24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 648 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 oktober 2022

Ter voorbereiding van het commissiedebat Armoede en Schuldenbeleid van 6 oktober aanstaande informeer ik u bij deze graag over de laatste stand van zaken met betrekking tot de stappen die het kabinet zet om mensen met geldzorgen, die in armoede leven en/of met problematische schulden kampen te helpen.

Het zal niemand ontgaan zijn dat, sinds ik u op 12 juli jongstleden (Kamerstuk 24 515, nr. 643) een brief hebt gestuurd met daarin de contouren van de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden, meer mensen problemen ondervinden. Ongekend hoge energieprijzen, met daar aangekoppeld aanhoudend hoge inflatie zorgen voor grote problemen. In het hele land zien we dat steeds meer mensen klem komen te zitten, hun rekeningen niet kunnen betalen en financiële stress kennen. De gevolgen hiervan zijn serieus en ingrijpend. We hebben helaas allemaal de schrijnende verhalen kunnen horen over kinderen die zonder eten naar school moeten gaan of mensen die afgesloten worden door hun energiemaatschappij.

Het kabinet heeft er dan ook voor gekozen om een uitzonderlijk groot pakket aan koopkrachtmaatregelen te treffen dat vooral gericht is op het versterken van de inkomenspositie van mensen om de negatieve effecten van de inflatie en de hoge energieprijs te dempen. Tegelijkertijd heeft het kabinet aanvullende maatregelen getroffen onder andere op het terrein van Voedselhulp, het instellen van een Noodfonds en het afsluitbeleid. In deze brief zal ik u verder informeren over de huidige stand van zaken en de voortgang die is behaald. Hierbij zal ik specifiek ingaan op de acties die ik heb uitgezet om voedselhulp te verruimen, waarmee aangeef op welke manier ik invulling wil geven aan de motie van het lid Azarkan (Kamerstuk 36 200, nr. 43).

De huidige crisis heeft nogmaals duidelijk gemaakt dat de financiële weerbaarheid van velen in Nederland verbetering behoeft. Ik vind het daarom belangrijk dat gelijktijdig met het uitvoeren van het genoemde pakket noodmaatregelen, hard wordt gewerkt aan structurele verbeteringen op de middel- en lange termijn voor mensen in armoede en met schuldenproblematiek. Hierbij heb ik specifieke aandacht voor het verminderen kinderarmoede. Kinderen en jongeren moeten een eerlijke kans krijgen om mee te doen en volwaardige toekomst op te bouwen. Dat maakt dat ik het Programma Aanpak geldzorgen, armoede en schulden onverminderd doorzet.

Stand van zaken voedselhulp

Door de oplopende prijzen zijn helaas steeds meer mensen genoodzaakt gebruik te maken van voedselhulp. Het kabinet streeft ernaar dat mensen voldoende inkomen hebben om voedsel te kopen, onder meer via het uitzonderlijk grote koopkrachtpakket. In aanvulling hierop zijn initiatieven rond voedselhulp waardevol omdat zij mensen, veelal tijdelijk, ondersteunen in deze moeilijke tijden. In deze passage ga ik op een viertal thema’s in, te weten: de ondersteuning aan Voedselbanken Nederland, ESF+ budget voor voedselhulp, andere voedselhulpinitiatieven zoals de proef «Beter Eten» en het noodontbijt op school.

Ontbijt op school

Het voorzien in de eerste levensbehoeften vormt steeds vaker een probleem. Dit wordt op verschillende manieren zichtbaar, zo ook in de schoolklas. Er zijn kinderen die met een lege maag naar school komen. Dit heeft ongewenste gevolgen voor de ontwikkeling van het kind. Hier wil ik per direct actie op ondernemen, gezien het koopkrachtpakket voor het grootste deel pas in januari 2023 zal ingaan. Zoals ik heb aangegeven tijdens het Vragenuur van 13 september jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 107, item 2(wil ik nu actie ondernemen en inzetten op noodondersteuning voor de komende (winter)maanden. Het Jeugdeducatiefonds zal van 1 oktober 2022 tot eind januari 2023, met financiële ondersteuning van ruim 5 miljoen van het Ministerie van SZW en OCW tezamen, hulp op het gebied van maaltijden en andere eerste levensbehoeften faciliteren op de 500 kwetsbare scholen waar zij reeds actief zijn. Zo kan snel een grote groep kinderen bereikt worden. Daarnaast heb ik samen met het Ministerie van OCW de Alliantie Kinderarmoede gevraagd om lokale coalities te vormen en huidige coalities in te zetten om nog meer scholen te ondersteunen en honger in de klas tegen te gaan. Het Ministerie van OCW geeft binnenkort uitwerking aan de schoolmaaltijden, in samenspraak met alle acties die lopen vanuit de Ministeries van VWS en SZW. Dit geeft invulling aan de motie van de leden Dassen en Paternotte1 die oproept tot het bieden van een maaltijd op school, in het bijzonder op scholen in kwetsbare wijken.

