Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 250 VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2022 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2022‒2023

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2022 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • 2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,A.D.Wiersma

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

In deze Tweede Suppletoire Begroting van het Ministerie van OCW zijn de effecten van besluiten van het kabinet over de Najaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Najaarsnota.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs is verantwoordelijk voor Artikel 1 (primair onderwijs), Artikel 3 (voortgezet onderwijs), Artikel 9 (arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Leven Lang Ontwikkelen. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen tussen de Ministers en de Staatssecretaris is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte IV.

Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat een overzicht van de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1) en een overzicht van de coronamaatregelen (paragraaf 2.2). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

Tabel 1 Ondergrenzen conform Rijksbegrotingsvoorschriften

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1.000

5

10

=> 1.000

10

20

De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.

Met het oog op het budgetrecht worden uitvoeringsmutaties zoveel mogelijk in de Tweede Suppletoire Begroting verwerkt. Er doen zich in de laatste maanden van het jaar echter ook nog mutaties voor, bijvoorbeeld in de (garantie)verplichtingen. De Tweede Kamer wordt hierover in een aparte brief geïnformeerd en de mutaties worden bij Slotwet verwerkt.

2 Het beleid

2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2022 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Artikelnr.

Uitgaven

Stand vastgestelde begroting 2022

 

48.810.026

Stand 1e suppletoire begroting 2022

 

53.541.264

Belangrijkste suppletoire mutaties:

  

1)

Zevende Incidentele Suppletoire Begroting

diverse

409.381

2)

Saldo mee- en tegenvallers

diverse

‒ 191.159

3)

Covid-19

diverse

‒ 230.748

4)

Overlopende verplichtingen

diverse

‒ 30.666

5)

Kasschuiven

diverse

816.215

6)

Niet-plafondrelevante mutaties

11

‒ 101.886

7)

Kwijtschelding publieke schulden ex-partners toeslagengedupeerden

11

40.000

8)

Desalderingen

1,4,14,95

15.077

9)

Overige mutaties

diverse

‒ 16.403

Stand 2e suppletoire begroting 2022

 

54.251.075

Toelichting

  • 1. 7e Incidentele suppletoire begroting

    Met de 7e Incidentele Suppletoire Begroting (ISB) inzake Werk aan Uitvoering, Oekraïne en Herdenkingsjaar Slavernijverleden wordt in totaal € 409,4 miljoen aan de OCW-begroting toegevoegd. Voor Werk aan Uitvoering wordt voor het jaar 2022 incidenteel € 23,2 miljoen toegevoegd aan de OCW-begroting. Daarnaast worden de eerdere gecommuniceerde regelingen, zoals de nieuwkomersregelingen en leerlingenvervoer, voor Oekraïense ontheemden verlengd. Daarbij worden ook middelen beschikbaar gesteld voor de examens. Hiertoe wordt € 382,0 miljoen toegevoegd aan de OCW-begroting. Tot slot wordt voor het jaar 2022 € 4,2 miljoen toegevoegd aan de OCW-begroting voor de organisatie van het Herdenkingsjaar slavernijverleden.

  • 2. Saldo mee- en tegenvallers

    Er is per saldo een meevaller op de OCW-begroting van € 191,2 miljoen. Hieronder worden enkele meevallers toegelicht:

    • In het voortgezet onderwijs bedraagt de totale meevaller € 30,6 miljoen. Dit komt met name door minder aanvragen op de regeling zittenblijven en het niet verlengen van de regeling voortijdig schoolverlaten.

    • In het middelbaar beroepsonderwijs bedraagt de per saldo meevaller € 64,3 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door een meevaller van € 65,3 miljoen op de subsidieregeling Maatschappelijke Diensttijd. Deze is niet volledig uitgeput in 2022 en de opschaling van het programma kost meer tijd.

    • Op de studiefinanciering is er een meevaller van € 60,3 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een bijstelling van de ramingen op basis van de verstrekte gegevens van DUO.

    • Binnen de Apparaatskosten bedraagt de totale meevaller € 15,0 miljoen. Deze wordt veroorzaakt door meerdere kleine meevallers, onder andere op de middelen die voor apparaats- en uitvoeringskosten zijn gereserveerd uit de coalitieakkoord-middelen.

  • 7. Covid-19

    Het kabinet heeft als gevolg van de uitbraak van het coronavirus extra middelen toegevoegd aan de OCW-begroting voor onder andere 2022. Veel van deze regelingen zijn vanwege de urgentie ruim geraamd. Ondertussen is duidelijk geworden dat een deel van deze middelen niet benodigd is. Onder andere de middelen voor de zelftesten zijn niet volledig besteed. Hiervan wordt € 50,0 miljoen doorgeschoven naar 2023, omdat nog onduidelijk is hoe het virus zich verder zal ontwikkelen. Het overige deel van € 73,0 miljoen wordt teruggestort aan Financiën conform de voor corona geldende systematiek. Daarnaast zijn in de 6e ISB middelen beschikbaar gesteld voor ventilatie op scholen. Van dit budget wordt € 46,2 miljoen doorgeschoven naar 2023. Op het budget van het Nationaal Programma Onderwijs wordt € 44,0 miljoen teruggestort aan Financiën. Dit wordt veroorzaakt omdat niet het gehele bedrag dit jaar wordt betaald, maar volgend jaar. Tot slot vindt er op het budget voor de steun aan de culturele sector onderuitputting plaats van € 7,2 miljoen. Ook dit wordt teruggestort aan Financiën.

  • 8. Overlopende verplichtingen

    Op diverse artikelen zijn er verplichtingen die niet meer in 2022 tot uitgaven zullen leiden maar wel in 2023. Deze gaan mee naar volgend jaar als overlopende verplichting. Het gaat hier om in totaal € 30,7 miljoen. Dit saldo bevat een overlopende verplichting van de onderwijshuisvesting Caribisch Nederland en enkele overlopende verplichtingen op Artikel 95 (Apparaatskosten) in verband met vertragingen door corona.

  • 9. Kasschuiven

    Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme. Zo is er besloten tot een kasschuif van € 960,0 miljoen op het budget van de reisvoorziening van de openbaarvervoersbedrijven op Artikel 11 (Studiefinanciering). De kasschuif van 2023 naar 2022 wordt vaker verwerkt omdat dit behulpzaam is om het kasritme van de staat te optimaliseren. Daarnaast vindt op de coalitieakkoordmiddelen een kasschuif plaats op de subsidieregeling basisvaardigheden van € 53,9 miljoen voor het creëren van een ingroeipad met meerdere instapmomenten.

  • 10. Niet-plafondrelevante mutaties

    De niet-plafondrelevante mutaties ter hoogte van € 101,9 miljoen hebben betrekking op de studiefinanciering en Oekraïne. De mutatie op studiefinanciering betreft voornamelijk de rentedragende leningen en het collegegeldkrediet dat naar beneden is bijgesteld op basis van de actuele realisatiecijfers van dit jaar.

  • 11. Kwijtschelding publieke schulden ex-partners toeslagengedupeerden

    Er is sprake van een tegenvaller van € 40,0 miljoen op de middelen voor de kwijtschelding van publieke schulden van de toeslagengedupeerden. Dit wordt veroorzaakt door meer kwijtscheldingen dan voorheen geraamd.

  • 12. Desalderingen

    De desalderingen hebben betrekking op de uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft een onttrekking uit het Museaal Aankoopfonds voor het verwerven van diverse werken.

  • 13. Overige mutaties

    Het saldo van de overige mutaties bestaat uit verschillende mutaties. Hierin zitten overboekingen van de Aanvullende Post, waaronder de totale toegekende loon- en prijsbijstelling op de coalitieakkoord-reeksen die op de OCW-begroting staan. Dit saldo bevat ook de ontvangen middelen voor het NGF voorstel Leeroverzicht van € 6,1 miljoen. Daarnaast wordt in het kader van rechtsherstel box 3 het verzamelinkomen van ouders herzien. Dit heeft ook gevolgen voor de uitgaven aan de aanvullende beurs en de uitgaven aan de WTOS. Tot slot valt hier ook een overboeking met het Ministerie van BZK onder van € 10,0 miljoen ten behoeve van de dekking van de energietoeslag voor studenten.

