3

 

95,70%

95,90%

96,00%

96,40%

96,30%

PM

4

Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolgd4

 

90%

86%

86%

89%

90%

PM

5

Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt5

 

97%

n.v.t.

98%

PM

6

Aantal vsv’ers6

 

23.744

25.666

27.067

22.766

24.480

PM

7

Meer leerlingen doen eindexamen in vakken op hoger niveau7

 

1,20%

1,54%

1,80%

 

1,58%

1,89%

X Noot
1

Het betreft het aantal leerlingen dat 3 of meer maanden niet naar school gaat, gebaseerd op de leerplichttelling. Niet bekend is of een passend aanbod voor onderwijs en/of zorg is gedaan. De cijfers bestaan uit het vo en zijn exclusief voortgezet speciaal onderwijs (vso). De leerplichttellingen vinden in het najaar plaats. Ten opzichte van voorgaande jaren zijn er twee dingen anders in 2020 waardoor de cijfers lastig te vergelijken zijn. Drie gemeenten zijn overgestapt op een ander systeem, die cijfers worden niet meer meegenomen en vanwege COVID-19 zijn de verzuimcijfers anders. Tijdens de schoolsluiting in het voorjaar waren scholen immers niet verplicht om verzuimmeldingen door te geven aan gemeenten. cijfers voor 22 worden in voorjaar 23 verwacht

X Noot
2

Bron: DUO. Er zijn minder zittenblijvers in 2020 dan in voorgaande jaren omdat veel scholen soepel zijn omgegaan met de overgangsregeling vanwege corona. Ook heeft er een correctie in de berekening van het aantal zittenblijvers plaatsgevonden. De doorstroom naar een niet-bekostigde mbo instelling wordt nu namelijk ook gerekend tot de categorie ‘naar mbo’. Hierdoor wijken de percentages zittenblijvers in ddit jaarversla iets af van de percentages in eerdere versies. Verder zijn nieuwkomers, net als in 2019, niet meegenomen in de berekening van het aantal zittenblijvers. cijfers voor 22 worden in voorjaar 23 verwacht

X Noot
3

X Noot
4

Begeleiding van beginnende leraren, 2020. Bij de loopbaanmonitor van 2019 zijn twee zaken gewijzigd. Er wordt niet naar opleiding gekeken maar naar sector en er wordt niet naar cohort gekeken maar naar peiljaar. Alle cijfers zijn nu aangepast naar peiljaar en sector.

X Noot
5

Bron: Praktikon monitor naar Sociale Veiligheid. Dit kengetal wordt tweejaarlijks gemeten, maar de monitor sociale veiligheid heeft in 2020 niet plaatsgevonden in verband met COVID-19 en de schoolsluiting.

X Noot
6

Bron: DUO. Nieuwe voortijdige schoolverlaters (vsv’ers) zijn jongeren van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten in het studiejaar vanuit het vo of middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Het voorlaatste jaar is aangepast aan de definitieve cijfers, het laatste jaar betreft voorlopige cijfers.

X Noot
7

In 2021 is de manier waarop dit kengetal wordt berekend in de Examenmonitor verbeterd. Ook de examenkandidaten uit het vso die extraneus doen op reguliere vo-scholen worden meegenomen in de berekening. Berekening komt van DUO.

Tabel 19 Leerlingen voortgezet onderwijs (aantallen x 1.000)1
 

20182

20193

2020

2021

2022

1

Totaal aantal ingeschreven leerlingen (aantallen x 1.000)4

975,0

956,8

937,0

934,2

941,6

 

Nader te verdelen in:

     
 

vmbo/havo/vwo leerjaar 1-2

383,5

376,8

372,3

377,8

387,4

 

vmbo leerjaar 3-4

209,8

201,5

190,5

184,6

187,5

 

havo/vwo leerjaar 3

95,4

94,2

93,5

91,6

91,4

 

havo/vwo vanaf leerjaar 4

250,2

248,6

248,2

246

241,2

 

pro alle jaren

29,2

29,3

29,8

29,6

29,1

 

voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) vo

6,7

6,4

2,8

4,6

5

2

Totaal aantal scholen

649

650

648

645

641

3

Gemiddeld aantal leerlingen per school

1.502

1.472

1.446

1.448

1.469

X Noot
1

Bron: DUO, 1cijferbestand.

X Noot
2

Vanaf 2018 zijn de leerlingen en scholen in het groen onderwijs ook meegenomen in de aantallen.

X Noot
3

Deze aantallen zijn gebaseerd op de voorlopige telling op de teldatum.

X Noot
4

Op de teldatum.

Tabel 20 Uitgaven per leerling, excl. Uitvoeringskosten (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

Voortgezet onderwijs1

9,0

9,2

9,5

10,7

11,5

X Noot
1

De totale uitgaven uit tabel 21, exclusief de bijdragen aan agentschappen (bron: DUO) en ontvangsten, gedeeld door het aantal ingeschreven leerlingen op 1 oktober van het voorgaande jaar (bron: DUO), zoals opgenomen in tabel 19.

C. Beleidsconclusies

De belangrijkste beleidsconclusies zijn opgenomen in het onderdeel beleidsprioriteiten.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 21 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 3 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

 

8.814.741

9.533.455

9.265.679

10.858.044

11.033.861

9.087.450

1.946.411

         

Uitgaven

8.707.896

9.009.949

9.135.685

10.076.767

10.858.519

9.665.822

1.192.697

         

Bekostiging

8.527.776

8.817.242

8.837.248

9.643.928

10.361.148

9.265.929

1.095.219

Hoofdbekostiging

8.050.064

8.487.843

8.495.386

8.832.871

9.240.276

8.863.439

376.837

 

Bekostiging Voortgezet Onderwijs lumpsum

7.336.257

8.471.508

8.477.175

8.812.231

9.215.501

8.846.103

369.398

 

Bekostiging lichte ondersteuning lwoo/pro

698.845

0

0

0

0

0

0

 

Bekostiging Caribisch Nederland

14.962

16.335

18.211

20.640

24.775

17.336

7.439

Prestatiebox

290.268

313.141

323.705

0

0

0

0

 

Regeling prestatiebox Voortgezet Onderwijs

290.268

313.141

323.705

0

0

0

0

Aanvullende bekostiging

187.444

16.258

18.157

811.057

1.120.872

402.490

718.382

 

Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters

109.923

489.717

109.931

379.786

 

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

4.700

0

0

0

0

0

0

 

Regeling leerplusarrangement eerste opvang nieuwkomers

104.768

0

0

0

0

0

0

 

Regeling functiemix VO Randstadregio's

61.400

0

0

0

0

0

0

 

Resultaatafhankelijke bekostiging vsv voor VO-scholen

16.576

16.258

18.157

16.820

9.013

18.057

‒ 9.044

 

Aanvullende regelingen leerlingendaling

4.513

4.513

4.540

‒ 27

 

Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs

679.801

617.629

269.962

347.667

Subsidies (regelingen)

63.815

79.509

180.305

275.846

291.407

210.679

80.728

Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO

12.260

19.774

19.240

21.240

24.161

19.755

4.406

Brede brugklassen

68.618

102.000

‒ 33.382

Basisvaardigheden

113.598

0

113.598

Nationaal groeifonds

Rijke schooldag

13.269

0

13.269

ICT-projecten (incl. Transparantie)

4.749

0

0

0

0

0

0

Pilots zomerscholen

7.972

8.152

6.933

4.704

2.551

9.000

‒ 6.449

Extra hulp voor de klas

94.146

112.001

0

0

0

Nieuwe leerweg

9.337

8.944

8.071

9.825

‒ 1.754

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

69.795

94

0

94

Overige projecten

38.834

51.583

50.649

59.162

61.045

70.099

‒ 9.054

Opdrachten

3.861

4.936

7.630

12.174

9.892

23.080

‒ 13.188

In- en uitbesteding

3.861

4.936

7.630

8.128

8.409

23.080

‒ 14.671

Zelftesten

4.046

1.483

0

1.483

Bijdrage aan agentschappen

54.546

52.840

56.180

65.074

69.674

56.086

13.588

Dienst Uitvoering Onderwijs

54.546

52.840

56.180

65.074

69.647

56.086

13.561

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

57.775

55.207

54.103

54.532

56.661

47.151

9.510

ZBO: College voor Toetsen en Examens

12.728

11.619

10.541

11.553

12.569

4.478

8.091

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/MBO (incl. examens)

45.047

43.588

43.562

42.979

44.092

42.673

1.419

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

25.016

69.505

62.611

6.894

Nationaal Programma onderwijs

0

0

0

25.016

60.038

62.611

‒ 2.573

 

SPUK huisvesting noodlocaties VO

9.467

0

9.467

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

123

215

219

197

232

286

‒ 54

GRAZ (ECML) en PISA

123

215

219

197

232

286

‒ 54

Garantie-uitgaven

   

0

   

Garantie-uitgaven

   

0

   
         

Ontvangsten

10.287

8.855

6.507

7.152

8.407

7.391

1.016

Tabel 22 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

 

8.814.741

9.533.455

9.265.679

10.858.044

11.033.861

9.087.450

1.946.411

waarvan garantieverplichtingen

50.192

87.747

40.312

51.912

1.884

‒ 6.810

8.694

waarvan overige verplichtingen

8.764.549

9.445.708

9.225.367

10.806.132

11.031.977

9.094.260

1.937.717

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De realisatie op de overige verplichtingen is € 1,9 miljard hoger dan geraamd. De ophoging van de garantieverplichtingen ter hoogte van € 1,9 miljoen is het gevolg van leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd. De realisatie van de uitgaven in 2022 is € 1,2 miljard hoger dan oorspronkelijk begroot. De belangrijkste mutaties die dit verklaren zijn onder meer de toekenning van loon- en prijsbijstelling van € 274 miljoen op de reguliere bekostiging en de toevoeging van de resterende middelen op de aanvullende Post voor het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs) van € 347,7 miljoen. Voor het Onderwijsakkoord is € 380 miljoen aan scholen verstrekt in het kader van werkdruk en professionaliseringsruimte. Tot slot is € 113,6 miljoen verstrekt aan scholen door middel van de subsidieregeling basisvaardigheden.

Bekostiging

Hoofdbekostiging

Schoolbesturen in het voortgezet onderwijs (vo) ontvangen bekostiging van het Rijk via de lumpsum. Daarnaast ontvangen zij aanvullende bekostiging voor onder andere nieuwkomers en achterstandsleerlingen. De realisatie op de bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum is € 369,4 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De belangrijkste oorzaak hiervan is de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling van € 274 miljoen. Verder is € 74,5 miljoen aan extra bekostiging voor nieuwkomers uit Oekraïne toegevoegd aan de begroting. Tot slot is € 41,9 miljoen aan extra middelen voor scholen toegevoegd om het maatregelenpakket eindexamens 2022 te kunnen uitvoeren.

De Regeling Sterk Techniekonderwijs valt onder de hoofdbekostiging op het bekostigingsinstrument. In 2022 is € 87,7 miljoen gerealiseerd op deze regeling.

Aanvullende bekostiging

De realisatie van de aanvullende bekostiging is € 718,4 miljoen hoger dan eerder geraamd. Dit komt door de toevoeging van middelen voor het NP Onderwijs die nog op de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën waren gereserveerd. Voor dit programma is in 2022 het resterende deel van € 347,7 miljoen aan scholen in het vo verstrekt. Daarnaast is in 2022 € 380 miljoen voor werkdruk en professionaliseringsruimte aan scholen verstrekt in het kader van het Onderwijsakkoord.

In de bekostiging is bijzondere aandacht voor verschillende groepen leerlingen (leerplus, eerste opvang nieuwkomers en internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs). Met de Regeling functiemix VO Randstadregio's wordt rekening gehouden met randstedelijke problematiek. De realisatie op het leerplusarrangement was in 2022 € 52,1 miljoen. De realisatie op de eerste opvang nieuwkomers was € 165,7 miljoen en de realisatie op het internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs € 8,2 miljoen. De realisatie op de Regeling functiemix VO Randstadregio's was in 2022 € 68,8 miljoen. Zowel het budget als de realisatie van de genoemde aanvullende bekostigingsregelingen zijn opgenomen onder de regel Bekostiging Voortgezet Onderwijs lumpsum in de budgettaire tabel.

Subsidies

Om de realisatie van verschillende beleidsdoelstellingen te bewerkstelligen worden subsidies verstrekt. De grootste hiervan zijn de subsidieregeling basisvaardigheden, de subsidieregeling School en Omgeving, de pilots voor de nieuwe leerweg en de subsidie voor Stichting Kennisnet. Stichting Kennisnet ondersteunt onderwijsinstellingen in het primair-, voortgezet- en middelbaar beroeps-onderwijs bij het benutten van ICT. De regelingen doorstroom po-vo en doorstroom vmbo-havo/mbo hebben het doel om de overgang van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs enerzijds, en de overgang van het vmbo naar de havo of het mbo anderzijds te verbeteren. De realisatie op de subsidies is per saldo € 80,7 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit komt voornamelijk door het verstrekken van € 113,6 miljoen voor de subsidieregeling basisvaardigheden. Daarnaast is € 13,3 miljoen beschikbaar gesteld voor de subsidieregeling Rijke schooldag/School en Omgeving. Voor de regeling heterogene brugklassen was in 2022 € 102 miljoen beschikbaar. Voor een bedrag van € 68,6 miljoen zijn aanvragen gehonoreerd, waardoor € 33,4 miljoen minder is uitgeput dan er budget beschikbaar was.

Opdrachten

Door middel van opdrachten worden beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken uitgevoerd. Onder deze post vallen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken zoals de ondersteuning voor zeer zwakke scholen, het monitoringsprogramma voor basisvaardigheden en het programma Veilig Digitaal Funderend Onderwijs. De realisatie op het instrument opdrachten ligt € 13,2 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit komt met name door een meerjarige overboeking aan het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek ten behoeve van het effectenonderzoek in het kader van NP Onderwijs van € 7,1 miljoen. Daarnaast is € 2 miljoen aan Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) verstrekt voor kosten examendrukwerk en examenmaterialen. Het overige verschil wordt verklaard door meerdere kleinere interne overboekingen, waaronder een mutatie van € 1,9 mln. voor uitvoeringskosten van het NP Onderwijs.

Bijdrage aan agentschappen

DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatie-voorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel. De gerealiseerde uitgaven liggen € 13,6 miljoen hoger dan in de oorspronkelijke begroting opgenomen. Dit komt met name door € 9 miljoen aan extra middelen om het maatregelenpakket eindexamens 2022 te kunnen uitvoeren. Daarnaast is € 2 miljoen aan DUO verstrekt voor extra kosten voor het produceren en distribueren van examens bovenop het basiscontract.

4.3 Beleidsartikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

A. Algemene doelstelling

Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Studenten worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van middelbaar onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten en bij de behoeftes van de maatschappij. De sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het is een leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, kwaliteitsafspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen
Tabel 23 Kengetallen

Kengetal

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

1

Percentage studenten in het mbo dat zich uitgedaagd voelt1

37%

38%

37%

37%

38%

40%

 

2

Studenttevredenheid2

       
  

Cijfer opleiding

7

7,1

   
       

6,73

 

6,8

  

Cijfer instelling

6,6

6,7

   
       

6,53

 

6,6

  

Percentage tevreden over school en studie4

  

62%

 

 

X Noot
1

X Noot
2

Dit kengetal wordt tweejaarlijks gemeten.

X Noot
3

Vanwege een andere antwoordmogelijkheid bij de vragen zijn de cijfers niet vergelijkbaar met eerdere jaren.

X Noot
4

Vanwege een andere vraagstelling over de tevredenheid is het cijfer voor 2018 niet vergelijkbaar met eerdere jaren, en worden deze eerdere jaren niet getoond. Vanaf 2020 wordt deze vraag niet meer gesteld.

Tabel 24 Studenten middelbaar beroepsonderwijs (aantallen x 1.000)1
  

2018

2019

2020

2021

2022

1

Aantal studenten mbo (x 1.000 excl. vavo en vanaf 2018 inclusief groen onderwijs)2

492,4

498,6

506,1

500,2

483,5

 

Bol

373,6

370,8

379,0

377,9

346,9

 

Bbl

118,8

127,8

127,1

122,3

136,6

 

Vavo

8,7

8,4

6,4

6,7

7,1

2

Onderwijsuitgaven per mbo-student (x € 1.000)3

8,3

8,3

8,6

9,44

9,6

X Noot
1

Bron: DUO, 1cijferbestand. Het 1cijferbestand van DUO kan afwijken van de in voorgaande jaren gebruikte Referentieraming.

X Noot
2

(Sub)totalen geven een kleine afwijking door het afronden van de aantallen.

X Noot
3

De onderwijsuitgaven per student zijn berekend door de middelen voor het instrument bekostiging te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten uit de referentieraming 2022.

X Noot
4

In 2021 is eenmalig de extra aanvraag subsidieregelingen uit het Nationaal Programma Onderwijs toegevoegd aan de berekening. De onderwijsuitgaven per student zijn in 2021 berekend door de middelen voor het instrument bekostiging plus de subsidieregelingen Inhaal- en ondersteuningsprogramma's (€ 33.471) en Extra hulp voor de klas (€ 102.647) te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten (inclusief vavo) uit de referentieraming 2021. Dit is gedaan omdat beide regelingen in 2022 onderdeel uitmaken van de bekostiging en daarmee wordt de vergelijkbaarheid van de onderwijsuitgaven per student over de jaren heen vergroot.

C. Beleidsconclusies

De belangrijkste beleidsconclusies zijn opgenomen in het onderdeel beleidsprioriteiten. Naar aanleiding van de evaluatie van het vorige «Bestuursakkoord 2018–2022 Trots, vertrouwen en lef», en op basis van de afspraken uit het Coalitieakkoord, is in 2022 gewerkt aan een nieuw akkoord met een brede coalitie aan partijen. In het najaar is de gezamenlijke inzet van de partijen voor mbo bekend gemaakt. De inzet richt zich op drie speerpunten:

  • 1. vergroten gelijke kansen;

  • 2. betere aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt;

  • 3. onderwijskwaliteit, onderzoek en innovatie.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 25 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 4 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

 

4.424.079

5.275.175

4.993.746

5.626.978

5.708.910

4.936.743

772.167

         

Uitgaven

4.601.918

4.654.063

4.864.049

5.313.781

5.399.566

5.065.998

333.568

         

Bekostiging

 

4.151.144

4.210.160

4.330.200

4.605.346

4.722.353

4.477.645

244.708

Hoofdbekostiging

 

3.607.090

3.678.920

3.777.137

4.021.039

4.264.008

4.108.801

155.207

 

Bekostiging mbo-instellingen1

3.537.697

3.608.204

3.704.028

3.944.713

4.182.448

4.030.302

152.146

 

Bekostiging Caribisch Nederland

5.491

5.316

5.744

6.943

9.399

8.616

783

 

Bekostiging vavo

63.902

65.400

67.365

69.383

72.161

69.883

2.278

Kwaliteitsafspraken

 

399.635

417.800

440.000

457.867

341.147

252.785

88.362

 

Investeringsbudget

196.069

381.300

440.000

247.215

341.147

252.785

88.362

 

Resultaatsafhankelijk budget

203.566

36.500

0

210.652

0

0

0

Aanvullende bekostiging

 

144.419

113.440

113.063

126.440

117.198

116.059

1.139

 

Regionaal Investeringsfonds

22.729

21.676

21.010

19.637

21.742

22.345

‒ 603

 

Salarismix Randstadregio's

47.591

48.397

51.503

52.664

54.406

52.664

1.742

 

Regionaal programma

30.400

30.400

30.550

30.550

30.550

30.550

0

 

Tegemoetkoming schoolkosten mbo

10.000

10.000

10.000

0

0

0

0

 

Gelijke kansen

18.761

2.967

0

0

0

0

0

 

Schoolmaatschappelijk werk in het mbo

14.938

0

0

0

0

0

0

 

Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid

0

0

0

23.589

10.500

10.500

0

Subsidies (regelingen)

246.410

241.277

322.155

489.354

436.945

349.947

86.998

Subsidieregeling praktijkleren

201.500

204.048

213.500

306.279

311.558

295.358

16.200

Permanent leren

464

0

0

0

0

0

Leven Lang Ontwikkelen

3.895

5.225

6.114

6.782

‒ 668

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met taal

22.780

16.007

16.031

19.394

13.611

15.283

‒ 1.672

Loopbaanoriëntatie

2.949

3.234

3.275

1.782

1.523

1.809

‒ 286

Vakwedstrijden mbo

3.200

4.100

4.100

4.191

‒ 91

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

69.745

33.471

0

0

0

ROC Leiden

525

0

0

0

0

0

0

Extra hulp voor de klas

102.647

0

0

0

Maatschappelijke dienstijd

0

77.098

0

77.098

Doorstroom beroepskolom

0

0

0

0

Zelftesten

536

0

0

0

Overige subsidies

18.656

17.524

12.509

15.920

22.941

26.524

‒ 3.583

Opdrachten

 

8.573

8.238

5.039

9.796

12.723

19.016

‒ 6.293

In- en uitbesteding

4.228

3.590

5.039

7.137

12.472

19.016

‒ 6.544

Caribisch Nederland

4.345

4.648

0

0

0

0

0

Zelftesten

2.659

251

0

251

Bijdrage aan agentschappen

21.108

17.831

21.868

21.786

25.218

20.989

4.229

Dienst Uitvoering Onderwijs

18.312

15.539

19.758

19.281

22.644

17.439

5.205

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

2.796

2.292

2.110

2.505

2.574

3.550

‒ 976

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

54.910

54.998

61.156

61.213

66.683

72.938

‒ 6.255

College voor Toetsen en Examens

0

0

0

9.638

‒ 9.638

Wet SLOA

0

0

0

1.127

‒ 1.127

SBB

54.910

54.998

61.156

61.213

66.683

62.173

4.510

Bijdrage aan medeoverheden

119.773

121.559

123.631

126.286

135.644

125.463

10.181

RMC's

35.309

35.309

40.951

42.303

44.665

42.703

1.962

Educatie

60.391

60.356

62.174

63.560

70.622

63.560

7.062

Regionaal Programma

22.593

18.457

19.200

19.200

19.200

19.200

0

Caribisch Nederland

1.480

7.437

1.306

1.223

1.157

0

1.157

         

Ontvangsten

6.742

3.875

5.082

8.918

14.238

4.000

10.238

X Noot
1

Vanaf 2018 inclusief de bekosting van het groen mbo-onderwijs.

Tabel 26 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

 

4.424.079

5.275.175

4.993.746

5.626.978

5.708.910

4.936.743

772.167

waarvan garantieverplichtingen

110.994

‒ 7.208

107.437

13.509

69.018

0

69.018

waarvan overige verplichtingen

4.313.085

5.282.383

4.886.309

5.613.469

5.639.892

4.936.743

703.149

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De totale realisatie van de verplichtingenuitgaven in 2022 is € 772,2 miljoen hoger dan begroot. De realisatie van de garantieverplichtingen ter hoogte van € 69,0 miljoen is het gevolg van leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

De realisatie op de overige verplichtingen wordt onder andere verklaard doordat verplichtingen zijn aangegaan voor het coalitieakkoord (€ 158,0 miljoen) en de Maatschappelijke diensttijd (€ 129,5 miljoen). Daarnaast wordt de realisatie verklaard door de toekenning van loon- en prijsbijstelling trance 2022 van € 156,5 miljoen in 2022 en omdat bij de instrumenten bekostiging en kwaliteitsafspraken de loon- en prijsbijstelling tranche 2022, ook voor 2023 (€ 148,2 miljoen) in het jaar 2022 is verplicht. Verder wordt het verschil verklaard door diverse bijstellingen van de verplichtingenraming zonder kaseffect in 2022 als gevolg van aanpassingen (€ 111,0 miljoen).

De realisatie van de uitgaven 2022 ligt € 333,6 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De realisatie van de ontvangsten is € 10,2 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. In 2022 hebben meer afrekeningen plaatsgevonden vanwege incidentele coronamaatregelen en Nationaal Programma Oonderwijs (NP Onderwijs)-subsidies, zoals het ondersteuningsprogramma en extra handen in de klas.

Bekostiging

Hoofdbekostiging

Bekostiging mbo-instellingen

De rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen, is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). De bekostiging is nader uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit WEB.

Het landelijk budget dat beschikbaar is voor de mbo-instellingen wordt verdeeld in een budget voor entree-opleidingen en een budget voor de niveaus 2 t/m 4. Het budget voor de entree-opleidingen wordt verdeeld over de instellingen naar rato van het aantal ingeschreven studenten. Het budget voor de niveaus 2 t/m 4 wordt verdeeld naar rato van het aantal ingeschreven studenten en het aantal afgegeven diploma’s van elke instelling. De mate waarin een student meetelt is afhankelijk van de leerweg (beroepsopleidende leerweg (bol) of beroepsbegeleidende leerweg (bbl)) en de opleiding (de prijsfactor van de opleiding). De mate waarin een diploma meetelt is afhankelijk van het niveau en de vraag of de student al eerder een mbo-diploma heeft behaald. In 2022 is circa € 155,0 miljoen toegevoegd aan de lumpsum voor de mbo-instellingen. Deze stijging wordt grotendeels verklaard door de verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 (€ 128,0 miljoen). Op basis van het coalitieakkoord zijn middelen ter beschikking gesteld voor de verbetering van loopbaanoriëntatie (€ 20,0 miljoen) en het verbeteren van doorstroom binnen vo-mbo-hbo (€ 8,0 miljoen).

Bekostiging Caribisch Nederland

Deze middelen zijn bedoeld om de instellingen in Caribisch Nederland via lumpsumbekostiging te financieren voor de studenten die middelbaar beroepsonderwijs volgen. Op Bonaire worden op alle vier mbo-niveaus opleidingen aangeboden. In 2022 is de bekostiging verhoogd met circa € 0,7 miljoen op basis van het coalitieakkoord.

Bekostiging vavo

De rijksbijdrage voor het verzorgen van het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) is voor 2022 beschikbaar gesteld op basis van het vanaf 2015 ingevoerde bekostigingsmodel voor het vavo. De verdeling van de beschikbare middelen voor 2022 heeft plaatsgevonden aan de hand van het aantal ingeschreven studenten op 1 oktober 2020, het aantal vakken dat door studenten met een voldoende is afgesloten en het aantal afgegeven diploma’s in het kalenderjaar 2012. In 2022 is circa € 2,3 miljoen toegevoegd aan het budget voor de loon- en prijsbijstelling tranche 2022.

Kwaliteitsafspraken

Investeringsbudget

In het voorjaar van 2019 heeft de commissie kwaliteitsafspraken mbo de kwaliteitsagenda's beoordeeld en na een herkansingsronde zijn uiteindelijk de agenda’s van alle mbo-instellingen goedgekeurd. Daardoor is aan alle instellingen het investeringsbudget toegekend voor de periode 2019-2022. In 2022 is € 88,4 miljoen toegevoegd aan het investeringsbudget. Deze stijging wordt grotendeels verklaard door de toevoeging van de coalitieakkoordmiddelen (€ 80,0 miljoen). Daarnaast zijn er middelen toegevoegd van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 (€ 8,4 miljoen).

Resultaatafhankelijk budget

In 2021 heeft de Minister van OCW, op basis van het advies van de commissie kwaliteitsafspraken mbo, besloten dat alle mbo-instellingen het resultaatafhankelijk budget over de jaren 2019 en 2020 ontvangen. In 2023 vindt een eindbeoordeling plaats over de gehele periode 2019–2022 en wordt besloten over het resultaatafhankelijk budget voor de jaren 2021 en 2022.

Aanvullende bekostiging

Regionaal investeringsfonds (RIF)

Met het RIF worden middelen beschikbaar gesteld voor duurzame publiek-private samenwerking (pps) van beroepsonderwijs, bedrijfsleven en regionale overheden. Mbo-instellingen kunnen een aanvraag doen voor bekostiging van een samenwerkingstraject dat leidt tot verbetering van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. De samenwerkingspartners dragen financieel voor 50 tot 67 procent bij. In 2022 is € 21,7 miljoen uitgekeerd. Dat is € 0,6 miljoen minder dan in de vastgestelde begroting staat. Dit is onder andere te verklaren door een meerjarige kasschuif om de beschikbare middelen voor de RIF-regeling in overeenstemming te brengen met het (verwachte) betalingsritme.

Salarismix Randstadregio’s

In het Actieplan Leerkracht van Nederland zijn afspraken vastgelegd over de ambities op het gebied van professionalisering en de versterking van de salarismix in de Randstadregio’s. Er zijn via de Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar beroepsonderwijs in de Randstadregio’s, aanvullend op de lumpsum, structureel middelen beschikbaar gesteld om in deze regio’s tot een versterking van de salarismix te komen. In 2022 is circa € 1,7 miljoen toegevoegd aan het budget voor de loon- en prijsbijstelling tranche 2022. Al deze middelen zijn in 2022 aan de scholen uitgekeerd volgens de in de regeling vastgestelde verdeling.

Regionaal programma

Scholen en gemeenten werken in 40 regio’s samen bij het tegengaan van voortijdig schoolverlaten. In 2020 heeft elke regio hiervoor een 4-jarig regionaal programma gemaakt waarmee maatregelen worden genomen om voortijdige uitval tegen te gaan en jongeren in een kwetsbare positie te begeleiden bij de overstap van school naar werk. De uitvoering van de maatregelen verloopt volgens planning.

Voor de uitvoering van het regionaal programma was in 2022 in totaal € 49,8 miljoen beschikbaar. Hiervan is € 30,6 miljoen via de contactschool naar de regio gegaan en € 19,2 miljoen via de contactgemeente met een Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) naar de regio (zie Bijdrage aan medeoverheden).

Extra begeleiding en nazorg (aanpak jeugdwerkloosheid)

In 2022 is als onderdeel van een bredere aanpak jeugdwerkloosheid geld beschikbaar gesteld voor mbo-instellingen. Met de Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2023 was in totaal € 10,5 miljoen beschikbaar voor mbo-instellingen om mbo-studenten na diplomering begeleiding te bieden gericht op de overstap naar vervolgonderwijs of het vinden van werk. Dit wordt ook wel nazorg genoemd.

In twee aanvraagronden hebben mbo-instellingen in totaal voor € 10,6 miljoen aangevraagd en is € 10,5 miljoen toegekend. Gezamenlijk geven de mbo-instellingen aan met het subsidiebedrag circa 17.000 studenten nazorg te gaan bieden. De activiteiten die instellingen op basis van de subsidie organiseren variëren van het matchen of stage op werk tot het zorgen voor een warme overdracht aan de gemeente, die de student verdere begeleiding biedt. De regeling wordt uiterlijk 2026 geëvalueerd en uiterlijk 28 februari 2024 moeten instellingen de beleidsinformatie aanleveren die inzicht geeft in de resultaten.

Subsidies

Praktijkleren

De Subsidieregeling praktijkleren heeft tot doel werkgevers te stimuleren om praktijkleerplaatsen en werkleerplaatsen aan te bieden. Dankzij de regeling kunnen leerlingen, studenten of werknemers die een (beroeps)opleiding volgen, zich beter voorbereiden op de arbeidsmarkt en kunnen werkgevers beschikken over beter opgeleid personeel. De subsidieregeling is een tegemoetkoming voor de kosten die een werkgever maakt voor begeleiding van deze studenten of werknemers. In 2022 is voor de Subsidieregeling praktijkleren in totaal € 311,6 miljoen gerealiseerd. Het reguliere deel van de subsidie betreft een bedrag van € 272,9 miljoen. Het grootste deel van het reguliere subsidiebudget (€ 250,0 miljoen) was bestemd voor het mbo en de overige middelen waren bestemd voor de compartimenten vmbo, pro, vso, hbo en wo (€ 22,9 miljoen).

Om het aanbod van praktijkleerplaatsen in specifieke sectoren te stimuleren, was voor deze sectoren in 2022 € 37,6 miljoen beschikbaar voor een aanvullende subsidie bovenop de reguliere subsidie. Tenslotte is er in 2022 € 1,1 miljoen nabetaling geweest van bezwaar en beroepen op de Subsidieregeling praktijkleren over 2021.

Werkgevers hebben in 2022 het maximale subsidiebedrag van € 2.700 per leerwerkplek uit de reguliere subsidie ontvangen voor het beschikbaar stellen van een praktijk- of werkleerplaats. Werkgevers hebben voor een praktijkleerplaats in specifieke sectoren, onderstaande aanvullende toeslag ontvangen:

  • mbo landbouw, horeca en recreatie: € 2.058 ;

  • mbo contact en conjunctuurgevoelige sectoren: € 920;

  • hbo tekortsectoren techniek (inclusief ICT) en gezondheidszorg: € 1.327.

In 2022 is € 16,2 miljoen aan de subsidieregeling praktijkleren toegevoegd. Deze additionele middelen wordt grotendeels veroorzaakt door de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 van € 7,0 miljoen en een gesaldeerde kasschuif van € 7,6 miljoen uit de jaren 2023 en 2024.

Leven lang ontwikkelen

Het Ministerie van OCW werkt met andere departementen, sociale partners, onderwijsinstellingen en andere stakeholders aan het realiseren van een doorbraak op leven lang ontwikkelen. In 2022 zijn de beschikbare OCW-middelen voor het verbeteren van de randvoorwaarden voor leven lang ontwikkelen grotendeels ingezet voor de Subsidieregeling flexibel beroepsonderwijs derde leerweg.

Actieplan laaggeletterdheid/Tel mee met Taal

De uitvoering van de aanpak van laaggeletterdheid loopt via het landelijke programma Tel mee met Taal dat door de Ministeries van OCW, SZW, VWS en BZK wordt uitgevoerd en gefinancierd. Met dit programma worden onder andere gemeenten, aanbieders van cursussen, werkgevers, bibliotheken en maatschappelijke organisaties ondersteund om laaggeletterden te herkennen, door te verwijzen en te scholen. In 2022 ging het om een programmabudget van € 15,3 miljoen. Hiervan is € 13,6 miljoen gerealiseerd via het instrument subsidies en € 1,7 miljoen via het instrument opdrachten.

Vanuit het instrument subsidies (€ 13,6 miljoen) is in 2022 ruim € 4,8 miljoen toegekend vanuit de subsidieregeling Tel mee met Taal 2021-2024. Met dit geld zijn 219 werkgevers, scholen, bibliotheken en andere organisaties aan de slag met het voorkomen en verminderen van laaggeletterdheid. Het gaat om taal, rekenen en digitale vaardigheden bij volwassenen maar ook het voorkomen van achterstanden bij kinderen. Daarnaast is € 7,3 miljoen euro toegekend aan Stichting Lezen & Schrijven voor het Landelijke Ondersteuning Programma Laaggeletterdheid 2020-2024 en is ongeveer € 1,5 miljoen besteed aan diverse instellingssubsidies.

Loopbaanoriëntatie (LOB)

De middelen zijn ingezet ten behoeve van betere studiekeuze- en arbeidsmarktvoorlichting via het portal KiesMBO met objectieve informatie over mbo-opleidingen, beroepen en arbeidsmarkt. Daarnaast zijn de middelen via het Expertisepunt LOB ingezet voor verbetering van de loopbaanbegeleiding in het mbo inclusief de overgangen vmbo-mbo-hbo en via het Kennispunt Gelijke Kansen, Diversiteit en Inclusie (GKDI) voor betere loopbaanbegeleiding en voorbereiding op de arbeidsmarkt van jongeren met een migratieachtergrond en of lage sociaaleconomische status.

Vakwedstrijden mbo

De nationale vakwedstrijden hebben in april 2022 op de gebruikelijke wijze plaatsgevonden. Nederland heeft niet deelgenomen aan de internationale wedstrijden, vanwege de risico’s van de geldende coronamaatregelen in het land dat de wedstrijden organiseerde voor de deelnemers. In plaats daarvan is met de subsidie voor internationale wedstrijden voor iedere deelnemer van Team Netherlands een individuele internationale wedstrijd georganiseerd met andere geïnteresseerde landen, zoals Polen en Canada.

Maatschappelijke diensttijd

Met de subsidie voor Maatschappelijke Diensttijd (MDT) worden maatschappelijke organisaties ondersteund om projecten te realiseren waarin jongeren aan zichzelf werken én een bijdrage leveren aan de samenleving. Zij kunnen trajecten van maximaal zes maanden volgen waarbij zij zich vanuit hun interesses inzetten voor de samenleving, hun talenten ontwikkelen en nieuwe mensen ontmoeten.

Naast de jaarlijkse € 94,7 miljoen vanuit het vorige Regeerakkoord is via het nieuwe Regeerakkoord vanaf 2022 € 105,0 miljoen per jaar toegevoegd om MDT verder op te schalen. Van de € 199,7 miljoen voor 2022 is € 69,8 miljoen niet gerealiseerd doordat de subsidieregeling niet volledig uitgeput is in 2022 en de gewenste opschaling van het programma meer tijd kost. Daarnaast valt een gedeelte van de kasgevolgen van de subsidieregeling, € 52,8 miljoen, in latere jaren.

Doorstroom beroepskolom

Als onderdeel van het coalitieakkoord is bij Voorjaarnota € 8,0 miljoen beschikbaar gemaakt voor mbo-instellingen om samen met hun partners in het vmbo en hbo een analyse te maken van opleidingen waar in de inhoudelijke aansluiting van opleidingen nog verbeteringen mogelijk zijn. Deze middelen zijn bij Najaarsnota toegevoegd aan de lumpsum. Met de mbo-instellingen is de afspraak gemaakt dat zij daarvoor een opleidingenanalyse maken die als basis kan dienen voor een subsidieregeling die in het voorjaar van 2023 beschikbaar komt voor het verbeteren van de aansluiting vmbo-mbo-hbo.

Zelftesten

Vanaf april 2021 zijn er zelftesten beschikbaar gesteld aan studenten en medewerkers in het mbo en hoger onderwijs. Zelftesten zijn vanuit het kabinet onderdeel van het maatregelenpakket voor het onderwijs. Het mbo en hoger onderwijs kende begin 2022 twee manieren van distributie: (1) distributie naar onderwijslocaties – die wordt gedeeld met het primair en voortgezet onderwijs, en (2) distributie naar thuisadressen via het landelijke portaal. Instellingen die de zelftesten op de onderwijslocaties ontvingen, voerden de distributie van zelftesten binnen de eigen instellingen zelf uit. Vanaf juni 2022 konden studenten en onderwijspersoneel zelftesten niet langer thuis laten bezorgen maar verliep de distributie alleen nog via onderwijslocaties.

Overige subsidies

Hieronder vallen posten zoals ondersteuning RMC’s en Stichting Combo, Stichting School en veiligheid en de Kennispunten onderwijs & examinering en Burgerschap.

Opdrachten

In- en uitbesteding

Dit betreft middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. Deze meevaller is grotendeels ontstaan doordat er minder middelen zijn besteed aan onderzoek, monitoring en uitvoering van het NP Onderwijs. Daarnaast is er ook sprake van lichte onderuitputting bij Maatschappelijke Diensttijd, Gelijke Kansen Alliantie, Tel mee met Taal en kleinere diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken.

Bijdragen aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel. De realisatie is in 2022 € 5,2 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting doordat er meer uitvoeringskosten benodigd waren dan begroot.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft middelen ontvangen voor het uitvoeren van de Subsidieregeling praktijkleren. De uitvoeringskosten waren € 1,0 miljoen lager dan de vastgestelde begroting. Deze middelen zijn weer beschikbaar gesteld voor de Subsidieregeling praktijkleren.

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

College voor Toetsen en Examens (CvTE)

Het CvTE is verantwoordelijk voor de examens voor rekenen en taal in het beroepsonderwijs en staatsexamens Nederlands als tweede taal. De realisatie is in 2021 € 9,6 miljoen lager dan de vastgestelde begroting. Dit komt grotendeels doordat ten behoeve van het werkprogramma CvTE 2022 € 8,2 miljoen aan middelen zijn overgeboekt naar artikel 3 (Voortgezet onderwijs) en via dit artikel aan het CvTE is uitbetaald. Voor € 1,5 miljoen is bijgedragen aan het nieuwe inburgeringsstelsel.

Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten (SLOA)

De subsidieverlening voor Cito verloopt op basis van de Wet SLOA. De middelen worden ingezet voor het ontwikkelen van centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo door Cito. De realisatie in 2022 is € 1,1 miljoen lager dan de vastgestelde begroting. Dit komt grotendeels omdat er een overboeking heeft plaatsgevonden in 2022 van € 0,5 miljoen naar het onderdeel overige subsidies. Door een wijziging in het beleid voor rekenexamens worden de rekenexamens niet meer belegd bij Cito. In plaats daarvan worden deze middelen ingezet ter subsidiëring van de coöperatie waarbinnen rekenexamens door en voor de mbo-scholen worden gemaakt. Het overige deel is ingezet om o.a. extra uitvoeringskosten te bekostigen inzake de Nt2 staatsexamens.

Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)

SBB heeft in 2022 middelen ontvangen voor de uitvoering van wettelijke taken. SBB onderhoudt onder andere de kwalificatiestructuur in het mbo. In 2022 heeft SBB voor diverse opleidingen de kwalificatiedossiers aangepast en geactualiseerd. Hier hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan. Een andere wettelijke taak die SBB heeft uitgevoerd is het zorgen voor voldoende kwalitatief goede stageplaatsen en leerbanen in het mbo. Naast de reguliere middelen heeft SBB voor 2022 € 4,0 miljoen aan extra middelen in het kader van COVID-19 ontvangen voor de uitvoering van het actieplan stages en leerbanen. Dit is een steunmaatregel om de stagetekorten ten gevolge van de coronacrisis zoveel mogelijk te beperken.

In 2022 is circa € 4,5 miljoen toegevoegd aan het budget voor SBB. Deze stijging wordt grotendeels verklaard door de verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 (€ 1,9 miljoen). Verder is er € 0,8 miljoen beschikbaar gesteld voor het NGF-voorstel van het Leven Lang Ontwikkelen project Vaardig met Vaardigheden en € 1,1 miljoen voor het project inzicht in Skills.

Bijdragen aan medeoverheden

Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC's)

Gemeenten hebben met de RMC-functie de taak om deelname aan onderwijs en arbeidsmarkt te volgen van jongeren tot 23 jaar die (nog) geen startkwalificatie hebben. De RMC-functie zorgt er samen met andere betrokken partijen in de regio voor dat deze jongeren worden begeleid naar school, zorg, werk of een combinatie daarvan. De financiering voor de uitvoering van de RMC-taak vindt plaats middels een specifieke uitkering. In 2022 is hiervoor een bedrag van € 40,2 miljoen uitgekeerd aan RMC-contactgemeenten. Daarnaast is in 2022 middels een eenmalig extra specifieke uitkering € 4,5 miljoen uitgekeerd aan RMC-contactgemeenten voor het voorkomen en tegengaan van werkloosheid onder voortijdig schoolverlaters, als onderdeel van de corona steunmaatregelen.

Educatie

Sinds 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een arbeidsmarktregio (via de 35 WEB-contactgemeenten). Gemeenten kregen in 2022 in totaal een budget van € 70,6 miljoen om te besteden aan opleidingen Nederlandse taal, rekenen en digitale vaardigheden voor de doelgroepen van het educatie-aanbod, waaronder laaggeletterden en niet-inburgeringsplichtige migranten. Gemeenten hebben voor de besteding van het budget bestedingsvrijheid om te bepalen aan welke type cursussen dit wordt besteed. Zo kunnen gemeenten opleidingen aanbieden die aansluiten bij de vraag van de diverse doelgroepen van de volwasseneneducatie. In 2022 is circa € 2,1 miljoen aan het budget voor de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 en € 5,0 miljoen voor de aanpak van laaggeletterdheid van het coalitieakkoord toegevoegd.

Regionaal programma

Voor de uitvoering van het regionaal programma voortijdig schoolverlaten en jongeren in een kwetsbare positie is in 2022 een bedrag van € 19,2 miljoen uitgekeerd. Dit is in de vorm van een specifieke uitkering aan RMC-contactgemeenten verstrekt.

Caribisch Nederland

Aan de openbare lichamen in Caribisch Nederland wordt jaarlijks een bijzondere uitkering verstrekt voor de uitvoering van de Wet Sociale Kanstrajecten Jongeren BES (SKJ). Voor de samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba worden middelen beschikbaar gesteld, bestemd voor het stimuleren van studeren in de regio en het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland. De realisatie is in 2022 € 1,2 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting. Dit wordt met name verklaard doordat de middelen voor de SKJ op het instrument bekostiging stonden. De SKJ is echter een bijdrage aan medeoverheden en wordt daarom op dat instrument gerealiseerd.

Ontvangsten

De ontvangsten van € 14,2 miljoen in 2022 zijn onder andere het gevolg van afrekeningen die betrekking hadden op subsidies en regelingen.

4.4 Beleidsartikelen 6 en 7 Hoger onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek zorgt dat studenten en (wetenschappelijk) personeel hun talenten en onderzoekend vermogen maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een positie op de nationale en internationale arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele studenten, (wetenschappelijk) personeel en bij de behoefte van de maatschappij.

Financieren

De Minister financiert het stelsel van hoger onderwijs en onderzoek door de bekostiging van de onderwijsinstellingen. Mede hierdoor wordt de toegankelijkheid van het hoger onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen via de bekostiging en de inzet van andere instrumenten, zoals kwaliteitsafspraken, bestuurlijke afspraken, voorlichting en wet- en regelgeving.

Regisseren

De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hoger onderwijs vult de Minister in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving. De kwaliteit van de individuele opleidingen in het hoger onderwijs wordt bewaakt met het accreditatiestelsel. Dit is belegd bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften en op de recht- en doelmatigheid. Zij ziet ook toe op de kwaliteit van het stelsel van hoger onderwijs, waaronder het accreditatiestelsel.

Kengetallen
Tabel 27 Kengetallen

Kengetal

     

2020-2021

2021-2022

1

Studenttevredenheid1

Hbo

    

3,65

3,65

Wo

    

3,89

3,88

   

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2

Percentage 25-64 jarigen (mbo/ho) dat deelneemt aan een leeractiviteit (Leven lang leren)2

 

18,8%

19,1%

19,1%

19,5%

18,8%

26,6%

  

2016/17

2017/18

2018/19

2019/20

2020/21

2021/22

3

Uitval 1e jaar3

Hbo

15,0%

16,0%

15,5%

11,5%

11,5%

14,9%

Wo

6,0%

6,7%

7,0%

5,3%

6,4%

8,1%

4

Bachelor rendement (n+1) van herinschrijvers na het eerste jaar3

Hbo

67,7%

68,1%

69,0%

69,6%

71,0%

70,2%

Wo

81,1%

80,7%

81,2%

81,1%

81,9%

81,8%

X Noot
1

Door aanpassing van de vragenlijst van de Nationale Studenten Enquête in 2020 zijn de recente resultaten niet te vergelijken met die uit voorgaande jaren en wordt 2020/21 als basisjaar voor toekomstige metingen genomen. De score van het NSE voor hbo en wo is van een percentage overgegaan naar een score van 1 tot 5.

X Noot
2

In 2021 is er in de LFS een overgang geweest van huishoudenssteekproef (uitvragen van detailinformatie bij één persoon voor het hele huishouden) naar personensteekproef. De overgang naar personensteekproef geeft een accurater beeld weer, omdat huishoudleden niet altijd op de hoogte zijn van deelname aan cursussen door huisgenoten, waardoor onderschatting plaatsvindt. Dit verklaart ook waarom het percentage in 2021 een stuk hoger ligt dan voorgaande jaren. Het is dan ook niet mogelijk om het percentage 25-64 jarigen (mbo/ho) dat deelneemt aan een leeractiviteit in 2021 goed te vergelijken met de deelname in voorgaande jaren.

X Noot
3

De voorlopige gegevens voor het jaar 2021/22 volgen eind januari. De cijfers worden pas definitief na vaststellen 1cijferHO (begin februari).

Tabel 28 Studenten hoger onderwijs (aantallen x 1.000)

1

Ingeschreven studenten (inclusief groen onderwijs, aantallen x 1.000)

2018/191

2019/202

2020/212

2021/222

2022/232

 

hbo voltijd associate degree

6,9

8,7

11,2

12,1

12,8

 

hbo voltijd bachelor

395,1

396,8

415,3

412,6

398,1

 

hbo voltijd master

4,8

5,4

6,0

6,4

6,5

 

hbo deeltijd associate degree

4,0

5,2

6,4

7,6

8,2

 

hbo deeltijd bachelor

36,7

38,9

41,7

43,3

42,3

 

hbo deeltijd master

7,8

7,9

7,7

8,4

8,2

 

Totaal hbo

455,2

462,8

488,3

490,5

476,1

        
 

wo voltijd bachelor

182,1

191,4

205,3

212,4

215,7

 

wo voltijd master

105,8

108,8

118,8

124,7

121,4

 

wo deeltijd bachelor

1,7

1,5

1,6

1,7

1,5

 

wo deeltijd master

3,2

3,0

3,2

3,3

3,2

 

Totaal wo

292,7

304,8

328,9

342,1

341,9

        

2

Gediplomeerden (inclusief groen onderwijs, aantallen x 1.000)

20183

20193

20203

20213

20223

 

hbo voltijd associate degree

1,2

1,4

2,1

2,6

3,1

 

hbo voltijd bachelor

64,1

62,0

61,7

64,5

60,3

 

hbo voltijd master

1,5

1,9

2,0

2,4

2,6

 

hbo deeltijd associate degree

0,8

0,9

1,1

1,5

1,8

 

hbo deeltijd bachelor

6,0

5,9

5,8

6,3

6,0

 

hbo deeltijd master

2,2

2,0

2,1

2,1

2,1

 

Totaal hbo

75,9

74,0

74,8

79,5

75,8

        
 

wo voltijd bachelor

34,0

35,4

37,5

39,1

38,6

 

wo voltijd master

42,6

44,4

45,1

50,2

50,1

 

wo deeltijd bachelor

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

 

wo deeltijd master

1,1

1,1

1,0

1,1

1,1

 

Totaal wo

78,0

81,1

83,8

90,5

89,9

        

3

Onderwijsuitgaven per student (Bedragen x € 1.000)4

2019

2020

2021

2022

 
 

hbo

8,2

8,2

8,3

8,6

 
 

wo

8,2

8,2

8,2

8,6

 

4

Wettelijk collegegeld (hbo en wo voltijd, bedragen x € 1)

    

2022/2023

      

2.209

X Noot
1

Bron: DUO, 1cijferhobestand.

X Noot
2

Bron: DUO, 1cijferhobestand

X Noot
3

Bron: DUO, 1cijferHO-bestand

X Noot
4

Onderwijsuitgaven per student zijn in constante prijzen 2022 (dat wil zeggen gecorrigeerd voor de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling).

C. Beleidsconclusies

De belangrijkste beleidsconclusies zijn beschreven in het onderdeel beleidsprioriteiten.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 29 Budgettaire gevolgen beleid van artikel 6 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

3.461.463

3.552.945

3.773.125

5.101.522

4.462.152

4.068.668

393.484

         

Uitgaven

3.262.539

3.399.821

3.511.341

4.304.071

4.646.642

4.479.775

166.867

         

Bekostiging

3.185.040

3.310.594

3.420.261

4.191.140

4.611.819

4.447.971

163.848

 

Bekostiging onderwijsdeel

3.091.346

3.091.440

3.179.930

3.845.954

4.160.963

4.036.677

124.286

 

Bekostiging ontwerp en ontwikkeling

80.191

83.670

87.836

89.976

122.854

89.904

32.950

 

Studievoorschot kwaliteitsafspraken

0

119.966

144.911

251.645

325.170

314.840

10.330

 

Studievoorschotvouchers

0

0

1.228

‒ 1.228

 

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen

13.503

15.518

7.584

3.565

2.832

5.322

‒ 2.490

Subsidies (regelingen)

2.077

1.013

1.062

21.592

6.430

3.340

3.090

 

Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding

323

525

2.556

‒ 2.031

 

Zelftesten

701

6

0

6

 

NGF Digitale impuls

1.388

0

1.388

 

NGF Katalysator

900

0

900

 

Overige subsidies

2.077

1.013

1.062

20.568

3.611

784

2.827

Bijdrage aan agentschappen

12.969

13.177

14.722

13.831

13.430

13.443

‒ 13

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

12.969

13.177

14.722

13.831

13.430

13.443

‒ 13

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

62.453

75.037

75.296

77.508

14.963

15.021

‒ 58

 

NWO: Praktijkgericht onderzoek

48.963

60.813

60.515

63.075

 

NWO: Promotiebeurs voor leraren

9.238

9.292

10.144

10.371

10.705

10.371

334

 

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

4.252

4.932

4.637

4.062

4.258

4.650

‒ 392

         

Ontvangsten

2.057

3.998

2.211

1.647

5.978

1.213

4.765

Tabel 30 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

3.461.463

3.552.945

3.773.125

5.101.522

4.462.152

4.068.668

393.484

waarvan garantieverplichtingen

22.410

10.580

‒ 2.703

2.126

46.658

0

46.658

waarvan overige verplichtingen

3.439.053

3.542.365

3.775.828

5.099.396

4.415.494

4.068.668

346.826

Tabel 31 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 7 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

5.038.007

5.422.362

5.730.555

6.809.694

6.974.377

5.993.862

980.515

         

Uitgaven

4.860.007

5.132.352

5.418.229

6.087.951

6.654.563

6.271.242

383.321

         

Bekostiging

4.829.573

5.101.096

5.386.198

6.034.531

6.620.129

6.240.270

379.859

 

Bekostiging onderwijsdeel

2.196.748

2.281.781

2.397.433

2.841.970

3.097.618

3.006.191

91.427

 

Bekostiging onderzoeksdeel

1.962.582

2.060.420

2.194.075

2.282.436

2.486.783

2.284.607

202.176

 

Bekostiging ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek

670.243

686.483

706.319

756.693

787.747

757.944

29.803

 

Studievoorschot kwaliteitsafspraken

0

72.412

88.371

153.432

197.981

191.511

6.470

 

Studievoorschotvouchers

0

17

‒ 17

 

Fonds Onderzoek en Wetenschap

50.000

0

50.000

Subsidies (regelingen)

3.573

3.675

3.659

44.339

21.651

24.928

‒ 3.277

 

Nuffic

13.985

11.880

14.507

‒ 2.627

 

Studiekeuze123

2.548

2.749

2.616

133

 

Vluchteling Studenten UAF

2.457

2.082

2.511

‒ 429

 

Studentenwelzijn (Ecio)

850

868

794

74

 

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)

265

325

271

54

 

Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)

249

255

255

0

 

Open en online onderwijs

1.674

1.840

1.844

1.639

1.879

2.008

‒ 129

 

Zelftesten

1.468

0

0

0

 

Overige subsidies

1.899

1.835

1.815

20.878

1.613

1.966

‒ 353

Opdrachten

2.404

2.536

3.105

6.380

9.930

3.153

6.777

 

Uitbesteding

2.404

2.536

3.105

2.369

2.752

3.153

‒ 401

 

Zelftesten

4.011

7.178

0

7.178

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

24.457

25.045

25.267

2.701

2.853

2.891

‒ 38

 

Europees Universitair Instituut Florence (EUI)

1.581

1.601

1.641

1.669

1.787

1.859

‒ 72

 

United Nations University (UNU)

957

982

1.010

1.032

1.066

1.032

34

 

Nuffic, SK123, UAF, Ecio, ISO en LSVb

21.919

22.462

22.616

         

Ontvangsten

172

9

15

790

398

16

382

Tabel 32 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

5.038.007

5.422.362

5.730.555

6.809.694

6.974.377

5.993.862

980.515

waarvan garantieverplichtingen

‒ 22.983

‒ 22.983

‒ 17.983

19.517

97.918

0

97.918

waarvan overige verplichtingen

5.060.990

5.445.345

5.748.538

6.790.177

6.876.459

5.993.862

882.597

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De realisatie van de uitgaven 2022 ligt voor het hoger beroepsonderwijs (hbo) € 166,9 miljoen en voor het wetenschappelijk onderwijs (wo) € 383,3 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De realisatie van de ontvangsten is bij het hbo € 4,8 miljoen en voor het wo € 0,4 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De verschillen worden bij de toelichting op de financiële instrumenten verduidelijkt.

De realisatie van de verplichtingen 2022 ligt voor het hbo € 393,5 miljoen en voor het wo € 980,5 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit betreft voornamelijk:

  • bijstelling van de verplichtingenraming omdat bij het instrument bekostiging de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 voor zowel 2022 als 2023 in het jaar 2022 is verplicht;

  • bijstelling van de verplichtingenraming omdat middelen van het coalitieakkoord en het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap in het jaar 2022 zijn verplicht;

  • bijstelling van de verplichtingenraming omdat de aanpassing van de studentenaantallen uit de referentieraming 2022 voor 2023 in het jaar 2022 verplicht is;

  • garantieverplichtingen/rekening-courantkredieten aan hogescholen en universiteiten die in 2022 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat.

Bekostiging

De bekostiging van het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs bestaat uit de hoofdbekostiging waarbij het experiment vraagfinanciering in het kader van flexibel hoger onderwijs voor volwassenen afzonderlijk wordt bekostigd. De bekostiging is voor het hbo met € 163,8 miljoen en voor het wo met € 379,9 miljoen verhoogd.

Dit betreft:

  • de verdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2022 (hbo € 129,8 miljoen en wo € 204,1 miljoen);

  • de toevoeging van de coalitieakkoordmiddelen en het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap (hbo € 45,0 miljoen en wo € 160,0 miljoen);

  • de overheveling (wo € 16,2 miljoen) naar universiteiten van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) rest-onderzoekmiddelen uit de Stimulering Europees Onderzoek (SEO)regeling;

  • een meevaller op de regeling vraagfinanciering flexibel hoger onderwijs omdat de aanvragen/toekenning van vouchers door/aan hbo-instellingen achter blijft bij de verwachting/raming (hbo ‒ € 2,5 miljoen);

  • in het coalitieakkoord is besloten tot de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs en daarbij een andere vormgeving van de studievoorschotvouchers en een overheveling van de betreffende middelen naar het Artikel 11 (Studiefinanciering) (voor 2022 betreft het voor het hbo € 1,7 miljoen);

  • verlaging door diverse kleinere mutaties en (interne) overboekingen voor onder andere het lerarenbeleid, de Virtuele Internationale Samenwerkingsprojecten, uitbesteding van opdrachten en overige beleidsgerichte activiteiten (hbo ‒ € 6,8 miljoen en voor wo ‒ € 0,4 miljoen).

Hoofdbekostiging

Universiteiten (wo) en hogescholen (hbo) ontvangen bekostiging voor onderwijs, onderzoek (wo) en ontwerp & ontwikkeling (hbo). De rijksbijdrage wordt jaarlijks aan de universiteiten en hogescholen toegekend als een lumpsum. De rijksbijdrage is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 en de Regeling financiën hoger onderwijs zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage wordt berekend.

Onderwijsdeel (hbo en wo)

Universiteiten en hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege onderwijs. De rijksbijdrage is gebaseerd op de nominale studieduur van de opleiding en het volgen en succesvol afronden van één bachelor- en één masteropleiding. Het onderwijsdeel bestaat uit:

  • 1. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal ingeschreven bekostigde studenten en graden (diploma’s). Er zijn drie bekostigingsniveaus (laag, hoog en top);

  • 2. een onderwijsopslag in bedragen: bedragen op basis van afspraken voor kwaliteit, kwetsbare opleidingen en bijzondere voorzieningen;

  • 3. een onderwijsopslag in percentages.

Deel ontwerp en ontwikkeling (hbo) en onderzoeksdeel (wo)

Hogescholen ontvangen een rijksbijdrage vanwege ontwerp en ontwikkeling (praktijkgericht onderzoek). Universiteiten ontvangen een rijksbijdrage vanwege het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Het onderzoeksdeel wo is gebaseerd op:

  • 1. een studentgebonden deel: gebaseerd op het aantal bekostigde graden;

  • 2. een deel promoties: gebaseerd op het aantal promoties leidend tot een proefschrift en het aantal ontwerperscertificaten;

  • 3. een voorziening onderzoek in bedragen: bedragen op basis van afspraken over onder andere sectorplannen en zwaartekracht;

  • 4. een voorziening onderzoek in percentages.

Deel ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek (wo)

De bekostiging van het onderwijs en onderzoek bij de acht academische ziekenhuizen loopt via de universiteiten. Hier kunnen studenten geneeskunde onderwijs volgen en praktijkervaring opdoen. De rijksbijdrage bestaat uit een deel dat is gebaseerd op het aantal ingeschreven studenten en graden, een procentueel deel en een bedrag vanwege rente en afschrijving (voor huisvesting).

Studievoorschot kwaliteitsafspraken (hbo en wo)

In het akkoord over het studievoorschot is afgesproken dat de middelen die beschikbaar komen door de invoering van het studievoorschot gekoppeld worden aan kwaliteitsafspraken. In het voorjaar 2019 zijn alle instellingen van start gegaan om, samen met de medezeggenschapsraad, te komen tot een plan voor de kwaliteitsafspraken. De plannen van de instellingen beslaan de periode van 2019 tot en met 2024 en zijn allemaal positief beoordeeld door de NVAO. Aan de hand van het advies van de NVAO is door de Minister besloten dat de plannen van de instellingen voldoende zijn om de studievoorschotmiddelen toegekend te krijgen voor de periode 2021 tot en met 2024. De toekenning van de middelen was in eerste instantie voorzien vanaf 2021. De beoordeling en besluitvorming leverde vanwege de coronamaatregelen echter vertraging op. Om ervoor te zorgen dat instellingen niet in financiële onzekerheid zouden verkeren en de instellingen konden blijven investeren in de kwaliteit van het hoger onderwijs, is besloten de kwaliteitsbekostiging, net als is gebeurd voor 2019 en 2020, ook voor 2021 toe te kennen met de reguliere rijksbijdrage in plaats van door kwaliteitsbekostiging. In 2022 heeft de toekenning plaatsgevonden via de kwaliteitsbekostiging. Hiervoor is het Besluit kwaliteitsbekostiging hoger onderwijs aangepast.

Studievoorschotvouchers (hbo en wo)

In het coalitieakkoord is besloten tot de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs. In de Hoofdlijnenbrief over de Studiefinanciering van 25 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 24724, nr. 176) is voorgesteld om binnen dat proces ook te komen tot een andere vormgeving van de studievoorschotvouchers. Daarmee geeft het kabinet ook gehoor aan de motie Van der Molen c.s. (Kamerstukken II 2019/20, 24724, nr. 172). Gezien deze andere vormgeving zijn vanuit beleidsmatig oogpunt de middelen voor de studievoorschotvouchers van artikel 6 en 7 toegevoegd aan artikel 11 (Studiefinanciering).

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen (hbo)

Het doel van het experiment vraagfinanciering is om kennis op te doen over de effecten van meer maatwerk en vraaggerichtheid van het aanbod op de deelname en diplomering van volwassenen in het deeltijd- en duaal onderwijs. In het experiment maken studenten aanspraak op vouchers die zijn in te zetten bij bekostigde of niet bekostigde deelnemende opleidingen en hebben bekostigde instellingen meer mogelijkheden voor flexibiliteit en vraaggerichtheid. Het experiment is in 2016 gestart in de sector Techniek & ICT en vanaf september 2017 ook in een aantal opleidingen in de sector Zorg & Welzijn. Ook in 2018 zijn er nog een aantal nieuwe opleidingen toegetreden tot het experiment vraagfinanciering. Naar aanleiding van de tussenevaluatie (Kamerstukken II 2018/19, 31288, nr. 721) is in april 2019 besloten om de instroom van nieuwe studenten aan het experiment niet te verlengen per september 2019. Studenten die tot eind augustus 2019 zijn ingestroomd bij opleidingen die deelnemen aan het experiment vraagfinanciering kunnen tot het eind van het experiment (augustus 2024) aanspraak blijven maken op vouchers. De eindevaluatie van het experiment vraagfinanciering heeft in 2022 plaatsgevonden en de rapportage van die eindevaluatie wordt begin 2023 verwacht. De realisatie op het experiment in 2022 is voor hbo € 2,5 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. Deze lagere realisatie is het gevolg van het feit dat het aantal aangevraagde vouchers in 2022 in het experiment vraagfinanciering lager uitkwam dan de raming

Fonds voor Onderzoek en Wetenschap (wo)

In het coalitieakkoord is voor de komende tien jaar in totaal € 5,0 miljard beschikbaar gesteld voor een Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Uit dit fonds is er voor universiteiten ruimte om stimuleringsbeurzen toe te kennen aan reeds zittende of nieuw benoemde universitair hoofddocenten en hoogleraren op plaatsen in de organisatie waar de werkdruk het hoogst is. Voor de nadere uitwerking van de stimuleringsbeurzen zal er een werkgroep stimuleringsbeurzen komen, om de universiteiten te adviseren in hun beleid. In 2022 is € 50,0 miljoen aan de universiteiten ter beschikking gesteld om stimuleringsbeurzen toe te kennen.

Subsidies

Tegemoetkoming tweede lerarenopleiding (hbo)

De subsidieregeling tweede lerarenopleiding maakt het voor leraren financieel aantrekkelijker om een tweede lerarenopleiding (bachelor of master) te volgen die opleidt tot een bevoegdheid en waarvoor instellingscollegegeld moet worden betaald, indien zij geen aanspraak mogen of kunnen maken op een andere subsidieregeling. Voor de subsidie komen bijvoorbeeld leraren in aanmerking die na een eerdere opleiding moeizaam een baan kunnen vinden in het onderwijs en die geen aanspraak hebben op een regeling zoals de Lerarenbeurs of de subsidie voor zij-instromers. Ook leraren die na het onderwijs in een andere sector zijn gaan werken, maar terug willen naar het onderwijs en hiervoor een ander vak willen aanleren, kunnen voor deze subsidie in aanmerking komen. De subsidie tweede lerarenopleiding is vanaf het studiejaar 2020/2021 aan te vragen. Vanaf 2021/2022 is het subsidiebedrag verhoogd en is het mogelijk gemaakt om voor twee studiejaren in plaats van één jaar subsidie aan te vragen. In verband met het feit dat er minder beroep op de regeling werd gedaan dan geraamd, is er € 2,0 miljoen minder uitgegeven.

Nationaal Groeifonds (NGF) project Digitaliseringsimpuls onderwijs NL (hbo)

Het doel van het programma digitaliseringsimpuls is om de kansen die digitalisering biedt aan het mbo, hbo en wo beter te benutten. Hierdoor zijn studenten vaardiger in een digitale wereld en kunnen docenten beter les geven. Het programma is opgeknipt in twee fases: fase 1 loopt van 2022 tot en met 2024 en fase 2 loopt van 2025 tot en met 2030. In 2022 is voor de opstart van dit programma € 1,4 miljoen aan subsidie verstrekt.

NGF-project Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO) katalysator (hbo)

Met de nationale LLO-katalysator wordt een forse impuls gegeven aan de ontwikkeling van het bij-, op- en omscholingsaanbod. De middelen die gemoeid zijn met dit programma, zijn bedoeld voor de mbo-, hbo- en wo-instellingen. De precieze verdeling van de middelen dient nog uitgewerkt te worden. Voor de opstartfase is in 2022 een subsidie verstrekt van € 0,9 miljoen.

Nuffic (wo)

Nuffic is het expertise- en dienstencentrum voor internationalisering in het Nederlandse onderwijs; van primair en voortgezet onderwijs tot beroepsgericht en hoger onderwijs en onderzoek. De afgelopen jaren heeft er een heroverweging plaatsgevonden van de subsidie aan Nuffic voor wat betreft de grondslag van de subsidie en de sturingsrelatie van het Ministerie van OCW richting Nuffic. Met het wetsvoorstel Wet wettelijke taken internationalisering onderwijs is een aantal taken van Nuffic in het kader van diplomawaardering, bevordering van de internationalisering en de advisering rondom beursverlening wettelijk geborgd. Door middel van aanpassing van de Wet subsidiering landelijke onderwijsondersteunende activiteiten (SLOA) is er een grondslag waarop subsidie aan Nuffic kan worden verstrekt voor haar wettelijke taken. Dit wetsvoorstel is op 1 oktober 2022 in werking getreden.

Tegelijkertijd is of wordt een aantal niet-wettelijke taken die Nuffic uitvoert of uitvoerde op het gebied van Internationalisering verlegd of afgebouwd. Zo wordt het Netherlands Education Support Offices (NESO) kantorennetwerk vanaf 2022 afgebouwd en verlegd. De NESO-kantoren worden deels vervangen door het netwerk van onderwijs- en wetenschapsattachés waarmee het Ministerie van OCW invulling geeft aan de Internationale Kennis- en Talentstrategie (IKT) die eind 2020 naar de Kamer is gestuurd. De middelen waarmee de NESO’s werden gefinancierd worden daarmee stapsgewijs ingezet via het postennet. Daartoe is in 2022 vanuit het Nuffic-budget € 1,8 miljoen overgeboekt naar Artikel 8 (Internationaal Beleid). Ook is een aantal dienstverlenende uitvoeringstaken van Nuffic op internationale beurzenprogramma's in 2022 overgeheveld naar de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) (€ 0,3 miljoen). En tenslotte was er, naast de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling op het Nuffic-budget van € 0,5 miljoen, een meevaller van € 1,0 miljoen doordat een aantal activiteiten niet meer (kon) worden gerealiseerd of verlegd.

Studiekeuze 123 (wo)

De stichting Studiekeuze123 is door de Minister aangewezen als partij om objectieve, betrouwbare en vergelijkbare studiekeuze-informatie te verzamelen en te verspreiden en tevens onderzoek te doen naar studenttevredenheid en –betrokkenheid. Voor dit laatste organiseert de stichting jaarlijks de Nationale Studentenenquête.

Vluchteling Studenten UAF (wo)

UAF begeleidt en ondersteunt vluchtelingen die zich voorbereiden op een studie in het hoger onderwijs met als doel dat de aspirant-student kan starten met een passende studie die opleidt tot een diploma.

Studentenwelzijn (Ecio) (wo)

Het Expertisecentrum Inclusief Onderwijs (Ecio) bouwt aan inclusief onderwijs op tactisch, operationeel en strategisch niveau voor verdere professionalisering en verduurzaming van inclusief onderwijs en het versterken van het zelfvertrouwen van studenten met een ondersteuningsvraag. Onder andere, adviseert en ondersteunt Ecio universiteiten, hogescholen en het mbo om belemmeringen voor studenten met een functiebeperking en met een ondersteuningsbehoefte weg te nemen en hen succesvol te laten studeren en doorstromen naar de arbeidsmarkt. Ecio coördineert daarnaast bijvoorbeeld ook de bijeenkomsten van het Landelijk Netwerk en de Landelijke Werkgroep Studentenwelzijn.

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) en Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) (wo)

Het betreft hier de (structurele) subsidiëring van een tweetal organisaties die beleidsmatig activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten.

Open en online hoger onderwijs (wo)

De subsidieregeling open en online hoger onderwijs is bedoeld om instellingen passend bij hun profiel, te laten experimenteren met verschillende vormen van open en online onderwijs. Dit heeft twee doelen: het versterken van open en online onderwijs, en het stimuleren van delen, hergebruiken en (door)ontwikkelen van open leermateriaal in vakcommunity’s. Aan beide doelstellingen wordt veel aandacht besteed.

Onder begeleiding van SURF zijn in 2022 13 projecten gestart; 7 voor de pijler online onderwijs en 6 voor de pijler open leermaterialen. Deze 13 projecten dragen bij aan de onderwijskwaliteit, de toegankelijkheid van onderwijsmateriaal en de toegankelijkheid van Nederlandse onderwijsinstellingen. De projecten kennen een looptijd van maximaal 24 maanden. De resultaten van de projecten van de instellingen dienen ook als belangrijke input voor de Kennisagenda van SURF.

Overige subsidies (hbo en wo)

Dit betreft afzonderlijk voor de sectoren hbo en wo overige toekenningen die gelijk dan wel kleiner zijn dan € 1,0 miljoen. Het gaat hier om middelen op basis van de afstudeerregeling, de subsidieregeling virtuele internationale samenwerkingsprojecten hoger onderwijs en ad-hoc projecten (uitgaven hbo € 3,6 miljoen en wo € 1,6 miljoen).

Opdrachten (wo)

Uitbesteding

Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor beleidsgerichte activiteiten/onderzoeken.

Distributie en zelftesten

Er zijn opdrachten verstrekt voor fulfilment en distributie van zelftesten die door studenten zijn besteld via het daartoe ingerichte bestelportaal tot een bedrag van € 7,2 miljoen.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor de begrotingsartikelen 6 en 7.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s 

Promotiebeurs voor Leraren

Leraren in het po, vo, mbo, en hbo worden in staat gesteld om promotieonderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift. In 2022 is via het NWO aan 49 leraren een nieuwe beurs voor een periode van vijf jaar verstrekt.

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

De NVAO is als onafhankelijke, binationale accreditatieorganisatie opgericht door de Nederlandse en Vlaamse overheid en geeft een deskundig en objectief oordeel over de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Dit betreft de bijdrage die de Nederlandse overheid rechtstreeks aan de NVAO vergoedt voor de uitvoering van haar taken.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het betreft hier de (structurele) bijdragen aan organisaties die beleidsmatig prioritaire taken uitvoeren, ofwel activiteiten uitvoeren die betrekking hebben op de belangenbehartiging van studenten, ofwel taken uitvoeren die voortkomen uit verdragsrechtelijke verplichtingen.

Ontvangsten

De verhoging van de ontvangsten op het hbo (€ 4,8 miljoen) betreft:

  • een vervroegde aflossing door de Hogeschool Zeeland op een schuld van in de periode 2002-2003 ten onrechte uitgekeerde Rijksbijdragen. De Hogeschool heeft op haar verzoek in 2022 de termijnen 2023 t/m 2025 versneld afgelost, in 2022 is daardoor € 3,6 miljoen meer ontvangen dan begroot;

  • ontvangsten op terugvorderingen van in voorgaande jaren verleende subsidies of bekostiging zijn € 1,2 miljoen hoger dan geraamd, voor een bedrag van € 0,8 miljoen heeft dit betrekking op de COVID-19 subsidieregelingen coronabanen/hulp voor de klas in het hoger onderwijs en voor € 0,4 miljoen op overige subsidies.

De verhoging van de ontvangsten op het wo (€ 0,4 miljoen) heeft betrekking op terugvorderingen op in voorgaande jaren teveel verleende subsidies.

4.5 Beleidsartikel 8 Internationaal beleid

A. Algemene doelstelling

Bevorderen van internationale samenwerking en uitwisseling ter ondersteuning en versterking van de kwaliteit van onderwijs, cultuur en wetenschap en ter verdere ontwikkeling van internationale competenties van lerenden, docenten, kunstenaars en wetenschappers.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Stimuleren

Bij het uitvoeren van de algemene doelstelling ligt de nadruk op het zoveel mogelijk stimuleren en ondersteunen van instellingen en burgers om zich op een internationale omgeving te oriënteren. Daartoe zorgt de Minister vanuit de stelselverantwoordelijkheid voor de benodigde internationaal-bestuurlijke randvoorwaarden, bijvoorbeeld door afspraken te maken over wederzijdse beroepserkenning, kwaliteitszorg en grensverkeer en door de uitwisseling van best practices. De Minister opereert hierbij binnen multilaterale kaders als de Europese Unie, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organisation (Unesco) en andere – vaak daarbij aangesloten – organisaties, alsmede via bilaterale contacten, verdragen, Memorandums of Understanding, et cetera. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van stimuleringsmaatregelen in de vorm van fondsen en beurzen en worden faciliterende en uitvoerende instanties gefinancierd, zoals Stichting Nuffic, Netherlands house for Education and Research (Neth-ER) en het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA). De bevordering van internationale samenwerking is ondersteunend aan de beleidsdoelstellingen van het Ministerie van OCW. De voorgenomen activiteiten zijn dan ook voor een belangrijk deel opgenomen in de betreffende beleidsartikelen.

Indicatoren/kengetallen

Internationale, ondersteunende maatregelen laten zich moeilijk vangen in «harde» cijfers en beleidsconclusies. In gevallen waar dit wel mogelijk is, bijvoorbeeld bij de bevordering van in- en uitgaande studiemobiliteit of bij de bevordering van culturele activiteiten in het buitenland, zijn relevante cijfers te volgen op OCW in Cijfers. Deze website biedt ook informatie over de indicatoren over onder andere het programma Erasmus+ en de prestaties van de beroepsbevolking worden internationaal vergeleken in het kader van het «Programme for International Assessment of Adult Competencies» (PIAAC).

C. Beleidsconclusies

De belangrijkste conclusies op het terrein van internationaal beleid worden beschreven in het onderdeel beleidsprioriteiten.

D. Budgettaire gevolgen beleid
Tabel 33 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 8 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

 

13.236

12.426

21.359

15.954

15.706

14.368

1.338

         

Uitgaven

 

12.496

12.678

12.810

18.688

19.737

14.368

5.369

         

Subsidies (regelingen)

820

179

207

6.706

7.780

7.588

192

Stichting Ons Erfdeel

185

185

185

0

Stichting Nuffic

906

971

824

147

Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training

3.153

4.089

3.957

132

Internationalisering Onderwijs

‒ 1

1.000

1.000

1.020

‒ 20

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

803

820

760

60

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

600

600

599

600

‒ 1

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

155

114

134

50

25

157

‒ 132

Overige incidentele subsidies

65

65

74

9

91

85

6

Opdrachten

0

105

123

3.646

3.747

2.801

946

Opdrachten

 

7

3.646

3.747

2.801

946

Beleidsonderzoek en benchmarking

71

45

0

Incidentele Internationale activiteiten

34

71

0

EU-Voorzitterschap

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

11.250

11.883

11.974

7.856

7.730

3.499

4.231

OCW-vertegenwoordiging in het buitenland

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

859

803

803

Stichting Nuffic

3.875

3.858

3.901

Nederlandse Taalunie

2.727

2.762

2.850

7.323

7.125

2.941

4.184

Europa College Brugge

30

30

30

30

30

31

‒ 1

Unesco

 

130

 

50

50

51

‒ 1

OESO CERI

77

81

83

85

86

88

‒ 2

Fulbright Center

468

368

368

368

420

368

52

Stichting Ons Erfdeel

185

185

185

Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training

2.989

3.066

3.154

EU-programma's en activiteiten

40

0

0

0

19

20

‒ 1

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

600

600

0

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

426

511

506

480

480

480

0

Vlaams-Nederlands huis DeBuren (Hoofdstuk V BuZa)

426

511

506

480

480

480

0

         

Ontvangsten

113

121

10

99

1.031

99

932

Wijzigingen structuur budgettabel

Met ingang van 2021 is de indeling van deze budgettabel gewijzigd. Er heeft een heroverweging plaatsgevonden van de instrumentkeuze bij de instellingen Stichting Ons Erfdeel, Stichting Nuffic, Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training, het DIA en Neth-ER.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De realisatie van de verplichtingen is € 1,3 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit betreft grotendeels verschillende mutaties van de Nederlandse Taalunie en opdrachten.

Op artikel 8 (Internationaal beleid) wordt de totale financiering verantwoord die het Ministerie van OCW bijdraagt aan de Nederlandse Taalunie. De verhoging van de verplichtingen voor de Nederlandse Taalunie betreffen overboekingen van artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid) van € 2,9 miljoen, artikel 6 en 7 (Hoger onderwijs), artikel 14 (Cultuur) en artikel 15 (Media) van in totaal € 1,2 miljoen naar artikel 8 (Internationaal beleid).

De realisatie van uitgaven is € 5,4 miljoen hoger dan begroot. Dit komt grotendeels door de hierboven genoemde bijdragen van artikel 6 en 7 (Hoger onderwijs), artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid), artikel 14 (Cultuur) en artikel 15 (Media) aan de Nederlandse Taalunie. Daarnaast heeft een interne overboeking ter bevordering van internationalisering ertoe geleid dat op het instrument opdrachten (€ 0,9 miljoen) meer is gerealiseerd dan begroot.

Subsidies

Stichting Ons Erfdeel

De Vlaams-Nederlandse vereniging Ons Erfdeel wil context brengen bij kunst, taal, geschiedenis, literatuur en maatschappelijke ontwikkelingen uit de Lage Landen. Dit realiseert Ons Erfdeel door het uitbrengen van artikelen en boeken, het publiceren van het Franstalige tijdschrift Septentrion en het digitaal publiceren van artikelen op hun Nederlandstalige, Franstalige en Engelstalige websites.

Nuffic

De Stichting Nuffic is het expertise- en dienstencentrum voor internationalisering in het Nederlandse onderwijs; van primair en voortgezet onderwijs tot beroepsgericht en hoger onderwijs en onderzoek. Er heeft een heroverweging plaatsgevonden van de subsidie aan Nuffic. In 2020 is er een wetstraject gestart om een aantal taken wettelijk te verankeren. Daarnaast zijn er taken Europees aanbesteed en zijn er taken afgebouwd.

Nationaal Agentschap Erasmus+

Het Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs en Training is samen met het Nationaal Agentschap Erasmus+ Jeugd belast met het beheer en de uitvoering in Nederland van het EU programma Erasmus+. Nuffic is aangewezen als Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs en Training voor het nieuwe Erasmus+ programma.

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

Het DIA genereert en verspreidt kennis in Nederland over de ontwikkelingen in Duitsland op het raakvlak van onderwijs, wetenschap en maatschappij. Het instituut doet dat onder meer met behulp van wetenschappelijk onderzoek, onderwijsprojecten en voorlichtingsactiviteiten (cofinanciering met Universiteit van Amsterdam en Deutsche Akademische Austausch Dienst (DAAD)). Daarnaast stimuleert het DIA het onderwijs in de Duitse taal in Nederland.

Neth-ER

De vereniging Neth-ER is opgericht in 2006 door acht Nederlandse veldorganisaties werkzaam op de gebieden onderzoek, onderwijs en innovatie. De leden van Neth-ER bestaan op dit moment uit: MBO-Raad, Nuffic, KNAW, NFU, TNO, UNL, Vereniging Hogescholen, NWO, ISO, JOB en LSVB. Het gezamenlijke doel van de vereniging is om de Nederlandse participatie aan de Europese programma’s te vergroten door de leden onder andere te voorzien van informatie over het Europees beleidsproces en het versterken van het netwerk van de leden. Neth-ER ontvangt een subsidie van het Ministerie van OCW voor het informeren van het brede Nederlandse kennisveld over Europese beleidsontwikkelingen op het terrein van onderwijs en onderzoek.

Opdrachten

De realisatie is € 0,9 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Het budget hiervoor is in 2022 opgehoogd, met name vanwege het aandeel van de onderwijsdirecties in de gegunde aanbesteding om de internationalisering te bevorderen (€ 1,0 miljoen).

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

De Taalunie

De Taalunie ondersteunt de betrokken overheden in hun taalbeleid voor het Nederlands en maakt samenwerking, afstemming en uitwisseling mogelijk. Ook verzamelt, ontwikkelt en ontsluit de Taalunie kennis en informatie over het Nederlands met het oog op advies en dienstverlening aan sectoren, doelgroepen en individuele taalgebruiker.

Fulbright Center

Het Fulbright Center verzorgt mobiliteitsprogramma’s voor het hoger onderwijs via beurzen voor uitwisseling met de Verenigde Staten (met bijdragen van de Amerikaanse regering).

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Vlaams-Nederlands Huis De Buren

Het Vlaams-Nederlands Huis De Buren is in 2004 opgericht door de Nederlandse en Vlaamse regering als een culturele organisatie en als ruimte voor debat en reflectie (subsidiëring vindt plaats via het Ministerie van BZ).

Tabel 34 Homogene Groep Internationale Samenwerking (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Primair onderwijs (artikel 1)

31.773

29.781

29.781

0

Voortgezet onderwijs (artikel 3)

10.297

9.592

9.592

0

Hoger beroepsonderwijs (artikel 6)

2.873

2.873

2.873

2.873

2.873

2.873

0

Wetenschappelijk onderwijs (artikel 7)

51.437

52.770

54.299

55.289

54.887

54.887

0

Internationaal beleid (artikel 8)

766

825

817

715

822

822

0

Cultuur (artikel 14)

4.617

4.617

4.617

5.934

6.017

6.017

0

Onderzoek en wetenschapsbeleid (artikel 16)

454

454

454

454

454

454

0

Apparaatskosten (artikel 95)

139

144

148

589

2.405

2.405

0

Totaal

60.286

61.683

63.208

107.924

106.831

106.831

0

Toelichting

De Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) is sinds 1997 een budgettaire constructie binnen de Rijksbegroting. In de HGIS worden de uitgaven van de verschillende ministeries op het gebied van het buitenlandbeleid gebundeld, waarmee de onderlinge samenhang geïllustreerd wordt. Dit bevordert de samenwerking en de afstemming tussen de betrokken ministeries. Bovenstaande tabel geeft een onderverdeling weer van de HGIS-middelen van het Ministerie van OCW per artikel. Vanaf 2021 geldt de asieltoerekening en daarom komen de kosten bij primair en voortgezet onderwijs erbij.

4.6 Beleidsartikel 9 Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

A. Algemene doelstelling

De kwaliteit van het onderwijs wordt gewaarborgd door de beschikbaarheid van voldoende personeel van voldoende kwaliteit voor alle onderwijsdeelnemers.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een onderwijsstelsel dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en ambities van individuele leerlingen/studenten en bij de behoefte van de maatschappij. De leraar en de schoolleider zijn daarbij cruciaal.

Financieren

De Minister draagt bij aan het lerarenbeleid op scholen door het (mee)financieren van (mogelijkheden tot) professionalisering. Dit gebeurt via aanvullende bekostiging en subsidies.

Stimuleren

De Minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van directe stimuleringsmaatregelen ten behoeve van de ontwikkeling van de kwaliteit en professionaliteit van docenten en het bijdragen aan een aantrekkelijk beroep. Dit door middel van versterking van de leraar, naar een aantrekkelijke onderwijsarbeidsmarkt en de aanpak van het lerarentekort (Kamerstukken II 2021/2022, 27923, nr. 443 en Kamerstukken II 2022/2023, 27923, nr. 449).

Regisseren

De Minister draagt verantwoordelijkheid voor het borgen van de onderwijskwaliteit van scholen. Om deze verantwoordelijkheid waar te maken wordt een bijdrage geleverd aan het zorgen voor voldoende docenten van voldoende kwaliteit. Dit gebeurt door wetten en regels uit te vaardigen voor goed bestuur, door een dialoog te voeren met en toezicht te houden op belanghebbenden, en zo nodig actief regie te voeren.

Kengetallen

De indicatoren voor het arbeidsmarkt- en personeelsbeleid worden beschreven in het beleidsverslag en in OCW in Cijfers.

C. Beleidsconclusies

De belangrijkste beleidsconclusies worden beschreven in het onderdeel beleidsprioriteiten.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 35 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 9 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

138.490

178.784

173.761

153.039

190.290

207.219

‒ 16.931

         

Uitgaven

140.384

172.073

155.273

168.823

183.311

205.219

‒ 21.909

         

Bekostiging

26.720

29.242

38.305

40.442

44.111

49.484

‒ 5.373

Aanvullende bekostiging

26.720

29.242

38.305

40.442

44.111

49.484

‒ 5.373

 

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

26.720

29.242

38.305

40.442

44.111

49.484

‒ 5.373

Subsidies (regelingen)

109.289

136.960

111.566

123.184

133.281

148.830

‒ 15.549

Lerarenbeurs/zij-instroom

103.380

Lerarenbeurs

77.559

50.094

58.087

65.386

76.586

‒ 11.200

Zij-instroom

42.540

40.901

42.901

47.652

49.405

‒ 1.753

Impuls lerarentekorten vo en wetenschap en techniek pabo

687

Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Wet Beroep leraar en Lerarenregister

738

1.499

568

197

2.211

‒ 2.014

Onderwijscoöperatie

822

Promotiebeurs voor leraren

Projecten professionalisering

1.665

Regionale aanpak lerarentekort

17.779

15.831

18.416

19.439

‒ 1.023

Overige subsidies

2.735

16.123

1.293

5.797

1.630

1.189

441

Opdrachten

1.623

2.289

2.901

2.241

2.729

3.831

‒ 1.102

Onderzoek, ramingen en communicatie

1.497

2.289

2.901

2.241

2.729

3.831

‒ 1.102

Leraren- en schoolleidersregister

126

Bijdrage aan agentschappen

2.752

3.582

2.501

2.956

3.190

3.074

116

Dienst Uitvoering Onderwijs

2.752

3.582

2.501

2.956

3.190

3.074

116

         

Ontvangsten

9.812

8.307

6.409

6.842

5.241

6.500

‒ 1.259

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De realisatie van de uitgaven 2022 is € 21,9 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit komt voornamelijk door een onderuitputting op de regelingen Lerarenbeurs en Tegemoetkoming Kosten Opleidingsscholen. Bij beide regelingen bleef de verwachte toename in aanvragen of studentenaantallen (grotendeels) uit. De verplichtingen zijn € 16,9 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een verlaging van de verplichtingen op de bovengenoemde regelingen.

Bekostiging

De realisatie op de bekostiging is € 5,4 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit is het gevolg van een veel lagere groei van de studentenaantallen in Samen Opleiden en minder nieuwe aspirant opleidingsscholen die voldeden aan de gestelde eisen, dan waar bij de begroting rekening mee is gehouden.

Subsidies

De realisatie op de subsidies is € 15,5 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit komt voornamelijk door een lagere realisatie op de regeling lerarenbeurs ten opzichte van de vastgestelde begroting (€ 11,2 miljoen), zoals bij de Tweede Suppletoire Begroting 2022 reeds grotendeels voorzien was.

De realisatie op Wet beroep leraar en lerarenregister is ook lager dan oorspronkelijk begroot (met € 2,0 miljoen). Dit komt voornamelijk door het besluit om het lerarenportfolio af te schaffen. Dit is ook reeds gemeld in de Tweede Suppletoire Begroting 2022.

4.7 Beleidsartikel 11 Studiefinanciering

A. Algemene doelstelling

Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en in de beroepsopleidende leerweg de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.

Financieren

De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd; er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering van de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.

Indicatoren/kengetallen

Voor indicatoren/kengetallen over studiefinanciering wordt verwezen naar de website OCW in Cijfers.

C. Beleidsconclusies

Vanwege de coronamaatregelen en de wet hersteloperatie toeslagen heeft een aantal beleidswijzigingen plaatsgevonden op artikel 11.

Allereerst krijgen studenten die tot en met studiejaar 2022/2023 uit hun recht op basisbeurs of aanvullende beurs lopen een tegemoetkoming. Deze tegemoetkoming was in het kader van een mogelijke studievertraging door de coronamaatregelen, waarbij de beurs door de opgelopen studievertraging op een gegeven moment tijdens de studie wegvalt. Ook is voor studenten die in de periode maart tot en met december 2020 studeerden het reisrecht verlengd met een jaar, mits ze in die periode minimaal één maand recht hadden op studiefinanciering.

Daarnaast hebben studenten in 2022 een tegemoetkoming kunnen ontvangen als zij in studiejaar 2019-2020 en 2020-2021 minstens 1 maand ingeschreven stonden bij een opleiding en een diploma hebben gehaald tussen 1 augustus 2020 en 31 augustus 2021. Deze tegemoetkoming was in het kader van een mogelijke studievertraging en de daarbij horende extra kosten op het gebied van lesgeld of collegegeld.

Als laatste worden schulden aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) kwijtgescholden van gedupeerden in de kinderopvangtoeslagenaffaire. In 2022 is er daarom in totaal € 83,9 miljoen aan DUO-schulden kwijtgescholden.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 36 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 11 (bedragen x € 1.000)1
     

Realisatie

 

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

 

6.200.225

5.317.390

5.171.220

5.653.306

5.330.402

4.836.822

493.580

         

Uitgaven

 

6.200.225

5.317.390

5.171.220

5.653.306

5.330.402

4.836.822

493.580

         

Inkomensoverdracht

 

3.595.627

2.651.162

2.328.241

2.839.628

2.338.730

1.328.826

1.009.904

Basisbeurs gift ( R)

1.210.960

1.099.286

865.335

652.574

494.769

423.616

71.153

Aanvullende beurs gift ( R)

672.109

665.431

692.622

711.543

714.952

769.726

‒ 54.774

Reisvoorziening gift ( R)

1.631.598

790.046

666.540

1.054.939

904.442

‒ 42.705

947.147

Caribisch Nederland gift (R)

3.210

3.340

2.852

2.554

2.683

2.894

‒ 211

Studievoorschotvouchers (R)

    

46

 

46

Overige uitgaven ( R)

77.750

93.059

100.892

418.018

221.838

175.295

46.543

Leningen

2.488.675

2.543.858

2.717.821

2.669.152

2.837.164

3.367.673

‒ 530.509

Basisbeurs prestatiebeurs (NR)

‒ 707.732

‒ 760.632

‒ 622.580

‒ 400.676

‒ 262.141

‒ 193.415

‒ 68.726

Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR)

136.424

144.946

122.378

149.305

127.858

120.024

7.834

Reisvoorziening (NR)

114.498

175.475

161.344

170.083

182.661

160.180

22.481

Rentedragende lening (NR)

2.459.989

2.587.047

2.645.105

2.476.627

2.600.355

2.972.723

‒ 372.368

Collegegeldkrediet (NR)

352.355

332.520

303.414

228.999

161.364

254.231

‒ 92.867

Levenlanglerenkrediet (NR)

20.191

27.108

29.551

27.275

21.197

25.834

‒ 4.637

Overige uitgaven (NR)

112.950

37.395

78.609

17.539

5.870

28.096

‒ 22.226

Bijdrage aan agentschappen

115.923

122.370

125.158

144.526

154.508

140.323

14.185

Dienst Uitvoering Onderwijs ( R)

115.923

122.370

125.158

144.526

154.508

140.323

14.185

         

Ontvangsten

 

846.307

914.341

1.051.508

1.136.446

1.233.544

1.211.951

21.593

Ontvangsten ( R)

152.773

119.190

97.386

82.150

69.047

73.432

‒ 4.385

Ontvangen rente ( R)

93.903

76.887

63.342

51.780

41.693

52.280

‒ 10.587

Overige ontvangsten ( R)

58.870

42.303

33.824

30.071

26.897

20.932

5.965

Ontvangsten Caribisch Nederland (R)

  

220

299

457

220

237

Ontvangsten (NR)

693.534

795.151

954.122

1.054.296

1.164.497

1.138.519

25.978

Terugontvangen hoofdsom (NR)

693.534

795.151

954.122

1.054.296

1.164.497

1.138.519

25.978

X Noot
1

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

Tabel 37 Indeling budgettaire gevolgen van beleid naar relevant en niet-relevant (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Relevante uitgaven:

3.711.550

2.773.532

2.453.399

2.984.154

2.493.238

1.469.149

1.024.089

Niet-relevante uitgaven:

2.488.675

2.543.858

2.717.821

2.669.152

2.837.162

3.367.673

‒ 530.511

Relevante ontvangsten:

152.773

119.190

97.386

82.150

69.048

73.432

‒ 4.384

Niet-relevante ontvangsten:

693.534

795.151

954.122

1.054.296

1.164.497

1.138.519

25.978

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in Miljoenennota 2022 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee het CBS. De relevante uitgaven in dit jaarverslag worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In dit jaarverslag van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo. Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld.