Ondersteuning Voedselbanken Nederland

De Vereniging van Voedselbanken Nederland (VBNL) heeft mij geïnformeerd over de recente ontwikkelingen. Het totaal aantal huishoudens dat gebruik maakt van de hulp van VBNL is in de periode december 2021 tot juni 2022 gestegen met 2,9%, naar 33.845 huishoudens. Op peildatum 30 juni 2022 zijn dit 87.252 personen, waarvan 33.033 kinderen. Op basis van contacten met lokale voedselbanken is het beeld van VBNL dat deze groei sinds 30 juni verder doorzet, met name in de grote steden. VBNL houdt er rekening mee dat het aantal huishoudens de komende 1 á 2 jaar blijft toenemen. Tegelijkertijd zien de voedselbanken hun toestroom aan voedsel geleidelijk afnemen.

Eerder is uw Kamer door mijn voorgangers geïnformeerd over de doelstellingen die geformuleerd zijn voor de ondersteuning van de voedselbanken2. Graag geef ik u in deze brief een update over de voortgang op deze doelstellingen.

De doelstellingen zijn:

  • Doelstelling I: Het op korte termijn werken aan een systeem dat bij acute nood een grotere toestroom van voedsel aan voedselbanken kan genereren.

  • Doelstelling II: Het Rijk steunt Voedselbanken Nederland in haar streven om voor de lange termijn voedselzekerheid voor de voedselbanken te borgen, bij voorkeur in combinatie met het tegengaan van voedselverspilling.

Met betrekking tot doelstelling I is in het voorjaar van 2020 aan VBNL een subsidie beschikt van € 4 miljoen voor een calamiteitenfonds, om corona-gerelateerde kosten van voedselbanken te kunnen betalen. In het najaar van 2020 is afgesproken dat deze € 4 miljoen breder ingezet mag worden. VBNL is begonnen met het, via de stichting Voedselvangnet, uitgeven van deze middelen om acute voedseltekorten tegen te gaan. Het is onwenselijk dat dit najaar problemen ontstaan bij de voedselbanken. Ik heb daarom met VBNL afgesproken dat deze resterende subsidiemiddelen, indien nodig, nog dit jaar volledig kunnen worden ingezet om voedsel in te laten kopen. Daarnaast zullen VBNL en SZW bezien hoe partijen in de maatschappij meer gemobiliseerd kunnen worden om in deze moeilijke maanden extra ondersteuning te bieden aan de voedselbanken. Ook heb ik de bereidheid afgesproken om, indien nodig, in 2023 aanvullende middelen ter beschikking te stellen. De dekking zal in dit geval komen uit de middelen die het kabinet heeft vrijgemaakt voor aanvullende en incidentele inzet om sociale en maatschappelijke problemen te voorkomen Met deze afspraken geeft het kabinet invulling aan de motie van het lid Azarkan over de middelen binnen de enveloppe armoede en schulden ook aanwenden voor gerichte ondersteuning van voedsel- en kledingbanken3.