Tabel 3 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2022 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Artikelnr.

Ontvangsten

Stand vastgestelde begroting 2022

 

1.607.953

Stand 1e suppletoire begroting 2022

 

1.640.132

Belangrijkste suppletoire mutaties:

  

1)

Covid-19

4, 6, 14

30.432

2)

Saldo mee- en tegenvallers

11, 16

‒ 1.408

3)

Desalderingen

Diverse

15.077

4)

Niet-plafondrelevante mutaties

11

‒ 60.000

Stand 2e suppletoire begroting 2022

 

1.624.233

Toelichting

  • Gedurende het jaar 2022 zijn als gevolg van de uitbraak van het coronavirus extra middelen toegevoegd aan de OCW-begroting. Indien deze niet tot realisatie komen, worden deze teruggestort. Dit bedrag bestaat met name uit een storting vanuit de Rijkscultuurfondsen van € 12,3 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een lagere vaststelling van de in 2021 als voorschot verstrekte bedragen aan het Fonds Cultuurparticipatie, het Fonds Podiumkunsten en het Mondriaan Fonds. Daarnaast is voor € 7,3 miljoen teruggestort voor de afrekening van de inhaal- en ondersteuningsprogramma’s, onderdeel van het Nationaal Programma Onderwijs.

  • De ontvangen rente wordt met € 5,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Uit de reeds bekende realisatie van DUO blijkt dat de renteontvangsten lager zijn dan geraamd. Deze tegenvaller komt conform de begrotingsregels ten laste van het generale beeld.

  • De desalderingen hebben betrekking op de uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft een onttrekking uit het Museaal Aankoopfonds voor het verwerven van diverse werken.

  • Bij studiefinanciering zijn de niet-plafondrelevante ontvangsten op de terugontvangen hoofdsom met € 60,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Uit de realisatiegegevens van DUO blijkt dat er een lager bedrag is terugbetaald aan leningen.

  • Hogeschool Zeeland heeft in 2022 de volledige restschuld van de boete, als gevolg van ten onrechte uitgekeerde Rijksbijdrage, afbetaald aan OCW. Deze staat in de begroting voor de jaren 2022 tot en met 2024 begroot. Deze meevaller op de ontvangsten wordt doorgeschoven naar 2023, zodat deze ontvangst bij Eerste Suppletoire Begroting in het juiste ritme kan worden gezet.

2.2 Overzicht Coronamaatregelen

Tabel 4 Coronamaatregelen op de OCW-begroting (bedragen x € 1 miljoen)

Artikel

Omschrijving maatregel

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Vindplaats

15

Tijdelijk Steunfonds Lokale Informatievoorziening

5.247

      

(Kamerstukken II 2020/21, 35716, nr. 2)

14

Tweede cultuurpakket

248.406

      

(Kamerstukken II 2020/21, 32820, nr. 400)

14

Extra steun voor de culturele en creatieve sector

24.000

      

(Kamerstukken II 2020/21, 35735, nr. 2)

14

Opschalen initiatieven voor kunst en cultuur voor kwetsbare groepen

10.000

      

(Kamerstukken II 2020/21, 35776, nr. 2)

14

Vierde steunpakket cultuur

69.990

      

(Kamerstukken II 2020/21, 35850 VIII, nr. 2)

14

Boekenvak

20.000

‒ 8.229

     

(Kamerstukken II 2020/21, 35877, nr. 2)

14

Ongeplaceerde evenementen

49.000

      

(Kamerstukken II 2021/22, 35941, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 35964, nr. 2)

11

Compensatie studenten mbo en ho

159.870

      

(Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 184)

1,3,4

Extra hulp voor de klas

210.000

      

(Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 123)

4

Aanpak van de jeugdwerkloosheid

49.408

22.482

9.646

3.836

   

(Kamerstukken II 2020/21, 35682, nr. 2), Kamerstukken II 2021/22, 36120 VIII, nr. 2

6, 7

Coronabanen in het hoger onderwijs1

14.201

      

(Kamerstukken II 2020/21, 35682, nr. 2)

1

Extra apparaten voor onderwijs op afstand po en vo

15.000

      

(Kamerstukken II 2020/21, 35696, nr. 1)

3

Examens vo

45.182

51.449

     

(Kamerstukken II 2020/21, 35739, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36014 VIII, nr. 2)

diverse

NPO maatregelen2

3.025.561

3.754.570

1.294.047

52.473

50.174

40.000

25.000

(Kamerstukken II 2020/21, 35570 VIII, nr. 185)

4

Projectskills en scholingsmogelijkheden

996

333

     

(Kamerstukken II 2020/21, 35850 VIII, nr. 2)

14

Cultuursteun en suppletieregeling

 

250.881

     

(Kamerstukken II 2021/22, 36005 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36014 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36024 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36082 VIII, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VIII, nr. 122)

1, 3

Ventilatie

 

83.585

76.415

    

(Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2), (Kamerstukken 2021/22, 36082 VIII, nr. 2)

1,3,4,6,7

Zelftesten

20.914

52.758

50.000

    

(Kamerstukken II 2020/21, 35739, nr. 2), (Kamerstukken II 2020/21, 35806, nr. 2), (Kamerstukken II 2021/22, 36022 VIII, nr. 2)

X Noot
1

Hiervoor werd initieel € 20,0 miljoen overgemaakt. Uiteindelijk is € 15,2 miljoen uitgeput.

X Noot
2

Zowel voor po, vo als mbo geldt dat niet het volledige bedrag is uitgegeven op de inhaal- en ondersteuningsprogramma's. Totaal is er € 72,0 miljoen teruggestort naar het Ministerie van Financiën.

3 De beleidsartikelen

3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 1 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

14.243.256

16.119.452

‒ 136.918

13.066.888

29.049.422

       

Uitgaven

14.457.721

15.914.205

‒ 134.438

‒ 48.530

15.731.237

waarvan juridisch verplicht

99,7%

 

99,9%

 

99,9%

       

Bekostiging

13.503.530

14.565.374

‒ 2.808

‒ 18.772

14.543.794

Bekostiging po-instellingen

11.988.547

13.039.315

‒ 2.808

‒ 20.872

13.015.635

Bekostiging Caribisch Nederland

25.497

28.557

0

2.100

30.657

Aanvullende bekostiging

155.536

160.319

0

0

160.319

Aanpak lerarentekort G5

30.696

31.605

0

0

31.605

Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs

1.303.254

1.305.578

0

0

1.305.578

Subsidies (regelingen)

114.755

326.735

‒ 68.127

‒ 16.706

241.902

Onderwijsvoorziening Jonggehandicapten

23.724

24.473

0

0

24.473

Nederlands onderwijs buitenland

13.489

13.909

0

‒ 1.800

12.109

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

15.008

15.981

0

‒ 1.200

14.781

School en omgeving

0

34.000

0

‒ 13.268

20.732

 

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

0

0

0

18

18

Basisvaardigheden

0

168.726

‒ 64.231

0

104.495

Overige subsidies

62.534

69.646

‒ 3.896

‒ 456

65.294

Opdrachten

51.274

54.275

‒ 17.315

‒ 7.709

29.251

Opdrachten

22.031

25.032

1.928

‒ 9.671

17.289

 

Opdrachten overig

0

0

0

1.962

1.962

Zelftesten

29.243

29.243

‒ 19.243

0

10.000

Bijdrage aan agentschappen

32.246

40.942

0

0

40.942

Dienst Uitvoering Onderwijs

32.246

40.942

0

0

40.942

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

7.260

11.146

0

2.298

13.444

Stichting Vervangingsfonds en Participatiefonds

4.702

8.502

0

2.298

10.800

UWV

2.558

2.644

0

0

2.644

Bijdrage aan medeoverheden

748.503

915.575

‒ 46.030

‒ 7.641

861.904

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

521.212

536.337

314

0

536.651

Caribisch Nederland

20.394

17.353

71

‒ 7.552

9.872

Scholenprogramma Groningen

3.000

3.089

0

‒ 89

3.000

Nationaal Programma Onderwijs

93.897

93.897

0

0

93.897

Ventilatie in scholen

110.000

110.000

‒ 46.415

0

63.585

SPUK huisvesting noodlocaties PO

0

154.899

0

0

154.899

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

153

158

‒ 158

0

0

BES(t)4kids

153

158

‒ 158

0

0

       

Ontvangsten

9.308

14.808

0

2.298

17.106

Tabel 6 Uitsplitsing verplichtingen
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

14.243.256

16.119.452

‒ 136.918

13.066.888

29.049.422

waarvan garantieverplichtingen

0

0

22.981

2.980

25.961

waarvan overige verplichtingen

14.243.256

16.119.452

‒ 159.899

13.063.908

29.023.461

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 12,9 miljard verhoogd.