De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen en ontvangsten op kortlopende vorderingen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen

De realisatie van de uitgaven lag in 2022 € 493,6 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De relevante uitgaven vielen € 1.024,1 miljoen hoger uit dan begroot. Het grootste deel hiervan (€ 960,0 miljoen) komt door een kasschuif op het openbaar vervoer waarbij uitgaven van 2023 naar 2022 zijn geschoven. De niet-relevante uitgaven waren € 530,5 miljoen lager dan begroot. Dit komt met name doordat studenten minder vaak gebruik maken van een lening dan geraamd. De realisatie van de ontvangsten is € 21,6 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De relevante ontvangsten waren € 4,44 miljoen lager, de niet-relevante ontvangsten € 26,0 miljoen hoger dan begroot.

De verschillen tussen de begrotingsramingen en de realisaties 2022 worden hierna bij de financiële instrumenten toegelicht.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Inkomensoverdrachten

Basisbeurs

De basisbeurs is een algemene voorziening die er toe bijdraagt dat studenten van 18 jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg (bol) financieel in staat worden gesteld om onderwijs te volgen in Nederland en daarbuiten. Sinds de invoering van het studievoorschot ontvangen studenten die aan een nieuwe opleiding beginnen in het hoger onderwijs (ho) geen basisbeurs meer. Er zijn nog wel studenten die basisbeurs ontvangen omdat zij voor de invoering van het studievoorschot zijn begonnen met studeren. Momenteel werkt de regering aan een wetvoorstel dat de herinvoering van de basisbeurs in het ho regelt per studiejaar 2023/2024.

Tabel 38 Totaal aantal studerenden met studiefinanciering1
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Studerenden met basisbeurs

290.298

230.111

222.092

220.960

207.888

232.400

‒ 24.512

bol

220.603

213.388

216.315

218.262

206.610

231.100

‒ 24.490

hbo

64.064

15.235

5.218

2.386

1.106

1.200

‒ 94

wo

5.631

1.488

559

312

172

100

72

Studenten zonder basisbeurs

486.511

547.147

585.572

589.106

591.727

637.100

‒ 45.373

bol

8.067

16.873

20.030

19.209

18.489

21.400

‒ 2.911

hbo

277.321

321.903

345.123

346.110

343.416

366.300

‒ 22.884

wo

201.123

208.371

220.419

223.787

229.822

249.400

‒ 19.578

Totaal

776.809

777.258

807.664

810.066

799.615

869.500

‒ 69.885

X Noot
1

Realisatiegegevens DUO

Toelichting

Uit de realisatiecijfers blijkt dat het totaal aantal studerenden met studiefinanciering in 2022 lager lag dan geraamd (24.512 minder).

In de tabel zijn studenten die te maken hebben met het studievoorschot en dus geen basisbeurs meer ontvangen, opgenomen in de categorie «Studenten zonder basisbeurs». Deze categorie bevat ook studerenden die hun recht op basisbeurs reeds hebben verbruikt. Het aantal studenten in de bol is lager gerealiseerd dan geraamd. Het aantal studenten zonder basisbeurs is lager dan geraamd in de bol, het hbo en het wo.

Tabel 39 Uitgaven basisbeurs gift (bedragen x € 1.000)1
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Uitbetaalde basisbeurs gift

88.310

83.145

84.597

80.777

70.975

92.998

‒ 22.023

bol

82.292

80.205

82.278

84.725

74.569

92.124

‒ 17.555

hbo

3.907

1.516

1.355

‒ 4.164

‒ 3.943

576

‒ 4.519

wo

2.111

1.424

963

216

349

298

51

Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs

1.122.649

1.016.141

780.739

571.797

423.795

330.618

93.177

bol

250.183

223.108

211.376

208.710

200.565

206.060

‒ 5.495

hbo

537.064

508.966

315.070

180.488

105.573

56.245

49.328

wo

335.402

284.067

254.293

182.599

117.657

68.313

49.344

Totaal

1.210.959

1.099.286

865.335

652.574

494.769

423.616

71.154

X Noot
1

Realisatiegegevens DUO

Toelichting

De relevante uitgaven aan de basisbeurs zijn in 2022 € 71,2 miljoen hoger dan geraamd. In de bol is er € 17,6 miljoen minder aan basisbeurs als gift uitbetaald dan geraamd. Dit komt door lagere studentenaantallen dan geraamd. In 2022 is in de bol € 5,5 miljoen minder basisbeurs prestatiebeurs in gift omgezet dan geraamd.

De toekenningen als gift van basisbeurzen aan hbo-studenten zijn € 4,5 miljoen lager dan geraamd en de toekenningen aan wo-studenten zijn € 0,1 miljoen hoger dan geraamd. In het hbo zijn de uitgaven aan basisbeurs gift negatief. Dit is het gevolg van de bijverdiengrenscontrole, studenten die teveel hebben verdiend moeten het bedrag boven de bijverdiengrens aan DUO terug betalen. Het gaat hier om de bijverdiengrenscontrole over inkomensjaar 2018. In het ho is ten opzichte van de raming € 98,7 miljoen meer basisbeurs omgezet in gift. Zowel in het hbo als in het wo is er meer basisbeurs omgezet in gift dan geraamd. Door de invoering van het studievoorschot dalen de uitgaven aan omzettingen over tijd. Het is lastig te ramen hoe deze reeks afbouwt. Een basisbeurs wordt omgezet naar gift bij het behalen van een diploma. Nog steeds studeert een grote groep studenten af uit het oude basisbeurs stelsel.

Aanvullende beurs

In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de studie van hun kinderen. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om die bijdrage te leveren, hebben studerenden een extra financiële belemmering te overwinnen. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt waarvan de hoogte afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.

Tabel 40 Totaal aantal studenten met een aanvullende beurs1
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

bol

110.724

108.074

108.264

112.674

107.367

117.900

‒ 10.533

hbo

88.466

88.969

89.602

96.185

93.884

95.600

‒ 1.716

wo

30.127

31.295

31.493

34.615

35.716

35.000

716

Totaal

229.317

228.338

229.359

243.474

236.967

248.500

‒ 11.533

X Noot
1

Realisatiegegevens DUO

Toelichting

Het aantal verstrekte aanvullende beurzen aan bol-studenten is in 2022 lager uitgevallen dan geraamd (10.533 minder). In het hbo en wo zijn er ook minder aanvullende beurzen verstrekt (1.000 minder).

Tabel 41 Uitgaven aanvullende beurs gift (bedragen x € 1.000)1
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Uitbetaalde aanvullende beurs gift

283.500

282.850

289.739

291.160

274.412

322.781

‒ 48.369

bol

228.931

229.322

231.259

237.829

221.687

259.473

‒ 37.786

hbo

43.321

41.841

45.783

41.342

39.090

48.948

‒ 9.858

wo

11.248

11.687

12.697

11.989

13.635

14.360

‒ 725

Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs

388.609

382.581

402.884

420.382

440.539

446.945

‒ 6.406

bol

164.215

151.285

141.841

140.435

137.396

140.365

‒ 2.969

hbo

164.179

167.652

191.368

205.943

221.883

224.843

‒ 2.960

wo

60.215

63.644

69.675

74.004

81.260

81.737

‒ 477

Totaal

672.109

665.431

692.622

711.542

714.951

769.726

‒ 54.775

X Noot
1

Realisatiegegevens DUO

Toelichting

De relevante uitgaven aan de aanvullende beurs gift zijn in 2022 € 54,8 miljoen lager dan geraamd. De toekenningen van aanvullende beurzen gift in de bol zijn in 2022 € 37,8 miljoen lager dan geraamd. Dit komt omdat het aantal bol-studenten lager is dan geraamd. De omzettingen van aanvullende beurs prestatiebeurs naar gift van bol-studenten zijn € 3,0 miljoen lager dan geraamd.

In het hbo is er € 9,9 miljoen minder aan aanvullende beurs als gift uitbetaald dan geraamd en in het wo € 0,7 miljoen minder dan geraamd. In het hbo is ten opzichte van de raming € 3,0 miljoen minder aanvullende beurs omgezet in gift. In het wo is € 0,5 miljoen minder basisbeurs omgezet in gift.

Reisvoorziening

Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen.

Tabel 42 Aantal studenten met een reisvoorziening1
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Aantal gebruikers van het reisrecht

771.330

782.943

792.104

817.573

847.630

841.525

892.300

‒ 50.775

bol minderjarig

99.662

109.345

111.281

112.599

108.797

104.827

109.300

‒ 4.473

bol

216.346

215.032

216.548

218.779

220.292

209.045

233.700

‒ 24.655

ho

455.322

458.566

464.275

486.195

518.541

527.653

549.300

‒ 21.647

Aantal RBS

20.480

19.314

17.250

11.497

10.065

15.385

15.800

‒ 415

bol

3.240

2.992

2.605

1.378

839

1.684

2.100

‒ 416

ho

17.240

16.322

14.645

10.119

9.226

13.701

13.700

1

Totaal

791.810

802.257

809.354

829.070

857.695

856.910

908.100

‒ 51.190

X Noot
1

Realisatiegegevens DUO

Toelichting

Het aantal studenten dat gebruik heeft gemaakt van de reisvoorziening is in 2022 per saldo 50.775 lager dan begroot waarbij de verlaging vooral veroorzaakt wordt door meerderjarige bol-studenten en ho-studenten. Het aantal studenten dat in 2022 een financiële vergoeding voor studeren in het buitenland, ofwel de reisvoorziening buitenland studerenden (RBS), ontving is 415 studenten lager dan geraamd. Dit komt voornamelijk door lagere aantallen in de bol.

Tabel 43 Uitgaven reisvoorziening (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Uitbetaalde reisvoorziening gift

70.219

89.552

92.663

91.316

95.082

99.706

‒ 4.624

bol

58.064

79.372

81.448

79.665

76.848

86.735

‒ 9.887

ho

12.154

10.179

11.215

11.651

18.234

12.971

5.263

Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs

695.785

654.992

688.227

719.640

750.327

774.825

‒ 24.498

bol

199.917

184.301

210.598

245.662

257.929

260.853

‒ 2.924

ho

495.868

470.691

477.629

473.978

492.398

513.972

‒ 21.574

Bijdrage studerenden aan OV-contract

‒ 857.909

‒ 912.228

‒ 972.683

‒ 1.015.081

‒ 1.058.864

‒ 1.089.548

30.685

bol

‒ 346.466

‒ 378.130

‒ 394.983

‒ 395.302

‒ 395.716

‒ 420.891

25.175

ho

‒ 511.442

‒ 534.098

‒ 577.701

‒ 619.779

‒ 663.148

‒ 668.658

5.510

Kosten contract OV-bedrijven

1.723.502

957.731

858.333

1.259.065

1.117.897

172.312

945.585

Totaal reisvoorziening

1.631.597

790.046

666.540

1.054.940

904.442

‒ 42.705

947.148

Toelichting

De relevante uitgaven aan de reisvoorziening zijn in 2022 in totaal € 947,1 miljoen hoger dan geraamd, grotendeels vanwege een kasschuif. Het bedrag aan reisvoorziening gift dat is uitbetaald is € 4,6 miljoen lager dan begroot. Dit betreft studenten die niet onder de prestatiebeurs vallen en daardoor de reisvoorziening als directe gift krijgen. De omzettingen van prestatiebeurs naar gift waren in 2022 lager dan begroot. De omzettingen voor de bol-studenten was € 2,9 miljoen lager dan geraamd, en voor de studenten hoger onderwijs € 21,6 miljoen lager.

De lagere studentenaantallen dragen ook bij aan de hogere uitgaven voor een bijdrage van studerenden aan het ov-contract omdat het hier een negatieve post betreft. In 2020 is er daardoor € 30,7 miljoen meer uitgegeven dan geraamd.

De kosten voor het contract ov-bedrijven zijn € 945,6 miljoen hoger dan geraamd. Dit bedrag geeft een vertekend beeld vanwege een kasschuif die na vaststelling van de begroting 2022 tot stand is gekomen. Als gevolg van deze kasschuif zijn de uitgaven in 2022 per saldo € 960,0 miljoen hoger. Deze kosten zijn naar voren geschoven uit 2023.

Overige uitgaven

De relevante overige uitgaven omvatten voornamelijk kwijtscheldingen, technische correcties tussen relevante- en niet-relevante uitgaven en de tegemoetkoming voor studenten in verband met corona. Het totale verschil tussen raming en realisatie 2022 bij relevante overige uitgaven bedraagt € 46,5 miljoen. Deze bijstelling is grotendeels het gevolg van de kwijtscheldingen van DUO-schulden in verband met de toeslagenaffaire. De totale uitgaven aan deze kwijtscheldingen in 2022 bedroegen € 83,9 miljoen.Deze uitgaven waren voor 2022 niet begroot. Daarnaast zijn er minder reguliere kwijtscheldingen dan geraamd.

Leningen

Niet-relevante uitgaven zijn binnen dit jaarverslag uitgaven die niet relevant zijn voor het uitgavenplafond. In dit jaarverslag worden prestatiebeurzen, de rentedragende lening, het collegegeldkrediet en het levenlanglerenkrediet als niet-relevant gezien. In de weergave van het EMU-saldo worden prestatiebeurzen als relevant in beeld gebracht middels een correctie.

Basisbeurs

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Sinds het studiejaar 2015-2016 geldt voor nieuwe studenten in het hoger onderwijs het studievoorschot.

Tabel 44 Uitgaven basisbeurs prestatiebeurs (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Uitbetaalde basisbeurs

413.927

287.270

256.278

236.669

238.201

270.403

‒ 32.202

bol

238.488

234.729

234.960

244.224

236.703

260.084

‒ 23.381

hbo

158.613

47.396

19.108

9.664

6.040

9.064

‒ 3.024

wo

16.826

5.145

2.210

2.090

1.498

1.255

243

Toeslagenaffaire

   

‒ 19.309

‒ 6.040

0

‒ 6.040

Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs

‒ 1.122.649

‒ 1.016.143

‒ 780.739

‒ 571.797

‒ 423.795

‒ 330.619

‒ 93.176

bol

‒ 250.183

‒ 223.110

‒ 211.376

‒ 208.710

‒ 200.565

‒ 206.061

5.496

hbo

‒ 537.064

‒ 508.966

‒ 315.070

‒ 180.488

‒ 105.573

‒ 56.245

‒ 49.328

wo

‒ 335.402

‒ 284.067

‒ 254.293

‒ 182.599

‒ 117.657

‒ 68.313

‒ 49.344

Naar lening omgezette basisbeurs prestatiebeurs

990

‒ 31.759

‒ 98.120

‒ 65.549

‒ 76.547

‒ 133.200

56.653

bol

‒ 2

‒ 3.348

‒ 15.484

‒ 4.811

‒ 7.067

‒ 18.000

10.933

hbo

152

‒ 15.119

‒ 60.976

‒ 43.120

‒ 53.851

‒ 80.000

26.149

wo

840

‒ 13.292

‒ 21.660

‒ 17.618

‒ 15.629

‒ 35.200

19.571

Totaal

‒ 707.732

‒ 760.632

‒ 622.580

‒ 400.677

‒ 262.141

‒ 193.416

‒ 68.725

Toelichting

In totaal is er in 2022 € 32,2 miljoen minder aan basisbeurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. In de bol is er € 23,4 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit komt door lagere studentenaantallen met een basisbeurs dan verwacht. In het hbo is € 3,0 miljoen minder uitgegeven aan basisbeurs prestatiebeurs dan begroot. In het wo is € 0,2 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Op deze post is er een tegenboeking van € 6,0 miljoen voor het kwijtschelden van basisbeurs prestatiebeurs als gevolg van de toeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2022 niet begroot.

Het bedrag aan basisbeurs dat naar gift is omgezet in 2022 is € 93,2 miljoen lager dan begroot. Deze post bevat de niet-relevante tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 38. Het bedrag aan basisbeurs dat naar lening is omgezet in 2022 is € 56,7 miljoen hoger dan begroot. Dit is het gevolg van lagere omzettingen naar lening in de bol en in het ho dan begroot.

Aanvullende beurs

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en het ho met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime.

Tabel 45 Uitgaven aanvullende beurs prestatiebeurs (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Uitbetaalde aanvullende beurs

524.837

538.180

559.371

596.875

604.904

609.968

‒ 5.064

bol

164.272

160.014

165.388

174.238

173.659

180.306

‒ 6.647

hbo

262.252

276.478

286.532

311.930

311.217

308.648

2.569

wo

98.313

101.688

107.451

117.362

122.042

121.014

1.028

Toeslagenaffaire

   

‒ 6.655

‒ 2.014

0

‒ 2.014

Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs

‒ 388.609

‒ 382.581

‒ 402.884

‒ 420.382

‒ 440.539

‒ 446.944

6.405

bol

‒ 164.215

‒ 151.285

‒ 141.841

‒ 140.435

‒ 137.396

‒ 140.365

2.969

hbo

‒ 164.179

‒ 167.652

‒ 191.368

‒ 205.943

‒ 221.883

‒ 224.842

2.959

wo

‒ 60.215

‒ 63.644

‒ 69.675

‒ 74.004

‒ 81.260

‒ 81.737

477

Naar lening omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs

196

‒ 10.653

‒ 34.110

‒ 27.188

‒ 36.507

‒ 43.000

6.493

bol

‒ 4

‒ 2.058

‒ 9.192

‒ 3.988

‒ 5.967

‒ 13.000

7.033

hbo

36

‒ 4.536

‒ 19.109

‒ 17.048

‒ 22.528

‒ 23.000

472

wo

164

‒ 4.059

‒ 5.809

‒ 6.152

‒ 8.012

‒ 7.000

‒ 1.012

Totaal

136.424

144.946

122.378

149.305

127.857

120.024

7.833

Toelichting

In totaal is er in 2022 € 5,1 miljoen minder aan aanvullende beurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. In de bol is er € 6,6 miljoen minder uitgegeven dan begroot, in het hbo € 2,6 miljoen meer en in het wo is er € 1,0 miljoen meer uitbetaald aan aanvullende beurs prestatiebeurs dan begroot.

Het bedrag aan aanvullende beurs dat naar gift is omgezet in 2022 is € 6,4 miljoen hoger dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 41. Het bedrag aan aanvullende beurs dat naar lening is omgezet in 2022 is € 6,5 miljoen hoger dan begroot. Dit komt voornamelijk door minder omzettingen naar lening in de bol en het hbo dan geraamd. In het wo is juist meer aanvullende beurs omgezet naar lening dan geraamd.

Reisvoorziening

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een reisvoorziening onder het prestatiebeursregime.

Tabel 46 Uitgaven reisvoorziening prestatiebeurs (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Uitbetaalde reisvoorziening

810.274

843.509

894.126

922.301

974.266

992.005

‒ 17.739

bol

292.105

302.056

315.311

315.526

319.557

334.780

‒ 15.223

ho

518.169

541.453

578.814

613.831

657.260

657.225

35

Toeslagenaffaire

   

‒ 7.056

‒ 2.551

0

‒ 2.551

Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs

‒ 695.785

‒ 654.992

‒ 688.227

‒ 719.640

‒ 750.327

‒ 774.825

24.498

bol

‒ 199.917

‒ 184.301

‒ 210.598

‒ 245.662

‒ 257.929

‒ 260.853

2.924

ho

‒ 495.868

‒ 470.691

‒ 477.629

‒ 473.978

‒ 492.398

‒ 513.972

21.574

Naar lening omgezette reisvoorziening prestatiebeurs

9

‒ 13.042

‒ 44.555

‒ 32.578

‒ 41.278

‒ 57.000

15.722

bol

0

‒ 1.514

‒ 8.082

‒ 2.781

‒ 4.300

‒ 12.000

7.700

ho

9

‒ 11.527

‒ 36.473

‒ 29.797

‒ 36.978

‒ 45.000

8.022

Totaal reisvoorziening

114.498

175.475

161.344

170.083

182.661

160.180

22.481

Toelichting

In totaal is in 2022 € 17,7 miljoen minder reisvoorziening prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. Dit is het gevolg van lagere studentenaantallen. De uitgaven aan de bol prestatiebeurs waren 15,2 miljoen lager.

Het bedrag aan reisvoorziening dat naar gift is omgezet in 2022 is € 24,5 miljoen hoger dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel 43. Het bedrag aan reisvoorziening dat naar lening is omgezet in 2022 is € 15,7 miljoen hoger dan begroot, het betreft hier een negatieve boekingsgang. Dit is het gevolg van lagere omzettingen naar lening in de bol en in het ho.

Leenfaciliteit

De leenmogelijkheden in de studiefinanciering stellen studerenden in staat om hun eigen bijdrage tegen relatief gunstige voorwaarden via de Rijksoverheid te financieren.

Tabel 47 Niet-relevante uitgaven leenfaciliteit (bedragen x € 1.000)1
  

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Rentedragende lening

2.459.989

2.587.048

2.645.105

2.476.627

2.600.353

2.972.723

‒ 372.370

Rentedragende lening

2.459.989

2.587.048

2.645.105

2.476.627

2.646.240

2.972.723

‒ 326.483

Toeslagenaffaire

    

‒ 45.887

0

‒ 45.887

Collegegeldkrediet

352.355

332.520

303.414

228.999

161.364

254.231

‒ 92.867

Collegegeldkrediet

352.355

332.520

303.414

228.999

164.119

254.231

‒ 90.112

Toeslagenaffaire

    

‒ 2.755

0

‒ 2.755

Levenlanglerenkrediet

20.191

27.109

29.551

27.275

21.197

25.834

‒ 4.637

Levenlanglerenkrediet

20.191

27.109

29.551

27.275

21.229

25.834

‒ 4.605

Toeslagenaffaire

    

‒ 32

0

‒ 32

Totaal

2.832.535

2.946.677

2.978.070

2.732.901

2.782.914

3.252.788

‒ 469.874

X Noot
1

Realisatiegegevens DUO

Toelichting

Per saldo zijn in 2022 de niet-relevante uitgaven aan de leenfaciliteit € 469,9 miljoen lager dan geraamd. De uitgaven aan de rentedragende lening zijn in 2022 € 326,5 miljoen lager dan geraamd. Voor zowel de bol als het ho (hbo en wo) geldt dat er minder studenten dan geraamd gebruik hebben gemaakt van de rentedragende lening. Daarnaast vindt op deze post ook de tegenboeking plaats van kwijtscheldingen van DUO-schulden als gevolg van de toeslagenaffaire (totaal ‒ € 45,9 miljoen). Deze uitgaven waren voor 2022 niet begroot.

De niet-relevante uitgaven aan collegegeldkrediet zijn lager gerealiseerd dan geraamd. In totaal is er € 92,9 miljoen minder collegegeldkrediet verstrekt. Door de halvering collegegeld kunnen studenten in studiejaar 2021-2022 ook de helft van het collegegeldkrediet lenen. Deze uitgaven waren voor 2022 niet begroot. De uitgaven aan het levenlanglerenkrediet zijn in 2022 € 4,6 miljoen lager dan geraamd. De groei in het gebruik van het levenlanglerenkrediet is lager dan geraamd.

Bijdrage aan agentschappen

DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

De gerealiseerde uitgaven liggen € 14,2 miljoen hoger dan in de oorspronkelijke begroting opgenomen. Dit verschil betreft deels de uitvoeringskosten voor de WAU en de uitvoeringskosten voor het kwijtschelden van DUO-schulden in verband met de toeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2022 niet begroot.

Ontvangsten

Onder de relevante ontvangsten vallen de ontvangen rente, de overige ontvangsten en de ontvangsten op Caribisch Nederland.

Tabel 48 Relevante ontvangsten (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Ontvangen rente

93.903

76.887

63.342

51.780

41.694

52.280

‒ 10.586

Overige ontvangsten

58.870

42.303

33.824

30.070

26.897

20.932

5.965

Renteloos voorschot en relevante rentedragende lening

1.197

1.212

1.034

1.075

844

974

‒ 130

Kortlopende vorderingen

57.673

41.091

32.790

28.995

26.053

19.958

6.095

Caribisch Nederland

  

220

299

457

220

237

Totaal relevante ontvangsten

152.773

119.190

97.386

82.149

69.048

73.432

‒ 4.384

Toelichting

In vergelijking met de raming is er in 2022 per saldo € 4,4 miljoen minder ontvangen dan geraamd. Doordat de rente de afgelopen jaren steeds verder is gedaald, is ook het rentebedrag dat studenten terug moeten betalen steeds lager geworden. Dit is zichtbaar in de lagere dan geraamde rente ontvangsten (- € 10,6 miljoen). Het verschil tussen de realisatie en de raming 2022 bij de ontvangsten op kortlopende vorderingen bedraagt + € 6,1 miljoen.

De niet-relevante ontvangsten bestaan uit de ontvangsten op de hoofdsom. Het terugbetalingssysteem van leningen is naar draagkracht. Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet of niet volledig terug te betalen.

In vergelijking met de raming is er in 2022 per saldo € 26,0 miljoen meer ontvangen op de hoofdsom dan geraamd. Dit komt voornamelijk doordat de reguliere termijn ontvangsten hoger zijn dan geraamd.

Tabel 49 Bedrag aan uitstaande leningen (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2018

2019

2020

2021

2022

Leningen

20.498,8

22.222,5

23.867,0

25.266,0

26.803,7

Collegegeldkrediet

1.377,6

1.691,9

1.963,4

2.152,5

2.260,3

Levenlanglerenkrediet

23,9

50,5

78,9

103,8

117,6

Totaal

21.900,3

23.964,9

25.909,3

27.522,3

29.181,6

X Noot
1

Realisatiegegevens DUO

Toelichting

Tabel 49 geeft de vorderingsstanden aan het einde van het jaar weer. Het betreft de uitstaande leningen op oud-studenten en op actieve studenten, exclusief de uitgaven aan prestatiebeursleningen. Het totaal aan uitstaande leningen in 2022 is € 29,2 miljard. Het totaal aan uitstaande leningen is in 2022 gestegen met ongeveer € 1,7 miljard. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat er steeds meer studenten onder het studievoorschot vallen die gemiddeld een hoger bedrag lenen en vaker gebruik maken van een lening.

4.8 Beleidsartikel 12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

A. Algemene doelstelling

De tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten zorgt ervoor dat leerlingen vanaf 18 jaar in het voortgezet onderwijs (vo) en studenten aan een lerarenopleiding de financiële mogelijkheden hebben om onderwijs te volgen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de toegankelijkheid van het onderwijs in Nederland.

Financieren

De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd. De leerling (vo) of student (lerarenopleiding) kan in aanmerking komen voor een tegemoetkoming bestaande uit een maandelijkse basistoelage, een eventuele bijdrage in de schoolkosten en een eventuele bijdrage in het les- of cursusgeld.

Indicatoren/kengetallen

Voor indicatoren/kengetallen over de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) wordt verwezen naar de website OCW in Cijfers.

C. Beleidsconclusies

Op dit artikel hebben zich qua uitvoering en resultaten in 2022 geen bijzonderheden voorgedaan.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 50 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 12 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

80.481

76.013

69.366

65.014

68.823

67.116

1.707

         

Uitgaven

80.481

76.013

69.366

65.014

68.823

67.116

1.707

         

Inkomensoverdrachten

75.006

73.608

66.781

62.351

66.074

64.578

1.496

 

Minderjarige deelnemers bol (R)

8

12

10

3

0

0

0

 

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)

3.611

3.847

3.568

3.796

3.676

3.641

35

 

Deeltijd vo (R)

2.238

2.558

1.953

1.733

1.821

2.001

‒ 180

 

Volwassenenonderwijs (vavo) (R)

6.423

4.920

5.132

4.715

4.788

5.149

‒ 361

 

Meerderjarige scholieren vo (R)

58.883

58.759

52.417

48.308

52.287

49.999

2.288

 

Meerderjarige scholieren vso (R)

3.843

3.510

3.701

3.796

3.502

3.788

‒ 286

Leningen

 

3.025

0

14

14

13

14

‒ 1

 

STOEB/ALR (NR)

3.025

0

14

14

13

14

‒ 1

Bijdrage aan agentschappen

2.450

2.405

2.571

2.649

2.736

2.524

212

 

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

2.450

2.405

2.571

2.649

2.736

2.524

212

         

Ontvangsten

 

4.227

3.463

2.353

1.948

2.160

2.174

‒ 14

 

Minderjarige deelnemers bol (R)

84

71

66

23

81

0

81

 

Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R)

215

327

285

189

290

285

5

 

Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R)

3.928

3.065

2.002

1.736

1.789

1.889

‒ 100

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De realisatie van de uitgaven 2022 ligt € 1,7 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot.

Inkomensoverdrachten

De uitgaven aan inkomensoverdracht bij de diverse WTOS-regelingen zijn in 2022 per saldo € 1,5 miljoen hoger dan begroot. Dit betreft met name hogere uitgaven aan meerderjarige leerlingen in het voortgezet onderwijs.

Tabel 51 Aantal gebruikers per regeling1
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Aantal gebruikers tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo

6.891

7.273

6.064

5.729

5.650

6.100

‒ 450

Aantal meerderjarige gebruikers v(so) en vavo

36.338

34.573

32.118

28.464

29.402

29.600

‒ 198

X Noot
1

Realisatiegegevens DUO

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

De gerealiseerde uitgaven in 2022 liggen € 0,2 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben betrekking op terugbetalingen van teveel of onterecht verstrekte WTOS-uitkeringen. De ontvangsten bij de diverse onderdelen van de WTOS zijn in 2022 in totaal € 0,01 miljoen lager dan begroot.

4.9 Beleidsartikel 13 Lesgeld

A. Algemene doelstelling

Het genereren van inkomsten voor de financiering van het onderwijs.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Financieren

De Minister financiert een groot deel van de kosten voor het volgen van kwalitatief goed onderwijs, omdat de maatschappij baat heeft bij geschoolde burgers. Het individu heeft echter ook profijt van scholing en betaalt daarom lesgeld.

Kengetallen

In de Les- en cursusgeldwet is vastgelegd voor wie, wanneer en op welke wijze het lesgeld wordt vastgesteld. De hoogte van het lesgeld wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de algemene prijsontwikkeling. In onderstaande tabel staan de lesgeldbedragen (vastgesteld tot en met schooljaar 2022-2023) aangegeven.

Tabel 52 Lesgeldbedrag (bedragen x € 1)12
 

2017/18

2018/19

2019/20

2020/21

2021/22

2022/23

Lesgeld

1.137

1.155

1.168

1.202

608

1.239

X Noot
1

X Noot
2

Voor het studiejaar 2021-22 geldt een 50% korting op het lesgeld, cursusgeld en collegegeld vanwege Nationaal Programma Onderwijs maatregelen in verband met corona.

C. Beleidsconclusies

Er is in 2021 een aantal maatregelen genomen in het mbo als onderdeel van het Nationaal Programma Onderwijs, om studenten financieel tegemoet te komen vanwege de coronacrisis. Voor het studiejaar 2021/2022 geldt daardoor voor alle bekostigde studenten een korting op het lesgeld of cursusgeld.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 53 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 13 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

12.158

12.831

13.664

13.900

14.806

14.249

557

        

Uitgaven

12.158

12.831

13.664

13.900

14.806

14.249

557

        

Bijdrage aan agentschappen

12.158

12.831

13.664

13.900

14.806

14.249

557

Dienst Uitvoering Onderwijs

12.158

12.831

13.664

13.900

14.806

14.249

557

        

Ontvangsten

237.165

245.727

252.994

204.890

192.809

215.480

‒ 22.671

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De realisatie van de uitgaven 2022 ligt € 0,6 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De realisatie van de ontvangsten 2022 is € 22,7 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

De gerealiseerde uitgaven in 2022 liggen € 0,6 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot.

Ontvangsten

Door het betalen van lesgeld leveren studenten van 18 jaar en ouder een bijdrage aan de kosten van het onderwijs.

Tabel 54 Aantal lesgeldplichtigen1
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

bol/vo

217.236

214.336

219.566

219.258

200.658

234.600

‒ 33.942

X Noot
1

Realisatiegegevens DUO en Ramingsmodel SF

Toelichting

De realisatie van de ontvangsten 2022 ligt € 22,7 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. Dit komt voornamelijk doordat het aantal lesgeldplichtigen lager uitvalt dan geraamd.

4.10 Beleidsartikel 14 Cultuur

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het erfgoed.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De verantwoordelijkheid van de Minister is in de Wet op het specifiek cultuurbeleid verankerd. De Minister is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid zijn daarbij leidend. Dit is aanvullend op het cultuuraanbod dat zonder betrokkenheid van de overheid tot stand komt. De Minister is ook verantwoordelijk voor de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet.

Financieren

De Minister heeft een financierende rol door het bekostigen van de basisinfrastructuur cultuur en subsidiëring van specifieke (wettelijke) programma's en regelingen op de terreinen erfgoed, kunsten, letteren en bibliotheken.

Stimuleren

De Minister heeft een stimulerende rol bij het versterken van de cultuursector door programma’s als cultuureducatie, leesbevordering, cultuurparticipatie, ondernemerschap, historisch-democratisch bewustzijn en internationaal cultuurbeleid.

Regisseren

De Minister heeft een regisserende rol bij de uitvoering van en toezicht op het behoud en beheer van het erfgoed en (digitale) archieven. Dit betreft onder meer de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet. Toezicht op naleving van de laatste twee wetten ligt bij de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) en de rijksgesubsidieerde musea zijn onder andere belast met de uitvoering van de Erfgoedwet. Het Nationaal Archief geeft uitvoering aan de Archiefwet.

Kengetallen
Tabel 55 Kengetallen

Kengetal

20161

2017

20182

2019

20203

1

Percentage van de bevolking van 6 jaar en ouder dat voorstellingen, musea en bibliotheken heeft bezocht

89%

89%

75%

2

Percentage bevolking 6 jaar en ouder dat erfgoed heeft bezocht

59%

63%

45%

3

Percentage kinderen en jongeren tussen 6 en 19 jaar dat voorstellingen, musea en bibliotheken heeft bezocht

99% (6-11 jaar) 99% (12-19 jaar)

98%(6-11 jaar) 100% (12-19 jaar)

94% (6-11 jaar) 89% (12-19 jaar)

X Noot
1

, op verzoek door het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) geleverd. De (VTO) is een tweejaarlijks onderzoek naar cultuur- en sportparticipatie van de Nederlandse bevolking. Het onderzoek wordt eens in de twee jaar uitgevoerd.

X Noot
2

, op verzoek door SCP geleverd. De VTO 2018 peiling verschilde van de eerdere peilingen. Voortschrijdend inzicht bij het Centraal Bureau voor de Statistiek leidde tot een andere "waarnemingsstrategie". Dit is echter niet zonder consequenties voor de vergelijkbaarheid met eerdere jaren. Er is voor gekozen om de data van eerdere VTO’s met terugwerkende kracht te herwegen, zodat het net is of destijds ook al de 2018 gehanteerde waarnemingsstrategie was gebruikt. De vergelijkbaarheid van 2018 is hersteld met de eerdere jaren, en heeft als consequentie dat de cijfers over die eerdere jaren wat anders kunnen uitvallen dan eerder is gepubliceerd. In de regel leidde dit overigens niet tot grote verschillen.

X Noot
3

, op verzoek door de Boekmanstichting geleverd. In 2020 is een aantal vragen anders geformuleerd, wat tot een lichte afwijking in de respons kan hebben geleid. De gegevens over 2020 zijn de meest recente.

Cultuurbereik

Deze kengetallen geven de ontwikkelingen weer van het cultuurbereik. Daarmee zijn deze in lijn met de algemene doelstelling voor artikel 14; het bevorderen van de deelname aan cultuur. De gegevens over 2020 zijn de meest recente.

In 2020 bezochten minder mensen voorstellingen, musea en bibliotheken dan de jaren daarvoor. Dit is vooral toe te schrijven aan de beperkte toegang tot cultuur tijdens de coronapandemie. Voorstellingen, musea en bibliotheken werden door 75% van de bevolking bezocht: 14% minder dan in 2018. Erfgoed (archieven, opgravingen, historische plekken en historische evenementen) werd door 45% van de mensen bezocht: 18% minder dan in 2018. Het is belangrijk dat iedereen al vroeg met cultuur in aanraking komt. Op basis van deze gegevens blijkt dat tijdens 2020 kinderen in ieder geval nog veel in contact bleven met cultuur. Rond 90% van de kinderen en jongeren tot en met 19 jaar bezochten in 2020 minstens één keer een voorstelling, een museum of bibliotheek.

De kwantitatieve onderbouwing van de doelstellingen op basis van data, kwantitatieve en kwalitatieve informatie, (beleids)evaluaties en onderzoek worden zo compleet mogelijk op OCW in Cijfers gepubliceerd. Daarnaast brengt de Boekmanstichting met de Cultuurmonitor, in opdracht van het Ministerie van OCW, trends en ontwikkelingen in het culturele leven in Nederland in beeld. Een interactief dashboard biedt toegang tot een database met indicatoren over de Nederlandse cultuursector.

C. Beleidsconclusies

Het jaar 2022 stond in het teken van herstel, vernieuwing en groei van de culturele en creatieve sector ná corona. Zoals in de brief van 23 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 467) vermeld was het beleid gericht op herstart, de arbeidsmarkt, de makers, jongeren en innovatie. In 2022 was hier vanuit de coalitieakkoord-middelen € 135 miljoen extra voor beschikbaar (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 467, p. 11). Met inachtneming van de (na-ijl)-effecten van COVID-19 is het op dit artikel uitgevoerde beleid met de bijbehorende resultaten conform verwachtingen in de begroting.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 56 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 14 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

 

511.415

564.102

2.864.257

1.132.743

1.149.980

418.566

731.414

         

Uitgaven

852.585

960.734

1.356.245

1.455.624

1.648.336

1.085.237

563.099

         

Bekostiging

717.121

829.903

1.110.322

1.187.118

1.042.439

965.924

76.515

Culturele basisinfrastructuur

423.247

448.841

672.278

631.782

548.019

489.766

58.253

 

Vierjaarlijkse instellingen

239.409

246.119

359.633

267.733

249.434

234.040

15.394

 

Vierjaarlijkse fondsen

183.838

202.722

312.645

364.049

298.585

255.726

42.859

Erfgoedwet

138.511

133.986

131.579

0

0

0

0

 

Huisvesting

91.860

87.088

88.524

0

0

0

0

 

Beheer en onderhoud collecties

46.651

46.898

43.055

0

0

0

0

Museale instellingen met een wettelijke taak

   

289.693

257.017

238.614

18.403

Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen

 

0

49.785

55.522

59.813

53.497

6.316

 

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

 

0

23.100

23.867

24.761

24.092

669

 

Digitale openbare bibliotheken

 

0

14.674

19.118

22.026

16.868

5.158

 

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

 

0

12.011

12.537

13.026

12.537

489

Monumentenzorg

117.814

205.974

213.403

176.593

143.025

148.583

‒ 5.558

Archieven incl. Regionale Historische Centra

25.281

25.860

26.359

28.528

28.448

29.650

‒ 1.202

Flankerend beleid huisvesting

2.050

5.024

6.700

5.000

6.117

5.813

304

Cultuureducatie met Kwaliteit

10.218

10.218

10.218

0

0

1

‒ 1

Subsidies (regelingen)

76.789

71.099

179.056

200.934

324.986

52.502

272.484

Verbreden inzet cultuur

13.903

14.233

17.117

8.144

15.218

9.331

5.887

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

8.873

8.319

8.337

9.069

8.963

8.356

607

Programma leesbevordering

3.427

3.427

3.900

4.137

16.910

3.967

12.943

Creatieve Industrie

1.998

2.397

2.161

1.661

2.098

1.728

370

Monumentenzorg

6.801

5.603

4.443

0

0

0

0

Erfgoed en ruimte

2.125

258

  

0

0

0

Erfgoed en fysieke leefomgeving

  

36

0

0

0

0

Programma ondernemerschap

    

0

0

0

Specifiek cultuurbeleid

39.662

36.862

143.062

169.976

273.326

26.708

246.618

Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

   

7.947

8.471

2.412

6.059

Opdrachten

14.421

14.308

17.972

22.727

200.163

19.416

180.747

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

1.235

1.139

1.342

920

1.212

2.068

‒ 856

Monumentenzorg

6.732

6.850

8.275

96

0

0

0

Archeologie

1.845

3.493

3.031

6

0

0

0

Erfgoed en ruimte

1.580

276

301

0

0

0

0

Erfgoed en fysieke leefomgeving

0

0

0

Opdrachten Rijksdienst

14.893

10.896

10.024

872

Overige opdrachten

3.029

2.550

5.023

6.812

188.055

7.324

180.731

Bijdrage aan agentschappen

41.396

42.496

45.971

43.088

52.249

44.438

7.811

Nationaal Archief

27.440

27.571

31.786

42.588

52.229

43.938

8.291

Nationaal Archief Programma

13.956

14.925

14.185

500

20

500

‒ 480

Bijdragen aan medeoverheden

26.634

0

26.634

Medeoverheden

26.634

0

26.634

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

2.858

2.928

2.924

1.757

1.865

2.957

‒ 1.092

Bijdrage aan (inter)nationale organisateis

2.858

2.928

2.924

1.757

1.865

2.957

‒ 1.092

         

Ontvangsten

7.648

4.376

5.447

17.158

90.447

3.043

87.404

Tabel 57 Uitsplitsing verplichtingen
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

 

511.415

564.102

2.864.257

1.132.743

1.149.980

418.566

731.415

waarvan garantieverplichtingen

34.823

8.404

‒ 114.750

198.957

‒ 11.864

0

‒ 11.864

waarvan overige verplichtingen

476.592

555.698

2.979.007

933.786

1.161.844

418.566

743.278

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Verplichtingen

De realisatie van de verplichtingen in 2022 is per saldo € 731,4 miljoen hoger dan was geraamd bij de vastgestelde begroting. Dit bedrag is samengesteld uit een negatief saldo van verleende en vervallen garanties (€ 11,9 miljoen) en hogere gerealiseerde dan geraamde overige verplichtingen (€ 743,3 miljoen). Het verschil tussen de hogere overige verplichtingen ten opzichte van de hogere uitgaven (€ 563,1 miljoen) bedraagt € 180,2 miljoen. Het grootste deel van dit verschil is ontstaan door administratieve herstelboekingen van de verplichtingenramingen bij de culturele basisinfrastructuur en museale instellingen, die bij Voorjaarsnota zijn uitgevoerd. Een ander deel betreft bijstellingen van de verplichtingen voor de culturele basisinfrastructuur en museale instellingen met een wettelijke taak in verband met loon- en prijsbijstelling 2022, die in 2022 is beschikt voor de gehele periode 2022-2024. Daarnaast zijn de ramingen en realisatie verhoogd voor het aangaan van enkele meerjarige verplichtingen uit de coalitieakkoordmiddelen.

Bekostiging

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen

De culturele basisinfrastructuur bestaat uit instellingen die voor een periode van vier jaar worden bekostigd. In de Regeling op het specifiek cultuurbeleid staan de functies beschreven die in periode 2021–2024 in aanmerking komen voor deze bekostiging. De besluiten over de culturele basisinfrastructuur voor de periode 2021-2024 zijn opgenomen in de Kamerbrief van 15 september 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 383). De verantwoorde uitgaven in 2022 bestaan uit de vierjaarlijkse subsidie en de extra steun van circa € 25,3 miljoen die instellingen op grond van de Regeling Aanvullende Ondersteuning Culturele en Creatieve sector COVID-19 (RAOCCC) hebben ontvangen. In de Kamerbrief Vijfde specifieke steunpakket voor de culturele en creatieve sector (Kamerstuk II 2021/22, 32820, nr. 458) zijn alle maatregelen beschreven.

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen

Naast de vierjaarlijkse instellingen in de basisinfrastructuur zijn er de zes cultuurfondsen, die sectoraal zijn georganiseerd. De besluiten over deze subsidies zijn te vinden in de bijlagen bij de Kamerbrief Besluitvorming culturele basisinfrastructuur 2021-2024 (Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 383). De verantwoorde uitgaven in 2022 bestaan uit de subsidies die bedoeld zijn voor de uitvoering van regelingen voor vierjarige instellingensubsidies en de overige subsidieregelingen waarmee makers en instellingen op projectbasis kunnen worden ondersteund. De fondsen hebben in 2022 ook € 42,9 miljoen ontvangen voor de ondersteuning van makers via specifieke regelingen en meerjarig gesubsidieerde instellingen bij de fondsen. Daarnaast hebben de fondsen in 2022 een bedrag van in totaal € 3,6 miljoen ontvangen voor de verbetering van de publieke dienstverlening. Dit zijn middelen die in het kader van het programma Werk aan Uitvoering door het kabinet beschikbaar zijn gesteld.

Museale instellingen met een wettelijke taak

Op basis van de Erfgoedwet (Stb. 2015, 511) zijn museale instellingen belast met de zorg voor het beheer van de museale cultuurgoederen van de Staat of andere cultuurgoederen of verzamelingen. Hiervoor ontvangen deze instellingen met een wettelijke taak een structurele vergoeding. Voor de subsidiëring van deze taak worden op grond van de regeling Beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen (Stcrt. 2016, 1220) middelen beschikbaar gesteld, waarbij onderscheid wordt gemaakt in enerzijds beheer en onderhoud van collecties en anderzijds huisvesting. Daarnaast ontvangen museale instellingen, op grond van dezelfde regeling, middelen voor hun publieksactiviteiten. Op grond van de RAOCCC is aan de museale instellingen in 2022 € 28,0 miljoen extra beschikt en betaald. Zie hiervoor de Kamerbrief Vijfde specifieke steunpakket voor de culturele en creatieve sector (Kamerstuk II 2021/22, 32820, nr. 458).

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen, digitale openbare bibliotheek en bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

De Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) organiseert het openbare bibliotheekwerk als een netwerk van samenwerkende lokale en provinciale openbare bibliotheekvoorzieningen, waarbij de Koninklijke Bibliotheek (KB) een coördinerende rol vervult. In het netwerk verricht de KB als nationale bibliotheek van Nederland taken voor het stelsel als geheel, waaronder het beheer en de doorontwikkeling van de landelijke digitale openbare bibliotheek en de bibliotheekvoorziening voor personen met een leeshandicap. Voor de uitvoering van deze taken heeft de KB in 2022 een rijksbijdrage van in totaal € 59,8 miljoen ontvangen, waarvan € 24,8 miljoen voor landelijke stelseltaken en digitale infrastructuur, € 22,0 miljoen voor e-content van de online bibliotheek en € 13,0 miljoen voor de voorziening leesgehandicapten. Om tegemoet te komen aan de sinds corona gestegen vraag naar e-books zijn in 2022 een bedrag van € 1,5 miljoen uit het vijfde corona steunpakket voor de culturele en creatieve sector en een bedrag van € 3,2 miljoen uit de coalitieakkoordmiddelen cultuur 2022 toegevoegd aan de middelen voor e-content. Om de toegankelijkheid van de openbare bibliotheek voor de jeugd te vergroten is per 1 juli 2022 de jeugdcontributie afgeschaft door middel van een wijziging van de Wsob. De bibliotheekvoorstellen in het coalitieakkoord zijn in overleg met de medeoverheden en het bibliotheekveld uitgewerkt in de Bibliotheekbrief 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 33846, nr. 70) die op 4 november 2022 naar de Tweede Kamer is gestuurd.

Monumentenzorg

De Erfgoedwet is sinds 1 juli 2016 het juridisch kader voor de financiering van de monumentenzorg. Voor de instandhouding van rijksmonumenten werden ook in 2022 middelen beschikbaar gesteld via de Subsidieregeling instandhouding monumenten en de Woonhuisregeling. Via de Hoofdlijnenbrief cultuur 2022 van 23 mei 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32820, nr. 467) werden extra middelen ingezet voor het Molenfonds, de instandhouding van monumenten in het aardbevingsgebied in Groningen en het werkprogramma erfgoed en woningbouw. Diverse maatregelen uit de eerdere beleidsbrief Erfgoed telt (Kamerstuk II 2017/18, 32820, nr. 248) kenden in 2022 een doorloop, zoals de Erfgoed Deal, waarbinnen het kabinet samenwerkt met de andere overheden en maatschappelijke partijen om de bijdrage van erfgoed aan veranderingen in onze leefomgeving te versterken.

Archieven inclusief Regionale Historische Centra

Het Ministerie van OCW draagt bij aan de kosten van bewaring en presentatie van de rijksarchieven uit de provincie door de Regionale Historische Centra, die in elke provinciehoofdstad met uitzondering van Zuid-Holland zijn gevestigd. Op 11 april 2022 heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verslag uitgebracht over het wetsvoorstel tot modernisering van de Archiefwet 1995 (Kamerstuk II 2021/22, 35968, nr. 5), dat op 17 november 2021 is ingediend. Aan de Tweede Kamer is op 2 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 35968, nr. 6) bericht dat het verslag mede aanleiding heeft gegeven tot een nota van wijziging, die samen met de nota naar aanleiding van het verslag in 2023 aan de Tweede Kamer aangeboden wordt.

Flankerend beleid huisvesting

Het beschikbare budget is gedoteerd aan het Garantiefonds Rijksmusea, dat wordt aangehouden bij het Nationaal Restauratiefonds. Via dit fonds staat het Ministerie van OCW garant voor leningen van rijksmusea voor renovatie en/of nieuwbouw.

Cultuureducatie met Kwaliteit

De verantwoorde uitgaven in 2022 zijn nul. Dit heeft te maken met de overboeking van de middelen voor cultuureducatie en museumbezoek in het primair onderwijs. Deze overboeking vanuit de cultuurbegroting naar Artikel 1 (Primair onderwijs) tot en met het schooljaar 2023-2024 bedroeg € 24,4 miljoen voor het jaar 2022.

Subsidies

Verbreden inzet cultuur 

In de periode 2021-2024 stimuleert het Programma Cultuurparticipatie toegankelijkheid. Het programma heeft als doel de cultuurdeelname van zoveel mogelijk verschillende groepen te bevorderen. Het programma verbindt zorg en sociaal werk met professionele culturele instellingen, amateur- en erfgoedverenigingen en kunstenaarsinitiatieven. Het gaat om actieve participatie: zelf dansen, filmen, vloggen, toneel spelen, schrijven of verhalen vertellen. Het Fonds voor Cultuurparticipatie voert het programma uit en ontvangt hiervoor subsidie uit de cultuurbegroting. Het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst ondersteunt het programma met expertise en kennisdeling. Naast de middelen voor het programma cultuurparticipatie ontvangt het Fonds voor Cultuurparticipatie subsidies voor regelingen voor erfgoededucatie en voor lokale vrijwilligers. Aan de stichting Cultureel Jongeren Paspoort is subsidie verleend voor een pilot voor een cultuurkaart met budget voor het middelbaar beroepsonderwijs.

Met de middelen uit het coalitieakkoord is de inzet op het stimuleren van de digitale transformatie in de culturele en creatieve sector versterkt. DEN, kennisinstituut voor cultuur en digitale transformatie, heeft projecten uitgevoerd om de sector met expertise en kennisdelen te ondersteunen. Daarnaast worden instellingen met een regeling gestimuleerd digitale technologie te gebruiken voor het versterken van de relatie met het publiek en draagt een scholingsregeling bij aan de ontwikkeling van vaardigheden en deskundigheid van het personeel. Door de uitvoering van de Nationale Strategie Digitaal Erfgoed is de digitale toegankelijkheid en het gebruik van erfgoed, archieven en collecties vergroot.

Internationaal cultuurbeleid (inclusief Homogene Groep Internationale Samenwerking) 

Het internationaal cultuurbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Ministeries van OCW en BZ. Voor de verwezenlijking van de doelstellingen in de periode 2021-2024 is gekozen voor een meerjarige strategische inzet in 23 landen. Per land worden nadere afspraken gemaakt tussen betrokken spelers (o.a. diplomatieke posten, rijkscultuurfondsen en DutchCulture) over samenwerking en uitvoering. Door maatwerk per land worden cultuur en buitenlandprioriteiten met elkaar verbonden.

In 2022 heeft het kabinet € 1,0 miljoen vrijgemaakt om kunstenaars die uit Oekraïne naar Nederland zijn gevlucht, tijdelijk te ondersteunen in de uitoefening van hun werkpraktijk (Kamerstuk II 2021/22, 32820, nr. 468). Vanuit het Ministerie van OCW is hiervoor € 0,5 miljoen beschikbaar gesteld. Met deze middelen hebben de rijkscultuurfondsen de regeling Steunfonds Oekraïense makers opengesteld waarmee tenminste 95 gevluchte kunstenaars in staat worden gesteld om hun werkpraktijk in Nederland tijdelijk voort te zetten.

Op 15 juni 2022 is de evaluatie van het Internationaal Cultuurbeleidskader 2017-2020 (Kamerstukken II 2021/22, 31482, nr. 115) naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarnaast is in november 2022 de rapportage over Voortgangsrapportage internationaal cultuurbeleid 2021 (Kamerstukken II 2022/23, 31482, nr. 117) gestuurd.

Programma leesbevordering

Leesbevordering raakt de portefeuilles van alle OCW-bewindslieden. In 2022 zijn de activiteiten op het gebied van leesbevordering voortgezet. Met de komst van het nieuwe kabinet is ervoor gekozen om de activiteiten rondom het Leesoffensief anders in te richten en het te scharen onder het in mei 2022 gepresenteerde masterplan basisvaardigheden en de structurele middelen voor leesbevordering beschikbaar vanaf 2023. Dit is aangekondigd in de meerjarenbrief cultuur van 4 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 32820, nr. 482). In de bibliothekenbrief van 4 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 33846, nr. 70) is verder ingegaan op de essentie van leesbevordering en de te ondernemen acties voor 2023. Met het Masterplan basisvaardigheden is er in 2022 al een extra budget beschikbaar gesteld voor de verdere uitrol van de Bibliotheek op School om een groot aantal nieuwe scholen te laten aansluiten op het programma, dat wordt uitgevoerd door Stichting Lezen.

Creatieve Industrie

Ten laste van dit budget zijn uitgaven gedaan ten behoeve van de Creatieve Industrie. Dit is gebeurd in samenwerking met het Ministerie van EZK in het kader van het Topsectorenbeleid. Het Ministerie van OCW draagt bij aan de ontwikkeling en uitvoering van de kennis- en innovatieagenda van het Topteam Creatieve Industrie en aan de internationaliseringsagenda van dit Topteam. Daarnaast zijn middelen beschikbaar gesteld voor de ontwerpdisciplines zoals architectuur, vormgeving en digitale cultuur. In samenwerking met het Ministerie van BZK werd een architectuurprogramma gefinancierd. Dit Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp (Kamerstuk II 2020/21, 31535, nr. 12) is een meerjarig samenwerkingsprogramma waarbij de inzet van ontwerp en ontwerpend onderzoek bij opgaven in de fysieke leefomgeving gestimuleerd wordt.

Specifiek cultuurbeleid

Het in de oorspronkelijke begroting geraamde bedrag, bestemd voor diverse incidentele subsidies, is tussentijds fors verhoogd via suppletoire begrotingen. Dit is naast de eerste en tweede suppletoire begroting toegelicht bij de derde, vijfde, zesde en zevende incidentele begroting. De toegevoegde middelen hebben grotendeels betrekking op COVID-19 steun (€ 152,1 miljoen), extra investeringen vanuit het coalitieakkoord (€ 82,4 miljoen, zie hiervoor ook de Hoofdlijnenbrief cultuur 2022 van 23 mei 2022 (Kamerstuk II 2021/22, 32820, nr. 467), en op het Museaal Aankoopfonds (€ 24,2 miljoen). De uitgaven zijn gerealiseerd zoals geraamd, met de volgende uitzonderingen. Een bijdrage uit de coalitieakkoordmiddelen voor een vervolg op het Actieplan cultuur bij de publieke omroep (€ 5,0 miljoen) en een bijdrage aan het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee) voor het herdenkingsjaar slavernijverleden (€ 1,3 miljoen) kunnen, in aansluiting op de liquiditeitsbehoefte van de subsidie-ontvangers, pas in 2023 betaald worden. Daarnaast is een meevaller van € 2,0 miljoen ontstaan op de middelen voor COVID-19 steun.

In de saldibalans is bij de post begrotingsreserve voor het Museaal aankoopfonds een tabel opgenomen met de stand en de toevoegingen en onttrekkingen aan deze reserve.

Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

De middelen zijn door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verstrekt voor subsidies ter ondersteuning van het erfgoedveld in de domeinen archeologie, gebouwd-, roerend-, internationaal- en religieus erfgoed, cultuurlandschap en leefomgeving. Er is geïnvesteerd in kennis- en onderzoeksprogramma’s, de ondersteuning en infrastructuur voor erfgoed en informatie- en communicatietechniek. Vanuit Erfgoed Telt is extra geïnvesteerd in (maritieme) archeologie, verduurzaming, curricula voor bouwspecialismen, kwaliteitsnormen, het ondersteunen van vrijwilligers en de implementatie van het Verdrag van Faro.

Opdrachten

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

Dit budget is bestemd voor beleidsonderzoek en -statistiek, evaluaties, visitatie/monitoring en versterking van de kennisbasis in de sector.

Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

De middelen zijn door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed besteed aan dezelfde onderwerpen als vermeld onder de kop ‘Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed’, maar dan voor uitgaven aan opdrachten. Ook is budget beschikbaar gesteld voor monumenten in het aardbevingsgebied in Groningen.

Overige opdrachten

Het in de oorspronkelijke begroting geraamde bedrag is via de (eerste) Incidentele Suppletoire Begroting verhoogd met € 175,0 miljoen. Met deze € 175,0 miljoen is het portret van De Vaandeldrager betaald. De rest van het budget is besteed aan de cultuurkaart (€ 5 miljoen), de restitutie van oorlogskunst (€ 1,0 miljoen) en allerlei kleine opdrachten voor onder meer communicatie, ICT en juridische kwesties. De gerealiseerde uitgaven zijn hoger dan de raming. De oorzaak daarvan is een opdracht van € 6,0 miljoen voor leenrechtvergoedingen, die geraamd was bij het subsidiebudget voor het programma leesbevordering, maar om juridische redenen als opdracht in plaats van als subsidie moest worden gerealiseerd.

Bijdrage aan agentschappen

Deze middelen betreffen de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief. De baten en lasten van deze dienst zijn apart in het jaarverslag opgenomen.

Bijdrage aan medeoverheden

In de oorspronkelijke begroting was dit financiële instrument op het begrotingsartikel cultuur nog niet in gebruik. Vanaf de Eerste Suppletoire Begroting 2022 zijn wel ramingen opgenomen. Er zijn uitgaven gerealiseerd voor de impuls jongerencultuur (€ 14,6 miljoen), het aardbevingsgebied in Groningen (€ 9,0 miljoen), de impuls versterking regionale culturele infrastructuur (€ 2,0 miljoen), de bibliotheek van Bonaire (€ 0,9 miljoen) en voor ondersteuning van cultuurorganisaties in Caribisch Nederland (€ 0,1 miljoen).

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Naast prioriteiten die onder het financieel instrument Internationaal cultuurbeleid zijn genoemd, is Nederland aan een aantal verplichtingen gebonden en draagt Nederland bij aan de uitvoering van internationale verdragen. Dit geldt voor UNESCO erfgoedverdragen voor het werelderfgoed, het immaterieel erfgoed, de bescherming van cultureel erfgoed bij gewapend conflict, de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen en het cultuurverdrag voor de diversiteit van cultuuruitingen. Daarnaast is bijgedragen aan het Europees filmprogramma (Eurimages).

Ontvangsten

In 2022 is een bedrag van € 90,4 miljoen aan ontvangsten gerealiseerd, veel meer dan de € 3,0 miljoen waarmee rekening was gehouden in de oorspronkelijke begroting. De raming is diverse keren verhoogd. Dit is toegelicht bij de eerste Incidentele Suppletoire Begroting en bij de Eerste en Tweede Suppletoire Begroting. De hogere ontvangsten zijn onder meer het resultaat van een desaldering van € 44,0 miljoen in het kader van het schilderij De Vaandeldrager en extra ontvangsten uit de lagere vaststelling van subsidies in het kader van de steunpakketten voor COVID-19 (€ 22,3 miljoen). Alle tot en met de Tweede Suppletoire Begroting geraamde ontvangsten van € 88,1 miljoen zijn gerealiseerd. Dat de realisatie nog hoger is dan de raming bij de Tweede Suppletoire Begroting, komt door extra ontvangsten uit de vaststelling van aan het Fonds voor Creatieve Industrie en het Nederlands Letterenfonds verstrekte subsidies (€ 2,2 miljoen).

4.11 Beleidsartikel 15 Media

A. Algemene doelstelling

Het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod, dat toegankelijk blijft voor alle lagen van de bevolking.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Media hebben een prominente rol in onze democratie en cultuur. Wat we zien, horen en lezen beïnvloedt ons beeld van de wereld en onze opvattingen. Daarom borgt de Minister vier publieke belangen in het mediabeleid waar hij verantwoordelijk voor is: onafhankelijkheid, verscheidenheid, kwaliteit en toegankelijkheid. De Minister heeft specifieke zorg voor het stelsel van landelijke, regionale en lokale publieke omroepen en de daarvoor relevante wet- en regelgeving. De Minister heeft naast een financierende rol vooral ook een regisserende rol.

Financieren

De Minister financiert de landelijke en regionale publieke omroep en enkele andere aan de omroep verbonden instellingen. De taakopdracht is wettelijk bepaald en het budget van de publieke omroep is vastgesteld met behoud van afstand tot de uitvoering en inhoud. Op basis van het concessiebeleidsplan (Kamerstukken II 2020/21, 32827, nr. 202) sluit de Minister elke vijf jaar een prestatieovereenkomst met de publieke omroep.

Stimuleren

Verder is de Minister verantwoordelijk voor instrumenten ter bevordering van culturele producties, documentaires, drama, kunst- en kinderprogramma's, het steunen en stimuleren van een onafhankelijke en kwalitatief goede journalistieke infrastructuur (Stichting Stimuleringsfonds voor de Journalistiek) en voor het bevorderen van mediawijsheid (NICAM en Mediawijzer.net).

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de wetgeving ten aanzien van de taak en organisatie van de publieke omroep en voor wetgeving voor commerciële media. De regels voor commerciële omroepen vloeien voornamelijk voort uit Europese richtlijnen voor audiovisuele mediadiensten. Verder is de Minister als regisseur verantwoordelijk voor wetgeving met betrekking tot omroepdistributie. Het doel daarvan is de toegang tot een gevarieerd media-aanbod te bevorderen en te verzekeren.

Kengetallen
Tabel 58 Kengetallen1

Kengetal

2016

2017

2018

2019

2020

2021

1

Integraal bereik NPO (radio, tv, internet; Nederlanders 13+)2

86%

85%

84%

84%

86%

84%

X Noot
1

Kengetal 2022 wordt pas in het voorjaar na het afgesloten jaar gepubliceerd. Tot nu toe zijn dus enkel nog de cijfers van 2021 bekend en worden de cijfers van 2022 hoogstwaarschijnlijk in april/mei in de Terugblik NPO 2022 bekend.

X Noot
2

.

C. Beleidsconclusies

De belangrijkste conclusies op het terrein van media worden beschreven in het onderdeel beleidsprioriteiten.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 59 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 15 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

915.524

1.126.387

1.115.495

1.102.708

1.223.931

1.053.522

170.409

         

Uitgaven

973.392

1.038.789

1.084.670

1.085.355

1.179.246

1.053.522

125.724

         

Bekostiging

966.516

1.019.890

1.038.133

1.065.052

1.148.163

1.040.773

107.390

Publieke Omroep (omroepinstellingen)

940.139

881.620

957.505

959.698

1.015.534

978.818

36.716

 

Landelijke publieke omroep

795.844

731.822

807.438

806.592

852.640

824.968

27.672

 

Regionale omroep

144.295

149.798

150.067

153.106

162.894

153.850

9.044

Beheertaken landelijke publieke omroep

39.251

40.312

40.423

41.242

43.589

41.443

2.146

 

Stichting Omroep Muziek

16.366

16.766

16.708

17.047

18.017

17.130

887

 

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

22.885

23.546

23.715

24.195

25.572

24.313

1.259

Dotaties, bijdragen publieke omroep

16.796

13.781

14.029

14.715

8.707

9.306

‒ 599

 

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

5.434

2.272

2.220

2.765

2.709

2.276

433

 

Filmfonds van de omroep en Telefilm (COBO)

8.274

8.335

8.596

8.674

2.524

3.737

‒ 1.213

 

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

1.519

1.561

1.580

1.612

1.715

1.620

95

 

Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON)

1.569

1.613

0

0

0

0

0

 

Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)

1.633

1.664

1.759

1.673

86

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve (AMr)

‒ 30.040

83.808

25.742

48.996

79.855

10.395

69.460

Overige bekostiging media (uit rente AMr)

370

369

434

401

478

811

‒ 333

Subsidies (regelingen)

1.820

13.935

41.042

15.069

25.347

7.132

18.215

 

Overige subsidies

1.820

13.935

12.874

9.641

11.463

7.132

4.331

 

Steunfonds Lokale Informatievoorziening

28.168

5.428

0

0

0

 

Werk aan Uitvoering

3.375

0

3.375

 

Onderzoeksjournalistiek

0

0

0

 

Lokale journalistiek

10.509

0

10.509

Opdrachten

170

167

651

289

330

649

‒ 319

Opdrachten

170

167

651

289

330

649

‒ 319

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

4.826

4.736

4.782

4.879

5.332

4.903

429

Commissariaat voor de Media

4.826

4.736

4.782

4.879

5.332

4.903

429

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

60

61

62

66

74

65

9

Uitvoering internationale verdragen en contributies

60

61

62

66

74

65

9

         

Ontvangsten

 

164.157

172.003

156.886

193.339

207.000

146.110

60.890

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De realisatie van de uitgaven 2022 ligt € 125,7 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot, als gevolg van het desalderen van hogere dan geraamde ontvangsten, met name op de reclame-inkomsten (€ 60,9 miljoen), toevoeging van de prijsindexeringen (€ 47,1 miljoen), toevoeging van middelen uit het coalitieakkoord voor Werk aan Uitvoering (WaU) (€ 3,9 miljoen), coalitieakkoord-middelen (€ 13,2 miljoen) en overige kleine mutaties.

De realisatie van de verplichtingen 2022 ligt € 170,4 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. Naast de hierboven genoemde hogere uitgaven, gaat het om een ophoging voor de aangegane verplichtingen 2023. Het budget in 2023 ligt hoger, het verplichtingenbudget 2022 is aangepast aan het uitgavenbudget 2023.

De raming van de ontvangsten is met € 60,9 miljoen bijgesteld, als gevolg van hogere reclame-inkomsten dan verwacht ten opzichte van de oorspronkelijke begroting.

Bekostiging

Landelijke en regionale publieke omroep

De publieke omroep waarborgt een hoogwaardig en pluriform media-aanbod, dat toegankelijk en betaalbaar is voor alle lagen van de bevolking. Daarom bekostigt de Minister van OCW de landelijke publieke omroep. Mede vanwege Europese regels op het gebied van staatssteun, houdt de overheid greep op de aard en omvang van het takenpakket van de landelijke publieke omroep en bepaalt de overheid het budget van de publieke omroep.

De hogere uitgaven van de Landelijke Publieke Omroepen zijn het gevolg van de prijsindexering 2022 van € 25,4 miljoen. Verder is het budget verhoogd voor vervroegde uitzending van films op de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) (€ 2,3 miljoen).

De hogere uitgaven van de regionale omroepen zijn het gevolg van de prijsindexering 2022 van € 9,0 miljoen.

Stichting Omroep Muziek (SOM)

De SOM is door de Minister aangewezen als instelling voor het in stand houden en exploiteren van omroeporkesten en omroepkoren. Naast de reguliere activiteiten heeft de SOM in 2022 verder ingezet op het waarborgen van de kwaliteit, het versterken van zijn omroeptaak en het creëren van ruimte voor innovatie en talentontwikkeling om zo ook nieuwe doelgroepen te bereiken. De hogere uitgaven van de SOM zijn het gevolg van de prijsindexering 2022 van € 0,9 miljoen.

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)

Het NIBG is door de Minister aangewezen als instelling voor het in stand houden en exploiteren van een media-archief. Daarnaast voert het NIBG activiteiten uit op onder andere het terrein van digitaal erfgoed en onderwijs, worden via het museum van het NIBG collecties van onder meer het voormalig Persmuseum tentoongesteld aan het bredere publiek en neemt het NIBG zitting in meerdere samenwerkingsverbanden, zoals het Netwerk Mediawijsheid. De hogere uitgaven van het NIBG zijn het gevolg van de prijsindexering 2022 van € 1,3 miljoen.

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek (SvdJ)

Het SvdJ is binnen het mediabeleid het instrument om de pluriformiteit van het journalistieke media-aanbod te stimuleren, zowel binnen pers en omroep als via het internet. De activiteiten van het fonds dragen bij aan innovatie van de journalistiek en aan stimulering van de journalistieke functie van de media in de samenleving. De hogere uitgaven van het SvdJ zijn het gevolg van een toevoeging van € 0,3 miljoen WaU middelen en € 0,1 miljoen als gevolg van prijsindexering 2022.

Filmfonds van de Omroep en Telefilm (CoBO)

De CoBO ondersteunt de documentaire-sector en participeert in audiovisuele coproductieprojecten waarin wordt deelgenomen door een of meer van de publieke instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep en de Vlaamse publieke omroep (VRT) en/of Duitse publieke omroepen en/of onafhankelijke filmproducenten en/of instellingen werkzaam op het gebied van de podiumkunsten. De lagere uitgaven van het CoBO zijn per saldo het gevolg van de prijsindexering 2022 van € 0,1 miljoen en overboeken van budget voor de vervroegde uitzending van films op de NPO naar de Landelijke Publieke Omroep (-/- € 1,3 miljoen).

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

Het Mediawijsheid Expertisecentrum (Mediawijzer.net) bevordert een bewuste, kritische en actieve houding van burgers en instellingen in de samenleving waar media alom aanwezig zijn. Bij het huidige programma zijn de Koninklijke Bibliotheek, ECP-EPN, de publieke omroep (NTR), Kennisnet en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG) betrokken.

Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)

NLPO ondersteunt lokale publieke omroepen op diverse terreinen om de sector verder te professionaliseren en om de kwaliteit van de producties van lokale omroepen te verbeteren.

Dotatie Algemene Mediareserve (AMr)

De AMr dient voor het opvangen van schommelingen bij zowel de uitgaven als de ontvangsten op het mediabudget. Hierdoor wordt in het ene jaar geld gedoteerd en in een ander jaar geld onttrokken aan de AMr. In 2022 is er € 79,9 miljoen toegevoegd aan de AMr. In de begroting was rekening gehouden met een toevoeging van € 10,4 miljoen. De mutatie in de post dotatie AMr van in totaal € 69,5 miljoen is het gevolg van:

  • een correctieboeking van ontvangen prijsbijstelling 2022 van € 10,6 miljoen die al eerder aan de bekostiging van de landelijke publieke omroep was toegevoegd;

  • hogere STER-inkomsten van € 60,9 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting;

  • het uitkeren van huishoudensindexatie aan de regionale omroepen -/- € 1,0 miljoen;

  • een verhoogde uitgave aan het project Versterking lokale journalistiek door samenwerking -/- € 2,1 miljoen;

  • lagere realisatie op de diverse instrumenten per saldo € 1,1 miljoen.

De liquiditeitsstand van de AMr heeft zich daarmee in 2022 als volgt ontwikkeld:

Tabel 60 Liquiditeitsstand AMr (bedragen x € 1.000)

Saldo AMr per 01-01-2022

89.417

Uitgaven en overige mutaties

‒ 18.661

Via begroting aan AMr toegevoegd, incl. hogere Sterinkomsten

79.855

Saldo AMr per 31-12-2022

150.611

Overige bekostiging Media

Ten laste van dit budget wordt onder meer het Nederlands Instituut voor Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM) betaald voor de uitvoering van de activiteiten welke nodig zijn voor het continueren en verbeteren van de kwaliteit van Kijkwijzer. Hiervan is € 0,2 miljoen bijgedragen door het Ministerie van VWS. Niet bestede middelen van € 0,6 miljoen zijn toegevoegd aan de AMr. Per saldo is er € 0,3 minder gerealiseerd.

Subsidies

Het instrument subsidies is voor 2022 gesplitst in budget voor overige subsidies, Werk aan Uitvoering en Lokale journalistiek.

Overige subsidies

Ten laste van dit budget worden de jaarlijkse subsidies verstrekt aan de Stichting Arbeidsmarkt-, Werkgelegenheids- en Opleidingsfonds voor de Omroep (AWO-fonds) voor diverse projecten op het gebied van arbeidsmarktontwikkeling, werkgelegenheid en opleiding. Daarnaast is nog budget beschikbaar voor incidentele subsidies op het gebied van de media. De hogere uitgaven van € 4,3 miljoen zijn per saldo het gevolg van:

  • verhoging voor het project ‘Versterking lokale journalistiek door samenwerking’ van € 2,1 miljoen;

  • verhoging van beschikbare middelen voor onderzoeksjournalistiek van € 2,3 miljoen uit het coalitieakkoord;

  • prijsindexering 2022 van € 0,3 miljoen;

  • niet bestede middelen van -/- € 0,3 miljoen die zijn toegevoegd aan de AMr.

Werk aan Uitvoering

Voor de Regionale Publieke Omroep is aan WaU middelen € 3,4 miljoen gerealiseerd. De WaU middelen voor het Commissariaat voor de Media en de Regionale Publieke omroep zijn op die betreffende instrumenten gerealiseerd.

Lokale Journalistiek

Voor lokale journalistiek is € 10,5 miljoen toegevoegd vanuit het coalitieakkoord. Met deze middelen is de professionalisering en innovatie van de lokale publieke omroepen versterkt.

Opdrachten

Ten laste van dit budget zijn onder meer de uitgaven gedaan voor incidentele onderzoeksopdrachten. Van het budget voor de overige opdrachten is € 0,3 miljoen niet gerealiseerd.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

De kerntaak van het Commissariaat voor de Media (CvdM) bestaat uit het uitoefenen van onafhankelijk toezicht op het handelen van de media-instellingen in Nederland en uit handhavend optreden ingeval de toepasselijke regelgeving niet in acht wordt genomen. De bevoegdheid om toezicht en handhaving uit te oefenen heeft betrekking op alle media-instellingen: publieke media-instellingen op landelijk en niet-landelijk, regionaal en lokaal niveau en commerciële media-instellingen op landelijk en niet-landelijk niveau. Het CvdM is tevens verantwoordelijk voor het metatoezicht op het NICAM. Daarnaast heeft het CvdM de taak erop toe te zien dat kabelexploitanten hun wettelijke verplichtingen nakomen tot doorgifte van de must carry-zenders. De hogere uitgaven zijn het gevolg van de prijsindexering 2022 van € 0,2 miljoen en toevoeging van de WaU middelen van € 0,2 miljoen.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Dit betreft de jaarlijkse contributie aan het European Audiovisual Observatory.

Ontvangsten

Deze betreffen met name de reclameopbrengsten van de STER. De werkelijke afdracht in 2021 is € 207,0 miljoen. Dit is € 60,9 miljoen hoger dan geraamd.

4.12 Beleidsartikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid

A. Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is het scheppen van een internationaal concurrerende onderzoeksomgeving die onderzoekers uitdaagt tot optimale wetenschappelijke prestaties en die goed aansluit op maatschappelijke behoeften.

De overkoepelende ambitie van het onderzoek en wetenschapsbeleid is het creëren van een sterk en duurzaam stelsel van hoger onderwijs en wetenschap, met een hoge kwaliteit onderwijs en onderzoek over de volle breedte, waarin kennisinstellingen en regio’s hun onderscheidende sterktes maximaal kunnen benutten.

De Minister heeft drie hoofddoelen geformuleerd om het stelsel toekomstbestendig te maken, namelijk:

  • 1. het versterken van het fundament;

  • 2. ruimte geven aan divers talent;

  • 3. het vergroten van de maatschappelijke impact van hoger onderwijs en onderzoek en de publieke erkenning ervan (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 964).

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor het stelsel van onderzoek en wetenschap.

Financieren

De Minister bekostigt het onderzoeks- en wetenschapsbestel.

Stimuleren 

De Minister stimuleert in het wetenschappelijk onderzoek:

  • kwaliteit en excellentie;

  • zwaartepuntvorming en profilering. De afspraken die hierover gemaakt zijn met de universiteiten staan vermeld in het hoofdlijnenakkoord;

  • samenwerking in de gouden driehoek van bedrijven, kennisinstellingen en overheid. In het innovatiebeleid, waarvoor de Minister van EZK verantwoordelijk is, is hiervoor de topsectorenaanpak nieuwe stijl ontwikkeld.

Regisseren

De Minister schept voorwaarden voor:

  • een klimaat voor universiteiten en kennisinstellingen voor het doen van excellent onderzoek;

  • de borging van het vernieuwend vermogen en de kwaliteit van het Nederlands onderzoek;

  • het doelmatig functioneren van wetenschappelijke instellingen die, zowel zelfstandig als in relatie tot universiteiten en bedrijven een belangrijke plaats innemen;

  • de Nederlandse en internationale onderzoeksfaciliteiten;

  • de coördinatie en positionering van het wetenschapsbeleid op nationaal en internationaal niveau.

De Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op een efficiënte besteding van publieke middelen en op voldoende verspreiding van kennis naar de maatschappij.

Kengetallen
Tabel 61 Kengetallen

Kengetal

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

1

Top 5-positie qua budget kaderprogramma dat naar Nederland gaat1

6

6

6

6

6

6

6

2

Publieke investering in R&D als % bbp2

0,70

0,67

0,71

0,69

0,76

0,79

 

3

R&D personeel (FTE) als‰ van de totale beroepsbevolking3

16,5

17,1

17

17,2

17.2

  
X Noot
1

H2020-dashboard, peildatum 12 januari 2022.

X Noot
2

Bbp-cijfers betreffen nominale cijfers van het Centraal Planbureau uit de Kerngegevenstabel CEP 2022, maart 2022. Cijfers 2021 zijn voorlopige cijfers. Cijfers over 2022 zijn in mei 2023 beschikbaar.

X Noot
3

Cijfers over 2021 zijn in najaar 2023 beschikbaar.

C. Beleidsconclusies

Zoals omschreven in de beleidspriotiteiten zijn in 2022 de eerste middelen uit het onderzoek- en wetenschapsfonds besteed. Daarnaast zijn de eerste subsidies vergeven voor de projecten vanuit het Nationaal Groeifonds.

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

In juli maakte NWO haar nieuwe strategie bekend voor de periode 2023-2026. Deze kent veel aangrijpingspunten bij de eerder verzonden beleidsbrief van de Minister van OCW. In de strategie zal NWO op basis van 38 ambities de komende jaren invulling geven aan haar rol. (NWO-strategie 2023-2026)

Internationaal

In 2022 is een investering van € 88,5 miljoen in Europese samenwerking voor Nederlandse topwetenschappers op het gebied van ruimtevaart toegezegd: Nederland heeft haar deelname toegezegd voor het Science programma van het European Space Agency (2023-2025).

De eerste cijfers van Nederlandse deelname aan Horizon Europe, het Europese Kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie, zijn veelbelovend. Het Ministerie van OCW stimuleert deelname aan de Europese top door structureel € 75,0 miljoen voor matchingskosten en € 50,0 miljoen voor deelname aan Europese partnerschappen beschikbaar te stellen.

De overige belangrijke beleidsconclusies zijn opgenomen in het onderdeel beleidsprioriteiten.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 62 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 16 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

 

1.122.383

1.154.701

1.211.339

1.257.194

1.668.080

1.236.172

431.908

         

Uitgaven

1.216.958

1.250.760

1.149.725

1.193.537

1.438.626

1.241.629

196.997

         

Bekostiging

1.101.220

1.131.218

1.024.396

1.067.549

1.295.913

1.102.425

193.488

Hoofdbekostiging

742.322

719.555

605.335

643.328

668.560

638.604

29.956

NWO-wet en WHW

       
 

NWO

556.834

528.488

458.976

496.101

508.479

493.335

15.144

 

KNAW

89.646

92.728

94.764

96.271

100.842

94.934

5.908

 

KB

95.842

98.339

51.595

50.956

59.239

50.335

8.904

Aanvullende bekostiging

358.898

411.663

419.061

424.221

627.353

463.821

163.532

 

NWO Talentenontwikkeling

160.885

170.885

165.885

169.561

165.885

169.561

‒ 3.676

 

NWO praktijkgericht onderzoek

64.142

57.278

6.864

 

NWO STW

8.000

8.000

8.000

8.177

8.000

8.177

‒ 177

 

NWO Grootschalige researchinfrastructuur

85.380

85.380

55.380

56.608

55.380

56.608

‒ 1.228

 

NWO Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek

28.986

33.751

33.869

41.700

42.070

30.834

11.236

 

Poolonderzoek

3.147

3.147

3.147

3.217

3.147

3.181

‒ 34

 

Caribisch Nederland

2.500

2.500

2.500

2.555

2.500

2.555

‒ 55

 

NWO Fonds onderzoek en wetenschap

134.000

0

134.000

 

NWO Praktijk onderzoek en wetenschap

15.000

0

15.000

 

NWO NWA

70.000

108.000

150.280

142.403

137.229

135.627

1.602

Subsidies (regelingen)

22.549

21.918

23.575

23.750

28.407

27.783

624

Stichting NLBIF

550

550

566

566

0

0

0

Naturalis Biodiversity Center

6.265

6.265

6.513

6.668

7.525

7.230

295

BPRC

9.608

9.608

11.406

10.923

11.350

10.918

432

NCWT/NEMO

3.366

3.366

3.460

3.536

3.661

3.534

127

STT

221

221

221

231

239

231

8

Stichting AAP

1.032

1.032

1.032

1.084

1.124

1.084

40

Nationaal Groeifonds (Biotech Booster)

0

0

0

0

1.140

0

1.140

Nationale coördinatie

1.507

876

377

742

3.368

4.786

‒ 1.418

Opdrachten

163

248

524

655

1.777

536

1.241

Opdrachten

163

248

524

655

1.777

536

1.241

Bijdrage aan agentschappen

673

918

1.317

1.513

1.048

881

167

Dienst Uitvoering Onderwijs

0

0

0

0

0

0

0

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

673

918

1.317

1.513

1.048

881

167

Bijdrage aan internationale organisaties

92.353

96.458

99.913

100.070

111.481

110.004

1.477

EMBC

918

941

1.228

1.333

1.240

1.264

‒ 24

EMBL

5.176

5.227

5.241

5.311

5.654

5.329

325

ESA

31.065

32.783

31.146

33.387

34.290

33.387

903

CERN

44.199

46.278

50.531

50.418

53.602

51.417

2.185

ESO

8.425

8.626

9.081

9.621

16.695

15.869

826

NTU/INL

2.570

2.603

2.686

0

0

2.738

‒ 2.738

         

Ontvangsten

504

1.375

154

78

0

101

‒ 101

Tabel 63 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

 

1.122.383

1.154.701

1.211.339

1.257.194

1.668.080

1.236.172

431.908

waarvan garantieverplichtingen

‒ 934

‒ 981

‒ 1.030

‒ 1.083

‒ 1.137

‒ 1.137

0

waarvan overige verplichtingen

1.123.317

1.155.682

1.212.369

1.258.277

1.669.217

1.237.309

431.908

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De realisatie van de uitgaven in 2022 ligt € 197,0 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De hogere realisatie van de uitgaven wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het instrument bekostiging. De realisatie van de verplichtingen is € 431,9 miljoen hoger dan begroot, waarvan de oorzaak ook voornamelijk binnen het instrument bekostiging ligt.

De reden voor de grote toename van zowel de uitgaven als de verplichtingen is te vinden in de grote investering in het wetenschappelijk onderzoek op basis van het coalitieakkoord "Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst", van december 2021. Er is onder andere geïnvesteerd in de uitbreiding van reeds bewezen instrumenten, zoals de sectorplannen, open science en open competitie, maar ook in nieuwe instrumenten zoals praktijkgericht onderzoek.

Fonds onderzoek en wetenschap: instrumenten NWO

De middelen uit het Fonds Onderzoek en Wetenschap die door NWO worden geïnvesteerd, betreffen de open competitie € 60,0 miljoen, toponderzoek € 20,0 miljoen, Roadmap grootschalige wetenschappelijke infrastructuur € 50,0 miljoen en open science € 4,0 miljoen.

Bekostiging

Het Ministerie van OCW bekostigt de NWO, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en de Koninklijke Bibliotheek (KB). De bijdrage aan de KNAW is bijna € 6 miljoen verhoogt. De reden hiervoor is het ontvangen van de loon- en prijsbijstelling en diverse overboekingen van andere artikelen. Ook de bijdrage aan de KB is gestegen met bijna € 10 miljoen. De extra uitgaven zijn gedaan aan gestegen huisvestingslasten en de loon- en prijsbijstelling.

Subsidies

Voor het stimuleren en realiseren van de algemene doelstelling van het Onderzoek en Wetenschapsbeleid worden subsidies verstrekt aan stichtingen en centra met een specifieke rol in de kennisinfrastructuur. Het gaat hier onder andere om bijdragen aan:

  • Naturalis Biodiversity Center voor onderzoek naar biodiversiteit en instandhouding van de nationale grootschalige infrastructuur voor biodiversiteitsonderzoek;

  • Biomedical Primate Research Centre (BPRC) voor het primatenonderzoek en de huisvesting van primaten en subsidie aan de Stichting AAP voor het verzorgen van de opvang van de BPRC chimpansees;

  • Stichting Nationaal Centrum voor Wetenschap- en Techniekpromotie (NCWT) voor het beheren en ontwikkelen van NEMO Science Museum en NEMO Kennislink, het organiseren van het festival Weekend van de Wetenschap en het ondersteunen van gerelateerde landelijke activiteiten op het gebied van communicatie en educatie van wetenschap en technologie;

  • een toekenning vanuit het Nationaal Groeifonds omtrent de Biotech Booster. Dit consortium is in 2022 opgestart en hier is in 2022 een bedrag van € 1,1 miljoen aan uitgekeerd.

Voor de subsidies is in 2022 is € 0,5 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Deze onderbesteding komt voort uit de toekenning van de subsidie uit het Nationaal Groeifonds aan het consortium van de Biotech Booster, en de loon- en prijsbijstelling en daar tegenover een onderbesteding op de nationale coördinatie.

Opdrachten

Voor de beleidsontwikkeling worden opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van diensten. Het gaat hierbij met name om opdrachten voor beleidsgericht onderzoek en evaluaties.

Voor het opdrachten budget is ook een groter bedrag gerealiseerd dan van tevoren gebudgetteerd, met een waarde van € 2,5 miljoen. Dit bedrag valt ook te herleiden naar extra opdrachten naar aanleiding van de extra middelen uit het Regeerakkoord.

Bijdrage aan agentschappen

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert een opdracht uit voor het ondersteunen en stimuleren van een zo groot mogelijke Nederlandse participatie in het EU-Kaderprogramma voor Onderzoek en Innovatie "Horizon Europe". Uit het Fonds Onderzoek en Wetenschap is een extra bijdrage gedaan aan de RVO hierdoor is sprake van een kleine overbesteding met een waarde van € 0,2 miljoen.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Hieronder vallen contributies aan grote internationale onderzoeksorganisaties EMBC, EMBL, ESA, CERN en ESO. Door deelname van Nederland aan deze intergouvernementele organisaties krijgen de Nederlandse wetenschappelijke onderzoekers toegang tot unieke grootschalige onderzoeksfaciliteiten en internationale netwerken van toponderzoekers. Deze deelname is van groot belang voor het functioneren van Nederlands nationale onderzoeksbestel.

De extra uitgaven in 2022 bestaan voornamelijk uit de loon- en prijsbijstelling. In het totaal is hier sprake van een overbesteding van € 1,4 miljoen.

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen terugvorderingen bij instellingen en andere subsidieontvangers als gevolg van eindafrekeningen op, in eerdere jaren, toegekende subsidies. In 2022 is een aantal oudere subsidies verantwoord waar bij een enkele subsidieverantwoording sprake was van een overschot aan ontvangen subsidie. Dit overschot is conform afspraken teruggevorderd.

4.13 Beleidsartikel 25 Emancipatie

A. Algemene doelstelling

Het realiseren van gendergelijkheid en gelijkheid wat betreft seksuele oriëntatie, genderidentiteit en geslacht in de Nederlandse samenleving. Dit dient te geschieden op in ieder geval de terreinen: onderwijs, veiligheid, gezondheid, arbeidsmarkt, media, politiek, recht en leefvormen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De rol van de Minister is primair het wegnemen van belemmeringen voor gender- en lhbtiq+ gelijkheid (lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender personen en intersekse personen) en het bevorderen dat relevante wet- en regelgeving waar nodig wordt aangepast. Daarnaast heeft de Minister, vaak samen met de maatschappelijke instellingen, een rol in het agenderen, coördineren, aanjagen en in het ontsluiten van kennis en expertise.

Financieren

De Minister biedt financiële ondersteuning aan maatschappelijke instellingen voor gender- en lhbtiq+ gelijkheid en het monitoren van ontwikkelingen in de samenleving.

Stimuleren

Het instrument dat de Minister ter beschikking heeft, is wet- en regelgeving, zoals de subsidieregeling gender- en lhbti+ gelijkheid 2022-2027 die vanaf 1 januari 2023 in werking is getreden. Deze regeling voorziet in het verstrekken van subsidies aan acht strategische partnerschappen voor de realisering van de doelstellingen op gender- en lhbtiq+ gelijkheid, die lopen van 2022 tot en met 2027. Daarnaast verstrekt de Minister projectsubsidies aan het maatschappelijk middenveld.

Regisseren

Gemeenten ontvangen via decentralisatie-uitkeringen een bijdrage voor de uitvoering van de samenwerkingsafspraken over versterking en uitvoering van het lokale beleid op het gebied van gendergelijkheid en lhbtiq+ gelijkheid. Samen met gemeenten is in een intentieverklaring vastgelegd wat de aandachtspunten van het lhbtiq+ beleid zijn. Verder vult de Minister de regisserende rol in door halfjaarlijkse bestuursgesprekken met instellingen over gender- en lhbtiq+ gelijkheid.Daarnaast draagt de Minister bij aan internationale samenwerking met organisaties als de Europese Unie, de Raad van Europa en de Verenigde Naties.

Kengetallen
Tabel 64 Kengetallen

Kengetal

2016

2017

2018

2019

2020

2021

1

Economische zelfstandigheid van vrouwen

59,3%

60,7%

62,5%

64,0%

64,4%1

66,3%2

2

Financiële onafhankelijkheid van vrouwen

48,5%

50,0%

51,6%

53,1%

53,7%1

55,8%2

X Noot
1

Dit is het definitieve cijfer voor 2020.

X Noot
2

Dit is het voorlopige cijfer voor 2021. Het definitieve cijfer komt december 2023 uit.

C. Beleidsconclusies

Het Ministerie van OCW zet zich in op drie samenhangende thema’s waarop zich stevige knelpunten voordoen: arbeid, sociale veiligheid en genderdiversiteit en gelijke behandeling. Het bestaande beleid daarop is voortgezet. De belangrijkste beleidsconclusies op deze thema’s zijn genoemd in het onderdeel Beleidsprioriteiten.

Aanvullend kunnen nog volgende ontwikkelingen gemeld worden.

Regenboogstembusakkoord

Het regenboogstembusakkoord is onderdeel van de emancipatienota van het kabinet en wordt verder uitgewerkt.

Topvrouwen

Het wetsvoorstel in verband met het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de raad van commissarissen van grote naamloze en besloten vennootschappen is in werking getreden.