Met betrekking tot doelstelling 2 heeft LNV de opdracht gegeven om de haalbaarheid van de Sociaal Maatschappelijke Menukaart te laten onderzoeken (zie bijlage). Het idee van de Sociaal Maatschappelijke Menukaart (SMM) was, om een structurele en grootschalige oplossing te bieden om een brede keuze van gezonde, lang houdbare producten te produceren van voedseloverschotten. Hierbij zouden verse rest- en bijstromen uit het begin van de keten, die in hun huidige vorm niet bruikbaar zijn voor voedselhulp of de commerciële markt, worden verwerkt tot lang houdbare, flexibel in te zetten producten. Zo hoopten we dat dit zou leiden tot een zekere en aanvullende voedselstroom voor voedselhulp. Het onderzoek is uitgevoerd door het onderzoeksbureau VanWaarde in samenwerking met de Stichting Samen Tegen Voedselverspilling. De belangrijkste conclusie uit het onderzoeksrapport is dat het op korte termijn niet haalbaar is om een ketensamenwerking te starten waarin op grote schaal reststromen worden verwerkt tot producten die aangeboden worden aan voedselhulporganisaties. In het rapport zijn verschillende redenen geïdentificeerd, prijs is één van de belangrijkste. De producten die hieruit ontstaan zijn duurder dan reguliere stromen, het verenigen van voedselhulp en verspilling in deze vorm is voor nu niet opportuun en te complex. In het rapport zijn een aantal aanbevelingen gedaan. Op basis van de uitkomsten van het rapport en de behoeften van VBNL met betrekking tot dit vraagstuk zijn nieuwe afspraken gemaakt met VBNL over hoe nu verder. Daar is o.a. uitgekomen dat we in gezamenlijkheid verkennen welke coalities mogelijk zijn om tot alternatieve oplossingen voor doelstelling 2 te komen. Voor het einde van dit jaar wordt een werkgroep opgericht waarin actief nieuwe kansen worden geïdentificeerd en onderzocht en indien nodig pilots worden gestart. Daarnaast start LNV in november een onderzoek naar de grootte en de potentie van producten die, om diverse redenen, niet voorbij de douane komen maar wel geschikt zijn voor humane consumptie.

Hierin wordt ook belemmerende wetgeving en mogelijkheden om deze weg te nemen meegenomen.

ESF+

Vanuit ESF+ is een budget van € 15,8 miljoen beschikbaar voor voedselhulp, materiële hulp en begeleidende maatregelen voor mensen die onvoldoende middelen hebben om het huishouden draaiend te houden. Aan de ene kant gaat het om concrete hulp met voedsel en goederen die nodig zijn voor het leven van alle dag, aan de andere kant om ondersteuning om te zorgen dat de afhankelijkheid van deze hulp zo kort mogelijk duurt door mensen hulp te bieden bij aanwezige problematiek. Binnen het budget is € 2,5 miljoen specifiek bestemd voor de behoeften van kinderen om schooluitval en uitsluiting te voorkomen.

Tot 18 november kunnen partijen zonder winstoogmerk plannen indienen voor de uitvoering van dit ESF+ programmaonderdeel, overeenkomstig de keuzes en randvoorwaarden in de subsidieregeling die 13 september is gepubliceerd4. De indiener van het beste plan ontvangt het volledige budget voor de volledige looptijd van het programma van ESF+. Ik verwacht dat eind dit jaar de beoordeling is afgerond en er meer duidelijkheid is over de uitvoerder en de wijze waarop dit onderdeel invulling krijgt.

Reactie op proef «Beter Eten» in Rotterdam

De Vaste Commissie voor SZW heeft mij op 15 september jl. gevraagd om een reactie op een brief van S.W. te H. over de proef «Beter Eten en drinken» in Rotterdam. De briefschrijver geeft informatie over de opzet en resultaten van de proef en beschrijft de wens om het initiatief landelijk uit te rollen.

Vanuit mijn ministerie is overleg gevoerd met de initiatiefnemers van de proef. In Rotterdam kregen ongeveer 120 huishoudens met onvoldoende geld voor boodschappen een betaalpas met een wekelijks budget uitgereikt. Met deze pas kunnen mensen bij diverse winkels boodschappen doen. De eerste resultaten van de proef zijn positief. Zo ervaren deelnemers minder stress en schaamte, zijn zij blij met de keuzevrijheid en positief over de mogelijkheid om gezond voedsel te kopen. Er zijn ook aandachtspunten: mensen ervaren stress rond het inleveren van de bonnetjes en zijn bang voor problemen met de gemeente of de Belastingdienst. De wens van de initiatiefnemers is nu om deze proef, zowel lokaal als landelijk, op te schalen.

Ik waardeer het initiatief uit Rotterdam zeer. Het is positief dat meerdere partijen (waaronder private partijen, maatschappelijke organisaties en de gemeente) zich inzetten om mensen met geldzorgen te helpen aan een gezonde maaltijd. Ik constateer dat er recent, in aanvulling het waardevolle werk van de voedselbanken, in het hele land mooie initiatieven op dit terrein ontstaan. Naast de proef «Beter Eten» denk ik onder meer aan de inzet van het Rode Kruis, het Armoedefonds i.s.m. het Burgerinitiatief Nederland en de sociale voedseltuinen voor minima. De kracht van veel initiatieven op het terrein van voedselhulp is dat deze komen vanuit de samenleving en dat deze kunnen bijdragen aan meerdere doelen, zoals ondersteunen van mensen met een laag inkomen, het tegengaan van voedselverspilling en het stimuleren van het nuttigen van een gezondere maaltijd. Het is van belang dat deze initiatieven elkaar versterken. Ik ben daarom voornemens om verschillende initiatieven bijeen te brengen. Dit geeft de betrokken partijen de gelegenheid van elkaar te leren, krachten te bundelen en zo mogelijk op te schalen. Ik zal hierbij ook gemeenten betrekken, zodat waardevolle initiatieven een rol kunnen krijgen in het lokale armoedebeleid.