Dit wordt veroorzaakt door de vereenvoudiging van de bekostiging het primair onderwijs. Uw Kamer heeft op 18 januari 2021 het wetsvoorstel hiervoor besproken en op 27 januari met algemene stemmen aangenomen. In 2022 wordt er daarmee voor het eerst voor het volledige volgende kalenderjaar (2023) verplicht, waardoor de kasuitgaven op de hoofdbekostiging voor 2023 aanvullend nodig zijn om over 2022 voldoende verplichtingenbudget beschikbaar te hebben. Deze hogere verplichtingenstand is eenmalig noodzakelijk door de veranderende bekostigingssystematiek.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 21,6 miljoen verlaagd.

De verlaging wordt met name veroorzaakt door een decentralisatie-uitkering voor leerlingenvervoer aan Oekraïense leerlingen (€ 12,8 miljoen) en een terugbetaling aan de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) (€ 7,6 miljoen). Door een dalend aantal plaatsingen in justitiële jeugdinrichtingen dalen ook de kosten voor onderwijs in deze instellingen. Het teveel ontvangen voorschot wordt door het Ministerie van OCW terugbetaald aan DJI.

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 84,8 miljoen verlaagd.

De verlaging wordt met name veroorzaakt door een kasschuif naar 2023 binnen Artikel 1 (Primair Onderwijs) voor het creëren van meerdere instapmomenten (€ 53,9 miljoen) voor de subsidieregeling verbetering basisvaardigheden en een technische mutatie waarmee een deel van de budget voor deze regeling naar het Artikel 3 (Voortgezet Onderwijs) is overgeboekt (€ 10,4 miljoen). Met de technische mutatie wordt het budget voor de po- en vo-sectoren conform de subsidieplafonds verdeeld over de begrotingsartikelen. Daarnaast wordt de verlaging veroorzaakt door een technische mutatie bij de subsidieregeling School en omgeving waarmee een deel van het budget is overgeboekt naar Artikel 3 (Voortgezet Onderwijs) (€ 13,3 miljoen), zodat de uitgaven ten behoeven van vo-scholen onder het betreffende begrotingsartikel vallen.

OpdrachtenHet budget wordt per saldo met € 25,0 miljoen verlaagd.

De verlaging wordt met name veroorzaakt door een meevaller (€ 8,0 miljoen), een kasschuif naar 2023 (€ 10,0 miljoen) en een technische mutatie naar Artikel 3 (Voortgezet Onderwijs) (€ 1,2 miljoen) voor het project zelftesten. Daarnaast wordt de verlaging veroorzaakt door een overboeking aan het ministerie van BZK zodat de dagprogrammering binnen de SPUK regiodeal Nationaal Programma Rotterdam-Zuid tijdelijk verlengd kan worden (€ 3,0 miljoen) en een overboeking aan het ministerie van VWS voor de uitvoering van diverse subsidieregelingen door de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (€ 1,4 miljoen).

Bijdrage aan medeoverhedenHet budget wordt per saldo met € 53,7 miljoen verlaagd.

De verlaging wordt met name veroorzaakt door een technische mutatie waarmee een deel van de budgetten voor het verbeteren van de ventilatie in schoolgebouwen met een kasschuif beschikbaar komt in 2023 (€ 46,4 miljoen). Daarnaast wordt de verlaging veroorzaakt door minder uitgaven in 2022 door de vertraging in de uitvoering van de onderwijshuisvestingsplannen in Caribisch Nederland (€ 5,5 miljoen).

Toelichting bijdrage OCW aan scholenprogramma Groningen In 2016 is tussen OCW, Nationaal Coördinator Groningen (NCG) en de betrokken schoolbesturen en gemeenten afgesproken dat in het Groningse aardbevingsgebied 101 scholen aardbevingsbestendig en toekomstbestendig worden gemaakt.

Aan het scholenprogramma dragen, naast de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) (€ 172,5 miljoen), de gemeenten en schoolbesturen (€ 44,5 miljoen), het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (€ 23,5 miljoen) en het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (€ 50,0 miljoen; waarvan € 3,0 miljoen per jaar tot en met 2034) bij.

Tot en met 2020 werden de middelen van OCW via een decentralisatie-uitkering (DU) ter beschikking gesteld aan de betreffende gemeenten. De bestuurlijke afspraken in het ondertekende convenant uit 2017 perken de bestedings- en beleidsvrijheid van de ontvangende gemeenten in, wat indruist tegen het idee van een DU. De middelen zijn bij Voorjaarsnota 2021 teruggeboekt naar de OCW-begroting en worden vanaf dat moment met terugwerkende kracht als een specifieke uitkering overgemaakt naar de vier gemeenten ten behoeve van de nieuwbouw of versterking en verduurzaming van schoolgebouwen in het aardbevingsgebied.

Hieronder is een overzicht opgenomen waarin, conform artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingsenwet, de maximaal te ontvangen bedragen per gemeente zijn opgenomen. Voor de bijdrage aan de gemeenten voor het kalenderjaar 2022 zal dit (net als voor kalenderjaar 2021) als wettelijke grondslag gelden op basis van artikel 4.23, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de Algemene Wet Bestuursrecht, omdat het nog niet is gelukt om tijdig een andere juridische basis te realiseren voor deze specifieke uitkering. De gemeenten ontvangen van het ministerie van OCW in 2022 een beschikking waarin de voorwaarden bij deze specifieke uitwerking nader zullen worden uitgewerkt.

Gemeente

Bedrag per jaar

Het Hogeland

417.520

Groningen

134.834

Midden-Groningen

896.924

Eemsdelta

1.550.722

Totaal

3.000.000

3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 3 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

10.172.377

11.894.320

‒ 32.877

224.105

12.085.548

       

Uitgaven

10.164.952

11.295.799

‒ 69.155

‒ 15.592

11.211.052

waarvan juridisch verplicht

99,9%

99,9%

  

100%

       

Bekostiging

9.668.284

10.404.604

3.217

‒ 11.583

10.396.238

Bekostiging vo-instellingen

8.895.477

9.623.966

3.886

‒ 380.428

9.247.424

Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen

18.057

18.057

0

‒ 8.550

9.507

Bekosting Caribisch Nederland

21.311

24.512

0

750

25.262

Prestatiebox

0

535

‒ 535

0

0

Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters

109.931

109.931

3.256

376.645

489.832

Aanvullende regelingen leerlingendaling1

4.540

7.930

‒ 3.390

0

4.540

Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs

618.968

619.673

0

0

619.673

Subsidies (regelingen)

210.679

341.777

12.319

‒ 9.697

344.399

Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo

19.755

22.474

50

1.641

24.165

Pilots lente- en zomerscholen vo

9.000

13.039

0

‒ 10.100

2.939

Nieuwe leerweg

9.825

9.519

0

0

9.519

Nationaal Programma Onderwijs regeling brede brugklas

102.000

101.799

0

0

101.799

Basisvaardigheden

0

107.874

10.381

0

118.255

 

Rijke schooldag

0

0

0

13.268

13.268

 

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

0

0

0

126

126

Nationaal Groeifonds

0

310

0

0

310

Overige subsidies

70.099

86.762

1.888

‒ 14.632

74.018

Opdrachten

112.885

126.510

‒ 86.662

6.444

46.292

Opdrachten

19.020

32.756

‒ 2.908

6.444

36.292

Sneltesten

93.865

93.754

‒ 83.754

0

10.000

Bijdrage aan agentschappen

65.086

70.283

576

0

70.859

Dienst Uitvoering Onderwijs

65.086

70.283

576

0

70.859

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

 