Nationaal actieprogramma aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld

Het Nationaal actieprogramma is in 2022 tot stand gekomen en begin 2023 gepubliceerd. Het programma is positief ontvangen door maatschappelijke organisaties en in de media.

Allianties

Er zijn acht allianties geselecteerd met wie het Ministerie van OCW een partnerschap start voor een periode van vijf jaar.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 65 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 25 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

 

6.003

4.305

3.764

5.662

69.628

7.099

62.529

         

Uitgaven

 

12.929

12.540

12.014

14.057

15.328

14.541

787

         

Bekostiging

 

8.500

8.447

8.447

8.685

7.109

8.791

‒ 1.682

Kennisinfrastructuur

8.500

8.447

8.447

8.685

7.109

8.791

‒ 1.682

 

Vrouwenemancipatie

 

lhbt

 

Gender- en lhbti-gelijkheid

8.500

8.447

8.447

8.685

7.109

8.791

‒ 1.682

Subsidies (regelingen)

3.613

3.278

2.333

4.631

6.929

3.111

3.818

Subsidieregeling emancipatie

0

0

52

0

 

lhbt

  

52

0

Subsidieregeling emancipatie 2011

1.844

600

41

0

 

Vrouwenemancipatie

1.100

234

41

0

 

lhbt

744

366

0

0

6

0

6

Subsidieregeling Gender- en lhbti-gelijkheid 2017-2022

1.769

2.678

2.240

4.631

6.923

3.111

3.812

Opdrachten

783

815

1.234

741

1.290

1.073

217

 

Vrouwenemancipatie

 

lhbt

 

Gender- en lhbti-gelijkheid

783

815

1.234

741

1.290

1.073

217

Bijdrage aan agentschappen

3

0

0

0

0

0

0

DUO

3

      

Bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

0

0

1.566

‒ 1.566

Gemeentefonds BZK

0

0

0

0

0

1.566

‒ 1.566

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

30

0

0

0

0

0

0

lhbt

30

         

Ontvangsten

53

150

35

0

355

0

355

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De realisatie van de uitgaven in 2022 is € 0,8 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot als gevolg van de herschikking binnen het artikel. De realisatie van de verplichtingen is € 62,5 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door de meerjarig aangegane verplichtingen voor de nieuwe allianties voor de periode 2023-2027.

Bekostiging

Per saldo is de realisatie in 2022 € 1,7 lager dan begroot. Dit wordt onder andere veroozaakt door een meevaller van € 2,0 miljoen. De meevaller is ontstaan over alle allianties gezamenlijk doordat in het aanvangsjaar (2017) van de huidige periode er eenmalig een voorschot is verstrekt van in totaal € 2,0 miljoen. Uiteindelijk is dat voorschot ingelopen in het laatste jaar, 2022.

Subsidies

De hogere realisatie (€ 3,8 miljoen) is grotendeels te verklaren door het volgende.

In 2021 is de beleidsregel ‘Tegemoetkomingsregeling Wet wijziging geregistreerd geslacht 1985-2014’ van het Ministerie van JenV, in samenwerking met het Ministerie van OCW, tot stand gekomen. Hiervoor is bij Voorjaarsnota het budget verhoogd met € 6,9 miljoen. In 2022 is € 3,6 miljoen aan tegemoetkomingen uitbetaald en doorbelast op het instrument subsidies. In de tabel is hier geen aparte regel voor opgenomen en is dit onderdeel van de totale realisatie op dit instrument.

De realisatie van de projectsubsidies is in 2022 € 0,2 miljoen hoger dan begroot als gevolg van een verschuiving tussen de instrumenten.

Opdrachten

De realisatie in 2022 is per saldo € 0,2 miljoen hoger dan begroot. Dit betrof een per saldo kleine intensivering vanuit de herschikking binnen het artikel en een intensivering in het kader van het Nationaal Actie Programma Grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.

Bijdrage aan medeoverheden

Middelen op dit instrument worden normaal gesproken overgeboekt naar het gemeentefonds van BZK. Bij Voorjaarsnota is als gevolg van een herschikking binnen de begroting een bedrag van € 0,8 miljoen overgeheveld en ingezet ten behoeve van subsidies en opdrachten. Een bedrag van € 0,6 miljoen overgeboekt naar het Gemeentefonds in het kader van de programma's Regenboogsteden en Veilige steden. Een bedrag van € 0,2 miljoen is bij Najaarsnota als meevaller vrijgegeven.

5. Niet-beleidsartikelen

5.1 Niet-beleidsartikel 91 Nog onverdeeld

Doel van dit artikel is het tijdelijk boeken van sector overschrijdende middelen. Zodra een exacte verdeling over de betrokken beleidsartikelen bekend is, worden de middelen naar deze artikelen overgeboekt. Het betreft:

  • loonbijstelling;

  • prijsbijstelling;

  • onvoorzien.

Op deze onderdelen worden dus geen feitelijke uitgaven verantwoord.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 66 Budgettaire gevolgen artikel 91 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

0

0

0

0

0

585.126

‒ 585.126

Uitgaven

0

0

0

0

o

585.126

‒ 585.126

        

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

- programma

0

0

0

0

0

0

0

- apparaat

0

0

0

0

0

0

0

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

- programma

0

0

0

0

0

0

0

- apparaat

0

0

0

0

0

0

0

Onvoorzien

0

0

0

0

0

585.126

‒ 585.126

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

E. Toelichting op de instrumenten

Het doel van dit artikel is het tijdelijk boeken van sector overstijgende middelen. Zodra een exacte verdeling over de betrokken begrotingsartikelen bekend is, worden de middelen naar de desbetreffende artikelen overgeboekt. Op dit artikel worden dus geen feitelijke uitgaven verantwoord. Dat is ook de reden dat de realisatie in bovenstaande tabel volledig op nul eindigt. Hieronder worden de artikelonderdelen nader toegelicht. Daarmee wordt inzicht gegeven in de mutaties die via dit artikel gelopen zijn.

Onvoorzien

Op het onderdeel Onvoorzien stonden aan het begin van 2022 middelen die een budgettair effect hadden op meer dan één beleidsartikel en waarvan verdeling over deze artikelen nog niet bekend was. Het betrof een deel van de middelen van het Nationaal Programma Onderwijs. Deze middelen zijn bij Zesde Incidentele Suppletoire Begroting verdeeld naar de verschillende artikelen.

5.2 Niet-beleidsartikel 95 Apparaat Kerndepartement

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 67 A. Budgettaire gevolgen artikel 95 Apparaatsuitgaven Kerndepartement (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

250.379

266.515

280.987

281.530

310.337

276.492

33.845

Uitgaven

250.379

266.317

280.933

281.554

306.653

276.492

30.161

        

Personele uitgaven

185.942

197.662

209.866

212.310

242.670

216.309

26.361

-eigen personeel

177.316

188.890

202.862

204.681

229.634

206.028

23.606

- inhuur externen

5.190

5.614

4.185

5.330

11.032

6.029

5.003

- overige personele uitgaven

3.436

3.158

2.819

2.299

2.004

4.252

‒ 2.248

Materiële uitgaven

63.217

67.336

69.661

67.740

62.408

60.183

2.225

- ICT

23.442

23.719

12.414

17.941

15.992

10.170

5.822

- bijdrage aan SSO's

15.121

15.926

22.553

22.088

26.246

21.155

5.091

- overige materiële uitgaven

24.654

27.691

34.694

27.711

20.170

28.858

‒ 8.688

Begrotingsreserve schatkistbankieren

1.220

1.319

1.406

1.504

1.575

0

1.575

Ontvangsten

2.428

1.980

3.192

3.653

2.590

567

2.023

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Het Ministerie van OCW heeft de apparaatskosten technisch verdeeld naar instrumenten (Personeel en Materieel) op basis van de realisatiecijfers van voorgaande jaren. Het Ministerie van OCW stuurt op het totaal toegewezen budget aan de organisatieonderdelen en niet per instrument.

Uitgaven

De uitgaven voor de apparaatskosten van het Ministerie van OCW zijn in 2022 € 30,2 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting. Dit is het saldo van een groot aantal mutaties die grotendeels in de Suppletoire Begrotingen zijn toegelicht:

  • de personele uitgaven zijn per saldo € 26,4 miljoen hoger dan begroot. De materiële uitgaven zijn per saldo € 2,2 miljoen hoger dan begroot. Dit is vooral het gevolg van loon- en prijsontwikkelingen en toegevoegde middelen voor de uitvoering van het Coalitieakkoord;

  • de ontvangen risicopremie in 2022 bedraagt € 1,6 miljoen. Het Ministerie van OCW staat garant voor onderwijsinstellingen en rijksmusea die bij de Staat lenen (schatkistbankieren). Voor het risico dat het Ministerie van OCW hierdoor loopt, wordt een vergoeding (risicopremie) ontvangen. Deze premie wordt (via een desaldering) toegevoegd aan de begrotingsreserve schatkistbankieren. In de saldibalans is bij de post begrotingsreserve voor risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen een tabel opgenomen met de stand en de toevoegingen en onttrekkingen aan de reserve.

Ontvangsten

De realisatie van de ontvangsten is in 2022 € 2,0 miljoen hoger dan geraamd. Voor € 1,6 miljoen betreft dit de risicopremie die het Ministerie van OCW ontvangt voor het garant staan voor onderwijsinstellingen en rijksmusea die bij de Staat lenen (schatkistbankieren).

Tabel 68 B. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en zelfstandige bestuursorganen/rechtspersonen met een wettelijke taak (bedragen x € 1 miljoen)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie

250,4

266,3

280,9

281,6

306,7

276,5

30,2

Kerndepartement

143,1

154,7

160,8

168,0

182,1

165,2

16,9

Rijksdienst Cultureel Erfgoed

34,9

36,8

42,0

39,9

42,8

36,0

6,8

Inspectie van het Onderwijs

64,6

66,5

66,7

63,7

71,2

67,1

4,1

Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed

2,3

2,5

3,7

3,9

3,9

2,8

1,1

Onderwijsraad

2,2

2,4

2,4

2,2

2,4

2,5

‒ 0,1

Raad voor Cultuur

2,0

2,2

4,0

2,5

2,9

2,3

0,6

Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid

1,3

1,2

1,3

1,4

1,4

0,6

0,8

        

Totaal apparaatskosten agentschappen

365,6

360,0

366,0

399,2

430,8

368,3

62,5

Dienst Uitvoering Onderwijs

326,8

318,6

324,0

356,4

385,0

324,5

60,5

Nationaal Archief

38,8

41,4

42,0

42,8

45,8

43,8

2,0

        

Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT's

382,0

395,5

389,2

466,3

9,6

400,0

‒ 0,1

Stichting Fonds voor de Podiumkunsten

7,0

7,9

7,1

6,6

PM1

5,7

PM

Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie

2,8

3,5

5,6

6,1

PM1

4,3

PM

Stichting Mondriaanfonds

3,2

3,2

3,5

5,1

PM1

4,3

PM

Stichting Nederlands Filmfonds

4,3

4,5

4,9

5,1

PM1

4,8

PM

Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

2

2,6

2,8

3,6

PM1

2,8

PM

Stichting Nederlands Letterenfonds

2,8

3,1

3,2

3,2

PM1

3,3

PM

Bureau Architectenregister

0,0

0,0

0,0

1,0

PM1

1,2

PM

Commissariaat voor de Media (CvdM)

6,6

4,9

4,8

4,9

5,3

4,9

‒ 0,4

Nederlandse Publieke Omroep (NPO)

2,1

2,4

2,6

2,7

PM1

2,9

PM

Stichting Regionale Publieke Omroep (RPO)

1,0

1,0

1,0

1,2

PM1

1,1

PM

Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

4,3

4,9

4,6

4,1

4,3

4,6

0,3

Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW)

54,2

56,7

53,9

79,3

PM1

60,0

PM

Koninklijke Bibliotheek (KB)

63,1

60,7

60,2

60,0

PM1

52,5

PM

Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

208,0

219,1

214,5

225,2

PM1

198,4

PM

Stichting Participatiefonds

2,0

2,0

2,0

2,6

PM1

PM

PM

Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)

15,3

15,3

15,3

56,6

PM1

51,0

PM

Stichting Vervangingsfonds2

2,7

2,7

2,7

2,0

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

0,6

1

0,5

0,6

PM1

1

PM

X Noot
1

De realisatie van de apparaatsuitgaven/kosten wordt vastgesteld op basis van het jaarverslag 2022. Deze is nog niet beschikbaar.

X Noot
2

Op 20 februari 2020 is een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer om de verplichte aansluiting bij het Vervangingsfonds af te schaffen. Op 14 September 2021 is het wetsvoorstel ‘’beëindiging vervangingsfonds en modernisering Participatiefonds’’ met algemene stemming aangenomen. Het Participatiefonds zal gedeeltelijk de taken van het Vervangingsfonds overnemen.

6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Inleiding

De bedrijfsvoering, inclusief het begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering binnen het Ministerie van OCW, is op orde. De financiële overzichten geven een getrouw beeld van de uitkomsten van de begrotingsuitvoering.

Paragraaf 1 – Uitzonderingsrapportage

Rechtmatigheid

De verantwoording in het departementale jaarverslag is in overeenstemming met de begrotingswetten, de Europese regelgeving, Nederlandse wetten, algemene maatregelen van bestuur en in ministeriële regelingen opgenomen bepalingen. Voor de bepaling van fouten en onzekerheden is de rijksbrede normering toegepast. Rapporteren over onrechtmatigheden is verplicht als deze onrechtmatigheden meer bedragen dan de betreffende tolerantiegrens. Dit geldt voor begrotingsartikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid).

Bij het begrotingsartikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid), bedraagt de tolerantiegrens voor fouten en onzekerheden in de aangegane verplichtingen € 19,0 miljoen. Bij dit artikel overschrijden wij de tolerantiegrens. Dit wordt deels veroorzaakt doordat de ADR controle voor de bekostigings- en subsidie-instrumenten middels een statistische steekproef heeft uitgevoerd. De basisonnauwkeurigheid die voortvloeit uit de gehanteerde steekproefmethode is € 8,4 miljoen. In de steekproef zelf zijn geen fouten gesignaleerd.

De daadwerkelijk geconstateerde fouten en onzekerheden op begrotingsartikel 9 vallen lager uit dan de rapporteringstolerantie en komen uit op € 18,7 miljoen. Dit betreft:

  • een onzekerheid ten aanzien van de rechtmatigheid van de aangegane verplichtingen van € 18,4 miljoen voor de Regeling Regionale aanpak personeelstekort. Deze onzekerheid heeft betrekking op het controlebeleid ten aanzien van deze regeling. Ondanks deze financiële onzekerheid heeft het ministerie wel op stelselniveau voldoende inzicht in uitvoering van de regeling omdat de instellingen via een tussenrapportage aangeven hoe de uitvoering loopt. Daarnaast is een monitor door een onafhankelijk onderzoeksbureau gestart naar de effecten van de regeling. Op deze wijze kan het ministerie zich goed inhoudelijk verantwoorden over de effecten van de regeling.

  • Verder zijn er bij dit begrotingsartikel bij het inkopen fouten met betrekking tot de rechtmatigheid opgetreden voor € 0,3 miljoen.

Tabel 69 Overzicht overschrijdingen rapporteringstoleranties fouten en onzekerheden

(1) Rapporteringstolerantie

(2) Verantwoord bedrag in € (omvangsbasis)

(3) Rapporterings-tolerantie voor fouten en onzekerheden in €

(4) Bedrag aan fouten in €

(5) Bedrag aan onzekerheden in €

(6) Bedrag aan fouten en onzekerheden in €

(7) Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verantwoord bedrag = (6)/(2)*100%

Artikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelbeleid) verplichtingen

190,3 miljoen

19,0 miljoen

0,3 miljoen

18,4 miljoen

18,7 miljoen

 

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Naast de indicatoren en kengetallen bevat het Jaarverslag ook «overige niet financiële informatie» in de bijlagen van het Jaarverslag. De ADR ziet verbetermogelijkheden ten aanzien van de vastlegging van de totstandkoming van deze bijlagen. Wij nemen deze aanbevelingen ter harte en zullen deze bij de toekomstige jaarverslagen oppakken.

Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

De bedrijfsvoering, inclusief het begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering binnen het Ministerie van OCW, is op orde. De Algemene Rekenkamer (AR) heeft in het verantwoordingsonderzoek over 2021 vier onvolkomenheden geconstateerd, te weten bij de informatiebeveiliging bij het kerndepartement, het autorisatiebeheer Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), IT-beheersingsmaatregelingen DUO en M&O-beleid subsidies onderwijsinstellingen. De ADR heeft ook een (lichte) bevinding geconstateerd bij de bevoorschotting van agentschappen. Het Ministerie van OCW heeft in 2022 voortgang geboekt in het oplossen van deze onvolkomenheden en bevinding. Hieronder volgt de status.

Informatiebeveiliging kerndepartement

De AR heeft over 2021 geconstateerd dat er verbetering is geboekt bij informatiebeveiliging kerndepartement. Gedurende 2022 is hier verder aan gewerkt en heeft het programma Informatiebeveiliging (IB) grote stappen gezet in de meest urgente zaken rondom het voldoen aan de Baseline Informatiebeveiliging Overheid.

Eind 2021 is gestart met het verhogen van het bewustzijn rondom digitale veiligheid binnen het Ministerie van OCW en zijn voorbereidingen getroffen voor een groot aantal activiteiten. In 2022 zijn de volgende effecten hiervan merkbaar. Via een poster-campagne, awareness e-learning (voor nieuwe en zittende collega’s) en een terugkerende phishing oefening zijn de medewerkers van concern-OCW bewust gemaakt van alledaagse IB-handelingen.

Het MT-OCW heeft in december 2021 de I-Governance vastgelegd, deze gaat over de sturing en beheersing van digitalisering onderwerpen, waaronder informatiebeveiliging. Deze governance heeft in 2022 geleid tot de vorming van een netwerk van Chief Information Security Officer (CISO’s) van de dienstonderdelen dat wordt voorgezeten en geleid door de departementale CISO. Dit netwerk heeft als doel grotere samenhang, rapportage en structuur tussen de dienstonderdelen, een efficiënter en consistenter aanpak van de verbetering van informatiebeveiliging en werken aan de «één-concern» mentaliteit. Onderliggend aan dit netwerk is een afgestemd charter (set afspraken), waarmee concern-OCW meer grip krijgt op de verbetering van haar digitale weerbaarheid.

In 2022 is de risicomanagement-aanpak op meerdere niveaus uitgebreid. Proceseigenaren voeren samen met Security Officers quickscans uit op proces- en systeemniveau. In een cyclus op een hoger aggregatieniveau worden tijdens de Risicobeeld-jaarcyclus bij dienstonderdelen de risico’s en bijbehorende maatregelen rondom de ‘Te Beschermen Belangen’ vastgesteld. Dit is een integrale aanpak, waarbij de samenhang wordt gezocht tussen IB, privacy, fysieke veiligheid en integriteit. De terugkerende aard van de gesprekken en bijbehorend beeld verhoogt het bewustzijn van het belang bij zowel proceseigenaren als management en geeft de gelegenheid bij te sturen op dit onderwerp. De risicomanagement-aanpak voedt hiernaast ook het processenregister, met als resultaat een completer overzicht van processen en bijbehorende applicaties.

Op centraal niveau is er inzicht in de trend met betrekking tot incidenten, dit heeft de D-CISO nodig om te kunnen sturen. Hij wordt betrokken bij grotere incidenten en de registratie hiervan gebeurt in een incident-registratiesysteem, dat toegankelijk is voor de relevante functionarissen. In 2022 is samengewerkt met de verschillende servicedesks, om middels een reeks trainingen en aanpassingen in werkwijzen (IB) incident-rapportage te verbeteren. Aan incidenten worden waar nodig, op basis van vooraf gedefinieerde criteria, hogere prioriteit gegeven. Per niveau is beschreven welke functionaris – waaronder de D-CISO – betrokken (op zowel decentraal als centraal niveau) moet worden. In 2022 is gebleken dat dit proces werkt.

De inspanningen die het Ministerie van OCW heeft geleverd op het vlak van informatiebeveiliging hebben ertoe geleid dat het ministerie hierop beter in control is. Het Ministerie van OCW heeft oog voor de ontwikkelingen van de externe dreiging, sluit aan bij Rijksbrede ontwikkelingen ter verbetering van de digitale veiligheid en heeft aansluitend daarop haar eigen plan opgesteld om in control te blijven.

Autorisatiebeheer Dienst Uitvoering Onderwijs

De AR heeft in 2021 aangegeven dat DUO voortgang heeft geboekt en constateerde dat de kwaliteit van de autorisatiematrices en controles op de autorisaties is verbeterd, maar nog niet op het gewenste niveau is. De AR heeft autorisatiebeheer daarom als onvolkomenheid aangemerkt. DUO heeft conform haar plan in 2022 verder gewerkt aan onderstaande drie randvoorwaarden om de kwaliteit op het gewenste niveau te krijgen:

1. Juiste risicoclassificatie van systemen: DUO heeft alle systemen voorzien van een risicoclassificatie gebaseerd op de normen beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid uit de Baseline Informatiebeveiliging Overheid. Dit is van belang voor het bepalen van de frequentie en diepgang van de periodieke analyses.

2. Goede autorisatiematrices: DUO heeft gekozen voor een risicogerichte benadering waarbij de autorisatiematrices van de systemen met risicoclassificatie hoog integraal zijn gecontroleerd en de autorisatiematrices met risicoclassificatie midden steekproefsgewijs. Naar aanleiding van deze controles zijn de autorisatiematrices verder aangescherpt. Dit resulteert in kwalitatief goede autorisatiematrices die het uitgangspunt vormen voor de inhoudelijke controles op de autorisaties in de systemen.

3. Uitvoeren van managementcontroles en de applicatiecontroles: De managementcontrole ziet er op toe dat de juiste autorisaties aan de juiste medewerkers zijn toegekend. Bij de applicatiecontrole controleert de systeemeigenaar aan de hand van de kwalitatief goede autorisatiematrix of de autorisaties ook juist in het systeem staan. DUO heeft in 2022 de managementcontroles en applicatiecontrole uitgevoerd voor de systemen met de risicoclassificatie hoog en midden. Een deel van de applicatiecontrole loopt door tot in 2023.

DUO heeft in 2022 de migratie naar het RBAC (Role based access control) afgerond. Hiermee is DUO in staat voor het merendeel van de systemen de autorisaties te verstrekken op basis van rollen. Als gevolg van de migratie zijn onterechte autorisaties verwijderd. Voor de systemen die vanwege diverse redenen (nog) niet kunnen worden ontsloten via de RBAC-tooling heeft DUO separate monitoring ingericht. DUO heeft aan de hand van criteria een lijst opgesteld met systemen die alsnog worden aangesloten op de RBAC-tooling.

Dit zijn essentiële mijlpalen voor de beheersing van autorisatiebeheer. Het project autorisatiebeheer is met het bereiken van deze mijlpalen in de fase gekomen van overdracht en borging in de lijnorganisatie van DUO.

IT-beheersingsmaatregelen Dienst Uitvoering Onderwijs

De AR heeft in 2021 geconstateerd dat verbeteringen ten aanzien van IT-beheersing maatregelen bij DUO nodig zijn. De verbeteringen zijn nodig voor de onderwerpen back-up, recovery, continuïteitsmanagement, wachtwoord beheer en beheer van het SAP-systeem. DUO onderschrijft het belang van een goed IT-beheer en heeft dit in 2022 voortvarend opgepakt.

DUO heeft meerdere «poetsweken» georganiseerd, waarbij aan de medewerkers de ruimte is gegeven om gericht te werken aan de nodige verbeteringen. Dit heeft gezorgd voor een versnelling in het doorvoeren van verbeteringen, maar ook voor extra bewustzijn voor het belang van een goed IT-beheer binnen de algehele organisatie. DUO heeft een aanzienlijk deel van de bevindingen in 2022 opgelost. Voor een aantal bevindingen geldt dat vanwege de complexiteit een langere doorlooptijd nodig is. DUO heeft de ambitie om aan het eind van het eerste kwartaal van 2023 de resterende bevindingen te hebben opgelost.

DUO heeft in 2022 goede stappen gezet bij het duurzaam oplossen van bevindingen op het domein van autorisatiebeheer en IT-beheer. Dit heeft een forse inzet van personeel en middelen gevraagd. Het heeft ook meer doorlooptijd gekend dan waar eerder rekening mee werd gehouden. DUO heeft de ambitie om meer proactief te gaan opereren om bevindingen te voorkomen en zal hier verder op inzetten in 2023.

M&O-beleid subsidies onderwijsinstellingen

De ADR en de AR hebben bij het jaarverslag 2021 geconcludeerd dat het M&O-beleid voor subsidies aan onderwijsinstellingen ontoereikend was. Zij vonden dat bij een aantal subsidieregelingen de risico-analyses niet of onvoldoende uitgewerkt waren waardoor ook het controlebeleid onvoldoende was uitgewerkt en noodzakelijke aanvullende controlemaatregelen niet genomen waren. Het Ministerie van OCW is eind 2021 al gestart met een verbeterplan voor het M&O-beleid voor subsidies aan onderwijsinstellingen. In 2022 is hier verder gevolg aan gegeven door het ontwikkelen van formats voor risico-analyses en controlebeleid en keuzehulpen voor het bepalen van de juiste verantwoordingsinformatie die opgevraagd moet worden. De formats voor risico-analyse en controlebeleid zijn per 1 november 2022 ook verplicht en worden betrokken bij de bespreking van nieuwe subsidieregelingen in het Expertise Centrum Subsidies (ECS). Dit heeft geleid tot instrumenten waarmee het M&O-beleid per subsidieregeling effectiever en zichtbaarder kan worden uitgewerkt. De kern van de verbetering is dat voortaan beter wordt uitgeschreven welke voorwaarden in een subsidieregeling zijn opgenomen en welke M&O-risico’s deze voorwaarden met zich meebrengen. Deze M&O-risico’s per subsidievoorwaarden worden vervolgens beheerst door (steekproefsgewijs) verantwoordingsinformatie over de naleving van de subsidievoorwaarden op te vragen en daar een passend controlebeleid op te formuleren. Hiermee is het verbeterplan volledig uitgevoerd.

Begrotingsrealisatie door te vroege bevoorschotting

De systematiek van het kasstelsel is dat niet gerealiseerde budgetruimte aan het eind van het jaar terugvloeit naar het Ministerie van Financiën. Agentschappen hebben een baten-lastenstelsel dat mogelijkheden geeft om financiële middelen aan te houden zolang dit niet bovenmatig is. Volgens de ADR stonden in het jaarverslag 2021 op de balans bij de agentschappen van het Ministerie van OCW bedragen die het gevolg waren van te hoge bevoorschotting. Het Ministerie van OCW heeft in 2022 de werkwijze beoordeeld en bijgesteld. Op de momenten dat de 1e en 2e suppletoire wetten worden voorbereid, wordt voortaan scherper gekeken naar de (balans)posten die zijn bevoorschot en wordt er zo nodig afgerekend. In 2022 zijn de posten al duidelijk omlaag gebracht bij de agentschappen. Enkele posten zullen in 2023 nog worden afgebouwd. Hiermee voldoen wij aan de financiële kaders van het begrotingsbeheer.

Frauderisico’s

Het Ministerie van OCW besteedt op diverse wijzen aandacht aan het beheersen van fraude: het voorkomen van fraude en het actief handelen mocht er onverhoopt toch fraude plaatsvinden.

De primaire verantwoordelijkheid voor het voorkomen, detecteren en reageren op fraude – gerelateerd aan de financiële processen - is bij het Ministerie van OCW decentraal belegd bij de directies, diensten en agentschappen. De directie FEZ houdt toezicht op dit beheersstelsel. De belangrijkste materiële risico’s op fraude zijn te onderkennen bij:

  • inkoop- en aanbestedingstrajecten;

  • verstrekken en vaststellen van subsidies, verstrekken van studiefinanciering, lerarenbeurzen en registratie van diploma’s;

  • personele vergoedingen (zoals onterechte of te hoge declaraties) aannemen, geschenken en diefstal;

  • doorbreking van interne beheersmaatregelen in financiële en betaalprocessen (zoals functievermenging, samenspanning, valsheid in geschrifte) door onvoldoende autorisatiebeheer en informatiebeveiliging

Beheersing van de risico’s

  • Bij fraude kan er sprake zijn van interne fraude door ambtenaren of bestuurders van het Ministerie van OCW of externe fraude (jegens de overheid). Bij interne fraude betreft het medewerkers van het Ministerie met betrekking tot programmagelden (subsidies, uitkeringen, bijdragen, opdrachten, etc.) en apparaatsgelden (personele en materiële uitgaven). Bij externe fraude gaat het om fraude door derden en valt het onder Misbruik en oneigenlijk gebruik.

  • Binnen het Ministerie van OCW worden in de processenstappen controles ingebouwd door functiescheiding, autorisatiebeheer en het vier-ogen-principe ter voorkoming en het beperken van de interne frauderisico’s.

  • In de interne planning- en controlcyclus wordt aandacht gevraagd voor het voorkomen van fraude bij de directies en DG-en.

  • Voor het verkrijgen van inzicht in financiële fraudegevallen die zich ondanks de maatregelen toch voordoen, en een juiste opvolging te borgen, heeft het Ministerie van OCW het proces om (vermoedelijke) financiële fraude te melden en af te handelen uitgewerkt en vastgesteld. Er zijn geen fraudemeldingen in 2022 geweest die betrekking hebben op de interne (financiële) processen van het Ministerie van OCW.

  • Financiële stromen waarbij derden betrokken zijn, vallen onder het Misbruik en Oneigenlijk gebruik-beleid. Zie hiervoor de nadere uitwerking onder de paragraaf «Misbruik en Oneigenlijk gebruik».

  • Ook bij nieuwe wet- en regelgeving wordt steeds meer aan de voorkant, namelijk bij het ontwerpen, het mogelijke misbruik en oneigenlijk gebruik in beeld gebracht en voorkomen.

  • Een belangrijk onderdeel bij het voorkomen van fraude is integriteit. Nieuwe medewerkers worden gevraagd de eed of belofte af te leggen, zodat het belang van integriteit aan het begin van de loopbaan bij het Ministerie van OCW duidelijk wordt. En ook zijn er de formele gespreksmomenten, zoals functioneringsgesprekken, periodieke overleggen (onder andere met de Ondernemingsraad), de gesprekken in de cyclus van de managementafspraken en aandacht voor de week van de integriteit. Ook de informele gesprekken en de open houding vanuithet management richtingmedewerkers zijn belangrijk. Mocht iemand zich desondanks toch onvoldoende veilig voelen om misstanden te melden, dan kan de vertrouwenspersoon voor integriteit of contact met het Huis voor Klokkenluiders worden gezocht.

Misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O)

Op grond van de Comptabiliteitswet 2016 dienen ministeries in het kader van het M&O-beleid toe te zien op het financieel beheer van de subsidiestroom. Het Ministerie van OCW heeft als uitgangspunt regelgeving tot stand te brengen die zo min mogelijk gevoelig is voor fraude, misbruik of oneigenlijk gebruik. Jaarlijks worden de risico’s op M&O geïnventariseerd. Waar nodig wordt het voorlichtings-, controle-, sanctie- en/of evaluatiebeleid aangescherpt, daarbij de wenselijkheid en doelmatigheid van deze middelen in ogenschouw nemend.

Restrisico’s op M&O

In sommige gevallen zijn de getroffen beheersmaatregelen niet voldoende om M&O geheel uit te sluiten, bijvoorbeeld wanneer de kosten van de controles hoger zijn dan de baten of wettelijke mogelijkheden begrensd zijn. Er is dan sprake van een restrisico, oftewel restant M&O. Dit is de gevoeligheid voor M&O die (bewust) overblijft nadat alle adequate maatregelen ten aanzien van voorlichting, controle, sanctie en evaluatie zijn getroffen.

Onderstaande tabel beschrijft per begrotingsartikel de geldstromen met restant M&O dat overblijft na inzet van beheersmaatregelen als aan het betreffende begrotingsartikel een restant M&O kleeft groter dan € 1 miljoen.

Tevens is het totaal aan restrisico opgenomen van de geldstromen met een restant M&O groter dan € 1 miljoen als percentage van de totale uitgaven op artikelniveau.

Tabel 70 Restant Misbruik en Oneigenlijk gebruik

Omschrijving

Bedrag (x € 1 miljoen)

Percentage restant M&O>€1 mln (van de totale uitgave per artikel)

Artikel 11 Studiefinanciering

Aanvullende beurs

45,91

0,86%

Uitwonende beurzen

5,081

0,10%

Artikel 12 Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Uitwonende beurzen

3,47

5,03%

X Noot
1

Het betreft een geïmporteerd risico voor het ministerie van OCW.

Hieronder volgt een toelichting op de geldstromen met een restant M&O groter dan € 1 miljoen.

Aanvullende beurs

Studenten kunnen in aanmerking komen voor een aanvullende beurs. De hoogte van de aanvullende beurs hangt mede af van het ouderlijk inkomen. Wanneer ouders in Nederland wonen is het risico op misbruik beperkt. De Belastingdienst beheert de inkomensgegevens vanuit het basisregister inkomen. DUO is bevoegd deze inkomensgegevens van de Belastingdienst te gebruiken en is ook afhankelijk van deze gegevens. In 2022 is totaal € 881,3 miljoen aan aanvullende beurs verstrekt. Daarvan heeft € 58,3 miljoen betrekking op studenten met ouders in het buitenland. DUO vraagt de bewijsstukken bij de ouders zelf of bij de student op, maar de juistheid en volledigheid van het opgegeven buitenlands inkomen is niet volledig met zekerheid door DUO vast te stellen. Uitzondering hierop zijn de voormalige Nederlandse Antillen (€ 12,4 miljoen), waar dit wel mogelijk is. Hierdoor is er sprake van een restrisico bij studenten met een aanvullende beurs met ouders in het buitenland van € 45,9 miljoen.

Studiefinanciering en tegemoetkoming onderwijsbijdrage, uitwonende beurzen

Op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000) en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) komt een deel van de studerenden in aanmerking voor een hogere beurs wanneer ze uitwonend zijn. Dit geldt alleen voor mbo-studenten en voor studenten in het hoger onderwijs die niet onder het studievoorschot vallen. In 2022 is de basisbeurs voor een uitwonende mbo-student € 288,77 per maand (en voor een thuiswonende mbo-student € 88,48 per maand). In 2022 is de maximale aanvullende beurs voor een uitwonende mbo-student € 385,86 (en voor een thuiswonende mbo-student € 362,50)1. De totale uitgaven aan uitwonende beurzen bedroeg in 2022 € 133,0 miljoen (WSF 2000).

Bij de vaststelling van de studiefinanciering wordt nu uitgegaan van het adres in de Basis Registratie Personen (BRP). Niet alle studerenden wonen daadwerkelijk op het geregistreerde adres. Daarom worden fysieke controles op het opgegeven woonadres uitgevoerd, zodat het risico op misbruik voor een uitwonendenbeurs wordt beperkt. Vanwege de coronapandemie is er vanaf eind maart 2020 in het kader van de studiefinanciering, lesgeld en WTOS een aantal coulancemaatregelen opgesteld. Veel van deze maatregelen zijn ingesteld om studenten en debiteuren met acute financiële problemen tegemoet te komen. Zo konden studenten extra lenen en zijn controles en de overdracht naar deurwaarders gestaakt. Het uitstellen van deze controles heeft vooralsnog geen effect gehad op de M&O-gevoeligheid van de uitgaven op grond van de WSF 2000, omdat de controles later worden opgepakt. Studenten moeten de onterecht ontvangen studiefinanciering terugbetalen en krijgen een boete opgelegd.

Het bovenstaande betreft studerenden die in Nederland wonen. Studenten met een woonadres in België of Duitsland, de grensbewoners, zijn uitgesloten van controle indien hun ouders op meer dan 120 km van de studieplaats van de student woonachtig zijn. Hiermee is een restant M&O gemoeid van € 0,71 miljoen. Dit is gebaseerd op controles voor de studiejaren 2019-2020. Bij studenten met een buitenlands woonadres buiten de grensgebieden wordt anders gecontroleerd. Er wordt gecontroleerd of de student aan de instelling in het buitenland is ingeschreven. Indien dat zo is, wordt aangenomen dat hij in het buitenland woonachtig is. Omdat er geen adrescontrole plaatsvindt, is er voor studerenden in het buitenland een (aanvaardbaar) restrisico. Het totale restrisico van de uitwonende beurzen bij artikel 11 is € 5,1 miljoen (0,10%).

De uitwonende basistoelage die op grond van de WTOS (regeling VO18+) aan een uitwonende scholier wordt verstrekt, bedroeg in 2022 € 284,01 per maand (en voor een thuiswonende scholier € 121,81). Bij de vaststelling van de tegemoetkoming scholieren (WTOS) wordt ook het adres van de leerling geverifieerd bij de BRP. De ouders verklaren dat de leerling uitwonend is. Het adres van de ouders wordt niet standaard gecontroleerd bij de BRP. Dit adres wordt alleen vastgelegd als het inkomensafhankelijke deel van de tegemoetkoming is aangevraagd. Bij verhuizing van de leerling wordt ook gecontroleerd. In totaal bestaat in het studiejaar 2021/2022 nog een restrisico van € 3,5 miljoen. Aangezien de totale uitgaven op grond van de WTOS lager zijn dan bij artikel 11 (Studiefinanciering), vormen de uitwonende beurzen ook hier een groter deel (5,03%).

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Grote lopende ICT-projecten

Het Ministerie van OCW kende in 2022 negen ICT-projecten groter dan € 5 miljoen. Waar eerst sprake was van advisering over ICT-projecten, is daar met ingang van 2021 advisering over het onderhoud en beheer van informatiesystemen aan toegevoegd.

Jaarlijks rapporteert het Ministerie van OCW over deze projecten conform het daarvoor afgesproken rapportagemodel aan het Ministerie van BZK. Van alle projecten wordt de stand van zaken openbaar gemaakt via het Rijks ICT-dashboard. Voor alle projecten geldt dat de Chief Information Officer (CIO), de Chief Information Security Officer (CISO) en privacyfunctionarissen adviseren over de risico’s. Door deze adviezen, maar ook door de inzet van instrumenten als Gateway-reviews, AcICT toetsen en de OCW-risicorapportage worden dergelijke risico’s tijdig in kaart gebracht en zijn deze continu onder de aandacht. Daartoe worden in de trajecten zelf ook waarborgen ingebracht om risico’s voor de uitvoering te onderkennen. De functionarissen gegevensbescherming van het Ministerie van OCW zien toe op naleving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Bij nieuwe wetgeving en grote ICT-projecten heeft het opstellen van Privacy Impact Assessments (PIA) een plaats gekregen.

Gebruik open standaarden en open source software 

De Instructie Rijksdienst schrijft voor dat bij de aanschaf en ontwikkeling van ICT-diensten of ICT-producten in beginsel gebruik moet worden gemaakt van open standaarden van de lijst van het Forum Standaardisatie (www.forumstandaardisatie.nl). Valide afwijkingsgronden zijn opgenomen in de Instructie Rijksdienst. Indien er sprake is van een afwijking van de Instructie Rijksdienst, dan wordt dit gemotiveerd aangegeven. Bij het Ministerie van OCW is bij de meting eind 2022 geen sprake geweest van afwijking van de Instructie Rijksdienst.

Betaalgedrag

Het streefpercentage voor tijdig betalen is 95% van alle facturen binnen 30 dagen na datum van ontvangst van de factuur. Het Ministerie van OCW voldoet al jarenlang aan de gestelde norm. Over 2022 is het percentage tijdig betalen bij het Ministerie van OCW uitgekomen op 97,4%.

Audit Committee

Het afgelopen jaar is het Audit Committee (AC) vier keer bijeengekomen, drie daarvan in hybride vorm en één digitaal. De samenstelling van het AC van het Ministerie van OCW is in 2022 veranderd door de komst van een nieuw extern lid. Dat betekent dat het AC wordt gevormd door de Secretaris-Generaal, als voorzitter, de leden van het MT-OCW, een afgevaardigde van de ADR, een afgevaardigde van de AR, de directeur Financieel-Economische Zaken en twee externe leden.

De onderwerpen die in het afgelopen jaar aan de orde zijn gekomen, hebben vooral betrekking op het departementaal jaarverslag, het samenvattend auditrapport van de ADR hierbij, het verantwoordingsonderzoek van de AR en het toezicht op het oplossen van de onvolkomenheden. Daarnaast zijn ook de volgende onderwerpen besproken: fraudebeheersingsrisico’s, de strategische evaluatie agenda, het Fonds Onderzoek en wetenschap, de financiering kinderopvang/greenfieldsbenadering en het reviewbeleid van de Inspectie van het Onderwijs.

In 2023 zal het AC opnieuw worden geëvalueerd.

Departementale checks and balances subsidieregelingen

Het Ministerie van OCW heeft in 2022 verdere verbeteringen in het subsidieproces doorgevoerd, zie hiertoe ook de paragraaf M&O. Zo zijn in 2022 (beleidsmatige) aanpassingen gedaan aan het proces rondom het opstellen van subsidieregelingen. Daarnaast is de positie van het Expertisecentrum subsidies (ECS) versterkt en worden de procesbeschrijvingen momenteel geactualiseerd. Daarnaast zijn twee nieuwe instrumenten ten aanzien van subsidie-evaluaties opgesteld, ‘Handreiking subsidie-evaluatie’ en ‘Meerjaren subsidie-evaluatie agenda’. Hiermee is het tijdig evalueren van subsidieregelingen beter op de kaart gezet.

Normenkader financieel beheer zbo’s en rwt’s

Het normenkader is sinds enige tijd staande praktijk en maakt daardoor onderdeel uit van het reguliere toezicht en het sturingsmodel (eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer).

Beheer NGF projecten

Bij twee NGF projecten bestaat er een onzekerheid over de rechtmatigheid van de personele uitgaven. Dit betreft de volgende projecten: Ontwikkelkracht en Digitaal onderwijs. We zullen hiervoor in 2023 een oplossing zoeken zodat toekomstige personele uitgaven voor NGF projecten wel een op rechtmatige wijze besteed kunnen worden.

Paragraaf 3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Datalekken bij het Ministerie van OCW en DUO

Het aantal meldingen van mogelijke datalekken bij het Ministerie van OCW (exclusief DUO) in 2022 is 32 geweest (11 in 2021). Na onderzoek is gebleken dat voor 10 meldingen geen vervolgactie nodig was omdat dit bij nader inzien geen inbreuk op de privacy (datalek) betrof. Vijf datalekken zijn bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gemeld (2 in 2021). Een awareness-campagne en het hierdoor bewuster omgaan met mogelijke datalekken heeft geleid tot een kleine toename van het aantal gemelde datalekken.

DUO heeft in 2022 126 meldingen van potentiële datalekken ontvangen (113 in 2021), waarvan in 85 gevallen (in 2021 82) daadwerkelijk sprake was van een datalek. Hiervan is in 29 (25 in 2021) gevallen een melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gedaan en bij 12 gevallen (7 in 2021) is een melding gemaakt bij het Ministerie van SZW (datalekken gerelateerd aan Inburgering, waarvoor het Ministerie van SZW verantwoordelijk is). Tot slot zijn 23 datalekken (25 in 2021) gemeld aan betrokkenen (degenen wiens persoonsgegevens gelekt zijn).

Op inhoud is er geen significante verschuiving in de soorten of oorzaken van datalekken binnen DUO geconstateerd en ook qua aantal datalekken zijn geen grote wijzigingen aan de orde. De aard van de datalekken wordt continu gemonitord om te bepalen of eventuele aanpassingen in processen noodzakelijk zijn. 

Financiering DUO

In 2021 is vastgesteld dat er behoefte is aan een betere afstemming tussen de kosten van DUO en de daarmee verband houdende lumpsum-vergoeding die DUO ontvangt van de opdrachtgevende OCW-directies. Hiertoe is een analyse gedaan en er is in 2022 meer aandacht besteed om de integrale kosten van opdrachten in beeld te brengen. Er wordt verder gewerkt aan de onderbouwing van de indirecte kosten.

Transitieplan DUO

Naar aanleiding van de bevindingen in het rapport van het Adviescollege ICT-toetsing in 2021 inzake Doorontwikkelen Applicatielandschap Bekostiging heeft DUO in 2022 een transitieplan opgesteld en grotendeels uitgevoerd. Dit leidt tot een betere beheersing van grote ICT-ontwikkeltrajecten.

Werk aan Uitvoering (WaU)

In 2022 zijn de plannen van het kabinet en de impact voor DUO van de WaU nader uitgewerkt. DUO werkt samen met enkele andere uitvoeringsorganisaties, waarbij de continuïteit van de dienstverlening, de ruimte voor nieuw beleid (wendbaarheid) en maatwerk aan burgers, bedrijven en instellingen centraal staan. Er is in de samenwerking ook aandacht voor de wetgeving, besturing in de driehoek eigenaar/opdrachtgever/uitvoerder), data-, IT- en HRM-vraagstukken.

C. JAARREKENING

8. Departementale verantwoordingsstaat

Tabel 71 Departementale verantwoordingsstaat 2022 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) (bedragen x € 1.000)
  

(1)

(2)

(3) = (2) - (1)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

TOTAAL

45.901.855

48.810.026

1.607.953

60.482.370

53.198.561

1.790.561

14.580.515

4.388.535

182.608

        

0

0

0

 

Beleidsartikelen

45.040.237

47.948.408

1.607.386

60.172.033

52.891.908

1.787.971

15.131.796

4.943.500

180.585

01

Primair onderwijs

13.093.371

13.932.868

9.308

22.261.087

15.434.003

26.363

9.167.716

1.501.135

17.055

03

Voortgezet onderwijs

9.092.460

9.665.822

7.391

11.033.861

10.858.519

8.407

1.941.401

1.192.697

1.016

04

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4.936.743

5.065.998

4.000

5.708.910

5.399.566

14.238

772.167

333.568

10.238

06

Hoger beroepsonderwijs

4.068.668

4.479.775

1.213

4.462.152

4.646.642

5.978

393.484

166.867

4.765

07

Wetenschappelijk onderwijs

5.993.862

6.271.242

16

6.974.377

6.654.563

398

980.515

383.321

382

08

Internationaal beleid

14.368

14.368

99

15.706

19.737

1031

1.338

5.369

932

09

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

207.219

205.219

6.500

190.290

183.311

5.241

‒ 16.929

‒ 21.908

‒ 1.259

11

Studiefinanciering

4.836.822

4.836.822

1.211.951

5.330.402

5.330.402

1.233.544

493.580

493.580

21.593

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

67.116

67.116

2.174

68.823

68.823

2.160

1.707

1.707

‒ 14

13

Lesgelden

14.249

14.249

215.480

14.806

14.806

192.809

557

557

‒ 22.671

14

Cultuur

418.566

1.085.237

3.043

1.149.980

1.648.336

90.447

731.414

563.099

87.404

15

Media

1.053.522

1.053.522

146.110

1.223.931

1.179.246

207.000

170.409

125.724

60.890

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

1.236.172

1.241.629

101

1.668.080

1.438.626

0

431.908

196.997

‒ 101

25

Emancipatie

7.099

14.541

0

69.628

15.328

355

62.529

787

355

 

Niet-beleidsartikelen

861.618

861.618

567

310.337

306.653

2.590

‒ 551.281

‒ 554.965

2.023

91

Nog onverdeeld

585.126

585.126

0

0

0

0

‒ 585.126

‒ 585.126

0

95

Apparaat Kerndepartement

276.492

276.492

567

310.337

306.653

2.590

33.845

30.161

2.023

9. Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen

Tabel 72 Samenvattende verantwoordingsstaat 2022 inzake baten-lastenagentschappen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) (bedragen x € 1.000)
 

(1) Vastgestelde

(2) Realisatie

(3) Verschil realisatie en

(4) Realisatie

 

begroting

 

vastgestelde begroting

t-1

Baten-lastenagentschap DUO

    

Totale baten

353.420

414.335

60.915

389.635

Totale lasten

353.420

414.647

61.227

389.851

Saldo van baten en lasten

0

‒ 312

‒ 312

‒ 216

     

Totale kapitaaluitgaven

65.000

65.061

61

41.173

Totale kapitaalontvangsten

38.800

25.100

‒ 13.700

28.241

     

Baten-lastenagentschap NA

    

Totale baten

45.739

54.512

8.773

47.729

Totale lasten

45.739

48.400

2.661

44.733

Saldo van baten en lasten

0

6.112

6.112

2.996

     

Totale kapitaaluitgaven

2.246

6.399

4.153

5.065

Totale kapitaalontvangsten

900

600

‒ 300

8.500

10. Jaarverantwoording agentschappen per 31 december 2022

10.1 Dienst Uitvoering Onderwijs

Inleiding

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, examens, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering, waarbij de burger en instellingen centraal worden gesteld. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden. Onderdeel van DUO is de Shared Service Organisatie Noord (SSO-Noord) waarbinnen het inkoopcentrum en het Overheidsdatacenter zijn ondergebracht, welke dienstverlening verricht onder meer voor het concern OCW en haar buitendiensten en andere overheidsorganen.

Tabel 73 Staat van baten en lasten van het agentschap DUO (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie t-1

Baten

    

Omzet

353.420

414.009

60.589

389.635

waarvan omzet moederdepartement

269.766

332.798

63.032

307.380

waarvan omzet overige departementen

78.724

75.686

‒ 3.038

77.186

waarvan omzet derden

4.930

5.525

595

5.069

Rentebaten

0

147

147

0

Vrijval voorzieningen

0

179

179

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

     

Totaal baten

353.420

414.335

60.915

389.635

     

Lasten

    

Apparaatskosten

324.495

384.984

60.489

356.440

- Personele kosten

229.208

263.248

34.040

241.366

waarvan eigen personeel

191.720

200.813

9.093

187.325

waarvan inhuur externen

30.386

53.530

23.144

47.591

waarvan overige personele kosten

7.102

8.905

1.803

6.450

- Materiële kosten

95.287

121.736

26.449

115.074

waarvan apparaat ICT

26.335

36.531

10.196

33.955

waarvan bijdrage aan SSO’s

24.350

25.958

1.608

24.904

waarvan overige materiële kosten

44.602

59.247

14.645

56.215

Rentelasten

100

51

‒ 49

74

Afschrijvingskosten

27.225

28.522

1.297

32.715

- Materieel

13.000

11.809

‒ 1.191

14.225

waarvan apparaat ICT

12.500

11.281

‒ 1.219

13.698

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

500

528

28

527

- Immaterieel

14.225

16.713

2.488

18.490

Overige lasten

1.500

1.060

‒ 440

622

waarvan dotaties voorzieningen

1.500

1.060

‒ 440

622

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

0

     

Totaal lasten

353.320

414.617

61.297

389.851

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

100

‒ 282

‒ 382

‒ 216

Agentschapsdeel Vpb-lasten

100

30

‒ 70

0

Saldo van baten en lasten

0

‒ 312

‒ 312

‒ 216

Mutatie POK/WaU gelden

0

0

0

0

Toelichting

DUO heeft een negatief resultaat van € 0,3 miljoen gerealiseerd. Het negatieve resultaat komt ten laste van het eigen vermogen. Onderstaand wordt dit resultaat nader toegelicht.

Baten

Omzet moederdepartement

Tabel 74 Omzet verantwoording agentschap DUO

Omzet moederdepartement (x € 1 miljoen)

332,8

waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten

332,8

 

waarvan productgroep/dienstengroep Bekostiging

42,8

 

waarvan productgroep/dienstengroep Studiefinanciering

106,7

 

waarvan productgroep/dienstengroep Examendiensten

33,3

 

waarvan productgroep/dienstengroep Basisregister

33,4

 

waarvan productgroep/dienstengroep Informatiediensten

10,3

 

waarvan productgroep/dienstengroep Overige taken

43,0

 

waarvan productgroep/dienstengroep Opdrachten

22,3

 

waarvan productgroep/dienstengroep Vervangingen LCM

35,9

 

waarvan productgroep/dienstengroep Shared Service Organisatie Noord

5,1

De omzet moederdepartement is € 63,0 miljoen hoger dan de oorspronkelijke begroting. Hieronder valt de dienstverlening vanuit SSO-Noord van € 5,1 miljoen verricht voor het moederdepartement en onder haar vallende diensten welke geen onderdeel was van de omzet in de Rijksbegroting. Daarnaast betreft het looncompensatie 2022 van € 9,0 miljoen en bijstellingen in de (basis)dienstverlening welke per saldo € 33,5 miljoen belopen, zoals de uitvoering van diverse zogenaamde overige taken (zoals digitalisering examens FACET, het coalitieakkoord, uitvoering eindtoets primair onderwijs, STAP, telefonische bereikbaarheid en de uitvoering examens Nederlands als tweede taal en staatsexamen voortgezet onderwijs). Verder is € 10,1 miljoen ingezet ter dekking van de extra Opdrachten. Tevens is extra capaciteit ingezet in het kader van Werk aan Uitvoering (WaU) ter waarde van € 2,8 miljoen. Daarnaast is nog eens € 2,5 miljoen extra ter beschikking gesteld voor de uitvoering van de werkplekdienstverlening ten behoeve van het departement. De genoemde extra omzet van € 63,0 miljoen wordt voor € 5,1 miljoen gedekt vanuit middelen die OCW en de onder haar vallende diensten in haar eigen apparaatsbegroting hebben opgevoerd, € 28,1 miljoen gedekt vanuit de voorjaarsnota OCW en de overige € 29,8 miljoen vanuit middelen die reeds beschikbaar waren op de OCW begroting.

Het bestanddeel WaU in de omzet moederdepartement bedroeg in 2022 € 2,8 miljoen. Voor WaU was in 2022 € 5,6 miljoen beschikbaar. Het restant van € 2,8 miljoen zal via de balans meegenomen worden naar 2023.

Omzet overige departementen

Onder de omzet overige departementen (€ 75,7 miljoen) vallen onder meer de werkzaamheden in het kader van de Inburgeringstaak (€ 34,9 miljoen), het Landelijk Register Kinderopvang (€ 7,6 miljoen), allen voor het Ministerie van SZW, en activiteiten voor de examens in het kader van de Wet Financieel Toezicht (Wft) (€ 2,5 miljoen) ten behoeve van het Ministerie van Financiën, de print en couverteerwerkzaamheden die DUO uitvoert voor het Centraal Justitieel Incasso Bureau (€ 1,7 miljoen) ten behoeve van het Ministerie van JenV. Daarnaast genereert DUO omzet vanuit de activiteiten op het gebied van inkoopdiensten en datacenter-gerelateerde activiteiten van de SSO-Noord voor diverse Ministeries (€ 27,9 miljoen). De afnemers zijn de Ministeries van JenV (€ 8,3 miljoen), EZK (€ 3,8 miljoen), IenW (€ 0,5 miljoen), BZK (€ 10,7 miljoen), VWS (€ 3,6 miljoen), Financiën (€ 0,6 miljoen) en overige (€ 0,4 miljoen). Tenslotte valt hieronder omzet voor detacheringen binnen de Rijksoverheid en overige werkzaamheden voor overige departementen (€ 0,9 miljoen).

De omzet overige departementen daalt met € 3,0 miljoen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. Het betreft met name de werkzaamheden ten behoeve van het Ministerie van SZW in het kader van de Inburgeringstaak (€ 3,3 miljoen) en het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (€ 0,3 miljoen), welke een daling laten zien ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. De activiteiten voor de examens in het kader van de Wet op het financieel toezicht laten een stijging zien (€ 0,2 miljoen). Daarnaast is de dienstverlening vanuit de SSO-Noord met € 0,3 miljoen gedaald ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. Verder is er een stijging van € 0,5 miljoen voor de uitgevoerde print en couverteerwerkzaamheden die DUO uitvoert voor het Centraal Justitieel Incasso Bureau en een stijging van € 0,2 miljoen aan overige werkzaamheden voor overige departementen.

Omzet derden

De omzet derden (€ 5,5 miljoen) betreffen de ontvangen examengelden kandidaten examens Nederlands als tweede taal en staatsexamen voortgezet onderwijs (€ 3,0 miljoen), inkoop- en housingsactiviteiten binnen de SSO-Noord (€ 1,1 miljoen) en overige werkzaamheden voor derden binnen het domein onderwijs voortkomend uit OCW beleidsmaatregelen en bedrijfsvoering DUO (€ 1,4 miljoen). De stijging ten opzichte van de oorspronkelijke begroting bedraagt € 0,6 miljoen en heeft betrekking op de afbouw stijging van de omzet ten behoeve van examengelden kandidaten examens Nederlands als tweede taal en staatsexamen voortgezet onderwijs (€ 0,1 miljoen). Ook stijgt de omzet voor overige werkzaamheden voor derden (€ 0,4 miljoen) en de omzet van de SSO-Noord (€ 0,1 miljoen).

Vrijval voorziening

In 2022 heeft een vrijval van € 0,2 miljoen van de voorziening plaatsgevonden.

Rentebaten

De rentebaten van € 0,1 miljoen hebben betrekking op de ontvangen rente over het rekening courant tegoed.

Bijzondere baten

Bijzondere baten 2022 zijn nihil.

Lasten

De apparaatskosten laten een stijging zien ten opzichte van de oorspronkelijke begroting van € 60,5 miljoen. De personele kosten laten een stijging zien van € 34,0 miljoen. De toename is het gevolg van de eerder genoemde additionele werkzaamheden in de basisdienstverlening, WaU, het Coalitie-akkoord en de loonontwikkeling in 2022. Een deel personele inzet 2022 is geactiveerd en opgenomen onder immateriële activa in ontwikkeling. Het gaat hier om kosten gemaakt voor de ontwikkeling van het systeemlandschap die geactiveerd zijn en als afschrijvingslast in de toekomst verantwoord zullen worden. De materiële kosten laten een stijging zien van € 26,5 miljoen samenhangend met de eerder genoemde additionele werkzaamheden. De afschrijvingskosten zijn toegenomen met € 1,3 miljoen.

Rentelasten

De rentelasten van € 0,1 miljoen hebben betrekking op de leningen afgesloten ter financiering van de immateriële vaste activa, met name door de DUO zelf ontwikkelde software.

Dotaties voorzieningen

De dotatie van € 1,1 miljoen (2021: € 0,6 miljoen) zorgt dat de voorziening overeenkomt met de actuele waarde van de onderliggende lopende verplichtingen en de in 2022 aangegane verplichtingen. Het betreft hier met name verplichtingen voortvloeiend uit regelingen vallend onder Sociaal Beleid Rijk en maatwerkafspraken binnen DUO. Deze voorziening hangt samen met de gewenste mobiliteit voor de komende jaren.

Tabel 75 Balans per 31 december 2022 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

 

2022

2021

Activa

   

Vaste activa

 

141.775

122.389

Materiële vaste activa

 

26.295

27.194

waarvan grond en gebouwen

0

0

waarvan installaties en inventarissen

26.295

27.194

waarvan overige materiële vaste activa

0

0

Immateriële vaste activa

 

115.480

95.195

Vlottende Activa

 

70.512

76.047

Voorraden en onderhanden projecten

584

535

Debiteuren

13.866

8.029

Overige vorderingen en overlopende activa

17.558

18.052

Liquide middelen

38.504

49.431

Totaal activa

 

212.287

198.436

    

Passiva

   

Eigen Vermogen

 

3.876

4.188

Exploitatiereserve

4.188

4.404

Onverdeeld resultaat

‒ 312

‒ 216

Voorzieningen

1.424

1.524

Langlopende schulden

77.693

72.227

Leningen bij het Ministerie van Financiën

77.693

72.227

Kortlopende schulden

129.294

120.497

Crediteuren

23.539

19.962

Belastingen en premies sociale lasten

0

0

Kortlopend deel leningen bijhet Ministerie van Financiën

20.153

16.792

Overige schulden en overlopende passiva

85.602

83.743

Totaal passiva

212.287

198.436

Toelichting

Activa

Materiële vaste activa

De boekwaarde van het materieel vast actief is in 2022 met € 0,9 miljoen afgenomen. Het investeringsniveau was in 2022 lager dan de afschrijvingslast als gevolg van achterblijvende investeringen in het ICT domein. De afschrijvingstermijn van de materiële vaste activa bedraagt drie tot tien jaar.

Immateriële vaste activa

Onder de immateriële vaste activa zijn aangekochte software licenties, activa in ontwikkeling en zelfontwikkelde software opgenomen. De boekwaarde is toegenomen met € 20,3 miljoen als gevolg van investeringen in het systeemlandschap (€ 36,5 miljoen) en Software en Licenties (€ 0,7 miljoen). Daarnaast is op de totale immateriële vaste activa € 16,9 miljoen afgeschreven. De voor activering in aanmerking komende projecten zijn als activa in ontwikkeling opgenomen. Het betreft 106 (deel) projecten met een totale waarde van € 22,0 miljoen. Waardering van de materiele kosten heeft plaatsgevonden tegen werkelijke kosten. Uren externe inzet zijn eveneens tegen werkelijke kosten verwerkt en voor de interne inzet is de handleiding overheidstarieven als basis gehanteerd. Voor de afschrijvingstermijn omtrent vervangingen wordt er uitgegaan van een gedifferentieerde levensduur (tussen de drie en tien jaar), welke in lijn ligt met de economische levensduur van de ontwikkelde applicaties.

Voorraden

Onder deze post zijn opgenomen de voorraden papier en kantoorartikelen en dergelijke.

Debiteuren

De debiteurenstand in 2022 bedraagt € 13,9 miljoen en is met € 5,8 miljoen toegenomen. Dit is primair het gevolg van een stijging van de debiteuren met betrekking tot de examendiensten (stijging € 5,0 miljoen).

Onder de debiteuren zijn voor € 5,5 miljoen aan vorderingen op Ministeries opgenomen te weten; Ministerie van OCW € 0,2 miljoen, Ministerie van BZK € 3,0 miljoen, Ministerie van JenV € 0,7 miljoen, Ministerie van EZK € 0,5 miljoen, Ministerie van VWS € 0,8 miljoen, Ministerie van IenW € 0,2 miljoen en Ministerie van SZW € 0,1 miljoen.

Overige vorderingen en overlopende activa

Bij de post Overige vorderingen en overlopende activa zijn bedragen opgenomen, ten behoeve van softwarelicenties en onderhoudscontracten, die in 2022 vooruit zijn betaald (€ 17,6 miljoen).

Liquide middelen

De stand liquide middelen is in 2022 met € 10,9 miljoen gedaald. Dit als gevolg van de positieve operationele kasstroom van € 29,0 miljoen, de gepleegde investeringen van € 48,7 miljoen waar een lening van € 25,1 miljoen tegenover staat. Daarnaast is er € 16,3 miljoen afgelost op de lopende leningen. Zie ook de verklaring bij het kasstroomoverzicht.

Passiva

Eigen vermogen

Het eigen vermogen DUO bedraagt na verwerking van het exploitatieresultaat 2022 € 3,9 miljoen. Het eigen vermogen bedraagt 1,0% van de gemiddelde omzet in de laatste drie jaar. Dit is onder het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar (€ 19,2 miljoen). Van het eigen vermogen is € 1,0 miljoen geoormerkt voor eventuele verliezen of innovaties binnen het SSO-Noord.

Voorzieningen

De voorzieningen bestaan uit voorzieningen in het kader van personeel (Flexibel Pensioen en Uittreden (FPU) en wachtgelden) € 0,3 miljoen en overige € 1,1 miljoen. Onder de overige voorzieningen zijn opgenomen de verplichtingen voortvloeiend uit afspraken in het kader van Sociaal Beleid Rijk en maatwerkafspraken binnen DUO opgenomen. Uit de voorzieningen is € 1,0 miljoen onttrokken ten behoeve van de uitkeringen in 2022. Aan de voorziening is € 1,1 miljoen gedoteerd aan nieuwe regelingen, met name als gevolg van de gewenste mobiliteit. Ten slotte is een bedrag van € 0,2 miljoen vrijgevallen.

Voorzieningen

Tabel 76 Voorzieningen (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2021

Onttrekkingen

Dotaties

Vrijval

31-12-2022

Wachtgeld

340

‒ 337

284

287

Overige

1.184

‒ 645

777

‒ 179

1.137

Totaal voorzieningen

1.524

‒ 982

1.061

‒ 179

1.424

Leningen bij het Ministerie van Financiën

DUO heeft in 2022 wederom gebruik gemaakt van de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën. Het betreft leningen ten behoeve van vervangingen in het systeemlandschap. Van deze leningen is € 20,2 miljoen opgenomen onder het kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën, zijnde het aflossingsgedeelte 2023.

Tabel 77 Overzicht leningen

Lening

Hoofdsom

Looptijd (in hele jaren)

Rente %

Begindatum

Einddatum

Aantal aflostermijnen

Openstaande leensom 31-12-2022

3904

9.500.000

8

2,54%

21-12-2022

23-12-2030

32

9.500.000

3903

4.500.000

6

2,50%

21-12-2022

21-12-2028

24

4.500.000

3901

11.100.000

4

2,47%

21-12-2022

21-12-2026

16

11.100.000

3702

23.500.000

8

0,00%

16-12-2021

17-12-2029

32

20.562.500

3701

2.500.000

6

0,00%

16-12-2021

16-12-2027

24

2.083.333

3700

11.000.000

4

0,00%

16-12-2021

16-12-2025

16

8.250.000

3540

2.000.000

6

0,00%

18-12-2020

18-12-2026

24

1.333.333

3539

5.000.000

4

0,00%

18-12-2020

18-12-2024

16

2.500.000

3538

21.000.000

8

0,00%

18-12-2020

18-12-2028

32

15.750.000

3361

8.310.000

4

0,00%

30-12-2019

2-1-2024

16

2.596.875

3360

13.700.000

10

0,01%

30-12-2019

31-12-2029

40

9.590.000

3167

16.800.000

10

0,57%

5-11-2018

6-11-2028

40

10.080.000

        

Totaal

128.910.000

     

97.846.042

Crediteuren

De crediteuren ultimo 2022 bestaan uit openstaande facturen bij leveranciers en nog te ontvangen facturen. Onder de crediteuren is € 0,8 miljoen aan schulden aan andere Ministeries opgenomen te weten; Ministerie van BZK € 0,1 miljoen, Ministerie van JenV € 0,1 miljoen, en Ministerie van SZW € 0,6 miljoen.

Overige schulden en overlopende passiva

De balanspost Overige verplichtingen en overlopende passiva van € 85,6 miljoen bevat voor € 54,5 miljoen aan vooruit ontvangen middelen van OCW. Het betreft middelen die DUO in het boekjaar 2022 of eerder heeft ontvangen, maar waarvoor in het boekjaar nog geen prestatie is verricht. Op het moment dat de prestatie is geleverd, worden de ontvangsten als baten verantwoord. Het betreft hier doorlopende werkzaamheden die in 2023 zullen worden uitgevoerd. Hiervan heeft € 18,5 miljoen betrekking op diverse (doorlopende) werkzaamheden in het kader van Life Cycle Management (LCM), € 32,8 miljoen op werkzaamheden basisdienstverlening en € 3,2 miljoen op overige opdrachten. Daarnaast zijn onder de overige verplichtingen en overlopende passiva de opgebouwde rechten aan reservering individueel keuzebudget en verlofrechten ultimo 2022 van het personeel in loondienst (€ 21,2 miljoen) opgenomen en schulden met afdracht verplichtingen (€ 0,1 miljoen), overige te betalen bedragen (€ 9,2 miljoen). Tenslotte zijn onder deze post de in het verleden ontvangen investering specifieke financiële bijdragen van de Ministeries verantwoord. Het betreft bijdragen die in het verleden de financiering van uitbreidingsinvesteringen mogelijk maakten. De onttrekking volgt het afschrijvingspatroon van de betrokken vaste activa en komt ten gunste van de afschrijvingskosten. De ultimo stand bedraagt € 0,6 miljoen waarvan € 0,4 miljoen een looptijd heeft van langer dan één jaar.

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

De niet uit de balans blijkende verplichtingen bedragen eind 2022 circa € 149,1 miljoen (2021: € 145,0 miljoen). Het betreft vooral contracten voor huisvesting (€ 126,4 miljoen) en € 22,7 miljoen in het kader van het Overheidsdatacenter (ODC), waarvan een deel is afgedekt middels langlopende verplichtingen richting de afnemers. De looptijden van de verplichtingen variëren van 1 tot 20 jaar. DUO heeft geen langlopende leasecontracten uitstaan per balansdatum.

Tabel 78 Kasstroomoverzicht over 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2022 + stand depositorekeningen

14.794

49.431

34.637

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

353.420

428.526

75.106

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 324.495

‒ 399.492

‒ 74.997

2.

Totaal operationele kasstroom

28.925

29.034

109

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 50.800

‒ 48.788

2.012

 

Totaal desinvesteringen (+)

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 50.800

‒ 48.788

2.012

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

 

Eenmalig storting door het moederdepartement (+)

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 14.200

‒ 16.273

‒ 2.073

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

38.800

25.100

‒ 13.700

4.

Totaal financieringskasstroom

24.600

8.827

‒ 15.773

5.

Rekening courant RHB 31 december 2022 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale roodstand is € 0,5 miljoen.

17.519

38.504

20.985

Toelichting

De positieve operationele kasstroom (€ 29,0 miljoen) is het saldo ontvangsten moederdepartement, overige departementen en derden (€ 428,5 miljoen). Hier staan uitgaven tegenover aan crediteuren en personeel (€ 399,5 miljoen). De investeringen betreffen investeringen in het rekencentrum en software ten behoeve van de basisdienstverlening evenals investering in zelfontwikkelde software. Het betreft hier software voor de uitvoering van de reguliere dienstverlening binnen DUO. Voor deze investeringen is gebruik gemaakt van de leenfaciliteit. De afwijking ten opzichte van de begroting laat zich verklaren door toegenomen volumes aan zowel omzet- als kostenzijde.

Doelmatigheid

Basisindicatoren zijn de kostprijs en kwaliteit per product of dienst. DUO streeft ernaar haar dienstverlening continue te verbeteren. De klanttevredenheid van het digitale kanaal is één van de al bestaande indicatoren die dit zichtbaar maken. DUO bevindt zich in een transitie van een organisatie met een complex systeemlandschap gebaseerd op ad hoc financiering, naar een wendbare ICT-gedreven organisatie waarin onderhoud, modernisering en vervanging structureel gefinancierd worden via Life Cycle Management (LCM). Met de invoering van deze LCM-systematiek gaat DUO van grote eenmalige projectinvesteringen naar structurele investeringen die over langere tijd afgeschreven worden. Dit is zichtbaar gemaakt door de post «vervangingskosten», zijnde de niet activeerbare ontwikkelkosten van de vervangingen en de post «immateriële vaste activa» welke de omvang van het ICT-landschap weerspiegelt.

DUO wil doelmatig zijn in het gebruik van ICT-systemen, door te sturen op een stabilisering en uiteindelijke daling van de omvang van haar ICT-landschap. Dit wil DUO bereiken door «slim» te moderniseren en te vervangen en daarmee te komen tot een onder architectuur ontwikkeld modern, simpel en kleiner ICT-landschap. Ook wil DUO sturen op de stabilisering van de kosten van onderhoud. Onder onderhoud wordt verstaan datgene wat nodig is voor instandhouding van de geautomatiseerde uitvoeringsprocessen. DUO wil dit gaan bereiken door (verouderde) systemen tijdig te moderniseren dan wel vervangen. Daarnaast heeft DUO een indicator opgenomen voor het aantonen van doelmatigheid bij overhead.

Tabel 79 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2022

Omschrijving Generiek Deel

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2019

2020

2021

2022

2022

Generiek Deel

     

Omzet per productgroep (pxq)

     

Omzet Bekostiging Instellingen

35,0

36,1

37,7

42,8

37,8

Omzet Studiefinanciering

92,0

96,5

95,3

106,7

100,8

Omzet Examendiensten1

24,0

16,2

34,9

33,3

24,1

Omzet Basisregister

35,0

31,2

35,5

33,4

26,6

Omzet Informatiediensten

7,0

10,3

7,1

10,3

6,3

Totaal basiscontract excl. LCM

193,0

190,3

210,5

226,5

195,6

      

Vervangingskosten

n.v.t.

14,9

29,0

35,9

36,2

Kosten met betrekking tot onderhoud en beheer

n.v.t.

30,9

34,2

44,5

41,8

Immateriële vaste activa (x1 mln.)

n.v.t.

46,1

75,4

111,6

113,0

      

Overheadkosten t.o.v. de totale kosten (%)

n.v.t.

23%

21%

22%

20%

      

FTE

     

FTE-ARAR

2.331,0

2.459,1

2.567,7

2.719,0

2.681,0

FTE-Extern

n.v.t.

397,4

403,6

480,9

217,0

      

Tarieven/uur

     

ICT gerelateerd

114,0

115,0

118,0

121,5

118,0

Overige uren

77,5

78,5

78,5

82,0

78,5

      

Saldo van baten en lasten (%)

100,0

100,8

100,0

100,0

100,0

      

Kwaliteitsindicatoren2

     

Klantcontact digitaal

7

7,3

7,1

6,7

6,5

Klantcontact traditioneel

8

7,4

6,9

7,4

7,0

X Noot
1

met ingang van 2020 is abstraheerd voor het onderdeel kostprijsmodel examens.

X Noot
2

met ingang van 2020 wordt gerapporteerd met één decimaal

Toelichting

Omzet/kostprijs per product: DUO aggregeert haar werkzaamheden in de going concern (basiscontract) naar vijf producten, te weten Bekostiging, Studiefinanciering, Examens, Registers en Informatiediensten. Streven voor de komende jaren is een verbeterde dienstverlening zichtbaar in de klanttevredenheid bij optimale inzet van middelen.De realisatie 2022 ligt € 30,9 miljoen hoger dan begroot. Dit met name als gevolg van loon- en prijsontwikkeling, WaU, waaronder extra inzet op telefonische bereikbaarheid en de uitvoering examens Nederlands als tweede taal en staatsexamen voortgezet onderwijs. 

Vervangingskosten: De effecten van LCM zijn inzichtelijk gemaakt door de niet activeerbare ontwikkelkosten van de vervangingen (vervangingskosten) van de immateriële vaste activa (IMVA) op te nemen.

Immateriële vaste activa en kosten met betrekking tot onderhoud en beheer:

De omvang van het ICT-landschap wordt weerspiegeld in de balanspost immateriële vaste activa. Hierin is alle zelf ontwikkelde software opgenomen. Deze post zal de eerste jaren een stijging laten zien en vanaf 2027, afgezien van nieuwe taken, een vlakke lijn waarbij de autonome groei van het systeemlandschap is ondervangen en deze post zal stabiliseren rond de € 161,0 miljoen exclusief uitbreidingsinvesteringen als gevolg van nieuw beleid of afwaardering van bestaande systemen. Ook moet deze post worden gezien in relatie tot de indicator kosten met betrekking tot onderhoud en beheer. Door het tijdig en slim vervangen van het systeemlandschap streeft DUO (daar waar, volgens onderzoek Gartner 2018, normaliter sprake is van een autonome groei van circa zes procent) naar een gelijkblijvend onderhoud en beheer.

Overheadkosten t.o.v. de totale kosten (%): De indicator drukt de overhead uit als percentage van de totale kosten.

FTE totaal: De bezetting van ARAR is gestegen ten opzichte van 2021. Er is vormgegeven aan de invulling taakstelling waarbij vrijgekomen personeel zoveel mogelijk is ingezet op nieuwe taken. Er heeft in 2022 een verdere instroom van personeel plaatsgevonden als gevolg van het verambtelijken van extern automatiseringspersoneel.

Projecttarief per uur: Het projecttarief (ICT gerelateerd) is € 121,50 per uur en met € 3,50 gestegen ten opzichte van 2021.

Meerwerktarief per uur: Het meerwerktarief is € 82,00 per uur en met € 3,50 gestegen ten opzichte van 2021.

Saldo baten en lasten: DUO begroot met een exploitatiesaldo van nul. Het negatieve saldo van baten en lasten 2022 van € 0,3 miljoen bedraagt 0,0% van de baten.

Met het Ministerie van OCW is een set met indicatoren afgesproken, te weten: Klanttevredenheid klantcontact digitaal en Klanttevredenheid klantcontact traditioneel. 

Klanttevredenheid klantcontact digitaal: Over 2022 heeft deze indicator een score van 6,7 op een schaal van 0 tot 10. Over 2021 bedroeg de score 7,1 op een schaal van 0 tot 10.

Klanttevredenheid klantcontact traditioneel: Over 2022 heeft deze indicator, een score van 7,4 op een schaal van 0 tot 10. Over 2021 bedroeg de score 6,9 op een schaal van 0 tot 10.

10.2 Nationaal Archief

Het Nationaal Archief (NA) beheert de archieven van de rijksoverheid en archieven van maatschappelijke organisaties en individuele personen die van nationaal belang zijn (geweest). In de depots ligt bijna duizend jaar geschiedenis van Nederland opgeslagen in archieven en in duizenden kaarten, tekeningen en foto’s. De missie van het Nationaal Archief is het dienen van ieders recht op informatie en het geven van inzicht in het verleden van ons land door inzet voor een sterk archiefbestel, een afgewogen beleid voor archiefwaardering en selectie en optimale zorg voor alle rijksarchieven en de nationale archiefcollectie in Den Haag te beheren en onsite en online te presenteren.

Nationaal Archief en Regionale Historische Centra

Op basis van de Archiefwet 1995 heeft de Minister van OCW een specifieke verantwoordelijkheid voor alle rijksarchiefbewaarplaatsen, zijnde het Nationaal Archief in Den Haag en elf rijksarchiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden. De archiefbewaarplaatsen in de provinciehoofdsteden maken deel uit van de Regionale Historische Centra (RHC’s). De RHC’s zijn zelfstandige openbare lichamen, die vanuit het Rijk en andere partners een financiële bijdrage ontvangen. Dit jaarverslag handelt alleen om de baten en lasten van het Nationaal Archief. De rijksbijdragen aan de afzonderlijke RHC’s zijn onderdeel van artikel 14 (Cultuur) van de begroting van het Ministerie van OCW.

Nasleep impact Coronavirus

Door nasleep van de gevolgen van de coronapandemie is het financieel resultaat van het Nationaal Archief zoals verwacht ook in 2022 positief beïnvloed. Reguliere werkzaamheden en projecten zijn in de jaren hiervoor uitgesteld, vertraagd of anders ingevuld. De coronacrisis heeft verder tot gevolg dat er minder archieven zijn geworven, gedigitaliseerd en gerestaureerd. Daarnaast zijn er vertragingen geweest in de doorontwikkeling op toegangsketens en projecten zoals Handschriftherkenning en Internationale Erfgoedsamenwerking. In 2022 zijn veel activiteiten weer opgepakt en zijn er nieuwe projecten gestart, onder andere op het gebied van informatiehuishouding en oorlogsarchieven.

Tabel 80 Staat van baten en lasten van het agentschap NA (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

(4) Realisatie 2021

Baten

    

Omzet

45.739

54.460

8.721

47.710

waarvan omzet moederdepartement

44.438

52.814

8.376

45.550

waarvan omzet overige departementen

400

11

‒ 389

538

waarvan omzet derden

901

1.635

734

1.622

Rentebaten

0

52

52

0

Mutatie projectgelden

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

19

Bijzondere baten

0

0

Totaal baten

45.739

54.512

8.773

47.729

     

Lasten

    

Apparaatskosten

43.771

45.843

2.072

42.778

- Personele kosten

21.583

26.978

5.395

20.331

waarvan eigen personeel

19.068

21.008

1.940

17.578

waarvan inhuur externen

1.311

5.139

3.828

2.218

waarvan overige personele kosten

1.204

831

‒ 373

534

- Materiële kosten

22.188

18.865

‒ 3.323

22.447

waarvan apparaat ICT

1.142

786

‒ 356

740

waarvan bijdrage aan SSO’s

6.080

5.850

‒ 230

6.170

waarvan overige materiële kosten

14.966

12.229

‒ 2.737

15.537

Afschrijvingskosten

1.965

2.293

328

1.949

- Materieel

1.965

2.293

328

1.949

waarvan apparaat ICT

148

108

‒ 40

109

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

1.817

2.185

368

1.840

- Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

0

256

256

waarvan dotaties voorzieningen

0

256

256

waarvan bijzondere lasten

0

0

0

0

Rentelasten

3

7

4

6

Totaal lasten

45.739

48.399

2.660

44.733

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

6.113

6.113

2.995

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

     

Saldo van baten en lasten

0

6.113

6.113

2.995

Mutatie POK/WaU gelden*

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten na resultaatbestemming *

0

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet van het moederdepartement over 2022 bedraagt € 52,8 miljoen. Hierin is ook een bijdrage opgenomen voor activiteiten in het kader van Werk aan Uitvoering (WaU-gelden). De bijdrage voor verbetering van de informatiehuishouding (Open op Orde) is ook via OCW ontvangen.

De totale baten in 2022 zijn € 54,5 miljoen en € 8,8 miljoen hoger dan begroot.

De stijging ten opzichte van de begroting komt vooral doordat er projectmiddelen voor informatiehuishouding en Werk aan Uitvoering zijn opgenomen in het resultaat over 2022. Daarnaast is er een stijging door onder andere de loon- en prijsbijstellingen in 2022.

Het Nationaal Archief presenteert de doorbetalingen van gelden van OCW aan de regionale historische centra niet in de eigen omzet omdat het NA hierbij een kassiersfunctie vervult.

Omzet derden

De omzet derden is gestegen vanwege bijdragen van derden voor onder andere tentoonstellingen, archiefwerkzaamheden en doorbelastingen van gebruik van het gebouw. De bijdrage van de Provincie Zuid-Holland (€ 0,4 miljoen) is voor het beheer van de archieven Zuid-Holland.

Rentebaten

In de vastgestelde begroting is geen rekening gehouden met rentebaten omdat over direct opneembare tegoeden bij het schatkistbankieren geen rente werd vergoed. In 2022 is € 52.198 aan rentebaten ontvangen.

Tabel 81 Omzetverantwoording agentschap NA

Omzet moederdepartement (x € 1 miljoen)

52,8

waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten

52,8

 

waarvan productgroep/dienstengroep Fysiek archief

12,9

 

waarvan productgroep/dienstengroep Digitaal archief

11,2

 

waarvan productgroep/dienstengroep Publiek

9,5

 

waarvan productgroep/dienstengroep Digitalisering

11,2

 

waarvan productgroep/dienstengroep Kennis en advies

8,0

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten bedragen € 45,9 miljoen en zijn circa € 2,1 miljoen hoger dan de begroting. De personele kosten nemen toe door een uitbreiding van de personele bezettingen en door cao-loonstijgingen. Er is meer uitgegeven aan de inhuur van extern personeel. Dit is met name inhuur voor specialistische (ict-)kennis.

Afschrijvingskosten

De afschrijving van de materiële vaste activa bedraagt € 2,3 miljoen en is € 0,3 miljoen hoger dan begroot en de realisatie van 2021.

Tabel 82 Balans per 31 december 2022 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Balans 2022

Balans 2021

Activa

  

Vaste activa

9.994

10.224

Materiële vaste activa

9.994

10.224

waarvan grond en gebouwen

621

734

waarvan installaties en inventarissen

9.285

9.473

waarvan projecten in uitvoering

0

0

waarvan overige materiële vaste activa

88

18

Immateriële vaste activa

0

0

Vlottende activa

25.799

32.657

Voorraden en onderhanden projecten

41

55

Debiteuren

1.023

79

Overige vorderingen en overlopende activa

1.025

896

Liquide middelen

23.710

31.628

Totaal activa

35.793

42.881

   

Passiva

  

Eigen Vermogen

8.079

5.157

Exploitatiereserve

1.966

2.162

Onverdeeld resultaat

6.113

2.995

Voorzieningen

256

25

Langlopende schulden

  

Leningen bij het Ministerie van Financiën

6.953

7.520

Investeringsbijdrage

0

0

Projectgelden

0

0

Kortlopende schulden

  

Investeringsbijdrage

0

0

Projectgelden

0

0

Crediteuren

1.531

1.047

Belastingen en premies sociale lasten

21

26

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

1.167

1.147

Overige schulden en overlopende passiva

17.786

27.959

Totaal passiva

35.793

42.881

Toelichting

Activa

Vaste Activa

De post Installaties en Inventarissen is per saldo met € 0,3 miljoen afgenomen door investeringen en de afschrijvingen hierop.

Vlottende Activa

De vlottende activa dalen doordat de liquide middelen zijn afgenomen. Dit is een gevolg van een terugbetaling aan OCW van liquide middelen die op de balans stonden. Het positieve bedrijfsresultaat over 2022 maakt ultimo 2022 ook onderdeel uit van de liquide middelen.

Tabel 83 Debiteuren (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2022

2021

Vorderingen op het moederdepartement

Vorderingen op overige departementen

738

Vorderingen op overige debiteuren

285

79

Stand per 31 december

1.023

79

Tabel 84 Overige vorderingen en overlopende activa (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2022

2021

Nog te ontvangen van moederdepartement

3

Nog te ontvangen op overige departementen

52

Nog te ontvangen van overige organisaties

970

896

Stand per 31 december

1.025

896

Liquide middelen

De liquide middelen bestaan uit de Rekening-Courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het Ministerie van Financiën en een klein saldo kasmiddelen. De liquide middelen zijn afgenomen omdat het bestemmingsfonds voor huisvesting van de RHC’s in overleg met OCW is afgebouwd. Dit bestemmingsfonds wordt volledig in liquide middelen aangehouden. Deze middelen zijn niet vrij te besteden door het Nationaal Archief en zijn als vordering aan OCW op de balans verantwoord. Over de bestemming van de resterende middelen is het NA in overleg met OCW.

Passiva

Eigen Vermogen

Het eigen vermogen bedraagt ultimo 2022 € 8,1 miljoen. Hiermee komt het eigen vermogen boven de maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar.

Tabel 85 Overzicht vermogensontwikkeling over de jaren 2020 ‒ 2022 (bedragen x € 1.000)
 

2022

2021

2020

Eigen Vermogen

   

Saldo per 1 januari

5.157

4.176

2.135

Onverdeeld resultaat

6.113

2.995

2.136

Overige directe mutaties

Directe vermogensmutatie

   

Bijdrage door moederdepartement

Overige directe mutaties

‒ 3.191

‒ 2.014

‒ 95

Saldo per 31 december

8.079

5.157

4.176

De verdeling van het onverdeeld resultaat over 2022 komt tot uitdrukking in de jaarrekening 2023. Het plafond aan eigen vermogen dat het NA mag aanhouden van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen 3 jaar is € 2,5 miljoen. Omdat er € 8,1 miljoen aan eigen vermogen is, heeft het NA een surplus van € 5,6 miljoen. Dit surplus wordt aan OCW betaald in 2023.

Voorzieningen

De voorzieningen zijn toegenomen. Dit is het saldo van dotaties, onttrekkingen en vrijval van wachtgeldverplichtingen. Er is per saldo voor € 230.000 aan dotatie aan voorzieningen in 2022. Deze hebben betrekking op de voorziening voor verplichtingen aan oud-personeelsleden.

Tabel 86 Voorzieningen (bedragen x € 1.000)
  

Wachtgeld

Reorganisatie

Totaal

Stand 1 januari 2022

25

0

25

Dotatie

256

0

256

Onttrekking

25

0

25

Vrijval

0

0

0

Stand 31 december 2022

256

0

256

Langlopende schulden

De langlopende schulden dalen in 2022 vanwege aflossingen op leningen die zijn afgesloten bij het ministerie van Financiën. Deze werkwijze is passend bij de status van baten-lastenagentschap.

Kortlopende schulden

De crediteuren en nog te betalen bedragen zijn als volgt te specificeren:

Tabel 87 Crediteuren (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2022

2021

Schulden op het moederdepartement

218

11

Schulden op overige departementen

177

68

Schulden op overige crediteuren

1.137

968

Stand per 31 december

1.531

1.047

Tabel 88 Overige verplichtingen en overlopende passiva (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2022

2021

Nog te betalen aan moederdepartement

13.955

25.315

Nog te betalen aan overige departementen

219

232

Nog te betalen aan overige organisaties

3.612

2.411

Stand per 31 december

17.786

27.958

De nog te betalen bedragen aan het moederdepartement zijn voornamelijk gelden van de regionale historische centra uit de gevormde bestemmingsfondsen voor huisvesting. Dit geld is van het moederdepartement en direct opvraagbaar. Daarnaast staan in 2022 onder de nog te betalen bedragen aan het moederdepartement, overige departementen en overige organisaties de projectgelden die een kortlopend karakter hebben. Het Nationaal Archief heeft einde 2021 een bijdrage ontvangen van OCW aan het meerjarige project De oorlog voor de rechter.

Tabel 89 Overzicht leningen

lening

hoofdsom

looptijd (in hele jaren)

Rente %

Begindatum

Einddatum

aantal aflostermijnen

openstaande leensom31-12-2022

deel <1 jaar

deel >1 en <5 jaar

deel >5 jaar

3877

600.000

5

2,07%

30-11-2022

30-11-2027

20

600.000

120.000

480.000

3684

950.000

5

0,00%

7-12-2021

7-12-2026

60

760.000

190.000

570.000

3625

400.000

3

0,00%

25-6-2021

25-6-2024

12

200.000

133.333

66.667

3624

1.250.000

5

0,00%

25-6-2021

25-6-2026

20

875.000

250.000

625.000

3623

600.000

10

0,00%

25-6-2021

25-6-2031

40

510.000

60.000

240.000

210.000

3622

5.300.000

15

0,10%

25-6-2021

25-6-2036

60

4.770.000

353.333

1.413.333

3.003.333

3284

600.000

10

0,00%

16-7-2019

16-7-2029

40

405.000

60.000

240.000

105.000

Totaal

      

8.120.000

1.166.667

3.635.000

3.318.333

Tabel 90 Kasstroomoverzicht per 31 december 2022 (bedragen x € 1.000)
  

(1) Vastgestelde begroting

(2) Realisatie

(3)=(2)-(1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

1.

Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen

15.692

31.628

15.936

 

totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

45.739

53.441

7.702

 

totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 43.771

‒ 55.560

‒ 11.789

2.

Totaal operationele kasstroom

1.968

‒ 2.119

‒ 4.087

 

totaal investeringen (-/-)

‒ 900

‒ 2.061

‒ 1.161

 

totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 900

‒ 2.061

‒ 1.161

 

eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

‒ 3.191

‒ 3.191

 

eenmalige storting door moederdepartement (+)

 

aflossingen op leningen (-/-)

‒ 1.349

‒ 1.147

202

 

beroep op leenfaciliteit (+)

900

600

‒ 300

4.

Totaal financieringskasstroom

‒ 449

‒ 3.738

‒ 3.289

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4)

16.311

23.710

7.399

Toelichting

In het kasstroomoverzicht wordt voor de operationele kasstroom een uitsplitsing gemaakt naar ontvangsten en uitgaven. De ontvangsten hebben betrekking op bijdragen van het moederdepartement, andere departementen, omzet derden en projectgelden. De uitgaven betreffen betalingen aan personeel en leveranciers voor de reguliere werkzaamheden, maar ook voor projecten. De vastgestelde begroting is niet aangepast, omdat de aanpassing geen consequenties heeft voor de totale operationele kasstroom.

De liquide middelen van het NA zijn in 2022 met circa € 7,9 miljoen afgenomen. Dit is het saldo van een toename die is veroorzaakt door het positieve resultaat en een afname vanwege terugbetalingen aan OCW in 2022.

Tabel 91 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2022

Omschrijving

Realisatie

Vastgestelde begroting

 

2019

2020

2021

2022

2022

Generiek Deel

     
      

Gemiddeld gewogen kostprijs per productgroep

     

- de (gem) prijs per m fysiek archief (capaciteit)

15

18

17

18

20

- de (gem) prijs per Terabyte digitaal archief

1.231

1.514

1.191

1.253

1.300

Gemiddeld gewogen uurtarief intern personeel

     

- primaire taken - activiteiten

53

61

58

61

55

Aantal fte

     

- formatie op lumpsum en projecten

207,71

197,82

221,78

275,15

200-210

- formatie Programma Digitale Taken rijksarchieven

0

0

0

0

0

Saldo baten en lasten

201.162

2.135.837

2.995.491

6.113.292

0

Ontwikkeling aantallen bezoekers

     

- bezoekers - tentoonstellingen

18.398

5.486

855

5.456

20.000

- onderwijs

8.922

2.427

1.348

4.931

13.000

- studiezaal - bezoekers

17.121

6.690

6.589

10.139

12.000

- studiezaal - raadplegingen archiefstukken

134.071

83.480

95.691

112.986

100.000

- Website Nationaal Archief

1.601.889

1.921.441

2.065.979

1.921.015

1.500.000

Cijfer bezoeker tevredenheid

7,5

7,5

n.v.t.

n.v.t.

7,5

Voldoen aan webrichtlijnen Rijk

***

***

***

***

***

Beschikbaarheid - bereikbaarheid organisatie

     

- fysieke dienstverlening; geopend:

     

- informatiecentrum en studiezaal

di t/m vr

di t/m vr

di t/m vr

di t/m vr

di t/m vr

- tentoonstelling

di t/m zo

di t/m zo

di t/m zo

di t/m zo

di t/m zo

- ontvangst schoolgroepen

 

ma t/m vr

ma t/m vr

ma t/m vr

ma t/m vr

- Digitale dienstverlening eDepot (basisdienstverlening)

     

- beschikbaarheid (%)

nvt

nvt

nvt

nvt

nvt

- helpdesk openingstijden op werkdagen

8:30–17:00

8:30–17:00

8:30–17:00

8:30–17:00

8:30–17:00

Toelichting

Met de opzet en implementatie van het integrale kostprijsmodel werd het mogelijk om per product en dienst de kosten inzichtelijk te maken en de benodigde lumpsum te onderbouwen voor uitvoering van de opgedragen taken.