Stand van zaken noodpakket

Koopkrachtmaatregelen

De koopkrachtmaatregelen voor 2023 uit de Miljoennota (Kamerstuk 36 200) zorgen ervoor dat het aantal personen en kinderen in armoede daalt ten opzichte van 2022. Het wettelijk minimumloon en de gekoppelde uitkeringen stijgen daarom op 1 januari met 10,15%. In 2023 wordt de energietoeslag van 1.300 euro opnieuw uitgekeerd. Gemeenten hebben de mogelijkheid om 500 euro hiervan al in 2022 uit te keren. De maximale zorgtoeslag wordt verhoogd in 2023. Huurders van een sociale huurwoningen met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum hebben voordeel van de vervroeging van de inkomensafhankelijke huurverlaging per 1 juli 2023. De huurtoeslag en het kindgebonden budget worden (deels) structureel verhoogd.

Tijdelijk prijsplafond energie

De Minister voor Klimaat en Energie en de Minister van Economische Zaken en Klimaat informeren uw Kamer over de invulling van het tijdelijk prijsplafond energie voorafgaand aan de Algemene Financiële Beschouwingen.

Afsluitbeleid: meewerken aan betalingsregelingen en schuldhulpverlening

Het voorkomen van afsluiten van huishoudens die door de stijgende energiekosten in de problemen komen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het kabinet, energieleveranciers.5 We hebben gezamenlijk afgesproken om ons tot het uiterste in te spannen dat huishoudens deze winter niet worden afgesloten. Dat betekent ook dat ik partijen blijf aanspreken die niet bereid zijn om coulante betalingsregelingen te treffen of mee te werken aan schuldhulpverlening.

Flankerend beleid

De koopkrachtmaatregelen alleen zullen niet voor iedereen voldoende zijn om hun financiële zorgen te voorkomen of op te lossen. Er zijn mensen die nu al een beroep doen op gemeentelijke schuldhulpverlening of die al zodanige dreigende financiële problemen hebben dat zij zo snel mogelijk hulp nodig hebben. Voor deze mensen is met grote spoed een oplossing nodig.

Ik heb veelvuldig overleg met de partijen die meehelpen aan oplossingen voor deze mensen. Samen met NVVK, VNG en energieleveranciers wordt intensief gewerkt aan de intensivering van vroegsignalering. De partijen bundelen de krachten om huishoudens van vroegtijdig advies over energiebesparing en laagdrempelige energiebesparende maatregelen te voorzien en ze hierbij ook praktisch te ondersteunen, onder meer door de inzet van lokale fixbrigades en energiecoaches.

Ik zie dat gemeenten nu al verregaande maatregelen nemen om mensen met financiële problemen te helpen. Daar ben ik zeer blij mee en ik ga ervanuit dat de extra middelen (50 miljoen voor 2022, voor 2023 en 2024 150 miljoen) die hiervoor door het kabinet met Prinsjesdag beschikbaar zijn gesteld behulpzaam zijn. Iedereen die hulp nodig heeft, moet hulp krijgen én dat bestaande schuldhulptrajecten moeten niet beëindigd worden als gevolg van de stijgende energieprijzen. Ook de NVVK vindt het van groot belang dat mensen niet uit schuldhulpverleningstrajecten vallen. Medio oktober spreken wij samen met de VNG en de NVVK een gezamenlijk commitment uit.

Ik ga ervanuit dat schuldeisers zich achter deze afspraak zullen scharen, waardoor niemand noodgedwongen uit een schuldregeling valt.

Gemeenten moeten de noodzakelijke extra hulpverlening wel kúnnen bieden. Dit is een flinke opgave voor hen. Ik wil hierbij ondersteuning bieden door de inzet van saneringskredieten te vergemakkelijken en het mogelijk maken dat het Waarborgfonds vaker en breder wordt benut. De gesprekken met o.a. de NVVK en kredietbanken daarover zijn gestart. Ik streef ernaar om hierover nog in oktober definitief uitsluitsel te kunnen geven.