47.700

61.018

1.395

‒ 756

61.657

ZBO: College voor Toetsen en Examens

4.767

16.459

978

‒ 1.600

15.837

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens)

42.933

44.559

417

844

45.820

Bijdrage aan medeoverheden

60.032

291.311

0

0

291.311

Nationaal Programma Onderwijs

60.032

60.032

0

0

60.032

SPUK huisvesting noodlocaties VO

0

231.279

0

0

231.279

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

286

296

0

0

296

GRAZ (ECML) en PISA

286

296

0

0

296

       

Ontvangsten

7.391

7.391

0

0

7.391

X Noot
1

Dit budget is in 2020 ook beschikbaar en maakt onderdeel uit van de regel: 'bekostiging vo-instellingen'

Tabel 8 Uitsplitsing verplichtingen
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

10.172.377

11.894.320

‒ 32.877

224.105

12.085.548

waarvan garantieverplichtingen

0

0

‒ 2.747

‒ 4.063

‒ 6.810

waarvan overig

10.172.377

11.894.320

‒ 30.130

228.168

12.092.358

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden per saldo met € 191,2 miljoen verhoogd. Dit wordt vooral veroorzaakt door het ophogen van de verplichtingenstand voor de aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs). De NP Onderwijs-middelen voor zowel 2022 als 2023 worden in 2022 verplicht in beschikkingen naar scholen. De verplichtingenstand is daarom met € 238,0 miljoen opgehoogd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 8,4 miljoen verlaagd.

Dit heeft grotendeels te maken met het niet verlengen van de regeling resultaatafhankelijke bekostiging vsv. Deze regeling is niet verlengd t/m 2023 waardoor het vaste deel voor 2023 van € 8,5 miljoen ook niet wordt uitgekeerd in 2022. Ook is er middels een technische mutatie binnen het bekostigingsinstrument € 376,0 miljoen toegevoegd aan de regeling strategisch personeelsbeleid, omdat middelen voor werkdruk, professionalisering en ventilatie via deze regeling aan scholen worden verstrekt.

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 2,6 miljoen verhoogd.

Dit heeft onder andere te maken met de meevaller van € 10,1 miljoen op de regeling zittenblijven vo, omdat er minder aanvragen zijn geweest dan het beschikbare budget. Hiernaast heeft er een overboeking van € 13,3 miljoen plaatsgevonden van Artikel 1 (Primair Onderwijs) naar Artikel 3 (Voortgezet Onderwijs) in verband met de subsidieregeling School en omgeving. Deze middelen voor School en omgeving waren aanvankelijk alleen op Artikel 1 (Primair Onderwijs) geboekt, dat is met een technische mutatie gecorrigeerd.

Opdrachten

Het budget wordt per saldo met € 80,2 miljoen verlaagd.

Dit heeft grotendeels te maken met de verlaging van € 83,8 miljoen op sneltesten. De kosten voor deze middelen vielen voor 2021 en 2022 lager uit dan verwacht en moeten daarom worden afgeboekt. Met de mutatie is het geraamde bedrag van € 93,2 miljoen gecorrigeerd naar € 10,0 miljoen.

3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

5.049.614

5.641.222

158.772

‒ 108.681

5.691.313

       

Uitgaven

5.183.369

5.572.745

‒ 13.683

‒ 74.798

5.484.264

waarvan juridisch verplicht

99,7%

99,7%

  

100%

       

Bekostiging

4.477.645

4.719.830

6.421

‒ 2.691

4.723.560

Bekostiging mbo-instellingen

4.030.302

4.177.875

6.421

‒ 1.967

4.182.329

Bekostiging Caribisch Nederland

8.616

10.707

0

‒ 771

9.936

Bekostiging vavo

69.883

72.161

0

0

72.161

Kwaliteitsafspraken investeringsbudget

252.785

341.147

0

0

341.147

Regionaal Investeringfonds

22.345

22.484

0

47

22.531

Salarismix Randstadregio's

52.664

54.406

0

0

54.406

Regionaal Programma

30.550

30.550

0

0

30.550

Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid

10.500

10.500

0

0

10.500

Subsidies (regelingen)

447.988

580.558

‒ 1.518

‒ 73.304

505.736

Praktijkleren

295.358

317.797

775

‒ 1.215

317.357

Leven Lang Ontwikkelen

6.782

7.091

0

‒ 466

6.625

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal

15.283

13.844

0

‒ 123

13.721

Loopbaanoriëntatie

1.809

1.267

0

257

1.524

Vakwedstijden mbo

4.191

4.327

‒ 136

‒ 91

4.100

Maatschappelijk diensttijd

94.677

199.677

0

‒ 69.760

129.917

Doorstroom beroepskolom

0

8.000

‒ 1.550

‒ 6.450

0

NGF Laaggeletterdheid

0

0

300

‒ 300

0

Zelftesten

3.364

3.364

0

0

3.364

Overige subsidies

26.524

25.191

‒ 907

4.844

29.128

Opdrachten

38.346

45.640

‒ 17.971

‒ 2.088

25.581

Opdrachten

21.816

28.999

‒ 8.321

‒ 2.088

18.590

Sneltesten

16.530

16.641

‒ 9.650

0

6.991

Bijdrage aan agentschappen

20.989

23.844

‒ 726

2.216

25.334

Dienst Uitvoering Onderwijs

17.439

20.175

49

2.535

22.759

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

3.550

3.669

‒ 775

‒ 319

2.575

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

72.938

68.385

611

‒ 588

68.408

College voor Toetsen en Examens

9.638

503

0

‒ 503

0

Wet SLOA

1.127

264

‒ 179

‒ 85

0

SBB

62.173

67.618

790

0

68.408

Bijdrage aan medeoverheden

125.463

134.488

‒ 500

1.657

135.645

RMC's

42.703

44.666

‒ 500

500

44.666

Caribisch Nederland

0

0

0

1.157

1.157

Educatie

63.560

70.622

0

0

70.622

Regionaal Programma

19.200

19.200

0

0

19.200

       

Ontvangsten

4.000

4.000

0

8.625

12.625

Tabel 10 Uitsplitsing verplichtingen
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

5.049.614

5.641.222

158.772

‒ 108.681

5.691.313

waarvan garantieverplichtingen

0

40.632

6.917

20.088

67.637

waarvan overige verplichtingen

5.049.614

5.600.590

151.855

‒ 128.769

5.623.676

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden per saldo met € 50,1 miljoen verhoogd. Dit wordt grotendeels verklaard doordat de garantieverplichtingen per saldo met € 27,0 miljoen zijn toegenomen. Het verschil in de garantieverplichtingen wordt veroorzaakt door leningen en rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2022 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat.

Uitgaven

De uitgaven worden per saldo met € 88,5 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor het instrument Bekostiging wordt per saldo met € 3,7 miljoen verhoogd in 2022. Deze verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door de volgende mutaties:

  • Voor de wachtgelden van het voorbereidend beroepsonderwijs bij de aoc’s wordt er € 8,4 miljoen van het budget Bekostiging mbo-instellingen overgeboekt naar het artikel van het voortgezet onderwijs (Artikel 3).

  • Als dekking voor additionele mbo-maatregelen gericht op onder andere krimpproblematiek in het mbo en comeniusbeurzen/mbo-premie, heeft er een herprioritering binnen de OCW-begroting plaatsgevonden. Hiervoor is er € 6,2 miljoen toegevoegd aan het budget Bekostiging mbo-instellingen vanuit 2023.

  • In het kader van de subsidieregeling Doorstroom beroepskolom worden de middelen vanuit het CA in 2022 eenmalig via het budget Bekostiging mbo-instellingen besteed in plaats van via het subsidiebudget. Hierdoor wordt het budget verhoogd met € 6,5 miljoen. Deze middelen worden verstrekt aan alle mbo-instellingen met de opdracht om samen met partners in vo en hbo een regionale analyse te maken van de opleidingen waarvoor het gewenst is de onderwijsprogramma’s in de drie sectoren in gezamenlijkheid vorm te geven zodat er een doorlopende leerroute ontstaat. Op basis van de analyse kunnen mbo-instellingen dan in 2023, met hun vo en hbo partners deze doorlopende leerroutes gaan vormgeven.