De kostprijzen per productgroep in de begroting 2022 zijn gebaseerd op het kostprijsmodel 2018.

Het effect van de coronapandemie is terug te zien in het fors gedaalde aantal fysieke bezoekers in de laatste jaren, zowel van de tentoonstellingen als in het kader van onderwijs. Ten opzichte van 2020 en 2021 is er sprake van een toename maar het is nog niet op het niveau van 2019 en daarvoor. Daarentegen is te zien dat het aantal bezoekers van de website op een hoog niveau blijft.

11. Saldibalans

Tabel 92 Saldibalans per 31 december 2022 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII)(bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2022

 

31-12-2021

 

Passiva

31-12-2022

 

31-12-2021

          

Intra-comptabele posten

       

1

Uitgaven ten laste van de begroting

53.198.552

 

49.040.982

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1.790.561

 

1.620.594

3

Liquide middelen

267

 

268

     

4

Rekening-courant RHB

   

4a

Rekening-courant RHB

51.407.167

 

47.419.651

5

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

58.008

 

63.853

5a

Begrotingsreserves

58.008

 

63.853

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

201

 

121

7

Schulden buiten begrotingsverband

1.291

 

1.126

8

Kas-transverschillen

        

Subtotaal intra-comptabel

53.257.028

 

49.105.224

Subtotaal intra-comptabel

53.257.028

 

49.105.224

          

Extra-comptabele posten

       

9

Openstaande rechten

193.130

 

145.390

9a

Tegenrekening openstaande rechten

193.130

 

145.390

10

Vorderingen

36.386.975

 

34.835.068

10a

Tegenrekening vorderingen

36.386.975

 

34.835.068

11a

Tegenrekening schulden

0

 

0

11

Schulden

0

 

0

12

Voorschotten

7.612.097

 

7.341.415

12a

Tegenrekening voorschotten

7.612.097

 

7.341.415

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

3.758.438

 

3.531.461

13

Garantieverplichtingen

3.758.438

 

3.531.461

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

43.503.364

 

36.446.530

14

Andere verplichtingen

43.503.364

 

36.446.530

15

Deelnemingen

0

 

0

15a

Tegenrekening deelnemingen

0

 

0

Subtotaal extra-comptabel

91.454.004

 

82.299.864

Subtotaal extra-comptabel

91.454.004

 

82.299.864

          

Totaal

144.711.032

 

131.405.088

Totaal

144.711.032

 

131.405.088

Toelichting

1. en 2. Uitgaven/ontvangsten 2021

De uitgaven over 2022 zijn uitgekomen op € 53.198.552.009,62 en de ontvangsten op € 1.790.561.300,71. In de departementale jaarrekening komen de uitgaven uit op €53.198.561.000,00 en de ontvangsten op € 1.790.561.000,00. Het verschil tussen de werkelijke uitgaven en de realisatie volgens de departementale jaarrekening 2022 wordt veroorzaakt door de in deze rekening gehanteerde afrondingsregels.

3. Liquide middelen

De post Liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift).

Tabel 93 Liquide middelen (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2022

Openstaand per 31-12-2021

Totaal liquide middelen

267

268

Dit betreft twee bankrekeningen bij de ABN AMRO bank.

4. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (RHB)

Op de rekening-courant wordt de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën geadministreerd. Ook worden door middel van deze administratie de begrotingsuitgaven en ontvangsten met het Ministerie van Financiën afgewikkeld.

5. Rekening-Courant RHB Begrotingsreserve

Een begrotingsreserve is een geoormerkte meerjarige budgettaire voorziening die door een ministerie op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën wordt aangehouden. Het gaat om een budgettaire voorziening of reserve binnen de Rijksbegroting. De reserve blijft meerjarig beschikbaar voor het doen van uitgaven in latere jaren. Voor de begrotingsreserve museaal aankoopfonds en de begrotingsreserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen en rekening-courantlimieten die instellingen aanhouden bij het Ministerie van Financiën wordt een rekening-courant aangehouden bij het Ministerie van Financiën.

Tabel 94 Rekening-Courant RHB Begrotingsreserve (bedragen x € 1.000)

Naam begrotingsreserve

Saldo 1-1-2022

Toevoegingen 2022

Onttrekkingen 2022

Saldo 31-12-2022

Verwijzing naar begrotingsartikel

Museaal aankoopfonds

49.072

19.334

26.754

41.652

14

Risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen

14.781

1.575

 

16.356

95

Totaal

63.853

20.909

26.754

58.008

 

Begrotingsreserve museaal aankoopfonds

In 1998 is het museaal aankoopfonds opgericht. Dit is een intra-comptabel fonds met het karakter van een interne reserverekening. Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor kunstaankopen voor latere jaren beschikbaar is. In 2022 is er voor zeven aankopen een bijdrage geleverd waarvan de bijdrage aan «de vaandeldrager» van Rembrandt de meest in het oog springende is.

Reserve risicopremie garantstelling onderwijsinstellingen

In 2004 is de regeling Schatkistbankieren van kracht geworden. Instellingen kunnen bij het Ministerie van Financiën een schatkistlening aanvragen op basis van een strikte hypothecaire zekerheid of garantiestelling van de gemeenten. Het Ministerie van OCW staat garant voor deze leningen. Hiervoor ontvangt het Ministerie van OCW een risicopremie van 0,1 procentpunt per jaar gedurende de gehele looptijd van de schatkistlening. In verband met een herziening van de afspraken tussen de Ministeries van Financiën en OCW staat het Ministerie van OCW vanaf 2012 ook garant voor de rekening-courantlimieten die instellingen aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Hiervoor ontvangt het Ministerie van OCW een risicopremie van 0,25 procentpunt van het uitstaande saldo. Beide risicopremies worden gestort in een begrotingsreserve.

Op deze rekening wordt bijgehouden hoeveel geld er voor eventuele tegenvallers voor latere jaren beschikbaar is. Dit is een intra-comptabele rekening met het karakter van een interne reserverekening.

6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Tabel 95 Vorderingen buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2022

Te verrekenen personeel en voormalig personeel

201

Totaal

201

7. Schulden buiten begrotingsverband

Tabel 96 Schulden buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2022

Overig

1.291

Totaal

1.291

Bij de post overig gaat het om diverse posten zoals projecten van de Europese Unie (€ 0,6 miljoen), legaten (€ 0,2 miljoen), fondsen (€ 0,3 miljoen) en nog af te dragen btw (€ 0,09 miljoen).

9. Openstaande rechten

Tabel 97 Openstaande rechten (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2022

Lesgelden

193.130

Totaal

193.130

Het betreft hier de lesgeldvorderingen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).

10. Vorderingen

De stand van de debiteuren per 31-12-2022 wordt als volgt gespecificeerd naar beleidsartikel en overige onderdelen:

Tabel 98 Stand debiteuren (bedragen x € 1.000)
  

Openstaand per 31-12-2022

Openstaand per 31-12-2021

1

Primair onderwijs

3.753

7.523

3

Voortgezet onderwijs

99

40.789

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

1.830

1.714

6

Hoger beroepsonderwijs

2.315

6.003

7

Wetenschappelijk onderwijs

162

35

8

Internationaal beleid

0

935

9

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

2.279

2.058

11

Studiefinanciering

36.326.632

34.715.431

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

5.341

5.752

13

Lesgelden

0

0

14

Cultuur

43.729

53.889

15

Media

0

0

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

105

0

25

Emancipatie

52

52

95

Apparaat Kerndepartement

678

887

Lening Bonaire

0

0

Totaal

36.386.975

34.835.068

De openstaande vorderingen van beleidsartikel 11 (Studiefinanciering) worden hieronder nader toegelicht.De overige openstaande vorderingen (€ 60 miljoen) hebben onder meer betrekking op de afrekeningen van voorschotten. Deze vorderingen worden beschouwd als direct opeisbaar.

Tabel 99 Specificatie debiteuren studiefinanciering (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2022

Openstaand per 31-12-2021

Niet-relevante langlopende vorderingen

35.895.218

34.223.505

Leningen - hoofdsom

28.859.223

27.155.704

Prestatiebeursleningen - hoofdsom

7.035.995

7.067.801

   

Relevante langlopende vorderingen

355.039

399.844

Leningen - rente

307.357

350.306

Prestatiebeursleningen - rente

1.680

4.344

Overig

46.002

45.194

   

Relevante kortlopende vorderingen

76.375

92.082

   

Totaal

36.326.632

34.715.431

Prestatiebeursleningen zijn leningen die in een gift worden omgezet als de debiteur heeft voldaan aan de eerstejaars prestatienorm of een diploma heeft behaald. Bij de leningen en de prestatiebeursleningen is alleen de hoofdsom niet-relevant. De rente wordt als relevant beschouwd.De relevante kortlopende vorderingen bestaan voornamelijk uit ten onrechte betaalde studiefinanciering en vorderingen wegens het onterecht bezit van reisrecht.

Tabel 100 Verloop van de vorderingen studiefinanciering (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2022

Openstaand per 31-12-2021

Openstaande bedragen per 01-01-2022

34.715.431

33.164.423

Mutatie bruto vorderingen

4.632.647

4.665.740

Omgezet in gift

‒ 1.600.139

‒ 1.696.710

Afgelost (ontvangen en verrekend)

‒ 1.336.333

‒ 1.208.784

Overige mutaties, w.o. buiten invordering en kwijtschelding

‒ 84.974

‒ 209.238

Totaal

36.326.632

34.715.431

De vorderingstand neemt toe doordat vorderingen worden uitbetaald of ingesteld.De vorderingstand neemt af doordat er wordt afgelost, doordat prestatieleningen worden omgezet in gift, en omdat vorderingen onder voorwaarden mogen of moeten worden afgeboekt.

12. Voorschotten

De stand van de voorschotten per 31-12-2022 wordt als volgt naar beleidsartikel gespecificeerd:

Tabel 101 Voorschotten naar beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
  

Openstaand per 31-12-2022

Openstaand per 31-12-2021

1

Primair onderwijs

1.932.643

1.613.188

3

Voortgezet onderwijs

454.198

349.312

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

707.072

706.008

6

Hoger beroepsonderwijs

19.313

14.984

7

Wetenschappelijk onderwijs

35.832

35.844

8

Internationaal beleid

7.525

7.161

9

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

92.355

90.772

11

Studiefinanciering

2.083.639

2.022.972

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

0

0

13

Lesgelden

0

0

14

Cultuur

2.067.164

2.285.041

15

Media

92.141

99.717

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

66.760

67.861

25

Emancipatie

50.261

41.801

95

Apparaat Kerndepartement

3.194

6.754

Totaal

7.612.097

7.341.415

Het bedrag aan openstaande voorschotten bij bekeidsartikel 11 (Studiefinanciering) betreft de voorlopige vergoeding van contractkosten aan de ov-bedrijven.

De stand van de voorschotten per 31-12-2022 wordt als volgt gespecificeerd naar vergoedingsjaar:

Tabel 102 Voorschotten naar vergoedingsjaar (bedragen x € 1.000)
 

Stand per 1-1-2022

Verstrekt 2022

Afgerekend 2022

Stand per 31-12-2022

2003

1.340

  

1.340

2004

21

  

21

2005

3.473

  

3.473

2006

2.750

  

2.750

2007

1.061

  

1.061

2008

5.761

  

5.761

2009

3.241

 

750

2.491

2010

3.306

 

750

2.556

2011

5.933

 

750

5.183

2012

8.097

 

1.897

6.200

2013

14.639

 

750

13.889

2014

19.839

 

750

19.089

2015

18.859

 

290

18.569

2016

56.786

 

33.731

23.055

2017

250.355

 

225.336

25.019

2018

308.791

 

259.800

48.991

2019

785.529

 

696.780

88.749

2020

2.211.213

 

1.374.960

836.253

2021

3.640.421

 

782.681

2.857.740

2022

3.669.528

19.621

3.649.907

Totaal

7.341.415

3.669.528

3.398.846

7.612.097

13. Garantieverplichtingen

In het verleden zijn instellingen zelfstandig op de kapitaalmarkt leningen aangegaan ter financiering van bouwinvesteringen, onder garantiestelling van het Rijk richting de geldverschaffers voor de rente en aflossingsverplichtingen. De destijds vigerende garantieregelingen zijn inmiddels niet meer van kracht. Vanaf 2014 kunnen onderwijsinstellingen leningen afsluiten bij het Ministerie van Financiën in het kader van schatkistbankieren voor her- en nieuwbouw. Het bedrag van de garantieverplichtingen (nog openstaande rente en aflossingsverplichtingen op lopende leningen) is het theoretisch maximale risico dat het ministerie ultimo 2022 nog loopt in verband met garantiestellingen op bouwleningen en overige garantieleningen. In onderstaand overzicht zijn de ultimo 2022 openstaande garanties gespecificeerd opgenomen:

Tabel 103 Garantieverplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand per 31-12-2022

Openstaand per 31-12-2021

Bouwleningen aan academische ziekenhuizen

113.084

125.794

Bouwleningen aan scholen en instellingen vo

0

0

Garanties Cultuur

833.846

845.708

Garantie Vervangingsfonds

23.000

23.000

Garantie Participatiefonds

7.000

7.000

Garanties Onderzoek en wetenschapsbeleid

19.099

20.236

Garanties Wetenschappelijk Onderwijs

381.788

271.162

Garanties Hoger beroepsonderwijs

823.129

776.471

Garanties Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

826.293

757.274

Garanties Voortgezet onderwijs

573.372

571.488

Garanties Primair onderwijs

157.827

133.328

Totaal

3.758.438

3.531.461

Voor de academische ziekenhuizen is sinds 1991 de garantieregeling niet meer van kracht, met uitzondering van enkele op dat moment in gang gezette bouwprojecten. Sinds 1996 zijn geen garanties meer verstrekt. Deze leningen hebben gemiddeld een looptijd van 40 jaar. Expiratie van deze leningen zal omstreeks het jaar 2035 volledig hebben plaatsgevonden.

De uitstaande garanties bij Cultuur bedragen € 833,8 miljoen. Hiervan is € 598,7 miljoen verstrekt door het Nationaal Restauratiefonds, waarvan € 347,0 miljoen betrekking heeft op de achterborgovereenkomst en € 251,7 miljoen betreft een garantie onder de indemniteitsregeling. Voorts is er garantie verleend ad € 235,1 miljoen betrekking hebbende op de door het Ministerie van Financiën verstrekte geldleningen aan Cultuurinstellingen.

De uitstaande garanties participatie- en vervangingsfonds zijn het gevolg van het bestuurlijk akkoord dat in 2003 met de fondsen is gesloten en houden verband met garantstelling in verband met het schatkistbankieren.

De uitstaande garantie bij Onderzoek en Wetenschapsbeleid bedraagt € 19,1 miljoen. Dit betreft de garantie voor een lening van Stichting Biomedical Primate Research Center (BPRC) bij de Bank Nederlandse Gemeenten.

De uitstaande garanties bij Wetenschappelijk onderwijs (€ 381,8 miljoen), het Hoger beroepsonderwijs (€ 823,1 miljoen), het Beroepsonderwijs en (€ 826,3 miljoen), het Voortgezet onderwijs (€ 573,4 miljoen) en het Primair onderwijs (€ 157,8 miljoen) hebben betrekking op de door het Ministerie van Financiën verstrekte geldleningen en rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. De geldleningen in het wo, hbo en mbo worden verstrekt onder hypothecaire zekerheid; de geldleningen in het po en vo onder gemeentegarantie. Het risico voor het Ministerie van OCW is hierdoor beperkt. Voor de rekeningcourantkredieten wordt geen zekerheid gevraagd. De garantstelling betreft de maximale roodstandfaciliteit. In de praktijk wordt dit zelden volledig benut. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen per onderwijssector.

Tabel 104 Opbouw garantstellingen onderwijsinstellingen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Maximale k

Leningen

Wetenschappelijk onderwijs

214,8

167,0

Hoger onderwijs

254,9

568,2

Beroepsonderwijs en volwasseneducatie

252,3

574,0

Voortgezet onderwijs

183,5

389,9

Primair onderwijs

40,3

117,5

De opbouw van de stand van de garantieverplichtingen kan als volgt worden weergegeven:

Tabel 105 Openstaande garantieverplichtingen (bedragen x € 1.000)

Stand 1 januari 2022

3.531.461

Bij: Aangegane verplichtingen 2022

1.017.320

Af: Afgelopen garantie 2022

790.343

Af: Verrichte betalingen 2022

 

Af: Negatieve bijstellingen van aangegane garantieverplichtingen voor 2022

 

Stand 31 december 2022

3.758.438

14. Andere verplichtingen

De opbouw van de stand van de aangegane verplichtingen kan als volgt worden weergegeven:

Tabel 106 Andere verplichtingen (bedragen x € 1.000)

Stand 1 januari 2022

36.446.530

Bij: aangegaan 2022

60.255.386

  

Af: Tot betaling gekomen in 2022

53.198.552

Stand 31 december 2022

43.503.364

De specificatie van de openstaande verplichtingen per beleidsartikel ultimo 2022 is hieronder opgenomen.

Tabel 107 Andere verplichtingen naar beleidsartikel (bedragen x 1.000)

1

Primair onderwijs

14.861.625

3

Voortgezet onderwijs

8.931.410

4

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

4.949.824

6

Hoger beroepsonderwijs

4.206.581

7

Wetenschappelijk onderwijs

6.460.523

8

Internationaal beleid

10.151

9

Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

35.927

11

Studiefinanciering

0

12

Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

0

13

Lesgelden

0

14

Cultuur

1.505.081

15

Media

1.085.685

16

Onderzoek en wetenschapsbeleid

1.387.810

25

Emancipatie

64.834

95

Apparaat Kerndepartement

3.913

Totaal

43.503.364

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

Primair en Voortgezet onderwijs

Op 22 april 2022 is het onderwijsakkoord «samen voor het beste onderwijs» gesloten. Voor de meeste afspraken die voortkomen uit dit onderwijsakkoord zijn inmiddels cao-afspraken gemaakt en zijn de middelen al beschikt en betaald. Op twee afspraken uit het onderwijsakkoord moeten nog cao-afspraken worden gemaakt. Sociale partners in het voortgezet onderwijs maken afspraken over professionele ontwikkeling van schoolleiders, waaronder de invoering van professionaliseringsmiddelen voor schoolleiders. Voor 2022 zijn de middelen van € 10 miljoen die jaarlijks beschikbaar zijn wel reeds uitgekeerd via de regeling aanvullende bekostiging strategisch personeelsbeleid, begeleiding en verzuim vo. Daarnaast geldt dat sociale partners in het funderend onderwijs uiterlijk voor de start van het schooljaar 2023/2024 cao-afspraken maken over het toekennen van de arbeidsmarkttoelage. De Minister en de sociale partners in het funderend onderwijs gaan daarnaast met elkaar in gesprek over de criteria voor de aanspraak op budget voor de arbeidsmarkttoelage, met inachtneming van de uitkomsten van de monitoring en evaluatie. Deze gesprekken lopen op dit moment. De middelen voor de arbeidsmarkttoelage vanuit het onderwijsakkoord komen beschikbaar vanaf (augustus) 2023 en bedragen € 63 miljoen in 2023 en € 152 miljoen per jaar vanaf 2024.

Vanuit de drie convenanten onderwijshuisvesting Saba, Bonaire en Sint-Eustatius (Caribisch Nederland) is er in totaal $ 67,7 miljoen (US-dollars) beschikbaar. Hiervan is inmiddels $ 27 miljoen (US Dollars) betaald dan wel verplicht. Voor het restant, voor de jaren 2023 en verder, geldt dat er hiervoor bestuurlijke verplichtingen zijn aangegaan. Het gaat in totaal om een bedrag van $ 40,7 miljoen (US Dollars). Dat bedrag is nog niet juridisch verplicht en betreft derhalve een niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichting.

Middelbaar beroepsonderwijs

Op 14 februari 2023 is de werkagenda mbo «Samen werken aan talent» met de sector afgesloten. Onderdeel van de werkagenda is de vierde tranche van de regeling kwaliteitsafspraken mbo. Hiermee is een bedrag van in totaal € 2.322,3 miljoen bestuurlijk verplicht over de periode 2024 tot en met 2027. Van dit bedrag is ultimo 2023 een bedrag van € 2.322,3 miljoen juridisch verplicht. In tegenstelling tot de derde tranche kwaliteitsafspraken wordt geen gebruik meer gemaakt van een resultaatafhankelijk budget. Instellingen krijgen de middelen ieder jaar als investeringsbudget uitgekeerd wanneer de kwaliteitsagenda wordt goedgekeurd.

Hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs

Op 9 april 2018 zijn de sectorakkoorden hoger beroepsonderwijs 2018 en wetenschappelijk onderwijs 2018 afgesloten met de Vereniging Hogescholen en de Universiteiten van Nederland. Onderdeel van deze akkoorden zijn de kwaliteitsafspraken 2019-2024 "Investeren in Onderwijskwaliteit". Hiermee is naar prijspeil 2022 van in totaal € 2.529,7 miljoen (€ 1.572,5 miljoen voor het hbo en € 957,2 miljoen voor het wo) bestuurlijk verplicht voor de periode 2019 ‒ 2024. Van dit bedrag is ultimo 2022 voor de jaren tot en met 2023 al een bedrag van € 1.905,8 miljoen (€ 1.184,6 miljoen hbo en € 721,2 miljoen wo) juridisch verplicht. Het resterende bedrag voor 2024 van € 623,9 miljoen (€ 388,0 miljoen voor het hbo en € 235,9 miljoen voor het wo) is ultimo 2022 als bestuurlijk verplicht aan te merken.

Erfgoed en Kunsten

De stichting Eurosonic Noorderslag heeft in 2021 van het Ministerie van OCW een intentieverklaring ontvangen ten behoeve van hun inschrijving op de call van de Europese Commissie (referentie - EAC/S13/2021) voor de organisatie van de MMETA in de periode 2022-2024. Het gaat voor de gehele periode om een bijdrage van € 0,3 miljoen. Daarvan is € 0,1 miljoen nog niet vastgelegd als juridische verplichting, omdat daarvoor ultimo 2022 nog geen subsidiebeschikking verstuurd is.

12. WNT-verantwoording 2022 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII)

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2022 € 216.000.

Naast de hier vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die in 2022 een bezoldiging boven het toepasselijke WNT-maximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.

Er zijn in 2022 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd. Er zijn in 2022 geen leidinggevende topfunctionarissen die op grond van de WNT in verband met de cumulatie van dienstbetrekkingen dienen te worden gerapporteerd.

Tabel 108 Bezoldiging van topfunctionarissen1

Naam instelling

Naam top-functionaris

Functie

Datum aanvang dienst-verband (indien van toepassing)

Datum einde dienst-verband (indien van toepassing)

Omvang dienstverband in fte (+ omvang in 2021)

Op externe inhuur-basis (nee; <= 12 kalender-mnd; > 12 kalender-mnd)

Beloning + onkostenvergoedingen (belast)(+ bedrag in 2021)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ bedrag in 2021)

Totale bezoldiging in 2022 (+ bedrag in 2021)

Individueel toepasselijk bezoldigings-maximum

Motivering (indien overschrijding)

CvTE

T.G.M. Bekker

lid college

  

0,025 (0,025)

Nee

2.174 (1.835)

n.v.t.

2.174 (1.835)

5.400

n.v.t.

CvTE

H. de Deugd

plv. lid college

  

0,025 (0,025)

Nee

1.814 (1.273)

n.v.t.

1.814 (1.273)

5.400

n.v.t.

CvTE

P.J.J. Hendrikse

voorzitter college

 

30-9-2022

0,2 (0,2)

Nee

18.970 (24.485)

n.v.t.

18.970 (24.485)

32.311

n.v.t.

CvTE

L.S.J.M. Henkens

lid college

 

30-9-2022

0,025 (0,025)

Nee

2.371 (2.821)

n.v.t.

2.371 (2.821)

4.039

n.v.t.

CvTE

A.M.L. Jansen**

lid college

         

CvTE

M.A. Jansen**

plv. lid college

         

CvTE

A. Kaim-Lamers

lid college

  

0,025 (0,025)

Nee

2.081 (810)

n.v.t.

2.081 (810)

5.400

n.v.t.

CvTE

D.J.M. Majoor**

plv. lid college

         

CvTE

C.M.T. Peters**

lid college

1-10-2022

        

CvTE

M. Scheepers**

plv. lid college

         

CvTE

J.H. van der Vegt

voorzitter college

1-10-2022

 

0,2

Nee

6.852

n.v.t.

6.852

10.889

n.v.t.

CvTE

W.B. Spoelstra**

plv. lid college

1-1-2022

        

CvTE

C.W.M. Zandbergen**

plv. lid college

1-10-2022

        

CvTE

Y.H.J. van Zijl**

lid college

         

CvTE

G.J. Zomer**

plv. lid college

 

30-9-2022

       

CvTE

R.W. Zoutendijk**

plv. lid college

         
X Noot
1

Voor topfunctionarissen met een bezoldiging van € 1.800 of minder wordt met ingang van de WNT-verantwoording over 2017 volstaan met de naam en functie van de topfunctionaris. Deze topfunctionarissen worden gemarkeerd met ** achter de naam. De overige kolommen van de tabel blijven leeg en worden uitgevlakt.

D. BIJLAGEN

Bijlage 1 Toezichtrelaties rechtspersonen met een wettelijke taak (rwt) en zelfstandige bestuursorganen (zbo)

Tabel 109 Overzichtstabel rwt's en zbo's van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (bedragen x € 1.000)

Naam ZBO/RWT

Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Begrote bijdrage overige departementen

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

ZBO's

Bedrag

Bedrag

Bedrag

Bedrag

Ja/Nee

Stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+

66.668

216.055

  

Nee

Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie

39.592

55.618

  

Nee

Stichting Nederlands Fonds voor de Film

60.881

96.551

  

Nee

Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

19.689

34.381

  

Nee

Stichting Mondriaan Fonds

34.133

62.534

  

Nee

Stichting Nederlands Letterenfonds

13.396

17.995

  

Nee

Bureau Architectentregister

 

290

  

Nee

Commissariaat voor de Media

4.903

5.332

  

Nee

Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie

4.650

4.258

  

Nee

Koninklijke Bibliotheek

103.832

119.052

0

1.000

Nee

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

967.527

1.146.537

0

710.000

Nee

Stichting Participatiefonds (PF)/Vervangingsfonds (VF)

4702

10.800

  

Nee

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

2.276

2.709

  

Nee

College voor Toetsen en Examens

14.116

12.569

  

Nee

Nederlandse Publieke Omroep

824.968

852.640

  

Nee

Regionale Publieke Omroep

153.850

162.894

  

Nee

Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen

94.934

100.842

  

Nee

Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)

62.173

66.683

  

Nee

      

RWT's

     

Collectiebeherende instellingen die onder de Erfgoedwet vallen

221.462

264.150

  

Nee

Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs

13.107.396

14.464.958

  

Nee

Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs

9.265.929

10.361.148

  

Nee

Regionale opleidingscentra (roc’s), agrarische opleidingscentra (aoc's) en vakinstellingen

4.030.302

4.182.448

  

Nee

Instellingsbesturen hogescholen

4.447.971,0

4.611.819,2

  

Nee

Instellingsbesturen universiteiten

5.482.326,0

5.832.382,0

  

Nee

Academische Ziekenhuizen

757.944,0

787.747,0

  

Nee

Stichting Cito

31.604

33242,18

  

Nee

Stichting SLO

11.092

10.850

  

Nee

Nationaal Agentschap Erasmus+

3.957,0

4.089,0

  

Nee

Toelichting

Op basis van artikel 4.2, lid 2 van de Comptabiliteitswet (CW), is het Ministerie van OCW, als moederdepartement verantwoordelijk voor de bijdrage aan het zbo en het afleggen van verantwoording over een bepaald onderwerp waarbij verschillende Ministeries zijn betrokken. Omdat van de meeste zbo’s het jaarverslag over 2022 nog niet zodanig beschikbaar is, dat ze voor het jaarverslag van het Ministerie van OCW gebruikt kunnen worden, worden alleen de bijzonderheden in de tabel opgenomen die vóór 15 maart bekend zijn. In het geval er een bijzonderheid bekend wordt, ná het verschijnen van het jaarverslag, worden de Eerste en Tweede Kamer hier zo snel mogelijk over geïnformeerd.

Mede doordat het jaarverslag van het zbo nog niet gereed is ten tijde van het opstellen van het jaarverslag van het Ministerie van OCW is het opnemen van met name kwalitatieve informatie over de activiteiten van het betreffende zbo lastig. Een optie is gebruik te maken van het jaarverslag van het zbo van het jaar ervoor (t-1). Het geeft echter een scheve vergelijking om deze gegevens op te nemen in het jaarverslag jaar t van het departement.

Bijlage 2 Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

Domein primair onderwijs en voortgezet onderwijs

Tabel 110 Uitwerking strategische evaluatieagenda primair onderwijs en voortgezet onderwijs1

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/aanbevelingen

Art.

Onderwijs-kwaliteit

Curriculum

Eindrapportage analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen

2022

Afgerond

In 2010 is het Referentiekader Taal en Rekenen wettelijk ingevoerd. Met deze invoering werd een versterking van taal- en rekenvaardigheden beoogd van leerlingen in het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo) en (voortgezet) speciaal onderwijs ([v]so) en studenten in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Tevens werd ten aanzien van taal en rekenen een betere aansluiting beoogd tussen deze verschillende sectoren in het onderwijs. Uit het onderzoek blijkt dat het doel van het Referentiekader Taal en Rekenen voor ongeveer de helft van de in de enquête ondervraagde leerkrachten (po) en docenten (vo/mbo) in sterke mate duidelijk is. Voor de helft van de leerkrachten en docenten is het doel van het Referentiekader Taal en Rekenen slechts enigszins duidelijk.

1

 

Structuur en regelmaat Naar een systeem voor periodiek curriculumonderhoud van het funderend onderwijs

2022

Afgerond

Het rapport bevat het 4e tussenadvies van de wetenschappelijke curriculumcommissie. Het advies gaat over de inrichting van een systeem voor periodiek curriculumonderhoud voor het funderend onderwijs (basisonderwijs en voortgezet onderwijs). Uit het rapport blijkt onder andere dat het ontbreekt aan helder omschreven functies, aan duidelijke rollen en taken in een transparant verlopend proces.

1,3

 

Vaardigheid Examenkandidaten 2022

2022

Afgerond

Het rapport vergelijkt de vaardigheid van de examenkandidaten in 2022 met de vaardigheid van examenkandidaten in de jaren voor de coronapandemie. Het rapport kijkt naar de periode 2015-2019, met nadruk op 2019. De resultaten tonen aan dat er een gemiddelde vaardigheidsdaling te zien is bij de inhoudelijke clusters van examens. Het College voor Toetsing en Eexamens (CvTE) clustert meerdere centrale examens (bijvoorbeeld CE Nederlands in het vmbo, havo en vwo) om zo betere schattingen te kunnen geven over de vaardigheidsontwikkeling. De dalingen zijn in de orde van grootte van 0,2 (cluster Nederlands) tot 0,7 cijferpunt (cluster Wiskunde).

3

 

Examenmonitor voortgezet onderwijs 2022

2022

Afgerond

De Examenmonitor VO geeft een beeld van de resultaten van examens op het voortgezet onderwijs (vo) in 2022. In dit examenjaar slaagden 94,3 procent van de kandidaten. De slagingspercentages zijn licht gedaald ten opzichte van 2021 (94,9 procent), maar liggen nog altijd hoger dan in de periode 2016-2019 (toen het coronavirus nog geen invloed had op het onderwijs en er geen examenmaatregelen waren). Net als in andere jaren zijn er verschillen tussen de schoolsoorten.

3

 

Onderzoek naar de kwaliteit van de normering eindtoetsen primair onderwijs 2022

2022

Afgerond

Onderzoek naar de vraag of de methoden in het normeringshandboek 2022 valide normeringsmethoden zijn en aansluiten bij de eisen voor eindtoetsen uit het Toetsbesluit PO. Het Research Center voor Examinering en Certificering (RCEC) heeft geconcludeerd dat de redenering dat met de IRT1 normeringsmethode de toetsscores op een valide manier omgezet kunnen worden in cesuren voor referentieniveaus en toetsadviescategorieën in bepaalde situaties weerlegd kan worden. RCEC heeft ook kunnen vaststellen dat de IRT1 normeringsmethode psychometrisch gezien voldoende valide is om toe te passen bij de normering van de eindtoetsen voor 2022.

1

 

Onderzoek pilot tweetalig primair onderwijs

2023

Lopend

Niet van toepassing

1

 

ICCS International Civic Citizenship Study/ TIMMS

2027

Lopend

Niet van toepassing

1

 

Monitoronderzoek Curriculum

2023

Lopend

Niet van toepassing

1

 

Monitoring en evaluatie NT2 Experiment staatsexamen

2023

Lopend

Niet van toepassing

3

 

Pisa 2022-2025

2026

Lopend

Niet van toepassing

3

 

Evaluatie vernieuwing vmbo / sterk techniek onderwijs (STO)

2024

Lopend

Niet van toepassing

3

Corona-pandemie

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's om leerachterstanden te remediëren in het PO en VO

2022

Afgerond

Het Ministerie van OCW heeft aan LEARN! (Vrije Universiteit Amsterdam) en het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) (Universiteit Maastricht) gevraagd te onderzoeken of inhaalprogramma’s leiden tot het inhalen van ontstane achterstanden. Hiervoor hebben de instituten verschillende deelonderzoeken opgezet. Per deelonderzoek zijn eerder onderzoeksrapporten verschenen. Uit het onderzoek blijkt dat er een positief effect op leergroei is, met indicaties dat de effecten niet voor alle programma’s gelijk waren. Voor het po bleken programma’s die inzetten op remedial teaching (dat wil zeggen, het inhalen van specifieke, al gedoceerde leerdoelen) betere resultaten haalden dan andere, meer algemene programma’s. In het vo vonden de onderzoekers een positief effect van vormen van bijles (programma’s gericht op het inhalen van achterstanden in een specifiek schoolvak).

3

 

Leervertraging in het voortgezet onderwijs 2022 Balans na twee jaar coronacrisis

2022

Afgerond

Het rapport bespreekt de leerresultaten van leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Het gaat daarbij om de ontwikkeling van de vaardigheid van leerlingen op de 5 onderdelen van het Cito volgsysteem voortgezet onderwijs (cvvo). De 5 onderdelen zijn Nederlands leesvaardigheid (nlv), Nederlands woordenschat (nws), Engels leesvaardigheid (elv), Engels woordenschat (ews) en Rekenen-Wiskunde (rw). Het rapport vergelijkt de leerprestaties in het schooljaar 2021/2022 met die  in 2020/2021. Uit het onderzoek blijkt dat de leerlingprestaties zijn in 2021/2022 vooral achteruit gegaan op Nederlands leesvaardigheid, Nederlands Woordenschat en Rekenen-Wiskunde. De vaardigheid in Engelse woordenschat van leerlingen is juist in 2021/2022 alleen nog maar meer verbeterd ten opzichte van eerdere jaren.

3

 

Implementatiemonitor NP Onderwijs: 14 cases in het funderend onderwijs

2022

Afgerond

Het rapport bespreekt de resultaten van 14 casestudies op scholen in het po, vo en (v)so. Op de scholen is met diverse personen gesproken over hun ervaringen met het NP Onderwijs. Uit het rapport blijkt dat de meeste scholen verbeteringen op school en bij leerlingen ervaren sinds het NP Onderwijs.

3

 

Vertraging in de leergroei in het basisonderwijs na twee en een half jaar COVID-19-crisis

2022

Afgerond

Rapport van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs (NCO). Het rapport gaat over onderzoek naar de leergroei van leerlingen in het basisonderwijs. Dit naar aanleiding van de verstoring van het reguliere onderwijs door de COVID-19-crisis in 2020, 2021 en 2022. Het rapport geeft een beeld van de ontwikkeling in de leergroei op de gebieden begrijpend lezen, spelling, en rekenen-wiskunde. Uit het onderzoek blijkt dat er nog steeds vertraging in de leergroei was bij spelling en rekenen-wiskunde, maar nauwelijks meer bij begrijpend lezen.Betreffende de twee afzonderlijke COVID-19-jaren is vastgesteld dat bij spelling en rekenen-wiskunde de vertraging in de leergroei in het tweede COVID-jaar ongeveer gelijk respectievelijk zelfs iets hoger was dan in het eerste COVID-jaar.

3

 

Rapport over de controle bijzondere bekostiging eindexamens 2021 in het VAVO en VO

2022

Afgerond

Scholen en instellingen konden een extra vergoeding krijgen voor de extra werklast voortkomend uit de extra (tweede) herkansing waar eindexamenkandidaten in 2021 gebruik van konden maken. De Inspectie van het Onderwijs (IvhO) heeft op verzoek van het Ministerie van OCW een controle uitgevoerd op dit onderdeel van de regeling "aanvullende en bijzondere bekostiging eindexamens 2021". Hieruit blijkt dat het percentage ongeldige dossiers in het vo is geschat op 2,7 procent, conform verwachting, met een bandbreedte van 1,1 procent tot 6,7 procent. Het percentage ongeldige dossiers in het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) is geschat op 9,1 procent, hoger dan verwacht, maar met een ruime bandbreedte van 5,5 procent tot 14,8 procent.

3

 

Welbevinden, motivatie en zelfregulatie van vo-leerlingen tijdens en na de coronapandemie

2022

Afgerond

Het rapport bespreekt de ervaringen van vo-leerlingen tijdens en na de coronapandemie. Hoe gaat het met hun welbevinden? En met hun motivatie om te leren? Uit het rapport blijkt dat leerlingen aan het einde van schooljaar 2020/202 vrij positief zijn over hun welbevinden (in vmbo-onderbouw het meest, in avo-bovenbouw het minst). Zij waarderen hun dagelijks leven met een 7,4. De waardering voor het dagelijks leven is lager naarmate het leerjaar en onderwijsniveau hoger zijn.

3

 

Onderzoeksrapport Onderzoek naar organisatorische ondersteuningsbehoefte bij scholen bij uitvoering Nationaal Programma Onderwijs

2022

Afgerond

De rapportage bevat de bevindingen van het onderzoek naar de organisatorische ondersteuningsbehoefte bij scholen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Aanleiding was de 1e voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs). Uit het onderzoek blijkt dat scholen uit categorie 2 minder vaak aangeven dat ze behoefte hebben aan ondersteuning dan scholen uit categorie 1 en 3. Daarentegen geven deze scholen wel vaker aan dat de uitvoering onder druk staat wegens een tekort aan personeel.

1

 

Welbevinden, motivatie en zelfregulatie van vo-leerlingen tijdens en na de coronapandemie

2022

Afgerond

Het rapport bevat de resultaten van de Schoolscan-vragenlijsten in het kader van het NP Onderwijs. Dit is een programma voor het inhalen van achterstanden in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs (vo). Uit het onderzoek blijkt dat leerlingen aan het einde van schooljaar 2020/21 hun dagelijks leven met een 7,4 waarderen. De meeste leerlingen zijn ook redelijk tevreden over hun thuiswerkplek en hulp bij het thuisleren, hun leerijver en leervertrouwen. Wel worstelen ze wat met het opbrengen van concentratie (zeker in onlinelessen), het maken van huiswerk en hun aanpassingsvaardigheden.

3

 

Implementatiemonitor Nationaal Programma Onderwijs Tweede deelonderzoek funderend onderwijs

2022

Afgerond

De implementatiemonitor  volgt de inzet van het budget uit het NP Onderwijs door scholen. Uit het onderzoek blijkt dat het merendeel van de gekozen interventies momenteel in uitvoering is. Op schoolniveau bezien zijn bij 45 procent van de po-scholen alle interventies in uitvoering. In het vo geldt dat voor 28 procent, in het (v)so voor 38 procent. Bij de overige scholen moet een deel van de interventies nog starten en/of is een deel al afgerond. Schoolleiders zijn over het algemeen positief over de uitvoering van de plannen: in het po meent 52 procent dat het (zeer) goed lukt om de plannen tot uitvoering te brengen, in het vo is dat 60 procent en in het (v)so 45 procent.

3

 

Implementatiemonitor Nationaal Programma Onderwijs: Derde meting in het funderend onderwijs | Rapport | Rijksoverheid.nl

2022

Afgerond

Het rapport blikt terug op de uitvoering van het NP Onderwijs in het po en vo in het schooljaar 2021/2022. Uit het rapport blijkt dat het gemiddeld aantal gekozen interventies per school in het schooljaar 2022/2023 in het po en (v)so op vijf interventies ligt, in het vo op acht interventies. De meeste positieve ontwikkelingen door interventies worden ervaren op het welbevinden van leerlingen.

3

Innovatie

Effectmeting en evaluatieonderzoek Regeling Schoolkracht

2022

Afgerond

Uitkomsten van het evaluatieonderzoek en effectmeting van de subsidieregeling Schoolkracht. De regeling heeft als doel het stimuleren van duurzame schoolontwikkeling en een lerende cultuur bij scholen in het primair en voortgezet onderwijs. Uit het onderzoek blijkt dat de subsidie voor scholen een grote rol speelde bij het starten en uitvoeren van de plannen omdat het scholen de tijd, ruimte en focus gaf om invulling te geven aan de schoolontwikkeling.

3

 

Effectmeting en evaluatieonderzoek Regeling Schoolkracht: tussenrapportage eerste meting

2022

Afgerond

In november 2021 is de Regeling Schoolkracht opgesteld en konden scholen uit primair en voortgezet onderwijs zich aanmelden. Tijdens de looptijd van de subsidieregeling wordt een evaluatieonderzoek en effectmeting uitgevoerd om lessen uit te trekken. Uit dit rapport blijkt dat betrokkenheid bij de vernieuwing, het gebruiksniveau en de centraliteit van de vernieuwing indicatoren voor duurzame invoering ervan zijn. In de startmeting is bijvoorbeeld te zien dat schoolleiders in de experiment groep een grotere betrokkenheid hebben bij de vernieuwing en dat de vernieuwing bij hen meer centraal staat dan op controlescholen.

1,3

 

Stimuleren implementatie digitale leermiddelen in het primair en voortgezet onderwijs

2022

Afgerond

In dit onderzoek is gekeken hoe leraren, schoolleiders, bestuurders en ICT-coördinatoren in het primair en voortgezet onderwijs keuzes maken bij de aanschaf van digitale leermiddelen. Uit het onderzoek blijkt dat behoefte is aan:• organisatorische steun binnen de scholen voor het inzetten van digitale middelen;• duidelijke onderwijsvisie over het inzetten van digitale leermiddelen;• draagvlak binnen de school om digitale leermiddelen in te zetten;• goed implementatieplan voor de invoering van een nieuw digitaal leermiddel;• voorlichting (objectief) over de beschikbare digitale leermiddelen.

1,3

 

Monitoring en Evaluatie Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen (MRvNS)

2025

Lopend

Niet van toepassing

1,3

 

Monitoring en evaluatie experiment ruimte in onderwijstijd

2025

Lopend

Niet van toepassing

1

 

Hebben getalenteerde vwo-leerlingen profijt van versnelde of verrijkte programma’s?

2022

Afgerond

Evaluatie van de pilot versneld en/of verrijkt vwo (vvv) om lesstof uit de bovenbouw te verschuiven naar de onderbouw. Een speciaal vijfjarig vwo-programma (versneld vwo) of zesjarig vwo-programma (verrijkt vwo) wordt daardoor aan groepen getalenteerde leerlingen aangeboden. Hiermee wordt beoogd scholen meer ruimte te bieden in de inrichting van hun vwo-onderwijs aan getalenteerde leerlingen waardoor leerlingen hun talenten optimaal ontdekken en ontwikkelen. Het onderzoek laat zien dat de opbrengsten van de pilot positief zijn en dat vvv-programma’s een positieve bijdrage lijken te leveren aan schoolse motivatie en leerresultaten van deelnemende leerlingen.

3

 

Evaluatie regelingen PO-DaMu-regeling

2024

Lopend

Niet van toepassing

1

 

Evaluatie subsidieregeling impuls en innovatie bewegings-onderwijs

2024

Lopend

Niet van toepassing

1

Overig

Evaluatie en monitoring Incidentele Maatregelen Leerlingendaling (IML)

2023

Lopend

Niet van toepassing

3

 

Education at a Glance 2022 OECD Indicators

2022

Afgerond

Jaarlijkse rapportage van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor het jaar 2022. Het rapport bevat gegevens over onder andere de structuur, financiën en prestaties van het onderwijs in de OESO-landen. Het geeft informatie over de positie van het Nederlandse onderwijsstelsel in vergelijking met andere landen.

1,3

 

Pre-fase IBO Sturing op onderwijskwaliteit

2022

Afgerond

ResearchNed heeft voor alle onderwijssectoren in kaart gebracht wat de gebruikte definities van onderwijskwaliteit zijn, wat sturingsinstrumenten vanuit de Rijksoverheid zijn op onderwijskwaliteit en wat bekend is over de effectiviteit van de sturingsinstrumenten. Het onderzoek heeft hiermee een gezamenlijke feitenbasis opgeleverd voor het Interdepartementale Beleidsonderzoek (IBO) Sturing op kwaliteit van onderwijs, dat in februari 2022 van start is gegaan. Uit het onderzoek blijkt dat het begrip kwaliteit in veel bronnen niet is uitgewerkt. Ook wordt in deze bronnen vaak geconstateerd dat nadere definiëring wenselijk zou zijn. Onderwijskwaliteit is als gevolg hiervan een niet-eenduidig begrip.

1,3

 

Evaluatie aanvullende bekostiging shrm, begeleiding en verzuim vo

2022

Afgerond

Dit rapport evalueert de regeling Aanvullende Bekostiging Strategisch Personeelsbeleid (sHRM). Hierbij is gekeken naar de inzet van de middelen, betrokkenheid, en afstemming van de plannen met verschillende partijen. Daarnaast kijkt dit rapport naar de ontwikkeling sinds eind 2020 op de thema’s sHRM, duurzame inzetbaarheid, begeleiding startende leraren en schoolleiders, en schoolverzuim. Uit het onderzoek blijkt dat de effectiviteit van de regeling, als geïsoleerd instrument, niet goed vast te stellen is. De onderzoekers zien wel dat besturen werken aan strategisch personeelsbeleid en het terugdringen van verzuim en hierin hun eigen keuzes maken. De middelen vanuit de regeling hebben hierbij ook een agenderende functie.

3

 

Breed gesprek medezeggenschap

2023

Lopend

Niet van toepassing

1,3

 

Bekostiging van het praktijkonderwijs Onderzoek naar de opties van gedeelde of ongedeelde bekostiging van het praktijkonderwijs

2022

Afgerond

Het rapport bevat een verdiepend onderzoek  naar de vraag wat de (financiële) consequenties zijn van directe bekostiging van het praktijkonderwijs (pro) en mogelijke alternatieven voor bekostiging. De voor- en nadelen van de twee bekostigingsvarianten afwegend luidt de conclusie dat er twee valide argumenten zijn om tot een ongedeelde bekostiging te besluiten:• het inherente en ook reëel bestaande risico in de huidige gedeelde bekostiging dat er beperking op de instroom van het praktijkonderwijs ontstaat vanwege de financiële problemen bij samenwerkingsverbanden;• het onderscheid in bekostigingssystematiek plaats het praktijkonderwijs in een, naar beleving van betrokkenen, ongelijkwaardige positie ten opzichte van andere schoolsoorten in het vo.

3

 

Richting een nieuw verdeelmodel voor lwoo Een verkenning van mogelijke aggregatieformules

2022

Afgerond

Rapport van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het rapport bevat een verkenning naar mogelijke nieuwe verdeelsleutels bij het budget voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs (pro). De resultaten in dit onderzoek laten zien dat de scenario’s zowel overeenkomstige als uiteenlopende gevolgen hebben. Voor de stabiliteit over de jaren heen, maakt het weinig verschil welk scenario wordt gekozen. Herverdeeleffecten zullen ook in beide scenario’s optreden. De regionale verschillen die ontstaan, kennen eveneens een soortgelijk patroon.

3

Kansen-gelijkheid

Passend onderwijs

Jaarlijkse doelstellingenmonitor passend onderwijs 2021-2027

2026

Lopend

Niet van toepassing

3

 

Tweede monitor Afbouw bovenmatige vermogens samenwerkingsverbanden passend onderwijs

2022

Afgerond

De 2e monitor gaat over de voortgang van het sectorplan voor afbouw van financiële reserves van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Uit het onderzoek blijkt dat de samenwerkingsverbanden in 2021 een substantieel deel van hun bovenmatig vermogen hebben afgebouwd. De afbouw in 2021 is echter lager dan in het sectorplan ten doel is gesteld. Hier zijn diverse redenen voor.

1,3

 

Monitor en evaluatie experiment Onderwijszorgarrangementen

2027

Lopend

Niet van toepassing

3

 

Afstand overbruggen

2022

Afgerond

Het rapport gaat over knelpunten bij afstandsonderwijs aan thuiszitters. Het gaat daarbij om knelpunten als verschillen in interpretatie van de Leerplichtwet, onduidelijkheden rond de toepassing van de Variawet en bekostigingsvraagstukken. De volgende knelpunten komen in het onderzoek naar voren: er is behoefte aan (verdere) verruiming van bestaande mogelijkheden en gelijke toepassing en interpretatie van de wet- en regelgeving, er is onduidelijkheid over de inzet van publieke bekostiging, met het oog op inkoop bij private aanbieders van afstandsonderwijs of bij inkoop van jeugdhulp voor onderwijszorg en er zijn knelpunten bij de juridische verantwoordelijkheidsverdeling tussen de betrokken actoren bij afstandsonderwijs.

3

 

Het verhaal bij de cijfers uit de Leerplichttelling 2020-2021

2022

Afgerond

Het rapport bevat de resultaten van een enquête onder leerplichtorganisaties over schoolverzuim in het schooljaar 2020/2021 in samenhang met de COVID-19-pandemie. Uit het rapport blijkt dat er geen eenduidige ontwikkeling van de verzuimcijfers bij de verschillende leerplichtorganisaties is. Of COVID-19 van invloed is geweest op de ontwikkeling van het verzuim vinden veel respondenten moeilijk vast te stellen. Degenen die een invloed vermoeden, denken dat dat vooral speelt bij het wettelijk verzuim (16 uur in 4 weken).

1,3

 

Evaluatie subsidie Steunpunt Passend onderwijs

2023

Lopend

Niet van toepassing

1,3

 

Naar collectieve financiering van Zorg in Onderwijstijd

2022

Afgerond

Presentatie van de kwantitatieve resultaten van het landelijk representatieve onderzoek en de kwalitatieve bevindingen uit de pilots en 2e ring. Uit het onderzoek blijkt onder andere dat collectieve financiering de afgelopen jaren nog maar op zeer beperkte schaal is geïmplementeerd, maar de eerste ervaringen wijzen uit dat de meerwaarde daarvan vrijwel direct merkbaar is. Daarnaast zien de onderzoekers dat in het hele land, in tientallen regio’s en in ieder geval op de 50 arrangeerscholen, hard wordt gewerkt om tot afspraken te komen over collectieve financiering van zorg in onderwijstijd.

1,3

Doorstroom

Doorstroom en een kansrijk stelsel

2024

Lopend

Niet van toepassing

1,3

Schoolkosten

Dataonderzoek vrijwillige ouderbijdrage po en vo

2022

Afgerond

Het rapport biedt inzicht in de hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage in het funderend onderwijs (po en vo). Ook bevat het een verkenning van mogelijke scenario’s voor het stellen van een limiet aan de vrijwillige ouderbijdrage. Uit het onderzoek blijkt dat ongeveer 95 procent van de basisscholen een ouderbijdrage vraagt die ligt tussen € 38,- en € 46,-. Bestedingsdoelen die vaak genoemd worden zijn vieringen, schoolreizen en sport- en cultuuractiviteiten. Afgaande op wat de scholen in het vo zelf verstaan onder de vrijwillige ouderbijdrage ligt de gemiddelde ouderbijdrage op ongeveer € 77. In een belangrijk deel van de gevallen is dat echter zonder aanvullende kosten voor excursies, reizen en aanvullende programma’s (tweetalig onderwijs, sportprofiel).

1,3

 

Onderzoek aanvullend onderwijs/ schaduwonderwijs

2023

Lopend

Niet van toepassing

1

 

Schoolkostenmonitor

2023

Lopend

Niet van toepassing

1,3

Nieuwkomers

Voorstudie: Experiment Staatsexamen NT2/EDUP

2022

Afgerond

Dit onderzoek betreft de voorstudie. In de voorstudie zijn de examens CE Nederlands, Staatsexamens Nt2 en het Educatief Professioneel examen Nederlands (EDUP) onderzocht. Volgens geraadpleegde experts zijn de Staatsexamens Nt2 en het EDUP voor nieuwkomersleerlingen in het vo mogelijk beter geschikt voor het toetsen van hun vaardigheden in het Nederlands dan het CE Nederlands, omdat er in de onderwerpkeuze en het taalgebruik meer rekening wordt gehouden met de meertalige achtergrond van tweedetaalverwervers. Echter, vanwege de andere doelgroep en de verschillende onderliggende referentiekaders waarop de niveaus van de examens zijn gebaseerd, is het de vraag of deze alternatieve examens in hun huidige vorm passend zijn voor nieuwkomersleerlingen op de verschillende onderwijsniveaus vmbo, havo en vwo.

3

 

Nieuwkomers in het primair en voortgezet onderwijs

2022

Afgerond

Onderzoek om inzicht te krijgen in de verschillende groepen nieuwkomers in het primair onderwijs (po) en voortgezet onderwijs (vo), hun omvang, kenmerken en onderwijsbehoeften en om vast te stellen hoe het onderwijs aan nieuwkomers momenteel vormgegeven wordt. Uit het onderzoek blijkt dat de groep nieuwkomers waarvoor scholen in het po en vo extra bekostiging ontvangen, op 1 oktober 2020 (voor de oorlog in Oekraïne) ongeveer 22 duizend leerlingen groot was. Het onderwijsaanbod op nieuwkomersscholen in het po wordt gekenmerkt door Nederlands taalonderwijs met daarnaast aandacht voor sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen en (Nederlands) burgerschap. De toegang tot Internationale Schakelklassen (ISK’s) is aardig goed, al komen uitzonderingen voor waarbij leerlingen lang moeten wachten tot zij onderwijs krijgen. Het aandeel Nederlandse taal in het onderwijsaanbod op ISK’s is groot, maar ook rekenen en burgerschap zijn vakken die alom worden gegeven.

1,3

 

Doelgroepenonderzoek en praktijk-onderzoek nieuwkomersonderwijs

2023

Lopend

Niet van toepassing

1

 

4e peiling aantal leerlingen uit Oekraïne in funderend onderwijs

2022

Afgerond

Dit rapport laat de resultaten zien van de 4e peiling onder schoolleiders naar de opvang van Oekraïense ontheemden in het po en vo. Uit het onderzoek blijkt dat iets minder dan dertig procent van de scholen in het po leerlingen uit Oekraïne opvangt. In het vo gaat het om 33 procent van de scholen.

1,3

 

3e peiling aantal leerlingen uit Oekraïne in funderend onderwijs | Rapport | Rijksoverheid.nl

2022

Afgerond

Dit rapport laat de resultaten zien van de 3e peiling onder schoolleiders naar de opvang van Oekraïense ontheemden in het po en vo. Uit de peiling blijkt dat dertig procent van de scholen in het po leerlingen uit Oekraïne opvangt. In het vo gaat het om 35 procent van de scholen. Dit aandeel ligt hoger onder ISK-scholen. ISK-scholen vangen bovendien grotere aantallen leerlingen op dan reguliere scholen.

1,3

 

2e peiling aantal leerlingen uit Oekraïne in funderend onderwijs

2022

Afgerond

Dit rapport laat de resultaten zien van de 2e peiling onder schoolleiders naar de opvang van Oekraïense ontheemden in het po en vo. Drie op de tien basisscholen die deze vragenlijst invulden, waarvan het merendeel (95 procent) een reguliere school was, vangt leerlingen uit Oekraïne op; dat zijn er iets meer dan in de eerste peiling. Ook in het vo, waarvan eveneens een meerderheid (70 procent) regulier was, gaf 35 procent aan leerlingen uit Oekraïne op te vangen.

1,3

 

1e peiling aantal leerlingen uit Oekraïne in funderend onderwijs

2022

Afgerond

Dit rapport laat de resultaten zien van de 1e peiling onder schoolleiders naar de opvang van Oekraïense ontheemden in het po en vo. In zowel het po als het vo vangt ongeveer de helft van de ISK-scholen leerlingen uit Oekraïne op; onder reguliere scholen ligt dit percentage in het po op 23 en in het vo op 17 procent. Reguliere scholen vangen daarbij in het algemeen iets lagere aantallen leerlingen op dan ISK-scholen.

1,3

Overig

Monitor en evaluatie van het programma «BESt 4 Kids» en het wetsvoorstel Kinderopvang CN

2027

Lopend

Niet van toepassing

1

 

Monitor subsidie hoogbegaafdheid

2024

Lopend

Niet van toepassing

1,3

 

Onderzoek beleidsmaatregelen tegengaan segregratie

2024

Lopend

Niet van toepassing

1,3

Onderwijspersoneel

 

Verdeling leraren in het voortgezet onderwijs

2022

Afgerond

Dit rapport geeft inzicht in de verdeling van niet-bevoegd gegeven lessen in het voortgezet onderwijs naar achterstandsscoregroepen voor drie leerjaren.

9

 

Deeltijd in het Onderwijs

2022

Afgerond

Het onderwijs kent grote, groeiende arbeidstekorten en relatief veel kleine aanstellingen. Urenuitbreiding van huidige leerkrachten kan één van de oplossingen zijn. Dit rapport geeft inzicht in de resultaten van een pilot van Stichting Het Potentieel Pakken (HPP) in samenwerking met het Haagse schoolbestuur Lucas Onderwijs.

9

 

Uitstroom vanuit het voortgezet onderwijs naar pabo's en tweedegraads lerarenopleidingen

2022

Afgerond

Er zijn soms flinke verschillen tussen scholen in het vo wat betreft de uitstroom van leerlingen naar een pabo of een tweedegraads lerarenopleiding in het hbo. Als scholen met weinig uitstroom naar een lerarenopleiding die uitstroom zouden kunnen vergroten, dan zou dat bijdragen aan de oplossing van het lerarentekort. Dit rapport geeft inzicht in de verschillen tussen scholen op dit punt en geeft aanknopingspunten voor beleid.

9

 

Kosten zij-instroomtrajecten in het po, vo en mbo

2022

Afgerond

Dit rapport geeft inzicht in welke kosten zij-instromers, scholen en lerarenopleidingen maken in de route naar het leraarschap.

9

 

Investeren in leren - De maatschappelijke waarde van leraren, leraarschap en lerarenbeleid

2022

Afgerond

In 2021 is een beleidsdoorlichting uitgevoerd naar het lerarenbeleid po en vo 2013-2020. Voor het po en vo is geconcludeerd dat in de afgelopen periode voortgang is geboekt op het terrein van onder meer personeelsbeleid en Samen Opleiden en Professionaliseren, en dat er geïnvesteerd is in de arbeidsvoorwaarden en de werkdrukverlaging. Andere gebieden vergen aandacht, zoals de status van het beroep, het ontwikkelperspectief van de leraar, de beroepsgroepvorming en professionalisering. De onderzoekers adviseren om meer samenhang en synergie te brengen in het lerarenbeleid. Na deze analyse is in 2022 een reflectie uitgevoerd op het gevoerde beleid. De onderzoekers pleiten voor een nieuw perspectief op het beroep van leraren waarin de maatschappelijke waarde van het leraarschap centraal staat. Om het leraarschap te versterken, moet je vertrekken vanuit een breed gevoeld besef van de cruciale rol van leraren voor de samenleving. Van daaruit volgt de noodzaak om te investeren in het professioneel vermogen van leraren en daarin samenwerking te zoeken, zowel binnen de school, tussen locaties, met partners en stakeholders, en in de regio. Ook roepen de onderzoekers op publiekelijk een stem en gezicht te geven aan het leraarschap, via ambassadeurs en rolmodellen vanuit het onderwijs, en ook door politiek, beleidsmatig en bestuurlijk trots en enthousiasme uit te stralen.

9

 

De waard(ering) van oop in de klas

2022

Afgerond

Dit rapport geeft inzicht in de omvang van Onderwijsondersteunend Personeel (OOP) in het vo, inzicht in welke wet en regelgeving van toepassing is op deze groep en inzicht in de bijdrage van OOP aan de kwaliteit van het onderwijs.

3

 

Professionalisering van leraren en docenten

2022

Afgerond

Dit rapport geeft inzicht in de professionalisering van leraren en docenten in de onderwijssectoren po, vo, mbo, hbo en wo. Onderdeel van dit onderzoek is ook de evaluatie van de subsidieregeling Lerarenbeurs.

9

 

Evaluatie SOOL - eindrapport

2022

Afgerond

Dit rapport geeft inzicht in de resultaten van de subsidieregeling onderwijsassistenten opleiding tot leraar (SOOL) en doet aanbevelingen voor het vervolg van de regeling.

9

 

Evaluatieonderzoek Regionale Aanpak Personeelstekort

2022

Afgerond

Er is een evaluatieonderzoek uitgevoerd naar de subsidieregeling «Regionale Aanpak Personeelstekort» (RAP). Het onderzoek is uitgevoerd onder alle RAP-regio’s om inzicht te krijgen in het proces en het resultaat van de regionale aanpak.

9

 

Evaluatie Teambeurs Primair Onderwijs - Samen volgen van een masteropleiding

2022

Afgerond

In de periode 2017-2021 liep de Regeling Teambeurs Primair Onderwijs voor het gezamenlijk volgen van eenzelfde masteropleiding door een lerarenteam. Dit is een evaluatieonderzoek van deze regeling.

1

 

Regeling Andere Dagen weekindeling G5

2024

Lopend

In de G5 ((Almere, Amsterdam, ’s-Gravenhage, Rotterdam en Utrecht) krijgen scholen de ruimte om het onderwijs via de regeling Andere dag- en weekindeling, één dag in de week (22 uur per maand) anders in te richten. Bijvoorbeeld met bekwame vakkrachten, die geen onderwijsbevoegdheid hebben. De tussenevaluatie na 2 jaar laat zien dat de deelnemende scholen tevreden zijn over de inzet van andere professionals.

1

 

Licht werk dankzij vele handen?

2024

Lopend

Om de werkdruk van leraren in het po te verlagen en overbelasting tegen te gaan worden sinds 2019 werkdrukmiddelen ingezet. In 2020 is geconstateerd dat deze aanpak werkt en de werkdruk is gedaald. Om te bepalen of de systematiek van de werkdrukmiddelen een blijvend positief effect heeft, is vervolgonderzoek uitgevoerd. Uit de tussenevalutie blijkt dat in 2022 wederom een daling zichtbaar is in de werkdruk ten opzichte van 2020. De oorzaken van werkdruk in het regulier onderwijs zijn redelijk constant gebleven.

1

 

Tussenrapport onderzoek bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleiding

2024

Lopend

Met het bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen zijn na twee jaar mooie resultaten behaald. Tegelijk moeten er nog extra stappen worden gezet om verder te versnellen. De tussenevaluatie van het bestuursakkoord laat zien dat een landelijk dekkend netwerk van negen regionale allianties van start is gegaan.

9

 

Evaluatie convenanten lerarentekort primair onderwijs in de G5

2024

Lopend

De tussenevaluatie laat zien dat de gezamenlijke aanpak werkt, met name als het gaat om het werven, opleiden en begeleiden van zij-instromers en onderwijsassistenten. Wel zijn er nog stappen te zetten als het gaat om het behouden van personeel in de G5.

1

 

Evaluatie subsidieregeling zij-instroom PO G5 - Tussenrapportage

2023

Lopend

Uit de tussenevaluatie blijkt dat de G5 op alle facetten van het zij-instroomtraject (informatievoorziening, werving en selectie, begeleiding en opleiding) inzet en dat in de samenwerking hier op verschillende manieren invulling aan wordt gegeven.

1

 

Rapporten bij Trendrapportage Arbeidsmarkt Leraren po, vo en mbo 2022

2022

Afgerond

Het doel van de Arbeidsmarktbarometer po, vo en mbo is om ontwikkelingen in de vraag naar leraren, ondersteunend personeel en directieleden in kaart te brengen voor het po, vo en mbo en om knelpunten op deze arbeidsmarkt te identificeren. Hiervoor wordt de data van online vacatures verzameld en geanalyseerd. Dit rapport brengt de resulaten van het schooljaar 2021/2022 in kaart.

9

 

De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel po 2021-2031

2022

Afgerond

Dit rapport beschrijft de uitkomsten van een prognose van de onderwijsarbeidsmarkt voor het primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Bij deze prognose, gemaakt met het model Mirror, is gebruik gemaakt van de meest recent beschikbare gegevens, waaronder Referentieraming 2022 van het Ministerie van OCW.

9

 

Loopbaanmonitor onderwijs 2022

2022

Afgerond

De Loopbaanmonitor onderwijs geeft inzicht in de ontwikkeling van de arbeidsmarktpositie van recent afgestudeerde leraren. Dit rapport laat zien dat het percentage recent afgestudeerden van de pabo dat aan de slag is gekomen in het onderwijs ook volgens de meest recent beschikbare cijfers (2021) opnieuw verder gestegen is. Voor afgestudeerden aan de tweedegraads lerarenopleiding en de universitaire lerarenopleiding is het percentage dat na één jaar een baan heeft in het onderwijs voor de afstudeercohorten 2015 t/m 2018 relatief stabiel.

9

 

Personeelstekorten primair onderwijs - oktobermeting

2022

Afgerond

Om meer inzicht te krijgen in de omvang en spreiding van de tekorten is er sinds 2020 een tekortmeting in de G5 en in 2021 voor het eerst ook in de rest van het land. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar openstaande vacatures, maar ook naar verborgen tekorten. Verborgen tekorten betreffen een ongewenste situatie, zoals bijvoorbeeld de inzet van onbevoegde leraren, samenvoegen van groepen, et cetera. Dit rapport beschrijft de vijfde meting die binnen de G5 is uitgevoerd en de tweede meting buiten de G5. Het resultaat van de meting is dat het totale landelijk gemiddelde tekort voor leraren 9,5 procent van de werkgelegenheid voor leraren bedraagt. Dit vertaalt zich naar een tekort van ongeveer 9.700 fte.

9

 

Tweede evaluatie pabo pilots uitgebreide specialisaties jonge kind en oudere kind - ECBO

2022

Afgerond

Naar aanleiding van de motie Rudmer Heerema c.s. (2020) waarin gevraagd wordt om een gespecialiseerde pabo voor het jonge en oudere kind verzocht het Ministerie van OCW de Vereniging Hogescholen om in samenwerking met het Landelijk Overleg lerarenopleidingen Basisonderwijs (LOBO) hiertoe pilots in te richten. In 2021 zijn de pilots voor de eerste keer geëvalueerd. Nu ook het tweede jaar van de pilots is afgerond, heeft het Ministerie van OCW een tweede evaluatie uit laten voeren. Dit rapport beschrijft de bevindingen van deze evaluatie.

9

 

Evaluatie pilot «doorlopende begeleiding startende leraren»

2023

Lopend

Niet van toepassing

9

 

Pilot meting tekorten in het voortgezet onderwijs

2023

Lopend

Niet van toepassing

9

 

Monitor sHRM PO

2023

Lopend

Niet van toepassing

9

 

Pilots urenuitbreiding in het primair onderwijs

2023

Lopend

Niet van toepassing

9

Overig

Sociale veiligheid

Veilig op school

2022

Afgerond

Het rapport bevat de Landelijke veiligheidsmonitor 2020-2021. Deze gaat over veiligheidsbeleid en veiligheidsbeleving in het funderend onderwijs. Uit het rapport blijkt onder andere dat veruit de meeste po-leerlingen zich (heel) erg veilig voelen op school. Twaalf procent voelt zich daarentegen niet helemaal veilig tot erg onveilig op school. Veruit de meerderheid van de vo-leerlingen voelt zich veilig op school; slechts twee procent voelt zich (erg) onveilig op school.

1,3

 

Veiligheidsmonitor

2027

Loopt

Niet van toepassing

1,3

 

Seksueel (grens)overschrijdend gedrag

2023

Loopt

Niet van toepassing

3

Overig

Evaluatie subsidie Nji

2023

Loopt

Niet van toepassing

1,3

 

Het klachtenstelsel in het po en vo nader bekeken

2022

Afgerond

Elke school is verplicht om een klachtenregeling in te stellen, maar de manier waarop klachten in de praktijk worden afgehandeld verschilt nogal. In opdracht van het Ministerie van OCW onderzocht Regioplan het klachtenstelsel. Uit het onderzoek blijkt onder andere dat de informatievoorziening op sommige scholen niet helder is en dat veel klachten binnen de school worden afgehandeld zonder formele klachtenprocedure. In sommige gevallen escaleert een situatie. Dit heeft vaak te maken met een gebrek aan goede communicatie.

1,3

 

Brede evaluatie subsidieregelingen

2023

Loopt

Niet van toepassing

3

 

Peiling CO2-meters

2022

Afgerond

Het rapport bevat de uitkomsten van een landelijk peilingsonderzoek naar CO2-meters in de klas in het funderend onderwijs. In zowel het po, so als vo geeft meer dan de helft van de scholen aan dat zij in ieder klaslokaal een werkende CO2-meter hebben. Dit aandeel is het grootst in het bo (63 procent).

1,3

 

Maandrapportages continuïteit onderwijs tijdens corona

2022

Afgerond

Ook tijdens de coronacrisis is het belangrijk dat kinderen onderwijs blijven krijgen. Deze maandelijkse rapporten vertellen hoe goed het onderwijs door kan gaan tijdens de coronacrisis. Uit het onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat het gemiddeld percentage lesuitval in het basisonderwijs in de week van 4 tot en met 8 april over alle leerjaren ligt op 5,5 procent. Dat betekent dat op één vestiging ieder leerjaar gemiddeld een kans van 5,5 procent heeft gehad op lesuitval vanwege corona-gerelateerde aspecten. Dat verschilt niet significant van de vorige meting (6,4 procent). Het percentage vo-vestigingen met lesuitval vanwege corona-gerelateerde aspecten ligt in de week van 4 tot en met 8 april op 23 procent. Dat is significant lager dan bij vorige meting (46 procent).

1,3

 

Evaluatie Kennisrotonde

2023

Loopt

Niet van toepassing

1,3

 

Evaluatie initiatiefwet Bisschop c.s

2022

Afgerond

Naar aanleiding van een wetsvoorstel dat is ingediend door de Kamerleden Bisschop, Van Meenen en Rog in verband met een doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht, is de Wet op het onderwijstoezicht (WOT) op 1 juli 2017 op een aantal punten ingrijpend gewijzigd. Nu de wijzigingen bijna 5 jaar van kracht waren, worden de wijzigingen geëvalueerd. Uit het onderzoek blijkt dat het onderscheid tussen de controlerende en stimulerende taak in lijn is met het doel van de initiatiefwet Bisschop c.s. Dat wil niet zeggen dat er geen verbeterpunten meer resteren. Deze betreffen met name de stijl van inspecteurs en het expliciteren van het onderscheid in de inspectierapporten.

1,3

 

Onderzoek/nulmeting ihkv evaluatie vereenvoudiging bekostiging po en vo

2023

Lopend

Niet van toepassing

1

 

Evaluatie subsidie Onderwijsconsulenten

2023

Lopend

Niet van toepassing

1,3

       
X Noot
1

Deze tabel is in lijn gebracht met de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) zoals opgenomen in de begroting 2022; en

Domein primair onderwijs en voortgezet onderwijs (DGPV)

Iedereen in Nederland verdient een goed bestaan en moet mee kunnen doen. Goed funderend onderwijs is daarvoor essentieel. Dit begint bij het bieden van dezelfde kansen aan alle kinderen om zich te ontwikkelen en te ontplooien. Daarom wordt de onderwijskwaliteit versterkt, zodat elk kind leert lezen, schrijven en rekenen en goed wordt onderwezen in burgerschap en digitale geletterdheid. Om dit te bereiken, wordt ook geïnvesteerd in voldoende en goede leraren en schoolleiders. Kansengelijkheid wordt tot slot vergroot door de komende periode te investeren in voor- en vroegschoolse educatie en de rijke schooldag. Binnen elk van deze thema’s spelen uitdagingen en kennisvragen, waarbij de beschreven experimenten, monitoringsonderzoeken en evaluatieonderzoeken richting bieden voor de gestelde ambities en het huidige beleid. De thema's dienen daarnaast als eerste richtsnoer voor het strategisch uitzetten van beleidsonderzoek en het inventariseren en effectief gebruiken van kennis uit onderzoek.

Thema Onderwijskwaliteit

Het thema onderwijskwaliteit richt zich op de vraag hoe de onderwijskwaliteit in het funderend onderwijs verder versterkt kan worden, zodat elk kind leert lezen, schrijven en rekenen en goed wordt onderwezen in burgerschap. Onderwijskwaliteit behelst thema's zoals het masterplan basisvaardigheden, de curriculumherziening, sturing op de kwaliteit van het onderwijs en de strategie en impact van digitalisering. Er ligt onder andere een inzichtbehoefte op het gebied van de effecten van het masterplan basisvaardigheden, de curriculumherziening en sterk techniek onderwijs.

Thema Onderwijspersoneel

Goed opgeleide en voldoende onderwijsprofessionals spelen een sleutelrol bij het verbeteren van de onderwijskwaliteit. Onderzoek op het thema onderwijspersoneel draagt bij aan het vergroten van (kennis over) de aantrekkelijkheid van werken in het onderwijs en de positie van onderwijspersoneel.

Thema Kansengelijkheid

Het thema kansengelijkheid richt zich op hoe beleid kan bijdragen aan gelijke kansen voor iedereen en behelst subthema's zoals de rijke schooldag, selectie, IKC's, passend onderwijs, en onderwijs-zorg arrangementen. Er ligt een inzichtbehoefte op het gebied van de effecten van de rijke schooldag, samenwerking tussen het onderwijs en (jeugd)zorg en de verbetermaatregelen passend onderwijs..

Domein beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Tabel 111 Uitwerking strategische evaluatieagenda beroepsonderwijs en volwasseneducatie1

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/aanbevelingen

Art.

Innovatie mbo

Tussen evaluatie regionaal investeringsfonds mbo

Ex-durante

2021

Afgerond

In de tussenevaluatie is gekeken naar de kenmerken van de projecten die met subsidie van het Regionaal Investeringsfonds (RIF) zijn gestart. De evaluatie laat zien dat het RIF een belangrijke bijdrage blijft leveren aan het verbeteren van de aansluiting van het mbo op de arbeidsmarkt. In 2024 vindt de eindevaluatie van de regeling plaats waarbij ook in beeld wordt gebracht welke praktijken doorlopen en op welke wijze dergelijke samenwerkingsprojecten naar de toekomst toe het beste in het stelsel kunnen worden geborgd.

4

Gelijke kansen

Evaluatie wet Doelmatige Leerwegen en herziening kwalificatiestructuur mbo

Ex-durante/Ex-post

2021

Afgerond

Uit de beleidsevaluatie Wet doelmatige leerwegen blijkt dat het aantal mbo-studenten die een opleiding in de derde leerweg volgt nog relatief bescheiden is. Ongeveer 30 tot 40 procent van de ondervraagden is positief over de huidige urennormen van bol- en bbl-opleidingen. Verder blijkt dan men vaker tevreden is over de urennorm van de bbl-opleidingen dan van de bol-opleidingen. De respondenten geven aan dat urennormen richting geven maar niet automatisch leiden tot kwaliteit. In het bijzonder blijkt de urennorm vooral te knellen in het eerste studiejaar. De norm ligt daar hoger en betekent dat de student in het eerste jaar minder in aanraking komt met de praktijk.

4

Innovatie mbo

Werkplaats ICT en Werkplaats Burgerschap

Ex-durante/Ex-post

2022

Lopend

Uit het onderzoek in de Werkplaats Burgerschap wordt duidelijk dat de kwaliteit van docenten en de plek voor burgerschapsvaardigheden in het curriculum van doorslaggevend belang om studenten te leren samen te leven met respect voor elkaar, voor de democratie en de rechtsstaat en voor de vrijheden die iedereen heeft. De Werkplaats stelt dat een herijking van de kwalificatie-eisen nodig is, waarbij het voor een gezonde democratie belangrijk is om het accent te leggen op open en kritisch burgerschapsonderwijs.

4

Gelijke kansen

Evaluatie Pilots Nazorg van mbo-gediplomeerden, en onderzoek naar de pilot nieuwe vorm van praktijkleren

Ex-durante

2021

Afgerond

Vanwege corona is de subsidieregeling voor pilots extra begeleiding en nazorg mbo met twee jaar verlengd. De evaluatie vindt nu in 2026 plaats. Uit onderzoek naar praktijkleren met een praktijkverklaring blijkt dat deelnemers, begeleiders en bedrijven positief zijn over de pilots. De ervaringen laten zien dat het praktijkleren met praktijkverklaring kan functioneren wanneer het gedragen wordt door een regionaal samenwerkingsverband. Om het praktijkleren met praktijkverklaring een stap verder te brengen, wordt aanbevolen om te zorgen voor een betere landelijke inkadering en grotere bekendheid.

4

Gelijke kansen

Experiment gecombineerde leerwegen bol-bbl

Ex-durante/Ex-post

2021

Afgerond

Met het experiment krijgen deelnemers in het eerste leerjaar onderwijs in de bol en in het laatste leerjaar in de bbl. Het is aan de instelling of de mogelijk tussenliggende leerjaren worden gevolgd in de bol of de bbl. Aan het experiment hebben 450 studenten deelgenomen. Het onderzoek naar het experiment laat zien dat de student beter beslagen ten ijs komt in het leerbedrijf en daar ook beter inzetbaar is. De bol-bbl opzet is vooral voor vakvreemde vmbo-/havo-instroom met een niet-passende vooropleiding, en voor jonge vo-instromers interessant. Zij kunnen zacht landen in de veilige omgeving van de school voordat ze het bedrijf in stappen.

4

Gelijke kansen

Evaluatie interventies onderwijs_x0002_arbeidsmarkt

Ex-durante

2022

Afgerond

Evaluatie experiment keuzedelen. De invoering van keuzedelen is nog in volle gang. De maximale keuzevrijheid van studenten wordt als voordeel ervaren, die ook door de jaren heen toeneemt. De samenwerking met het regionale bedrijfsleven heeft minder vaak een impuls gekregen en de meeste mbo-scholen vinden dat het bedrijfsleven te weinig bij de keuzedelen zijn en worden betrokken. Het onderzoek naar het experiment crossovers toont niet aan dat de kwalificatiestructuur in grote lijnen verkeerd is maar wel dat de wijze waarop de kwalificatiestructuur tot stand komt niet altijd optimaal functioneert. Uit het onderzoek blijkt dat de mbo-certificaten vooral een succes zijn in de zorgsector. Er blijkt verder nog behoorlijk wat onbekendheid bij werkgevers en werkenden. De inzet op opleidingstrajecten voor mbo-certificaten vergt investeringen en veel van de interne organisatie en cultuur, die vaak gericht zijn op diplomagerichte trajecten.

4

Leven Lang Ontwikkelen

Beleidsmonitor Leven Lang Ontwikkelen (LLO)

Ex-durante

2022

Lopend

Eerste resultaten worden eind 2023 verwacht.

4

Kwaliteit

Lerarenbeleid

  

Afgerond

Landelijk: Medio 2022 is onderzoek gedaan en advies gevraagd over een passende organisatievorm voor de aanpak van de tekorten in het onderwijs. Dit advies is in december 2022 opgeleverd. In het advies wordt onder andere gesproken over het vormen van een landelijke Realisatie Eenheid met doorzettingsmacht, om te coördineren, te sturen, afspraken te maken, te versnellen en de impact in de praktijk voorop te stellen. De implementatie van het advies en het vormen van een Realisatie Eenheid zal gebeuren in 2023.Voor het mbo ziet het er vooralsnog naar uit dat kan worden voorzien in de benodigde docenten. Wel ligt het voor de hand dat er parallellen met het vo optreden en er sprake zal zijn van tekorten bij de vakken Nederlands en Informatica, die zowel op het vo als op het mbo gegeven worden. Analoog zullen de tekorten die voor bètavakken spelen waarschijnlijk ook hun weerslag hebben op technische vakken in het mbo. Gegeven de tekorten die momenteel spelen in het bedrijfsleven in bijna alle sectoren, zal ook dit zijn effect hebben op de tekorten in de beroepsgerichte vakken in het mbo.

4

X Noot
1

Deze tabel is in lijn gebracht met de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) zoals opgenomen in de begroting 2022; en

Domein beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Grondslag van de gekozen strategische thema’s is een gemeenschappelijke visie op de positie die het beroepsonderwijs in de Nederlandse samenleving inneemt en de richting waarin het mbo zich, gelet op zijn maatschappelijke uitdagingen, zou moeten ontwikkelen.

Thema innovatie mbo

Scholen in het mbo innoveren hun onderwijs voortdurend en dragen op die manier meer bij aan de innovatie van hun werkgebied of aan de ontwikkelingen in hun branches. Hoogwaardig vakmanschap draagt bij aan innovaties. Maatschappelijke ontwikkelingen vragen om mbo-afgestudeerden die vakvaardigheden en zogenoemde 21e eeuwse vaardigheden (zoals samenwerken, communicatie, flexibiliteit) op hoog niveau beheersen. Er wordt daarom gemonitord in hoeverre dit wordt teruggezien in het mbo.

Thema gelijke kansen

Scholen in het mbo bieden gelijke kansen aan alle jongeren om hun persoonlijk talent en burgerschap te ontwikkelen, door te stromen naar een goede positie op de arbeidsmarkt en naar vervolgopleidingen in het mbo en hbo. Het mbo is daarmee de eerste keus voor aanstaande vakmensen en biedt optimale toegang naar de arbeidsmarkt en het vervolgonderwijs.

Het mbo is de onderwijssector die voor jongeren met uiteenlopende talenten het verschil kan maken, ook voor jongeren met een relatief trage start in het onderwijs. Juist deze jongeren gaan veelal van het primair onderwijs naar het vmbo om vervolgens door te stromen naar het mbo. In het mbo hebben zij vervolgens de mogelijkheid om op te klimmen naar mbo-niveaus met betere arbeidsmarktperspectieven en na mbo-4 eventueel door te stromen naar het hbo. Het mogelijk maken van deze emancipatie is een kernfunctie van het mbo en verdient blijvende aandacht, net als doorstroom van het mbo naar de arbeidsmarkt. Ook de kansengelijkheid in overgangsmomenten, bijvoorbeeld van vmbo naar mbo, biedt mogelijkheden voor intensievere (regionale) samenwerking.

Thema Leven Lang Ontwikkelen

Het mbo-onderwijs voor volwassenen gaat qua omvang toenemen, gebruikmakend van de publieke onderwijsinfrastructuur. De arbeidsmarkt verandert steeds sneller onder invloed van onder andere verduurzaming van de economie, robotisering en digitalisering.

Ondernemers en werknemers geven zelf richting aan deze trends, maar werknemers zullen zich ook aan deze veranderingen moeten aanpassen. Voor volwassenen is permanent leren de nieuwe vorm van zekerheid om grip te krijgen op hun loopbaan en hun eigen ontwikkeling. De regie ligt bij de volwassenen en hun werkgevers, ondersteund door een overheid, die faciliteert en stimuleert met extra inzet op kwetsbare, achterblijvende groepen. Het is nodig dat mensen toegerust zijn om met veranderingen om te gaan, zodat zij volwaardig mee kunnen doen aan de maatschappij en duurzaam kunnen bijdragen aan de economische ontwikkeling. Het belang van permanent leren en ontwikkelen neemt naar verwachting in de toekomst alleen maar toe. Een doorbraak op dit terrein is noodzakelijk.

Domein hoger onderwijs & studiefinanciering

Tabel 112 Uitwerking strategische evaluatieagenda hoger onderwijs & studiefinanciering1

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/aanbevelingen

Art.

Toegankelijkheid

Monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs

Monitor

2022

Afgerond

De resultaten van de studentenmonitor en de startmonitor worden als input gebruikt voor de monitor beleidsmaatregelen. Voor de belangrijkste uitkomsten uit de monitor beleidsmaatregelen 21/22 wordt verwezen naar de managementsamenvatting aan het begin van het rapport.

6,7 en 11

Startmonitor

Monitor

2022

Afgerond

De resultaten van de studentenmonitor en de startmonitor worden als input gebruikt voor de monitor beleidsmaatregelen. Voor de belangrijkste uitkomsten uit de monitor beleidsmaatregelen 21/22 wordt verwezen naar de managementsamenvatting aan het begin van het rapport.

6,7 en 11

Extra Hulp voor de Klas Besteding middelen en resultaat

Evaluatie

2022

Afgerond

Het rapport onderzoekt de bijdrage van de subsidieregeling «Extra Hulp voor de Klas» (EHK). Het doel van deze regeling was om het onderwijs de benodigde extra hulp en ondersteuning te geven, die noodzakelijk was om het onderwijs te kunnen continueren tijdens de coronacrisis zodat onderwijsachterstanden zoveel als mogelijk werden voorkomen en teruggedrongen. Zowel in het po, vo, mbo en ho zijn de middelen hoofdzakelijk ingezet om het primaire proces door te laten gaan. De besturen/ instellingen hebben voor het merendeel van de middelen extra leraren/ docenten, onderwijsassistenten en instructeurs ingezet, gericht op het continueren van het onderwijs. Voor het ho geldt dat onderwijsachterstanden beperkt zijn gebleven door inzet van de middelen en het fysieke onderwijs kon worden gecontinueerd.

6 en 7

Evaluatie van de servicedocumenten voor het mbo en hoger onderwijs

Evaluatie

2022

Afgerond

Tijdens de coronapandemie hebben onderwijsinstellingen in het mbo, hbo en wo ruimte gekregen om, waar nodig, af te wijken van de vigerende wet- en regelgeving om het onderwijs zo goed als mogelijk door te laten gaan. Berenschot heeft onderzocht of bij deze maatregelen en afspraken er ook een aantal tussen zit waarvan het ook zonder het coronavirus wenselijk is om ze te behouden. Uit het rapport blijkt onder meer dat de pandemie en de noodzaak om het onderwijs anders vorm te geven de interne dialoog binnen de instelling over de kwaliteit van het onderwijs heeft geïntensiveerd.

6 en 7

Nationaal Programma Onderwijs Tweede voortgangsrapportage: mbo-ho en onderzoek

Monitor

2022

Afgerond

In deze voortgangsrapportage wordt beschreven hoe de uitvoering van het NP Onderwijs ervoor staat in het mbo en ho. Uit de monitoring blijkt dat een ruime meerderheid van de geplande acties in uitvoering is. Als er gekeken wordt naar de thema’s waarop de instellingen de acties en middelen uit het NP Onderwijs inzetten, is een accentverschuiving te zien ten opzichte van de startmeting in het najaar van 2021. Studentenwelzijn en studievertraging blijven met afstand de belangrijkste investeringsthema’s, maar instellingen geven aan meer te investeren op het thema studentenwelzijn dan zij eerder van plan waren. Deze accentverschuiving wordt onderschreven door studenten, docenten en bestuurders.

6 en 7

Nationaal Programma Onderwijs 3e voortgangsrapportage

Monitor

2022

Afgerond

De derde voortgangsrapportage blikt terug op de uitvoering en opbrengsten van het NP Onderwijs in school- en studiejaar 2021/2022, het eerste volledige uitvoeringsjaar van het NP Onderwijs. De voortgangsrapportage over het school-/studiejaar 2021/2022 toont een divers beeld. Aan de ene kant zijn er voorspoedige ontwikkelingen. In het ho is op een aantal vlakken al een sterk herstel. Zo hebben studenten een gunstig perspectief op een stage of leerwerkplek, en na hun afstuderen op een baan. Aan de andere kant vallen in het ho meer studenten uit zonder diploma en komen instromende studenten binnen met minder (vak)kennis, minder sociale vaardigheden en motivatie. Daarnaast kampt een deel van de studenten met hardnekkige mentale problemen, welzijnsproblemen en een geremde sociaal-emotionele ontwikkeling.Uit de diverse resultaten blijkt dat de effecten van de pandemie op leer- en studieprestaties en welbevinden nog lang doorwerken en het NP Onderwijs hard nodig is. Voor de periode die nog resteert, wordt alles in het werk gesteld om de gestelde doelen te behalen en blijft het NP Onderwijs nauwgezet gemonitord worden.

6 en 7

Kwaliteit

Studentenmonitor

Monitor

2023

Afgerond

De resultaten van de studentenmonitor en de startmonitor worden als input gebruikt voor de monitor beleidsmaatregelen. Voor de belangrijkste uitkomsten uit de monitor beleidsmaatregelen 21/22 wordt verwezen naar de managementsamenvatting aan het begin van het rapport.

6,7 en 11

Tweede evaluatie gespecialiseerde pabo-pilots

Evaluatie

2022

Afgerond

In 2020-2021 zijn zes pabo’s gestart met een pilot gespecialiseerde pabo. De Minister van OCW heeft deze pilots verlengd en uitgebreid tot negen pilots op zeven pabo’s. Deze pilots zijn geëvalueerd: profilering levert gemotiveerde studenten op; een vroege specialisatieroute bleek niet de juiste route voor elke student, sommige studenten gingen terug naar de brede route, studenten oordelen positief over de mogelijkheden tot profilering; een grotere instroom is (nog) niet aantoonbaar; pilots oudere kind trekken niet meer mannen dan de pilots jonge kind; landelijke expertisecentra spelen een belangrijke rol in de kennisontwikkeling binnen en de kennisdeling tussen opleidingen.

6

Onderzoek inzicht in professionalisering leraren (inclusief evaluatie lerarenbeurs)

Evaluatie

2022

Afgerond

De bevindingen uit het onderzoek laten zien dat leraren en docenten, in alle onderwijssectoren, positief zijn over professionalisering. Leraren vinden het fijn om met hun professionele ontwikkeling bezig te zijn en spenderen daar ook relatief veel tijd aan. Leraren zelf ervaren dat dit goed is voor de kwaliteit van hun onderwijs. Het onderzoek laat ook zien dat er belemmeringen worden ervaren die het voor sommige leraren en docenten lastig maken om optimaal met hun professionele ontwikkeling aan de slag te kunnen. Zo lijken niet alle leraren en docenten voldoende op de hoogte te zijn van de cao-afspraken over professionalisering. Daarnaast blijkt ook uit het onderzoek dat circa een derde van alle leraren en docenten aangeeft niet actief te worden gestimuleerd om zichzelf verder te ontwikkelen. Uit het onderzoek blijkt dat voor het stimuleren van professionalisering en het informeren over de mogelijkheden een cruciale rol ligt bij de leidinggevende van een instelling. De Lerarenbeurs wordt in het onderzoek doeltreffend bevonden. De beurs draagt bij aan het verbeteren van de kwaliteit en positie van leraren en zorgt voor een verhoging van het kwalificatieniveau. Wat betreft de doelmatigheid blijkt uit het onderzoek dat circa 80 procent van de beursontvangers hun opleiding succesvol afrondt en dat de meesten hiervan ook in het onderwijs blijven werken.

6 en 7

Lerarenbeleid

 

2022

Afgerond

In dit rapport wordt een advies uitgebracht over een passende organisatievorm voor de aanpak van het personeelstekort in het onderwijs. In het advies wordt onder andere gesproken over het vormen van een landelijke Realisatie Eenheid met doorzettingsmacht, om te coördineren, te sturen, afspraken te maken, te versnellen en de impact in de praktijk voorop te stellen. De implementatie van het advies zal gebeuren in 2023.

6 en 7

Evaluatie experiment instellingsaccreditatie met lichtere opleidingsaccreditatie

Evaluatie

2022

Afgerond

De evaluatie van het experiment Instellingsaccreditatie met lichtere opleidingsbeoordeling heeft de volgende bevindingen opgeleverd. Er zijn sterke aanwijzingen dat het bieden van meer ruimte en vertrouwen aan instellingen in het ho om de eigen kwaliteitszorg vorm te geven op een manier passend bij de instelling, leidt tot het vergroten van betrokkenheid en eigenaarschap van de onderwijsgemeenschap. Men ervaart de onder eigen regie vormgegeven kwaliteitstoetsen als zinvoller. De kwaliteitsgesprekken sluiten in dat geval inhoudelijk beter aan bij de dagelijkse bezigheden van docenten en studenten. De ervaren lasten wegen voor de deelnemende instellingen duidelijk op tegen de ervaren opbrengsten van de onder eigen regie vormgegeven toetsing. Daardoor ervaren de deelnemers de systematiek met lichtere opleidingsbeoordeling over het algemeen als doelmatiger dan de reguliere accreditatie. Door alle deelnemende instellingen en opleidingen is nadrukkelijk gehoor gegeven aan de eis om te kijken naar onderlinge vergelijkbaarheid van opleidingen. Het delen van kennis en ervaringen is zeer belangrijk geweest voor het slagen van het experiment. Het is van belang dit voort te zetten in de overgang naar instellingsaccreditatie.