Bovendien heb ik Schuldhulpmaatje gevraagd om, ook namens een aantal andere maatschappelijke organisaties, een voorstel te doen om de inzet van vrijwilligers te vergroten en te versterken. Het is daarbij de bedoeling om vrijwilligers ook te koppelen aan de energieleveranciers, zodat de vrijwilligers gericht mensen met betalingsproblemen kunnen ondersteunen. Op deze wijze kunnen meer mensen bereikt worden voor onder meer het aangaan van een betalingsregeling met de energiebedrijven, en zo nodig warm worden overgedragen aan gemeenten. Uw Kamer wordt zo snel mogelijk geïnformeerd over deze aanpak.

Tot slot kan ik u meedelen dat ik een subsidieaanvraag van de Nederlandse Schuldhulproute (NSR)/Geldfit heb ontvangen, om onder andere de capaciteit van de telefoonlijn 0800-115 uit te breiden. Ik zal deze aanvraag op korte termijn beoordelen, zodat ik tot subsidieverlening kan overgaan. Zoals in de brief van 20 september jl. is aangekondigd, is een bedrag van € 5 miljoen beschikbaar voor verschillende subsidies om mensen te verwijzen naar juiste hulp. Een belangrijk deel van de beschikbare middelen zal ik inzetten voor deze subsidie, maar bijvoorbeeld ook voor de ontwikkeling van een opleidingspakket en/of toolbox voor vrijwilligers door het Nibud om mensen beter te kunnen helpen.

Noodfonds

Het kabinet heeft in de Miljoenennota 50 miljoen euro gereserveerd voor een tijdelijk noodfonds. Dit fonds is een initiatief van energieleveranciers, maatschappelijke organisaties en het kabinet en wordt gezamenlijk gevuld. Opzet is om huishoudens te helpen die, ondanks de kabinetsmaatregelen, de komende winter hun energiekosten écht niet kunnen betalen.

Het kabinet heeft in de Miljoenennota een bedrag van 50 miljoen euro gereserveerd voor een tijdelijk noodfonds. Het beoogde fonds is een gezamenlijk initiatief van energieleveranciers, maatschappelijke organisaties en het kabinet en wordt gezamenlijk gevuld. Het vormt het sluitstuk van alle maatregelen die het kabinet neemt. Opzet is om huishoudens te helpen die, ondanks alle kabinetsmaatregelen, de komende winter hun energiekosten écht niet kunnen betalen. De komende periode wordt uitgewerkt hoe dit noodfonds vormgegeven kan worden. Ik zal u hier verder over informeren.

Stand van zaken Programma Aanpak geldzorgen, armoede en schulden

Op 12 juli heb ik u geïnformeerd over de contouren van de aanpak geldzorgen, armoede en schulden. Ik werk met alle betrokken partijen aan een brede, integrale aanpak die is opgebouwd rond vier hoofdthema’s:

  • 1. Bestaanszekerheid & monitoring: een voldoende en stabiel inkomen is de basis. Binnen dit thema werken we aan een structureel en toereikend inkomen voor iedereen, en zetten van een monitor op om de vooruitgang te meten. Binnen dit thema vallen bijvoorbeeld de recent aangekondigde stijging van het wettelijk minimumloon en de Commissie Sociaal Minimum, wat een onderzoek uitvoert naar de systematiek van het sociaal minimum en hoe deze verbeterd kan worden.

  • 2. Preventie & meedoen: goede voorlichting van jongs af aan, in alle levensfases en dichtbij om de juiste financiële keuzes te kunnen maken. Het kabinet wil geldzorgen voorkomen en participatie van kinderen en volwassenen in armoede stimuleren. Om geldzorgen in de toekomst te voorkomen worden (lokale) preventiecoalities ondersteund en om op de lange termijn geldzorgen te voorkomen, zetten we samen met OCW in op financiële educatie van jongeren. Tegelijkertijd zetten we in op het vergroten van participatie van kinderen en jongeren die op dit moment al in armoede leven door o.a. samen te werken met de Alliantie Kinderarmoede om de gevolgen van armoede onder kinderen te bestrijden en te voorkomen dat er nieuwe gezinnen in armoede bijkomen.