Subsidies (regelingen)

Het budget voor het instrument Subsidies wordt per saldo met € 74,8 miljoen verlaagd in 2022. Deze verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door de volgende mutaties:

  • Er zijn enkele mutaties van per saldo ‒ € 69,8 miljoen op het budget Maatschappelijke diensttijd (MDT):

    • Er is een meevaller van € 65,3 miljoen doordat de subsidieregeling (met een subsidieplafond van € 170,0 miljoen) niet volledig uitgeput is in 2022 en de opschaling van het programma meer tijd kost.

    • Er is een overboeking van € 4,5 miljoen naar het instrument Opdrachten. Dit komt omdat enkele activiteiten voor MDT worden gerealiseerd via een opdracht in plaats van een subsidie. Deze middelen zijn afkomstig uit de CA.

  • Een overboeking naar het budget Bekostiging mbo-instellingen van € 6,5 miljoen in het kader van de subsidieregeling Doorstroom beroepskolom (zie toelichting onder Bekostiging).

  • Een overboeking van € 4,2 miljoen naar het budget Overige subsidies in het kader van het masterplan basisvaardigheden. Deze CA-middelen worden ingezet voor een subsidie aan het expertisepuntburgerschap voor 2022 t/m 2025 in plaats van een opdracht.

  • Er is € 0,3 miljoen voor het Nationaal Groeifonds (NGF)-project ‘Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden’ op het instrument Subsidies geboekt. Echter worden deze middelen via het instrument Opdrachten gerealiseerd. Vandaar dat er een overboeking binnen het artikel plaatsvindt om de middelen op het juiste instrument te zetten.

Opdrachten

Het budget voor het instrument Opdrachten wordt per saldo met € 20,1 miljoen verlaagd in 2022. Deze verlaging wordt grotendeels veroorzaakt door de volgende mutaties:

  • Een kasschuif van € 11,5 miljoen uit 2022 naar 2023 (€ 4,5 miljoen) , 2024 (€ 4,5 miljoen) en 2025 (€ 2,5 miljoen) in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs). Deze middelen zijn bestemd voor uitvoering, monitoring, evaluatie en onderzoek naar aanleiding van de verlenging van het programma.

  • Een kasschuif van € 9,7 miljoen naar 2023 op het budget Sneltesten. Deze middelen zijn nodig om de distributie van sneltesten in 2023 te bekostigen.

  • Een overboeking van € 4,5 miljoen van het instrument Subsidies voor het budget MDT (zie toelichting onder Subsidies).

  • Een overboeking van € 4,2 miljoen naar het instrument Subsidies in het kader van het masterplan basisvaardigheden (zie toelichting onder Subsidies).

  • Een overboeking van € 0,3 miljoen van het instrument Subsidies voor het NGF-project ‘Collectief laagopgeleiden en laaggeletterden’ (zie toelichting onder Subsidies).

Ontvangsten

De ontvangsten worden per saldo met € 8,6 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door de afrekening van de subsidie Inhaal- en ondersteuningsprogramma’s, onderdeel van het NP Onderwijs (€ 7,3 miljoen).

3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 6 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

4.071.567

4.331.716

16.931

171.972

4.520.619

       

Uitgaven

4.482.674

4.708.920

‒ 2.889

‒ 8.224

4.697.807

waarvan juridisch verplicht

99,99%

   

100%

       

Bekostiging

4.447.971

4.672.140

‒ 327

‒ 57.389

4.614.424

Bekostiging onderwijsdeel1

4.036.677

4.166.960

1.336

‒ 4.889

4.163.407

Bekostiging ontwerp en ontwikkeling

89.904

122.854

0

0

122.854

Studievoorschot kwaliteitsafspraken2

314.840

325.170

0

0

325.170

Studievoorschotvouchers

1.228

1.663

‒ 1.663

0

0

NGF Katalysator

0

40.000

0

‒ 40.000

0

NGF Digitale impuls

0

10.000

0

‒ 10.000

0

Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen

5.322

5.493

0

‒ 2.500

2.993

Subsidies (regelingen)

6.239

7.076

‒ 2.893

50.301

54.484

Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding

2.556

610

0

‒ 82

528

Zelftesten

2.899

2.899

‒ 2.893

0

6

NGF Digitale impuls

0

0

0

10.000

10.000

NGF Katalysator

0

0

0

40.000

40.000

Overige subsidies

784

3.567

0

383

3.950

Bijdragen aan agentschappen

13.443

13.959

331

‒ 600

13.690

Dienst Uitvoering Onderwijs

13.443

13.959

331

‒ 600

13.690

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

15.021

15.745

0

‒ 536

15.209

NWO: Promotiebeurs voor leraren

10.371

10.705

0

0

10.705

Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

4.650

5.040

0

‒ 536

4.504

       

Ontvangsten

1.213

1.213

0

4.757

5.970

X Noot
1

Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen).

X Noot
2

90% van de studievoorschotmiddelen die gekoppeld zijn aan de kwaliteitsafspraken.

Tabel 12 Uitsplitsing verplichtingen
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

4.071.567

4.331.716

16.931

171.972

4.520.619

waarvan garantieverplichtingen

0

0

6.780

47.329

54.109

waarvan overige verplichtingen

4.071.567

4.331.716

10.151

124.643

4.466.510

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 188,9 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 200,0 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2021 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat (€ 54,1 miljoen);

  • bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2022 als gevolg van aanpassingen ten behoeve van de bekostiging voor het jaar 2023 (€ 145,9 miljoen). De middelen voor het jaar 2023 voortkomend uit het Coalitieakkoord en het Fonds onderzoek en wetenschap zijn anders dan voorzien al in 2022 verplicht en zorgen voor de verhoging van de verplichtingenstand in 2022.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 57,7 miljoen verlaagd. De verlaging is het gevolg van de volgende mutaties:

  • de middelen uit het Nationaal Groeifonds (NGF) voor de projecten Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-katalysator (€ 40,0 miljoen) en Digitaliseringsimpuls onderwijs NL (€ 10,0 miljoen), die in eerste instantie ondergebracht waren bij het instrument bekostiging is overgeheveld naar het instrument subsidies;

  • middelen uit het Coalitieakkoord ten behoeve van vervolgopleidingen/onderzoek worden voor een bedrag van € 3,0 miljoen niet uitgeput;

  • in het coalitieakkoord is besloten tot de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs, hetgeen een andere vormgeving van de studievoorschotvouchers betekent en ook een overheveling van de betreffende middelen naar het Artikel 11 (Studiefinanciering) noodzakelijk maakt (voor 2022 betreft het € 1,7 miljoen);

  • diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere departementen, beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verlagen met € 3,0 miljoen.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 47,4 miljoen verhoogd. Het betreft:

  • de middelen uit het Nationaal Groeifonds (NGF) voor de projecten Nationale Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-katalysator (€ 40,0 miljoen) en Digitaliseringsimpuls onderwijs NL (€ 10,0 miljoen), die in 1e instantie ondergebracht waren bij het instrument bekostiging zijn overgeheveld naar het instrument subsidies;

  • de nog resterende subsidiemiddelen (€ 2,9 miljoen) voor het COVID-19 zelftesttraject zijn overgeheveld naar het opdrachtenbudget onder het Artikel 7 (Wetenschappelijk Onderwijs);

  • diverse geringe overige mutaties die het budget per saldo in totaal verhogen met € 0,3 miljoen.

Ontvangsten

Het budget wordt per saldo met € 4,8 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:

  • Een vervroegde aflossing door de Hogeschool Zeeland op een schuld van in de periode 2002-2003 ten onrechte uitgekeerde Rijksbijdragen. Bepaald is toen dat de totale schuld in jaarlijkse termijnen van € 1.195.867 zal worden teruggevorderd in de periode 2006 tot en met 2025. De Hogeschool lost op haar verzoek in 2022 de termijnen 2023 t/m 2025 versneld af, in 2022 wordt daardoor € 3,6 miljoen meer ontvangen dan begroot en in de jaren 2023 tot en met 2025 is dat € 1,2 miljoen minder.