6 en 7

Evaluatieonderzoek financieringswijze ambtsopleidingen

Evaluatie

2022

Afgerond

Het rapport evalueert de financieringswijze van ambtsopleidingen aan de de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). Uit de evaluatie wordt duidelijk dat het bekostigen van seminaria bij de VU via een structureel bedrag als onderdeel van de VU-Rijksbijdrage en het beleggen van de regie bij de VU onder andere heeft geleid tot kwaliteitsborging, expertiseontwikkeling en meer samenwerking. Voor een duurzame financieringsconstructie achten de onderzoekers op een aantal aspecten een (lichte) wijziging of nadere vastlegging van afspraken nodig om de principes van de nieuwe financieringswijze naar de toekomst toe te kunnen blijven borgen. Aanbevolen wordt om te kijken naar aanpassing van onderdelen van de huidige financieringswijze, zoals naar de wijze waarop de financiering structureel en in de vorm van een lumpsum kan worden uitgekeerd met inachtneming van de gevolgen van de motie uit 2019 en de wijze waarop wordt omgegaan met situaties van uittreding en toetreding van nieuwe ambtsopleidingen.

7

X Noot
1

Deze tabel is in lijn gebracht met de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) zoals opgenomen in de begroting 2022; en

Domein Hoger Onderwijs & Studiefinanciering

De Nederlandse overheid streeft naar een toegankelijk en kwalitatief hoogwaardig hoger onderwijsstelsel. Het belang van goed hoger onderwijs en onderzoek voor Nederland is groot. Voor een veerkrachtige en democratische samenleving, het toekomstige verdienvermogen en de aanpak van maatschappelijke uitdagingen zijn goed opgeleide mensen en excellent onderzoek nodig. Het gaat daarbij om het ontwikkelen en overdragen van (wetenschappelijke) kennis, inzicht en vaardigheden, maar ook om persoonlijke ontplooiing en maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef.

Het overzicht van evaluatieonderzoek is gebaseerd op de drie grote stelseldoelen van het hoger onderwijsbeleid: toegankelijkheid, kwaliteit en doelmatigheid.

Thema toegankelijkheid

Iedereen die de capaciteit heeft om te studeren, moet de mogelijkheid hebben om te studeren. De achtergrond en de persoonlijke omstandigheden van studenten zouden zo min mogelijk invloed moeten hebben op de onderwijsuitkomsten. Dat betekent dat de studentenpopulatie die in het hoger onderwijs instroomt, aan het hoger onderwijs deelneemt en succesvol afrondt, zoveel mogelijk een afspiegeling zou moeten zijn van de diversiteit in het toeleverend onderwijs. Ondervertegenwoordiging in het hoger onderwijs van specifieke groepen kan duiden op ongelijke kansen.

Thema kwaliteit

Aangezien «onderwijskwaliteit» een relatief begrip is en uiteenlopende benaderingen niet tot een eenduidige definitie leiden, is hier gekozen voor een pragmatische aanpak. Onderwijskwaliteit kan in kaart worden gebracht door te kijken naar "ingezette mensen en middelen", het 'leerproces" zelf en ten slotte de "leeropbrengsten en –uitkomsten".

Thema doelmatigheid

Beleid is doelmatig als het gewenste effect tegen zo min mogelijk kosten wordt bereikt, ofwel: met dezelfde middelen worden de grootst mogelijke effecten bereikt. De volgende aspecten van doelmatigheid worden onderscheiden: inrichting van het onderwijsaanbod, studieloopbanen en uitgaven aan hoger onderwijs.

Domein cultuur en media

Tabel 113 Uitwerking strategische evaluatieagenda cultuur en media1

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/aanbevelingen

Art.

Mediastelsel

Beleidsdoor-lichtingMedia 2022

Beleidsdoor-lichting Media

2022

Afgerond

De beleidsdoorlichting bevat een terugblik en een vooruitblik. De terugblik concludeert onder meer:"Ondanks de bezuinigingen bij de publieke omroep blijven de waarderingen voor publieke waarden en kwaliteit van de programmering van de landelijke publieke omroep op peil, binnen of boven de vastgestelde bandbreedtes» (Kwink, p. 34). Tegelijk geven de onderzoekers aan dat verbeteringen mogelijk zijn in de manier waarop de samenhang van alle beleidsinstrumenten in het mediabeleid wordt beschreven, de beschikbaarheid van (evaluatie)onderzoek op onderdelen en de inrichting van de verantwoordingscyclus. De vooruitblik heeft geleid tot het rapport Koers Kiezen. Vijf uitdagingen voor de publieke omroep. (AEF, 2022). De beleidsreactie verschijnt medio 2023, samen met de beleidsreactie op het advies van het Adviescollege Publieke Omroep.

15

 

Televisieaanbod en kijkgedrag 2022

Onderzoek landelijk, regionaal en lokaal mediastelsel

2022

Afgerond

De relevantie van het televisiepakket neemt af door online en on-demanddiensten. De voorkeur om nieuws te gebruiken verschuift naar sociale media. De macht van internationale spelers blijft toenemen. Divers online aanbod betekent niet vanzelfsprekend ook een divers gebruik.

15

 

Erkennings-criteriaomroepen

Onderzoek

2023

Lopend

Niet van toepassing.

15

 

Journalistiek - Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

Evaluatie

2023

Lopend

Niet van toepassing

15

Cultuur

Beleids-doorlichtingcultuurdeelname

Beleidsdoorlichting Cultuurdeelname

2022

Afgerond

De beleidsdoorlichting bekeek het beleid gericht op de bevordering van cultuurparticipatie in de periode 2000-2020. Naast enkele conclusies over doelmatigheid en doeltreffendheid en de identificatie van drie sterke en drie zwakke punten van het beleid, is ook een aantal aanbevelingen voor de toekomst opgenomen. Beleidsreactie volgt begin 2023.

14

 

Waar doen we het voor? Rapportage over de ontwikkeling van de stedelijke regio’s

Onderzoek Basis Infrastructuur Cultuur (BIS)

2022

Afgerond

Beleidsreactie volgt begin 2023.

14

 

Visitatierijkscultuur-fondsen

Visitatie rijkscultuurfondsen

2023

Lopend

Niet van toepassing.

14

 

Digitalisering

Beleidsevaluatie instrumentarium digitalisering cultuur en erfgoed

2023

Lopend

Niet van toepassing.

14

Erfgoed

Beleidsdoor-lichting Erfgoed

Beleidsdoorlichting Erfgoed

2022

Afgerond

De beleidsdoorlichting erfgoed (inclusief Erfgoedbalans en evaluatie Erfgoedwet) behandelt de archeologie, monumenten, roerend erfgoed (musea), leefomgeving en immaterieel erfgoed. De onderzoekers concluderen dat het erfgoed in Nederland er in algemene zin goed bij staat, maar benoemen ook aandachtspunten. Hoewel over de periode 2016-2021 slechts zeer beperkt systematisch effectiviteitsonderzoek is gedaan, mag op basis van de logica en consistentie van het beleidsinstrumentarium en de oordelen van deskundigen de voorlopige conclusie worden getrokken dat het beleid grotendeels effectief is. Tenslotte benoemt de doorlichting een aantal uitdagingen voor het erfgoedbeleid. Beleidsreactie volgt begin 2023.

14

Cultuureducatie

Cultuuronderwijs

Evaluatie Muziek in de Klas

2023

Lopend

Niet van toepassing

14

Archieven

Onderzoeks-rapportUitvoerbaar-heidstoetsgemoderniseerdeArchiefwet

Onderzoek uitvoerbaarheidstoets archieven

2022

Afgerond

Beleidsreactie volgt begin 2023

14

X Noot
1

Deze tabel is in lijn gebracht met de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) zoals opgenomen in de begroting 2022; en

Domein cultuur en media

Het domein omvat het gehele cultuur- en mediabeleid: Artikel 14 (Cultuur) en Artikel 15 (Media). Het cultuur en mediabeleid is opgedeeld in vijf beleidsinhoudelijk samenhangende thema’s. Ze zijn zo gekozen dat de beste garantie bestaat voor langjarige aansluiting op de beleidspraktijk en daarmee herkenbaarheid voor beleidsmakers en politiek. Specifieke actuele thema’s, bijvoorbeeld op basis van het Regeerakkoord, kunnen hier ondergebracht worden. De evaluaties zijn zo ingepland dat zij passen bij de kennisbehoefte en bij reeds bekende beslismomenten in de beleidscyclus. Het kan dus zo zijn dat er op een subthema op dit moment nog geen beleidsevaluatie gepland staat in de komende periode. Dit is geen hiaat, maar een keuze die past bij het strategisch plannen van evaluaties met oog voor de verbinding met de beleidspraktijk. Met de jaarlijkse actualisatie van de Strategische Evaluatie Agenda wordt opnieuw naar de evaluatie van deze subthema's gekeken. Deze Strategische Evaluatie Agenda is nog in ontwikkeling.

Domein emancipatie

Tabel 114 Uitwerking strategische evaluatieagenda emancipatie1

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Status

Conclusies/aanbevelingen

Art.

Arbeid

Monitor genderdiversiteit 2022

Ex-durante

2022

Lopend. Eerste monitor wordt eind 2022 gepubliceerd. Er volgen nog vier monitors.

Het aandeel vrouwen in de top van de (semi)publieke sector is gemiddeld gestegen van 35 naar 37 procent, maar dat deze stijging gaat erg traag. Verschillende organisaties en sectoren blijven nog achter als het gaat om genderdiversiteit in de top.

25

Arbeid

Nulmeting diversiteitsquotum

Ex-durante

2022

Lopend. Eerste nulmeting is gepubliceerd in maart 2022.

Om de effectmeting goed te laten verlopen is er in de nulmeting een controlegroep samengesteld van bedrijven die niet onder de topvrouwenwet vallen, maar verder wel gelijksoortige organisaties zijn als de beursgenoteerde bedrijven die wel onder de wetgeving vallen. Deze controlegroep van niet-beursgenoteerde bedrijven vertoont voor de aankondiging van het diversiteitsquotum een vergelijkbare ontwikkeling als de behandelgroep van beursgenoteerde bedrijven. Daarmee is aan een belangrijke randvoorwaarde voldaan en kan er dus in het vervolgonderzoek goed worden gemeten welk effect het diversiteitsquotum uit de wet op beursgenoteerde bedrijven heeft.

25

Arbeid

Verkenning landelijk eenouderpunt: Behoeftes en draagvlak in beeld

Ex-ante

2022

Afgerond

Uit de verkenning blijkt dat behoefte bestaat aan de verbetering van de algemene informatievoorziening en hulp aan alleenstaande ouders. Ook is er behoefte aan lotgenotencontact en een doorverwijsfunctie naar gemeenten. Dit onderzoek samen met het Ministerie van SZW gefinancieerd.

25

Sociale Veiligheid

Regenboogsteden 2019-2022

Ex-post

2022

Afgerond

1.Bij het programma Regenboogsteden valt de groeiende toename aan politieke belangstelling op lokaal niveau duidelijk op.2. De evaluatie toont aan dat hoe langer gemeenten zich inspannen voor lhbtiq+-beleid, hoe groter het draagvlak voor deze beleidsonderwerp wordt.

25

Sociale Veiligheid

Evaluatie Programma Veilige Steden

Ex-post

2022

Afgerond

1. Dankzij het programma Veilige Steden is de bewustwording over straatintimidatie onder inwoners en professionals vergroot.2. De gemeenten die meedoen aan Veilige Steden hebben meer kennis en inzicht gekregen in de lokale situatie.3. De evaluatie toont aan dat hoe langer gemeenten zich inspannen voorbeleid gericht op het vergroten van de (sociale) veiligheid voor vrouwen en meisjes, hoe groter het draagvlak voor dit beleidsonderwerp wordt.

25

Sociale Veiligheid

Genitale operaties bij kinderen met DSD jonger dan 12 jaar

Ex-ante

2022

Afgerond

Onderzoek naar hoeveel genitale operaties er in Nederland zijn uitgevoerd bij jonge kinderen met variaties in de geslachtsontwikkeling, ook wel bekend als kinderen met differences or disorders of sex development (DSD). Gelet op DSD-diagnosen waar overeenstemming over bestaat, zijn in de jaren 2014 t/m 2020 65 ingrepen verricht bij naar schatting 58 kinderen.

25

Sociale Veiligheid

Ervaringen en aanpak van pestgedrag tegenover lhbtiq+ jongeren in het voortgezet onderwijs

Ex-post

2022

Afgerond

Onderzoek naar wat lhbtiq+ leerlingen in het vos aangeven nodig te hebben om zich veilig te voelen op school. Dit omdat lhbtiq+ leerlingen pestgedrag van medeleerlingen en docenten ervaren. De bereidheid om pestgedrag te melden is laag: lhbtiq+ leerlingen bagatelliseren het pestgedrag uit zelfbescherming en ervaren angst voor repercussies van medeleerlingen na het maken van een melding. Ook het grote gebrek aan ingrijpen door docenten bij pestgedrag geeft de lhbtiq+ leerlingen een onveilig gevoel. De landelijke overheid wordt onder andere geadviseerd om scholen te verplichten twee vertrouwenspersonen te hebben en specifiek geld te oormerken voor het bespreekbaar maken van lhbtiq+ diversiteit op scholen (net zoals dit gebeurt bij de Gezonde School). Daarnaast is het van belang om meldingen serieus te nemen, terug te koppelen wat er met de melding gebeurt en leerlingen de controle geven hoe het probleem moet worden aangepakt. Daarnaast moet er duidelijker beleid worden ontwikkeld op scholen om de acceptatie van lhbtiq+ personen onder leerlingen en docenten te vergroten. Ook hier is inspraak van leerlingen van belang om vertrouwen in het beleid te vergroten.

25

Sociale Veiligheid

Acceptatie van seksuele en genderdiversiteit onder mbo-docenten

Ex-post

2022

Afgerond

Onderzoek naar wat binnen docententeams binnen het mbo nodig is om seksuele- en genderdiversiteit binnen deze teams bespreekbaar te maken. Om de acceptatie binnen docententeams te bevorderen is het met name zaak om in te zetten op 1) de noodzaak van het bespreekbaar maken van seksuele- en genderdiversiteit, 2) het wegnemen van de ervaren spanning rondom het thema en 3) negatieve attitudes ten opzichte van seksuele- en genderdiversiteit. Dat kan onder meer door de relatie met de student/sociale veiligheid centraal te stellen, problemen te signaleren en aandacht te hebben voor de framing van het thema seksuele- en genderdiversiteit. Ook kan worden ingezet op het gebruik van een aantal effectieve interventies.

25

Sociale Veiligheid

Verkenning van juridische en beleidsmatige interventies ter voorkoming en bestrijding van ‘conversietherapie’ | Rapport | Rijksoverheid.nl

Ex-ante

2022

Afgerond

De ministers Dijkgraaf (OCW), Yeşilgöz-Zegerius (JenV) en Bruins Slot (BZK) hebben op 16-05-2022 de Tweede Kamer het onderzoeksrapport «Verkenning van juridische en beleidsmatige interventies ter voorkoming en bestrijding van ‘conversietherapie’» toegestuurd. Het rapport onderzoekt de wettelijke mogelijkheden van maatregelen tegen therapieën voor homogenezing. Uit de verkenning blijkt dat het wettelijk verbieden van de conversiepraktijken een steun in de rug kan zijn voor mensen die conversiepraktijken hebben ondergaan. Het strafbaar stellen van deze praktijken, steunt slachtoffers en maakt helder dat dergelijke praktijken niet worden getolereerd. Voor een dergelijke wettelijke basis is er door verschillende partijen in de Tweede Kamer aangekondigd om te komen met een initiatiefwetsvoorstel. Het kabinet kijkt met interesse uit naar dit voorstel. Ook laat de verkenning zien dat een schoolomgeving een veilige omgeving moet zijn. Alleen dan kunnen leerlingen zich ten volle ontwikkelen. Om deze veilige school te creëren en te bevorderen worden de opdrachten aan scholen verduidelijkt. Denk hierbij aan het bijstellen van de kerndoelen en de wettelijke verplichting rondom burgerschap. Daarnaast laat de verkenning zien dat gesprekken met onafhankelijke geestelijk verzorgers een welkome ondersteuning kunnen zijn voor lhbtiq+ personen. De onafhankelijke geestelijk verzorgers kunnen hulp bieden bij de vragen die er bij lhbtiq+ personen leven over seksuele, gender en levensbeschouwelijke identiteit, en deze met elkaar in overeenstemming brengen.Bij de verkenning is gekeken naar de mogelijkheden om de ANBI-status of subsidies in te trekken als de aanvragende organisaties conversiepraktijken aanbieden te weigeren. Op dit moment is dat niet mogelijk omdat de Belastingdienst niet enkel vanwege mogelijke conversiepraktijken een ANBI-status in kan trekken.

25

Gender-diversiteit en gelijke behandeling

LHBTI+ en huiselijk en seksueel geweld

Ex-durante

2022

Afgerond

Onderzoek op verzoek van de Tweede Kamer over de verbanden tussen seksuele oriëntatie, genderidentiteit en geweld achter de voordeur. Hierbij zijn de volgende aspecten aan bod gekomen:1. Risicofactoren en daderprofielen bij huiselijk geweld tegen bi+, trans en intersekse personen;Uit de literatuur komt een aantal risicofactoren naar voren voor bi+, trans en intersekse personen. Deze risicofactoren vergroten voor de hele bevolking de kans om te maken te krijgen met huiselijk of seksueel geweld, maar komen vaker voor bij bi+, trans of intersekse personen. Voor alle drie de groepen is een gebrek aan netwerk en contact met andere lhbti+ personen een factor waardoor mensen meer risico lopen om te maken te krijgen met vormen van geweld. Voor bi+ en trans personen blijkt dat ook een slechtere sociaaleconomische positie, een slechtere mentale gezondheid en (emotionele) mishandeling of verwaarlozing als kind factoren zijn die meespelen in dit verhoogde risico. Meer seksuele partners en een meer experimenteel seksleven hangt samen met het hoge risico dat bi+ vrouwen ondervinden, net alseen jonge leeftijd.Het daderprofiel dat het meest terugkomt bij biseksuele vrouwen die slachtoffer worden van huiselijk of seksueel geweld zijn mannelijke (ex)partners. Verdere daderprofielen zijn niet mogelijk om te constateren vanwege de lage aantallen biseksuele personen in de gebruikte datasets en het feit dat trans en intersekse personen hierin niet te identificeren zijn.2. Effectieve en inclusieve hulpverlening aan bi+, trans en intersekse personen die te maken krijgen met huiselijk of seksueel geweld;In de preventie van en hulpverlening bij geweld in de huiselijke sfeer is nog weinig aandacht voor de specifiekebehoeften van de lhbti+ groep, en voor bi+, trans en intersekse mensen in het bijzonder. Met name omdat de lhbti+ groep juist een grotere kans heeft om slachtoffer te worden van huiselijk en/of seksueel geweld, is specifieke aandacht en kennis nodig om werkelijk effectief hulpverlening te kunnen bieden of aan preventie te kunnen doen. Een deel van de in dit onderzoek betrokken organisaties is op dit moment begonnen met initiatieven op het thema lhbti+. Buiten de Randstad lijkt echter minder aandacht te zijn voor dit onderwerp. Veilige opvang voor trans personen bij huiselijk geweld kan op dit moment nog niet altijd gegarandeerd worden. Het feit dat hulpverlening altijd maatwerk is betekent dat hulpverlening aan lhbti+ personen uiteraard ook goed kan gaan. Maar tegelijkertijd bestaat er handelingsverlegenheid en onwetendheid onder hulpverleners, wat voorkomt dat zij uitgebreid het gesprek voeren over iemands seksuele oriëntatie of genderidentiteit. Inzicht in alle aspecten van iemands leven komt de effectiviteit van hulpverlening ten goede.3. Effectieve preventie van huiselijk en seksueel geweld tegen bi+, trans en intersekse personen.Bestaande hulpverlening bij en preventie van huiselijk en seksueel geweld kan effectiever gemaakt worden door in te zetten op:a. bewustwording van de hogere kans die de lhbti+ groep heeft om te maken te krijgen met huiselijk en seksueelgeweld, alsook de bijbehorende context ten aanzien van risicofactoren voor geweld en dat deze vaker voorkomenonder lhbti+ groepen;b. Het (online) bereiken van de lhbti+ groepen en het uitstralen van lhbti+ inclusie in de communicatie, en seksuele diversiteit expliciet als uitgangspunt hanteren;c. correcte/beleefde bejegening en inclusief taalgebruik voor de lhbti+ doelgroep door hulpverleners, inclusief het beschikbaar stellen van trainingsaanbod of collega’s met expertise op dit vlak;d. goed inzicht op (belangen)organisaties in de regio die aanvullende ondersteuning kunnen bieden met specifieke lhbti+ expertise en aanbod lhbti+ lotgenotencontact;e. het inrichten van opvang specifiek voor lhbti+ of trans personen;f. een grotere nadruk op plegers van huiselijk en seksueel geweld in preventieactiviteiten en hoe hun gedrag veranderd zou kunnen worden.Onderzoek wordt in opdracht van het Ministerie vanVWS uitgevoerd en het Ministerie van OCW was mede-financierder.

25.

Algemeen

Emancipatiemonitor 2022

Ex-durante

2022

Afgerond

De Emancipatiemonitor bevat de resultaten van tweejaarlijks onderzoek naar de emancipatie van vrouwen in Nederland. Aan de hand van de meest actuele gegevens over de positie van vrouwen en mannen brengt deze monitor de stand van het emancipatieproces in kaart. Op basis van deze monitor wordt veel kennis vergaard over gendergelijkheid op de arbeidsmarkt en de veiligheid van vrouwen.In 2022 blijft Nederland derde op de Europese Gender Equality Index. Op het gebied van arbeid en inkomen zet de stijging van de economische zelfstandigheid en financiële onafhankelijkheid van vrouwen door. Verder daalt de ongecorrigeerde loonkloof bij de overheid tussen 2018-2020 van 8 naar 6 procent, in het bedrijfsleven blijft dit 19 procent. Daarnaast is de arbeidsparticipatie is bij vrouwen harder gestegen dan bij mannen. Ook werken vrouwen steeds meer in een grote in plaats van een kleine deeltijdbaan. Daarnaast valt op dat het onbenut arbeidspotentieel relatief groot is onder werkende moeders, en dat 44,5 procent van de vrouwen na de komst van het eerste kind stopt met betaalde arbeid of minder gaat werken, terwijl vaders dan vaak voltijds blijven werken. Wat betreft onderwijs kiezen steeds meer vrouwen voor bètaonderwijs, behalve op de havo en het vwo. Het aandeel mannen in zorgopleidingen stijgt echter alleen op het vmbo en mbo. Als het gaat om ongewenste seksuele aandacht, ondervinden vrouwen dit zes keer zo vaak op het werk als mannen.

 

Algemeen

LHBT-monitor 2022: Opvattingen over seksuele en genderdiversiteit in Nederland en Europa (deel 1)

Ex-durante

2022

Afgerond

De LHBT-monitor schetst een beeld van de leefsituatie van lhbt personen op domeinen als veiligheid, gezondheid en werk. Daarnaast schetst de monitor een beeld van de opvattingen van de algemene Nederlandse bevolking over lhbt-personen. Er wordt gekeken welke groepen op voor- en achterstand staan en welke ontwikkelingen hierin te zien zijn.Uit de LHBT-monitor van 2022 blijkt dat Nederlanders overwegend positief denken over homo- en biseksualiteit. Zo heeft slechts 4 procent expliciet negatieve opvattingen en zijn de opvattingen binnen Europa alleen in IJsland nog positiever. De opvattingen over transgender personen zijn iets minder positief, hierover heeft 9 procent van de Nederlanders negatieve opvattingen. De acceptatie van homo- en biseksualiteit en transgender personen is toegenomen in afgelopen 15 jaar. Echter is de toename van acceptatie in de laatste paar jaren hiervan beperkt. Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) spreekt daarom van «stagnatie» en «begrensd optimisme». Negatieve opvattingen over lhbt personen komen relatief vaker voor onder mensen van verschillende religies, met een migratieachtergrond en mensen in niet-stedelijk gebied, maar juist binnen deze groepen is de acceptatie het sterkste gegroeid.

 

Algemeen

LHBT-monitor 2022: De leefsituatie van lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender personen in Nederland (deel 2)

Ex-durante

2022

Afgerond

Wat betreft de leefsituatie van lhbt personen zelf, blijkt dat lhb personen vaker slachtoffer zijn van geweld, respectloos gedrag en seksueel geweld dan heteroseksuele personen. Bi+ personen hebben relatief nog vaker met (seksueel) geweld en onveiligheidsgevoelens te maken. Zo was 44 procent van de bi+ vrouwen afgelopen jaar slachtoffer van seksueel geweld. Ook zijn bi+ personen ca. twee keer zo vaak depressief als heteroseksuele personen. Voor transgender personen valt op dat 52 procent van hen in laagste inkomenscategorie zit, tegenover het Nederlandse gemiddelde van 27 procent. De positie transgender vrouwen is extra precair. Verder valt op dat specifiek lhb jongeren en lhb personen met migratieachtergrond relatief nog vaker met geweld en onveiligheidsgevoelens te maken krijgen dan lhb personen in het algemeen.

 
X Noot
1

Deze tabel is in lijn gebracht met de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) zoals opgenomen in de begroting 2022; en

Domein emancipatie

De algemene doelstelling van het emancipatiebeleid is het realiseren van gendergelijkheid en gelijkheid wat betreft seksuele oriëntatie, genderidentiteit en geslachtskenmerken in de Nederlandse samenleving. Dit dient te geschieden op in ieder geval de terreinen: onderwijs, veiligheid, gezondheid, arbeidsmarkt, media, politiek, recht en leefvormen.

Uitgangspunt van het emancipatiebeleid van dit kabinet is dat iedereen in Nederland gelijkwaardig is en iedereen de vrijheid heeft om te houden van wie je wilt en om zichtbaar je zelf te kunnen zijn. Om dit te bereiken wordt ingezet voor gender- en lhbti-gelijkheid en het voorkomen van discriminatie van en geweld tegen deze groepen

De directie Emancipatie gaat over zowel m/v-emancipatie, ofwel gendergelijkheid, als over lhbti-emancipatie. De directie Emancipatie heeft, in tegenstelling tot de meeste directies, geen eigen wet- en regelgeving, of stelsel waarvoor het verantwoordelijk is, maar is actief op een breed scala aan onderwerpen dat voor een groot deel onder de verantwoordelijkheid van andere departementen valt. De directie heeft hierbij vooral een agenderende, coördinerende en aanjagende rol. Daarbij wordt nauw samen gewerkt met maatschappelijke organisaties, andere overheden en andere departementen. Dit heeft impact op de manier van werken en daarmee ook op de manier waarop geëvalueerd kan worden.

De directie werkt aan verschillende dossiers, die ondergebracht zijn in drie hoofdthema’s: arbeid, sociale veiligheid en genderdiversiteit & gelijke behandeling. Op de belangrijkste dossiers van de directie bestaan soms raakvlakken en overlap tussen onderwerpen op het gebied van gendergelijkheid en lhbti-emancipatie. Het komt echter ook voor dat dossiers exclusief over de positie van vrouwen of lbhti-personen gaan.

Thema arbeid

Elke vrouw moet financieel onafhankelijk zijn en haar kwaliteiten op de arbeidsmarkt waar kunnen maken.

Het beleid van de directie emancipatie richt zich zowel op de «bovenkant» als de «onderkant» van de arbeidsmarkt. Met andere woorden, de inzet is gericht op het bevorderen van de doorstroom van vrouwen naar topposities, maar ook op het bevorderen van arbeidsparticipatie en financiële onafhankelijkheid van vrouwen. Het beleid richt zich onder andere op het creëren van betere omstandigheden op de arbeidsmarkt zoals het tegengaan stereotypering, bevorderen gelijk loon, en het faciliteren van de combinatie van arbeid en zorg.

Uit bovenstaande tabel wordt duidelijk dat er veel gebeurt op het vlak van topvrouwen. Dat is logisch. Er wordt momenteel gewerkt aan wet- en regelgeving en het is belangrijk een en ander goed te evalueren en monitoren.

Thema sociale veiligheid

Alle mensen moeten zich (sociaal) veilig kunnen voelen. Het beleid richt zich op het bevorderen van sociale veiligheid van vrouwen en lhbti-personen. Hierbij is aandacht voor specifieke groepen in de samenleving die veel te maken krijgen met onveiligheid of geweld.

Beide grote programma’s vanuit Sociale Veiligheid, Regenboogsteden en Veilige Steden, zullen dit jaar inhoudelijk worden geëvalueerd. Het betreft hier de inhoudelijke opbrengsten van het Veilige Steden programma en van de Regenboogsteden. Dit is een ander type evaluatie dan de strategische evaluatie «werken met gemeenten». Het gaat daarbij om het hoe, en niet om de inhoud. De strategische evaluatie kijkt naar het instrument, de manier van werken, de vormgeving van de samenwerking.

Genderdiversiteit & gelijke behandeling

Alle mensen zijn vrij om hun identiteit vorm te geven. Het beleid richt zich op het bevorderen van gelijke behandeling, de acceptatie van genderdiversiteit en het tegengaan van stereotypering. Er wordt op het vlak van wet- en regelgeving veel samengewerkt met andere departementen. Komend jaar zal opnieuw worden gekeken naar de representatie van vrouwen in de media.

Thema algemeen

Tenslotte is eind 2020 de emancipatiemonitor verschenen en wordt dit jaar de lhbt-monitor van het Sociaal Cultureel Planburea (SCP) verwacht. Het SCP is momenteel bezig met een intern proces waarbij ze hun werkzaamheden aan het herzien zijn. Dit heeft gevolgen voor de monitors. Omdat beide monitors voor de evaluatie van het beleid onmisbaar zijn, wordt geprobeerd deze elders onder te brengen. De uitkomst van dit proces is nog onzeker, maar dat tweejaarlijks gemonitord blijft worden, staat buiten discussie.

Wanneer je een en ander schematisch probeert weer te geven, kom je de eerdere tabel, waarin lhbti-emancipatie en m/v-emancipatie door de andere thema’s heen snijden. Bijna alle dossiers zijn hierin onder te brengen. Voor de algemene onderwerpen die door alle thema’s heen snijden is de categorie overig toegevoegd. Hierin vallen bijvoorbeeld de emancipatie- en de lhbt-monitor die rapporteren over alle domeinen.

Bijlage 3 Inhuur externen

Tabel 115 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verslagjaar 2022 (bedragen x € 1.000)

Programma- en apparaatskosten

 

1. Interim-management

782.262

2. Organisatie- en Formatieadvies

279.530

3. Beleidsadvies

846.883

4. Communicatieadvisering

2.232.787

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

4.141.463

5. Juridisch Advies

474.416

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

62.887.118

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

145.884

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

63.507.418

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)

18.616.001

Ondersteuning bedrijfsvoering

18.616.001

Totaal uitgaven inhuur externen

86.264.881

Tabel 116 Inhuur externen buiten raamovereenkomsten
 

2022

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief DUO

0

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief NA

0

Aantal overschrijdingen maximumtarief OCW-BD

0

Tabel 117 Sturingspercentage 2022
 

Heel OCW

OCW excl. DUO

DUO

Uitgaven ambtelijk personeel

469.828.798

246.747.110

223.081.688

Uitgaven externe inhuur

86.264.881

16.189.980

70.074.902

Waarvan beleidsgevoelige inhuur

4.141.463

4.141.463

Totale personele uitgaven (int pers + inh)

556.093.679

262.937.090

293.156.590

Percentage Externe inhuur 2022

15,5%

6,2%

23,9%

Toelichting

Het gerealiseerde percentage externe inhuur van het Ministerie van OCW in totaal in 2022 bedraagt 15,5%. Het agentschap DUO is met een inhuurpercentage van 23,9% verantwoordelijk voor de meeste inhuur binnen het Ministerie van OCW.

DUO verzorgt rijksbrede dienstverlening naar instellingen, studenten, leerlingen, leraren en andere overheidsorganen. In opdracht van het Ministerie van OCW zelf, maar ook van andere overheidsorganen, bijvoorbeeld het Ministerie van SZW en het Ministerie van Financiën, voert DUO opdrachten uit gericht op de dienstverlening en de daarbij behorende werkprocessen. Informatisering en digitalisering zijn daarvan belangrijke bouwstenen. Bij deze veelal ICT-gerelateerde opdrachten maakt DUO vanwege noodzakelijke externe expertise en uit doelmatigheidsoverwegingen gebruik van externe inhuur.

Het gerealiseerde percentage externe inhuur 2022 is OCW-breed ten opzichte van 2021 gestegen van 14,0% naar 15,5%. Schaarste op de ICT-arbeidsmarkt (het werven van intern (ICT-)personeel verloopt zoals bij de gehele Rijksoverheid steeds moeizamer) in combinatie met extra taken zijn hier debet aan.

Bijlage 4 Financiële gegevens uit de jaarrekening van onderwijsinstellingen - landelijk en per sector

Deze bijlage geeft een overzicht van de financiële gegevens uit de jaarrekeningen van onderwijsinstellingen zowel landelijk als per onderwijssector over de periode 2017 t/m 2021. De bron van deze gegevens is de data van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) welke via eXtensible Business Reporting Language (XBRL) is aangeleverd door de onderwijsinstellingen. Voor nadere duiding van de cijfers wordt daarbij verwezen naar de Kamerbrief «Financiële Positie van het Onderwijs» van 21 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 33495, nr. 123). Opgemerkt wordt dat er sprake is van afrondingsverschillen en mogelijk nieuwe of her-aanleveringen van jaarstukken van voorgaande jaren waardoor de totalen in de verschillende tabellen niet sluitend zijn.

De onderwijsinstellingen stellen hun jaarverslagen op nadat het desbetreffende kalenderjaar is afgerond en dienen deze conform de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs vóór 1 juli van het opvolgende jaar in bij het Ministerie van OCW - DUO. Dat betekent dat in 2022 de gegevens over 2021 zijn ontvangen. Deze zijn in de overzichten opgenomen. De jaarverslagen over 2022 worden vóór 1 juli 2023 ingediend.

Gehanteerde definities voor de kengetallen

Rentabiliteit: De rentabiliteit geeft aan of er sprake is van een positief of negatief financieel resultaat, ook wel exploitatieresultaat genoemd. Dit is de verhouding tussen het financiële resultaat en de inkomsten (resultaat/(totaal baten + financiële baten)*100). Onderwijsinstellingen kunnen een positief financieel resultaat realiseren, maar streven geen winst na omdat dit niet past bij hun publieke taak. Het streven is te sturen op een nulpositie voor de rentabiliteit. Als indicatie voor mogelijke financiële risico’s hanteert de Inspectie van het Onderwijs (IvhO) een driejarig resultaat onder nul, een tweejarig resultaat onder de 5 procent of eenmalig onder de 10 procent.

Solvabiliteit II: De solvabiliteit geeft aan in hoeverre een organisatie in staat is om op korte en lange termijn aan haar schulden te kunnen voldoen. Als specifieke indicatie voor continuïteitsrisico’s wordt gekeken naar de solvabiliteit2 ((eigen vermogen + voorzieningen)/totale passiva). Daarbij wordt een signaleringswaarde van 0,3 gehanteerd.

Liquiditeit: De liquiditeit geeft aan hoeveel geld er beschikbaar is om geplande en onvoorziene uitgaven te kunnen voldoen. Dit wordt berekend door de vlottende activa die over het algemeen bestaan uit liquide middelen en vorderingen, te delen door de kortlopende schulden. Voor kleinere instellingen in met name het funderend onderwijs wordt daarvoor als signaleringswaarde 0,75 gehanteerd. Voor grote instellingen is dat 0,5.

1 Landelijk

Tabel 118 Balans, staat van baten en lasten en kengetallen landelijk totaal (bedragen x € 1 miljoen)

Balans

 

2017

2018

2019

2020

2021

1

Activa

     

1.1

Immateriële vaste activa

75

69

65

81

87

1.2

Materiële vaste activa

14.565

14.721

15.028

15.471

16.038

1.3

Financiële vaste activa

736

752

739

738

703

 

Totaal vaste activa

15.376

15.542

15.832

16.291

16.828

1.4

Voorraden

17

16

15

14

20

1.5

Vorderingen

2.340

2.327

2.414

2.340

2.375

1.6

Effecten

96

94

92

99

86

1.7

Liquide middelen

8.234

8.962

9.540

9.888

11.344

 

Totaal vlottende activa

10.687

11.399

12.062

12.341

13.825

 

Totaal activa

26.063

26.941

27.894

28.632

30.653

2

Passiva

     

2.1

Eigen vermogen

13.413

13.803

14.292

14.200

15.927

 

Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt

4

3

4

4

13

 

Totaal van groepsvermogen

13.417

13.806

14.297

14.204

7.884

2.2

Voorzieningen

2.360

2.584

2.737

2.902

3.045

2.3

Langlopende schulden

3.182

3.210

3.187

3.225

3.221

2.4

Kortlopende schulden

7.104

7.341

7.673

8.300

8.445

 

Totaal passiva

26.063

26.941

27.894

28.632

30.652

       

Staat van baten en lasten

2017

2018

2019

2020

2021

3

Baten

     

3.1

Rijksbijdragen

30.959

32.448

33.880

34.753

38.517

3.2

Overige overheidsbijdragen en-subsidies

589

638

614

673

627

3.3

College-, cursus-, les- en examengelden

1.611

1.641

1.640

1.737

1.580

3.4

Baten werk in opdracht van derden

2.266

2.326

2.426

2.277

2.469

3.5

Overige baten

1.698

1.768

1.831

1.613

1.642

 

Totaal baten

37.123

38.820

40.392

41.054

44.835

4

Lasten

     

4.1

Personeelslasten

26.729

27.869

29.031

30.585

32.082

4.2

Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa

1.521

1.563

1.603

1.614

1.664

4.3

Huisvestingslasten

2.295

2.394

2.438

2.497

2.543

4.4

Overige lasten

4.396

4.555

4.712

4.306

4.638

4.5

Doorbetalingen aan schoolbesturen

1.802

1.909

1.946

2.014

2.033

 

Verstrekte subsidies

27

36

27

36

34

 

Totaal lasten

36.771

38.327

39.756

41.052

42.995

 

Saldo Baten en Lasten

352

494

635

1

1.840

 

Gerealiseerde herwaardering

1

1

1

1

0

 

Financiële baten

33

16

29

16

0

 

Financiële lasten

115

120

116

115

0

5

Financiële baten en lasten

‒ 82

‒ 104

‒ 87

‒ 98

‒ 84

 

Totaal van resultaat voor belastingen

271

391

549

‒ 96

1.756

6

Belastingen

3

2

3

‒ 2

2

7

Resultaat uit deelnemingen

5

7

4

5

‒ 10

 

Totaal van resultaat na belastingen

274

396

550

‒ 89

1.744

8

Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt

‒ 15

‒ 16

‒ 18

‒ 4

3

 

Nettoresultaat na belastingen

259

380

532

‒ 93

1.747

       
 

2017

2018

2019

2020

2021

Rentabiliteit%

0,73

1,01

1,36

‒ 0,23

3,92

Solvabiliteit II

0,61

0,61

0,61

0,60

0,62

Liquiditeit (current ratio)

1,50

1,55

1,57

1,49

1,64

Figuur 4 Kengetallen landelijk totaal

Figuur 4 geeft door middel van een lijngrafiek puntsgewijs weer wat de landelijke kengetallen zijn. Op de x-as staan de jaartallen en op de y-as staan de kengetallen weergeven. Rentabiliteit: 0,79 (2016); 0,73 (2017); 1,01 (2018); 1,36 (2019); -0,23 (2020). Solvabiliteit: 0,60 (2016); 0,61 (2017); 0,61 (2018); 0,61 (2019); 0,60 (2020). Liquiditeit: 1,47 (2016); 1,50 (2017); 1,55 (2018); 1,57 (2019); 1,49 (2020).

2 Primair Onderwijs

Tabel 119 Balans, staat van baten en lasten en kengetallen primair onderwijs, zonder samenwerkingsverbanden (bedragen x € 1 miljoen)

Balans

 

2017

2018

2019

2020

2021

1

Activa

     

1.1

Immateriële vaste activa

0

0

0

0

0

1.2

Materiële vaste activa

1.514

1.583

1.688

1.765

1.837

1.3

Financiële vaste activa

242

235

210

200

166

 

Totaal vaste activa

1.756

1.819

1.899

1.965

2.004

1.4

Voorraden

0

0

0

0

0

1.5

Vorderingen

761

812

851

866

871

1.6

Effecten

29

31

34

36

44

1.7

Liquide middelen

2.566

2.583

2.753

2.692

3.166

 

Totaal vlottende activa

3.356

3.426

3.638

3.595

4.082

 

Totaal activa

5.113

5.245

5.537

5.560

6.086

2

Passiva

     

2.1

Eigen vermogen

3.122

3.124

3.313

3.098

3.552

 

Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt

0

0

0

0

2

 

Totaal van groepsvermogen

3.122

3.124

3.313

3.098

248

2.2

Voorzieningen

678

727

781

848

920

2.3

Langlopende schulden

113

121

127

128

109

2.4

Kortlopende schulden

1.199

1.273

1.315

1.486

1.502

 

Totaal passiva

5.113

5.245

5.537

5.560

6.086

       

Staat van baten en lasten

2017

2018

2019

2020

2021

3

Baten

     

3.1

Rijksbijdragen

9.483

10.034

10.606

10.911

11.886

3.2

Overige overheidsbijdragen en-subsidies

294

325

312

359

273

3.3

College-, cursus-, les- en examengelden

0

0

0

0

0

3.4

Baten werk in opdracht van derden

9

9

11

11

7

3.5

Overige baten

379

391

415

413

427

 

Totaal baten

10.166

10.759

11.344

11.694

12.594

4

Lasten

     

4.1

Personeelslasten

8.176

8.798

9.109

9.809

9.936

4.2

Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa

254

261

280

292

298

4.3

Huisvestingslasten

735

751

778

821

827

4.4

Overige lasten

895

940

988

973

1.038

4.5

Doorbetalingen aan schoolbesturen

7

4

5

3

3

 

Verstrekte subsidies

0

0

0

0

0

 

Totaal lasten

10.067

10.754

11.160

11.898

12.103

 

Saldo Baten en Lasten

99

5

183

‒ 204

491

 

Gerealiseerde herwaardering

0

0

0

0

0

 

Financiële baten

13

6

11

7

0

 

Financiële lasten

6

7

6

9

0

5

Financiële baten en lasten

8

0

6

‒ 2

‒ 7

 

Totaal van resultaat voor belastingen

106

5

189

‒ 206

485

6

Belastingen

0

0

0

0

0

7

Resultaat uit deelnemingen

0

1

0

0

0

 

Totaal van resultaat na belastingen

106

6

189

‒ 206

484

8

Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt

0

0

0

0

0

 

Nettoresultaat na belastingen

106

6

189

‒ 206

484

       
 

2017

2018

2019

2020

2021

Rentabiliteit%

1,05

0,05

1,67

‒ 1,76

3,85

Solvabiliteit II

0,74

0,73

0,74

0,71

0,73

Liquiditeit (current ratio)

2,80

2,69

2,77

2,42

2,72

Huisvestingsratio

0,07

0,07

0,07

0,07

0,07

Figuur 5 Kengetallen primair onderwijs

Figuur 5 geeft door middel van een lijngrafiek puntsgewijs weer wat de kengetallen zijn voor het Primair onderwijs zonder samenwerkingsverbanden. Op de x-as staan de jaartallen en op de y-as staan de kengetallen weergeven. Rentabiliteit: 0,75 (2016); 1,05 (2017); 0,05 (2018); 1,67 (2019); -1,67 (2020). Solvabiliteit: 0,74 (2016); 0,74 (2017); 0,73 (2018); 0,74 (2019); 0,71 (2020). Liquiditeit: 2,70 (2016); 2,80 (2017); 2,69 (2018); 2,77 (2019); 2,42 (2020).

3 Samenwerkingsverbanden primair onderwijs

Tabel 120 Balans, staat van baten en lasten en kengetallen samenwerkingsverbanden passend onderwijs in het primair onderwijs (bedragen x € 1 miljoen)

Balans

 

2017

2018

2019

2020

2021

1

Activa

     

1.1

Immateriële vaste activa

0

0

0

0

0

1.2

Materiële vaste activa

2

2

3

3

4

1.3

Financiële vaste activa

0

0

0

0

0

 

Totaal vaste activa

2

3

3

4

4

1.4

Voorraden

 

0

0

0

0

1.5

Vorderingen

9

12

12

13

16

1.6

Effecten

0

0

0

0

0

1.7

Liquide middelen

139

149

142

132

119

 

Totaal vlottende activa

148

161

154

145

135

 

Totaal activa

150

164

157

148

139

2

Passiva

     

2.1

Eigen vermogen

111

118

115

103

91

 

Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt

0

0

0

0

0

 

Totaal van groepsvermogen

111

118

115

103

0

2.2

Voorzieningen

1

1

1

1

2

2.3

Langlopende schulden

0

0

0

0

0

2.4

Kortlopende schulden

38

45

41

45

47

 

Totaal passiva

150

164

157

148

139

       

Staat van baten en lasten

2017

2018

2019

2020

2021

3

Baten

     

3.1

Rijksbijdragen

793

839

857

890

905

3.2

Overige overheidsbijdragen en-subsidies

7

7

7

6

6

3.3

College-, cursus-, les- en examengelden

0

0

0

0

0

3.4

Baten werk in opdracht van derden

0

0

0

0

0

3.5

Overige baten

10

11

12

13

13

 

Totaal baten

810

857

876

910

924

4

Lasten

     

4.1

Personeelslasten

87

93

93

101

103

4.2

Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa

1

1

1

1

1

4.3

Huisvestingslasten

2

2

3

3

3

4.4

Overige lasten

33

34

43

47

48

4.5

Doorbetalingen aan schoolbesturen

677

721

740

770

781

 

Verstrekte subsidies

0

0

0

0

0

 

Totaal lasten

800

851

880

922

936

 

Saldo Baten en Lasten

10

6

‒ 3

‒ 12

‒ 12

 

Gerealiseerde herwaardering

0

0

0

0

0

 

Financiële baten

0

0

0

0

0

 

Financiële lasten

0

0

0

0

0

5

Financiële baten en lasten

0

0

0

0

0

 

Totaal van resultaat voor belastingen

10

6

‒ 3

‒ 12

‒ 12

6

Belastingen

0

0

0

0

0

7

Resultaat uit deelnemingen

0

0

0

0

0

 

Totaal van resultaat na belastingen

10

6

‒ 3

‒ 12

‒ 12

8

Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt

0

0

0

0

0

 

Nettoresultaat na belastingen

10

6

‒ 3

‒ 12

‒ 12

       
 

2017

2018

2019

2020

2021

Rentabiliteit%

1,29

0,75

‒ 0,37

‒ 1,33

‒ 1,34

Solvabiliteit II

0,74

0,73

0,74

0,70

0,66

Liquiditeit (current ratio)

3,86

3,61

3,74

3,25

2,90

Figuur 6 Kengetallen samenwerkingsverbanden passend onderwijs po

Figuur 7 geeft door middel van een lijngrafiek puntsgewijs weer wat de kengetallen zijn voor de samenwerkingsverbanden passend onderwijs in het primair onderwijs. Op de x-as staan de jaartallen en op de y-as staan de kengetallen weergeven. Rentabiliteit: 0,00 (2016); 1,29 (2017); 0,75 (2018); -0,37 (2019); -1,33 (2020). Solvabiliteit: 0,76 (2016); 0,74 (2017); 0,73 (2018); 0,74 (2019); 0,70 (2020). Liquiditeit: 4,02 (2016); 3,86 (2017); 3,61 (2018); 3,74 (2019); 3,25 (2020).

4 Voortgezet onderwijs

Tabel 121 Balans, staat van baten en lasten en kengetallen voortgezet onderwijs zonder samenwerkingsverbanden (bedragen x € 1 miljoen)

Balans

 

2017

2018

2019

2020

2021

1

Activa

     

1.1

Immateriële vaste activa

1

1

1

1

1

1.2

Materiële vaste activa

2.172

2.207

2.306

2.443

2.572

1.3

Financiële vaste activa

263

269

269

286

284

 

Totaal vaste activa

2.436

2.477

2.576

2.729

2.857

1.4

Voorraden

2

2

2

2

8

1.5

Vorderingen

318

322

358

321

332

1.6

Effecten

14

18

17

19

20

1.7

Liquide middelen

1.732

1.962

2.292

2.394

2.981

 

Totaal vlottende activa

2.066

2.304

2.669

2.737

3.341

 

Totaal activa

4.502

4.781

5.245

5.466

6.198

2

Passiva

     

2.1

Eigen vermogen

2.116

2.204

2.408

2.369

2.960

 

Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt

0

0

0

0

1

 

Totaal van groepsvermogen

2.116

2.204

2.408

2.369

385

2.2

Voorzieningen

688

751

807

876

940

2.3

Langlopende schulden

498

555

692

734

772

2.4

Kortlopende schulden

1.200

1.271

1.339

1.488

1.524

 

Totaal passiva

4.502

4.781

5.245

5.466

6.196

       

Staat van baten en lasten

2017

2018

2019

2020

2021

3

Baten

     

3.1

Rijksbijdragen

7.965

8.182

8.507

8.512

9.513

3.2

Overige overheidsbijdragen en-subsidies

134

150

138

141

145

3.3

College-, cursus-, les- en examengelden

9

9

10

10

10

3.4

Baten werk in opdracht van derden

5

4

3

1

1

3.5

Overige baten

392

425

436

338

356

 

Totaal baten

8.505

8.770

9.094

9.001

10.025

4

Lasten

     

4.1

Personeelslasten

6.720

6.857

7.041

7.268

7.625

4.2

Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa

277

298

291

293

308

4.3

Huisvestingslasten

507

546

552

553

564

4.4

Overige lasten

924

961

1.015

890

966

4.5

Doorbetalingen aan schoolbesturen

7

6

0

‒ 1

6

 

Verstrekte subsidies

0

0

0

0

0

 

Totaal lasten

8.435

8.669

8.900

9.003

9.469

 

Saldo Baten en Lasten

70

101

194

‒ 2

555

 

Gerealiseerde herwaardering

0

0

0

0

‒ 1

 

Financiële baten

7

6

7

4

0

 

Financiële lasten

14

16

15

18

0

5

Financiële baten en lasten

‒ 6

‒ 10

‒ 8

‒ 14

‒ 15

 

Totaal van resultaat voor belastingen

64

91

186

‒ 16

539

6

Belastingen

0

0

0

0

0

7

Resultaat uit deelnemingen

0

0

0

0

0

 

Totaal van resultaat na belastingen

64

91

185

‒ 16

539

8

Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt

0

0

0

0

0

 

Nettoresultaat na belastingen

64

91

185

‒ 16

539

       
 

2017

2018

2019

2020

2021

Rentabiliteit%

0,75

1,04

2,04

‒ 0,18

5,38

Solvabiliteit II

0,62

0,62

0,61

0,59

0,63

Liquiditeit (current ratio)

1,72

1,81

1,99

1,84

2,19

Figuur 7 Kengetallen voortgezet onderwijs

Figuur 6 geeft door middel van een lijngrafiek puntsgewijs weer wat de kengetallen zijn voor het Voortgezet onderwijs zonder samenwerkingsverbanden. Op de x-as staan de jaartallen en op de y-as staan de kengetallen weergeven. Rentabiliteit: 0,28 (2016); 0,75 (2017); 1,04 (2018); 2,04 (2019); -0,18 (2020). Solvabiliteit: 0,63 (2016); 0,62 (2017); 0,62 (2018); 0,61 (2019); 0,59 (2020). Liquiditeit: 1,61 (2016); 1,72 (2017); 1,81 (2018); 1,99 (2019); 1,84 (2020).

5 Samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs

Tabel 122 Balans, staat van baten en lasten en kengetallen samenwerkingsverbanden passend onderwijs in het voortgezet onderwijs (bedragen x € 1 miljoen)

Balans

 

2017

2018

2019

2020

2021

1

Activa

     

1.1

Immateriële vaste activa

0

0

0

0

0

1.2

Materiële vaste activa

4

6

7

6

6

1.3

Financiële vaste activa

1

1

1

1

0

 

Totaal vaste activa

5

8

7

7

7

1.4

Voorraden

0

0

0

0

0

1.5

Vorderingen

16

13

16

18

16

1.6

Effecten

0

0

0

0

0

1.7

Liquide middelen

142

161

164

156

139

 

Totaal vlottende activa

158

175

180

174

155

 

Totaal activa

164

182

187

181

162

2

Passiva

     

2.1

Eigen vermogen

127

142

144

133

119

 

Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt

0

0

0

0

0

 

Totaal van groepsvermogen

127

142

144

133

4

2.2

Voorzieningen

2

2

3

3

4

2.3

Langlopende schulden

0

0

0

0

0

2.4

Kortlopende schulden

34

38

40

44

40

 

Totaal passiva

164

182

187

181

162

       

Staat van baten en lasten

2017

2018

2019

2020

2021

3

Baten

     

3.1

Rijksbijdragen

1.237

1.298

1.312

1.350

1.379

3.2

Overige overheidsbijdragen en-subsidies

10

9

10

10

0

3.3

College-, cursus-, les- en examengelden

0

0

0

0

0

3.4

Baten werk in opdracht van derden

2

2

1

1

0

3.5

Overige baten

18

21

21

18

18

 

Totaal baten

1.267

1.330

1.344

1.379

1.407

4

Lasten

     

4.1

Personeelslasten

82

87

90

92

95

4.2

Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa

1

1

1

1

1

4.3

Huisvestingslasten

4

5

5

5

5

4.4

Overige lasten

47

47

46

49

52

4.5

Doorbetalingen aan schoolbesturen

1.112

1.177

1.200

1.242

1.243

 

Verstrekte subsidies

0

0

0

  
 

Totaal lasten

1.246

1.317

1.342

1.390

1.397

 

Saldo Baten en Lasten

21

13

2

‒ 10

10

 

Gerealiseerde herwaardering

0

0

0

0

0

 

Financiële baten

0

0

0

0

0

 

Financiële lasten

0

0

0

0

0

5

Financiële baten en lasten

0

0

0

0

0

 

Totaal van resultaat voor belastingen

21

13

2

‒ 10

10

6

Belastingen

0

0

0

0

0

7

Resultaat uit deelnemingen

0

0

0

0

0

 

Totaal van resultaat na belastingen

21

13

2

‒ 10

10

8

Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt

0

0

0

0

0

 

Nettoresultaat na belastingen

21

13

2

‒ 10

10

       
 

2017

2018

2019

2020

2021

Rentabiliteit%

1,69

0,98

0,16

‒ 0,76

0,71

Solvabiliteit II

0,79

0,79

0,78

0,75

0,76

Liquiditeit (current ratio)

4,61

4,61

4,46

3,91

3,93

Figuur 8 Kengetallen samenwerkingsverbanden passend onderwijs vo

Figuur 8 geeft door middel van een lijngrafiek puntsgewijs weer wat de kengetallen zijn voor de samenwerkingsverbanden passend onderwijs in het voortgezet onderwijs. Op de x-as staan de jaartallen en op de y-as staan de kengetallen weergeven. Rentabiliteit: 0,00 (2016); 1,69 (2017); 0,98 (2018); 0,16 (2019); -0,76 (2020). Solvabiliteit: 0,77 (2016); 0,79 (2017); 0,79 (2018); 0,78 (2019); 0,75 (2020). Liquiditeit: 4,27 (2016); 4,71 (2017); 4,61 (2018); 4,46 (2019); 3,91 (2020).

Figuur 9 Rentabiliteit samenwerkingsverbanden passend onderwijs po/vo

Figuur 10 Solvabiliteit en liquiditeit samenwerkingsverbanden passend onderwijs vo

6 Middelbaar beroepsonderwijs

Tabel 123 Balans, staat van baten en lasten en kengetallen middelbaar beroepsonderwijs (bedragen x € 1 miljoen)

Balans

 

2017

2018

2019

2020

2021

1

Activa

     

1.1

Immateriële vaste activa

12

11

10

10

10

1.2

Materiële vaste activa

3.675

3.655

3.641

3.665

3.661

1.3

Financiële vaste activa

62

66

79

69

65

 

Totaal vaste activa

3.750

3.732

3.730

3.743

3.736

1.4

Voorraden

4

4

4

3

3

1.5

Vorderingen

182

180

196

167

180

1.6

Effecten

13

10

11

5

5

1.7

Liquide middelen

1.005

1.120

1.095

1.257

1.474

 

Totaal vlottende activa

1.203

1.314

1.306

1.433

1.662

 

Totaal activa

4.953

5.046

5.037

5.177

5.398

2

Passiva

     

2.1

Eigen vermogen

2.615

2.711

2.772

2.855

3.087

 

Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt

1

1

1

1

5

 

Totaal van groepsvermogen

2.615

2.712

2.772

2.856

1.830

2.2

Voorzieningen

314

345

361

364

351

2.3

Langlopende schulden

1.057

1.004

919

928

907

2.4

Kortlopende schulden

966

985

984

1.029

1.049

 

Totaal passiva

4.953

5.046

5.037

5.177

5.398

       

Staat van baten en lasten

2017

2018

2019

2020

2021

3

Baten

     

3.1

Rijksbijdragen

4.638

4.813

4.944

5.063

5.566

3.2

Overige overheidsbijdragen en-subsidies

97

93

95

92

90

3.3

College-, cursus-, les- en examengelden

59

63

61

65

55

3.4

Baten werk in opdracht van derden

192

187

169

122

132

3.5

Overige baten

195

205

205

180

167

 

Totaal baten

5.180

5.361

5.474

5.521

6.010

4

Lasten

     

4.1

Personeelslasten

3.824

3.900

4.036

4.122

4.393

4.2

Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa

310

312

320

316

333

4.3

Huisvestingslasten

353

348

361

365

370

4.4

Overige lasten

650

667

669

597

643

4.5

Doorbetalingen aan schoolbesturen

0

0

0

0

0

 

Verstrekte subsidies

0

0

0

0

0

 

Totaal lasten

5.136

5.228

5.386

5.400

5.739

 

Saldo Baten en Lasten

44

132

89

121

271

 

Gerealiseerde herwaardering

1

1

1

1

1

 

Financiële baten

2

2

2

2

0

 

Financiële lasten

41

41

40

42

0

5

Financiële baten en lasten

‒ 39

‒ 39

‒ 38

‒ 40

‒ 28

 

Totaal van resultaat voor belastingen

7

95

52

81

243

6

Belastingen

0

0

0

0

0

7

Resultaat uit deelnemingen

0

1

0

0

0

 

Totaal van resultaat na belastingen

7

96

51

81

243

8

Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt

0

0

0

0

0

 

Nettoresultaat na belastingen

6

96

51

81

243

       
 

2017

2018

2019

2020

2021

Rentabiliteit%

0,13

1,76

0,94

1,47

4,05

Solvabiliteit II

0,59

0,61

0,62

0,62

0,64

Liquiditeit (current ratio)

1,24

1,33

1,33

1,39

1,58

Figuur 11 Kengetallen middelbaar beroepsonderwijs

Figuur 9 geeft door middel van een lijngrafiek puntsgewijs weer wat de kengetallen zijn voor het Middelbaar beroepsonderwijs. Op de x-as staan de jaartallen en op de y-as staan de kengetallen weergeven. Rentabiliteit: 1,59 (2016); 0,13 (2017); 1,76 (2018); 0,94 (2019); 1,47 (2020). Solvabiliteit: 0,59 (2016); 0,59 (2017); 0,61 (2018); 0,62 (2019); 0,62 (2020). Liquiditeit: 1,31 (2016); 1,24 (2017); 1,33 (2018); 1,33 (2019); 1,39 (2020).

7 Hoger beroepsonderwijs

Tabel 124 Balans, staat van baten en lasten en kengetallen hoger beroepsonderwijs (bedragen x € 1 miljoen)

Balans

 

2017

2018

2019

2020

2021

1

Activa

     

1.1

Immateriële vaste activa

10

8

7

6

8

1.2

Materiële vaste activa

2.501

2.537

2.612

2.625

2.698

1.3

Financiële vaste activa

24

38

31

33

31

 

Totaal vaste activa

2.535

2.583

2.650

2.664

2.737

1.4

Voorraden

2

2

1

1

2

1.5

Vorderingen

152

153

178

174

177

1.6

Effecten

1

0

0

3

4

1.7

Liquide middelen

965

1.128

1.045

1.143

1.341

 

Totaal vlottende activa

1.119

1.283

1.225

1.322

1.523

 

Totaal activa

3.654

3.866

3.875

3.986

4.260

2

Passiva

     

2.1

Eigen vermogen

1.622

1.744

1.753

1.795

2.083

 

Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt

1

1

1

1

3

 

Totaal van groepsvermogen

1.623

1.745

1.754

1.796

1.395

2.2

Voorzieningen

243

272

303

323

305

2.3

Langlopende schulden

741

769

699

688

665

2.4

Kortlopende schulden

1.047

1.081

1.119

1.179

1.204

 

Totaal passiva

3.654

3.866

3.875

3.986

4.260

       

Staat van baten en lasten

2017

2018

2019

2020

2021

3

Baten

     

3.1

Rijksbijdragen

2.942

3.160

3.280

3.396

4.073

3.2

Overige overheidsbijdragen en-subsidies

46

53

50

64

91

3.3

College-, cursus-, les- en examengelden

887

878

848

880

776

3.4

Baten werk in opdracht van derden

194

199

215

197

218

3.5

Overige baten

170

166

166

124

116

 

Totaal baten

4.239

4.456

4.559

4.661

5.274

4

Lasten

     

4.1

Personeelslasten

3.229

3.309

3.498

3.639

3.936

4.2

Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa

240

246

238

241

245

4.3

Huisvestingslasten

232

230

243

248

253

4.4

Overige lasten

523

533

553

494

548

4.5

Doorbetalingen aan schoolbesturen

0

0

0

0

0

 

Verstrekte subsidies

0

0

0

0

0

 

Totaal lasten

4.224

4.318

4.532

4.622

4.983

 

Saldo Baten en Lasten

15

138

27

39

291

 

Gerealiseerde herwaardering

0

0

0

0

0

 

Financiële baten

1

1

1

1

0

 

Financiële lasten

27

26

26

22

0

5

Financiële baten en lasten

‒ 26

‒ 25

‒ 24

‒ 21

‒ 19

 

Totaal van resultaat voor belastingen

‒ 11

113

2

18

273

6

Belastingen

1

1

1

1

1

7

Resultaat uit deelnemingen

0

0

3

0

1

 

Totaal van resultaat na belastingen

‒ 12

112

5

18

273

8

Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt

0

0

0

0

0

 

Nettoresultaat na belastingen

‒ 13

112

4

18

273

       
 

2017

2018

2019

2020

2021

Rentabiliteit%

‒ 0,26

2,54

0,05

0,39

5,17

Solvabiliteit II

0,51

0,52

0,53

0,53

0,56

Liquiditeit (current ratio)

1,07

1,19

1,09

1,12

1,27

Figuur 12 Kengetallen hoger beroepsonderwijs

Figuur 10 geeft door middel van een lijngrafiek puntsgewijs weer wat de kengetallen zijn voor het Hoger beroepsonderwijs. Op de x-as staan de jaartallen en op de y-as staan de kengetallen weergeven. Rentabiliteit: -2,23 (2016); -0,26 (2017); 2,54 (2018); 0,05 (2019); 0,39 (2020). Solvabiliteit: 0,49 (2016); 0,51 (2017); 0,52 (2018); 0,53 (2019); 0,53 (2020). Liquiditeit: 1,03 (2016); 1,07 (2017); 1,19 (2018); 1,09 (2019); 1,12 (2020).

8 Wetenschappelijk onderwijs

Tabel 125 Balans, staat van baten en lasten en kengetallen wetenschappelijk onderwijs (bedragen x € 1 miljoen)

Balans

 

2017

2018

2019

2020

2021

1

Activa

     

1.1

Immateriële vaste activa

51

49

46

64

68

1.2

Materiële vaste activa

4.696

4.730

4.770

4.964

5.260

1.3

Financiële vaste activa

144

143

149

151

157

 

Totaal vaste activa

4.891

4.921

4.966

5.178

5.484

1.4

Voorraden

9

8

7

8

8

1.5

Vorderingen

902

835

805

781

782

1.6

Effecten

40

34

29

34

13

1.7

Liquide middelen

1.685

1.860

2.049

2.113

2.123

 

Totaal vlottende activa

2.636

2.737

2.890

2.936

2.927

 

Totaal activa

7.528

7.658

7.856

8.114

8.411

2

Passiva

     

2.1

Eigen vermogen

3.699

3.759

3.788

3.847

4.035

 

Aandeel in het groepsvermogen dat niet aan de rechtspersoon toekomt

2

2

3

2

3

 

Totaal van groepsvermogen

3.702

3.761

3.790

3.850

4.022

2.2

Voorzieningen

433

485

481

487

523

2.3

Langlopende schulden

773

762

749

747

770

2.4

Kortlopende schulden

2.619

2.650

2.835

3.030

3.080

 

Totaal passiva

7.528

7.658

7.856

8.114

8.411

       

Staat van baten en lasten

2017

2018

2019

2020

2021

3

Baten

     

3.1

Rijksbijdragen

3.901

4.121

4.374

4.631

5.195

3.2

Overige overheidsbijdragen en-subsidies

1

1

1

1

13

3.3

College-, cursus-, les- en examengelden

657

691

720

783

739

3.4

Baten werk in opdracht van derden

1.865

1.925

2.026

1.945

2.111

3.5

Overige baten

533

550

578

526

544

 

Totaal baten

6.957

7.288

7.701

7.887

8.602

4

Lasten

     

4.1

Personeelslasten

4.610

4.825

5.164

5.553

5.995

4.2

Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa

440

445

472

470

478

4.3

Huisvestingslasten

463

511

495

502

521

4.4

Overige lasten

1.325

1.373

1.398

1.256

1.341

4.5

Doorbetalingen aan schoolbesturen

0

0

0

0

0

 

Verstrekte subsidies

27

36

27

36

34

 

Totaal lasten

6.864

7.190

7.556

7.817

8.369

 

Saldo Baten en Lasten

93

97

144

70

233

 

Gerealiseerde herwaardering

0

0

0

0

0

 

Financiële baten

9

0

7

3

0

 

Financiële lasten

27

30

30

23

0

5

Financiële baten en lasten

‒ 19

‒ 30

‒ 23

‒ 21

‒ 15

 

Totaal van resultaat voor belastingen

74

67

121

49

218

6

Belastingen

1

1

1

‒ 3

0

7

Resultaat uit deelnemingen

5

5

1

5

‒ 11

 

Totaal van resultaat na belastingen

78

71

121

57

207

8

Aandeel in het geconsolideerde resultaat dat niet aan de rechtspersoon toekomt

‒ 14

‒ 15

‒ 18

‒ 4

3

 

Nettoresultaat na belastingen

63

56

104

53

210

       
 

2017

2018

2019

2020

2021

Rentabiliteit%

1,06

0,92

1,57

0,62

2,53

Solvabiliteit II

0,55

0,55

0,54

0,53

0,54

Liquiditeit (current ratio)

1,01

1,03

1,02

0,97

0,95

Figuur 13 Kengetallen wetenschappelijk onderwijs

Figuur 11 geeft door middel van een lijngrafiek puntsgewijs weer wat de kengetallen zijn voor het Wetenschappelijk onderwijs. Op de x-as staan de jaartallen en op de y-as staan de kengetallen weergeven. Rentabiliteit: 2,01 (2016); 1,06 (2017); 0,92 (2018); 1,57 (2019); 0,62 (2020). Solvabiliteit: 0,55 (2016); 0,55 (2017); 0,55 (2018); 0,54 (2019); 0,53 (2020). Liquiditeit: 1,02 (2016); 1,01 (2017); 1,03 (2018); 1,02 (2019); 0,97 (2020).

9 Bevindingen

Toezegging aan Tweede Kamer

Op aangeven van de Algemene Rekenkamer is toegezegd om de informatievoorziening over de rechtmatigheid bij onderwijsclusters in het departementaal jaarverslag op te nemen.

Tabel 126 Overzicht1 bevindingen2 ontleend aan de controlebevindingen van de accountant bij de jaarverslagen 2021 van het bestuur van de bekostigde onderwijsinstellingen3
 

Sector

 

po

vo

mbo

ho

Aantal onrechtmatigheden

11

6

0

1

Bedrag per sector € (x 1000)

4.438

6.797

0

0

Totaal lasten per sector € (x 1000)

13.038.628

10.865.684

5.738.558

13.351.696

Percentage bedrag per sector t.o.v. totaal van de lasten per sector (x 1%)

0,03

0,06

0,00

0,00

Totaal aantal besturen

961

339

58

53

X Noot
1

Bron: DUO

X Noot
2

Er is sprake van een bevinding als een accountant een opmerking, beperking of afkeuring opneemt bij zijn oordeel rechtmatigheid in de controleverklaring. Accountants kwantificeren niet altijd de bevinding. Dit kan ook bij de andere sectoren spelen.

X Noot
3

Het totaal van de lasten betreft de lasten zoals opgenomen in de XBRL aanlevering van de bekostigde onderwijsinstellingen.

10 Geldstroom

Toezegging aan Tweede Kamer

Tijdens het Wetgevingsoverleg op 10 oktober 2018 heeft de Minister van OCW toegezegd om de derde geldstroom en de verdeling daarvan over instellingen in het wetenschappelijk onderwijs inzichtelijk te maken in het jaarverslag van het Ministerie van OCW. Dit overzicht is voor het eerst opgenomen in het departementaal jaarverslag over 2018. In onderstaande tabel worden de verschillende geldstromen per instelling weergegeven en ook is de ontwikkeling van de verschillende geldstromen over de jaren 2017 t/m 2021 in de grafiek "Geldstromen in het wetenschappelijk onderwijs" opgenomen.

In het wetenschappelijk onderwijs worden drie verschillende geldstromen onderscheiden:

  • 1. de eerste geldstroom bestaat uit de rijksbijdrage, de ontvangen collegegelden en ontvangen lesgelden;

  • 2. de tweede geldstroom omvat de ontvangen subsidies van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW);

  • 3. de derde geldstroom omvat de ontvangen overige inkomsten. Dit zijn onder andere subsidies van Nederlandse ministeries en de Europese Unie, ontvangen middelen voor contractonderwijs en contractonderzoek en overige baten uit opdracht van derden. Ook inkomsten uit catering en verhuur vallen onder de derde geldstroom.

Tabel 127 Geldstromen WO

WO instelling

2018

 

2019

 

2020

 

2021

 

Erasmus Universiteit Rotterdam

Bedrag x €1.000.000

% van totaal baten

Bedrag x €1.000.000

% van totaal baten

Bedrag x €1.000.000

% van totaal baten

Bedrag x €1.000.000

% van totaal baten

Eerste geldstroom

362

55,7%

374

55,0%

393

57,2%

432

57,5%

Tweede geldstroom

24

3,7%

30

4,3%

30

4,3%

34

4,5%

Derde geldstroom

264

40,6%

277

40,7%

264

38,5%

286

38,0%

Totaal van baten

649

100,0%

681

100,0%

686

100,0%

752

100,0%

Maastricht University

        

Eerste geldstroom

295

66,3%

311

65,7%

327

68,4%

363

69,6%

Tweede geldstroom

17

3,8%

20

4,2%

22

4,5%

25

4,8%

Derde geldstroom

133

29,9%

143

30,1%

129

27,0%

133

25,6%

Totaal van baten

445

100,0%

474

100,0%

477

100,0%

521

100,0%

Open Universiteit Nederland

        

Eerste geldstroom

62

92,1%

67

93,0%

70

94,7%

75

94,4%

Tweede geldstroom

0

0,4%

0

0,3%

0

0,5%

1

0,8%

Derde geldstroom

5

7,5%

5

6,6%

4

4,8%

4

4,8%

Totaal van baten

68

100,0%

72

100,0%

73

100,0%

80

100,0%

Protest. Theolog. Universiteit

        

Eerste geldstroom

10

91,3%

10

88,3%

11

88,4%

11

89,5%

Tweede geldstroom

0

0,1%

0

0,4%

0

0,5%

0

0,0%

Derde geldstroom

1

8,6%

1

11,2%

1

11,1%

1

10,5%

Totaal van baten

11

100,0%

12

100,0%

12

100,0%

12

100,0%

Radboud Univ Nijmegen

        

Eerste geldstroom

346

60,1%

362

59,9%

383

62,3%

420

61,8%

Tweede geldstroom

51

8,8%

58

9,5%

55

8,9%

55

8,1%

Derde geldstroom

179

31,1%

185

30,6%

177

28,8%

204

30,1%

Totaal van baten

576

100,0%

604

100,0%

615

100,0%

679

100,0%

Rijksuniversiteit Groningen

        

Eerste geldstroom

467

69,6%

492

70,6%

523

73,0%

571

72,4%

Tweede geldstroom

36

5,4%

38

5,5%

35

4,9%

35

4,4%

Derde geldstroom

167

24,9%

167

24,0%

158

22,1%

183

23,2%

Totaal van baten

670

100,0%

698

100,0%

716

100,0%

789

100,0%

Stg. Kath. Univ. Brabant

        

Eerste geldstroom

161

71,2%

171

72,1%

184

76,0%

209

77,9%

Tweede geldstroom

9

3,9%

9

3,7%

8

3,3%

8

2,9%

Derde geldstroom

56

24,9%

58

24,2%

50

20,7%

52

19,2%

Totaal van baten

226

100,0%

237

100,0%

242

100,0%

268

100,0%

Stg. Universit. v. Humanistiek

        

Eerste geldstroom

6

82,1%

7

78,2%

7

84,8%

7

77,8%

Tweede geldstroom

0

0,0%

0

0,0%

0

0,0%

0

0,0%

Derde geldstroom

1

17,9%

2

21,8%

1

15,2%

2

22,2%

Totaal van baten

8

100,0%

8

100,0%

8

100,0%

9

100,0%

T.U.K.

        

Eerste geldstroom

2

37,8%

2

34,6%

2

36,6%

2

38,2%

Tweede geldstroom

0

0,0%

0

0,0%

0

0,0%

0

0,0%

Derde geldstroom

3

62,2%

3

65,4%

3

63,4%

3

61,8%

Totaal van baten

4

100,0%

5

100,0%

5

100,0%

5

100,0%

Techn. Universiteit Eindhoven

        

Eerste geldstroom

247

65,4%

270

65,9%

286

69,3%

315

69,8%

Tweede geldstroom

19

5,1%

23

5,5%

21

5,0%

21

4,7%

Derde geldstroom

112

29,5%

118

28,7%

106

25,7%

115

25,5%

Totaal van baten

378

100,0%

410

100,0%

413

100,0%

450

100,0%

Technische Universiteit Delft

        

Eerste geldstroom

473

66,2%

512

67,2%

547

69,2%

589

71,4%

Tweede geldstroom

58

8,2%

73

9,5%

64

8,1%

59

7,1%

Derde geldstroom

183

25,7%

178

23,3%

179

22,7%

178

21,5%

Totaal van baten

714

100,0%

762

100,0%

790

100,0%

825

100,0%

Theol Universiteit Apeldoorn

        

Eerste geldstroom

1

58,9%

1

45,7%

2

57,3%

2

51,5%

Tweede geldstroom

0

0,0%

0

0,4%

0

0,6%

0

0,1%

Derde geldstroom

1

41,1%

2

53,9%

1

42,1%

2

48,3%

Totaal van baten

2

100,0%

3

100,0%

3

100,0%

3

100,0%

Universiteit Leiden

        

Eerste geldstroom

427

65,4%

447

65,1%

482

68,1%

520

66,8%

Tweede geldstroom

52

7,9%

58

8,4%

52

7,3%

56

7,3%

Derde geldstroom

174

26,7%

182

26,5%

174

24,6%

201

25,9%

Totaal van baten

652

100,0%

686

100,0%

707

100,0%

777

100,0%

Universiteit Twente

        

Eerste geldstroom

238

71,5%

256

71,2%

271

73,4%

293

72,8%

Tweede geldstroom

28

8,5%

29

8,0%

26

7,1%

29

7,2%

Derde geldstroom

67

20,1%

75

20,8%

72

19,5%

80

20,0%

Totaal van baten

333

100,0%

360

100,0%

369

100,0%

402

100,0%

Universiteit Utrecht

        

Eerste geldstroom

562

65,6%

587

64,6%

612

66,0%

669

65,6%

Tweede geldstroom

66

7,7%

72

7,9%

76

8,2%

74

7,3%

Derde geldstroom

228

26,7%

250

27,5%

240

25,9%

277

27,2%

Totaal van baten

856

100,0%

909

100,0%

928

100,0%

1020

100,0%

Universiteit van Amsterdam

        

Eerste geldstroom

527

66,3%

554

66,4%

592

69,4%

650

69,9%

Tweede geldstroom

40

5,1%

45

5,4%

38

4,4%

44

4,7%

Derde geldstroom

228

28,6%

235

28,2%

223

26,1%

237

25,4%

Totaal van baten

795

100,0%

834

100,0%

853

100,0%

931

100,0%

V U A

        

Eerste geldstroom

385

71,7%

407

72,5%

443

75,8%

498

77,2%

Tweede geldstroom

28

5,2%

31

5,5%

24

4,2%

27

4,2%

Derde geldstroom

124

23,1%

124

22,0%

117

20,0%

120

18,7%

Totaal van baten

537

100,0%

561

100,0%

585

100,0%

646

100,0%

W U

        

Eerste geldstroom

242

66,8%

265

69,0%

283

69,8%

308

71,4%

Tweede geldstroom

30

8,4%

33

8,7%

32

7,9%

34

7,8%

Derde geldstroom

90

24,8%

86

22,3%

90

22,3%

90

20,8%

Totaal van baten

363

100,0%

385

100,0%

405

100,0%

431

100,0%

         

Eerste geldstroom

4812

66,0%

5095

66,2%

5415

68,7%

5934

69,0%

Tweede geldstroom

460

6,3%

517

6,7%

482

6,1%

501

5,8%

Derde geldstroom

2016

27,7%

2088

27,1%

1990

25,2%

2167

25,2%

Totaal van baten

7288

100,0%

7701

100,0%

7887

100,0%

8602

100,0%

         

Controle telling

        

Eerste geldstroom

4812

 

5095

 

5415

 

5934

 

Tweede geldstroom

460

 

517

 

482

 

501

 

Derde geldstroom

2016

 

2088

 

1990

 

2167

 

TOTAAL

7288

 

7701

 

7887

 

8602

 

Figuur 14 Geldstromen in het wetenschappelijk onderwijs

Figuur 12 geeft door middel van een lijngrafiek puntsgewijs weer ontwikkelingen over de tijd er zijn geweest voor de geldstromen in het wetenschappelijk onderwijs. Op de x-as staan de jaartallen en op de y-as staan de verschillende geldstromen weergeven (bedragen x € 1.000.000). Eerste geldstroom: 4416 (2016); 4558 (2017); 4812 (2018); 5095 (2019); 5415 (2020). Tweede geldstroom: 435 (2016); 441 (2017); 460 (2018); 517 (2019); 482 (2020). Derde geldstroom: 1952 (2016); 1958 (2017); 2016 (2018); 2088 (2019); 1990 (2020).

Databronnen

De website «Onderwijs in Cijfers» van het Ministerie van OCW bevat onder meer het «Dashboard Jaarrekeninggegevens». Met dit dashboard wordt op bestuursniveau meerjarig inzicht gegeven in de financiële gegevens uit de jaarrekeningen van alle Nederlandse onderwijsinstellingen die door het Ministerie van OCW worden bekostigd. Deze informatie is ook per sector beschikbaar. Tevens kunnen de databronnen, gebruikt worden voor het opstellen en controleren van deze bijlage, teruggevonden worden op de website van DUO «Open Onderwijsdata». De data betreft zowel het instellings-, sector- en landelijk niveau. Deze gegevens kunnen dienen als basis voor het gesprek over de financiële positie tussen onder meer besturen, leraren, studenten, ouders en leden van de medezeggenschapsraad.

Bijlage 5 Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Tabel 128 Overzicht rijksuitgaven Caribisch Nederland

Artikel/ instrument

Taak

Bijdrage

Realisatie

   

2018

2019

2020

2021

2022

Totaal uitgaven

  

48.807

56.915

59.432

67.027

85.501

        

Artikel 1 Primair onderwijs

17.511

19.349

26.932

30.177

40.545

Subsidies (regelingen)

R

I

398

380

1.713

476

2.709

Bekostiging

R

S

17.113

18.969

19.959

23.689

28.918

Opdrachten

R

S

0

0

815

440

564

Bijdragen aan medeoverheden

R

I

0

0

4.445

5.572

8.354

Artikel 3 Voortgezet onderwijs

  

15.221

16.509

19.594

22.855

28.387

Bekostiging

R

S

14.962

16.335

18.211

21.532

24.775

Subsidies (regelingen)

R

I

259

174

1.383

1.323

3.612

Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

10.242

15.217

7.504

8.941

10.951

Bekostiging

R

S

5.491

5.316

5.744

6.943

9.399

Subsidies (regelingen)

R

I

359

467

454

775

395

Opdrachten

  

3.432

3.719

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

E

S

960

5.715

1.306

1.223

1.157

Artikel 11 Studiefinanciering

  

3.210

3.340

2.852

2.554

2.684

Inkomensoverdrachten

R

S

3.210

3.340

2.852

2.554

2.684

Artikel 14 Cultuur

  

45

0

50

32

426

Subsidies (regelingen)

R

I

0

0

0

26

9

Opdrachten

R

I

0

0

0

6

14

Bijdragen medeoverheden

R

I

0

0

0

0

403

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

R

S

45

0

50

0

0

Artikel 16 Onderzoek en Wetenschapsbeleid

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

Bekostiging

R

S

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

Artikel 25 Emancipatie

  

78

0

0

0

8

Subsidies (regelingen)

R

S

78

0

0

0

8

Toelichting

Artikel 1 Primair onderwijs

Subsidies (regelingen)

Het betreft structurele middelen, die incidenteel zijn ingezet voor het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Europees Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Het gaat hier om een rijkstaak.

Bekostiging

Het Rijk verstrekt aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland lumpsumbekostiging voor de personele kosten en materiële instandhouding. Dit is een rijkstaak en het betreft structurele middelen voor de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.

Opdrachten

Het betreft structurele middelen, die incidenteel zijn ingezet als rijkstaak voor het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Europees Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Een deel van de realisatie betreft de begeleiding van inkomende studenten uit Caribisch Nederland. Dit is een structurele rijkstaak.

Bijdrage aan medeoverheden

Het betreft structurele middelen, die incidenteel zijn ingezet voor de verbetering van de onderwijshuisvesting zoals vastgesteld in de convenanten onderwijshuisvesting Saba, Bonaire en Sint Eustatius (Caribisch Nederland). Dit betreft een (meerjarige) incidentele rijkstaak.

Artikel 3 Voortgezet Onderwijs

Bekostiging

Het Rijk verstrekt aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland lumpsumbekostiging voor de personele kosten en materiële instandhouding. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Voor het jaar 2021 geldt dat ook de middelen voor het Nationaal Programma Onderwijs voor de schoolbesturen op Caribisch Nederland is opgenomen.

Subsidies (regelingen)

Het betreft middelen die zijn ingezet voor het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Europees Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau.

Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneducatie

Bekostiging

Deze structurele middelen zijn bedoeld voor het verzorgen van middelbaar beroepsonderwijs in Caribisch Nederland. De onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland ontvangen hiervoor lumpsumbekostiging. Ook de Raad Onderwijs Arbeidsmarkt in Caribisch Nederland wordt vanuit deze middelen bekostigd. Het betreft hier een rijkstaak. 

Subsidies

Het betreft hier incidentele subsidies ter ondersteuning van het middelbaar beroepsonderwijs in Caribisch Nederland. Het gaat hier om een rijkstaak.

Bijdrage medeoverheden

Aan de openbare lichamen in Caribisch Nederland wordt jaarlijks een bijzondere uitkering verstrekt voor de uitvoering van de Wet Sociale Kanstrajecten Jongeren BES (SKJ). Voor de samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba worden middelen beschikbaar gesteld, die bestemd zijn voor het stimuleren van studeren in de regio en het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland. Het gaat hier om een structurele eilandelijke taak.

Artikel 11 Studiefinanciering

Inkomensoverdrachten

Dit betreft uitgaven aan studiefinanciering voor studenten uit Caribisch Nederland. Dit is een structurele rijkstaak.

Artikel 14 Cultuur

Subsidies (regelingen)

Het betreft een incidentele rijkstaak voor een bijdrage voor de herdenking slavernijverleden Bonaire.

Opdrachten

Het betreft een rijkstaak waarbij een incidentele uitgave is gedaan voor de implementatie van het UNESCO 2001 verdrag ter bescherming van erfgoed onderwater in Caribisch Nederland.

Bijdragen medeoverheden

Betreft een bijdrage van € 300.000 voor de aanpak van de bibliotheekvoorziening op Bonaire. De rest betreft een bijdrage voor ondersteuning en herstel van de cultuurorganisaties op de BES eilanden naar aanleiding van het coronavirus. Dit zijn incidentele en structurele rijkstaken.

Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid

Bekostiging

De financiering van artikel 16 aan Caribisch Nederland loopt via de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). De middelen worden gebruikt voor het doen van verscheidene onderzoeken op de eilanden. Het betreft structurele taken en is een Rijkstaak.

Bijlage 6: Moties en toezeggingen

Tabel 129 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die zijn afgerond

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in internationaal verband de afspraken rondom de bescherming van cultuurgoederen in particulier bezit tegen het licht te houden, met als doel kunstwerken die tot het nationale en internationale cultuurgoed moeten worden gerekend, beter te beschermen en de publieke toegankelijkheid te vergroten.

Debat [16-12-2021] - Stemmingen over: moties ingediend bij de Incidentele suppletoire begroting inzake verwerving kunstwerk (Kamerstukken II 2021/22, 35984, nr. 12)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 4 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).

Motie van het lid Werner c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de beleidsreactie op het eindadvies van de Commissie Collectie Nederland aan te geven of de doelstellingen en budgetten van het Nationaal Museaal Aankoopfonds wettelijk verankerd kunnen worden.

Debat [16-12-2021] - Stemmingen over: moties ingediend bij de Incidentele suppletoire begroting inzake verwerving kunstwerk (Kamerstukken II 2021/22, 35984, nr. 11)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 27 december 2022 (Tijdelijk nummer 2022D57072).

Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met vertegenwoordigers van belangengroepen te bezien of de bescherming van cultureel erfgoed beter verankerd kan worden in regionale en nationale crisisplannen en het bestaande erfgoedbeleid, en de Kamer daarover bij de begroting voor 2023 te informeren.

Debat [22-11-2021] - WGO Begrotingsbehandeling onderdeel Cultuur (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 82).

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 4 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).

Motie van het lid Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering voor Caribisch Nederland de uitgangspunten van de hoofdlijnenbrief cultuur ook mee te nemen in de gezamenlijk op te stellen cultuuragenda’s behorende bij de spoedig af te sluiten cultuurconvenanten en daarvoor de middelen in de hoofdlijnenbrief ook expliciet voor Caribisch Nederland beschikbaar te stellen; en verzoekt de regering om Caribisch Nederland ook te betrekken in de uitvoering en de evaluatie van de fair practice pilots en de maatregelen gericht op jongerencultuur.

Debat [07-07-2022] - Tweeminutendebat Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022 (CD 22/6) (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 476).

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 4 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).

Motie van het lid Van Strien; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze prestatieafspraken verruimd en flexibeler kunnen worden zodat maatschappelijke impact, cultureel ondernemerschap en innovatie mee kunnen wegen bij de aanvraag en verantwoording in de nieuwe BIS-periode, waarbij extra administratieve druk beperkt blijft, en de Kamer hierover ruim voor besluitvorming van de volgende BlS-ronde te informeren.

Debat [07-07-2022] - Tweeminutendebat Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022 (CD 22/6) (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 473)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 20 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 485).

Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet de NPO te laten rapporteren over hoe de NPO laaggeletterden en laagtaalvaardigen met bijvoorbeeld dagprogrammering bereikt, en de Tweede Kamer hierover te informeren.

Debat [29-11-2021] - Wetgevingsoverleg (WGO) OCW-begroting, onderdeel Media (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 109)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 5 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 248).

Motie van de leden Mohandis en Westerveld; De Tweede Kamer (constaterende dat er een adviescollege wordt ingesteld om een voorstel te doen voor nieuwe toelatings- en erkenningscriteria voor het omroepbestel; overwegende dat de publieke omroep en omroepverenigingen van groot maatschappelijk belang is en in een sterk veranderend medialandschap toekomstbestendig moet blijven; overwegende dat zowel het Commissariaat voor de Media als de Raad voor de Cultuur hebben geoordeeld het formuleren van nieuwe toelatingscriteria an sich niet voldoende is om de maatschappelijke worteling en kwaliteit van de publieke omroep en omroepverenigingen te blijven borgen;) verzoekt het kabinet om het adviescollege te verzoeken om naast het formuleren van bovengenoemde criteria – in brede zin onderzocht wordt op welke wijze en vorm maatschappelijke worteling van de omroepverenigingen, kwaliteit van de publieke omroep, de externe pluriformiteit en het bijdragen aan de wettelijke taakopdracht in de toekomst het beste kan worden vormgegeven.

Debat [11-10-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Hoofdlijnenbrief Media 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 269)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 20 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 274).

Motie van de leden Werner en Van der Plas; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet om met de NPO af te spreken dat wordt gerapporteerd over de voortgang van de vertegenwoordiging van mensen met een beperking zoals hierboven bedoeld en hierbij gebruik te maken van de reeds bestaande initiatieven.

Debat [07-12-2021] - Stemmingen over moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over Media (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 136 tvv108)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 5 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 248).

Motie van het lid Van Strien; De Tweede Kamer verzoekt de regering op korte termijn in overleg met zowel de publieke als private media-aanbieders te identificeren welke mogelijkheden kunnen worden benut om het Nederlandse medialandschap te versterken, en de Kamer hierover op korte termijn te informeren.

Debat [29-11-2021] - Wetgevingsoverleg (WGO) OCW-begroting, onderdeel Media (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 103)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 5 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 248).

Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in kaart te brengen hoe de omroepverenigingen over de vrijheid van besteding van hun eigen middelen kunnen beschikken om te werken aan hun maatschappelijke worteling, en de Kamer hierover te informeren voor de Mediabegroting.

Debat [06-10-2022] - Tweeminutendebat Hoofdlijnenbrief Media 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 263)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 37).

Motie van het lid Koekkoek c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering een analyse te maken van de structurele problemen met betrekking tot persvrijheid alsook van mogelijke oplossingen om mediavrijheid in Nederland te versterken, en die in de vorm van een Kamerbrief zo spoedig mogelijk te doen toekomen aan de Tweede Kamer.

Debat [09-09-2021] - Debat over agressie tegen en bedreiging van journalisten (Kamerstukken II 2020/21, 32827, nr. 229)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 37).

Motie van de leden Van Strien en Sjoerdsma; De Tweede Kamer verzoekt de regering met alle betrokken partijen in gesprek te gaan om te zorgen dat alle gratis content van deelnemende partijen ook op de gratis variant van NLZIET te zien zal zijn, en de Kamer uiterlijk begin 2023 te informeren over de voortgang van deze gesprekken

Debat [06-10-2022] - Tweeminutendebat Hoofdlijnenbrief Media 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 266)

De Tweede Kamer is over deze motie geïnformeerd met de brief van 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/2023, 36200-VIII, nr. 37). De Tweede Kamer zal begin 2023 per brief worden geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken met de betrokken partijen over NLZiet.

Motie van het lid Mohandis c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te komen tot een wetswijziging die de toegang tot een volwaardige bibliotheek voor elke inwoner van Nederland garandeert, en deze uiterlijk in 2023 aan de Kamer te doen toekomen.

Debat [07-07-2022] - Tweeminutendebat Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022 (CD 22/6) (Kamerstukken II 2021/22, 32820, nr. 474)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 4 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 33846, nr. 70).

Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenspraak met de regionale omroepen, College van Omroepen, de RPO en de NPO te komen tot een plan hoe het blok NPO Regio doorontwikkeld kan worden, waarbij afspraken worden gemaakt over de financiering, het borgen van de rol van regionale omroepen bij het maken van content en waarbij er meer recht wordt gedaan aan een blok van twee uur regionale programmering, en de Kamer hierover te informeren voor de Mediabegroting.

Debat [06-10-2022] - Tweeminutendebat Hoofdlijnenbrief Media 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 264)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/2023, 36200-VIII, nr. 37).

Motie van het lid Van der Plas; De Tweede Kamer verzoekt de regering het kabinet om met de NPO in gesprek te gaan over regionale programmering en regio-diversiteit

Debat [11-10-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Hoofdlijnenbrief Media 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 270)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 37).

Motie van het Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met de publieke omroep voor een betere borging van cultuur die geproduceerd is door Nederlandse makers, zowel in crisistijd als daarna, en dit mee te nemen in het herstelplan voor de cultuursector.