    Om uitvoering de geven aan de motie van het lid Van den Berge c.s.6 over de versterking van alleenstaande ouders, hebben de Ministeries van OCW en SZW Regioplan gevraagd een verkenning uit te voeren naar de wenselijkheid en haalbaarheid van een (digitaal) éenouderpunt voor ondersteuning van alleenstaande ouders. In de bijlage treft u de uitkomsten van deze verkenning. Uit het onderzoek komt naar voren dat een groot gedeelte van de alleenstaande ouders te maken heeft met specifieke problemen die samenhangen met het alleenstaand ouderschap. Voor die ouders en betrokken organisaties kan een landelijk eenouderpunt van meerwaarde zijn wanneer het voorziet in algemene informatie, een doorverwijsfunctie heeft naar de lokale context; toegang biedt tot online en offline hulp; lotgenotencontact organiseert en informatie-uitwisseling tussen gemeenten en ketenpartners faciliteert. De haalbaarheid van deze verschillende wensen verschilt. De komende periode zullen we met het Ministerie van OCW kijken of en hoe de uitkomsten van deze verkenning ter versterking van ons beleid kunnen worden benut.

  • 3. Een overheid die werkt: Inzetten op laagdrempelige, eenvoudige en mensgerichte financiële hulp vanuit de overheid. Binnen dit thema wordt bijvoorbeeld gewerkt aan het reduceren van het niet-gebruik van voorzieningen, met in het bijzonder aandacht voor werkenden met een laag inkomen. Dit zal ik onder meer doen door de (digitale) informatievoorziening over de (lokale) inkomensvoorzieningen waar mensen mogelijk recht op hebben gaat verbeteren via bijvoorbeeld het virtueel inkomensloket, huishoudboekje, voorzieningenwijzer, enz. te verbeteren. Daarnaast is de Sociale Verzekeringsbank samen met het Uitvoeringsinstituut Werknemersvoorzieningen een pilot gestart om het niet-gebruik van de aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO) terug te dringen.

  • 4. Sneller perspectief: Realiseren dat mensen met schulden sneller perspectief hebben op een financieel zorgeloze toekomst. Onderdeel van dit thema is het verzorgen van een zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso. Een van de stappen die we nemen om te komen tot een zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso is de invoering van de Wet kwaliteit incassodienstverlening, waarmee stappen worden gezet om de opstapeling van schulden en de doorverkoop van schulden als verdienmodel tegen te gaan. De invoering is voorzien op 1 juli 2023. Dit is geen oplossing voor problematische schulden van mensen. Het begint natuurlijk met schulden voorkomen en ervoor zorgen dat schulden niet erger worden. Sociaal incasseren door schuldeisers kan daaraan een bijdrage leveren. Mensen moeten in geval van (dreigende) problematische schulden zo snel mogelijk hulp zoeken en krijgen. Daarnaast vindt er een verkenning plaats naar hoe gerechtsdeurwaarders een meer maatschappelijke rol kunnen vervullen en een vergoedingensystematiek die dat ondersteunt (een sociaal tarief), gerealiseerd kan worden en zetten we in op verbeteringen door een intensievere samenwerking tussen incasseerders, gerechtsdeurwaarders en schuldhulpverleners te stimuleren.

Het verder uitwerken en uitvoeren van een dergelijk brede en integrale opgave vraagt inzet van verschillende ministeries, gemeenten, uitvoeringsorganisaties, maatschappelijke partijen, vrijwilligersorganisaties, ervaringsdeskundigen, schuldhulpverleners, private schuldeisers, werkgevers en veel andere partijen. Samenhang tussen de initiatieven en een goede samenwerking tussen de betrokken organisaties is hierbij essentieel. Daarom ben ik samen met deze stakeholders een implementatieplan aan het opstellen. In dit implementatieplan vertalen we de overkoepelende doelstellingen en hoofdthema’s naar de concrete resultaten die nodig zijn en de middelen en inzet die dit vraagt. Ik streef ernaar u eind november verder te kunnen informeren over dit implementatieplan.

Met deze brief hoop ik u in deze snel veranderende omstandigheden inzicht te bieden in alle acties die momenteel lopen om het financiële leed voor mensen nu te verzachten en op middel- en lange termijn de gestelde doelen te behalen.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

Kamerstuk 36 200, nr. 49.

X Noot
2

Kamerstuk 35 420, nrs. 187, 259 en 416.

X Noot
3

Kamerstuk 36 200, nr. 43.

X Noot
5

Brief d.d. 20 september 2022.

X Noot
6

Kamerstuk 30 420, nr. 348.

Naar boven