  • Ontvangsten op terugvorderingen van in voorgaande jaren verleende subsidies of bekostiging zijn hoger dan geraamd, voor een bedrag van € 0,8 miljoen heeft dit betrekking op de COVID-19 subsidieregelingen coronabanen/hulp voor de klas in het hoger onderwijs en voor € 0,4 miljoen op overige subsidies/bekostiging.

3.5 Beleidsartikel 7. Wetenschappelijk onderwijs

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 7 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

6.030.567

6.457.069

96.835

451.102

7.005.006

       

Uitgaven

6.310.346

6.570.770

99.984

2.880

6.673.634

waarvan juridisch verplicht

99,97%

   

100%

       

Bekostiging

6.240.270

6.497.527

119.674

5.826

6.623.027

Bekostiging onderwijsdeel1

3.006.191

3.156.227

3.333

‒ 58.944

3.100.616

Bekostiging onderzoeksdeel

2.284.607

2.360.442

66.341

60.000

2.486.783

Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek

757.944

782.877

0

4.770

787.647

Studievoorschotvouchers

17

0

0

0

0

Studievoorschot kwaliteitsafspraken2

191.511

197.981

0

0

197.981

Fonds Onderzoek en Wetenschap

0

0

50.000

0

50.000

Subsidies (regelingen)

26.459

28.795

‒ 3.966

‒ 2.741

22.088

Nuffic

14.507

12.963

‒ 135

‒ 850

11.978

Studiekeuze123

2.616

3.836

0

‒ 1000

2.836

Vluchteling Studenten UAF

2.511

2.594

0

‒ 511

2.083

Studentenwelzijn (Ecio)

794

894

0

 

894

Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)

271

334

0

0

334

Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)

255

263

0

0

263

Open & online onderwijs

2.008

2.074

0

‒ 194

1.880

Zelftesten

1.531

1.531

‒ 1531

0

0

Overige subsidies

1.966

4.306

‒ 2.300

‒ 186

1.820

Opdrachten

40.726

41.496

‒ 15.758

‒ 205

25.533

Opdrachten

3.153

3.923

168

‒ 205

3.886

Zelftesten

37.573

37.573

‒ 15.926

0

21.647

Bijdragen aan (inter-) nationale organisaties

2.891

2.952

34

0

2.986

Europees Universitair Instituut Florence (EUI)

1.859

1.920

0

0

1.920

United Nations University (UNU)

1.032

1.032

34

0

1.066

       

Ontvangsten

16

16

0

374

390

X Noot
1

Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen).

X Noot
2

90% van de studievoorschotmiddelen die gekoppeld zijn aan de kwaliteitsafspraken.

Tabel 14 Uitsplitsing verplichtingen
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

6.030.567

6.457.069

96.835

451.102

7.005.006

waarvan garantieverplichtingen

0

0

95.226

15.400

110.626

waarvan overige verplichtingen

6.030.567

6.457.069

1.609

435.702

6.894.380

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 547,9 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 445,1 miljoen) wordt veroorzaakt door:

  • garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan onderwijsinstellingen die in 2022 zijn aangegaan of vervallen en waar het Ministerie van OCW garant voor staat (€ 110,6 miljoen);

  • bijstelling van de verplichtingenraming zonder kaseffecten 2022 als gevolg van aanpassingen ten behoeve van de bekostiging voor het jaar 2023 (€ 334,5 miljoen). De middelen voor het jaar 2023 voortkomend uit het Coalitieakkoord en het Fonds onderzoek en wetenschap zijn anders dan voorzien al in 2022 verplicht en zorgen voor de verhoging van de verplichtingenstand in 2022.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 125,5 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:

  • De investering van € 100,0 miljoen voor 2022 in stabiele starters- en stimuleringsbeurzen ter verlichting van de werkdruk, de afhankelijkheid van externe onderzoeksfinanciering en vergroting van de ruimte voor onderzoekers om ongebonden onderzoek te doen;

  • de overheveling naar universiteiten van het restant aan de NWO-onderzoekmiddelen uit de SEO-regeling (€ 16,3 miljoen);

  • Een overboeking van € 4,8 miljoen vanuit het ministerie van VWS voor de zogenaamde OVA-compensatie 2022, zijnde het verschil van de door VWS uitgekeerde Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling in de zorg voor het jaar 2022 (4,42%) en het door OCW van het ministerie van Financiën ontvangen loonpercentage voor de gezondheidssector (3,45%) op de werkplaatsfunctie van de academische ziekenhuizen die door OCW worden bekostigd;

  • diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere departementen, beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verhogen met € 4,4 miljoen.

Subsidies

Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 6,7 miljoen verlaagd. Het betreft:

  • middelen uit het Coalitieakkoord ten behoeve van het verbeteren van de studiekeuzeinformatie worden voor een bedrag van € 1,0 miljoen niet uitgeput;

  • de nog resterende subsidiemiddelen (€ 1,5 miljoen) voor het COVID-19 zelftesttraject zijn overgeheveld naar het opdrachtenbudget onder het Artikel 7 (Wetenschappelijk Onderwijs);

  • de € 2,3 miljoen kabinetsbijdrage voor Oekraïne vluchtelingen, die in 1e instantie ondergebracht was bij het instrument subsidies zijn overgeheveld naar het instrument bekostiging onder hbo en wo;

  • de niet-wettelijke taak die Nuffic heeft uitgevoerd ten behoeve van het Alumni-netwerk (een plek waar alumni, studenten, stagiairs, ambassades, organisaties en Nederlandse ho-instellingen elkaar ontmoeten) is per 2022 beëindigt, hierdoor ontstaat een meevaller van € 0,9 miljoen;

  • diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere departementen, beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verlagen met € 1,0 miljoen.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten wordt met € 16,0 miljoen verlaagd. Het betreft de middelen voor zelftesten, enerzijds is hiervoor € 4,4 overgeheveld vanuit de subsidies van hbo en wo en anderzijds is een deel van deze middelen dat niet in 2022 wordt uitgeput (zijnde € 20,4 miljoen) afgeboekt in 2022 en opgeboekt in 2023 zodat het beleid indien nodig ook in dat jaar kan worden voortgezet.

3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleid

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 8 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

14.368

20.483

92

‒ 197

20.378

       

Uitgaven

14.368

20.258

92

‒ 197

20.153

waarvan juridisch verplicht

95,9%

    
       

Subsidies (regelingen)

7.588

8.100

69

‒ 183

7.986

Stichting Ons Erfdeel

185

185

0

0

185

Stichting Nuffic

824

999

0

‒ 28

971

Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training

3.957

4.089

0

0

4.089

Internationalisering onderwijs

1.020

1.062

0

‒ 62

1.000

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

760

846

0

0

846

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

600

625

0

0

625

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

157

157

0

‒ 43

114

Overige incidentele subsidies

85

137

69

‒ 50

156

Opdrachten

2.801

3.865

20

1

3.886

Opdrachten

2.801

3.865

20

1

3.886

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

3.499

7.813

3

‒ 15

7.801

Nederlandse Taalunie

2.941

7.232

3

‒ 110

7.125

Europa College Brugge

31

32

0

0

32

Unesco

51

53

0

0

53

OESO CERI

88

92

0

0

92

Fulbright Center

368

383

0

37

420

EU-programma's en activiteiten

20

21

0

0

21

 

Overige bijdragen

0

0

0

58

58

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

480

480

0

0

480

Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)

480

480

0

0

480

       

Ontvangsten

99

99

0

0

99

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 0,1 miljoen verlaagd. Dit betreft meevallers bij het instrument Subsidies.

Uitgaven

De uitgaven worden met € 0,1 miljoen verlaagd. Dit betreft meevallers bij het instrument Subsidies.