Debat [30-11-2021] - Stemmingen over moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over het onderdeel Cultuur van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor het jaar 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 114)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 37).

Motie van het lid Sjoerdsma c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het huidige budget voor PersVeilig en het Flexibel Beschermingspakket Freelancers structureel beschikbaar te stellen en waar mogelijk de capaciteit te vergroten; verzoekt de regering dit gezamenlijk met de werkgevers te financieren, waarbij de overheidsbijdrage komt uit de middelen voor journalistiek en de aanpak van ondermijnende criminaliteit uit het vorige en huidige regeerakkoord en werkgevers om aanvullende inzet wordt gevraagd.

Debat [06-10-2022] - Tweeminutendebat Hoofdlijnenbrief Media 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 254)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 37).

Motie Kuik en Smals; De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de maatschappelijk partners binnen het mbo te onderzoeken wat een reële richtlijn is om effectief burgerschapsonderwijs vorm te geven, en daarbij expliciet te maken welke inzet de mbo-instelling minimaal moet leveren om effectief burgerschapsonderwijs te geven.

Debat [04-06-2020] - VSO Voortgang Burgerschapsagenda mbo 2017 ‒ 2021 (31 524, nr. 460) (Kamerstukken II 2019-20, 31524, nr. 466)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 1 juli (Kamerstukken II, 2021/22, 31524, nr. 509).

Motie Smals en Kuik; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe de burgerschapsopdracht binnen het mbo meer uniform ingevuld kan worden, zodat het burgerschapsonderwijs resulteert in meer kennis en kunde over de democratische rechtsstaat in Nederland, en dit mee te nemen in de evaluatie van de burgerschapsagenda.

Debat [04-06-2020] - VSO Voortgang Burgerschapsagenda mbo 2017 ‒ 2021 (31 524, nr. 460) (Kamerstukken II 2019-20, 31524, nr. 468)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 1 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 509).

De motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet, in gesprek te gaan met de MBO Raad, Vereniging Hogescholen en VSNU om ervoor te zorgen dat fysiek onderwijs de norm is, en behoudens dwingende omstandigheden alleen bij hoge uitzondering en met instemming van studenten en docenten tot afstandsonderwijs mag worden overgegaan.

Debat [05-07-2021] - Wetgevingsoverleg over middelbaar beroeps- en hoger onderwijs en corona (Kamerstukken II, 2020-21, 35570-VIII, nr. 262)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 8 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 189).

Motie van de leden Bruins en Van den Berge; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met ondernemers, onderwijsinstellingen en bestaande aanbieders van excellentietrajecten, en met voorstellen te komen om de mogelijkheden voor het afleggen van excellentietrajecten uit te breiden.

Debat [15-10-2020] - Begrotingsbehandeling, onderdeel Onderwijs, (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII) (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 78)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 15 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 511).

Motie van de leden Van den Berge en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het kader van de evaluatie van de Burgerschapsagenda mbo 2017–2021 specifiek aandacht te besteden aan: •de kwaliteit en professionalisering van docenten burgerschap; •de aansluiting tussen de leerdoelen van burgerschapsonderwijs in het mbo en de leerdoelen van maatschappijleer in het vmbo.

Debat [21-04-2020] - Wet Versterking BeroepsonderwijsWijziging van onder andere de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Leerplichtwet 1969 in verband met de versterking van het beroepsonderwijs, door het wettelijk mogelijk maken van doorlopende leerroutes vmbo-mbo (sterk beroepsonderwijs) (Kamerstukken II 2019-20, 35336, nr. 16)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 1 juli (Kamerstukken II, 2021/22, 31524, nr. 509).

Motie van de leden Westerveld en Bouchallikh; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in kaart te brengen hoe de voorlichting in het voortgezet onderwijs en in het mbo verbeterd kan worden met als doel leerlingen en studenten zo vroeg mogelijk te informeren over de kansen en het carrièreperspectief in de technieksector.

Debat [23-11-2021] - Stemmingen over moties ingediend bij de Begrotingsbehandeling OCW onderdeel Onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 98)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 20 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31524 nr. 515).

Motie van de leden Paternotte en Pieter Heerma; De Tweede Kamer verzoekt de regering op zeer korte termijn een aanpak tegen arbeidsmarkttekorten te formuleren zowel generiek als specifiek voor de sectoren wonen, zorg, onderwijs, klimaat, (internationale) veiligheid en kinder-opvang, daarin te kijken naar succesvol internationaal beleid en de mogelijkheden binnen het beroepsonderwijs, en de Tweede Kamer voor het zomerreces daarover te rapporteren.

Debat [19-01-2022] - Debat over de Regeringsverklaring in de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2021-22, 35788, nr. 128)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 24 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 29544, nr. 1115).

Motie van de leden Kuik en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg te gaan met de mbo-sector hoe recht gedaan kan worden aan de positie van jongeren onder de 18 in het mbo en hun in ieder geval voorrang te geven bij het krijgen van het fysieke onderwijs vanaf september.

Debat [30-06-2020] - VAO Onderwijs en corona III Mbo (AO d.d. 18/6) (Kamerstukken II 2019-20, 35300 VIII, nr. 197)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 15 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 511).

Motie van de leden De Hoop en Segers; De Tweede Kamer verzoekt de regering alle lerarenopleidingen te ondersteunen om aankomende leraren vaardigheden bij te brengen tot het voeren van lastige gesprekken; verzoekt de regering tevens om met de lerarenopleidingen te bezien hoe het voeren van lastige gesprekken onderdeel kan worden van het curriculum, en de Kamer hierover te informeren voor de OCW-begrotingsbehandeling,

Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Masterplan basisvaardigheden (CD 14/6) (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 626)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 21 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 655).

Motie van het lid van der Woude c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering Minister uiterlijk voor het zomerreces met een nieuw wetsvoorstel te komen voor de beheersing van de instroom van internationale studenten.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022-23, 36200-VIII, nr. 76)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 9 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 177).

De motie van het lid Ypma c.s. ; De Tweede Kamer (overwegende dat leraren professionals zijn die ruimte en zeggenschap verdienen om zelf vorm en inhoud te geven aan hun vak); verzoekt de regering te bevorderen dat: - in de nascholing en professionalisering van leraren gerichte aandacht is voor het omgaan met verschillen, het gebruik van ICT en curriculum-ontwikkeling; - het opleiden van nieuwe generaties leraren binnen opleidingsscholen, een samenwerking van school en lerarenopleiding, wordt geïntensiveerd, zodat theorie en praktijk meer dan nu met elkaar worden verweven; - er overeenstemming komt over het ontwikkelen van brede, vakoverstijgende educatieve bachelors en masters, zowel op hbo- als wo-niveau, die studenten voorbereiden op het moderne beroep van leraar, zowel in het basis- als in het voortgezet onderwijs; - er universitaire opleidingen voor het primair onderwijs worden ontwikkeld; verzoekt de regering te bevorderen dat de lerarenopleidingen, in zowel hbo als wo, hun curriculum aanpassen aan en het lerarenregister rekening houdt met de ontwikkelingen die verder uitgewerkt worden onder onderwijs2032.

Debat [09-03-2016] - Hoofdlijnendebat over het advies van het platform Onderwijs 2032 (Kamerstukken II 2015-16, 31293, nr. 289)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 1 juli 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 27923, nr. 443).

Motie van het lid Kwint en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de Vereniging Hogescholen en Universiteiten van Nederland ervoor te zorgen dat het actief werven van buitenlandse studenten tot nader order, in ieder geval totdat de Minister met nieuwe maatregelen komt omtrent internationalisering, gestopt wordt.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 83)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 9 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 177).

Motie van de leden Paternotte en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen met welke belemmeringen en bezwaren deze Europese opleidingen te maken hebben, en vervolgens na te gaan hoe de geïnventariseerde belemmeringen weggenomen kunnen worden.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 46)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 14 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/2023, 22452, nr. 81).

Motie van het lid Koffeman c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om studenten van de pechgeneratie op een behoorlijke wijze te compenseren voor de door hen betaalde of te betalen rentelasten.

Algemene Politieke Beschouwingen EK op 1 november 2022 (Kamerstukken I 2022/23, 36200, nr. P)

De Eerste Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 6 december 2022 (Kamerstukken I 2022/23, 35788, nr. AB1).

Motie van het lid El Yassini; De Tweede Kamer vraagt de regering te onderzoeken of de aanpak zoals die plaatsvindt in het Toptraject van Saxion aanknopingspunten biedt voor trajecten gericht op doorstroom naar het hoger onderwijs wo, naar de associate degree, en wat voor die samenwerking, ook bestuurlijk, dan eventueel geregeld moet worden.

Debat [16-06-2021] - Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs (35606) (Kamerstukken II, 2020/21, 35606, nr. 26)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 20 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 544).

Motie van de leden Van der Wouden en Van der Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de Minister van OCW in samenwerking met de Minister van EZK, universiteiten en andere kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties, start-ups en bedrijfsleven tot een eenduidige visie op maatschappelijke impact, waaronder valorisatie, te komen.

Debat [11-04-2022] - Notaoverleg hoofdlijnenbrief Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (HO en WO) (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 952)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 11 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 33009, nr. 117)

Motie van de leden Westerveld en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de uitval van zwangere vrouwen in de wetenschap.

Debat [25-11-2020] - VSO over het Nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek (Kamerstukken II, 2020/21, 29338, nr. 228)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 14 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 986)

Motie van de leden Van Strien c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te komen tot een door de ministeries van EZK en van OCW tezamen met de relevante partners opgestelde en gedragen integrale valorisatiestrategie en actieplan, en dit uiterlijk in het derde kwartaal van 2022 te delen met de Kamer.

Debat [22-06-2022] - Tweeminutendebat Innovatie (Kamerstukken II 2021/22, 33009, nr. 107)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 11 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 33009, nr. 117).

Motie van het lid Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de Minister om ten behoeve van maatschappelijke impact, waaronder valorisatie, voor de continuering van het huidige Faculty of Impact-programma van NWO voldoende middelen beschikbaar te stellen uit het fonds Onderzoek en Wetenschap gedurende de looptijd van dat fonds.

Debat [14-09-2022] - Tweeminutendebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en wetenschap (CD 30/6) (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 975)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 11 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 33009, nr. 117).

Motie van de leden Graus en Wassenberg; De Tweede Kamer verzoekt de regering in het kader van de transitie naar proefdiervrije innovaties Nederlandse initiatieven die bijdragen aan een onmiddellijke daling van het aantal dierproeven, voorrang te geven bij het verstrekken van de benodigde financiering.

Debat [07-06-2022] - Tweeminutendebat over Dierproeven (Kamerstukken II 2021/22, 32336, nr. 132)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 30 januari 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 32336, nr. 143).

Motie van de leden Van der Woude en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering Minister de instellingen de risicoanalyse kennisveiligheid op systematische wijze te laten uitvoeren en een risicoclassificatie van internationale relaties en samenwerkingsverbanden daar onderdeel van uit te laten maken; verzoekt de Minister om zowel de uitkomsten als de aanpak van de risicoanalyse die instellingen nu uitvoeren, onderdeel te maken van de externe audit en op basis daarvan samen met kennisinstellingen en externe experts te kijken welke aanvullende maatregelen nodig zijn om de risicoanalyse aan te scherpen.

Debat [14-09-2022] - Tweeminutendebat Kennisveiligheid Nederlandse kennisinstellingen (CD 2/6) (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 979)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 23 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1003).

Motie van het lid Van der Woude c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te laten onderzoeken of zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven in de wetenschap en het hoger onderwijs een rol spelen, met daarbij ook aandacht voor de toenemende bedreiging, intimidatie en haatreacties naar wetenschappers, en onvrije gevoelens van studenten, en met aanbevelingen te komen hoe het vrije woord van studenten en veiligheid van wetenschappers binnen weten-schappelijke waarheidsvinding te allen tijde beschermd dienen te worden.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 40)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brieven van 13 april 2022 en 29 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 161 en Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 186).

Motie van het lid Pouw-Verheij c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat scholen sluiten een noodgreep is en dat onorthodoxe maatregelen nodig zijn om ervoor te zorgen dat ze snel en verantwoord kunnen openen; constaterende dat een cluster scholen in gemeente Staphorst luchtreinigers heeft geïnstalleerd die aerosolen uit de lucht filteren; overwegende dat deze wijze van luchtbehandeling hoopgevende resultaten belooft en dat het effect wetenschappelijk wordt gemonitord;) verzoekt de regering deze scholen groen licht te geven om direct na de kerstvakantie de pilot voort te zetten.

Debat [21-12-2021] - Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus (Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1687)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 30 september 2022 (Kamerstukken I 2022/23, 25295, nr. BA en Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 647).

Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te inventariseren of en hoe scholen voor funderend onderwijs gestalte geven aan buddysystemen voor beginnende leraren, en gaat over tot de orde van de dag.

Debat [11-11-2021] - Tweeminutendebat Leraren (Kamerstukken II 2021/22, 27923, nr. 435 (tvv 432))

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 6 juli 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).

Motie van het lid Hijnk; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat vanaf het schooljaar 2022–2023 CO2-melders in alle klaslokalen hangen.

Debat [16-06-2022] - Commissiedebat Lange termijn coronabeleid (Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1894)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 11 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 640).

Motie van het lid Rog c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de Onderwijsraad, om onderzoek te doen naar de oorzaken van de afgenomen leesvaardigheid van leerlingen in het funderend onderwijs en het kabinet en de Tweede Kamer te adviseren over de noodzakelijke interventies om de leesvaardigheid weer op peil te brengen.

Debat [16-06-2020] - VAO Curriculum.nu (Kamerstukken 2019/20 II, 31293, nr. 528)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief 3 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31293 nr. 648).

De motie van de leden Kwint en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering in te zetten op alleen wetenschappelijk bewezen leesmethodes.

Debat [13-04-2021] - VSO Stand van Zaken Leesoffensief (Kamerstukken II 2020/21, 28760, nr. 110)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 21 november 2022 (Kamerstukken 2022/23, 31293, nr. 655).

Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met een landelijke regie een stok achter de deur te zetten om te voorkomen dat scholen zich nog langer afzijdig kunnen houden bij de aanpak van het lerarentekort.

Debat [11-11-2021] - Tweeminutendebat Leraren (Kamerstukken II 2021/22, 27923, nr. 430)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 1 juli 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 27923, nr. 443).

Motie van de leden Rudmer Heerema en Van Nispen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in overleg te treden met de Vereniging van Nederlandse gemeenten en hen actief te wijzen op de naderende wettelijke verplichting conform het amendement-Rudmer Heerema/Van Nispen (35 102, nr. 23) met betrekking tot het geven van twee uur bewegings-onderwijs per week, te laten inventariseren wat er beschikbaar is, wat er nodig is en wat er ontbreekt aan accommodaties om te kunnen voldoen aan de wettelijke verplichting van twee uur bewegingsonderwijs, en hen te wijzen op de gemeentelijke verantwoordelijkheid in het bieden van voldoende sportaccommodaties om dit mogelijk te maken.

Debat [08-07-2021] - Tweeminutendebat Reactie moties en amendementen begroting OCW en WGO Media/Cultuur (35 570-VIII, nr. 247) (Kamerstukken II, 2020-21, 35570-VIII, nr. 272)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 15 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 641).

Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat er in landen zoals Duitsland bewezen effectieve praktijkgerichte interventies bekend zijn) deze bewezen effectieve praktijkgerichte interventies uit het buitenland in overweging te nemen en in overleg met het veld zo spoedig mogelijk tot een invulling van deze hiaat in de menukaart te komen.

Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Nationaal Programma Onderwijs (po en vo) (CD 24/5) (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 179)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 17 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 35).

Motie van de leden Westerveld en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering te zorgen dat leraren en scholen bij het ontwikkelen van nieuwe kerndoelen en eindtermen stevig betrokken blijven, en daarvoor de benodigde ondersteuning en middelen beschikbaar te stellen; verzoekt de regering tevens, om heldere afspraken te maken met de vertegenwoordigers van leraren en vakverenigingen over hun betrokkenheid bij het proces en bij de wetenschappelijke curriculumcommissie.

Debat [16-06-2020] - VAO Curriculum.nu (Kamerstukken 2019/20 II, 31293, nr. 523)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 21 november 2022 (Kamerstukken 2022/23, 31293, nr. 655).

Motie van de leden Paternotte en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering met spoed te kijken welke maatregelen binnen de kaders van fysiek onderwijs kunnen helpen virusverspreiding tegen te gaan, en uiterlijk volgende week de Kamer hierover te berichten.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 47)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 4 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 188).

Motie van het lid Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen of zij een voortvarende uitbreiding van het aantal jongerenrechtbanken mogelijk kan maken, en de Tweede Kamer hier zo snel mogelijk over te informeren.

Debat [09-11-2020] - Burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs (Kamerstukken II, 2020/21, 35352, nr. 28)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23 31293, nr. 653).

Motie van de leden Rog en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de onderwijssector en de inspectie, te verkennen hoe voorkomen kan worden dat de indicator «onderbouwren-dement» kansenbelemmerend en risicomijdend gedrag bij scholen onbedoeld versterkt en op dit punt toe te werken naar een nieuwe vorm van toezicht, en de Kamer daarover te informeren voor de Voorjaarsnota.

Debat [15-10-2020] - Begrotingsbehandeling, onderdeel Onderwijs, (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII) (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 53)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 21 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 652).

Motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de pabo’s ervoor te zorgen dat het curriculum van de pabo tijdens de curriculumherziening van het funderend onderwijs wordt aangepast en herzien op basis van de tussentijdse uitkomsten, en dat het curriculum van de pabo meer in lijn loopt met het proces van de curriculumherziening; verzoekt de regering tevens, dit proces te monitoren, en periodiek de Kamer hierover te informeren.

Debat [15-10-2020] - Begrotingsbehandeling, onderdeel Onderwijs, (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII) (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 41)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 21 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 655).

Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Inspectie van het Onderwijs opdracht te geven altijd werk te maken van individuele meldingen en signalen van onveiligheid.

Debat [30-09-2021] - Debat over een school die leerlingen dwingt voor hun geaardheid uit te komen (Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 484)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23 31293, nr. 653).

De motie van de leden Kuiken en Paternotte; De Tweede Kamer verzoekt de regering de Gwendoline van Puttenschool concrete voorstellen te doen gericht op een passende aansluiting op het hbo in Nederland op basis van de vigerende praktijk op de school.

Debat [28-01-2020] - VSO Voortgang van de kwaliteitsverbetering van het onderwijs in Caribisch Nederland (35 300, XIII, nr. 141) (Kamerstukken 2019/20 II, 35300-VIII, nr. 146)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 16 november 2022 (Kamerstukken II 2022/223, 31289 nr. 525).

De motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering met scholen afspraken te maken over het registreren van incidenten die van invloed zijn op de (sociale) veiligheid van leerlingen; verzoekt de regering tevens, in de monitor sociale veiligheid een beeld te geven van het aantal incidenten op scholen en de aard hiervan.

Debat [09-04-2019] - Stemmingen over: moties ingediend bij het VAO Sociale veiligheid in het onderwijs (Kamerstukken 2018/19 II, 29240, nr. 105)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 18 november 2022 (Kamerstuk II 2022/23, 31293, nr. 653).

Motie van de leden De Hoop en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de uitvoering van de extra voorzieningen in samenspraak met LBVSO dit jaar nauwlettend te monitoren.

Debat [17-02-2022] - Tweeminutendebat Examens in het voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 511)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 22 december 2022 (Kamerstukken II, 2022/23, 31289, nr. 531)

Motie van het lid Peter; De Tweede Kamer verzoekt de regering om eerst middels een uitvoeringstoets bij scholen te onderzoeken of een landelijk meldpunt sociale onveiligheid bij gaat dragen aan het terugdringen van pesten in de klas; verzoekt de regering tevens om de Kamer hierover te informeren voordat een meldpunt sociale onveiligheid opgericht gaat worden.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03) (Kamerstukken II 2021/22, 29240, nr. 125)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 653).

Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om aanvullend op de rol en de inzet van de leraar in kaart te brengen hoe jonge rolmodellen met een gedeeld referentiekader en credible voice structureel meerwaarde kunnen leveren aan het stimuleren van de verinnerlijking van democratische waarden en de versterking van het onderwijs; verzoekt de regering tevens in kaart te brengen op welke wijze scholen die op dit moment grote uitdagingen ervaren vanwege maatschappelijke spanningen die spelen binnen de school op korte termijn makkelijker gebruik kunnen maken van dergelijke programma’s die zich reeds in de praktijk hebben bewezen, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandelingte informeren.

Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Masterplan basisvaardigheden (CD 14/6) (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 627)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 653).

Motie van het lid Van Meenen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering staatsexamenkandidaten, inclusief vso-leerlingen, in 2023 recht te geven op de duimregeling, waarbij met terugwerkende kracht een duim gelegd kan worden op een resultaat uit 2020, 2021 of 2022, als zij op die manier hun diploma kunnen halen.

Debat [17-02-2022] - Tweeminutendebat Examens in het voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 510)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 29 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31289, nr. 521).

Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is om het begrip basiswaarden van de democratische rechtsstaat in relatie tot de burgerschapsopdracht van een meer praktisch kader te voorzien in relatie tot de bevoegdheden in deze wet, teneinde meer duidelijkheid te verschaffen voor onderwijsinstellingen en de onderwijsinspectie, en dit te laten neerslaan in de onderzoekskaders van de onderwijsinspectie; verzoekt de regering tevens te bezien of de onderzoekskaders van de onderwijsinspectie in bredere zin specificatie behoeven naar aanleiding van het voorliggende wetsvoorstel.

Debat [29-06-2022] - Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs (35 920) - voortzetting (Kamerstukken II 2021/22, 33920, nr. 30)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 22 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 191).

Motie van het lid van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering (constaterende dat er een toeslag komt voor brede scholengemeenschappen op één locatie om kansengelijkheid en tegengaan van segregatie te bevorderen) om brede scholengemeenschappen met twee locaties binnen een beperkte straal gelijk te stellen aan brede scholengemeenschappen op één locatie en hun ook deze toeslag uit te keren.

Debat [25-02-2021] - VSO Vereenvoudiging Bekostiging VO (31 289, nr. 435) (Kamerstukken II 2020-21, 31289, nr. 446)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 6 juli 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).

Motie van het lid Van Haga; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met gemeenten best practices te verzamelen over het doeltreffend ventileren van klaslokalen.

Debat [28-06-2022] - Tweeminutendebat Langere termijn coronabeleid (Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1898)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 30 september 2022 (Kamerstukken I 2022/23, 25295, nr. BA en Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 647).

Motie van het lid Michon-Derkzen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering een verkenning uit te voeren in samenwerking met het Rode Kruis en verschillende onderwijspartijen, zoals de VO-raad en docentenvakgroepen, om te bezien op welke manier EHBO-kennis en vaardigheden op korte termijn het beste overgebracht kan worden binnen het voortgezet onderwijs en de Kamer hierover voor de zomer van 2021 te informeren.

Debat [11-05-2021] - Stemming over aangehouden motie ingediend bij het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus d.d. 15 april 2021 (Kamerstukken II, 2020-21, 35565, nr. 3 (tvv nr. 2))

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 6 juli 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).

De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenwerking met leerlingen, leraren, ouders, schoolleiders en besturen uit beide sectoren te komen tot een omschrijving van de hoofdlijnen van de begroting met ten minste het onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel, de allocatie van middelen binnen het bestuur, de inzet van reserves en materiële lasten.

Debat [26-03-2019] - Stemmingen over moties ingediend bij het VAO Lumpsumfinanciering in het primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2018-19, 31293, nr. 448 (t.v.v. 31293, nr. 445))

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 6 juli 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).

Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om nadrukkelijker te borgen dat leerlingen betrokken worden bij de totstandkoming van de herstelplannen van scholen.

Debat [07-06-2021] - Onderwijs en corona Primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II, 2020-21, 35570-VIII, nr. 241)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 6 juli 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).

Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer (overwegende dat er reeds lange tijd een politieke wens bestaat om initiatieven voor thuiszitters, waar men poogt zorg en onderwijs te combineren, beter mogelijk te maken; constaterende dat het kabinet pas in 2023 wil beginnen met een experiment om te kijken wat er gebeurt wanneer bepaalde wet- en regelgeving niet van toepassing wordt verklaard;) verzoekt de regering niet nog drie jaar hiermee te wachten en zo snel als mogelijk dit experiment te laten starten en hierbij zo veel mogelijk aan te sluiten bij reeds bestaande initiatieven die nu in de knel zitten.

Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek (Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 376)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 22 december 2022 (Kamerstukken II, 2022/23, 31293, nr. 656).

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering – waar nodig – het onderwijs voor jongeren die in deze kleinschaligwoonvoorzieningen wonen, extra financieel te ondersteunen.

Debat [28-09-2021] - Tweeminutendebat Beleidsinventarisatie en een herbezinning betreffende het residentieel onderwijs (31497, nr. 393) (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 417)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31839 nr. 914).

Motie van het lid Goudzwaard; De Tweede Kamer roept het kabinet op nadrukkelijk te sturen op zwaarwegende prioriteiten voor passend onderwijs en niet op secundaire doelen, zodat scholen de nodige rust krijgen om acute problemen aan te pakken.

Debat [19-04-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Passend Onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 433 (was 431))

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 15 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 440).

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering het kabinet om van de middelen die aan het einde van 2021 overblijven op de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 3 miljoen vrij te maken om de uitvoering van de verbeteraanpak passend onderwijs te versnellen.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 54)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 15 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 440).

Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering specifiek te monitoren of toelaat-baarheidsverklaringen voor leerlingen die naar het praktijkonderwijs of vmbo met leerwegondersteunend onderwijs doorstromen op tijd worden afgegeven zodat er geen uitvoeringsproblemen ontstaan bij de aanmelding voor het voortgezet onderwijs.

Debat [08-09-2021] - Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met aanpassingen op het gebied van de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs (35671) (re- en dupliek) (Kamerstukken II 2020/21, 35671, nr. 16)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 6 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 636).

De motie van de leden Van Meenen en Rudmer Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering ook voor passend onderwijs inzichtelijk te maken wat de belangrijkste regels zijn voor administratie en verantwoording en welke ruimte de wet- en regelgeving biedt.

Debat [12-02-2019] - VAO Passend onderwijs (Kamerstukken 2018/19 II, 31497, nr. 292)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 15 juli 2022 (Kamerstukken II 20221/22, 31497, nr. 440).

De motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de Minister, om in overleg te treden met de lerarenopleidingen over hoe passend onderwijs beter geborgd kan worden in het curriculum.

Debat [04-07-2019] - VAO Passend Onderwijs (Kamerstukken II 2018-19, 31497, nr. 324)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 1 juli 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 27923, nr. 443).

Motie van het lid Van den Hul en Diks; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de aankomende tussenevaluatie van de Beijing-agenda inzichtelijk te maken wat de kabinetsbrede genderstrategie is om de verplichtingen die voortvloeien uit het Beijing Platform for Action daadwerkelijk te realiseren.

Begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2020 (Kamerstukken 2019/20 II, 35300-XVII, nr. 39)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/2023, 30420, nr. 374).

Motie van de leden Simons en Gündogan; De Tweede Kamer verzoekt de regering te streven naar 100% acceptatie van lhbtiqa+ mensen in onder andere het onderwijs, en alle overheidscommunicatie (waaronder de memorie van toelichting op de OCW-begroting) hierop aan te passen.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 74)

Aan de motie wordt uitvoering gegeven. Zo is in de Verantwoording over 2021 (Kamerstukken II, 2021/22, 36000-VIII, nr. 1) dit zichtbaar bij de indicatoren. Ook wordt dit meegenomen in de begrotingscyclus en andere documenten.

Motie Westerveld en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij sociale partners de opdracht neer te leggen om individueel afdwingbare regelingen in cao’s op te nemen met als doel het behoud van oudere werknemers.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 55)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 1 juli 2022 (Kamerstukken II, 2021/22, 27923, nr. 443).

Motie van de leden Peters en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de rapportage aan de Kamer de voortgang van de individuele instellingen en de financiële voortgang hierin mee te nemen indien de jaarverslagen daartoe aanleiding geven.

Debat [08-07-2021] - Stemmingen over moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over middelbaar beroeps- en hoger onderwijs en corona (Kamerstukken II, 2020/21, 35570-VIII, nr. 273)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 21 november 2022 (Kamerstukken II, 2022/23, 33495, nr. 123).

Motie van de leden Wuite en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om dekkingsopties in kaart te brengen voor het versterken van de kwaliteit van toekomstgerichte bibliotheekvoorzieningen in Caribisch Nederland, en de Kamer hierover voorafgaand aan de Voorjaarsnota te informeren.

Debat [17-02-2022] - Tweeminutendebat Voortgang OCW in Caribisch Nederland (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 942)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 4 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 33846, nr. 70).

Motie van het lid Paternotte c.s.; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet om bij de zoektocht naar oplossingen voor het energie-intensieve mkb ook te kijken naar gerichte ondersteuning van scholen en cultuurinstellingen en te kijken of gemeenten daarbij een rol kunnen spelen, en de Kamer hier voor 1 november over te informeren.

Debat [22-09-2022] - Algemene Politieke Beschouwingen (Kamerstukken II 2022/23, 36200, nr. 23)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 21 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36250, nr. 1).

Tabel 130 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties die nog niet zijn afgerond

Omschrijving van de motie

Vindplaats

Stand van zaken

Motie van de leden Wuite en Van Raan; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe de culturele samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk versterkt kan worden, bijvoorbeeld door een cultureel attaché aan te stellen bij de vertegenwoordiging op Curaçao, Aruba en Sint-Maarten, die een helpdeskfunctie kan vervullen en bijvoorbeeld de haalbaarheid verkent voor een cultureel erfgoedfonds en een stimuleringsregeling voor samenwerking en creatieve vernieuwing tussen kunstenaars en culturele instellingen; en de Kamer uiterlijk voor 1 februari 2023, te informeren over de werkzaamheden én kansen voor samenwerking.

Stemmingen over de Begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties 20 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 IV, nr. 14).

De Tweede Kamer wordt in maart 2023 geïnformeerd middels een brief.

Motie Van Strien c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de staatssecretaris uiterlijk juni 2023 met een brede visie op volkscultuur te komen waarin zij de kansen en versterkingsmogelijkheden signaleert.

Debat [22-11-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over het begrotingsonderdeel Cultuur (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 41)

In overleg met het lid Van Strien wordt deze motie in het vierde kwartaal van 2023 uitgevoerd.

Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering conform de motie-Kwint c.s. op korte termijn werk te maken van het wettelijk inperken van woekerhandel in de doorverkoop van toegangskaarten voor sport en culturele evenementen.

Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 22)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van het lid Mohandis c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat een gedegen nulmeting noodzakelijk is om de fysieke toegankelijkheid van culturele instellingen voor mensen met een handicap, van wie de behoefte per persoon en per handicap kan verschillen, te kunnen monitoren, meten en verbeteren) om, samen met het op te richten kennispunt, een start te maken met een handreiking waarin wordt vastgesteld wat er nodig is om fysieke toegang tot cultuur te garanderen, en de Kamer daarover voor de zomer van 2023 te informeren.

Debat [22-11-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over het begrotingsonderdeel Cultuur (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 42)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de mogelijkheid om de Fair Practice Code te verplichten, als subsidievoorwaarde voor instellingen en bij toekenning van cultuursubsidies als de rijkscultuurfondsen, te betrekken bij de voorbereiding van de nieuwe BIS.

Debat [22-11-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over het begrotingsonderdeel Cultuur (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 45)

De uitgangspuntenbrief voor de nieuwe subsidieperiode komt in juli 2023 uit en gaat in afschrift naar de Tweede Kamer.

Motie Akerboom c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken hoe concreet stappen gezet kunnen worden naar het verduurzamen van culturele instellingen en activiteiten, en de uitkomsten hiervan om te zetten in handvatten voor de sector.

Debat [22-11-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over het begrotingsonderdeel Cultuur (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 46)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van het lid Mohandis c.s. ;De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met verantwoordelijke bewinds-lieden voor het Sport- en Cultuurfonds te zorgen dat het fonds toereikend blijft om cultuurdeelname voor kinderen te faciliteren zodat het groeiende aantal kinderen in armoede hier aanspraak op kan blijven maken.

Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 25)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie Klaver c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen of naast de middelen voor het nationaal slavernijmuseum middelen vrijgemaakt kunnen worden voor het versterken van bestaande museale voorzieningen of het opzetten van nieuwe museale voorzieningen in Suriname en het Caribische deel van het Koninkrijk en dit in samenspraak te doen met de bewoners van het Caribische deel van het Koninkrijk en Suriname.

Debat [25-01-2023] - Debat over de excuses voor het Nederlandse slavernijverleden en een in te stellen bewustwordingsfonds (Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 13)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van de leden Van den Berge, Snels en Renkema; De Tweede Kamer verzoekt de regering verzoekt de regering in gesprek te gaan met fotografenverenigingen over het voorlichten van gebruikers van fotomateriaal op internet en over het hanteren van billijke tarieven en procedures in gevallen waar sprake is van onopzettelijke inbreuk op het auteursrecht.

Debat [17-11-2020] - Stemmingen over moties ingediend bij de Implementatiewetrichtlijn auteursrecht in de digitale eengemaakte markt (Kamerstukken II, 2020/21, 35454, nr.10)

Het onderzoekrapport zal in de loop van dit jaar, naar verwachting Q3 2023 met de Tweede Kamer worden gedeeld.

Motie van de leden Van der Molen en De Vries; De Tweede Kamer verzoekt de regering deelname aan de Regeling Letterhoeke voort te zetten.

Debat [09-12-2020] - VSO Bestuursovereenkomst Friese taal en cultuur (35 300-VII, nr. 114) (Kamerstukken II, 2020/21, 35570-VII, nr. 76)

Over de invulling van de motie loopt overleg met de provincie Friesland en met ministerie BZK. Dit wordt meegenomen bij de lopende behandeling van de Archiefwet 2021 en voorbereiding bestuursafspraak 2024 e.v. Rapportage is te verwachten voor het eind van 2023.

Motie Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of er aan de kant van de NPO of de publieke omroepen knelpunten worden ervaren bij het waarborgen van de pluriformiteit en op welke wijze deze mogelijke knelpunten kunnen worden weggenomen, en de Kamer daarover te informeren in de jaarlijkse voortgangsrapportage prestatieafspraken.

Debat [11-11-2021] - Tweeminutendebat Media (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 239)

De Tweede Kamer wordt met de Mediabegrotingsbrief 2024 in november 2023 geïnformeerd over de uitvoering van de motie.

Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering een oplossing te zoeken voor de onverzekerbaarheid van culturele evenementen tegen een pandemie voor de komende jaren.

Debat [29-09-2021] - Tweeminutendebat Cultuur en corona (Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 445)

De evenementensector werkt momenteel zelf eerst aan een toekomstplan dat op enig moment aan de overheid wordt voorgelegd ter bespreking. De departementen OCW en EZK hebben regulier periodiek overleg over de evenementensector. Bij ontwikkelingen wordt de Kamer over de uitkomsten nader geïnformeerd. De Eerste en Tweede Kamer zijn op 4 november 2022 met de Meerjarenbrief Cultuur – De kracht van creativiteit geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 36200-VIII,nr. A) en (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 482).

Motie van het lid Mohandis c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen of het sanctiebeleid kan worden aangescherpt en verduidelijkt waardoor ieders rol binnen het bestel helder is, en op zo spoedig mogelijke termijn tot een voorstel hiertoe te komen.

Debat [06-10-2022] - Tweeminutendebat Hoofdlijnenbrief Media 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 255)

De Tweede Kamer is op 20 december 2022 met de brief Kadernotitie Adviescollege publieke omroep geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 74). De verkenning zal worden opgepakt na advies van adviescollege publieke omroep in juli 2023.

Motie van de leden Mohandis en Van Strien; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of de huidige financiering van de NPO-ombudsman volstaat, te komen tot een voorstel indien dit niet het geval is, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren.

Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 135)

De Tweede Kamer wordt vóór het zomerreces 2023 geïnformeerd over de uitvoering van de motie.

Motie van de leden Westerveld en Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in kaart te brengen welke percentage onderti-teling voor de RPO moet gaan gelden en wat hier mogelijk (financieel) voor nodig is, en verzoekt de regering de resultaten hiervan voor de Voorjaarsnota met de Kamer te delen.

Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 138)

De Tweede Kamer wordt vóór juni 2023 geïnformeerd over de uitvoering van de motie.

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering alsnog NPO Luister open te stellen voor aanbieders van journalistieke kwaliteitspodcasts.

Debat [06-10-2022] - Tweeminutendebat Hoofdlijnenbrief Media 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 258)

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd over de uitvoering van de motie via de veegbrief.

Motie van het lid Mohandis c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met de NPO en de omroepen te verkennen op welke wijze er concrete afspraken kunnen worden gemaakt om te komen tot een nieuwe en hogere norm voor percentages program-mamakers in vaste dienst van de publieke omroepen in de volgende erkenningsperiode en de Kamer hierover te informeren.

Debat [06-12-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over het begrotingsonderdeel Media (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 166)

De Tweede Kamer wordt vóór het zomerreces 2023 geïnformeerd over de uitvoering van de motie.

Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen of regionale zenders opgenomen kunnen worden in de app van NPO, en de Kamer hierover te informeren.

Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr.137)

De Tweede Kamer wordt vóór het zomerreces 2023 geïnformeerd over de uitvoering van de motie.

Motie van het lid Van Strien; De Tweede Kamer (overwegende dat creatieve oplossingen nodig zijn om de lokale pers en journalistiek te versterken; overwegende dat herintroductie van de jongejournalistenregeling zowel publieke als private lokale media in staat stellen meer te investeren in journalistiek; overwegende dat een door lokale media gezamenlijke gecreëerde open source nieuwsdatabase het lokale nieuwsaanbod kan versterken; overwegende dat er best practices in het land te vinden zijn waarop op lokaal niveau de media zijn versterkt;) verzoekt de regering met een visie op lokale journalistiek te komen en daarin op bovengenoemde ideeën te reageren en best practices te inventariseren.

Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 129)

De Tweede Kamer wordt in maart 2023 nader geïnformeerd over de uitvoering van de motie.

Motie van de leden Werner en Sjoerdsma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de NPO nadrukkelijk te wijzen op artikel 2 van de mediawet en daarbij aan te geven dat succes niet afgemeten wordt aan kijkcijfers en marktaandelen; verzoekt de regering om de NPO te vragen de invloed van programmatische doelstellingen waaronder kijkcijfers op het bepalen van het media-aanbod en de mogelijke spanning van die werkwijze met de Mediawet en de publieke mediaopdracht, mee te nemen in de jaarlijkse rapportage aan het Commissariaat en de Minister op grond van artikel 2.58 Mediawet.

Debat [06-12-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over het begrotingsonderdeel Media (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 167)

De Tweede Kamer wordt op korte termijn geïnformeerd over de uitvoering van de motie zoals door uw Kamer is gevraagd per brief van 19 januari 2023.

Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering er nu eindelijk zorg voor te dragen dat geen enkel kopstuk van de publieke omroep direct danwel indirect, bijvoorbeeld via buitenproducenten, meer aan de NPO verdient dan de geldende ministersnorm.

Debat [06-12-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over het begrotingsonderdeel Media (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 165)

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.

Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de publieke omroep te bewerkstelligen dat een vast contract na een jaar de norm wordt, inclusief harde percen-tages voor zowel de omroepen als de productiehuizen die aan de omroepen leveren.

Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 133)

De Tweede Kamer wordt op korte termijn geïnformeerd over hoe er uitvoering aan deze motie gegeven zal worden zoals ook is gevraagd in het ordedebat van 6 december 2022

Motie van het lid Mohandis; De Tweede Kamer verzoekt de regering te komen tot een meerjarige toekomstvisie en te onderzoeken op welke wijze de «bibliotheek op school» als concept duurzaam verankerd kan worden en welke financiële en juridische voorwaarden daarvoor benodigd zijn.

Debat [22-11-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over het begrotingsonderdeel Cultuur (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 44)

Op dit moment wordt bezien hoe aan de uitvoering van deze motie vorm gegeven kan worden.

Motie van de leden Bevers en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering zorg te dragen voor een vorm van bestuurlijke samenwerking waarbij het duurzaam behoud van Tresoar en de bestaande financiële bijdrage daaraan worden geborgd.

Debat [08-12-2022] - Tweeminutendebat Bestuursafspraak Friese taal en cultuur (36 200-VII, nr. 115) (Kamerstukken II 2022-23, 36200 VII, nr. 133)

Op dit moment wordt bezien hoe aan de uitvoering van deze motie vorm gegeven kan worden.

Motie van de leden Van Strien en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering regering in de BIS-periode van 2025-2028 uitdrukkelijk ruimte te laten om de uitkomsten van het onderzoek van DEN en TNO mee te kunnen nemen, zodat de kansen van digitalisering en innovatie gepakt kunnen worden.

Debat [22-11-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over het begrotingsonderdeel Cultuur (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 39)

De Tweede Kamer wordt vóór het zomerreces 2023 geïnformeerd.

Motie van de leden Van den Berge en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering een deskundig team op te richten, bestaande uit experts en ervaringsdeskundigen, dat mbo-instellingen en leerwerkbedrijven kan ondersteunen in de aanpak van stagediscriminatie, en dat tevens kabinet en de Tweede Kamer kan adviseren over maatregelen om stagediscriminatie aan te pakken.

Debat [15-10-2020] - Begrotingsbehandeling, onderdeel Onderwijs, (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII) (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 50)

De Tweede Kamer wordt voor het voorjaarsreces 2023 geïnformeerd over deze motie.

Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om – in samenspraak met vertegenwoordigers van het onderwijs, leraren, ouders en leerlingen dan wel studenten – te inventariseren of er voor het onderwijs ook een verbod op het opleggen van een zwijgbeding kan komen, en de Kamer hierover voor Prinsjesdag te informeren.

Debat [20-04-2022] - Wijziging van diverse wetten in verband met zwijgbedingen in jeugdzorg, zorg en ondersteuning (35771) (Kamerstukken II 2021/22, 35771, nr. 12)

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd over deze motie.

De motie Peters en Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering de mogelijkheden van één gemeenschappelijk wettelijk kader voor het gehele voortgezet onderwijs en het mbo te onderzoeken dat tegemoetkomt aan de wensen en de onderscheiden posities van de verschillende geledingen.

Debat [16-06-2021] - Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs (35606) (Kamerstukken II, 2020/21, 35606, nr. 27)

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering , om een langetermijnvisie te ontwikkelen voor het vervolgonderwijs waarin meer waardering is voor het beroepsonderwijs en praktische vaardigheden; verzoekt de regering, tevens om met het onderwijsveld, leerlingen en ouders tot een gezamenlijke aanpak te komen om deze schreefgroei tegen te gaan, en de Tweede Kamer op de hoogte te houden.

Debat [17-06-2021] - WGO Verantwoordingsdebat Slotwet 2020, Jaarverslag OCW 2020 en Staat van het Onderwijs (Kamerstukken II, 2020/21, 35830-VIII, nr. 19)

De Tweede Kamer wordt voor het zomerreces 2023 geïnformeerd.

Motie van de leden Simons en Gündogan; De Tweede Kamer verzoekt de regering: –te zorgen voor een landelijk dekkend systeem in de aanpak van laaggeletterdheid, zodat het niet van de toevallige gemeente waar je woont afhangt of je geholpen wordt in het geval van laaggeletterdheid of om l laaggeletterdheid te voorkomen; –inzichtelijk te maken welke incidentele middelen in de aanpak van laaggeletterdheid een structurele financiering behoeven en welke structurele resultaten hiermee behaald kunnen worden; –zorg te dragen voor de structurele betrekking van het werkveld, waaronder de in de overwegingen genoemde partijen en programma’s; –de Kamer hier op zo kort mogelijke termijn, maar in ieder geval voor de begrotingsbehandeling van OCW voor het begrotingsjaar 2023, over te informeren.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 73)

De Tweede Kamer is per brief geïnformeerd op 17 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 31524, nr. 502) en zal opnieuw geïnformeerd worden voor het voorjaarsreces 2023.

Motie van de leden El Yassini en Hagen; De Tweede Kamer verzoekt de regering mbo-studenten op de BES-eilanden, op aanvraag van de student, te ondersteunen bij het leren van de Nederlandse taal, wanneer zij na een Papiamentstalige opleiding willen doorstromen naar het hoger onderwijs in Europees Nederland; verzoekt de regering deze ondersteuning te dekken uit de middelen voor versterking onderwijs-arbeidsmarkt ten behoeve van de ontwikkeling van Caribisch Nederland.

Debat [25-05-2022] - Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES in verband met uitbreiding van de uitzonderingsmogelijkheid om het onderwijs en de examens van mbo-opleidingen op Bonaire in het Papiaments aan te bieden (35893) (Derde termijn) Kamerstukken II 2021/22, 35893, nr. 8

De motie is toegezegd tijdens het debat over de wetswijziging die meer mogelijkheden creëert om beroepsonderwijs op Bonaire in het Papiaments aan te bieden op 25 mei 2022, dus de minister heeft de Tweede Kamer al geïnformeerd. Het wetsvoorstel is op 31 mei 2022 aangenomen in de Tweede Kamer en op 11 oktober 2022 in de Eerste Kamer. Het wetsvoorstel zal met ingang van 1 augustus 2023 inwerkingtreden.

Motie van de leden Van der Molen en Palland; De Tweede Kamer (constaterende dat studenten in het mbo geen aanspraak kunnen maken op gemeentelijke studietoeslag, indien ze door een beperking niets bij kunnen verdienen; constaterende dat studenten in het mbo geen collegekaart krijgen, waardoor ze niet aan kunnen tonen dat zij student zijn en niet in aanmerking komen voor kortingen; constaterende dat voor studenten in het mbo strengere voorwaarden en een kortere periode geldt waarin ze lesgeld terug kunnen vragen; constaterende dat in de medezeggenschapsmonitor er alleen aandacht is voor medezeggenschap in het hoger onderwijs; constaterende dat mbo-studenten die op zichzelf willen gaan wonen in veel gevallen niet in aanmerking komen voor een studentenkamer van sociale studentenhuisvesters;) verzoekt de regering te werken aan verdere gelijkheid van mbo-studenten ten opzichte van studenten in het hoger onderwijs en de voorgaande vijf knelpunten in kaart te brengen, en de Kamer gelijktijdig met de indiening van de Voorjaarsnota te informeren op welke wijze en op welke termijn deze knelpunten kunnen worden verholpen.

Debat [16-11-2022] - Tweeminutendebat MBO (van Commissiedebat MBO van 09-11 en 16/11) (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 526)

De Minister zal de Tweede Kamer gelijktijdig in 2023 met de voorjaarsnota informeren.

Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de studentenvakbonden, onderwijs-instellingen en het bedrijfsleven afspraken te maken over het opnemen van een minimale stagevergoeding in de cao, en dat deze vergoeding in ieder geval de onkosten die de student in verband met de stage maakt, moet dekken; verzoekt de regering ook om daarbij eerst te focussen op afspraken met stage- en leer-werkbedrijven over een minimale stagevergoeding voor mbo-studenten.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 10)

De Tweede Kamer wordt voor het voorjaarsreces 2023 geïnformeerd.

Motie van de leden Van Baarle en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om aan het herijkte plan tegen stagediscriminatie concrete doelstellingen te verbinden, en jaarlijks over de voortgang te rapporteren.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 21)

De Tweede Kamer wordt voor het voorjaarsreces 2023 geïnformeerd.

Motie van de leden Van Baarle en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te bevorderen dat studenten op hun opleiding terechtkunnen bij een laagdrempelig en fysiek studentenloket om discriminatie bij het zoeken van een stage te melden.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 17)

De Tweede Kamer wordt voor het voorjaarsreces 2023 geïnformeerd.

Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat het voorkomen van stagediscriminatie een expliciete voorwaarde wordt om erkend leerbedrijf te worden en om deze voorwaarde ook te (laten) handhaven.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 18)

De Tweede Kamer wordt voor het voorjaarsreces 2023 geïnformeerd.

Motie van de leden Stoffer en Van der Plas; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met MKB-Nederland het ontstaan van bedrijfsscholen financieel te stimuleren.

Debat [29-09-2022] - Plenair debat Krapte op de arbeidsmarkt (Kamerstukken II 2022/23, 29544, nr. 1143)

De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd.

Motie van de leden Westerveld en Bouchalllikh; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ook tweejaarlijks een monitor medezeggenschap mbo uit te voeren en over de vormgeving in gesprek te gaan met JOB MBO.

Debat [20-12-2022] - Tweeminutendebat Monitor Medezeggenschap Hoger Onderwijs (31 288, nr. 991) (Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 997)

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.

Motie van de leden Van der Molen en El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om jaarlijks 4,32 miljoen euro voor de organisatie van de (internationale) vakwedstrijden mbo structureel te reserveren binnen artikel 4 van de OCW-begroting en jaarlijks 0,68 miljoen voor de organisatie van de nationale vakwedstrijden vmbo structureel te reser-veren binnen artikel 3 van de OCW-begroting en een wettelijke basis te creëren voor de organisatie WorldSkills Netherlands voor het uitvoeren van deze (internationale) vakwedstrijden (v)mbo.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 100)

De Tweede Kamer wordt voor het zomerreces 2023 geïnformeerd.

Motie van het lid Dassen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering zich in de Raad van Ministers nadrukkelijk in te spannen voor wederzijdse erkenning van mbo-diploma’s tussen Europese lidstaten met als voornaamste inzet het wegnemen van barrières voor de maatschappelijk cruciale sectoren.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 121)

Op dit moment wordt bezien hoe aan de uitvoering van deze motie vorm gegeven kan worden.

Motie van het lid van der Molen; De Tweede Kamer (constaterende dat er veel verschillende regelingen zijn om mensen die leraar willen worden financieel te ondersteunen; overwegende dat het voor veel zij-instromers een behoorlijke zoektocht is hoe ze leraar kunnen worden; constaterende dat lerarenopleidingen en scholen samenwerken rond aankomend leraren, zowel in samenwerkingsverbanden regionale aanpak personeelstekort (RAP) en opleidingsscholen;) verzoekt de regering om deze aanpakken te verbinden, zodat beter samen met zij-instromers kan worden gezocht naar de meest geschikte route om leraar te worden, en tevens te stoppen met aparte financiële regelingen om leraar te worden en deze middelen beschikbaar te stellen voor regionale samenwerkingsverbanden zodat zij zij-instromers kunnen helpen met de financiële ondersteuning van het opleidingstraject.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 99)

De Tweede Kamer is op 13 december 2022 geïnformeerd over de aanpak van de personeelstekorten in het onderwijs. Hierbij is het werkplan samen voor het beste onderwijs meegestuurd. Het verbinden van de diverse aanpakken voor zij-instromers maakt hier deel van uit. In Q1 en Q2 2023 wordt dit werkplan verder uitgewerkt. De Tweede Kamer wordt voor het zomerreces 2023 geïnformeerd over hoe deze uitwerking wordt ingevuld.

Motie van de leden Van Baarle en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de afspraken over stagevergoedingen niet alleen te laten gelden voor stages in het mbo, maar ook binnen het hbo en het wo; verzoekt de regering tevens om een jaarlijkse monitor stagevergoedingen uit te voeren met een uitsplitsing naar sector en onderwijsniveau, hierin een onderscheid te maken tussen cao-gerelateerde en niet-cao-gerelateerde vergoedingen, alsmede met een algemene norm over de kostendekkendheid van een stagevergoeding.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 118)

De Tweede Kamer wordt voor het voorjaarsreces 2023 geïnformeerd.

Motie van de leden Bouchallikh en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat mbo-studenten ook een melding kunnen doen bij de antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) over stagediscriminatie; verzoekt de regering tevens om in gesprek met onderwijsinstellingen ervoor te zorgen dat de ADV’s betrokken worden bij de opstelling van de escalatieladders en routekaarten.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 105)

De Tweede Kamer wordt voor het voorjaarsreces 2023 geïnformeerd.

Motie van het lid Dassen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering mede op basis van de uitkomsten van het lopende onderzoek te komen met een plan gericht op facilitering en benutting van de mogelijkheden voor mbo-studenten op het gebied van internationalisering, waarbij gekeken wordt wat er binnen de mbo-instellingen nodig is.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 120)

De Tweede Kamer wordt voor het kerstreces 2023 geïnformeerd.

Motie van de leden De Hoop en Bouchallikh; De Tweede Kamer verzoekt de regering een voorstel te doen van hoe opleidingsniveau als discriminatiegrond kan worden toegevoegd aan de Algemene wet gelijke behandeling.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 91)

De Tweede Kamer wordt voor het herfstreces 2023 geïnformeerd.

Motie van de leden Van der Plas en Pouw-Verweij; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet naast het onderzoek naar staatssteun gelijktijdig andere opties voor de voortzetting van de Ambachtsacademie te onderzoeken in overleg met AmbachtNederland; verzoekt het kabinet om de Kamer hier voor 1 februari 2023 over te informeren.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 123)

De Tweede kamer wordt voor het meireces 2023 geïnformeerd.

Gewijzigde motie van de leden El Yassini en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering het tweede project van de Ambachtsacademie na afronding daarvan te evalueren en de Tweede Kamer daarover te informeren.

Debat [24-01-2023] - Stemming over aangehouden motie ingediend bij de Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 186)

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal de Tweede Kamer informeren over de uitvoering van deze motie.

Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de toekomstverkenning van een Leven Lang Ontwikkelen mogelijkheden te onderzoeken om een scholingsrecht toe te kennen.

Debat [16-11-2022] - Tweeminutendebat MBO (van Commissiedebat MBO van 09-11 en 16/11) (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 535)

De Tweede Kamer wordt voor de zomer 2023 geïnformeerd over de Toekomstverkenning LLO, waarin aandacht voor deze motie over scholingsrecht zal zijn.

Motie Van der Molen en El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de uitwerking van stagematching een variant op te nemen waarbij studenten kennismaken met twee stageorganisaties en stageorganisaties kennismaken met twee studenten, waarna de school aan de hand van wederzijdse voorkeuren een knoop doorhakt welke student waar stage gaat lopen.

Debat [16-11-2022] - Tweeminutendebat MBO (van Commissiedebat MBO van 09-11 en 16/11) (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 525)

De Tweede Kamer wordt voor het voorjaarsreces 2023 geïnformeerd.

Motie van het lid El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven ernaar te streven dat minimaal 35% van het totale aantal mbo-studenten een bbl-traject volgt en dit percentage tot doelstelling van het bbl-offensief te maken.

Debat [16-11-2022] - Tweeminutendebat MBO (van Commissiedebat MBO van 09-11 en 16/11) (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 517)

De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd met de Kamerbrief over de Werkagenda en het Stagepact.

Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de SBB een plan op te stellen om te komen tot geïntensiveerde handhaving van antidiscriminatie-eisen bij stagebedrijven, te bewerkstelligen dat er serieuzer werk wordt gemaakt van het opvolgen van meldingen en samen met de SBB te streven naar intensivering van de capaciteit op de handhaving van antidiscriminatie-eisen.

Debat [16-11-2022] - Tweeminutendebat MBO (van Commissiedebat MBO van 09-11 en 16/11) (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 531)

De Tweede Kamer wordt voor het voorjaarsreces 2023 geïnformeerd.

Motie van de leden Van der Plas en El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de regering een apart onderzoek in te stellen naar stagediscriminatie op handicap.

Debat [16-11-2022] - Tweeminutendebat MBO (van Commissiedebat MBO van 09-11 en 16/11) (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 527)

De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd met de Kamerbrief over de Werkagenda en het Stagepact.

Motie van de leden Van der Graaf en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de bekendheid met het studentenfonds te vergroten onder zowel studenten als docenten en studieadviseurs en de middelen hierin ten bate van mbo-studenten in te zetten.

Debat [16-11-2022] - Tweeminutendebat MBO (van Commissiedebat MBO van 09-11 en 16/11) (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 522)

De minister zal de Tweede Kamer voor het zomerreces 2023 informeren over de uitvoering van de motie.

Motie van de leden De Graaf en El Yassini; De Tweede Kamer (constaterende dat bbl-studenten vier dagen werken en één dag naar school gaan; overwegende dat er vanuit de praktijk behoefte is aan flexibiliteit, bijvoorbeeld drie dagen werk en twee dagen school; overwegende dat er krapte is op de arbeidsmarkt en dat er veel mbo-studenten nodig zijn om de maatschappelijke transities aan te kunnen, maar het niet voor iedere student passend is om slechts één dag per week onderwijs te krijgen;) verzoekt de regering met inachtneming van het bovenstaande in de toekomstverkenning mee te nemen hoe een dergelijke werkbegeleidende leerweg kan worden vormgegeven en wat ervoor nodig is om deze leerweg te realiseren.

Debat [22-11-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat MBO (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 521)

Het rapport van de toekomstverkenning wordt voor de zomer 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd en in het najaar volgt een beleidsreactie.

Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om periodiek mysteryguestonderzoek uit te laten voeren om stagediscriminatie te signaleren en te bezien hoe de uitkomsten van dit onderzoek gebruikt kunnen worden om beterschap te bewerkstelligen bij bedrijven.

Debat [16-11-2022] - Tweeminutendebat MBO (van Commissiedebat MBO van 09-11 en 16/11) (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 532)

De Tweede Kamer wordt voor het voorjaarsreces 2023 geïnformeerd.

Motie van het lid El Yassini; De Tweede Kamer verzoekt de de Minister met een aanvalsplan te komen om het aantal voortijdige schoolverlaters stapsgewijs te verlagen naar onder de 18.000 jongeren in 2026 en in dat aanvalsplan afspraken met mbo-scholen op te nemen om alle obstakels voor omschakeling naar een bbl-traject weg te nemen; verzoekt de Minister van OCW om samen met het Ministerie van Defensie te onderzoeken welke rol het dienstjaar van Defensie in het vsv-aanvalsplan kan spelen.

Debat [16-11-2022] - Tweeminutendebat MBO (van Commissiedebat MBO van 09-11 en 16/11) (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 518)

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2023 geïnformeerd met de Kamerbrief voortijdig schoolverlaten.

Motie van het lid Van der Graaf c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat er in de ondersteuningsstructuur rondom mbo-studenten specifiek aandacht, kennis en kunde komt voor het signaleren van en het gesprek voeren over vroegtijdig schoolverlaten, dreigende depressieve gevoelens en suïcidale gedachten.

Debat [16-11-2022] - Tweeminutendebat MBO (van Commissiedebat MBO van 09-11 en 16/11) (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 520)

De Tweede Kamer wordt voor het zomerreces 2023 geïnformeerd.

Motie van de leden Hagen en Bischop. De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met Ouders & Onderwijs en de MBO Raad te bezien op welke wijze ouders meer kunnen worden betrokken bij het onderwijs van hun kinderen, ook als de jongeren de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt, en de Kamer daarover te informeren.

Debat [16-11-2022] - Tweeminutendebat MBO (van Commissiedebat MBO van 09-11 en 16/11) (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 537)

De Tweede Kamer wordt aan het einde van 2023 geïnformeerd met de voortgangsrapportage passend onderwijs mbo.

Motie van de leden Bouchallikh en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de Wet educatie en beroepsonderwijs op te nemen dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap geregeld in overleg dient te treden met de daarvoor in aanmerking komende belangenorganisaties van studenten over aangelegenheden van algemeen belang voor studenten.

Debat [16-11-2022] - Tweeminutendebat MBO (van Commissiedebat MBO van 09-11 en 16/11) (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 524)

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.

Motie van het lid Hagen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om vanaf 2024 structureel 10 miljoen euro te reserveren om boeken en licenties voor mbo-studenten jonger dan 18 jaar voor de vakken taal, rekenen en burgerschap kosteloos ter beschikking te stellen.

Debat [29-11-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij de Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 145)

De Tweede Kamer wordt voor het zomerreces 2023 geïnformeerd.

Motie van de leden El Yassini en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering komend jaar € 600.000 vanuit de bekostiging mbo in te zetten om de stijgende kosten voor de mbo-vakwedstrijden op te kunnen vangen en de borging van dit programma te verzekeren.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022-23, 36200-VIII, nr. 77)

De Tweede Kamer wordt voor het zomerreces 2023 geïnformeerd.

Motie van het lid El Yassini c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij een positieve evaluatie vanaf 2024 de huidige middelen van de subsidie praktijkleren in te zetten voor een vervolgregeling van vijf jaar.

Debat [29-11-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij de Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 144)

De evaluatie van de regeling wordt in januari 2023 opgeleverd, waarna bij positief resultaat een vervolgregeling wordt gemaakt voor 2024-2029. De Tweede Kamer ontvangt de concept regeling voor het zomerreces 2023.

Motie van de leden Romke de Jong en De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering Europese samenwerking te stimuleren door programma’s als Erasmus+ onder de aandacht te brengen bij scholen en partijen, zodat innovatief taalonderwijs via digitale leermethoden voor minderheidstalen verder gestimuleerd kan worden.

Debat [08-12-2022] - Tweeminutendebat Bestuursafspraak Friese taal en cultuur (36 200-VII, nr. 115) (Kamerstukken II 2022-23, 36200 VII, nr. 127)

De Tweede Kamer wordt voor het kerstreces 2023 geïnformeerd.

Motie van de leden Van der Molen en Bevers; De Tweede Kamer verzoekt de regering de onderwijsinspectie de opdracht te geven jaarlijks de inspectieresultaten met betrekking tot het onderwijs in het Fries zichtbaar te maken in een onderwijsverslag voor het Fries; verzoekt de regering DINGtiid, het orgaan voor de Friese taal, het verzoek te doen een specifiek onderzoek te starten naar het onderwijs in de Friese taal in het middelbaar beroepsonderwijs en te vragen voor de toekomst daarvan specifieke aanbevelingen te doen; verzoekt de regering te verkennen, in aansluiting op het amendement-Van der Molen c.s. (36 200-VIII, nr. 60) over middelen voor de Friese taal, of er op basis van het advies van DINGtiid tevens middelen benodigd zijn voor het middelbaar beroepsonderwijs.

Debat [08-12-2022] - Tweeminutendebat Bestuursafspraak Friese taal en cultuur (36 200-VII, nr. 115) (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 137)

De Tweede Kamer wordt voor het kerstreces 2023 geïnformeerd.

Motie van het lid Peters en Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om maximaal drie jaar na inwerkingtreding van de wet de Kamer te voorzien van een evaluatie in hoeverre de regel dat alleen één vo-school en één mbo-instelling een verticale scholen-gemeenschap kunnen vormen, een beperking is voor het vormen van verticale scholengemeenschappen.

Debat [16-06-2021] - Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs (35606) (Kamerstukken II, 2020/21, 35606, nr. 25)

Eind 2025 zal de Tweede Kamer over de uitkomsten van de evaluatie worden geïnformeerd.

De motie van de leden Van Meenen en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering er voor te zorgen dat het voor onderwijsinstellingen niet mogelijk is om meer instellingscollegegeld dan de bekostiging van de opleiding en het tarief ter hoogte van het wettelijk collegegeld te vragen.

Debat [15-03-2018] - VAO Loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) (Kamerstukken II, 2017/18, 315524, nr. 357)

Het wetsvoorstel Taal en Toegankelijkheid (Kamerstuk 35 282) is aangehouden, alsmede de AMvB meerwaarde en uitdrukkingsvaardigheid (Kamerstukken II 2020/21, 31288, nr. 897). Begin 2023 ontvangt de Kamer een brief met betrekking tot internationalisering in het hoger onderwijs. Taal wordt hierin meegenomen.

De motie van het lid Van Meenen c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering in het najaar met voorstellen te komen die eisen stellen aan de onderbouwing van gehanteerde selectiecriteria, gericht op kansengelijkheid en de kwantiteit van selectiecriteria te maximeren.

Debat [12-03-2019] - Stemmingen over moties ingediend bij het VAO Toegankelijkheid en kansengelijkheid binnen het hoger onderwijs (Kamerstukken 2018/19 II, 31288, nr. 713)

De inspectie van het onderwijs heeft in Q1 2023 het onderzoek naar de onderbouwing en maximering van selectiecriteria aan de Tweede Kamer gestuurd. Voor de zomer 2023 zal een beleidsreactie op dit onderzoek worden aangeboden aan de Tweede Kamer.

De motie van het lid Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering regering om het criterium meerwaarde concreet uit te werken en hierbij te onderbouwen hoe deze voldoende kritisch is om hiermee onnodige verengelsing tegen kan worden gegaan en dit uiterlijk 1 juni 2020 naar de Tweede kamer te sturen.

Debat [17-12-2019] - Stemmingen over moties ingediend bij de Wet taal en toegankelijkheid (Kamerstukken 2019/20 II, 35282, nr. 62)

Het wetsvoorstel Taal en Toegankelijkheid (Kamerstuk 35 282) is aangehouden, alsmede de AMvB meerwaarde en uitdrukkingsvaardigheid (Kamerstuk 31 288, nr. 897). Begin 2023 ontvangt de Kamer een brief met betrekking tot internationalisering in het hoger onderwijs. Taal wordt hierin meegenomen.

De motie van het lid Rudmer Heerema c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering per direct een plan van aanpak te maken om een gespecialiseerde pabo gericht op het jongere en oudere kind te creëren en per zomer 2020 een experiment te starten waarbij pabo-instellingen op vrijwillige basis kunnen deelnemen aan een pilot voor een gespecialiseerde pabo gericht op het jongere en oudere kind, en de eventuele toelatingseisen en bevoegd gezag daarop aan te passen; verzoekt de regering tevens, om per collegejaar 2021–2022 de gespeciali-seerde pabo gericht op het jongere en oudere kind voor alle pabo-instellingen mogelijk te maken, en de Tweede Kamer voor 1 januari 2021 te informeren over de voortgang hierop.

Debat [19-02-2020] - Plenair debat leraren (Kamerstukken 2019/20 II, 27923, nr. 401)

In de Kamerbrief update lerarenstrategie zijn de resultaten van de tweede evaluatie van de pabo pilots naar de Tweede Kamer verzonden. Er wordt nog een besluit genomen over het wetsvoorstel extra, smalle bevoegdheden dat vorig jaar ter internetconsultatie is aangeboden. De Tweede Kamer is met de brief van 21 oktober 2022 Update lerarenstrategie primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 446) geïnformeerd.

De motie van de leden Rog en Rudmer Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de uitwerking van de afspraak in het regeerakkoord over de differentiatie op de pabo, het per volgend studiejaar mogelijk te maken dat studenten naast de huidige pabo ook kunnen kiezen voor een gespecialiseerde pabo gericht op het jonge kind of een gespecialiseerde pabo gericht op het oudere kind en de eventuele toelatingseisen en bevoegdheidseisen daarop aan te passen.

Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs (Kamerstukken 2019/20 II, 35000-VIII, nr. 55)

In de Kamerbrief update lerarenstrategie zijn de resultaten van de tweede evaluatie van de pabo pilots naar de Tweede Kamer verzonden. Er wordt nog een besluit genomen over het wetsvoorstel extra, smalle bevoegdheden dat vorig jaar ter internetconsultatie is aangeboden.De Tweede Kamer is met de brief van 21 oktober 2022 Update lerarenstrategie primair en voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 446) geïnformeerd.

Motie van het lid van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering de bekendheid van het levenlanglerenkrediet en de STAP-regeling te vergroten voor bovenstaande categorieën personen die niet in loondienst zijn – bijvoorbeeld door het inzetten van ambassadeurs – en de Kamer hier voor het einde van het jaar over te informeren.

Debat [23-09-2020] - VSO Rapport «Onderzoek levenlanglerenkrediet» (30 012, nr. 129) (Kamerstukken II, 2020/21, 30012, nr. 131)

Informatie over het levenlanglerenkrediet wordt gecommuniceerd via de digitale kanalen van de rijksoverheid, zoals rijksoverheid.nl en duo.nl. DUO heeft in 2020 de communicatie versterkt door wijzigingen op de website - met o.a. met een campagnepagina – uitgebreide voorlichting aan burgers, (oud)studenten en stakeholders via o.a. mailing en social media. Sinds voorjaar ’22 wordt er ook op hoewerktnederland.nl over het levenlanglerenkrediet gecommuniceerd. Er wordt verkend hoe verdere intensivering van voorlichting voor deze doelgroepen kan plaatsvinden. Gesprekken over de juiste inzet hiervan binnen de LLO-opgave lopen. De STAP-regeling valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De motie van de leden Paternotte en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering aan hogescholen en universiteiten te vragen om voor studenten die hun Engelse taalvaardigheid willen verbeteren, facultatieve activiteiten te ontwikkelen en het bestaande aanbod te inventariseren.

Debat [11-12-2019] - WGO Wet Taal en Toegankelijkheid (Kamerstukken 2019/20 II, 35282, nr. 31)

Begin 2023 ontvangt de Kamer een brief over internationalisering in het hoger onderwijs. Hierin zal ook worden ingegaan op taal.

De motie van de leden Molen en Wiersma; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onderzoek te doen hoe niet-bekostigd onderwijs van grotere meerwaarde kan zijn voor studenten; verzoekt de regering, bij de verduidelijking in de WHW over het verzorgen van onderwijs aan de doelgroep (werkende) volwassenen door instellingen in het hoger onderwijs voldoende waarborgen op te nemen om een gelijk speelveld tussen bekostigde en niet-bekostigde onderwijsinstellingen te garanderen.

Debat [10-02-2020] - Notaoverleg Strategische Agenda hoger onderwijs (Kamerstukken 2019/20 II, 31288, nr. 810)

De motie is deels gerealiseerd in het wetsvoorstel leeruitkomsten. Dit wetsvoorstel is in juni 2022 naar de Tweede Kamer verzonden. (Kamerstukken II 2021/22, 36136, nr. 2).

Motie van het lid Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering kaders op te stellen om de communicatie van hogeronderwijsinstellingen buiten onderwijstijd primair in het Nederlands te laten zijn, met uitzonderingen als een andere taal doelmatiger blijkt te zijn zonder dat belangen van derden daardoor geschaad worden.

Debat [30-06-2020] - VAO Wetenschapsbeleid / VAO Onderwijs en corona IV Hoger onderwijs (AO's d.d. 24/06) (Kamerstukken 2019/20 II, 31288,nr. 857)

De Tweede Kamer wordt begin 2023 per brief geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met de NVAO te bezien of de accreditatiekaders passend zijn waar het gaat om studenten met een functiebeperking en die waar nodig aan te scherpen.

Debat [30-06-2020] - VAO Wetenschapsbeleid / VAO Onderwijs en corona IV Hoger onderwijs (AO's d.d. 24/06) (Kamerstukken 2019/20 II, 31288, nr. 855)

Momenteel wordt er overleg gevoerd met de NVAO over een wijziging van het accreditatiekader. Naar verwachting zal dit kader begin 2023 worden aangepast. Het verzoek in de motie is meegenomen in dit overleg.

Motie van de leden Peters en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te onderzoeken hoe voor instellingen die een opleiding aanbieden in het buitenland middels de 25%-mogelijkheid wettelijk verplicht kan worden dat studenten 25% van het onderwijs fysiek in Nederland volgen, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren.

Debat [17-06-2021] - WGO Verantwoordingsdebat Slotwet 2020, Jaarverslag OCW 2020 en Staat van het Onderwijs (Kamerstukken II, 2020/21, 35830-VIII, nr. 21)

Onderzocht wordt in hoeverre het wettelijk verplicht stellen van een 25%-norm fysiek onderwijs in Nederland (aan in het buitenland aangeboden onderwijs) wenselijk en noodzakelijk is, en uitvoeringstechnisch mogelijk. In het voorjaar 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd.

Motie van het lid Sazias; De Tweede Kamer verzoekt de regering voorlichting over het levenlanglerenkrediet te intensiveren en het levenlanglerenkrediet ook optimaal toegankelijk te maken voor lager opgeleiden.

Debat [23-09-2020] - VSO Rapport «Onderzoek levenlanglerenkrediet» (30 012, nr. 129) (Kamerstukken II, 2020/21, 30012, nr. 132)

Informatie over het levenlanglerenkrediet wordt gecommuniceerd via de digitale kanalen van de rijksoverheid, zoals rijksoverheid.nl en duo.nl. Sinds voorjaar 2022 wordt er ook op hoewerktnederland.nl over het levenlanglerenkrediet gecommuniceerd. Er loopt een verkenning naar verdere intensivering van voorlichting. Gesprekken over de juiste inzet hiervan binnen de LLO-opgave lopen.

Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de Onderwijsraad om advies te vragen over hoe het hoger onderwijs inclusiever kan worden.

Debat [25-11-2020] - VSO over het Nationaal actieplan voor meer diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs en onderzoek (Kamerstukken II, 2020/21, 29338, nr. 227)

De brede OCW agenda tegen discriminatie en racisme, waar inclusiviteit in het hoger onderwijs deel van uitmaakt, is op 12 oktober 2022 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2022/23, 30950, nr. 318).

Motie van het lid Wassenberg c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om zo veel mogelijk concrete voorbereidingen te treffen die een volgend kabinet kunnen helpen om zo snel mogelijk stappen te zetten in het verbeteren van het studentenwelzijn.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 59)

Samen met de koepels en studentenbonden wordt momenteel een kader uitgewerkt voor een integrale aanpak mentale gezondheid. Begin 2023 wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang. Daarnaast is in het najaar een onderzoek gestart naar de oorzaken van stress en prestatiedruk bij studenten in het hoger onderwijs, het rapport wordt voor de zomer 2023 aangeboden aan de Tweede Kamer.

De motie Kwint en Wassenberg; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet, in overleg met studenten, mbo-scholen, hogescholen en universiteiten te formuleren onder welke uitzonderlijke voorwaarden online proctoring wel kan worden ingezet, conform de motie-Futselaar.

Debat [05-07-2021] - Wetgevingsoverleg over middelbaar beroeps- en hoger onderwijs en corona (Kamerstukken II, 2020/21, 35570-VIII, nr. 263)

De Tweede Kamer zal in het voorjaar van 2023 met de brief over de digitaliseringsvisie mbo/hoger onderwijs worden geïnformeerd.

Motie van de leden Wassenberg en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering , in kaart te brengen welke ondersteuning de onderwijsinstellingen nodig hebben om, in het geval de anderhalvemetermaatregel na de zomer niet zou worden losgelaten, onderwijs en tentamens toch zo veel mogelijk fysiek te organiseren en zo min mogelijk gebruik te maken van online proctoring.

Debat [05-07-2021] - Wetgevingsoverleg over middelbaar beroeps- en hoger onderwijs en corona (Kamerstukken II, 2020/21, 35570-VIII, nr. 268)

De Tweede Kamer zal in het voorjaar van 2023 met de brief over de digitaliseringsvisie mbo/hoger onderwijs worden geïnformeerd.

Motie van het lid Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de Vereniging Hogescholen en de VSNU met als doel de omvang van het schaduwonderwijs terug te dringen; verzoekt het kabinet, om ervoor zorg te dragen dat studenten kwalitatief goede begeleiding ontvangen indien zij dit nodig hebben, zodat zij geen gebruik hoeven maken van schaduwonderwijs.

Debat [17-06-2021] - WGO Verantwoordingsdebat Slotwet 2020, Jaarverslag OCW 2020 en Staat van het Onderwijs (Kamerstukken II, 2020/21, 35830-VIII, nr. 16)

Een vervolggesprek met Vereniging Hogescholen en Universiteiten van Nederland is gevoerd. In de jaarlijkse studentenmonitor zijn vragen opgenomen waarmee het gebruik van aanvullend onderwijs wordt gemonitord. Voor de zomer 2023 worden de cijfers samen met de koepels besproken.

Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met hogescholen en universiteiten afspraken te maken met het doel dat er geen reclame wordt gemaakt voor private aanbieders van schaduw-onderwijs.

Debat [17-06-2021] - WGO Verantwoordingsdebat Slotwet 2020, Jaarverslag OCW 2020 en Staat van het Onderwijs (Kamerstukken II, 2020/21, 35830-VIII, nr. 17)

Met de Universiteiten van Nederland en de Vereniging Hogescholen is een vervolggesprek gevoerd en wordt bezien welke aanvullende stappen er nodig zijn. De Kamer wordt voor de zomer 2023 hierover geïnformeerd.

Motie van de leden Van der Molen en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het beoordelingskader van de NVAO de wijze van toetsing van de taalkeuze te expliciteren en dit tevens te expliciteren voor het advies van de CDHO rondom de taalkeuze, en de Kamer daarover te informeren voor het einde van het kalenderjaar; en verzoekt de regering om op alle lopende aanvragen voor Engelstalige nieuwe opleidingen die bij de CDHO, bij het ministerie of de NVAO in behandeling zijn voorafgaand aan de definitieve besluitvorming alsnog een toets op de taalkeuze toe te passen en de uitkomst daarvan te publiceren.

Debat [14-09-2022] - Tweeminutendebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en wetenschap (CD 30/6) (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 978)

De Tweede Kamer is op 5 december 2022 met de brief Uitkomst evaluatie experiment instellingsaccreditatie, in relatie tot aanbevelingen over het hoger onderwijs uit het advies «Essentie van extern toezicht» van de Onderwijsraad geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 994).Begin 2023 wordt een Kamerbrief over internationale studenten naar de Tweede Kamer gestuurd waarin nader wordt ingegaan op de uitvoering van de motie.

Motie van het lid Van der Molen; De Tweede Kamer (overwegende dat in de WHW staat dat Nederlands de voertaal in het hoger onderwijs is en deze wettelijke bepaling niet gehandhaafd wordt, terwijl juist tweetalig onderwijs internationale studenten de kans biedt om het Nederlands te leren; overwegende dat, als we zouden stoppen met volledig Engelstalige bacheloropleidingen, dit volgens het CPB 150 miljoen structureel oplevert en dit terug kan vloeien naar die instellingen die het aantal studenten weet te vergroten dat na afstuderen nog in Nederland werkt; overwegende dat een numerus fixus voor Engelstalige masterstudies met centrale afspraken ervoor kan zorgen dat de instroom gereguleerd kan worden, waarbij de toegestane instroom in studies voor tekortsectoren groter zou mogen zijn en instellingen in krimpregio’s een hogere vaste voet in hun financiering zouden kunnen krijgen; overwegende dat, indien onderwijsinstellingen direct verantwoordelijk zijn voor de huisvesting van internationale studenten, dit een beheerste werving van internationale studenten in de hand kan werken;) verzoekt de regering om uitgebreid op de voorgaande vier oplossingen te reageren in de brief die in februari naar de Kamer zal komen.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 101)

In de brief over internationalisering die begin 2023 naar de Tweede Kamer wordt verzonden zal uitgebreid op deze motie worden ingegaan.

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in het wetsvoorstel flexstuderen de positie van de medezeggenschap, specifiek die van de opleidingscommissies, te waarborgen.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Onderzoeksrapport «Eindevaluatie experiment flexstuderen» (31288-947) (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 958)

De Tweede Kamer zal in februari 2023 worden geïnformeerd over de stand van zaken van flexstuderen.

Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet uitgebreid en zo precies mogelijk te onderzoeken wat de gevolgen zijn van een brede invoering van flexstuderen voordat het flexstuderen wordt ingevoerd.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Onderzoeksrapport «Eindevaluatie experiment flexstuderen» (31288-947) (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 957)

De Tweede Kamer zal in februari 2023 worden geïnformeerd over de stand van zaken van flexstuderen.

Motie van het lid Van der Woude c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de Minister te verkennen hoe groot de brede behoefte aan flexstuderen is, uitgesplitst naar bachelor- en masterstudenten, en dat mee te wegen in het voorstel voor verankering in de wet; verzoekt de Minister te verkennen hoe de instellingen flexstuderen in een zo veel mogelijk vergelijkbare vorm kunnen aanbieden.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Onderzoeksrapport «Eindevaluatie experiment flexstuderen» (31288-947) (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 956)

De Tweede Kamer zal in februari 2023 worden geïnformeerd over de stand van zaken van flexstuderen.

Motie van de leden De Hoop en Westerveld; (constaterende dat instellingen de mogelijkheid hebben om studenten die voltijds zitting nemen in de medezeggenschapsraad eenmalig vrijstelling te kunnen bieden voor het betalen van het wettelijke collegegeld; constaterende dat de keuze om deze vrijstelling wel of niet aan te bieden aan instellingen zelf is en een meerderheid van de instellingen aangeeft deze optie niet te bieden; van mening dat de participatie van studenten in medezeggenschapsraden van grote waarde is en dit moet worden gestimuleerd;) verzoekt de regering in gesprek te treden met instellingen die momenteel deze optie niet bieden om te onderzoeken welke redenen hieraan ten grondslag liggen en mogelijke obstakels hiertoe weg te halen.

Debat [20-04-2022] - Tweeminutendebat Evaluatie Wet versterking bestuurskracht (34251-96) (Kamerstukken II 2021/22, 34251, nr. 97)

Ter uitvoering van de motie worden in januari 2023 gesprekken gevoerd en voorbereid met betrokken partijen. De Kamer wordt hierover uiterlijk in het tweede kwartaal van 2023 geïnformeerd.

Motie van de leden De Hoop en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om telkens expliciete bescherming van de academische vrijheid in de afweging te betrekken of er bij universiteiten en hogescholen een (spoed)aanwijzing proportioneel en gewenst is.

Debat [05-07-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij de Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 35920, nr. 33)

De Tweede Kamer wordt per brief geïnformeerd in het geval dat de minister op basis van een schriftelijk advies van de inspectie, waarin tot de conclusie is gekomen dat er sprake is van wanbeheer, tot het oordeel is gekomen dat het gewenst en proportioneel is een (spoed)aanwijzing te geven aan een of meer bestuurders of toezichthouders van een universiteit of hogeschool. Hieruit zal blijken op welke wijze de minister de expliciete bescherming van de academische vrijheid in de afweging heeft betrokken.

Motie van de leden Peters en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering te bewerkstelligen dat instellingen handvatten krijgen hoe zij hun selectieprocedures kunnen toetsen en evalueren, te stimuleren dat instellingen hun selectievormen en -procedure extern gaan toetsen, bijvoorbeeld dat instellingen dit onderling gaan doen, en te onderzoeken of een verplichting van de externe toetsing wenselijk is; verzoekt de regering om de Kamer hierover te informeren voor het zomerreces

Debat [24-01-2023] - Plenaire behandeling van Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het toevoegen van decentrale loting als selectiemethode voor opleidingen met capaciteitsfixus in het hoger onderwijs (35765) (Kamerstukken II 2022/23, 35765, nr. 10)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van de leden Van der Woude en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat een gedegen instrument wordt ontwikkeld waarmee de NVAO steekproeven kan houden bij opleidingen waar zij dat nodig acht, en verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de studentenorganisaties en externe stake-holders, waaronder bedrijven, over de inrichting van dat instrument.

Debat [14-09-2022] - Tweeminutendebat Resultaten van de uitvoering van instellingsaccreditatie (SO 31 288, nr. 960) (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 982)

De motie wordt uitgevoerd in het voorgenomen wetsvoorstel instellingsaccreditatie. Deze is voorzien in 2024.

Motie van de leden Van der Molen en Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de Vereniging Hogescholen, de instellingen en de studentenbonden te kijken hoe meer hogescholen enthousiast kunnen worden gemaakt om een ombudsfunctionaris voor zowel studenten als medewerkers in te stellen.

Debat [20-12-2022] - Tweeminutendebat Monitor Medezeggenschap Hoger Onderwijs (31 288, nr. 991) (Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 995)

Het onderwerp wordt meegenomen in de gesprekken die momenteel gevoerd worden met de Vereniging Hogescholen, de studentenorganisaties en andere partijen over de integrale aanpak sociale veiligheid hoger onderwijs en onderzoek. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2023 over die aanpak geïnformeerd.

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de volgende monitor beleidsmaatregelen specifiek aandacht te hebben voor de vertegenwoordiging en facilitering van studenten met een functiebeperking; verzoekt de regering tevens met onderwijsinstellingen afspraken te maken zodat het specifieke beleid voor studenten met een beperking wordt verbeterd in samenspraak met deze studenten.

Debat [20-12-2022] - Tweeminutendebat Monitor Medezeggenschap Hoger Onderwijs (31 288, nr. 991) (Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 998)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van de leden Van Meenen en Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met de studentenorganisaties en de koepels van de instellingen landelijke richtlijnen op te stellen voor de medezeggenschap op het gebied van scholing, ondersteuning en communicatie.

Debat [20-12-2022] - Tweeminutendebat Monitor Medezeggenschap Hoger Onderwijs (31 288, nr. 991) (Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 1000)

Ter uitvoering van de motie worden in januari 2023 gesprekken gevoerd en voorbereid met betrokken partijen. De Kamer wordt hierover uiterlijk in het tweede kwartaal van 2023 geïnformeerd.

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met de vertegenwoordigers van de medezeggenschappers, de studentenorganisaties en de koepels van de instellingen uitgangspunten op te stellen over de wijze waarop de medezeggenschap betrokken dient te worden bij crisisbesluitvorming.

Debat [20-12-2022] - Tweeminutendebat Monitor Medezeggenschap Hoger Onderwijs (31 288, nr. 991) (Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 999)

Ter uitvoering van de motie worden in januari 2023 gesprekken gevoerd en voorbereid met betrokken partijen. De Kamer wordt hierover uiterlijk in het tweede kwartaal van 2023 geïnformeerd.

Motie van het lid Pouw-Verweij c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering met het hoger onderwijs in overleg te gaan om te komen tot criteria voor het nastreven van een evenwichtige verhouding.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 114)

De Tweede Kamer wordt per brief begin 2023 geïnformeerd over de uitvoering van deze motie. In die brief zal worden ingegaan op de voorstellen voor maatregelen om de instroom van internationale studenten meer beheersbaar te maken en daarmee de verhouding tussen Nederlandse en internationale studenten evenwichtiger te maken. Hierover wordt de komende periode intensief overlegd met het hogeronderwijsveld. Daarnaast zal in de sectorbrede Toekomstverkenning worden ingegaan op de mogelijkheden en wenselijkheid van het hanteren van streefcijfers.

Motie van de leden De Hoop en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om wetenschappelijk onderwijs in het Frysk wettelijk te verankeren in lijn met het Europees Handvest voor regionale talen, dat stipuleert dat de overheid moet voorzien in onderwijs van regionale talen op alle onderwijsniveaus.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 96)

In Q4 2023 wordt de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over hoe invulling wordt gegeven aan deze motie.

Motie van het lid Dassen c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering met een evaluatie van de huidige manier van schuldfinanciering te komen, waarbij zij ook alternatieve voorstellen meeneemt, bijvoorbeeld langere rentelooptijden.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 122)

De evaluatie zal voor de zomer 2023 aan de Tweede Kamer worden verzonden.

Motie van het lid De Hoop c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderwijsinstellingen in het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs te verplichten zelfmoordpreventie- en nazorgbeleid te voeren en ze te faciliteren met informatie hiertoe van gerenommeerde organisaties zoals 113 Zelfmoordpreventie.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 95)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van de leden Westerveld en Sylvana Simons; De Tweede Kamer (overwegende dat er in beleid en in debat veel minder aandacht is voor jongeren met minder kansen, of jongeren in het beroepsonderwijs en zij ook vrijwel niet gerepresenteerd worden in besturen van landelijke jongerenorganisaties; constaterende dat er een landelijke regeling is voor financiële steun voor studenten aan het hoger onderwijs met een bestuursfunctie; constaterende dat voorwaarde voor een beurs is dat een organisatie zich moet bezighouden met «activiteiten die belangrijk zijn voor het hoger onderwijs»;) verzoekt de regering om het woord «hoger» te schrappen in deze subsidievoorwaarde, zodat deze organisaties voor een bredere groep kunnen opkomen.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 104)

De als gevolg van deze motie benodigde aanpassing van wet- en regelgeving zal deze worden meegenomen in een daartoe geëigend wetsvoorstel.

Motie van het lid Simons; De Tweede Kamer verzoekt de regering aan te moedigen dat studieadviseurs kennis hebben van functiebeperkingen, waaronder neurodivergentie zoals dyscalculie, hoogsensitiviteit, autisme en AD(H)D.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 66)

Bij de uitvoering van de motie wordt verbinding gezocht met het bestaande landelijk netwerk studentenwelzijn, waarin onderwijsprofessionals vertegenwoordigd zijn. De Tweede Kamer wordt voor het zomerreces 2023 geïnformeerd.

Motie van het lid Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de gesprekken met de koepels, het signaal over te brengen dat de behoefte bestaat aan inclusieve en toegankelijke stilteruimten die recht doen aan de behoefte van studenten.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 119)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van de leden Westerveld en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de omvang van het schaduwonderwijs specifiek voor decentrale selectie in kaart te brengen; verzoekt de regering tevens om in gesprek te gaan met instellingen, met het doel om hen aan te moedigen om de banden met het schaduwonderwijs te verbreken

Debat [24-01-2023] - Plenaire behandeling van Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het toevoegen van decentrale loting als selectiemethode voor opleidingen met capaciteitsfixus in het hoger onderwijs (35765) (Kamerstukken II 2022/23, 35765, nr. 10)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van de leden Van der Laan en Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering opleidingen te verplichten om te onderbouwen en te publiceren hoe de selectieprocedure past bij de inhoud van de opleiding, effectief is en gelijke kansen borgt

Debat [24-01-2023] - Plenaire behandeling van Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het toevoegen van decentrale loting als selectiemethode voor opleidingen met capaciteitsfixus in het hoger onderwijs (35765) (Kamerstukken II 2022/23, 35765, nr. 10)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van het lid Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te gaan met het veld over en afspraken te maken met instellingen over het zo veel mogelijk beperken van onnodige selectiecriteria en - instrumenten, en de Kamer hierover te informeren

Debat [24-01-2023] - Plenaire behandeling van Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het toevoegen van decentrale loting als selectiemethode voor opleidingen met capaciteitsfixus in het hoger onderwijs (35765) (Kamerstukken II 2022/23, 35765, nr. 14)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

De motie van het lid Ganzenvoort c.s. ; De Eerste Kamer verzoekt de regering bij de toelichting op toekomstig voor te hangen AMvB’s te streven naar op onderzoek gebaseerde argumentaties.

Debat [10-07-2018] - Verlaagd wettelijk collegegeld (Wet halvering collegegeld)Behandeling wetsvoorstel (Kamerstukken I 2017/18, 34911, nr. G)

Bij elke voorgehangen AMvB wordt dit betrokken.

Motie van de leden Van der Laan en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering het instemmingsrecht van de medezeggenschap op de studievoorschotmiddelen vanaf 2025 te continueren.

Debat [14-09-2022] - Tweeminutendebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en wetenschap (CD 30/6) (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 976)

De wijze waarop deze waarborg van de medezeggenschap zijn uitwerking krijgt, zal worden besproken in het nog te voeren overleg hierover tussen de minister en VH, UNL, LSVb en ISO.

Motie van de leden Van der Woude en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de Minister van OCW te zorgen voor een onafhankelijke evaluatie van het programma Erkennen en Waarderen en die niet alleen te richten op draagvlak voor en voortgang van het programma, maar ook op impact op onze internationale positie in de wetenschap; verzoekt deze Minister tevens actief het gesprek te entameren tussen academici over verschillende perspectieven op selectie van topwetenschappers en topwetenschap.

Debat [11-04-2022] - Notaoverleg hoofdlijnenbrief Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (HO en WO) (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 953)

De Kamer wordt in de eerste helft van 2023 geïnformeerd.

Motie van het lid Wassenberg c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat de Kamer proeven op niet-humane primaten zo snel mogelijk, en veilig, naar nul wil afbouwen (unaniem aangenomen motie 32 336, nr. 57 van de leden Van Dekken en Heerema); constaterende dat de Minister van OCW de 40% reductie van het aantal dierproeven op apen de eerste stap noemde in de uitvoering van die motie (32 336, nr. 72); constaterende dat de reductie in 2025 gerealiseerd moet zijn; verzoekt de regering om in de loop van 2023 de opdracht te geven tot een onderzoek naar de mogelijkheid om het aantal proeven op niet-humane primaten verder te verlagen zonder dat dit gevolgen heeft voor het onderzoek dat strikt noodzakelijk is voor de bestrijding van levensbedreigende ziekten en uitbraken van infectieziekten die de volksgezondheid bedreigen, conform de wens van de Kamer (zoals verwoord in motie 32 336, nr. 57);) verzoekt de regering dit onderzoek te laten uitvoeren door onafhankelijke deskundigen.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 113)

De Tweede Kamer wordt voor de zomer 2023 geïnformeerd over de stand van zaken betreft deze motie.

Motie van de leden Van der Molen en Inge van Dijk; De Tweede Kamer verzoekt de regering om initiatief te nemen om landelijke afspraken te maken tussen de betrokken ministeries en de uitvoerende diensten, waaronder Belastingdienst, UWV en Sociale Verzekeringsbank, die werkbaar zijn voor de universiteiten, zodat er een fiscale methodiek komt voor hoe om te gaan met de top-upbeurzen, die duidelijk is en die door alle betrokken partijen eenduidig geïnterpreteerd wordt.

Debat [14-09-2022] - Tweeminutendebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en wetenschap (CD 30/6) (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 977)

Ministerie van Financiën zal de Tweede Kamer informeren over de uitvoering van deze motie.

Motie van de leden Van der Woude en Van der Graaf; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de technologiestrategie een analyse te maken van de verdeling van onderzoeks- en onderwijsmiddelen over alfa, bèta, gamma en (technisch-)medische wetenschap in Nederland en andere landen; verzoekt het kabinet daarbij eveneens om bij deze analyse van de financiële middelen een nadere uitsplitsing te maken naar specifieke sectoren en technologieën binnen de brede domeinen alfa, bèta, gamma en (technisch-)medische wetenschap, inclusief de relevantie van deze sectoren of technologieën voor grote maatschappelijke transities.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 75)

De Tweede Kamer wordt naar verwachting in het derde kwartaal van 2023 geïnformeerd over de uitwerking van deze motie.

Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de uitwerking van de wet waarin wettelijke eisen voor strategisch personeelsbeleid vastgesteld worden de lerende cultuur en de verantwoordelijkheid om die te bewerkstelligen mee te nemen.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 15)

De Tweede Kamer is op 13 december 2022 geïnformeerd met de Decemberbrief lerarenbeleid. (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 449). Naar verwachting volgt de internet consultatie voorjaar 2023.

Motie van het lid Bisschop c.s. De Tweede Kamer verzoekt de regering samen met de vereniging van leerplichtambtenaren (Ingrado) en de vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) te werken aan betere informatievoorziening over de positie van ouders en kinderen bij de vrijstelling wegens gewetensbezwaren.

Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs (Kamerstukken 2019/20 II, 35300-VIII, nr. 88)

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.

Motie van het lid Van Raan; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze het beste tegemoet kan worden gekomen aan de behoefte van leraren omtrent kennis en lesmaterialen rondom duurzaamheid; verzoekt de regering tevens, de samenwerkende non-profitorganisaties voor duurzaam onderwijs te betrekken bij dit onderzoek.

Debat [16-06-2020] - VAO Curriculum.nu (Kamerstukken 2019/20 II, 31293, nr. 529)

Uitvoering van de motie wordt opgepakt zodra duidelijk is in welke leergebieden duurzaamheid is geborgd. Momenteel is gestart met de ontwikkeling van kerndoelen voor taal, rekenen/wiskunde, digitale geletterdheid en burgerschap. In de tussenbalans is de Tweede Kamer geïnformeerd over het vervolg.

Motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering een fonds in te richten waarmee het huidige budget voor bewegingsonderwijs vanuit de prestatiebox, eerst voor twee jaar, beschikbaar komt voor innovatieve plannen van scholen in samenwerking met alo’s om de wettelijke verplichting van twee uur bewegingsonderwijs te halen en het bewegen in brede zin steviger op school te verankeren, en de Kamer periodiek te informeren over de voortgang hiervan en gaat over tot de orde van de dag.

Debat [15-10-2020] - Begrotingsbehandeling, onderdeel Onderwijs, (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII) (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 42)

In de verzamelbrief van 22 december 2022 (Kamerstukken II, 2022/23, 31293, nr. 656), heeft de Tweede Kamer een update over de urennorm bewegingsonderwijs en de subsidieregeling ontvangen, zoals ook toegezegd bij deze motie.

Motie van het lid Van den Hul c.s.; De Tweede Kamer (overwegende dat een waarschijnlijk grote groep leerlingen is ondergeadviseerd als resultaat van het afgelasten van de eindtoets vanwege covid-19 en deze onderadvisering de kansenongelijkheid nog verder vergroot;) verzoekt de regering de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren over hoe deze groep Ieerlingen in beeld komt en biijft, welke maatregelen worden genomen zodat deze groep leerlingen alsnog de kans krijgen die zij verdienen en hoe de voortgang wordt gemonitord.

Debat [25-02-2021] - Nationaal Programma Onderwijs: steunprogramma voor herstel en perspectief (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 194)

De Tweede Kamer wordt eind maart/begin april 2023 hierover geïnformeerd.

Motie van de leden Peters en Pouw-Verweij; De Tweede Kamer (constaterende dat er een meldingsplicht is waarbij scholen incidenten moeten melden aan de Inspectie van het Onderwijs, maar de meldingsplicht op dit moment nog niet toeziet op zaken die betrekking hebben op de (sociale) veiligheid en het welbevinden van leerlingen); verzoekt het kabinet op de kortst mogelijke termijn alles in gang te zetten om ervoor te zorgen dat de meldingsplicht wordt uitgebreid op dit punt, en de Kamer hier voor de begrotingsbehandeling over te berichten.

Debat [30-09-2021] - Debat over een school die leerlingen dwingt voor hun geaardheid uit te komen (Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 491)

De Tweede Kamer is met de brief Vrij en veilig onderwijs van 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 653) geïnformeerd over de stand van zaken aangaande de meldplicht.

Motie van de leden De Hoop en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering concreet te maken op welke wijze en met welke bijbehorende middelen de kansengelijkheid die verband houdt met de leesvaardigheid zal worden verbeterd, en de Kamer hierover te informeren.

Debat [13-04-2021] - VSO Stand van Zaken Leesoffensief (Kamerstukken II, 2020/21, 28760, nr. 111)

De Kamer wordt in volgende brief over het masterplan basisvaardigheden geïnformeerd over deze motie. Deze ontvangt de Tweede Kamer in het voorjaar 2023.

Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering aandacht te hebben voor de consequenties van de concentratie van taken bij het CvTE met betrekking tot de doorstroomtoetsen p.o., dit doorlopend te evalueren, en bij negatieve consequenties de Kamer daarover te informeren.

Debat [08-09-2021] - Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met aanpassingen op het gebied van de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs (35671) (re- en dupliek) (Kamerstukken II 2020/21, 35671, nr. 20)

De Tweede Kamer wordt vanaf 2023 geïnformeerd over de inwerkingtreding.

Motie van de leden De Hoop en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regeringg te komen tot een voorstel voor coulance met betrekking tot het onderwijsresultatenmodel opdat scholen niet gestraft worden wanneer zij kinderen extra tijd gunnen om het onderwijs te doorlopen met het oog op de achterstanden opgelopen tijdens de coronacrisis, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 13)

De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd in de brief over de bijstelling van het onderwijsresultatenmodel.Deze bijstelling is als maatregel aangekondigd in de Kamerbrief ‘Samen voor beter onderwijs, duidelijk over kwaliteit van’ van 21 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 652).

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering te regelen dat scholen bij nieuw- of verbouw altijd moeten voldoen aan de Europese normen voor toegankelijkheid en dat bij tussentijds onderhoud toegankelijkheid altijd moet worden meegenomen.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03) (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 429)

De Kamer wordt voor de zomer van 2023 over deze motie geïnformeerd.

Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of en op welke wijze in de eindtoets en het eindexamen Nederlands schrijfvaardigheid als onderdeel kan worden ingevoegd en de Kamer te informeren binnen welke termijn schrijfvaardigheid als onderdeel wordt opgenomen.

Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Masterplan basisvaardigheden (CD 14/6) (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 632)

De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal van 2023 hierover geïnformeerd.

Motie van de leden Doornhof en Pijlman; De Eerste Kamer verzoekt de regering te waarborgen dat binnen Stichting Cito de uitvoering van de taak om de overheidstoets aan te bieden, organisatorisch is gescheiden van de uitvoering van haar overige taken.

Debat [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671) (Kamerstukken I 2021/22, 35671, G)

De Eerste Kamer wordt vóór het zomerreces 2023 geïnformeerd over de accordering van het Plan van Aanpak en de start van de overheidstoets van de Stichting Cito.

Motie van de leden Van der Molen en Westerveld; De Tweede Kamer (constaterende dat in de monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs 2021–2022 geconcludeerd wordt dat er een sterke afname is van instroom in de tweedegraads lerarenopleidingen in de tekortvakken in het onderwijs, met name bij de talen; overwegende dat al jarenlang onderzocht wordt hoe de instroom en het studiesucces vergroot kan worden en desondanks de kentering nog niet heeft plaatsgevonden;) verzoekt de regering om in kaart te brengen hoe desbetreffende individuele tweedegraads lerarenopleidingen ervoor staan en wat er (financieel) voor nodig is om hen in stand te houden; verzoekt de regering om samen met de betrokken opleidingen en het werkveld een ambitieus actieplan op te stellen om de instroom en het studiesucces te vergroten; verzoekt de regering om de Tweede Kamer voor het zomerreces over beide punten te informeren.

Debat [20-12-2022] - Tweeminutendebat Monitor Medezeggenschap Hoger Onderwijs (31 288, nr. 991) (Kamerstukken II 2022/23, 31888, nr. 996)

De Tweede Kamer wordt voor het zomerreces 2023 hierover geïnformeerd.

Motie van het lid De Hoop c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering een voorstel te doen waarop meer regie gevoerd kan worden op regionale samenwerking tussen schoolbesturen in de bestrijding van het lerarentekort.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 94)

De Tweede Kamer is op 13 december 2022 geïnformeerd met de Decemberbrief lerarenbeleid. (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 449).

Motie van de leden Bisschop en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenspraak met onderwijsbonden en sector-raden te verkennen in hoeverre een beperking van het aantal uren onderwijstijd in combinatie met keuzes in het curriculum kan bijdragen aan het beperken van het lerarentekort.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 111)

De Tweede Kamer is op 13 december 2022 geïnformeerd met de Decemberbrief lerarenbeleid. (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 449).

Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering te zoeken naar een meer verplichtende samen-werking tussen besturen voor het bestrijden van het lerarentekort, die aansluit bij bestaande en passende samenwerkingen.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 88)

De Tweede Kamer is op 13 december 2022 geïnformeerd met de Decemberbrief lerarenbeleid. (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 449).

Motie van de leden De Hoop en Sylvana Simons; De Tweede Kamer verzoekt de regering te komen tot een voorstel waarin kinderopvang niet enkel dient om ouders tijd te bieden om te kunnen werken, maar waarin het belang van het kind zowel in didactief perspectief, als in het kader van de kansengelijkheid ook wordt meegenomen.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 92)

Momenteel wordt door SZW en OCW onderzocht hoe deze motie kan worden uitgevoerd.

Motie van het lid Segers; De Tweede Kamer verzoekt de regering om ouderbetrokkenheid in vve te versterken, en aan de slag te gaan met de lessen over ouderbetrokkenheid uit de voortgangs-rapportage van het Nationaal Programma Onderwijs.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 107)

De Tweede Kamer wordt na de zomer van 2023 geïnformeerd over de stand van zaken van de uitvoering van deze motie.

Motie van het lid van Van Baarle; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is om de monitoring van onderadvisering van leerlingen met een migratieachtergrond te verbeteren en een meer systematisch karakter te geven.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022-23, 36200-VIII, nr. 117)

De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd over de stand van zaken van de uitvoering van deze motie.

Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering de bekostiging van samenwerkingsverbanden met te hoge reserves te verlagen, zodat ze niet nog meer reserves opbouwen; verzoekt de regering het deel dat daardoor minder overgemaakt wordt aan samenwerkingsverbanden uit te geven aan passend onderwijs; verzoekt de regering om met samenwerkingsverbanden toekomstbe-stendige afspraken te maken waardoor het opbouwen van zulke grote bovenmatige reserves niet meer kan.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 103)

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd over de stand van zaken van de uitvoering van deze motie.

Motie van het lid Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering het huidige bestuursmodel te evalueren en te onderzoeken hoe het primaat van de politiek hersteld kan worden en daarbij ook de voor- en nadelen van de lumpsumfinanciering kritisch te bezien.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 70)

Deze motie wordt meegenomen in de beleidsreactie op het IBO Sturing op kwaliteit van onderwijs die in het voorjaar van 2023 naar de Tweede Kamer wordt gezonden.

Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenspraak met het onderwijs te komen tot een landelijk netwerk van invalpools en afspraken te maken waardoor uitzendbureaus niet langer worden ingezet in het onderwijs.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 81)

De Tweede Kamer is op 13 december 2022 geïnformeerd met de Decemberbrief lerarenbeleid. (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 449).

Motie van de leden El Yassini en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om te komen tot kaders ten aanzien van het begeleiden van nieuwe leraren en hierin de samenwerking tussen scholen en lerarenopleidingen te verankeren; verzoekt de regering afspraken te maken met sociale partners over het behoud van zijinstromers en nieuwe leraren.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 80)

De Tweede Kamer is op 13 december 2022 geïnformeerd met de Decemberbrief lerarenbeleid. (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 449).

Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de positie van het openbaar onderwijs inclusief de status van de garantiefunctie openbaar onderwijs ten gevolge van de Wet meer ruimte voor nieuwe scholen expliciet mee te nemen in de evaluatie van deze wet.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Aanvragen en ouderverklaringen in het kader van de wet Meer ruimte voor nieuwe scholen (35050-48) (Kamerstukken II 2021/22, 35050, nr. 49)

Er volgt een tussenevaluatie in november 2023 en een eindevaluatie in december 2025.

Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering in beeld te brengen of kleine geïsoleerde scholen door onbedoelde effecten van de vereenvoudigde bekostiging in zware problemen komen en deze scholen indien nodig te ondersteunen.

Debat [18-01-2021] - Wetgevingsoverleg Vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs (Kamerstukken II, 2020/21, 35605, nr. 11)

De motie wordt meegenomen in de evaluatie van de wet vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs. De Tweede kamer wordt in 2027 hierover geïnformeerd.

Motie van het lid Peters c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering proactief de plannen en begrotingen van scholen met het grootste negatieve herverdeeleffect te volgen, deze scholen indien nodig te adviseren en zo vrijwel uit te sluiten dat de effecten binnen drie jaar niet zouden kunnen worden opgevangen; verzoekt het kabinet, te onderzoeken of het nodig en mogelijk is om te komen met een coulanceregeling voor de enkele scholen die ook na het vierde jaar na invoering van de wet nog last hebben van het negatieve herverdeeleffect, mits zij kunnen aantonen dat zij er alles aan hebben gedaan om deze effecten zo goed mogelijk op te vangen.

Debat [18-01-2021] - Wetgevingsoverleg Vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs (Kamerstukken II, 2020/21, 35605, nr. 10)

De motie wordt meegenomen in de evaluatie van de wet vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs. De Tweede kamer wordt in 2027 hierover geïnformeerd.

Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering mede op basis van ervaringen van de huidige experimenteerscholen te verkennen in hoeverre met het oog op het bieden van passend onderwijs een wettelijke ontheffing van het verplichte aantal schooldagen en vakantieweken nodig en mogelijk is die met kwalitatieve waarborgen is omgeven.

Debat [13-06-2019] - VSO Experiment flexibele onderwijstijden basisonderwijs (31 293, nr 451) (Kamerstukken 2018/19 II, 31293, nr. 467)

Na afloop van het experiment Ruimte in Onderwijstijd in 2025 zal worden bekeken of de wet- en regelgeving wordt aangepast hierna wordt de Tweede Kamer geïnformeerd.

Motie van de leden Paul en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering ongewenste praktijken en effecten rond de oprichting van nieuwe scholen te onderzoeken en aan te pakken en in gesprek te gaan met de VNG over de positie van gemeenten in de uitwerking van de wet; verzoekt de regering jaarlijks te rapporteren over het gebruik van de wet.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Aanvragen en ouderverklaringen in het kader van de wet Meer ruimte voor nieuwe scholen (35050-48) (Kamerstukken II 2021/22, 35050, nr. 51)

In de jaarlijkse Kamerbrief van juni 2023 zal een update worden gegeven.

Motie van het lid Bisschop c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering bij de herziening van de kerndoelen recht te doen aan de bijzondere status van het Nederlands als eigen taal, basisscholen vrijheid te laten behouden wanneer zij beginnen met onderwijs in het Engels met inachtneming van een nader te bepalen eindniveau - en meer oog te hebben voor de beheersing van grenstalen; verzoekt de regering tevens onderzoek te laten doen naar manieren om Engels en grenstalen te leren op een manier die bijdraagt aan het versterken van het Nederlands, vooral ook bij leerlingen met een taalontwikkelingsachterstand, en het Ontwerpteam 2032 te verzoeken dit onderzoek te vertalen naar wijzen waarop ook leerlingen met een taalontwikkelingsachterstand in staat gesteld worden het eindniveau voor Nederlands, Engels en de grenstalen te realiseren.

Debat [09-03-2016] - Hoofdlijnendebat over het advies van het platform Onderwijs 2032 (Kamerstukken II 2015/16, 31293, nr. 302)

De Tweede Kamer is over de prioritering in de bijstelling van het curriculum geïnformeerd in de kamerbrief van 25 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 618).

Motie van de leden Heerema en Rog; De Tweede Kamer verzoekt de regering, om de burgerschapsopdracht ook op B4-scholen van toepassing te verklaren, op een wijze die past bij het bijzondere karakter van deze scholen, nieuwe B4-scholen op dit punt vooraf te toetsen en dit in de Regeling aanwijzing internationale en buitenlandse scholen vast te leggen, en hierover de Kamer in het voorjaar van 2021 te informeren.

Debat [09-11-2020] - Burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs (Kamerstukken II, 2020/21, 35352, nr. 25)

De Tweede Kamer is op 22 december 2022, met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs en maatschappelijke diensttijd, geïnformeerd (Kamerstukken II, 2022/23, 31293, nr. 656). In het voorjaar van 2023 wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd.

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om na invoering van de wet te blijven monitoren wat dit vereenvoudigde bekostigingsmodel voor gevolgen heeft voor brede schoolgemeenschappen en segregatie, en de Kamer jaarlijks te informeren.

Debat [01-07-2020] - Wetgevingsoverleg Vereenvoudiging grondslagen Bekostiging Voortgezet Onderwijs (Kamerstukken II, 2019/20, 35354, nr. 15)

De Tweede Kamer wordt hierover in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.

Motie van de leden Paternotte en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om proactief, in overleg met scholen, vervolgopleidingen en jongeren, concrete voorstellen op te stellen voor specifieke maatwerkroutes van het voortgezet onderwijs naar het hoger onderwijs.

Debat [15-10-2020] - Begrotingsbehandeling, onderdeel Onderwijs, (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII) (Kamerstukken II 2020/21, 35570-VIII, nr. 72)

De Tweede Kamer zal hierover in de loop van 2023 worden geïnformeerd.

Motie van de leden Peters en Wassenberg; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet om samen met het onderwijsveld plannen te ontwikkelen om een lerende cultuur te bevorderen en te sturen op de kwaliteit en het functioneren van leraren als een team en de Kamer in het voorjaar hierover te berichten.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 52)

De Tweede Kamer is op 22 december 2022 per brief geïnformeerd over de stand van zaken van Ontwikkelkracht, waarin is opgenomen dat in voorjaar 2023 wordt gestart met twee pilots voor onderzoeks- en verbetercultuuraanpakken op scholen (Kamerstukken II, 2022/23, 31293, nr. 656). De Tweede Kamer wordt weer geïnformeerd in het derde kwartaal van 2023.

Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering identiteitsverklaringen in het onderwijs te verbieden.

Debat [30-09-2021] - Debat over een school die leerlingen dwingt voor hun geaardheid uit te komen (Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 485)

De Tweede Kamer zal voorjaar 2023 worden geïnformeerd over hoe de regering met deze motie zal omgaan.

Motie van de leden Gündogan en Simons; De Tweede Kamer verzoekt de regering daadwerkelijk een einde te maken aan alle identiteitsverklaringen waarin een seksuele gerichtheid, genderidentiteit, genderexpressie of geslachtskenmerken (en het daarnaar leven) in welke vorm dan ook, impliciet of expliciet, wordt afgewezen.

Debat [30-09-2021] - Debat over een school die leerlingen dwingt voor hun geaardheid uit te komen (Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 489)

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd over deze motie.

Motie van het lid Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze wetenschappelijke onderbouwing en gebruikerservaringen van leermiddelen transparant en inzichtelijk gemaakt kunnen worden voor leraren, en de Kamer hierover te informeren vóór de begrotingsbehandeling van OCW.

Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Masterplan basisvaardigheden (CD 14/6) (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 630)

De Tweede Kamer is op 21 november 2022 in de voortgangsrapportage van het Masterplan Basisvaardigheden geïnformeerd over het onderzoeksprogramma wat wordt opgezet om tot effectiever (gebruik van) lesmateriaal te komen (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 655).

Motie van het lid Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering met alle onderwijssectoren, vertegenwoordigers van leerlingen en studenten en met kenniscentra sectorspecifieke afspraken te maken met als doel: –in beeld te krijgen waarom het aantal meldingen stijgt; –grensoverschrijdend gedrag aan te pakken; –leerlingen, studenten en onderwijspersoneel bekend te maken met procedures en functionarissen bij wie ze een melding kunnen neerleggen.

Debat [11-11-2021] - Tweeminutendebat Beleidsreactie op onderzoek naar seksueel grensoverschrijdend gedrag in het onderwijs (35 570-VIII, nr. 282) (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 23)

De Tweede Kamer is met de brief ‘Vrij en veilig onderwijs II’ geïnformeerd over de stand van zaken van deze motie (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 653).

Motie van de leden Segers en Ellian; De Tweede Kamer (overwegende dat educatie een van de belangrijkste middelen is om antisemitische uitlatingen, racisme en discriminatie te bestrijden; overwegende dat we in het burgerschapsonderwijs kennis over de Joodse geschiedenis, antisemitisme en de Holocaust bij zowel leerlingen als docenten kunnen verbeteren door ruimte te bieden aan nazaten van overlevenden en slachtoffers van de Holocaust om hun persoonlijke verhalen en familiegeschiedenis te vertellen;) verzoekt de regering om in het funderend onderwijs deze persoonlijke verhalen over de Tweede Wereldoorlog door nazaten van overlevenden en slachtoffers van de Holocaust een structurele plek te geven in het onderwijs voor leraren en leerlingen.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 108)

De Tweede Kamer wordt hier voor het zomerreces van 2023 over geïnformeerd.

Motie van de leden Westerveld en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het functioneren van de bestuursstructuur in het primair en voortgezet onderwijs ook te evalueren.

Debat [20-04-2022] - Tweeminutendebat Evaluatie Wet versterking bestuurskracht (34251-96) (Kamerstukken II 2021/22, 34251, nr. 99)

Medio 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken en de uitvoering van de motie.

Motie van de leden Van Meenen en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering in samenwerking met BZK, EZK en particuliere investeerders zoals pensioenfondsen te verkennen of en hoe een revolverend fonds en een programmatische aanpak kunnen bijdragen aan de problematiek rond onderwijshuisvesting, en de Tweede Kamer hier in het voorjaar van 2023 over te informeren.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 89)

De Tweede Kamer zal in het voorjaar van 2023 worden geïnformeerd over deze motie.

Motie van de leden De Hoop en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering (overwegende dat de inspectie concludeert dat het burgerschapsonderwijs nog niet op peil is en ook uit het Adolescentenpanel Democratische Kernwaarden en Schoolloopbanen van de UvA blijkt dat jongeren weinig belang hechten aan de democratische rechtsstaat, ook in vergelijking met Europese leeftijdsgenoten) deze democratische attituden periodiek in beeld te brengen om de effecten van burgerschapsonderwijs te kunnen monitoren.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 14)

Vóór de zomer van 2023 wordt de Kamer geïnformeerd in een brief over het Masterplan Basisvaardigheden.

Motie van het lid De Hoop c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen welk beleid er waar wordt gevoerd om schoolsegregatie tegen te gaan, te identificeren wat mogelijke best practices zijn en hoe de rijksoverheid gemeenten verder zou kunnen ondersteunen in die inspanningen.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 12)

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd per brief.

Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat er zeker 22 miljoen euro aan onderwijsgeld onrechtmatig is besteed door de bestuurder van de Scholen voor Persoonlijk Onderwijs; tevens constaterende dat minimaal 2,2 miljoen aan vrijwillige ouderbijdrage niet is uitgegeven aan taalreizen en schoolkosten, maar aan vastgoed;) verzoekt de regering alle mogelijke juridische stappen te verkennen teneinde zo veel als mogelijk van dit geld bij de bestuurders van SvPO terug te vorderen.

Debat [13-12-2022] - Tweeminutendebat overdracht bestuurlijke taken Scholen voor Persoonlijk Onderwijs (SvPO) (Kamerstukken II 2022/23, 31289, nr. 530)

Op dit moment wordt bezien hoe deze motie vorm gegeven wordt.

Motie van de leden Peters en Pouw-Verheij; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in lijn met de adviezen van de Onderwijsraad glasheldere doelen voor taal en rekenen te formuleren, waarbij taal en rekenen stevig verankerd moeten worden in andere vakken en leergebieden, zodat leerkrachten exact weten wat hun opdracht is en ze als team hieraan kunnen werken.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 98)

De Tweede Kamer zal begin 2023 over deze motie geïnformeerd worden.

Motie van de leden Beertema en Paul; verzoekt de regering te onderzoeken hoe in de eindtoets in het basisonderwijs praktische vaardigheden en competenties, de «rechterhandjes», kunnen worden geïmplementeerd om te bewerkstelligen dat naast de cognitieve en theoretische vaardigheden ook de praktischewd competenties positief worden herkend en erkend en worden meegenomen in een positief getoonzette waardering in de uitslag van de eindtoets.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 143)

De Tweede Kamer ontvangt een brief over de visie op het beroepsonderwijs in de eerste helft van 2023.

Motie van het lid Segers c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om scholen te ondersteunen in het vormgeven van inspraak van leerlingen op hun school via de medezeggenschapsraden en om te stimuleren dat scholen inspraak stimuleren en het faciliteren als leerlingen daarom verzoeken, bijvoorbeeld in de vorm van een leerlingenraad.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 106)

Op dit moment wordt bezien hoe deze motie vorm gegeven wordt.

Motie van de leden Kuiken en De Jong; De Tweede Kamer verzoekt de regering samenwerking met de provincie Fryslân aan DINGtiid advies te vragen over de stand van zaken aangaande de Friestalige journalistiek en oplossingsrichtingen.

Debat [08-12-2022] - Tweeminutendebat Bestuursafspraak Friese taal en cultuur (36 200-VII, nr. 115) (Kamerstukken II 2022-23, 36200 VII, nr. 134)

Op dit moment wordt bezien hoe aan de uitvoering van deze motie vorm gegeven kan worden.

De motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de onderwijssector er zorg voor te dragen dat op alle onderwijsinstellingen op korte termijn een aanspreekpunt voor leerlingen en studenten met zorgbehoeften aanwezig is.

Debat [27-03-2019] - VAO Onderwijs en zorg (AO d.d. 21/2) (met minVWS) (Kamerstukken II 2018/19, 31497, nr. 305)

De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd over deze motie.

De motie van het lid Heerema; De Tweede Kamer verzoekt de regering om vóór de zomer van 2020 een concreet wetsvoorstel rondom de verplichting van samenwerkingsverbanden om een doorzettingsmacht te regelen ter consultatie aan te bieden en voor 1 oktober 2020 naar de Tweede Kamer te sturen; verzoekt de regering tevens, een overzicht te geven van de concrete resultaten van de aangekondigde versnellingsaanpakken om het aantal thuiszitters te verminderen, en de Kamer hierover voor het zomerreces 2020 te informeren.

Debat [19-02-2020] - VAO Onderwijs en zorg (Kamerstukken 2019/20 II, 31497, nr. 354)

De Tweede Kamer wordt bij de volgende voortgangsrapportage Passend Onderwijs van begin 2023 verder geïnformeerd.

De motie van de leden Rudmer Heerema en Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering een pilot te starten waarbij een aantal schoolbesturen met zowel primair als voortgezet onderwijs binnen hun bestuur de vrijheid krijgen om zo flexibel mogelijk om te kunnen gaan met de instroom in het primair onderwijs en de doorstroom naar het voortgezet onderwijs, rekening houdend met het individuele niveau en snelheid van de leerling.

Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs (Kamerstukken 2019/20 II, 35000-VIII, nr. 38)

In het voorjaar van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over deze motie.

De motie van de leden Westerveld en kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om met scholen afspraken te maken met het doel dat er geen reclame wordt gemaakt voor private aanbieders van schaduwonderwijs.

Debat [19-02-2020] - VSO Onderzoek Aanvullend en particulier onderwijs (31 293, nr. 503) (Kamerstukken 2019/20 II, 31293, nr. 507)

De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 over deze motie geïnformeerd met de brief Uitvoering moties aangaande aanvullend onderwijs (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 633). De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd over de stand van zaken van deze motie.

Motie van de leden Kwint en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om scenario’s uit te werken voor ophoging van de landelijke basisnorm, onder meer met betrekking tot de ondersteuning van hoogbegaafde leerlingen, en de Kamer daarover voor het voorjaars-reces te informeren; verzoekt de regering, eveneens het kenniscentrum begaafdheid de opdracht te geven onderzoek te doen waarom het samenwerkingsverbanden en scholen nog onvoldoende lukt om onderwijsmiddelen ter ondersteuning aan hoogbegaafde leerlingen goed in zetten en het kenniscentrum de opdracht te geven om scholen meerjarig te onder-steunen in het efficiënt en effectiever inzetten van de beschikbare middelen zodat hier een goed aanbod tot stand komt voor hoogbegaafde leerlingen, zonder dat hiervoor een bijdrage van ouders wordt gevraagd.

Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek (Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 378)

De Tweede Kamer wordt met de voortgangsrapportage passend onderwijs in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.

De motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenwerking met de VO-raad scholen actief te ontmoedigen om in hun school gebruik te maken van particuliere instituten voor betaald aanvullend onderwijs; verzoekt de regering tevens, om daarnaast scholen juist aan te moedigen zelf – of in samenwerking met andere scholen – indien nodig gratis aanvullend onderwijs aan te bieden.

Debat [19-02-2020] - VSO Onderzoek Aanvullend en particulier onderwijs (31 293, nr. 503) (Kamerstukken II, 2019/20 31293, nr. 505

In de brief over Kansengelijkheid wordt de Tweede Kamer in het voorjaar van 2023 verder geïnformeerd over deze motie.

Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering om erop toe te zien dat de Tyltylschool De Maasgouw met de ouders tot overeenstemming komt over het ontwikkelingsperspectief van hun kind, en afspraken maakt over de zorgondersteuning (inhoudelijk en qua middelen) voor de aanvang van het nieuwe schooljaar.

Debat [17-06-2021] - Tweeminutendebat vermeende TLV-fraude op Tyltylschool De Maasgouw in Zuid-Limburg en de uitzending Reporter Radio (31 497, nr. 396) (Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 410)

De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd in de volgende voortgangsrapportage die naar planning in het voorjaar 2023 wordt aangeboden.

Motie van de leden Peters en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de evaluatie van het initiatiefwetsvoorstel van Kwint en Westerveld apart aandacht te besteden aan het effect op de ouderbijdragen bij de profielscholen en de gevolgen voor de instandhouding van het specifieke onderwijsaanbod van deze scholen.

Debat [17-06-2021] - Tweeminutendebat Uitwerking van de nieuwe richtlijnen Ouderbijdragen (35 06 315) (Kamerstukken II 2020/21, 35063, nr. 18)

Voor de zomer van 2023 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om een limiet te stellen aan de vrijwillige ouderbijdrage.

Debat [17-06-2021] - Tweeminutendebat Uitwerking van de nieuwe richtlijnen Ouderbijdragen (35 06 315) (Kamerstukken II 2020/21, 35063, nr. 17)

In het voorjaar van 2023 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

Motie van de leden Van den Hul en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om onafhankelijk toezicht op samenwerkingsverbanden te realiseren door onafhankelijke personen, met een zwaarwegende stem voor ouders en leraren in de invulling van het toezicht.

Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek (Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 373)

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2023 geïnformeerd.

Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering per direct de wachtlijsten in het speciaal basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs te gaan monitoren en deze cijfers te delen met de Tweede Kamer; verzoekt de regering, tevens in overleg met samenwerkingsverbanden en schoolbesturen oplossingen te zoeken voor leerlingen die op een wachtlijst staan, zodat zij zo snel als mogelijk naar school kunnen, en in de toekomst wachtlijsten te voorkomen.

Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek (Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 377)

De Tweede Kamer is op 22 december 2022, met de Verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs en maatschappelijke diensttijd, geïnformeerd. (Kamerstukken II, 2022/23, 31293, nr. 656).

Motie van de leden Bischop en Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering een vergelijking op te stellen van het niveau van basisondersteuning van de samenwerkingsverbanden, de verdeling en de bereikbaarheid van specialistische voorzieningen in samenwerkingsver-banden en de doorlooptijd als het gaat om extra ondersteuningsaanvragen.

Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek (Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 380)

In het voorjaar 2023 wordt de Tweede Kamer met de voortgangsrapportage Passend Onderwijs geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.

Motie lid Rog c.s.; De Tweede Kamer verzoekt het kabinet, te monitoren dat het geld voor ondersteuning ook daadwerkelijk doeltreffend wordt besteed aan de ondersteuning van leerlingen en leraren en dat de leraren hier, net als bij de werkdrukmiddelen, voldoende inspraak op hebben.

Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek (Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 387)

In het voorjaar 2023 wordt de Tweede Kamer met de voortgangsrapportage Passend Onderwijs geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.

Motie Rudmer Heerema c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de ondersteuning bij hoogbegaafdheid te borgen in de landelijke basisnorm en zo te borgen dat iedere school voor hoogbegaafde leerlingen een ondersteuningsaanbod heeft, zonder dat daarvoor extra kosten in rekening worden gebracht of andere drempels voor worden opgeworpen, waarbij bijvoorbeeld particulier onderwijs uiteindelijk ook de best passende plek kan zijn.

Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek (Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 379)

In het voorjaar 2023 wordt de Tweede Kamer met de voortgangsrapportage Passend Onderwijs geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.

Motie van het lid Bisschop; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de verbeteraanpak te bezien in welke situaties de verrekening bij grensverkeer tot onrechtvaardige situaties leidt en te zoeken naar concrete oplossingen.

Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek (Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 381)

In het voorjaar 2023 wordt de Tweede Kamer met de voortgangsrapportage Passend Onderwijs geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.

Motie van de leden Van Meenen en Van Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om het bestaande aanbod van entreeopleidingen in het praktijkonderwijs wettelijk te verankeren en ervoor zorg te dragen dat er geen negatieve neveneffecten ontstaan voor pr.o.-leerlingen op het gebied van examinering en branchecertificering en zonder dat er kansenongelijkheid kan ontstaan voor leerlingen in verschillende delen van het land.

Debat [25-02-2021] - VAO mbo praktijkonderwijs (AO 13/1) (Kamerstukken II 2020/21, 31289, nr. 447)

Voor de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

Motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering onderzoek te doen naar de positie van dit soort (boven)regionale voorzieningen wat betreft financiën, bureaucratische en bestuurlijke complexiteiten, en de wijze waarop een landelijk dekkend aanbod van deze voorzieningen gegarandeerd kan worden, en de Tweede Kamer hierover voorafgaand aan het debat over de evaluatie van passend onderwijs te informeren.

Debat [02-07-2020] - VAO Onderwijsachterstanden, Lerarentekort en Kwetsbare leerlingen (AO 1 juli 2020) (Kamerstukken II, 2019/20, 27020, nr. 110)

De Tweede Kamer ontvangt voor het commissiedebat passend onderwijs op 5 april 2023 de uitkomst van de herbezinning residentieel onderwijs. Hiermee wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.

Motie van het lid Raemakers; De Tweede Kamer verzoekt de regering die gesprekken met aanbieders van gesloten jeugdzorg en de daarbij behorende onderwijspartners voor 1 november te voeren en daarbij te verzekeren dat zo veel als mogelijk wordt ingezet op het mogelijk maken van onlineonderwijs voor al die leerlingen waarbij fysiek onderwijs of onderwijs op niveau, gegeven de situatie, geen optie is, en de Kamer daarover te informeren voor het WGO Jeugd van dit najaar.

Debat [07-07-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Jeugdbeleid Kamerstukken II 2021/22, 31839, nr. 861

De Tweede Kamer ontvangt de beleidsreactie «residentieel onderwijs» voor 5 april 2023.

Motie van de leden Dassen en Paternotte; De Tweede Kamer verzoekt de regering het bieden van een maaltijd op school expliciet als optie toe te voegen aan de investeringen in de rijke schooldag, in het bijzonder op scholen in kwetsbare wijken; verzoekt de regering de invoering van de rijke schooldag, en het daarbinnen bieden van de optie van een maaltijd op school, te versnellen door voor de begrotingsbehandeling OCW te bezien hoe uit onderuit-putting in 2022 een bedrag van indicatief 100 miljoen euro kan worden toegevoegd aan het beschikbare budget voor de rijke schooldag.

Debat [22-09-2022] - Algemene Politieke Beschouwingen (Kamerstukken II 2022/23, 36200, nr. 49)

In februari 2023 ontvangt de Tweede Kamer een update over de stand van zaken en uitvoering van de motie in 2023.

Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering afspraken te maken met gemeenten om te voorkomen dat zij financieel of in natura commerciële bijlesbureaus faciliteren.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 44)

De Tweede Kamer wordt begin 2023 verder geïnformeerd over de voortgang van de gesprekken met de gemeenten.

De motie van het lid Van Meenen; De Tweede Kamer verzoekt de regering, het schoolondersteuningsprofiel niet langer verplicht te stellen voor scholen, maar de extra ondersteuningsmogelijkheden te laten beschrijven in de schoolgids.

Debat [02-07-2018] - Passend onderwijs (Kamerstukken II 2017/18, 31497, nr. 267)

Dit wordt meegenomen in het wetsvoorstel versterking positie ouders en leerlingen, dat in het najaar van 2023 wordt aangeboden aan de Tweede Kamer.

Motie van de leden Kwint en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in samenspraak met onderwijs, ouders en deskundigen de knelpunten in de financiering van onderwijs voor zorgleerlingen in relatie tot de toelaatbaarheidsverklaringen in kaart te brengen, en verbeteringen voor te stellen, met als uitgangspunt dat de schoolgang van een kind nooit mag betekenen dat het minder zorg kan krijgen.

Debat [17-06-2021] - Tweeminutendebat vermeende TLV-fraude op Tyltylschool De Maasgouw in Zuid-Limburg en de uitzending Reporter Radio (31 497, nr. 396) (Kamerstukken II, 2020/21, 31497, nr. 409)

In het voorjaar 2023 wordt de Tweede Kamer met de voortgangsrapportage Passend Onderwijs verder geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.

Motie van het lid Ephraim; De Tweede Kamer verzoekt de regering in kaart te brengen hoeveel onderwijsbudget er gemoeid is met het inzetten van niet-gekwalificeerde krachten; verzoekt de regering om duidelijke, toetsbare kwaliteitseisen op te stellen waaraan derde partijen zoals externe onderwijsbureaus moeten voldoen, en een wildgroei aan commerciële aanbieders te voorkomen.

Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Nationaal Programma Onderwijs (po en vo) (CD 24/5) (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 181)

De Tweede Kamer wordt hier voor het zomerreces 2023 over geïnformeerd.

Motie van het lid Van Baarle c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering regering om te verkennen of het inrichten van een vorm van toezicht op leerlingenvervoer mogelijk is en dit in samenhang te bezien met de doelgroepen van Valys en Wmo.

Debat [19-10-2022] - Tweeminutendebat Leerlingenvervoer (Kamerstukken II 2022/23, 31521, nr. 128)

De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd over de stand van zaken van de uitvoering van deze motie.

Motie van het lid Paul c.s.; De Tweede Kamer (constaterende dat het leerlingenvervoer voor een grote groep leerlingen niet goed functioneert; overwegende dat een aanpak voor de korte termijn noodzakelijk is, maar dat op langere termijn structurele oplossingen nodig zijn; overwegende dat gemeenten vaak verschillende soorten zorgvervoer los van elkaar aanbesteden, waardoor chauffeurs maar enkele uren per dag kunnen werken; overwegende dat gesprekken tussen ouders en gemeenten leiden tot de beste invulling van de vervoersbehoefte van een leerling;overwegende dat onnodige drempels om taxichauffeur te worden weggehaald moeten worden; overwegende dat het organiseren van thuisnabij onderwijs bemoeilijkt wordt door regelgeving;)verzoekt de regering in overleg met alle relevante partijen tot structurele oplossingsrichtingen te komen en deze aan de Kamer aan te bieden.

Debat [19-10-2022] - Tweeminutendebat Leerlingenvervoer (Kamerstukken II 2022/23, 31521, nr. 130)

De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd over de stand van zaken van de uitvoering van deze motie.

Motie van het lid Kwint c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering kabinet om samen met vervoerders, gemeenten, scholen, ouders en leerlingen een toekomstvisie te schetsen met voldoende leerlingenvervoer, door goed opgeleide vakmensen, en in deze visie expliciet de mogelijkheden mee te nemen om af te zien van aanbesteding.

Debat [19-10-2022] - Tweeminutendebat Leerlingenvervoer (Kamerstukken II 2022/23, 31521, nr. 125)

De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd over de stand van zaken van de uitvoering van deze motie.

Motie van het lid De Hoop; De Tweede Kamer (overwegende dat brugfunctionarissen zoals ingezet in Zaanstad, die de verbinding vormen tussen de kinderen, de school en de dienstverlening van gemeenten, kunnen helpen wanneer families in moeilijkheden zitten en voorkomen dat er ernstige financiële problematiek ontstaat;) verzoekt de regering te bezien hoe dit positieve initiatief verbreed kan worden en waar brugfunctionarissen nog meer kunnen worden ingezet, en de Kamer te infomeren over het vervolg hiervan.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 93)

De Tweede Kamer wordt voor het debat onderwijs-zorg in april 2023 geïnformeerd over de voortgang.

Motie van de leden Segers en Peters; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre het aanvraagproces voor de maatschappelijke diensttijd voldoende toegankelijk is en met een plan te komen om scholen en onderwijsprofessionals te ondersteunen bij het aanvraagproces.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 109)

De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd met een brief over Moties en Amendementen OCW.

De motie van de leden Bergkamp en Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken in welke mate niet medisch noodzakelijke ingrepen plaatsvinden bij jonge interseksekinderen en de Kamer daarover voor de begrotingsbehandeling in 2020 te informeren.

Debat [02-12-2019] - Debat wetgevingsoverleg Emancipatie (Kamerstukken 2019/20 II, 35300-VIII, nr. 131).

Onderzoeksrapport van het Nivel is 22 december 2022 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2022/2023, 30420, nr. 379). De beleidsreactie op dit onderzoek wordt betrokken in de brief aan de Tweede Kamer over maatregelen voor intersekse personen die voor de zomer van 2023 naar de Tweede Kamer wordt gezonden.

Motie van het lid Van den Hul; De Tweede Kamer verzoekt de regering de sociaaleconomische Raad te vragen de mogelijk-heden te verkennen van een verlofregeling voor slachtoffers van geweld achter de voordeur van maximaal tien dagen.

Debat [02-11-2020] - Wetgevingsoverleg Emancipatie (Kamerstukken II, 2020/21, 30420, nr. 350).

In overleg met Sociale Zaken en Werkgelegenheid is afgesproken om uw Kamer voor te stellen de motie breder in te vullen, in lijn met het artikel uit het ILO Verdrag 190, over de rol van werkgevers bij huiselijk geweld. De Sociaal Economische Raad gaat advies uitbrengen over een vereenvoudiging van het verlofstelsel tot een maatschappelijk verlof, daar zou dit verlof onderdeel van kunnen uitmaken. Afhankelijk van het SER advies over maatschappelijk verlof zal MSZW en MOCW de Kamer informeren over de invulling van verlof bij huiselijk geweld.

Motie van het lid Van den Berge c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in gesprek te gaan met organisaties die sociale, psychologische en economische ondersteuning bieden aan eenoudergezinnen en met voorstellen te komen om deze ondersteuning aan alleenstaande ouders te versterken.

Debat [02-11-2020] - Wetgevingsoverleg Emancipatie (Kamerstukken II, 2020/21, 30420, nr. 348).

SZW en OCW gaan met de VNG en Divosa in gesprek over de uitkomsten. De Kamer wordt hier in het voorjaar van 2023 over geïnformeerd.De Kamer is op 4 oktober 2022 geïnformeerd met de brief van SZW Aanpak geldzorgen armoede en schulden (Kamerstukken II 2022/23, 24515, nr. 648).

Motie van de leden Werner en Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering de positieve voorbeelden van emancipatie van vrouwen en mensen uit de lhbtiq+-gemeenschap te gebruiken om de emancipatie van mensen met beperkingen te bevorderen.

Debat [06-12-2021] - WGO Begrotingsonderdeel Emancipatie (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 128).

Naar verwachting zal voor beide velden een gezamenlijke bijeenkomst in het voorjaar van 2023 gepland worden. Terugkoppeling hierover zal voor 1 mei 2023 plaatsvinden samen met de terugkoppeling van de moties uit het WGO debat van december 2022.

Motie van het lid Van der Laan c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering in beeld te brengen wat er nodig is om de GREVIO-aanbeveling omtrent de digitale dimensie van geweld tegen vrouwen te implementeren en de Tweede Kamer hierover te informeren.

Debat [06-12-2021] - WGO Begrotingsonderdeel Emancipatie (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 124).

Vóór de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer per kamerbrief geïnformeerd over de onderzoeksresultaten.

Motie van de leden Mutluer en Westerveld; De Tweede Kamer (overwegende dat het coalitieakkoord en het Regenboogakkoord beloven dat er tijd en geld vrijkomt voor Roze in Blauw, dat er meer aandacht komt voor de aanpak van discriminatie op de Politieacademie en dat er een aanpak van discriminatie op internet komt; ) verzoekt de regering om deze belofte vanaf 2023 waar te maken en de Kamer daarover te informeren.

Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 157).

OCW gaat in gesprek met JenV over de wijze waarop uitvoering kan worden gegeven aan deze motie. Streven is om de Tweede Kamer in het voorjaar 2023 te informeren.

Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering een burgerberaad in te stellen over emancipatiebeleid voor mensen met een handicap en op basis van de uitkomsten daarvan een actieprogramma en een werkagenda op te stellen, en de Kamer over concrete stappen te informeren voor 1 mei 2023.

Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 160).

OCW en VWS zullen over de uitvoering van deze motie in gesprek gaan en zullen de Tweede Kamer in het tweede kwartaal van 2023 informeren.

Motie van het leden Werner en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om emancipatie van mensen met een handicap op te nemen in de monitoring van de effecten van het emancipatiebeleid; verzoekt de regering deze uitbreiding te betrekken bij de verkenning van nieuwe onderzoeksbureaus die de monitoring van de effecten van het emancipatiebeleid van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) kunnen overnemen, en de Kamer daarover voor 1 mei 2023 te informeren.

Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 159).

De Tweede Kamer wordt uiterlijk 1 mei 2023 geïnformeerd over de wijze van uitvoering van deze motie.

Motie van het lid Wassenberg c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om de indicatoren op het gebied van emancipatie waar mogelijk jaarlijks bij te houden en deze jaarlijks mee te nemen in het jaarverslag van het Ministerie van OCW.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 36100-VIII, nr. 22)

De eerste indicatoren zullen in maart 2023 gepresenteerd worden. Deze zullen ook in de Voortgangsrapportage opgenomen worden.

Motie van de leden Westerveld en Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de volgende begrotingen meetbare indicatoren en streefcijfers op te nemen voor alle doelen en doelgroepen van het emancipatiebeleid.

Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 161)

De Tweede Kamer wordt in 2e kwartaal 2023 geïnformeerd over de wijze van uitvoering van deze motie.

Motie van de leden Mutluer en Westerveld; De Tweede Kamer verzoekt de regering om voortbouwend op bestaande brede kennis, nader onderzoek te doen naar intersectionele vormen van discriminatie en oplossingsrichtingen, en hierover de kamer in 2023 te informeren.

Debat [24-01-2023] - Stemming over aangehouden motie ingediend bij het wetgevingsoverleg over het begrotingsonderdeel Emancipatiebeleid (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 187)

Momenteel wordt bezien hoe de uitvoering van de motie kan worden vormgegeven.

Motie van het lid Bischop; De Tweede Kamer verzoekt de regering in de Emancipatienota en de voortgangsrapportages ook het thema prostitutie op te nemen.

Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 149)

In de Voortgangsrapportage Emancipatie die de Kamer in november 2023 zal ontvangen zal ook het beleid rondom het thema van ‘sekswerk» worden meegenomen.

Motie van het lid Van der Woude; De Tweede Kamer verzoekt de regering in aanvulling op het landelijke onderzoek naar daderprofielen bij geweld tegen lhbtiq+-personen, ook landelijk onderzoek te doen naar daderprofielen specifiek voor straatintimidatie en seksueel grensoverschrijdend gedrag in de openbare ruimte; verzoekt de regering deze resultaten te betrekken bij het implementatie-traject van de Wet seksuele misdrijven.

Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 153)

Informatie over daderprofielen zal worden meegenomen in de monitoring van het wetsvoorstel Seksuele misdrijven. Daarnaast worden de resultaten van het onderzoek daderprofielen seksuele delicten, dat in opdracht van J&V wordt uitgevoerd door het WODC, in het derde kwartaal van 2023 verwacht. De Regeringscommissaris SGG&SG wordt gevraagd haar bevindingen te delen en dit kan betrokken worden bij de voortgangsrapportage NAP in het vierde kwartaal 2023.

Motie van het lid Van der Laan; De Tweede Kamer verzoekt de regering een verkenning naar een markering van bewerkte advertenties uit te voeren.

Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 154)

De Kamer wordt in het 2e kwartaal van 2023 geïnformeerd over de uitvoering van deze motie.

Motie van het lid Mutluer; De Tweede Kamer verzoekt de regering zoals eerder voorgesteld in het plan, elk jaar de «uit het keurslijf»-prijs uit te reiken aan de organisatie of persoon die een zichtbare rol heeft gespeeld in het bevorderen van de emancipatie van de man.

Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 156)

Er wordt bezien op welke wijze deze motie zal worden uitgevoerd, waarbij het de voorkeur heeft om zo veel mogelijk aan te sluiten bij activiteiten/conferentie die al worden georganiseerd en waarbij er een logische samenhang is.

De motie van het lid Bruins c.s. ; De Tweede Kamer verzoekt de regering te verkennen hoe ook voor kleine scholen meer maatwerk in de regelgeving kan worden aangebracht als het gaat om verantwoording en medezeggenschap.

Debat [01-11-2018] - Begrotingsbehandeling (OCW) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Vervolg. Eerste termijn regering en tweede termijn Tweede Kamer (Kamerstukken II 2018/19, 35000-VIII, nr. 74)

De Tweede Kamer is op 21 november 2022 over de motie geïnformeerd met de brief Financiële Positie van het Onderwijs (Kamerstukken II, 2022/23, 33495, nr. 123). In de loop van 2023 zal de Kamer nader geïnformeerd worden over de voortgang van deze motie.

Motie van de leden Kops en Beertema; De Tweede Kamer verzoekt de regering te onderzoeken wat een voltijdbonus van 5% per kwartaal kost, oplevert en hoe dit uitgevoerd zou kunnen worden.

Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2019/20, 35000 VIII, nr. 33)

In het voorjaar 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang.

Motie van het lid Westerveld c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in de begroting van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap 2024 doelstellingen en streefwaarden op te nemen over het aantal vaste dienstverbanden uitgesplitst per functie.

Debat [22-11-2022] - Stemming over motie ingediend bij het wetgevingsoverleg over de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het jaar 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 47)

De uitwerking wordt meegenomen in de voorbereiding van de OCW-begroting 2024.

Motie van het lid Gündogan c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om bij de uitwerking van de plannen van een voltijdbonus, de toekenning van een bonus bij een extra dagdeel werken, ook bekend als een meerurenbonus, expliciet ook mee te nemen als een van de te verkennen opties.

Debat [29-09-2022] - Plenair debat Krapte op de arbeidsmarkt (Kamerstukken II 2022/23, 29544, nr. 1135)

In het voorjaar 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang.

Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering indien het overleg met de sociale partners niet tot een bindende afspraak leidt in het wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid te regelen dat leraren bij goed functioneren na een jaar altijd een vast contract krijgen.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 82)

Het wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid zal zo spoedig mogelijk, na de gesprekken die nu worden gevoerd met de sociale partners, worden opengesteld voor internetconsultatie.

Motie van de leden Van Meenen en Paul; De Tweede Kamer verzoekt de regering om sociale partners op te roepen om meer belonen van meer uren werk te betrekken in de komende cao-onderhandelingen en dit in samenhang te doen met de kansen die initiatieven als de Rijke Schooldag bieden.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 90)

In het voorjaar 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang.

Motie van de leden Van der Molen en Wiersma; De Tweede Kamer (constaterende dat Nederland en Vlaanderen binnen de Taalunie samen-werken om de studie van het Nederlands buiten het eigen taalgebied te promoten. constaterende dat in Europees perspectief Nederland en België extreem weinig hierin investeren en deze investering steeds minder wordt, overwegende dat met het amendement «middelen voor de internationale Neerlandistiek infrastructuur» een eenmalige additionele investering voorgesteld wordt voor de internationale neerlandistiek) verzoekt de Minister, om met haar Vlaamse collega’s in gesprek te gaan om ervoor te zorgen dat ook Vlaanderen haar bijdrage levert en de Kamer voor het zomerreces hierover te informeren.

Debat [08-12-2020] - Stemming over aangehouden motie ingediend bij Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (Kamerstukken II, 2020/21, 35570-VIII, nr. 146)

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd over deze motie.

Motie van de leden De Hoop en Wuite; De Tweede Kamer verzoekt de regering om alle Caribische studenten in Europees Nederland een burgerservicenummer toe te kennen zonder hiervoor aanpassingen op wetsniveau voorwaardelijk te maken.

Debat [17-02-2022] - Tweeminutendebat Voortgang OCW in Caribisch Nederland (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 940)

De Tweede Kamer wordt na afloop van het Ministerieel Vierlandenoverleg van januari 2023 geïnformeerd over de voortgang van het bsn voor Caribische studenten. Dan zijn er tegelijkertijd de slotconclusies van het Vierlandenoverleg en de voortgang van de regiegroep.

Motie van de leden Wuite en de De Hoop; De Tweede Kamer verzoekt de regering om tijdens het aanstaande Vierlandenoverleg te verkennen of een koninkrijksbeurs geïntroduceerd kan worden met als doel uitwisseling bevorderen, gezamenlijk onderwijs versterken en voorbereiding op de instroom van Caribische studenten verbeteren, en de Kamer hierover te informeren.

Debat [17-02-2022] - Tweeminutendebat Voortgang OCW in Caribisch Nederland (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 941)

De Regiegroep die zich momenteel o.a. buigt over de mogelijkheden van een Koninkrijksbeurs zal in het Ministerieel Vierlandenoverleg in januari 2023 voorstellen presenteren voor de verbetering van de doorstroom van Caribische studenten. Hierna wordt de Tweede Kamer geïnformeerd.

Motie van het lid Belhaj c.s.; De Tweede Kamer verzoekt de regering om samen met Suriname te verkennen op welke wijze het onderwijsbeleid voor jonge Surinamers die willen studeren in Nederland of in het Caribische gedeelte van het Koninkrijk (aan weerszijden) beter kan aansluiten, en te verkennen welke mogelijkheden er zijn om jonge talentvolle Surinamers die niet de financiële mogelijkheden hebben om te studeren, daarbij op weg te helpen.

Debat [25-01-2023] - Debat over de excuses voor het Nederlandse slavernijverleden en een in te stellen bewustwordingsfonds (Kamerstukken II 2022/23, 36284, nr. 5)

Op dit moment wordt bezien hoe aan de uitvoering van deze motie vorm gegeven kan worden.

Motie van het lid Sylvana Simons c.s. De Tweede Kamer verzoekt de regering :• (kennis van de) verhalen over antikoloniale vrijheidsstrijders en verzetshelden uit de Nederlandse geschiedenis te laten opgraven,archiveren en onderzoeken;• bij dit onderzoek samen te werken met onder andere de in de constatering genoemde representatieve organisaties en een leidende onderzoeksrol voor hen te waarborgen;• de resultaten van deze onderzoeken op te nemen in de Nederlandse canon en te verankeren in het onderwijs.

Debat [29-11-2022] - Stemmingen over moties ingediend bij de Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 142)

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2023 geïnformeerd.

De motie van het lid Beckerman c.s. ; De Tweede Kamer constaterende dat zowel de Raad voor Cultuur als de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed knelpunten signaleren in de uitvoering van de Erfgoedwet waaronder: • 1.Gemeenten die hun taken nu niet goed of niet goed genoeg (kunnen) uitvoeren terwijl zij er met de Omgevingswet nieuwe taken bij krijgen. • 2.Het onder druk staan van de kwaliteit van archeologisch onderzoek bij bedrijven. • 3.Te grote onzichtbaarheid van archeologie bij een breed publiek; overwegende dat de Erfgoedwet in 2021 geëvalueerd moet worden en de Minister reeds enkele onderzoeken heeft aangekondigd; verzoekt de regering de Erfgoedwet met de sector en betrokkenen breed te evalueren met aandacht voor onder andere bovenstaande knelpunten en een internationale vergelijking te maken om te leren van andere landen; verzoekt de regering voorts, de Tweede Kamer bij deze evaluatie te betrekken en voorafgaand het plan van aanpak van de evaluatie naar de Tweede Kamer te sturen.

Debat [27-06-2019] - VAO Erfgoed en monumenten (Kamerstukken 2019/20 II, 32820, nr. 293)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 8 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 484).

Motie lid Beckerman c.s. De Tweede Kamer verzoekt het kabinet het belang van de popsector te onderschrijven; –in overleg met gemeenten en provincies te komen tot een gedeelde visie op wat nodig is voor een levendige popcultuur; –tevens in overleg met de sector in kaart te brengen of en hoe binnen het generiek cultuurbeleid een breder investeringsfonds, versterking van de popkoepels, een richtsnoer voor honoraria en uitbreiding van de programma’s die bedoeld zijn om muziekinstrumenten beschikbaar te stellen, de popketen kunnen versterken.

Debat [28-06-2021] - Notaoverleg Initiatiefnota lid Kwint over Nederlandse popsector (Kamerstukken II, 2020/21, 35813, nr. 3)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 4 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).

Motie van het lid Vendrik c.s.; De Eerste Kamer verzoekt de regering op korte termijn een herstelplan voor de culturele en creatieve sector te ontwikkelen en daarbij te overwegen financiering uit het Europese herstelprogramma in te zetten.

Debat [23-11-2021] ‒ 35 925, E Motie van het lid Vendrik c.s. over het op korte termijn ontwikkelen van een herstelplan voor de culturele en creatieve sector (Kamerstukken I 2021/22, 35925, nr. E)

De Eerste Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 4 november 2022 (Kamerstukken I 2022/23, 35984 nr. N).

Motie van het lid Werner; De Tweede Kamer verzoekt de regering in overleg met de VNG te bevorderen dat gemeenten de toegankelijkheid van het culturele leven, festivals, recreatie, vrijetijdsbesteding en sport in lokaal beleid en de algemene plaatselijke verordening verankeren.

Debat [18-05-2022] - Tweeminutendebat Gehandicaptenbeleid / Verpleeghuiszorg / Wlz (CD 21/4) (Kamerstukken II 2021/22, 24170 , nr. 256)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 10 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 24170, nr. 265).

De motie het lid Werner c.s. De Tweede Kamer verzoekt de regering de mogelijkheden te verkennen van een langjarige verhoging van het indemniteitsplafond als onderdeel van de algemene verkenning naar het herstel van de culturele en creatieve sector.

Debat [14-06-2021] - WGO Corona en cultuur (Kamerstukken II, 2020/21, 32820, nr. 422)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 4 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).

Motie van het lid Kwint; De Tweede Kamer verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de koninklijke familie teneinde te komen tot een eerste recht op koop wanneer zij besluiten werken te willen gaan verkopen.

Debat [16-12-2021] - Stemmingen over: moties ingediend bij de Incidentele suppletoire begroting inzake verwerving kunstwerk (Kamerstukken II 2021/22, 35984, nr. 9)

De Tweede Kamer is over de uitvoering van deze motie geïnformeerd met de brief van 27 december 2022 (tijdelijk nummer 2022D57072, zie site van de TK).

Tabel 131 Door bewindslieden gedane toezeggingen die zijn afgerond

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

tz_OCW_2019_105 De minister blijft de kwaliteit van archeologisch onderzoek bewaken, onder andere op het gebied van de effecten van het certificeringsstelsel, het niveau van specialistische kennis bij universiteiten en de ondersteuning voor kleine gemeenten. In samenwerking met het Convent van Gemeentelijke Archeologen wordt de toezichthoudende rol van de provincies op het gebied van erfgoed geïnventariseerd. Bij de evaluatie van de Erfgoedwet in 2021 zal de Tweede Kamer over een en ander worden geïnformeerd.

Debat [05-06-2019] - AO inzake Erfgoed en monumenten

De Tweede Kamer is op 26 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31511, nr. 48).

tz_OCW_2022_21 Middels de jaarverslagen van de Rijkscultuurfondsen zal de Tweede Kamer inzicht krijgen in de verantwoording over de coronasteunmiddelen die de fondsen hebben uitgezet.

Debat [10-03-2022] - Commissiedebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector + Garantieregeling evenementen + Evaluatie field labs

De Tweede Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).

T03350 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe beleid op te stellen voor de makers van nu in de culturele sector en de Eerste Kamer hierover te informeren.

Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De Eerste Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 36200-VIII, nr. A).

T03353 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Veldhoen GroenLinks) en Fiers (PvdA), toe zich in te zetten voor de arbeidsmarktpositie van zzp’ers in de culturele sector en toekomstig beleid op dit punt met de Eerste Kamer te zullen delen.

Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De Eerste Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 35984 nr. N).

tz_OCW_2022_63 De Tweede Kamer ontvangt na de zomer een brief over de arbeidsmarkt-pilots in de cultuursector, met informatie over proces en planning.

Debat [15-06-2022] - Commissiedebat over de Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei

De Tweede Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).

T03347 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP) toe om nog voor het zomerreces de Kamer een reactie te geven op de in de Tweede Kamer aangenomen motie van het lid Kwint over een eerste recht op koop wanneer het Koninklijk Huis besluit kunstwerken te verkopen.

Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De Eerste Kamer is op 27 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 35984, nr. O).

tz_OCW_2022_66 De Tweede Kamer wordt via een brief nader geïnformeerd over de financiële middelen voor cultuur en cultuurconvenanten in Caribisch Nederland.

Debat [15-06-2022] - Commissiedebat over de Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei

De Tweede Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).

T0220 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een motie van het lid Gerkens (SP), toe de wet formeel na vijf jaar te evalueren, maar als er signalen zijn, die signalen er binnen drie jaar uit te lichten om de Kamer er apart over te informeren.

Debat [08-12-2015] - Erfgoedwet (definitief)

De Commissie voor OCW in de Eerste Kamer heeft op 12 oktober 2022 laten weten dat zij deze toezegging als gestand gedaan beschouwd.

T02203 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schnabel (D66), toe rapporten van deskundigencommissies met betrekking tot de vervreemding van cultuurgoederen door andere publiekrechtelijke rechtspersonen dan gemeenten, provincies en Rijk in principe openbaar te maken als die aan haar toegezonden zijn.

Debat [08-12-2015] - Erfgoedwet (definitief)

De Erfgoedwet trad op 1 juli 2016 in werking. Bij het uitbrengen van rapportages door deskundigencommissies worden deze gedeeld met de Eerste Kamer en worden deze op de website van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed gepubliceerd.

TZ202211166 Meteen na de Najaarsnota (ieder geval voor 6 december 2022) ontvangt de Tweede Kamer de appreciatie van de motie op stuk nr. 27 van het lid Werner over de financiële positie van musea die een verband legt met de energielasten.

Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur

De Tweede Kamer is 6 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 172).

TZ202211164 De Tweede Kamer ontvangt in november 2022 de jaarlijkse voortgangsrapportage over het internationaal cultuurbeleid (ICB).

Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur

De Tweede Kamer is op 24 november 2022 per brief geïnformeerd (voorlopig nummer 2022D49899).

tz_OCW_2022_62 De Tweede Kamer ontvangt rond Prinsjesdag een brief over het vervolg van het Herstelplan cultuur. Hierin wordt ook ingegaan op: De toegankelijkheid van de cultuursector; het VN-verdrag in deze; en diversiteit en inclusie en de ontwikkelingen rond de replicatie van het schip De Zeven Provinciën in Bataviastad.

Debat [15-06-2022] - Commissiedebat over de Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei

De Tweede Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).

T03354 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe om met de kunstbranche voorwaarden te bespreken over de wijze waarop, bij toekomstige kunstaankopen met Rijksgelden, de waardebepaling (taxatie) dient plaats te vinden.

Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De Eerste Kamer is op 27 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 35984, nr. O).

T03349 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe de Kamer te informeren over het oormerken van de middelen (twee procent) uit de Recovery and Resilience Facility (RRF) voor de culturele sector. (De staatssecretaris zal de Eerste Kamer informeren over inzet van het herstelplan en de middelen van het regeerakkoord zodra de plannen nader zijn uitgewerkt).

Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De Eerste Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd.

T03352 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe om bij toekomstig op te stellen beleid voor de aankoop van kunstwerken door de Staat te bezien of met andere kunstminnende Europese landen afspraken kunnen worden gemaakt om te voorkomen dat de prijzen door verkopers van kunstwerken tot grote hoogten worden opgedreven.

Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De Eerste en Tweede Kamer zijn op 27 december 2022 per brief geïnformeerd (2022Z26420)(Kamerstukken I 2022/23, 35984, nr. O)(Kamerstukken II 2022/23, )

T03351 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD), Atsma (CDA), Fiers (PvdA) en Frentrop (FVD), toe om de kabinetsreactie op het advies van de Commissie Collectie Nederland van de Raad van Cultuur over de dynamische Collectie Nederland, dat in februari 2022 wordt verwacht, met de Eerste Kamer te delen.

Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De Eerste en Tweede Kamer zijn op 27 december 2022 per brief geïnformeerd (2022Z26420) (Kamerstukken I 2022/23, 35984, nr. O)(Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 489).

tz_OCW_2022_50 Inzake bestuurlijke afspraken en onderzoeken rond de trickledown: er zijn afspraken gemaakt met de VVTP en de NAPK over de trickledown. In het derde kwartaal van 2022 ('Q3') zal de staatssecretaris de Tweede Kamer hier schriftelijk over informeren. Ook het rapport van de Boekmanstichting — dat onderzoek loopt; dat is specifiek gericht op zzp'ers en de doorbetaling — neemt de staatssecretaris hierin schriftelijk mee.

Debat [13-04-2022] - Tweeminutendebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector (CD d.d. 10/03)

De Tweede Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 483).

T03348 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD) en Pijlman (D66), toe na het definitieve advies van de Commissie Collectie Nederland in februari te hebben ontvangen, te bezien in hoeverre het beleid ten aanzien van het Nationaal Museaal Aankoopfonds aanpassing behoeft en de Eerste Kamer hierover te informeren.

Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De Eerste en Tweede Kamer zijn op 27 december 2022 per brief geïnformeerd (2022Z26420) (Kamerstukken I 2022/23, 35984, nr. O)(Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 489).

T03080 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe om het onderzoek naar de veiligheid van journalisten uit te breiden met een onderzoek naar nepnieuws en desinformatie bij de publieke omroep.

Debat [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042)

De Eerste Kamer is op 2 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 35444, nr. P).

tz_OCW_2022_67 In het najaar ontvangt de Tweede Kamer een reactie op het adviesrapport van de Raad voor Cultuur inzake grensoverschrijdend gedrag in de cultuur- en mediasector.

Debat [15-06-2022] - Commissiedebat over de Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei

De Tweede Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32820, nr. 482).

tz_OCW_2021_73 De Tweede Kamer wordt vóór de zomer van 2022 nader geïnformeerd over de voorzieningen rond tolkvertaling op Prinsjesdag.

Debat [29-11-2021] - Wetgevingsoverleg (WGO) OCW-begroting, onderdeel Media

De Tweede Kamer is op 5 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021-2022, 32827, nr. 214).

tz_OCW_2020_108 Het feit dat «kwijtschelding van gemeentelijke huur niet meetelt voor de omzetbepaling van de NOW-regeling» wordt meegenomen in het controleprotocol voor accountants. Indien er relevante signalen zijn dat dit eerder wèl is meegeteld, en er bezwaren zijn ingediend, zal de minister de Tweede Kamer informeren of hierop wordt geacteerd.

Debat [23-11-2020] - Wetgevingsoverleg Begroting OCW, onderdeel Cultuur

De minister van SZW heeft op basis van de vaststellingen die bij het UWV zijn ingediend, geconcludeerd dat er geen vaststellingen zijn ontvangen waarin de huurkwijtschelding alsnog als omzet is meegeteld. Ook zijn er tot op heden geen gevallen gebleken waarin een werkgever in bezwaar is gegaan vanwege een onterecht meegenomen huurverlaging. Er zijn ook geen signalen uit de sector gekomen die dit tegenspreken. Aangezien er geen relevante signalen zijn die de Tweede Kamer gemeld moeten (of kunnen) worden is de toezegging hiermee nagekomen.

tz_OCW_2021_70 In de Mediabrief die de Tweede Kamer vóór de zomer van 2022 ontvangt wordt ingegaan op een internationale vergelijking t.a.v. de streamingsdiensten.

Debat [29-11-2021] - Wetgevingsoverleg (WGO) OCW-begroting, onderdeel Media

De Tweede Kamer is op 5 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 214).

tz_OCW_2022_113 Kort na het zomerreces ontvangt de Tweede Kamer een brief inzake het specifieke takenpakket van het onafhankelijke adviescollege en de wijze waarop de Kamer gedurende dit traject wordt geïnformeerd.

Debat [06-07-2022] - Commissiedebat Hoofdlijnenbrief Media

De Tweede Kamer is op 9 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021-2022, 32827, nr. 252).

T03480 (Toezegging Tegengaan desinformatie publieke omroep (35.925 VI) (Toezegging gedaan tijdens overleg/debat van de Commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V). De Staatssecretaris voor Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Backer (D66) over de status van een eerdere toezegging aan het lid Pijlman (D66) om te onderzoeken of er binnen de Mediawet voldoende mogelijkheden zijn om desinformatie bij de publieke omroep tegen te gaan, toe dit mee te nemen in de beleidsdoorlichting media en de Eerste Kamer over de resultaten te informeren.

Op 31 mei 2022 tijdens een overleg van de Commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) blijkt deze toezegging gedaan te zijn.

De Eerste Kamer is op 2 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 35444, nr. P).

tz_OCW_2022_48 Inzake eventuele maatregelen die de cultuursector zelf kan treffen mocht er weer een nieuwe lockdown dreigen: Het kabinet zal voor de zomer berichten over hoe dat eruit zou kunnen zien naar aanleiding van het deze maand te verwachten plan van aanpak van de sector zelf.

Debat [13-04-2022] - Tweeminutendebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector (CD d.d. 10/03)

De Tweede Kamer is op 13 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1883).

tz_OCW_2021_69 In het voorjaar 2022 ontvangt de Tweede Kamer een brief met een nadere positiebepaling inzake NLZIET.

Debat [29-11-2021] - Wetgevingsoverleg (WGO) OCW-begroting, onderdeel Media

De Tweede Kamer is op 5 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 247).

tz_OCW_2021_74 Bij de eerstvolgende rapportage over de prestatieafspraken ontvangt de Tweede Kamer ook een nadere uitwerking van het begrip "bicultureel".

Debat [29-11-2021] - Wetgevingsoverleg (WGO) OCW-begroting, onderdeel Media

De Tweede Kamer is op 5 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 214).

tz_OCW_2022_114 De Tweede Kamer ontvangt november/december 2022 de beleidsdoorlichting op het Media-artikel in de OCW-begroting.

Debat [06-07-2022] - Commissiedebat Hoofdlijnenbrief Media

De Tweede Kamer is op 18 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022-2023, 36200-VIII, nr. 37).

tz_OCW_2021_66 De beleidsreactie bij de evaluatie field labs volgt z.s.m. na het kerstreces.

Debat [22-11-2021] - WGO Begrotingsbehandeling onderdeel Cultuur

De Tweede Kamer is op 4 juli 2022 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1930).

T03082 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe om de Eerste Kamer op de hoogte te brengen indien blijkt dat niet alle inkomsten bij de publieke omroep worden meegenomen in het onderzoek naar de financiering van de publieke omroep.

Debat [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042)

De Eerste Kamer is op 2 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 35444, nr. P).

tz_OCW_2022_116 De Tweede Kamer ontvangt een brief met een stand van zaken van beleid rond lokale omroepen, de lopende pilots, subsidies en de samenwerkingsvormen en het wel/niet online content maken.

Debat [06-07-2022] - Commissiedebat Hoofdlijnenbrief Media

De Tweede Kamer is op 16 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 275).

tz_OCW_2020_80 De minister van OCW zegt toe voor het WGO Cultuur over de uitvoering van de motie zoals ingediend door het lid van den Berge c.s. te rapporteren (naar verwachting in een verzamelbrief).

Debat [23-09-2020] - VSO Evaluatie Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen en advies Raad voor Cultuur (33 846, nr. 59)

De Tweede Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 33846, nr. 70).

tz_OCW_2021_67 In de rapportage over de beleids-doorlichting van artikel 15 van de OCW-begroting zal aandacht worden besteed aan de wijze waarop de commerciële partijen in het omroepbestel worden geconsulteerd.

Debat [29-11-2021] - Wetgevingsoverleg (WGO) OCW-begroting, onderdeel Media

De Tweede Kamer is op 18 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022-2023, 36200-VIII, nr. 37).

TZ202211-292 De Tweede Kamer ontvangt voor de kerst 2022 een brief met een update over het beleid ten aanzien van lokale omroepen en de contouren voor het versterken van het lokale omroepbestel.

Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media

De Tweede Kamer is op 16 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 275).

tz_OCW_2021_45 De minister zegt toe dat er bij de uitzending van de troonrede op Prinsjesdag een doventolk zal worden ingezet.

Debat [12-10-2021] - Verzameldebat media (o.a. omroepbestel, persveiligheid)

De Tweede Kamer is op 5 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32827, nr. 214).

TZ202211-287 In december 2022 ontvangt de Tweede Kamer een kadernotitie van het adviescollege landelijke publieke omroep.

Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media

De Tweede Kamer is op 20 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 274).

tz_OCW_2022_65 De Tweede Kamer ontvangt rond Prinsjesdag de bibliotheekbrief, met daarin aandacht voor de mogelijkheid van een zorgplicht voor gemeenten voor voldoende bibliotheekvoorzieningen per gemeente.

Debat [15-06-2022] - Commissiedebat over de Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei

De Tweede Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2023-2023, 33846, nr. 70).

tz_OCW_2021_83 De minister van OCW komt in haar brief over het afwegingskader wanneer fysiek onderwijs en wanneer digitaal aanvullen ook terug op de verantwoordelijkheids-verdeling.

Debat [01-12-2021] - Commissiedebat Digitalisering en privacy in het onderwijs

De Tweede Kamer is op 8 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35925-VIII, nr. 189).

tz_OCW_2020_40 De minister OCW zegt toe bij de evaluatie van het mbo-studentenfonds in ieder geval de verdeling van de middelen en of deze op de juiste plek terecht komen mee te nemen.

Debat [03-03-2020] - Wetsvoorstel Versterking in het MBO

De Tweede Kamer is op 20 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 544).

tz_OCW_2022_73 In het najaar informeert de minister de Tweede Kamer over de aanpak van voortijdig schoolverlaten.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer is op 2 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26695, nr. 140).

TZ202211151 Voor de OCW-begrotingsbehandeling ontvangt de Tweede Kamer een brief over schoolkosten voor mbo-studenten en vergoeding kosten startkwalificatie.

Debat [09-11-2022] - Commissiedebat MBO

De Tweede Kamer is op 22 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 540).

tz_OCW_2021_75 Na overleg met betrokken partijen ontvangt de Tweede Kamer het afwegingskader wanneer fysiek onderwijs en wanneer digitaal aanvullen.

Debat [01-12-2021] - Commissiedebat Digitalisering en privacy in het onderwijs

De Tweede Kamer is op 8 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35925-VIII, nr. 189).

tz_OCW_2022_81 Inzake de per 1 augustus 2024 te stellen wettelijke eisen aan strategisch personeelsbeleid voor het po, het vo en het mbo: De Tweede Kamer wordt daar binnenkort over geïnformeerd.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer is op 1 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27923, nr. 443).

tz_OCW_2022_27 Voor de zomer van 2022 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de voorbereiding op passend onderwijs binnen de lerarenopleidingen, mede in overleg met minister Dijkgraaf.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03)

De Tweede Kamer is op 1 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2021/22, 27923, nr. 443).

tz_OCW_2020_24 In het kader van flexibilisering van het hoger onderwijs ontvangt de Tweede Kamer voor eind 2020: een wettelijke verankering van het experiment 'leeruitkomsten'; in een variawet wetgeving om belemmeringen weg te nemen voor flexibilisering van het onderwijs aan specifieke doelgroepen.

Debat [10-02-2020] - Notaoverleg Strategische Agenda hoger onderwijs

De Tweede Kamer is geïnformeerd met het wetsvoorstel Wet leeruitkomsten hoger onderwijs). Ingediend op 20 juni 2022 Nummer 36 136 (vergaderjaar 2021/2022).

tz_OCW_2021_53 De minister zal er voor zorgen dat de Tweede Kamer periodiek op de hoogte wordt gehouden van de ontwikkeling van het stagebeeld, zowel in het mbo als in het hbo. De minister krijgt ook met regelmaat een update van in ieder geval de SBB. Zij zal zorgen dat de Tweede Kamer daarover wordt geïnformeerd. De minister belooft dat ze in het eerste kwartaal van 2022 de Tweede Kamer breed bericht over de voortgang. Hoe gaat het met de stages? Ze probeert daarbij ook zo goed mogelijk zicht te krijgen op de situatie in het hbo en in het hele hoger onderwijs.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 24 januari 2023 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2022/23, ---- ).

tz_OCW_2022_104 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer de beleidsreactie op het evaluatieonderzoek inzake seminaria aan de VU.

Debat [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap

De Tweede Kamer is op 22 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 990).

TZ202211-319 De Tweede Kamer ontvangt een brief van de minister over het instellingscollegegeld in het hoger onderwijs ten behoeve van vluchtelingen.

Debat [30-11-2022] - Commissiedebat Onderwijs aan vluchtelingen po/vo/mbo/ho

De Tweede Kamer is op 13 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 19637, nr. 3057).

tz_OCW_2021_82 De Tweede Kamer wordt door de minister van OCW geïnformeerd over de achtergrond van het Mare-artikel over de gang van zaken bij de Universiteit Leiden.

Debat [01-12-2021] - Commissiedebat Digitalisering en privacy in het onderwijs

De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 190).

tz_OCW_2022_8 In april ontvangt de Tweede Kamer het actieplan Studentenhuisvesting waarin ook aandacht voor huisvesting van de internationale student.

Debat [09-02-2022] - Commissiedebat Internationalisering en kennisveiligheid

De Tweede Kamer is op 7 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 33104, nr. 30).

tz_OCW_2020_97 De minister voor BVOM zegt toe de minister van OCW te vragen de Tweede Kamer op de hoogte te stellen van de voortgang van het opnemen van kennis en vaardigheden op het gebied van burgerschap en sociale veiligheid in het curriculum van lerarenopleidingen.

Debat [09-11-2020] - Burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs

De Tweede Kamer is op 1 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2021/22, 27923, nr. 443).

TZ202211-266 Begin 2023 wordt een overzicht van alle hoogleraren die (mede)gefinancierd zijn uit publieke middelen, niet zijnde de begroting van het ministerie van OCW, doorgestuurd naar de Tweede Kamer.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 26 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1022).

tz_OCW-2022_78 Het advies van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen inzake de preventie van wangedrag in de wetenschap ontvangt de Tweede Kamer op 14 juli 2022.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29338, nr. 259).

Tz_2022_09026 De minister informeert de Tweede Kamer eind dit jaar over een toetsingskader, waarmee beoordeeld wordt onder welke voorwaarden onderzoekers uit derde landen in Nederland kunnen werken.

Debat [14-09-2022] - Tweeminutendebat Kennisveiligheid Nederlandse kennisinstellingen (CD 2/6)

De Tweede Kamer is op 23 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1003).

tz_OCW-2022_78 Het advies van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen inzake de preventie van wangedrag in de wetenschap ontvangt de Kamer op 14 juli 2022.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29338, nr. 259).

tz_OCW_2022_6 In de volgende brief over Kennisveiligheid wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de ervaringen en uitkomsten van de gesprekken met de Raden van Toezicht van de instellingen hoger onderwijs over het instrumentarium rond kennisveiligheid. Ook de vormgeving van het toezicht komt hierin aan de orde.

Debat [09-02-2022] - Commissiedebat Internationalisering en kennisveiligheid

De Tweede Kamer is op 23 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 1003).

tz_OCW_2022_46 Vóór de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over valorisatie.

Debat [11-04-2022] - Notaoverleg hoofdlijnenbrief Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (HO en WO)

De Tweede Kamer is op 11 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 33009, nr. 117).

Tz_2022_09025 De minister informeert de Tweede Kamer per brief voor de begrotingsbehandeling (onderwijs) over de wijze waarop de middelen kunnen worden ingezet voor het creëren van vaste banen in het hoger onderwijs.

Debat [14-09-2022] - Tweeminutendebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en wetenschap (CD 30/6)

De Tweede Kamer is op 17 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31288, nr. 987).

Tz_2022_09023 De minister stuurt dit najaar, (nog voor de begrotingsbehandeling onderwijs) een brief aan de Tweede Kamer, waarin de Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de integrale visie van het kabinet op de maatschappelijke impact, waaronder valorisatie. In deze brief wordt de Tweede Kamer ook geïnformeerd over de uitvoering van de motie 31288, nr. 975, die gaat over het zoeken naar middelen voor de continuering van het programma Faculty of Impact.

Debat [14-09-2022] - Tweeminutendebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en wetenschap (CD 30/6)

De Tweede Kamer is op 11 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 33009, nr. 117).

T02448 De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Martens (CDA), Bruijn (VVD) en Nooren (PvdA), toe over twee jaar met de VSNU en het Rectoren College te overleggen over de uitbreiding van het ius promovendi, over vijf jaar de wetswijziging te evalueren en die mee te nemen bij de Balans van de wetenschap in 2022. De naleving van de handreiking, het transnationale aspect, het toenemende aantal Engelstalige masteropleidingen en de aansluiting van die opleidingen op de beroepspraktijk worden daarbij betrokken.

Debat [06-06-2017] - Debat bevordering Internationalisering in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

De Commissie OCW in de Eerste Kamer heeft laten weten de toezegging als deels voldaan te blijven beschouwen in afwachting van de 'Balans van de Wetenschap van het Rathenau Instituut'.

tz_OCW_2021_48 In het voorjaar van 2022 ontvangt de Tweede Kamer het KNAW-onderzoek inzake preventie van ongewenst gedrag in de wetenschap.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29338, nr. 259).

tz_OCW_2022_105 In het najaar ontvangt de Tweede Kamer de uitwerking van de motie van het lid van der Woude inzake valorisatie.

Debat [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap

De Tweede Kamer is op 11 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 33009, nr. 117).

tz_OCW_2022_57 Kort na het zomerreces ontvangt de Tweede Kamer de voortgangsbrief over het masterplan basisvaardigheden.

Debat [14-06-2022] - Commissiedebat «Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: 'Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen»

De Tweede Kamer is op 21 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2022/23, 31293, nr. 655).

tz_OCW_2022_64 De Tweede Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over de verdere plannen rond cultuureducatie (via minister Wiersma) en het gebruik van middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs hiervoor.

Debat [15-06-2022] - Commissiedebat over de Hoofdlijnenbrief Cultuur 2022: Herstel, vernieuwing en groei

De Tweede kamer is op 21 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2022/23, 31293, nr. 655).

TZ202211-274 Uiterlijk 9 december 2022 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de wijze waarop het kabinet de lerarenstrategie, zoals vermeld in de Kamerbrief lerarenstrategie van 21 oktober 2022 (Kamerstuk 27 923, nr. 446), nader gaat uitvoeren.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 13 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 27923 nr. 449).

tz_OCW_2019_197 Inzake Europese scholen: in 2020 zal uiteindelijk de definitieve locatiekeuze plaatsvinden.

Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 22 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2022/23, 31293, nr. 656).

tz_OCW_2021_86 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer een brief over het initiatief «Meer diversiteit voor de klas» en de pabo's. Daarin wordt ook ingegaan op de mogelijkheid van meer concrete doelstellingen.

Debat [06-12-2021] - WGO Begrotingsonderdeel Emancipatie

De Tweede Kamer is op 22 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 30420, nr. 378).

Tz_OCW_2022_55 In de brief over het lerarentekort wordt ook ingegaan op mogelijkheden van het tegengaan van de flexibele schil en tijdelijke contracten.

Debat [24-05-2022] - Commissiedebat Nationaal Programma Onderwijs (po en vo)

De Tweede Kamer is op 1 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27923, nr. 443).

tz_OCW_2022_70 De bewindslieden komen op zeer korte termijn, zeker voor het reces, bij de Tweede Kamer terug op het lerarentekort terug via een Kamerbrief over lerarenstrategie.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer is op 1 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2021/22, 27923, nr. 443).

tz_OCW_2019_160 De minister zal een onderzoek laten doen naar een eventuele alternatieve inrichting van de klachtenregeling. De uitgangspunten die daarbij worden genoemd zijn: eenduidige jurisprudentie, eenduidige werkwijze, professionele klachtbehandeling en onafhankelijkheid van commissies.

Debat [25-09-2019] - VSO Overzicht van klachtbehandeling en -afhandeling in de verschillende onderwijssectoren en evaluatie klachtenregeling in het funderend onderwijs (35 000-VIII, nr. 213)

De Tweede Kamer is op 18 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 653).

In het najaar ontvangt de Tweede Kamer de derde voortgangsrapportage NPO. Deze bevat alle data over leergroei en nieuwe data uit kwalitatief onderzoek onder schoolleiders en bestuurders.

Debat [24-05-2022] - Commissiedebat Nationaal Programma Onderwijs (po en vo)

De Tweede Kamer is op 17 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/2023, 36200-VIII nr. 35).

tz_OCW_2021_59 Betreffende zorgen over problemen met professionals (o.a. inspectie) als ouders kinderen thuis houden door het risico op een coronabesmetting, bijvoorbeeld wanneer een ouder een kwetsbare gezondheid heeft: De minister zal nagaan of dergelijke situaties zich op dit moment echt voordoen. Hij heeft daar zelf geen concrete signalen over ontvangen via de lijnen die daarvoor openstaan, dus via de professionals en dergelijke. Maar hij zal dat nagaan en de Tweede Kamer daarover op een passend moment informeren. Dat zal dan in de komende weken moeten gebeuren.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).

tz_OCW_2022_110 In het najaar ontvangt de Tweede Kamer een brief over bestuur en toezicht.

Debat [29-06-2022] - Wet uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs (35 920) - voortzetting

De Tweede Kamer is op 21 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 652).

TZ202211143 De Tweede Kamer ontvangt vóór de Begrotingsbehandeling (23 november 2022) een brief waarin de bekostiging van het Masterplan Basisvaardigheden en de indicatoren op hooflijnen staan vermeld. Ook wordt daarin licht geworpen op de menukaart en de invulling van het toezicht.

Debat [17-11-2022] - Wetgevingsoverleg OCW Begrotingsonderzoek

De Tweede Kamer is op 21 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2022/23, 31293, nr. 655).

tz_OCW_2022_11 In een volgende brief over «Sociale Veiligheid op school» komt aan de orde: het indringend onder de aandacht brengen van een meldpunt sociale veiligheid en de rol die scholen zelf bij melding kunnen spelen; het takenpakket van vertrouwensinspecteurs; het verbeteren van de laagdrempeligheid van het meldpunt bij inspectie (mede naar aanleiding van suggesties van het LAKS, Ouders &amp; Onderwijs en Balans); aandacht binnen de lerarenopleidingen; structuur van vertrouwenspersoon «intern/extern» en het jaarlijks monitoren via enquête en inspectie; zicht op bijscholing; aandacht voor concrete sancties in regelgeving voor sociale veiligheid in het buitenland, specifiek in Frankrijk; aandacht voor leerlingen die minder machtig zijn.

Debat [09-03-2022] - Commissiedebat Sociale Veiligheid op school

De Tweede Kamer is op 18 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/23, 31293, nr. 653).

tz_OCW_2022_101 Het plan inzake een eventuele coronagolf in het najaar gaat voor het zomerreces naar de Tweede Kamer toe.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer is op 4 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 188).

tz_OCW_2021_62 Inzake het zwartboek van Scheerens en Kirschner: De minister zal wel een korte appreciatie geven van dat gesprek, in een voortgangsbrief of iets dergelijks, als dat in de komende tijd aan de orde is.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 22 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2022/23, 31293, nr. 656.

tz_OCW_2021_80 De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs informeert de Kamer over zijn gesprek met het CvTE, waarin hij ook zal ingaan op het gebruik van de grafische rekenmachine en alternatieven daarvoor.

Debat [01-12-2021] - Commissiedebat Digitalisering en privacy in het onderwijs

De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 190).

tz_OCW_2021_58 Betreffende de vraag of de minister een overzicht heeft van hoeveel klassen er nu thuiszitten vanwege corona en of hij bereid is om het OMT te vragen om morgen hierover te spreken: Als het om het laatste gaat: dat zal hij dat uiteraard verder doorgeleiden. De adviezen lopen via VWS.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).

TZ202211-315 De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) komt met maatregelen inzake o.a. de Nt2-docenten (eind december 2022 naar de Tweede Kamer).

Debat [30-11-2022] - Commissiedebat Onderwijs aan vluchtelingen po/vo/mbo/ho

De tweede Kamer is op 20 december 2022 per brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geïnformeerd.

tz_OCW_2022_9 De minister informeert de Tweede Kamer voor de zomer over de mogelijkheden om in 2023 herkansingen voor deelcertificaatkandidaten te realiseren. In deze brief geeft de minister ook een reactie op het verzoek van het lid Van Meenen om volgend jaar een verlengde duimregeling mogelijk te maken, specifiek voor de groep kandidaten die in 2022 één of meerdere certificaten heeft behaald, zoals ook wordt gevraagd in de motie-Van Meenen c.s. (Kamerstuk 31 289, nr. 510).

Debat [17-02-2022] - Tweeminutendebat Examens in het voortgezet onderwijs

De Tweede Kamer is op 29 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31289, nr. 521).

tz_OCW_2022_58 Na de zomer ontvangt de Tweede Kamer een uitgebreid plan voor de monitoring in het kader van de halfjaarlijkse informatie over het masterplan.

Debat [14-06-2022] - Commissiedebat «Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: 'Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen»

De Tweede Kamer is op 21 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 655).

tz_OCW_2022_61 In de brief over bestuur en toezicht wordt ook ingegaan op bevordering van de lerende cultuur.

Debat [14-06-2022] - Commissiedebat «Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: 'Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen»

De Tweede Kamer is op 21 november 2022 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II, 2022/23, 31293, nr. 655).

tz_OCW_2022_60 In de subsidieregeling wordt ook ingegaan op de ouderbetrokkenheid en de groep kwetsbare leerlingen/ouders.

Debat [14-06-2022] - Commissiedebat «Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: 'Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen»

De Tweede Kamer is op 21 november 2022 in de brief (Kamerstukken, II 2022/23, 31293, nr. 655).

tz_OCW_2018_54 Voor het einde van 2018 ontvangt de Tweede Kamer het wetsvoorstel waarin instemmingsrecht wordt geregeld op hoofdlijnen van de begroting van een school. Daarin wordt óók het adviesrecht geregeld op beleid m.b.t. groepsgrootte.

Debat [18-04-2018] - AO Groepsgrootte in het basisonderwijs en de Werkdruk in het Primair Onderwijs

De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).

tz_OCW_2017_10 Het wetsvoorstel, waarin medezeggenschapsraden een grotere rol krijgen bij advies en instemming, zal voor het zomerreces bij de Tweede Kamer worden ingediend.

Debat [10-05-2017] - Werkdruk in het basisonderwijs

De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).

tz_OCW_2022_111 In de brief over sociale veiligheid, die de Tweede Kamer in september krijgt, geeft de minister ook de stand van zaken van burgerschapsondersteuning (met behulp van rolmodellen).

Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Masterplan basisvaardigheden (CD 14/6)

De Tweede Kamer is op 18 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 653).

De minister gaat met de Inspectie van het Onderwijs en ook met de PO-Raad en de VO-raad in gesprek om met hen te spreken aangifteverlegenheid aangaande strafbare feiten te spreken en om te bezien op welke wijze dat praktijk is en wat we daaraan kunnen doen. De minister informeert de Tweede Kamer vóór de zomer 2019 over de resultaten van die gesprekken.

Debat [02-04-2019] - VAO Sociale Veiligheid op Scholen

De Tweede Kamer is op 18 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 653).

tz_OCW_2021_35 Bij evaluatie wet Rog/ Van Meenen, die begin 2022 verschijnt, wordt onderdeel van meldplicht meegenomen.

Debat [07-10-2021] - Technische briefing sectorrapportages voor het primair en voortgezet onderwijs door de PO-raad en de VO-raad

De Tweede Kamer is op 18 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 653).

TZ202211-272 In december 2022 ontvangt de Tweede Kamer een brief met een toelichting over de voorgestelde regionale infrastructuur voor de onderwijsarbeidsmarkt.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 13 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 27923 nr. 449).

tz_OCW_2020_103 De Tweede Kamer ontvangt de uitwerking van een directe bekostiging van het praktijkonderwijs (voor de (kabinets)formatie)

Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek

De Tweede Kamer is op 18 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 440).