3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 9 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

207.219

216.176

239

‒ 4.791

211.624

       

Uitgaven

205.219

211.176

340

‒ 12.291

199.225

waarvan juridisch verplicht

50,4%

96,1%

 

99,9%

 
       

Bekostiging

49.484

50.360

0

‒ 349

50.011

Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

49.484

50.360

0

‒ 349

50.011

Subsidies (regelingen)

148.830

154.231

500

‒ 12.000

142.731

Lerarenbeurs

76.586

78.881

0

‒ 8.000

70.881

Zij-instroom

49.405

50.924

500

‒ 600

50.824

Wet Beroep Leraar en Lerarenregister

2.211

2.197

0

‒ 2.000

197

Aanpak lerarentekort

19.439

20.019

0

‒ 1.000

19.019

Overige subsidies

1.189

2.210

0

‒ 400

1.810

Opdrachten

3.831

3.395

‒ 160

58

3.293

Opdrachten

3.831

3.395

‒ 160

58

3.293

Bijdrage aan agentschappen

3.074

3.190

0

0

3.190

Dienst Uitvoering Onderwijs

3.074

3.190

0

0

3.190

       

Ontvangsten

6.500

6.500

0

0

6.500

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden per saldo met € 4,6 miljoen verlaagd, met name door een verlaging van het budget voor de lerarenbeurs. Het verschil tussen verplichtingen- en uitgavenmutaties is € 7,5 miljoen. Hiervan wordt € 4,5 miljoen verklaard door de Subsidieregeling Onderwijsassistenten Opleiding tot Leraar, waarbij een subsidie voor vier jaar in een keer wordt verplicht. De overige € 3,0 miljoen wordt verklaard door Samen Opleiden en Professionaliseren waarbij de aanvullende bekostiging voor aspiranten in een keer voor twee jaar wordt verplicht.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 12,0 miljoen verlaagd. Dit komt onder andere door verlaging van subsidieregeling Lerarenbeurs, de Aanpak Lerarentekort en de Wet Beroep Leraar. Bij de subsidieregeling Lerarenbeurs was het aantal aanvragen lager dan vooraf ingeschat en resteert nog een deel van het budget. Van € 8,0 miljoen is al met zekerheid te zeggen dat dit budget dit jaar niet nodig is. Bij de Regeling Aanpak Personeelstekort is er een meevaller van € 1,0 miljoen. Het aantal aanvragen was lager dan vooraf begroot. Door het besluit om het lerarenportfolio af te schaffen is er een meevaller van € 2,0 miljoen op het budget Wet Beroep Leraar.

3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 11 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

4.968.439

4.838.831

886.969

‒ 160.367

5.565.433

       

Uitgaven

4.968.439

4.838.831

886.969

‒ 160.367

5.565.433

waarvan juridisch verplicht

100%

    
       

Inkomensoverdracht

1.458.343

1.557.046

889.669

‒ 58.037

2.388.678

Basisbeurs gift (R)

423.616

504.233

0

‒ 5.000

499.233

Aanvullende beurs gift (R)

769.726

746.940

1.006

‒ 15.000

732.946

Reisvoorziening gift (R)

‒ 42.705

‒ 43.163

960.000

‒ 15.000

901.837

Caribisch Nederland gift (R)

2.894

2.971

0

0

2.971

Studievoorschotvouchers (R)

0

0

1.663

‒ 1.500

163

Overige uitgaven (R)

304.812

346.065

‒ 73.000

‒ 21.537

251.528

Leningen

3.367.673

3.122.320

0

‒ 100.000

3.022.320

Basisbeurs prestatiebeurs (NR)

‒ 193.415

‒ 256.026

0

0

‒ 256.026

Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR)

120.024

140.175

0

‒ 5.000

135.175

Reisvoorziening (NR)

160.180

176.199

0

20.000

196.199

Rentedragende lening (NR)

2.972.723

2.742.662

0

‒ 90.000

2.652.662

Collegegeldkrediet (NR)

254.231

240.095

0

‒ 30.000

210.095

Leven lang leren krediet (NR)

25.834

27.383

0

0

27.383

Overige uitgaven (NR)

28.096

51.832

0

5.000

56.832

Bijdrage aan agentschappen

142.423

159.465

‒ 2.700

‒ 2.330

154.435

Dienst Uitvoering Onderwijs

142.423

159.465

‒ 2.700

‒ 2.330

154.435

       

Ontvangsten

1.211.951

1.182.316

0

‒ 65.000

1.117.316

Ontvangsten (R)

73.432

67.148

0

‒ 5.000

62.148

 

Ontvangen rente (R)

52.280

47.181

0

‒ 5.000

42.181

 

Overige ontvangsten (R)

20.932

19.642

0

0

19.642

 

Ontvangsten Caribisch Nederland ®

220

325

0

0

325

Ontvangsten (NR)

1.138.519

1.115.168

0

‒ 60.000

1.055.168

 

Terugontvangen lening (NR)

1.138.519

1.115.168

0

‒ 60.000

1.055.168

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Toelichting instrumenten (algemeen):

Het onderscheid relevant en niet-relevant is in onderstaande toelichting als uitgangspunt genomen. Relevant betekent relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en door de omzetting van uitgekeerde prestatiebeurs in gift (na behalen van het diploma binnen 10 jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de betalingen van prestatiebeurzen (zolang die nog niet omgezet zijn in een gift) en verstrekte rentedragende leningen.

De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op verstrekte studieleningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van rentedragende leningen.

Uitgaven

De totale uitgaven en verplichtingen op Artikel 11 (Studiefinanciering) worden met € 726,6 miljoen naar boven bijgesteld. De inkomensoverdrachten worden met € 831,6 miljoen naar boven bijgesteld. Het budget voor de leningen wordt met € 100,0 miljoen naar beneden bijgesteld en het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt met € 5,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Hieronder wordt per instrument toegelicht hoe de bijstellingen tot stand zijn gekomen.

Toelichting per instrument:

Inkomensoverdrachten

De relevante uitgaven worden met € 831,6 miljoen naar boven bijgesteld. Op de onderlinge posten zijn er verschillende bijstellingen, die bestaan uit de volgende elementen:

  • De raming van de basisbeurs wordt op basis van realisatiecijers per saldo met € 5,0 miljoen neerwaarts bijgesteld. Dit betreft een bijstelling omlaag van € 10,0 miljoen op de beurs die direct als gift wordt uitgekeerd en een bijstelling omhoog van € 5,0 miljoen op de omzetting van prestatiebeurs naar gift.

  • De raming van de aanvullende beurs wordt op basis van realisatiecijfers met € 14,0 miljoen neerwaarts bijgesteld. Dit betreft een bijstelling van € 14,0 miljoen van de aanvullende beurs die direct als gift wordt uitgekeerd.

  • De reisvoorziening wordt per saldo met € 945,0 miljoen verhoogd. Dit is het gevolg van een kasschuif van 2023 naar 2022 van € 960,0 miljoen, mede op verzoek van de ov-bedrijven. Daarnaast is er sprake van een neerwaartse bijstelling van € 5,0 miljoen op de omzettingen van prestatiebeurs in gift en een neerwaartse bijstelling van € 10,0 miljoen voor de bijdrage studerenden aan ov.

  • De overige uitgaven worden met € 94,5 miljoen verlaagd. Dit komt onder andere doordat de kwijtscheldingen als gevolg van de kinderopvangtoeslagaffaire per saldo met € 33,0 miljoen naar beneden zijn bijgesteld. Daarnaast zijn op basis van realisatiecijfers de overige uitgaven met € 20,0 miljoen neerwaarts bijgesteld. Ook is er sprake van een neerwaartse bijstelling van € 40,0 miljoen op de uitgaven aan het nationaal programma onderwijs. De betreffende studenten blijven recht houden op deze middelen en dus zijn er in 2023 middelen nodig om aan de reeds aangegane verplichtingen te voldoen. Bij de voorjaarsnota zal worden bezien hoe het benodigde budget voor 2023 gedekt kan worden.

Leningen

De niet-relevante uitgaven worden per saldo met € 100,0 miljoen verlaagd. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:

  • De niet-relevante uitgaven aan de basisbeurs worden per saldo met

    € 0 miljoen bijgesteld. De toekenningen prestatiebeurs worden omlaag bijgesteld met € 15,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie. Tevens bevat deze post de tegenboeking van de relevante omzettingen van prestatiebeurs in gift (€ -5,0 miljoen). Daarnaast is er een bijstelling omhoog op de omzettingen van prestatiebeurs in lening van € 20,0 miljoen. Dit betekent dat er minder basisbeurs prestatiebeurzen in lening zijn omgezet dan geraamd.