TZ202211-276 Voor het kerstreces 2022 wordt de monitor leerlingenvervoer aan de Tweede Kamer verzonden en wordt per brief ingegaan op de stand van zaken van de toezeggingen en moties.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer is op 22 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31521, nr. 134).

tz_OCW_2022_93 Het experiment onderwijszorgarrangementen zal starten per 1 januari 2023. In datzelfde jaar start de minister ook met wetgeving hieromtrent.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer is op 22 december 2021 geïnformeerd (Kamerstukken II, 2022/23, 31293, nr. 656).

tz_OCW_2022_88 Voor het (zomer)reces komt de brief over de Rijke schooldag naar de Tweede Kamer.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer is op 7 juli 2022 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 639).

tz_OCW_2022_92 De uitwerking van de hele verzuimaanpak komt nog voor het (zmer)reces naar de Tweede Kamer.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26695, nr. 139).

tz_OCW_2022_97 In het kader van het versterken van de beweging naar inclusief onderwijs komt de minister ook met een bredere experimenteerregeling, die ook mogelijkheden biedt om de Samen naar School-klassen in het voortgezet onderwijs op te zetten. De minister stuurt de Tweede Kamer nog voor de zomer een verzamelbrief waarin hij hier nader op ingaat.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).

tz_OCW_2022_24 Voor de zomer van 2022 ontvangt de Tweede Kamer de uitwerking van de contourenschets van het beleid rond 'thuiszitters'.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03)

De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 441).

tz_OCW_2022_26 De minister zegt toe dat hij parallel aan de pilot «onderwijszorgarrangementen» binnen maximaal één jaar start met de ontwikkeling van wetgeving en dat hij de Tweede Kamer daarvan op de hoogte houdt.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03)

De Tweede Kamer is op 22 december 2021 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2022/23, 31293, nr. 656).

tz_OCW_2022_31 Nog voor de zomer komt de beleidsreactie op het onderzoek naar rechtstreekse bekostiging van het praktijkonderwijs.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03)

De Tweede Kamer is op 18 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2022/2023, 31497 nr. 443).

tz_OCW_2022_87 In het najaar stuurt de minister zijn reactie op het onderzoek van KBA Nijmegen inzake de bekostiging van het praktijkonderwijs naar de Tweede Kamer.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer is op 18 november 2022 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II, 2022/2023, 31497 nr. 443).

tz_OCW_2022_30 Voor de zomer van 2022 ontvangt de Tweede Kamer een brief met de resultaten van de gesprekken met de VNG over het verkorten van de reistijd binnen het leerlingenvervoer speciaal onderwijs.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03)

De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 440).

tz_OCW_2022_89 De brief met een uitgebreide planning over Passend onderwijs ontvangt de Tweede Kamer zo snel mogelijk.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 440).

tz_OCW_2022_23 Kort na het commissiedebat van 30 maart 2022 ontvangt de Tweede Kamer een overzicht van te verwachten wetsvoorstellen en de wijze van bundeling van de wetsvoorstellen (o.a. inzake aanpak verzuim en het hoorrecht) en een beschouwing inzake passend onderwijs. Deze brief bevat tevens een stand van zaken betreffende de 'verbeteraanpak'.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03)

De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 440).

tz_OCW_2022_94 Voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief met een plan van aanpak voor hoogbegaafdheid.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 442).

tz_OCW_2022_32 De Tweede Kamer ontvangt van beide ministers een reactie op de brief van LBVSO ( Leerlingenbelang voortgezet speciaal onderwijs) inzake passend onderwijs in het vervolgonderwijs.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03)

De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31497, nr. 441).

tz_OCW_2022_29 Voor de zomer van 2022 ontvangt de Tweede Kamer een brief over mogelijkheden voor "weer samen naar school"-klassen, zowel binnen onderwijszorgarrangement als binnen de routekaart.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03)

De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636).

tz_OCW_2022_25 Voor de zomer van 2022 ontvangt de Tweede Kamer een integraal plan van aanpak voor hoogbegaafde kinderen, inclusief de lacunes in regelgeving. De in het debat genoemde elementen worden daarin meegenomen.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03)

De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 2022Z15125).

TZ202212-032 Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer de contouren van de aanpak van online geweld in het nationaal actieprogramma tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.

Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid

De Tweede Kamer is op 13 januari 2023] per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 34843, nr. 67).

tz_OCW_2020_89 Het prevalentie-onderzoek (ZONMW) naar intersekse kinderen ontvangt de Tweede Kamer in de tweede helft van 2021.

Debat [02-11-2020] - Wetgevingsoverleg Emancipatie

De Tweede Kamer is op 22 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 30420, nr. 379).

TZ202212-029 Voor het Kerstreces 2022 ontvangt de Tweede Kamer een brief met de stand van zaken van het vrouwenquotum in het bedrijfsleven, de publieke sector en de recente Europese richtlijn (Gender balance among non-executive directors of companies listed on stock exchanges ‒ 2012/0299(COD)).

Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid

De Tweede Kamer is op 22 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 30420, nr. 378).

TZ202212-030 In de brief over het vrouwenquotum, die de Tweede Kamer voor het Kerstreces 2022 ontvangt, wordt ook ingegaan op het wetsvoorstel inzake «wettelijke verplichting voor het opstellen van streefcijfers voor vrouwen in de semi-publieke sector» en de mogelijkheid van het inbouwen van een quotum, mochten streefcijfers niet werken.

Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid

De Tweede Kamer is op 22 december 2022 per brief (Kamerstukken II 2022/23, 30420, nr. 378).

tz_OCW_2022_39 In de eerstvolgende Rapportage DAP ontvangt de Tweede Kamer het verbeterplan inzake strategische en tactische sturing van bekostigingssystemen evenals een uitgebreide risicoinventarisatie.

Debat [07-04-2022] - Commissiedebat Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

De Tweede Kamer is op 6 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 946).

tz_OCW_2022_38 De Tweede Kamer wordt halfjaarlijks geïnformeerd over het proces Doorontwikkelen Applicatielandschap Bekostiging.

Debat [07-04-2022] - Commissiedebat Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

De Tweede Kamer is op 6 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 946).

tz_OCW_2021_76 In het eerste kwartaal van 2022 ontvangt de Tweede Kamer een overzicht van de noodzakelijke stappen die gezet moeten worden om alle instellingen te laten aansluiten bij informatievoorziening over digitale bedreigingen.

Debat [01-12-2021] - Commissiedebat Digitalisering en privacy in het onderwijs

De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 190).

tz_OCW_2021_78 De Tweede Kamer wordt door de minister van OCW geïnformeerd over de wijze waarop instellingen in hun jaarverslag kunnen rapporteren over de stappen die zij hebben gezet en die zij gaan zetten op het gebied van digitale veiligheid (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 190).

Debat [01-12-2021] - Commissiedebat Digitalisering en privacy in het onderwijs

De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 190).

tz_OCW_2021_79 In het eerste kwartaal van 2022 wordt de Tweede Kamer door de minister van OCW geïnformeerd over informatie die mogelijk gedeeld zou kunnen worden ten aanzien van het IBOP-volwassenheids-niveau van instellingen.

Debat [01-12-2021] - Commissiedebat Digitalisering en privacy in het onderwijs

De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 190).

TZ202211148 Voor de begrotingsbehandeling ontvangt de Tweede Kamer brieven over: - schoolmaaltijden - examens - toezicht - «vrij en veilige school» - rapportage NPO-gelden - voorgangsrapportage basisvaardigheden - lwoo/pro (leerwegondersteunend onderwijs /praktijkonderwijs) - huisvesting - antwoord op verslag SO leraren - financiële positie van schoolbesturen en samenwerkingsverbanden.

Debat [17-11-2022] - Wetgevingsoverleg OCW Begrotingsonderzoek

De Tweede Kamer is in de periode van 17 tot en met 23 november 2022 geïnformeerd met de volgende brieven: (Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 139). Kamerstukken II 2022/23, 31289, nr. 526). Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 652). (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 653). Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 35). (Kamerstukken II 2022/23, 31293, nr. 655). (Kamerstukken II 2022/23, 31497, nr. 443). Kamerstukken II 2022/23, 36200-VIII, nr. 125). (Kamerstukken II 2022/23, 27923, nr. 448). (Kamerstukken II 2022/23, 33495, nr. 123).

tz_OCW_2021_81 De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs informeert zo snel mogelijk over de mogelijkheden om tot een meldplicht bij cyberaanvallen te komen voor alle instellingen in het funderend onderwijs.

Debat [01-12-2021] - Commissiedebat Digitalisering en privacy in het onderwijs

De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 190).

tz_OCW_2021_77 In het eerste kwartaal van 2022 ontvangt de Tweede Kamer een stappenplan om te komen tot een gedeeld normenkader ten aanzien van digitale veiligheid.

Debat [01-12-2021] - Commissiedebat Digitalisering en privacy in het onderwijs

De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VIII, nr. 190).

Het wetvoorstel inzake zwangerschapsverlof voor mbo-studenten ontvangt de Tweede Kamer begin 2019.

Debat [07-03-2018] - Loopbaanoriëntatie en -begeleiding

Aan de toezegging is uitvoering gegeven met de opname van de Wet in Staatsblad 2020, 234.

tz_OCW_2022_13 De Tweede Kamer ontvangt in maart het wetsvoorstel Bestuurlijk instrumentarium.

Debat [09-03-2022] - Commissiedebat Sociale Veiligheid op school

De Tweede Kamer is op 30 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35920, nr. 6) en (Kamerstukken II 2021/22, 35920, nr. 7).

Tabel 132 Door bewindslieden gedane toezeggingen die nog niet zijn afgerond

Omschrijving van de toezegging

Vindplaats

Stand van zaken

tz_OCW_2017_59 De Minister zegt toe dat in de volgende Erfgoedmonitor aandacht besteed wordt aan de kennis en kunde van conservatoren van musea.

Debat [13-11-2017] - Wetgevingsoverleg (WGO) Cultuur

In de volgende versies van de Erfgoedbalans zal aandacht besteed worden aan de kennis en kunde van conservatoren van musea.

TZ202211163 De Tweede Kamer ontvangt begin 2023 een beleidsreactie Erfgoed, waarin het onderwerp religieus erfgoed wordt meegenomen.

Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur

De Tweede Kamer ontvangt begin 2023 een beleidsreactie Erfgoed

TZ202211156 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 een brief waarin het proces en de vervolgstappen naar versterking van de arbeidsmarktpositie binnen de cultuursector (o.a. meer vastigheid en vergroting bestaanszekerheid) worden opgenomen.

Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur

De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 per brief geïnformeerd.

TZ202211161 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 een meerjarenplan, waarin de rol van de culturele en creatieve sector bij maatschappelijke opgaven verder wordt uitgewerkt. Hierbij wordt zowel de inzet van ontwerp en ontwerpend onderzoek bij maatschappelijke opgaven als de inzet van creativiteit, kunst en cultuur bij maatschappelijke opgaven, zoals in de zorg en het sociale domein, opgenomen en bovendien het onderwerp wat cofinanciering door andere departementen concreet kan inhouden.

Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur

De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 per brief geïnformeerd.

TZ202211159 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 een brief, waarin per culturele sector staat beschreven welke toegankelijkheid er mogelijk is bij welke fysieke beperkingen.

Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur

De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 per brief geïnformeerd.

TZ202211157 In juni 2023 ontvangt de Tweede Kamer de uitgangspuntbrief voor de BIS 2025-2028, waarin ook het financieel kader, de conceptregeling en de beleidskaders voor de fondsen worden opgenomen.

Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur

In juni 2023 ontvangt de Tweede Kamer de uitgangspuntbrief voor de BIS 2025-2028.

TZ202211155 Het onderwerp matching wordt meegenomen in de vernieuwingsagenda m.b.t. de BIS.

Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur

In het voorjaar van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de vernieuwingsagenda.

TZ202211162 De Tweede Kamer wordt in 2023 per brief geïnformeerd over het onderzoek naar de toegevoegde waarde van Kunst op Recept, welk onderzoek in overleg met de minister van VWS plaatsvindt.

Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur

Momenteel wordt bezien hoe de uitwerking van de toezegging kan worden vormgegeven.

TZ202211160 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over een podiumkunstproductie, die samen met de staatssecretaris van VWS wordt ontwikkeld, om mentale gezondheid onder jongeren bespreekbaar te maken.

Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur

Momenteel wordt bezien hoe de uitwerking van de toezegging kan worden vormgegeven.

TZ202211166 De Tweede Kamer wordt in 2023 per brief geïnformeerd over de evaluatie naar de werking van het immaterieel erfgoedveld (UNESCO), welke knelpunten daarbij zichtbaar zijn en welke mogelijkheden er zijn om deze aan te pakken.

Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur

Momenteel wordt bezien hoe de uitwerking van de toezegging kan worden vormgegeven.

TZ202211165 In het najaar van 2023 ontvangt de Tweede Kamer het beleidskader internationaal cultuurbeleid (ICB) voor de periode 2025-2028.

Debat [14-11-2022] - Wetgevingsoverleg Cultuur

De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2023 per brief geïnformeerd.

tz_OCW_2021-13 Betreffende het leesoffensief: de ministers komen dit najaar bij de Tweede Kamer met een uitgewerkt actieplan zien hoe dat offensief precies vormgegeven wordt.

Debat [13-04-2021] - VSO Stand van Zaken Leesoffensief

De Tweede Kamer wordt voor de zomer 2023 geïnformeerd over de uitvoering van de toezegging.

T03062 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Pijlman (D66) en Bikker (ChristenUnie), toe de proeve van een nieuwe omroepstelsel ook naar de Eerste Kamer te sturen en daarin aandacht te besteden aan objectiveerbare criteria.

Debat [08-12-2020] - Wijziging van de Mediawet 2008 met het oog op de versterking van het toekomstperspectief van de publieke omroep (Antwoord regering en re- en dupliek)

De Eerste Kamer wordt in het derde kwartaal 2023 geïnformeerd via een brief/beleidsreactie.

tz_OCW_2021_68 Vóór de zomer van 2022 ontvangt de Tweede Kamer de Mediabrief. Hierin zit ook een stand van zaken van de ontwikkelingen rond de "toelatingseisen".

Debat [29-11-2021] - Wetgevingsoverleg (WGO) OCW-begroting, onderdeel Media

Het door de staatssecretaris ingestelde onafhankelijk adviescollege publieke omroep komt uiterlijk juli 2023 met een goed onderbouwd voorstel voor nieuwe criteria voor toelating en verantwoording voor omroepen.

T03081 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Blécourt-Wouterse (VVD), toe om bij elke aanvraag van een nieuw of significant gewijzigd aanbodkanaal de ACM te verzoeken om de zienswijze van belanghebbenden (o.a. commerciële partijen) te betrekken en hierop terug te komen in het advies.

Debat [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042)

De Eerste Kamer wordt begin 2023 per brief geïnformeerd.

tz_OCW_2022_49 Of men nu terughoudend is in het organiseren van evenementen omdat dat risico er is en wat dat doet met de markt: voor de zomer ontvangt de Tweede Kamer een brief over de ervaringen in de afgelopen maanden.

Debat [13-04-2022] - Tweeminutendebat Steunpakket voor de culturele en creatieve sector (CD d.d. 10/03)

De staatsecretaris van OCW trekt in beide zaken samen op met de minister van EZK. Bij ontwikkelingen rond de genoemde onderwerpen zal de Tweede Kamer over de uitkomsten op de hoogte worden gebracht en nader worden geïnformeerd.

tz_OCW_2022_115 In de Mediabegrotingsbrief wordt o.a. aandacht besteed aan: audiodescriptie; beleidsreactie op Rapport van Dialogic «Prominentie in beeld» inzake vindbaarbeid van regionale zenders; de samenwerkingsagenda rond NLZiet, Start en On demand.

Debat [06-07-2022] - Commissiedebat Hoofdlijnenbrief Media

De Tweede Kamer is met de Mediabegrotingsbrief 2023 geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 37). In de brief staat dat de Tweede Kamer begin 2023 nader wordt geïnformeerd over de uitkomsten van de diverse gesprekken.

T03341 De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe om de Boekmanstichting te verzoeken om op korte termijn een nieuw onderzoek uit te voeren naar de huidige situatie van zzp’ers in de culturele sector; (om opnieuw onderzoek te doen naar de situatie van ZZP'ers en naar de vraag of de steun inderdaad bij de ZZP'ers terecht is gekomen).

Debat [18-01-2022] - Wetsvoorstel incidentele suppletoire begroting verwerving kunstwerkVoornemen tot aankoop schilderij De Vaandeldrager van Rembrandt door de Nederlandse staat

De Eerste Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2022/23, 32820, nr. 483). De Eerste Kamer wordt in 2023 nader geïnformeerd via de Boekmanstichting over de publicatie van de onderzoeksresultaten.

TZ202211-289 In februari 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken met de samenwerkingstafels over NLZiet ter uitvoering van de motie Van Strien/Sjoerdsma (Kamerstuk 32 827, nr. 266).

Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 nader geïnformeerd.

T03079 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe om bij het monitoren van de werkwijze van de ACM ook de nieuwe taak van de ACM in de dienstenprocedure te monitoren, te weten het uitvoeren van een markteffectanalyse bij de aanvraag van een nieuw aanbodkanaal, in het bijzonder ten aanzien van de Wet openbaarheid van bestuur. De Eerste Kamer wordt hierover geïnformeerd.

Debat [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042)

Toezegging wordt meegenomen in de recent gestarte procedure rond de wijzigingsaanvraag van NPO Gemist/Start en van de nieuwe dienst NPO Luister. De Eerste Kamer wordt begin 2023 per brief geïnformeerd.

T03078 De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks), toe om de termijnen en doorlooptijden van een aanvraag voor een nieuw of significant gewijzigd aanbodkanaal in de aangepaste dienstenprocedure te monitoren en de Eerste Kamer hierover te informeren.

Debat [02-02-2021] - Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media (35042)

Toezegging wordt meegenomen in de recent gestarte procedure rond de wijzigingsaanvraag van NPO Gemist/Start en van de nieuwe dienst NPO Luister. De Eerste Kamer wordt in begin 2023 per brief geïnformeerd.

TZ202211-295 In het eerste kwartaal van 2023 (Q1)wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de aangehouden motie van Werner over het succes van NPO-programma's niet afmeten aan kijkcijfers en marktaandelen (Kamerstuk 36 200-VIII, nr. 136).

Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media

De Tweede Kamer wordt vóór het zomerreces 2023 geïnformeerd via de geplande brief over moties en toezeggingen op het gebied van media.

T03479 Overleg/debat van de Commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V). De Staatssecretaris voor Cultuur en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe schriftelijk te reageren hoe persoonlijke belangen worden gewogen in verhouding tot de openbare toegankelijkheid van archiefstukken van de overheid.

Debat [21-06-2022] - debat over de staat van de rechtsstaat, en over: het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022 (35925-VI)

De Eerste Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd d.m.v. een brief.

TZ202211-293 In het voorjaar van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over het lokale mediabeleid. Hierin worden ook de onderwerpen jongejournalistenregeling en open source nieuwsdatabase meegenomen.

Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media

De Tweede Kamer is op 16 december 2022 met de brief Stand van zaken nieuw bestel lokale publieke omroep geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 275). De Tweede Kamer wordt in maart 2023 nader geïnformeerd over de uitvoering van de toezegging met de brief over de lokale omroep.

TZ202211-296 In evaluatie van de zogenoemde evenementenlijst in 2023 wordt het punt van de toegankelijkheid meegenomen. Ook wordt dan gekeken of de definitie van een opzet net in deze tijd nog passend is.

Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media

De evenementenlijst wordt in 2023 geëvalueerd. Daarin wordt deze toezegging meegenomen.

TZ202211-290 Voor de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de gesprekken met de NPO en collegeomroepen die gaan over de arbeidsmarktpositie van personen die werkzaam zijn bij en voor de omroepen.

Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media

De Tweede Kamer wordt vóór het zomerreces 2023 geïnformeerd via de geplande brief over moties en toezeggingen op het gebied van media.

TZ202211-294 De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 een brief over de toegankelijkheid, waaronder ondertiteling, van regionale publieke omroepen.

Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media

De Tweede Kamer wordt vóór het zomerreces 2023 geïnformeerd.

TZ202211-291 De Algemene Rekenkamer wordt verzocht om een vervolgonderzoek te doen naar de mate waarin de gedane aanbevelingen uit het rapport van de Algemene Rekenkamer van 10 december 2019 (Kamerstuk 32 827, nr. 180) door de NPO zijn opgevolgd.

Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media

De Tweede Kamer is op 2 december 2022 met de brief Appreciatie moties Wetgevingsoverleg (WGO) Media 2023 geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VIII, nr. 174). De Tweede Kamer wordt zo snel mogelijk geïnformeerd over de vervolgstappen.

TZ202211-288 Na de zomer 2023 ontvangt de Tweede Kamer een reactie van de regering op het definitieve advies van het adviescollege landelijke publieke omroep. In deze reactie neemt de regering ook de reactie op de Beleidsdoorlichting artikel 15 – Media van 25 oktober 2022 (2022D48668) mee.

Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media

De Tweede Kamer is op 20 december 2022 met de brief Kadernotitie Adviescollege publieke omroep geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32827, nr. 74). De verkenning zal worden opgepakt na advies van adviescollege publieke omroep in juli 2023.

TZ202211-297 De Tweede Kamer wordt eind 2023 geïnformeerd of er een indicatie kan komen wanneer het onderzoek van ACM inzake de fusie tussen RTL en Talpa (dat er in september 2023 zal zijn) er is.

Debat [28-11-2022] - Wetgevingsoverleg Media

De Tweede Kamer wordt via de Mediabegrotingsbrief 2024 geïnformeerd over de stand van zaken rondom de toezegging. Voor het einde van het jaar 2023 wordt een separate brief verstuurd.

TZ_OCW_2019_170 De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar van 2020 de eerste verkenning gericht op de doorlopende coaching van kwetsbare jongeren in relatie tot de arbeidsmarkt, met aandacht voor de regierol van de gemeenten de benodigde a) regelgeving, b) gegevensuitwisseling en c) verschuiving van budgetten.

Debat [31-10-2019] - AO Voortijdig schoolverlaten en Jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt

De Tweede Kamer is op 2 november 2022 per brief geïnformeerd en zal ook in de toekomst over dit onderwerp op de hoogte worden gehouden (Kamerstukken II 2022/23, 26695, nr. 140).

tz_OCW_2020_78 De minister van OCW zegt toe de Tweede Kamer later dit jaar te informeren over de effecten van de uitbraak van COVID-19 op het aanbod voor laaggeletterden in gemeenten.

Debat [23-09-2020] - VSO Voortgang uitwerking vervolgaanpak laaggeletterdheid 2020-2024 (28760-102)

De Tweede Kamer is op 12 oktober 2021 geïnformeerd per brief (Kamerstukken II 2021-22, nr. 285), als antwoord op vragen van het lid Tielen (Kamerkenmerk 2021Z15200 ) dat in de tussenrapportage van de beleidsmonitor «Tel mee met Taal» nader wordt onderzocht wat de gevolgen van de pandemie Corona zijn geweest. Deze tussenrapportage werd verwacht eind 2022. De Tweede Kamer zal voor het voorjaarsreces geïnformeerd worden middels de voortgangsrapportage over dit onderwerp.

tz_OCW_2022_4 De minister informeert de Tweede Kamer twee jaar na de inwerkingtreding in 2023, in de zomer van 2025, in een tussenrapportage over de implementatie van het wetsvoorstel. Hij gaat daarin ook in op de wijze waarop er wordt omgegaan met studenten met een beperking of chronische ziekte en de rol van het ministerie.

Debat [27-01-2022] - Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op de verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten

De Tweede Kamer zal in een tussenrapportage over de implementatie van het wetsvoorstel worden geïnformeerd in 2025.

tz_OCW_2021_54 Op de vraag over of het verplicht is voor leerbedrijven die een erkenning willen krijgen om een cursus over discriminatie te volgen: Voor nieuwe bedrijven volgens haar wel, voor bestaande nog niet. Maar dat zoekt zij even uit. Zij komt er bij de Tweede Kamer op terug op het moment dat zij ook terugkomt op het in de voorwaarden expliciteren van het verbod op discriminatie. Want als het nog niet verplicht is, moeten we dat misschien wel gaan doen.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer zal per brief voor het voorjaarsreces 2023 geïnformeerd worden over het Stagepact.

tz_OCW_2021_14 De Minister zegt toe een verkenning te starten naar de verschillende medezeggenschapsregimes in het po/vo, mbo en ho.

Debat [16-06-2021] - Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs (35606)

In het voorjaar van 2023 wordt de Tweede Kamer over de stand van zaken en het nakomen van deze toezegging geïnformeerd.

tz_OCW_2022_69 De minister komt trouwens nog deze zomer, in ieder geval voor het reces, met een hoofdlijnenbrief over het mbo. Na de zomer komt hij met een brief om dat verder uit te werken.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer is op 20 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31524 nr. 515).

tz_OCW_2022_102 Na de zomer komt er een brief over het masterplan basisvaardigheden en volgt ook de voortgangsrapportage van Tel mee met Taal.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer wordt voor het voorjaarsreces van 2023 per brief geïnformeerd.

tz_OCW_2022_68 De minister gaat na de zomer onder andere ook werken aan een langeretermijnvisie voor het vervolgonderwijs. Hij wil daarbij niet alleen het ho, maar ook heel nadrukkelijk het mbo betrekken.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Minister deelt het rapport van de toekomstverkenning voor de zomer met de Tweede Kamer en in het najaar volgt de beleidsreactie.

TZ_OCW_2022_76 Na de zomer komt de brief met een lange termijn toekomstverkenning op het vervolgonderwijs ( krimp versus groei mbo/ho).

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Het rapport van de toekomstverkenning wordt voor de zomer van 2023 met de Tweede Kamer gedeeld en in het najaar volgt een beleidsreactie.

tz_OCW_2022_75 Na de zomer komt er een kabinetsvisie over de doorstroom in de beroepskolom, van het vo naar het mbo en het hbo. Hierin wordt ook ingaan op de gevraagde langetermijnvisie op het vervolgonderwijs, waarin meer waardering is voor beroepsonderwijs en praktische vaardigheden.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer is op 20 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31524 nr. 515).

tz_OCW_2022_106 In de «Toekomstverkenning hoger onderwijs» gaat de minister in: Op de ontwikkelingen rond de Bologna-afspraken (o.a. uitstroom bachelor naar arbeidsmarkt); Op bruikbare ervaringen met internationalisering voor het mbo.

Debat [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap

De Tweede Kamer wordt voor het voorjaarsreces van 2023 geïnformeerd.

tz_OCW_2022_103 In het najaar ontvangt de Tweede Kamer het resultaat van een stagepact (motie stagevergoeding).

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer wordt voor het voorjaarsreces van 2023 geïnformeerd.

tz_OCW_2022_72 In de mbo-werkagenda wordt ook aandacht besteed aan de middelen die worden ingezet tegen stagediscriminatie. De Tweede Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd hoeveel bedrijven hun kwalificatie zijn kwijtgeraakt.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer wordt voor het voorjaarsreces 2023 geïnformeerd.

tz_OCW_2022_51 De rol van het Nederlands heeft grote aandacht. Samen met minister Wiersma zal minister Dijkgraaf daar in het kader van de onderwijsagenda Caribisch Nederland uitgebreid aandacht aan besteden. Hij verwacht dan ook in het derde kwartaal van 2022 de Tweede Kamer hierover verder te rapporteren.

Debat [20-04-2022] - Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES in verband met uitbreiding van de uitzonderingsmogelijkheid om het onderwijs en de examens van mbo-opleidingen op Bonaire in het Papiaments aan te bieden

Met de openbare lichamen en scholen op Bonaire, Saba en Sint Eustatius wordt samengewerkt aan de derde onderwijsagenda voor Caribisch Nederland. Zoals is toegezegd zal meertaligheid een belangrijk onderdeel van deze agenda vormen. De Tweede Kamer zal aan het begin van 2023 per brief worden geïnformeerd.

TZ222211-262 De Tweede Kamer wordt rond de jaarwisseling 2022/2023 geïnformeerd over het Actieplan Groene en Digitale banen, waarin ook het voortzetten van het Techniekpact wordt besproken.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer zal voor het voorjaarsreces van 2023 geïnformeerd.

TZ202211-269 De Tweede Kamer wordt per brief geïnformeerd over de spoedig uit te voeren staatssteuntoets voor subsidie aan de Ambachtsacademie.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede kamer wordt eind februari 2023 per brief geïnformeerd.

TZ202211-271 De Tweede Kamer ontvangt naar aanleiding van de aangenomen motie-El Yassini (31 524, nr. 518) in het eerste kwartaal van 2023 een brief over voortijdig schoolverlaten.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer zal in het eerste kwartaal van 2023 een brief over voortijdig schoolverlaten ontvangen.

TZ202211150 In de Toekomstverkenning mbo worden ook de mogelijkheden van «hybride» docentschap meegenomen, evenals eventuele financiële stimuleringsmogelijkheden. Ook wordt hierin aandacht besteed aan ondersteuningsbehoeften van mbo-studenten die zijn doorgestroomd vanuit het passend onderwijs.

Debat [09-11-2022] - Commissiedebat MBO

Het rapport van de toekomstverkenning wordt voor de zomer van 2023 met de Tweede Kamer gedeeld en in het najaar volgt een beleidsreactie.

TZ202211144 Eind 2022 ontvangt de Tweede Kamer de evaluatie van het bindend studieadvies (BSA), zowel in het mbo als hoger onderwijs.

Debat [09-11-2022] - Commissiedebat MBO

De Tweede Kamer wordt voor het voorjaarsreces van 2023 geïnformeerd.

tz_OCW_2022_71 De eindrapportage stages zal na de jaarwisseling komen.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer wordt voor het voorjaarsreces van 2023 geïnformeerd.

TZ2202211-260 In het voorjaar van 2023 ontvangt de Tweede Kamer de brief met de toekomstverkenning Leven Lang Ontwikkelen (LLO), bestaande uit een toekomstvisie LLO en een actieplan.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer wordt voor het voorjaarsreces per brief geïnformeerd.

TZ202211-257 In het voorjaar van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de verdere professionalisering van het mbo met als speerpunten het burgerschapsonderwijs en de basisvaardigheden.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer wordt voor het voorjaarsreces per brief geïnformeerd.

TZ202211147 Het actieplan Leven Lang Ontwikkelen (LLO) ontvangt de Tweede Kamer in het voorjaar van 2023.

Debat [09-11-2022] - Commissiedebat MBO

De Tweede Kamer wordt voor het zomerreces per brief geïnformeerd.

TZ202211-256 Vóór de zomer 2023 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over de basisvaardigheden van mbo-studenten.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer wordt voor het zomerreces per brief geïnformeerd.

T01480 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Koole (PvdA) en Ganzevoort (GL), toe dat het comprimeren van deeltijdstudies niet ten koste mag gaan van de kwaliteit en dat dit aan de onderwijsinstellingen wordt gecommuniceerd.

Debat [17-04-2012] - Mondeling overleg met de Staatssecretaris inzake de uitvoering van de motie Ganzevoort c.s. (Eerste Kamerstuk 32 618, I)

Hierover is en wordt gecommuniceerd met de onderwijsinstellingen. Dit is een toezegging waaraan ook in de toekomst zal blijven worden voldaan.

tz_OCW_2018_89 De inwerkingtreding van de wijziging van de WHW en de WEB gericht op de randvoorwaarden voor Engelstalige opleidingen is voorzien op 1 maart 2020 en zal de Tweede Kamer tijdig bereiken.

Debat [21-06-2018] - AO Internationalisering in het hoger onderwijs

De Tweede Kamer zal begin 2023 in een brief over deze toezegging worden geïnformeerd.

tz_OCW_2019_228 De Tweede Kamer ontvangt de conceptregeling over de beoordelingskaders voor de capaciteitsfixus vóór de vaststelling van de desbetreffende ministeriële regeling.

Debat [11-12-2019] - WGO Wet Taal en Toegankelijkheid

De ministeriële regeling is niet opgesteld omdat het wetsvoorstel (wet taal en toegankelijkheid) waarop deze regeling gebaseerd zou zijn is aangehouden. Over de stand van zaken rond deze toezegging is de Tweede Kamer geïnformeerd met de brief van 13 juni over Internationa-lisering (Kamerstukken II 2021/22, 31288, nr. 963). In vervolgbrieven over dit onderwerp wordt de Tweede Kamer hierover op de hoogte gehouden.

tz_OCW_2020_25 De Tweede Kamer ontvangt een brief over de uitwerking van het plan van hbo-instellingen inzake beroepsmasters in het hbo.

Debat [10-02-2020] - Notaoverleg Strategische Agenda hoger onderwijs

De hbo-sector schrijft het plan en de verwachting is dat in het voorjaar 2023 de Tweede Kamer geïnformeerd kan worden.

tz_OCW_2022-7 De Tweede Kamer ontvangt binnen enkele weken een brief over de stand van zaken en voortgang betreffende het wetsvoorstel Taal en toegankelijkheid.

Debat [09-02-2022] - Commissiedebat Internationalisering en kennisveiligheid

Deze toezegging wordt meegenomen in de brief over Internationalisering die begin 2023 naar de Tweede Kamer wordt verzonden.

tz_OCW_2021_47 Inzake studentenwelzijn: De minister gaat op korte termijn - en wat ook de onderzoekers gaan doen-samen met de GGD nadere analyses maken, bijvoorbeeld per instelling en per regio, om ook eens te kijken of ze daar interessante verschillen zien en te kijken wat ze daarvan kunnen leren. De minister zelf en haar departement willen in gesprek met de onderzoekers. Ze wil er ook met de instellingen en met studentenorganisaties over in gesprek om tot een agenda te komen van stappen die je kunt zetten om het welzijn van studenten te verbeteren.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

Het onderzoek naar stress en prestatiedruk is van start gegaan. De resultaten worden voor de zomer 2023 verwacht. In het bestuursakkoord is opgenomen dat de onderwijskoepels VH en UNL samen met de studentenorganisaties een kader gaan ontwikkelen voor een integrale aanpak mentale gezondheid. Gesprekken daarover zijn gestart. De verwachting is dat de Tweede Kamer voor de zomer 2023 hierover per brief wordt geïnformeerd.

tz_OCW_2022_45 De Tweede Kamer ontvangt een schriftelijke reactie op de vraag over het Profileringsfonds

Debat [11-04-2022] - Notaoverleg hoofdlijnenbrief Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (HO en WO)

Ter uitvoering van de toezegging worden op dit moment gesprekken gevoerd en voorbereid met betrokken partijen. De Kamer wordt hierover uiterlijk in het tweede kwartaal van 2023 geïnformeerd.

tz_OCW_2021_49 Op basis van de evaluatie van de coronaperiode (die evaluatie komt in het voorjaar beschikbaar) wil de minister graag met de onderwijskoepels en de instellingen, maar ook met studentenorganisaties uitdenken hoe ze tot een gebalanceerde visie kunnen komen inzake de balans tussen digitaal en fysiek onderwijs.

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

Na het verschijnen van de visie zal de Tweede Kamer in het voorjaar van 2023 per brief worden geïnformeerd.

tz_OCW_2022_77 De Tweede Kamer ontvangt een brief over de instroomnorm voor pabo's.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Het experiment toelatingseisen pabo is op 1 september 2022 van start gegaan. Het experiment wordt geëvalueerd. In het laatste jaar van de duur van het experiment (2026/27) ontvangt de Kamer de evaluatie; een tussentijdse evaluatie vindt plaats in de tweede helft van het tweede jaar van het experiment (2023/24). Ook deze tussentijdse evaluatie wordt aan de Tweede Kamer gezonden.

tz_OCW_2022_79 Inzake de academische vrijheid, de vrijheid van meningsuiting: De Tweede Kamer ontvangt ook een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs hierover.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Inspectie van het Onderwijs zal hier in de Staat van het Onderwijs 2023 over rapporteren.

tz_OCW_2022_109 De Tweede Kamer wordt eind van het jaar geïnformeerd over de inzet van middelen voor studentenwelzijn in relatie met arbeidsmarkt tekorten in de jeugdzorg.

Debat [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap

De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2023 geïnformeerd over de wijze waarop deze toezegging wordt uitgevoerd.

TZ202211-259 De Tweede Kamer ontvangt begin 2023 een brief over internationalisering in het hoger onderwijs, waarin onder meer het reguleren van de instroom van internationale studenten in het universitaire onderwijs en de onderwijstaal worden meegenomen.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer ontvangt begin 2023 een brief over internationalisering in het hoger onderwijs, waarin onder meer het reguleren van de instroom van internationale studenten in het universitaire onderwijs en de onderwijstaal worden meegenomen.

TZ202211-264 Voor de monitoring van het Bestuursakkoord hoger onderwijs (Kamerstuk 31 288, nr. 969), in welk akkoord is afgesproken een kader te ontwikkelen voor een integrale aanpak rondom studentenwelzijn, worden nog afspraken gemaakt over indicatoren. Begin 2023 wordt de Kamer geïnformeerd over het kader en de nadere afspraken hierover.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer wordt voor de zomer 2023 geïnformeerd over het kader en de nadere afspraken hierover.

Tz_2022_09024 De minister zal de Tweede Kamer begin volgend jaar (2023) in zijn brief over internationalisering informeren over hoe een aanscherping in het accreditatiekader kan worden verwerkt.

Debat [14-09-2022] - Tweeminutendebat Resultaten van de uitvoering van instellingsaccreditatie (SO 31 288, nr. 960)

De Tweede Kamer wordt begin 2023 in de brief over Internationalisering over deze toezegging geïnformeerd.

Tz_2022_10138 De minister informeert de Tweede Kamer per brief over de mogelijkheden van en de wijze waarop een uniforme regeling voor het hoger onderwijs kan worden ingevoerd, waarin wordt geregeld het tijdstip wanneer een studie is volbracht in relatie tot het recht op collegeldrestitutie. Dit mede naar aanleiding van de verkenning van de Vereniging van Hogescholen en Universiteiten van Nederland, die eind december 2022 wordt verwacht.

Debat [19-10-2022] - Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de invoering van nieuwe betaalmethoden in het openbaar vervoer (36126)

De verkenning van de Vereniging van Hogescholen en de Universiteit van NL wordt eind januari 2023 verwacht. Daarna zal de Tweede Kamer per brief worden geïnformeerd.

TZ202212-031 Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer een integraal plan 'Sociale veiligheid in het hoger onderwijs'.

Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 bij brief geïnformeerd.

De Tweede Kamer ontvangt voor de zomer van 2023 een toekomstverkenning hoger onderwijs, waarin aandacht wordt besteed aan flexibilisering, digitalisering en personalisering van het onderwijs.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De planning is dat de Tweede Kamer voor de zomer van 2023 de toekomstverkenning hoger onderwijs zal ontvangen waarin aan de genoemde onderwerpen aandacht wordt besteed. Na de zomer volgt een beleidsreactie op deze toekomstverkenning.

TZ202211-265 De Tweede Kamer wordt in de loop van 2023 geïnformeerd over het plan van hogescholen over de uitbreiding van het aanbod van praktijkgerichte masters.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De planning is om de Tweede Kamer in de loop van 2023 te informeren over het plan van hogescholen over de uitbreiding van het aanbod van praktijkgerichte masters. Het is nog niet bekend in welk kwartaal dit kan worden gerealiseerd.

tz_OCW_2019_75 De minister zegt toe dat zij de mogelijkheid onderzoekt een advies in te winnen over «de waarde van wetenschap» bij WRR of KNAW en/of andere adviesorganen.

Debat [14-05-2019] - Wetenschapsbeleid

Het aangevraagde advies wordt in het eerste kwartaal van 2023 gedeeld met de Tweede Kamer.

tz_OCW_2022_108 In het vierde kwartaal ontvangt de Tweede Kamer informatie over de ranking van universiteiten in relatie tot het programma 'erkennen en waarderen'.

Debat [30-06-2022] - Commissiedebat Beleidsbrief Hoger onderwijs en Wetenschap

De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd over de uitvoering van deze toezegging.

TZ202211-263 De uitwerking van de visie op jonge onderzoekers wordt in de tweede helft van 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

Deze toezegging is in uitvoering. De uitwerking van de visie op jonge onderzoekers wordt in de tweede helft van 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd.

TZ202211-261 In 2023 wordt een onderzoek gestart naar de vraag of zelfcensuur en beperking van diversiteit van perspectieven in de wetenschap en het hoger onderwijs een rol spelen (zie motie Van der Woude, Kamerstuk 35 925-VIII, nr. 40). Het streven is een rapport voor het einde voor het eind van 2023 te sturen naar de Tweede Kamer.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

Aan deze toezegging zal uitvoering worden gegeven en het bedoelde onderzoek zal in 2023 worden gehouden waarbij het resultaat in het vierde kwartaal van 2023 zal worden gedeeld met de Tweede Kamer.

tz_OCW_2019_11 De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over mogelijk onbedoelde effecten van de doordecentralisatie van huisvesting op de financiële reserves.

Debat [24-01-2019] - AO Leraren

Naar verwachting wordt de Tweede Kamer in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.

tz_OCW_2019_185 Er is een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee, op basis van het regeerakkoord, duidelijke eisen worden gesteld aan het beroep op de vrijstelling voor thuisonderwijs.

Debat [06-11-2019] - Begrotingsbehandeling OCW, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd over het besluit van het kabinet of verder wordt gegaan met het werken aan het wetsvoorstel en in welke vorm dit zal zijn.

tz_OCW_2016_92 In 2020 volgt de evaluatie van de Wet overheveling buitenonderhoud po.

Debat [19-04-2016] - VAO Onderwijshuisvesting PO/VO

Naar verwachting wordt de Tweede Kamer in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt toe een adviesaanvraag te doen aan de Landsadvocaat waarin hij het vraagstuk voorlegt van de definitie van problematisch gedrag, gekoppeld aan het vraagstuk van toezicht op informele scholing.

Deze toezegging is op 12 mei 2022 door Sociale Zaken en Werkgelegenheid overgedragen aan Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Bekend in administratie van SZW onder registratienummer 4202. Verwijzing in administratie SZW:Uitgaande brief [19-11-2021] - Verzoek stand van zaken afdoening moties.

De Tweede Kamer is op 18 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstuk II 2022/2023, 31293, nr. 653). De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 opnieuw geïnformeerd.

tz_OCW_2021_61 Betreffende het sponsorconvenant: De minister kan toezeggen de Tweede Kamer te informeren op het moment dat we gaan starten (met de evaluatie).

Debat [18-11-2021] - Begrotingsbehandeling OCW 2022 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

Het sponsorconvenant is eind 2022 afgelopen en begin 2023 is gestart met de evaluatie en vervolgens wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

tz_OCW_2022_85 De minister geeft in de brief over kansengelijkheid eveneens een reactie op het proefschrift van Karin den Heij.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2023 geïnformeerd met een brief over toetsing.

TZ202211-281 Het duidelijk afbakenen van de begrippen anti-integratief, antidemocratisch en anti-rechtsstatelijk landt in een wetsvoorstel, waarover de Tweede Kamer begin 2023 wordt geïnformeerd.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.

TZ202211-282 Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer een actualisatie van de handreiking schooladvisering.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

In het voorjaar van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een actualisatie van de handreiking schooladvisering.

TZ202212-005 In 2023 volgt de internetconsultatie van het wetsvoorstel Onderwijshuisvesting met een verheldering en verbetering van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeenten en schoolbesturen.

Debat [01-12-2022] - Commissiedebat Onderwijshuisvesting en ventilatie van onderwijsgebouwen in het funderend onderwijs

Na de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over deze toezegging.

TZ202212-094 In Q1 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de uitwerking informeel onderwijs, waarin ook wordt ingegaan op anti-integratief lesmateriaal.

Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs

De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.

TZ202212-090 In de zomer van 2023 ontvangt de Tweede Kamer de brief inzake aanpassing van de onderzoekskaders op standaard basisvaardigheden plus (in brede zin) op kwaliteit.

Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.

TZ202211-318 In het voorjaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de opties voor de nieuwkomersbekostiging (ingangsdatum mogelijk 1-1-2024) en de toetsing.

Debat [30-11-2022] - Commissiedebat Onderwijs aan vluchtelingen po/vo/mbo/ho

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd over de nieuwkomersbekosting.

TZ202211-277 De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd over de aanpak en bijbehorende financieringsmogelijkheden om ouderbetrokkenheid rondom het onderwijs en de voorschool te versterken.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd over de aanpak en bijbehorende financieringsmogelijkheden om ouderbetrokkenheid rondom het onderwijs en de voorschool te versterken.

TZ202212-008 De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2023 geïnformeerd over het advies van een groep van deskundigen over wat nodig is voor inclusief onderwijs en daarbij behorende huisvesting.

Debat [01-12-2022] - Commissiedebat Onderwijshuisvesting en ventilatie van onderwijsgebouwen in het funderend onderwijs

De Tweede Kamer wordt in de eerste helft 2023 geïnformeerd over deze toezegging.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Bijsterveld (CDA) en Kops (PVV), toe het percentage onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse taal pas te wijzigen na discussie met de Kamers over de resultaten van de evaluaties.

Debat [22-09-2015] - Wetsvoorstel Aanbieden van Onderwijstijd in de Engelse, Duitse of Franse Taal voor het Primair Onderwijs

De Eerste Kamer zal, aan de hand van de uitkomsten van de pilot, in het voorjaar van 2023 met een brief worden geïnformeerd.

T03344 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA) en Van Apeldoorn (SP), toe om onderzoek te doen naar de effecten van een later aanmeldmoment voor de motivatie van leerlingen en dit mee te nemen in de evaluatie van het wetsvoorstel.

Debat [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671)

De wet doorstroomtoetsen in het primair onderwijs treedt in werking per schooljaar 2023/2024, hierna volgt de evaluatie van deze wet. De Eerste en Tweede Kamer zullen (beiden) in het najaar van 2024 worden geïnformeerd over deze toezegging.

T03342 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Doornhof (CDA), toe om de werking van de scheiding van mensen, middelen en processen binnen de Stichting CITO te betrekken bij de evaluatie van het wetsvoorstel.

Debat [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671)

De wet doorstroomtoetsen in het primair onderwijs treedt in werking per schooljaar 2023/2024, hierna volgt de evaluatie van deze wet. De Eerste en Tweede Kamer zullen (beiden) in het najaar van 2024 worden geïnformeerd over deze toezegging.

T03345 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe dat de Inspectie van het Onderwijs ook expliciet toezicht zal gaan houden op de kwaliteit van het onderwijs dat leerlingen na afname van de eindtoets ontvangen alsmede de onderwijstijd, dat dit zal worden gemonitord en in de evaluatie van het wetsvoorstel zal worden meegenomen.

Debat [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671)

De wet doorstroomtoetsen in het primair onderwijs treedt in werking per schooljaar 2023/2024, hierna volgt de evaluatie van deze wet. De Eerste en Tweede Kamer zullen (beiden) in het najaar van 2024 worden geïnformeerd over deze toezegging.

tz_OCW_2020_85 De minister BVOM zegt toe de Tweede Kamer een brief te zenden met daarin een overzicht van mogelijkheden van niveaudifferentiatie in het funderend onderwijs.

Debat [08-10-2020] - AO Toereikendheid en doelmatigheid onderwijsbekostiging (McKinsey Rapport)

Deze toezegging is meegenomen met de inhoudelijke reactie op het advies «Later selecteren, beter differentiëren» van de Onderwijsraad in het najaar 2022. Voorjaar 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd.

tz_OCW_2022_12 Eind mei/begin juni ontvangt de Tweede Kamer het inspectierapport inzake de herstelopdracht aan Gomarus met een reactie van de minister.

Debat [09-03-2022] - Commissiedebat Sociale Veiligheid op school

Het rapport is voor het zomerreces met de verzamelbrief op 6 juli (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 636) naar de Tweede Kamer gestuurd. Voorjaar 2023 volgt een inhoudelijke reactie.

tz_OCW_2022_42 De Tweede Kamer ontvangt na de zomer een brief over de doorstroom vmbo naar mbo en over de nieuwe leerweg.

Debat [06-04-2022] - Commissiedebat Curriculum funderend onderwijs po/vo

De Tweede Kamer wordt naar verwachting in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.

tz_OCW_2022_82 De minister zegt toe te verkennen in hoeverre raden van toezicht betrokken kunnen worden bij de leercultuur.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

In het voorjaar van 2023 wordt de Tweede Kamer per brief geïnformeerd.

tz_OCW_2022_99 De Tweede Kamer wordt binnenkort geïnformeerd over de monitoring van de beleidsagenda tegen onderwijssegregatie.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer wordt hier in het voorjaar van 2023 over geïnformeerd in de brief over segregatie.

tz_OCW_2022_98 In de brief over kansengelijkheid zal de minister ook ingaan of keuzevrijheid tot meer segregatie leidt (inzake Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen).

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De brede brief over kansengelijkheid wordt in het voorjaar van 2023 naar de Tweede Kamer verstuurd.

tz_OCW_2022_112 Betreffende welke wetenschappelijke principes het beste werken in welke methode: Na de zomer komt de minister hierop terug bij de evaluatie van de gratis schoolboeken.

Debat [29-06-2022] - Tweeminutendebat Masterplan basisvaardigheden (CD 14/6)

Voor de zomer van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een visiebrief over leermiddelen, met een aanpak om de marktwerking te verbeteren en de inzet van kwalitatief goed lesmateriaal te bevorderen.

TZ202211-298 De minister komt zo snel mogelijk met een voorstel naar de Tweede Kamer voor een tijdelijke onderwijsvorm en de onderwijshuisvesting.

Debat [30-11-2022] - Commissiedebat Onderwijs aan vluchtelingen po/vo/mbo/ho

De Tweede Kamer wordt voorjaar 2023 geïnformeerd over deze toezegging.

TZ202212-089 In januari 2023 ontvangt de Tweede Kamer de eerste voortgangsrapportage over de verbetering van de basisvaardigheden in het curriculum, waarin ook de teamcultuur wordt meegenomen (docententeam en Raad van Toezicht).

Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2023 geïnformeerd.

tz_OCW_2022_59 In de tussenevaluatie die de Tweede Kamer begin 2023 ontvangt wordt ook ingegaan op de ontwerp-ruimte c.q. onderwijstijd voor de basisvaardigheden taal en rekenen.

Debat [14-06-2022] - Commissiedebat «Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: 'Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen»

In het voorjaar van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de stand van zaken kerndoelen basisvaardigenheden (een tussenbalans).

TZ202211-314 De afspraken (n.a.v. het overleg met de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid) en het beeld worden via de voortgangsrapportage van JenV naar de Tweede Kamer gestuurd. Als dit langer duurt dan komt de minister hier zelf op terug.

Debat [30-11-2022] - Commissiedebat Onderwijs aan vluchtelingen po/vo/mbo/ho

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd over de stand van zaken rond deze toezegging.

TZ202211-280 Begin 2023 ontvangt de Kamer een reactie op de commissiebrief (2022Z21361) inzake het herziene vak scheikunde op de havo.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd over deze toezegging.

TZ202211-317 Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer de uitwerking van de pilot voor statushouders die leraar waren in het land van herkomst.

Debat [30-11-2022] - Commissiedebat Onderwijs aan vluchtelingen po/vo/mbo/ho

De Tweede Kamer wordt hier in het voorjaar 2023 over geïnformeerd.

De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2023 geïnformeerd over verschillende opties om binnen de grenzen van artikel 23 Grondwet te kijken naar het verbieden van (delen van) identiteitsverklaringen.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2023 geïnformeerd over deze toezegging.

TZ202211-268 De Tweede Kamer ontvangt in het eerste kwartaal van 2023 een beleidsreactie op het ‘Interdepartementale Beleidsonderzoek (IBO) Sturing op onderwijskwaliteit’ waarin ook aandacht wordt besteed aan een mogelijk nieuw financieringsinstrument, waarbij een vorm van bekostiging wordt ontwikkeld zodat meer sturing mogelijk is.

Debat [17-06-2020] - Debat Onderwijs en Corona II in het primair en voortgezet onderwijs

De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar van 2023 reactie op deze toezegging.

TZ202212-006 De Tweede Kamer ontvangt in het eerste kwartaal van 2023 de beleidsreactie op de eindrapportage van de Taskforce financiën en de uitwerking van de motie inzake het revolverend fonds voor de onderwijshuisvesting (Kamerstuk 36200 VIII, nr. 89).

Debat [01-12-2022] - Commissiedebat Onderwijshuisvesting en ventilatie van onderwijsgebouwen in het funderend onderwijs

De beleidsreactie op de eindrapportage zal het voorjaar van 2023 aan de Tweede Kamer gezonden worden.

tz_OCW_2022_56 Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over de stand van zaken kerndoelen basisvaardigheden (een tussenbalans).

Debat [14-06-2022] - Commissiedebat «Masterplan basisvaardigheden en eindrapportage: 'Analyse en evaluatie referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen»

In het voorjaar van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief met de tussenbalans rond de kerndoelen basisvaardigheden.

TZ202212-103 In het voorjaar van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over welke praktijkgerichte programma's als erkend vak ingevoerd gaan worden, die scholen vanaf 2024-2025 vrijwillig mogen aanbieden. In de brief worden ook de mogelijkheden vermeld om scholen, die het praktijkgerichte programma gaan aanbieden, tegemoet te komen in de kosten.

Debat [13-12-2022] - Tweeminutendebat verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 per brief geïnformeerd.

TZ202211-286 Uiterlijk in april 2023 wordt de Tweede Kamer nader geïnformeerd over de doelen en indiciatoren ter verbetering van de taal- en rekenvaardigheden in het kader van het Masterplan basisvaardigheden (Kamerstuk 31 923, nr. 620).

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd over deze toezegging.

TZ202211-279 De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar van 2023 een brief over de stand van zaken van de curriculumbijstelling vmbo inzake het examenprogramma voor wiskunde.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd over deze toezegging.

In het voorjaar van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over welke praktijkgerichte programma's als erkend vak ingevoerd gaan worden, die scholen vanaf 2024-2025 vrijwillig mogen aanbieden. In de brief staan ook de mogelijkheden vermeld om scholen, die het praktijkgerichte programma gaan aanbieden, tegemoet te komen in de kosten.

Debat [13-12-2022] - Tweeminutendebat verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd over deze toezegging.

TZ202211-270 De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar van 2023 een visiebrief over de doorlopende leerlijn voor het beroepsonderwijs, waarin (het ontwikkelen van) praktijkgerichte vakken in de gemengde en theoretische leerwegen in het vmbo, maar ook op het havo, aan de orde komen.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 per brief geïnformeerd.

TZ202211-283 In het voorjaar van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een tussenbalans inzake de ontwikkeling van kerndoelen voor digitale geletterdheid.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2023 geïnformeerd over deze toezegging.

TZ202211-267 De Tweede Kamer ontvangt in het voorjaar 2023 een visiebrief op het beroepsonderwijs in het funderend onderwijs, waarin aandacht wordt besteed aan de wijze waarop praktische vaardigheden een stevige plek kunnen krijgen in de procedure van schooladvisering en doorstroomtoetsen.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 per brief geïnformeerd.

TZ202212-096 Voor de zomer van 2023 ontvangt de Tweede Kamer de voortgangsrapportage NPO (Nationaal Programma Onderwijs), waarin ook een terugkoppeling wordt gegeven van de gesprekken die zijn gevoerd met de PO-Raad, VO-raad en het landelijk Actie Komitee Scholieren (LAKS) over het voorkomen van meer toetsen in het onderwijs.

Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs

De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd over deze toezegging.

TZ202212-007 In de eerste helft van 2023 ontvangt de Kamer de voorhang wijziging Bouwbesluit, waarin de verplichting voor het plaatsen van CO2-meters wordt opgenomen alsmede de nieuwe norm voor toegankelijkheid van schoolgebouwen naar aanleiding van Europese normen.

Debat [01-12-2022] - Commissiedebat Onderwijshuisvesting en ventilatie van onderwijsgebouwen in het funderend onderwijs

In het voorjaar van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over deze toezegging.

In de eerste helft van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over het beroepsonderwijs, waarin ook ingegaan wordt op de visie op de gemengde en de theoretische leerweg.

Debat [13-12-2022] - Tweeminutendebat verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs

De Tweede Kamer in het voorjaar van 2023 per brief geïnformeerd.

In de eerste helft van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief met een aantal mogelijkheden en richtingen over het toevoegen van praktijk aan de havo. In de brief worden ook de mogelijkheden verkend om de invoering van praktijk breder van toepassing te laten zijn dan de havo.

Debat [13-12-2022] - Tweeminutendebat verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs

De Tweede Kamer in het voorjaar van 2023 per brief geïnformeerd.

TZ202212-105 In de eerste helft van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over het beroepsonderwijs, waarin ook ingegaan wordt op de visie op de gemengde en de theoretische leerweg.

Debat [13-12-2022] - Tweeminutendebat verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 per brief geïnformeerd.

TZ202212-104 In de eerste helft van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief met een aantal mogelijkheden en richtingen over het toevoegen van praktijk aan de havo. In de brief worden ook de mogelijkheden verkend om de invoering van praktijk breder van toepassing te laten zijn dan de havo.

Debat [13-12-2022] - Tweeminutendebat verzamelbrief moties en toezeggingen primair en voortgezet onderwijs

In de eerste helft van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over deze toezegging.

TZ202212-095 Eind 2023 ontvangt de Tweede Kamer in de volgende voortgangsrapportage het nieuwe onderwijsresultatenmodel. In die rapportage wordt ook het beredeneerd (vs. berekend) oordeel van de Inspectie van het Onderwijs opgenomen.

Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs

Eind 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over deze toezegging.

TZ202212-092 In de loop van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de evaluatie door de Inspectie van het onderwijs over de predicaten «goed» en «excellent» met daarbij ook aandacht voor waardering van groei van zwakke scholen.

Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs

De Tweede Kamer wordt in de loop van 2023 geïnformeerd over deze toezegging.

TZ202212-093 De Tweede Kamer ontvangt eind 2023 een brief over hoe de onaangekondigde bezoeken door de Inspectie van het Onderwijs over de predicaten 'goed'en «excellent» met daarbij ook aandacht voor waardering van groei van zwakke scholen.

Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs

De Tweede Kamer ontvangt eind 2023 een brief over hoe de onaangekondigde bezoeken door de Inspectie van het Onderwijs uitwerken. In deze brief komen ook aantallen en de nieuwe werkwijze aan de orde.

T03201 De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Pijlman (D66) en Sent (PvdA), toe dat alle stukken die betrekking hebben op de uitvoering en handhaving van het wetsvoorstel, zoals themaonderzoeken van de Inspectie van het Onderwijs en informatie over de ontwikkelingen rondom en de aanpak van antidemocratisch en anti-integratief gedachtegoed, niet alleen aan de Tweede Kamer maar ook aan de Eerste Kamer verstuurd zullen worden.

Debat [15-06-2021] - Debat inzake Wijziging van een aantal onderwijswetten ivm verduidelijking van burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs - Voortzetting van 8 juni 2021)

Dit is een jaarlijks doorlopende toezegging.

tz_OCW_2017_38 Aan het einde van het jaar is het wetsvoorstel gereed om samenwerkingsverbanden te verplichten een doorzettingsmacht te regelen.

Debat [05-07-2017] - Voortgangsrapportage Passend Onderwijs

Bij het wetsvoorstel rondom de onderwijszorgarrangementen wordt ook het voorstel meegenomen om verplicht doorzettingsmacht te beleggen in de regio. Dit wetsvoorstel wordt in 2023 vormgegeven.

tz_OCW_2020_21 De Tweede Kamer ontvangt het wetsvoorstel inzake de doorzettingsmacht.

Debat [05-02-2020] - AO Onderwijs en Zorg

Bij het wetsvoorstel rondom de onderwijszorgarrangementen wordt ook het voorstel meegenomen om verplicht doorzettingsmacht te beleggen in de regio. Dit wetsvoorstel wordt in 2023 vormgegeven.

tz_OCW_2020_101 De routekaart Inclusief onderwijs is in de eerste helft van 2021 gereed en wordt aan de Tweede Kamer gestuurd.

Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek

De werkagenda inclusief onderwijs wordt voor het debat passend onderwijs in april 2023 toegestuurd aan de Tweede Kamer.

tz_OCW_2021_33 De minister gaat op zoek naar oplossingen en financiering voor regio’s die vooruitlopend op de herbezinning, als gevolg van de overgang naar kleinschaligere voorzieningen, jongeren niet het onderwijs kunnen bieden waar ze recht op hebben.

Debat [28-09-2021] - Tweeminutendebat Beleidsinventarisatie en een herbezinning betreffende het residentieel onderwijs (31497, nr. 393)

De Tweede Kamer wordt voor het debat passend onderwijs op 5 april geïnformeerd over de uitkomsten van de herbezinning residentieel onderwijs.

tz_OCW_2021_6 De minister BVOM zegt toe een reactie aan de Tweede Kamer te sturen op het advies van Van Schoonhoven in samenhang met het wettelijke traject versterking samenwerking praktijkonderwijs en mbo.

Debat [13-01-2021] - AO mbo (+ praktijkonderwijs)

Voor de zomer van 2023 ontvangt de Tweede Kamer hierop een reactie.

T03343 De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA) en Van Apeldoorn (SP), toe om in het voorjaar, uiterlijk voor het zomerreces van de Eerste Kamer, een inhoudelijke reactie op de adviezen van de Onderwijsraad «Later selecteren, beter differentiëren» en «Publiek karakter voorop» aan de Kamer te doen toekomen, alsmede deze reactie te betrekken in een bredere schets over de ambities in het regeerakkoord.

Debat [01-02-2022] - Plenair debat over aanpassingen in de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroom-toetsen en toetsen verbonden aan leerlingvolgsystemen en onderwijs-volgsystemen in het basisonderwijs (35.671)

De Eerste en Tweede Kamer zijn op 24 februari 2022 per brief geïnformeerd over «Publiek karakter voorop». (Kamerstukken II 2021/22, 31293, nr. 610). Over de overige zaken wordt een aparte brief aan de Eerste Kamer gestuurd. Deze volgt in het voorjaar van 2023.

De Tweede Kamer ontvangt in juni een brief met de reactie op de vier moties inzake reclame, particulier aanvullend onderwijs, commerciële bureaus en de waarborgen tegen weglek. Tevens bevat de brief een stappenplan hoe kwaliteit en veiligheid worden geborgd.

Debat [24-05-2022] - Commissiedebat Nationaal Programma Onderwijs (po en vo)

De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 geïnformeerd over de vier moties inzake aanvullend onderwijs (Kamerstukken II, 2021/22, 31293, nr. 633). De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 opnieuw geïnformeerd over de voortgang in een brief over kansengelijkheid.

tz_OCW_2022_83 Een grote visie op kansengelijkheid komt voor de OCW-begrotingsbehandeling naar de Tweede Kamer.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De brief over kansengelijkheid ontvangt de Tweede Kamer in het voorjaar 2023.

tz_OCW_2022_91 In het najaar ontvangt de Tweede Kamer de routekaart naar inclusiever onderwijs.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De werkagenda inclusief onderwijs wordt voor het debat passend onderwijs in april 2023 toegestuurd aan de Tweede Kamer.

TZ_OCW_2022_84 Naast een reactie op het advies Later selecteren, beter differentiëren van de Onderwijsraad zal de minister de uitkomsten van de Staat van de Ouder expliciet betrekken bij de brief over kansengelijkheid.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd over de brede visie op kansengelijkheid.

tz_OCW_2022_28 Eind 2022 ontvangt de Tweede Kamer een stappenplan c.q. routekaart inzake inclusiever en inclusief onderwijs.

Debat [14-04-2022] - Tweeminutendebat Passend onderwijs (CD d.d. 30/03)

De werkagenda inclusief onderwijs wordt voor het debat passend onderwijs in april 2023 toegestuurd aan de Tweede Kamer.

tz_OCW_2022_90 Het wetsvoorstel over het hoorrecht wil de minister uiterlijk aan het einde van het jaar naar de Tweede Kamer sturen.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Het wetsvoorstel zal in het najaar van 2023 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

TZ202211-275 Er wordt met de sectorraden gewerkt aan richtlijnen voor bijlesbureaus in het onderwijs, waarover de Tweede Kamer begin 2023 zal worden geïnformeerd.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd over deze toezegging.

tz_OCW_2022_100 Er is nu een vierjarig onderzoek bezig naar wat effectieve beleidsinterventies zijn betreffende kansengelijkheid. Begin 2023 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

In het voorjaar van 2023 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

TZ202211146 De Tweede Kamer ontvangt voor de Kerst een brief met een visie op kansengelijkheid, waarin onder meer de onderwerpen vrijwillige ouderbijdrage en de brugfunctionaris worden opgenomen.

Debat [17-11-2022] - Wetgevingsoverleg OCW Begrotingsonderzoek

Naar verwachting ontvangt de Tweede en Eerste Kamer in het voorjaar van 2023 een brief met een visie op kansengelijkheid en daarbij ook de beleidsreactie op het advies van de Onderwijsraad «Later Selecteren, beter differentiëren». Het onderwerp vrijwillige ouderbijdrage komt hierin terug. Over de brugfunctionaris wordt de Kamer via een andere brief geïnformeerd voor de zomer van 2023.

tz_OCW_2022_95 Inzake de governance van de samenwerkingsverbanden: Begin 2023 brengt de minister een wetsvoorstel in internetconsultatie, waarin wordt geregeld dat interne toezichthouders bij een samenwerkingsverband ook echt onafhankelijk zijn.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

Een actuele stand van zaken wordt meegenomen in de voortgangsrapportage Passend Onderwijs van het voorjaar van 2023.

tz_OCW_2022_96 De Tweede Kamer wordt in het najaar geïnformeerd over de stijging van het aantal thuiszitters.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd over de stand van zaken omtrent het onderzoek naar de toename van de vrijstellingen 5 onder a.

tz_OCW_2020_99 Voor de zomer van 2021 ontvangt de Tweede Kamer de uitwerking van de norm voor basisondersteuning.

Debat [16-11-2020] - Passend onderwijs notaoverleg Evaluatie onderzoek

De Tweede Kamer wordt met de voortgangsrapportage passend onderwijs in het voorjaar van 2023 hierover nader geïnformeerd.

TZ202211-320 In het voorjaar ontvangt de Tweede Kamer de uitkomsten over digitaal onderwijs.

Debat [30-11-2022] - Commissiedebat Onderwijs aan vluchtelingen po/vo/mbo/ho

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd over de digitale school.

TZ202211-285 In het voorjaar van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de route naar inclusiever onderwijs.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De werkagenda inclusief onderwijs wordt voor het debat passend onderwijs in april 2023 toegestuurd aan de Tweede Kamer.

TZ_OCW_2022_86 Inzake het aantal lesgebonden taken van leraren, maar ook de wet- en regelgeving over bijvoorbeeld bevoegdheden en examens: De minister informeert de Tweede Kamer daar dan in 2023 over, ook als uitkomst van een traject dat ze in de werkagenda met elkaar hebben afgesproken.

Debat [27-06-2022] - Slotwet, Jaarverslag en Staat van het Onderwijs 2021

De loonkloof is intussen gedicht. De Tweede Kamer wordt hier opnieuw in 2023 over geïnformeerd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Smaling (SP), toe om de tijdelijke geschillencommissie - voor geschillen tussen ouders en scholen - permanent te maken wanneer geconstateerd wordt dat deze nog nodig is.

Debat [02-10-2012] - Passend OnderwijsHerziening organisatie en financiering in het funderend onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs (passend onderwijs) onder nummer 33.106 + Kwaliteitsverbetering van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs onder nummer 32.812.

In 2023 wordt gestart met de voorbereiding van het wetgevingstraject in dit kader.

tz_OCW_2019_39 De ministers informeren de Tweede Kamer voortaan elk halfjaar (in juni en december) over de voortgang met betrekking tot 'onderwijs en zorg', te beginnen in juni 2019. De eerstvolgende voortgangsrapportage zal onder meer ingaan op het onderwerp aanbesteding van zorg binnen het onderwijs.

Debat [21-02-2019] - AO Onderwijs en Zorg

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd via de voortgangsrapportage verbeteraanpak passend onderwijs.

tz_OCW_2021_37 Z.s.m. stuurt de minister aan de Tweede Kamer een brief over verdiepend onderzoek n.a.v. themaonderzoek Universiteit van Utrecht en Groningen, incl. evaluaties sociale veiligheid (breder dan themaonderzoek).

Debat [07-10-2021] - Technische briefing sectorrapportages voor het primair en voortgezet onderwijs door de PO-raad en de VO-raad

De Tweede Kamer is op 15 december 2022 over de stand van zaken geïnformeerd met de brief over Onderzoek Ervaringen en aanpak van pestgedrag tegenover lhbtiq+ jongeren in het voortgezet onderwijs (Kamerstukken II 2022/23, 29240, nr. 128).

TZ202212-035 Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer de uitkomsten van het onderzoek naar benodigde wetgeving en regelgeving voor de «X» (aanduiding) in officiële documenten.

Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.

TZ202212-034 Voor de zomer 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek door de Interdepartementale werkgroep inzake het wetsvoorstel Meerouderschap en meerpersoonsgezag.

Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid

De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd.

TZ202212-033 Voor de zomer van 2023 ontvangt de Tweede Kamer een beleidsreactie op het onderzoek in welke mate in Nederland niet-medisch noodzakelijke ingrepen plaatsvinden bij jonge intersekse kinderen.

Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid

De beleidsreactie op het onderzoek wordt voor de zomer van 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd.

TZ202212-036 Vóór de zomer van 2023 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van reeds uitgevoerde onderzoeken naar de situatie van bi+ personen, over de maatregelen die genomen kunnen worden en over waar eventueel nog extra inzichten voor nodig zijn.

Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid

De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd.

TZ202212-028 De Tweede Kamer wordt in 2023 geïnformeerd over de pilots én de resultaten van de pilots inzake het betrekken van uitwerkingsgerechtigde en niet-uitkeringsgerechtigde vrouwen bij (in) de arbeidsmarkt.

Debat [05-12-2022] - Wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid

De resultaten van de pilots worden in afstemming met SZW verzameld en zullen meegenomen worden in de voortgangsrapportage van de Emancipatienota die eind 2023 naar de Tweede Kamer verstuurd zal worden.

T03270 De minister voor Rechtsbescherming zegt de Eerste Kamer toe, naar aanleiding van een vraag van het lid Karimi (GroenLinks), dat bij de evaluatie van de wet de assumptie - dat als de raad van commissarissen diverser wordt gemaakt, de raad van bestuur ook vanzelf diverser wordt - onderzocht zal worden en dat indien mocht blijken dat dit niet het geval is, er passend beleid komt.

Debat [14-09-2021] - Plenaire beh. Wijz. van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ivm het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de RvC van grote naamloze en besloten vennootschappen

In 2027 bij de tussenevaluatie van de topvrouwenwet wordt deze toezegging betrokken.

Het kabinet gaat één keer per jaar rapporteren over de ontwikkelingen en de NLse inzet tav. zorgwekkende ontwikkelingen op gendergelijkheid, SRGR en gelijke rechten LHBTI-personen in de EU’.

Debat [06-12-2021] - WGO Begrotingsonderdeel Emancipatie

Het kabinet rapporteert hier nu jaarlijks over.

TZ202211-278 In het Onderwijsakkoord (Kamerstuk 35 925-VIII, nr. 184) is afgesproken een verkenning naar één cao uit te voeren, waarin de wens van de vakbonden om rechtstreeks met de minister te onderhandelen wordt betrokken. Deze verkenning loopt en wordt eind 2022 afgerond. Na afronding van de verkenning ontvangt de Tweede Kamer een reactie hierop van de minister OCW.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De verkenning naar één cao is uitgevoerd. Na afronding van de verkenning ontvangt de Tweede Kamer een reactie hierop.

tz_OCW_2022_10 De minister informeert de Tweede Kamer in een brief over de hoge studieschulden van studenten uit het Caribisch deel. In de brief gaat hij in op de problematiek, de stand van zaken en de aanpak.

Debat [17-02-2022] - Tweeminutendebat Voortgang OCW in Caribisch Nederland

Na het Ministerieel Vierlandenoverleg OCW in januari 2023 zal de Tweede Kamer via een brief worden geïnformeerd over de uitkomsten van dit overleg. Studiefinanciering zal dan ook worden meegenomen.

TZ202211142 De bewindspersonen (de heer Dijkgraaf en de heer Wiersma) zeggen toe dat zij zich in de OCW Begroting 2024 richten op de beleidsdoelen, inclusief het aanscherpen van deze beleidsdoelen, én deze laten aansluiten bij de Strategische Evaluatie Agenda. Het betreft dan geactualiseerde beleidsindicatoren passend bij de prioriteiten in de begroting.

Debat [17-11-2022] - Wetgevingsoverleg OCW Begrotingsonderzoek

De genoemde aangescherpte doelen en indicatoren worden uitgewerkt voor de Begroting van 2024 en deze zullen aansluiten bij de Stategische Evaluatie Agenda. De Tweede Kamer wordt hierover voor de begrotingsbehandeling OCW 2024 geïnformeerd.

TZ202211-273 Ter vermindering van de werkdruk van leraren is de maatregel aangekondigd om naar duidelijker eisen aan onderwijskwaliteit en een eenduidige opdracht te gaan (Kamerstuk 31293, nr. 651). Ter uitvoering van deze maatregel gaat de Inspectie van het Onderwijs de onderzoekskaders concretiseren en aanpassen, die midden 2023 naar de Tweede Kamer worden gestuurd.

Debat [24-11-2022] - Begrotingsbehandeling OCW 2023 plenaire behandeling voortzetting, onderdeel onderwijs

De planning is dat de door de Inspectie van het Onderwijs geconcretiseerde en aangepaste onderzoekskaders aan het einde van het tweede kwartaal 2023 naar de Tweede Kamer worden gezonden.

T02245 De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Ganzevoort (GroenLinks), toe dat zowel het rapport van de inspectie over de deugdelijkheidseisen als het rapport over de bevindingen (het stimulerende deel) openbare stukken zijn.

(EK 33.862, A) Initiatiefvoorstel-Bisschop, Van Meenen en Rog Doeltreffender regeling van het onderwijstoezicht van 29 september 2015

De rapporten van de Inspectie van het onderwijs over de deugdelijkheidseisen en over de bevindingen (het stimulerende deel) zijn en blijven openbare stukken.

TZ202211149 De Tweede Kamer ontvangt brieven over de volgende onderwerpen: - Emancipatie – studiefinanciering - medezeggenschap - menukaart leermiddelen mbo - toekomst hoger onderwijs - financiële impuls krimpregio's.

Debat [17-11-2022] - Wetgevingsoverleg OCW Begrotingsonderzoek

De toegezegde brieven worden aan de Tweede Kamer gezonden.

tz_OCW_2019_130 De Tweede Kamer ontvangt elk jaar voorafgaand aan de OCW-begrotingsbehandeling een overzicht van lopende experimenten en pilots, met looptijd en evaluatiemomenten. Dit overzicht zal voortaan jaarlijks worden verschaft.

Debat [26-06-2019] - Wetgevingsoverleg over de Slotwet en het jaarverslag: in het kader van de operatie «Meer inzicht in Kwaliteit» wordt de beleidsdoorlichting als aandachtspunt bij de behandeling van het Jaarverslag meegenomen)

Het uitvoering geven aan deze toezegging is gestart in het jaar 2019 en is doorlopend van karakter en wordt jaarlijks gestand gedaan. Elk jaar ontvangt de Tweede Kamer, voorafgaand aan de OCW-begrotingsbehandeling, een overzicht van lopende experimenten en pilot aan het einde van het jaar.

tz_OCW_2015_218 In de tweede helft van 2016 ontvangt de Tweede Kamer een verkennende studie over faillissement van scholen.

Debat [07-12-2015] - Notaoverleg over de initiatiefnota van het lid Straus: Krimp in het voortgezet onderwijs - van kramp naar kans

Om beide Kamers te kunnen informeren en een zorgvuldige heroverweging te maken of aanpassing van onderwijswetgeving nodig is op het gebied van faillissementen in het onderwijs is het van belang de ontwikkelingen met betrekking tot wetsvoorstellen over de pre-pack af te wachten. Het is nog niet duidelijk wanneer dit zal gebeuren.

TZ202212-091 Begin 2023 ontvangt de Tweede Kamer een brief over kansengelijkheid, waarin onder andere het leerplusarrangement voortgezet onderwijs wordt opgenomen alsmede kansrijk adviseren.

Debat [14-12-2022] - Commissiedebat Onderzoekskaders 2022 Inspectie van het Onderwijs

De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.

Bijlage 7: Nationaal Groeifonds

Tabel 133 Uitgaven NGF-projecten van het Ministerie van OCW
 

Totaal toegekend NGF-budget

t/m 2017

2018

2019

2020

2021

2022

Restant

Totaal uitgaven NGF-Projecten

548.678

0

0

0

0

0

8.792

539.886

        

0

Subtotaal uitgaven Open Leermateriaal

20.494

0

0

0

0

0

1.606

18.888

Primair onderwijs

        

Subsidies

2.413

       

Voortgezet onderwijs

        

Subsidies

16.533

     

1.558

 

Opdrachten

967

       

Apparaat kerndepartement

        

Personeel

581

     

48

 
         

Subtotaal uitgaven Ontwikkelkracht

101.231

0

0

0

0

0

179

101.052

Primair onderwijs

        

Subsidies

15.895

       

Voortgezet onderwijs

        

Subsidies

53.068

       

Opdrachten

23.152

     

35

 

Apparaat kerndepartement

        

Personeel

9.116

     

144

 
         

Subtotaal uitgaven Digitaal onderwijs goed geregeld

34.273

0

0

0

0

0

33

34.240

Primair onderwijs

        

Subsidies

6.413

       

Voortgezet onderwijs

        

Subsidies

24.528

       

Opdrachten

1.208

       

Apparaat kerndepartement

        

Personeel

2.124

     

33

 
         

Subtotaal uitgaven Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden

7.600

0

0

0

0

0

181

7.419

Middelbaar beroepsonderwijs

        

Subsidies

7.300

       

Opdrachten

300

     

181

 
         

Subtotaal uitgaven programma Leeroverzicht/Skills

28.480

0

0

0

0

0

3.365

25.115

Middelbaar beroepsonderwijs

        

Opdrachten

19.700

     

2.575

 

SBB

8.780

     

790

 
         

Subtotaal uitgaven Nationale LLO Katalysator

167.000

0

0

0

0

0

900

166.100

Hoger beroepsonderwijs

        

Bekjostiging

127.000

       

Subsidies

40.000

     

900

 
         

Subtotaal uitgaven Digitaliseringsimpuls onderwijs NL

140.000

0

0

0

0

0

1.388

138.612

Hoger beroepsonderwijs

        

Subsidies

140.000

     

1.388

 
        

0

Subtotaal uitgaven Biotech boosterreeks

49.600

0

0

0

0

0

1.140

48.460

Onderzoek en wetenschapsbeleid

        

Toelichting

Open Leermateriaal

Er zijn vanuit de vijf programmalijnen activiteiten gestart om scholen te verbinden, leraren te versterken, open leermateriaal te verrijken, de infrastructuur te verbeteren en kennis te ontwikkelen. Het project ligt op schema qua resultaten en bijbehorende financiën. De projectspecifieke afspraken zijn begin november afgerond in en in december ondertekend.

In de komende maanden ligt de focus op het verder ontwerpen van de regeling, de projectsubsidie voor Kennisnet, CITO en SLO voor de komende jaren en het evaluatie- en monitoringsplan van het programma.

Ontwikkelkracht

Het programma Ontwikkelkracht investeert in het lerend vermogen van het onderwijs, door te bouwen aan een stevige kennisinfrastructuur voor het funderend onderwijs. Ontwikkelkracht investeert in kennisdeling, de ontwikkeling van effectieve interventies, het versterken van de onderzoeks- en verbetercultuur en het professionaliseren van leraren en schoolleiders tot expertleraren en -schoolleiders die als Onderzoeks- en Ontwikkelscholen andere scholen gaan opleiden. Onderwijsprofessionals en wetenschappers staan aan het roer om te zorgen voor meer evidence-informed werken in het onderwijs, met als doel een impuls te geven aan de onderwijskwaliteit.

Het programma is in de zomer van 2022 opgestart. De projectspecifieke afspraken zijn begin november afgerond in en in december ondertekend. In het najaar is de werving gestart voor de eerste functies bij het programmabureau, dat onderdeel uitmaakt van het Ministerie van OCW. Hierdoor zijn de apparaatskosten voor 2022 lager dan verwacht. De subsidies voor de uitvoerende partijen zijn eind 2022 (nagenoeg) gereed, waardoor de uitgaven in 2023 zullen materialiseren in plaats van in 2022.

Digitaal onderwijs goed geregeld

Door dit project maken scholen met minder inspanning en risico gebruik van digitale toepassingen in het onderwijs. Scholen kunnen op deze manier toekomstbestendig onderwijs bieden en het beste uit hun leerlingen/studenten halen. Het project is in de zomer van 2022 opgestart. De projectspecifieke afspraken zijn begin november afgerond in en in december ondertekend.

In 2022 heeft het voorbereidende werk plaatsgevonden. De bijbehorende subsidie en uitvoering leiden vanaf 2023 – in plaats van vanaf 2022 – tot kosten. Het resterende budget komt daardoor vanaf 2023 tot uitgaven.

LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden

In de tweede helft van 2022 is de projectorganisatie van het LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden opgestart. Er is een landelijk projectleider aangesteld en er zijn twee pilotregio’s geselecteerd, te weten Zuidoost Brabant en Twente. Deze regio’s werken begin 2023 aan een plan van aanpak om verder uitvoering te geven aan het project. Het landelijke netwerk is ook in kaart gebracht en neemt zitting in een klankbordgroep. Regionale en landelijke samenwerking moet in 2023 ervoor zorgen dat de eerste kandidaten geholpen kunnen worden met hun basis- én vakvaardigheden om zo een betere positie op de arbeidsmarkt te verwerven.

Leeroverzicht en Skills

Op 12 juli 2022 is het investeringsvoorstel «Leeroverzicht en Skills» in het kader van het Nationaal Groeifonds definitief gehonoreerd. Met dit investeringsvoorstel worden twee programma’s gefinancierd: de doorontwikkeling van het Programma Leeroverzicht en het Programma Vaardig met Vaardigheden (onder regie van het Ministerie van SZW). Na definitieve honorering is voor beide programma’s een programma-organisatie ingericht en is de opstartfase begonnen en heeft er voor beide programma’s ook een kick-off plaatsgevonden. Doordat de beslissing over honorering langer dan gepland op zich heeft laten wachten hebben beide programma’s een vertraging opgelopen wat betreft de uitvoering van fase 1, maar deze vertraging wordt binnen de totale looptijd van de beide programma’s ook weer ingelopen. Voor het Programma Leeroverzicht is in totaal tot en met 2026 € 19,7 miljoen beschikbaar, voor het Programma Vaardig met Vaardigheden is dat € 8,8 miljoen.

Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-katalysator

Met de nationale LLO-katalysator wordt een forse impuls gegeven aan de ontwikkeling van bij-, op- en omscholingsaanbod. De middelen die gemoeid zijn met dit programma, zijn bedoeld voor de mbo-, hbo- en wo-instellingen. De precieze invulling van het project en verdeling van de middelen dient nog uitgewerkt te worden, voor de opstartfase is in 2022 een subsidie verstrekt van € 0,9 miljoen.

Digitaliseringsimpuls onderwijs NL

Het doel van het programma digitaliseringsimpuls is om de kansen die digitalisering biedt aan het mbo, hbo en wo beter te benutten. Hierdoor zijn studenten vaardiger in een digitale wereld en kunnen docenten beter les geven. Het programma is opgeknipt in twee fases; fase 1 loopt van 2022 tot en met 2024 en fase 2 loopt van 2025 tot en met 2030. De precieze invulling van het project en de verdeling van de middelen dient nog nader uitgewerkt te worden, in 2022 is voor de opstart van dit programma € 1,4 miljoen aan subsidie verstrekt.

Biotech Booster

Biotech Booster is een uniek verbond van kennisinstellingen en bedrijven om kennis over biotechnologie beter om te zetten in bedrijvigheid en toepassingen. Zo draagt innovatie in biotechnologie maximaal bij aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen in gezondheid, klimaat, energie, landbouw en voeding. Biotech Booster vergroot ons toekomstige innovatie- en verdienvermogen. In 2022 is de aanvraag met betrekking tot de opbouw en implementatie-fase toegekend en is voor €1,14 miljoen aan subsidie versterkt.

Bijlage 8: Focusonderwerp Financieel Jaarverslag Rijk 2022

Tabel 134 Overzicht ISB's en beroep art. 2.27 van de CW

Nr

Begrotingsstuk

Onderwerp

Beroep art. 2.27, tweede lid, CW (ja/nee)

Verplichtingen aangegaan voor autorisatie EK (ja/nee)

Uitgaven voor autorisatie EK (ja/nee)

Indieningsdatum

Aangenomen door EK (datum)

1

14

Verwerven kunstwerk

Nee

Nee

Nee

8-dec-21

18-jan-22

2

14

Tegemoetkoming musea na directe lockdown

Ja

Ja

Ja

23-dec-22

24-mei-22

3

3, 14

Extra middelen examens en steunpakket cultuur in verband met Covid-19

Ja

Ja

Ja

26-jan-22

24-mei-22

4

1, 3, 4, 6, 7, 11, 95

Overlopende verplichtingen van o.a. zelftesten, ventilatie en Nationaal Programma Onderwijs

Ja

Ja

Ja

3-feb-22

21-jun-22

5

4, 11, 14

Maatschappelijke diensttijd en KOT kwijtscheldingen

Ja

Ja

Ja

4-feb-22

24-mei-22

6

1, 3, 14, 91, 95

Nationaal Programma Onderwijs en suppletieregeling cultuur

Ja

Ja

Ja

21-apr-22

12-jul-22

7

1, 3, 4, 6, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 95

Werk aan Uitvoering, Oekraïne en Herdenkingsjaar Slavernijverleden

Ja

Ja

Ja

7-jul-22

7-feb-22

Toelichting

Het besluit in de eerste Incidentele Suppletoire Begroting (ISB), namelijk het verwerven van een kunststuk, kon niet wachten tot de reguliere Eerste Suppletoire Begroting omdat de aankoop een snelle afhandeling van de verwerving richting de eigenaar/verkoper behoefde. Indien er was gewacht tot het eerstvolgende reguliere begrotingsmoment, de Eerste Suppletoire Begroting, had de aankoop van het kunststuk pas drie maanden later kunnen plaatsvinden. De aankoop van het kunststuk heeft plaatsgevonden nadat de Staten-Generaal deze incidentele begrotingswet heeft geautoriseerd.

Het besluit in de tweede ISB, namelijk het tegemoetkomen van musea na de directe lockdown in december 2021, kon niet wachten tot de reguliere Eerste Suppletoire Begroting omdat er spoedig verplichtingen moesten worden aangegaan richting het Mondriaan Fonds. Om dezelfde reden is de uitvoering van dit beleid al gestart voordat de Staten-Generaal deze begrotingswet had geautoriseerd. Voor de indiening van deze ISB is de Kamer vooraf geïnformeerd per brief van 21 december 2021 over «Aanpassing steunmaatregelen». Uitstel van de uitvoering van dit beleid was niet in het belang van het rijk omdat de culturele sector in deze periode haar deuren moest sluiten vanwege een harde lockdown. Om de klap voor deze sector op te vangen was het nodig dat het kabinet met spoed aanvullend € 5,6 miljoen beschikbaar stelde voor de periode van de verplichte sluiting via het Mondriaan Fonds.

De besluiten in de derde ISB, namelijk aanpassingen aan eindexamens en een steunpakket voor de culturele en creatieve sector wegens de lockdown, konden niet wachten tot de reguliere Eerste Suppletoire Begroting. Normaliter wordt nieuw beleid pas uitgevoerd nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. De uitvoering van de maatregelen die in deze derde ISB zijn opgenomen konden echter niet wachten. Er moest namelijk snel worden overgegaan tot het verplichten en uitgeven van bedragen richting scholen en uitvoeringsinstanties zodat zij aan de slag kunnen met betrekking tot de eindexamens en richting diverse culturele fondsen met betrekking tot het steunpakket voor de culturele en creatieve sector. Daarom heeft het kabinet de uitvoering van deze maatregelen gestart voordat deze waren geautoriseerd door de Staten-Generaal. Voor de indiening van deze ISB is de Kamer vooraf geïnformeerd per brief van 17 december 2021 over Besluit eindexamens voortgezet onderwijs 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31289, nr. 506). Ook over het steunpakket voor de culturele en creatieve sector is de Kamer op 14 december 2021 geïnformeerd per brief Steunpakket in het eerste kwartaal van 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35420, nr. 462).

De besluiten in de vierde ISB, namelijk het overhevelen van de middelen voor zelftesten en het uitvoeren van de tegemoetkomingsregeling voor studenten in verband met COVID-19, konden niet wachten tot de reguliere Eerste Suppletoire Begroting. De middelen moesten destijds snel worden overgeboekt zodat er spoedig verplichtingen konden worden aangegaan. Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. De uitvoering van de maatregelen die in deze vierde ISB zijn opgenomen konden echter niet wachten omdat er moest worden overgegaan tot het verplichten van bedragen voor de regelingen omtrent zelftesten en zo snel mogelijk toekenningen moesten worden gedaan in de tegemoetkomingsregeling aan studenten. Daarom heeft het kabinet de uitvoering van deze maatregelen gestart voordat deze waren geautoriseerd door de Staten-Generaal. Voor de indiening van deze ISB is de Kamer vooraf geïnformeerd per brief van 13 december 2021 over Budgettaire mutaties van de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) sinds de tweede suppletoire begroting 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 142).

De besluiten in de vijfde ISB, namelijk herverkaveling maatschappelijke diensttijd, steunpakket voor de culturele en creatieve sector en kwijtschelding publieke schulden toeslagengedupeerden, konden niet wachten tot de reguliere Eerste Suppletoire Begroting. De middelen moesten destijds snel worden overgeboekt zodat er spoedig verplichtingen konden worden aangegaan en DUO-schulden konden worden kwijtgescholden. Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. De uitvoering van de maatregelen die in deze ISB waren opgenomen konden echter niet wachten omdat er moest worden overgegaan tot het verplichten van bedragen voor de voor de regelingen met betrekking tot maatschappelijke diensttijd en het steunpakket voor de culturele en creatieve sector. Daarnaast moest DUO zo spoedig mogelijk doorgaan met het kwijtschelden van DUO-schulden van gedupeerden in de kinderopvangtoeslagaffaire. Daarom heeft het kabinet de uitvoering van deze maatregelen gestart voordat deze waren geautoriseerd door de Staten-Generaal. Voor de indiening van deze ISB is de Kamer vooraf geïnformeerd over het gedeelte van de kinderopvangtoeslagaffaire per brief van 13 december 2021 over Budgettaire mutaties van de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) sinds de tweede suppletoire begroting 2021 (Kamerstukken II, 2021/22, 35925, nr. 142) en over het steunpakket voor de culturele en creatieve sector per brief van 31 januari 2022 over Vijfde specifiekesteunpakket voor de culturele en creatieve sector (Kamerstukken II, 2021/22, 32820-458, nr. 458).

De besluiten in de zesde ISB, namelijk de suppletieregeling cultuur, ventilatie in scholen en het Nationaal Programma Onderwijs, konden niet wachten tot de reguliere Eerste Suppletoire Begroting. Normaliter wordt nieuw beleid pas uitgevoerd nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. De uitvoering van de maatregelen die in deze zesde ISB zijn opgenomen konden echter niet wachten. Er moest namelijk snel worden overgegaan tot het uitgeven van middelen voor bijvoorbeeld de suppletieregeling cultuur. De middelen moesten ook snel worden overgeboekt naar de OCW-begroting zodat richting de scholen kan worden gecommuniceerd wat de bedragen zijn waar zij op kunnen rekenen voor het schooljaar 2022/2023 in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs. Daarom heeft het kabinet de uitvoering van deze maatregelen gestart voordat deze waren geautoriseerd door de Staten-Generaal. Voor de indiening van deze ISB is de Kamer vooraf geïnformeerd per brief van 25 februari 2022 over Bijsturing NP Onderwijs: verdeling middelen en verlenging van de bestedingstermijn (Kamerstukken II, 2021/22, 35925, nr 155).

De besluiten in de zevende ISB, namelijk Werk aan Uitvoering, Oekraïne en het Herdenkingsjaar Slavernijverleden, konden niet wachten tot de reguliere Eerste Suppletoire Begroting. Normaliter wordt nieuw beleid pas uitgevoerd nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Echter, deze zevende ISB bevat middelen om toelatingsexamens voor het hoger onderwijs te faciliteren voor Oekraïense ontheemden. Hierover is de Kamer geïnformeerd in de Verzamelbrief opvang Oekraïne (Kamerstukken II, 2021/22, 19637 VI, nr. 2899). Het aangaan van verplichtingen en uitgaven hiervoor kon niet wachten tot autorisatie. Daarom heeft het kabinet de uitvoering van deze maatregelen gestart voordat deze waren geautoriseerd door de Staten-Generaal. Over het Herdenkingsjaar Slavernijverleden is de Kamer reeds geïnformeerd in de Voorjaarsnota 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36120, nr. 1) en in de Eerste Suppletoire Begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Kamerstukken II 2021/22, 36120 XV, nr. 2).


X Noot
1

Per 1 januari 2022 zijn dit de bedragen voor de maximale aanvullende beurs inclusief de verhoging voor lesgeldplichtigen. Per 1 augustus 2022 is de maximale aanvullende beurs verhoogd naar € 387,78 voor uitwonende en € 364,42 voor thuiswonende BOL-studenten.

Naar boven