  • De niet-relevante uitgaven aanvullende beurs zijn per saldo met € 5,0 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit betreft een neerwaartse bijstelling van € 10,0 miljoen op de toekenningen prestatiebeurs. Daarnaast bevat deze post de bijstelling op de omzettingen van prestatiebeurs in lening van € 5,0 miljoen.

  • De niet-relevante uitgaven aan de reisvoorziening worden per saldo met € 20,0 miljoen naar boven bijgesteld. Het betreft enerzijds een verhoging van de reisvoorziening met € 10,0 miljoen omdat er meer reisvoorziening aan studenten is toegekend dan is geraamd. Deze post bevat anderzijds de tegenboeking van de relevante post omzettingen naar gift van € 5,0 miljoen. Daarnaast is de omzetting naar lening € 5,0 miljoen naar boven bijgesteld. Er wordt minder reisvoorziening naar lening omgezet dan eerder geraamd.

  • De niet-relevante uitgaven op de post rentedragende lening zijn naar beneden bijgesteld met € 90,0 miljoen. Uit de realisatiegegevens tot en met juli 2022 blijkt dat de uitgaven aan de rentedragende lening € 60,0 miljoen lager zijn dan eerder geraamd. Deze post bevat ook de tegenboekingen van de omzettingen van prestatiebeurs naar lening. Er zijn minder prestatiebeurzen naar lening omgezet dan eerder geraamd, dit zorgt voor een bijstelling naar beneden van € 30,0 miljoen.

  • De niet-relevante uitgaven aan het collegegeldkrediet zijn verlaagd met € 30,0 miljoen als gevolg van de reeds bekende realisatie.

  • De niet-relevante overige uitgaven zijn op basis van de realisatie met

    € 5,0 miljoen verhoogd.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 5,0 miljoen verlaagd. Dit komt door een neerwaartse bijstelling van € 2,7 miljoen doordat de uitvoeringskosten voor de kwijtscheldingen als gevolg van de kinderopvangtoeslagaffaire in 2022 lager uitvallen. Daarnaast vindt een neerwaartse bijstelling van € 0,8 miljoen plaats omdat uit de uitvoeringstoets blijkt dat de kosten voor de herinvoering van de basisbeurs lager uitvallen dan eerder begroot. Als laatste is de bijdrage € 1,4 miljoen neerwaarts bijgesteld vanwege het vrijvallen van een balanspost.

Ontvangsten

Het ontvangstenbudget wordt met € 65,0 miljoen verlaagd.

  • De relevante ontvangsten worden omlaag bijgesteld met € 5,0 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door lagere rente ontvangsten op basis van de reeds bekende realisatie.

  • De niet-relevante ontvangsten worden omlaag bijgesteld met € 60,0 miljoen. Op basis van realisatiegegevens blijkt dat er een lager bedrag aan lening is terugbetaald.

3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 12 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

67.116

70.721

0

0

70.721

       

Uitgaven

67.116

70.721

0

0

70.721

waarvan juridisch verplicht

100%

    
       

Inkomensoverdracht

64.578

68.086

0

0

68.086

Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)

3.641

3.985

0

0

3.985

Deeltijd vo (R)

2.001

1.836

0

0

1.836

Volwassenenonderwijs (vavo) (R)

5.149

5.756

0

0

5.756

Meerderjarige scholieren vo (R)

49.999

52.746

‒ 197

0

52.549

Meerderjarige scholieren vso (R)

3.788

3.763

197

0

3.960

Leningen

14

14

0

0

14

STOEB/ALR (NR)

14

14

0

0

14

Bijdrage aan agentschappen

2.524

2.621

0

0

2.621

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

2.524

2.621

0

0

2.621

       

Ontvangsten

2.174

1.997

0

0

1.997

Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R )

285

189

0

0

189

Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R )

1.889

1.808

0

0

1.808

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven.

3.10 Beleidsartikel 13. Lesgelden

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 13 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

14.249

14.807

0

0

14.807

       

Uitgaven

14.249

14.807

0

0

14.807

waarvan juridisch verplicht

100%

    
       

Bijdrage aan agentschappen

14.249

14.807

0

0

14.807

Dienst Uitvoering Onderwijs

14.249

14.807

0

0

14.807

       

Ontvangsten

215.480

196.346

0

0

196.346

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven.

3.11 Beleidsartikel 14. Cultuur

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 14 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

784.908

1.215.615

‒ 141.289

168.996

1.243.322

       

Uitgaven

1.451.579

1.671.737

555

‒ 10.804

1.661.488

waarvan juridisch verplicht

97,0%

   

97,9%

       

Bekostiging

1.002.323

1.043.427

‒ 4.841

4.024

1.042.610

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen

242.967

250.542

660

‒ 4.081

247.121

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen

272.701

286.398

783

13.559

300.740

Museale instellingen met een wettelijke taak

247.611

258.138

1

‒ 956

257.183

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

24.092

25.031

180

‒ 312

24.899

Digitale openbare bibliotheek

18.368

22.026

‒ 100

0

21.926

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

12.537

13.026

0

0

13.026

Monumentenzorg

148.583

151.993

‒ 6.365

‒ 2.603

143.025

Archieven incl. Regionale Historische Centra

29.650

30.155

0

‒ 1.583

28.572

Flankerend beleid huisvesting

5.813

6.117

0

0

6.117

Cultuureducatie met Kwaliteit

1

1

0

0

1

Subsidies (regelingen)

207.445

356.120

‒ 2.925

‒ 12.900

340.295

Verbreden inzet cultuur

9.331

14.238

0

983

15.221

Internationaal cultuurbeleid ( incl. HGIS)

8.356

9.445

0

‒ 195

9.250

Programma leesbevordering

3.967

17.008

0

5.959

22.967

Creatieve Industrie

1.728

1.903

 

562

2.465

Specifiek cultuurbeleid

181.651

308.234

‒ 2.925

‒ 22.774

282.535

Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

2.412

5.292

0

2.565

7.857

Opdrachten

194.416

201.030

‒ 45

‒ 3.477

197.508

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

2.068

1.719

‒ 45

‒ 240

1.434

Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

10.024

13.395

83

‒ 182

13.296

Overige opdrachten

182.324

185.916

‒ 83

‒ 3.055

182.778

Bijdrage aan agentschappen

44.438

51.138

‒ 19

1.130

52.249

Nationaal Archief

44.438

51.138

‒ 19

1.130

52.249

Bijdrage aan medeoverheden

0

18.100

8.385

329

26.814

Bijdragen aan medeoverheden

0

18.100

8.385

329

26.814

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

2.957

1.922

0

90

2.012

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

2.957

1.922

0

90

2.012

       

Ontvangsten

47.043

56.628

8.229

23.239

88.096

Tabel 21 Uitsplitsing verplichtingen
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

784.908

1.215.615

‒ 141.289

168.996

1.243.322

waarvan garantieverplichtingen

0

45.704

‒ 143.144

112.065

14.625

waarvan overige verplichtingen

418.566

1.161.412

10.354

56.931

1.228.697

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De totale verplichtingenraming wordt verhoogd met € 27,7 miljoen. De garantieverplichtingen worden verlaagd met € 31,1 miljoen. Naast de garantieverplichtingen is de verplichtingenraming, onafhankelijk van de uitgavenraming, verhoogd met € 77,5 miljoen. Het grootste deel van de verhoging is uitgevoerd om zeker te zijn dat er voldoende ruimte is voor het aangaan van de verplichtingen voor de monumentenzorg. Daarnaast is de raming verhoogd omdat uit de extra cultuurmiddelen van het coalitieakkoord enkele verplichtingen meerjarig worden aangegaan.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Subsidies

De uitgavenraming wordt met € 15,8 miljoen verlaagd. Het grootste deel hiervan wordt veroorzaakt door een interne overboeking van € 11,5 miljoen uit de coalitieakkoordmiddelen naar het financiële instrument Bekostiging voor de subsidieregeling Production Incentive High End Series bij het Filmfonds. 

Ontvangsten

De ontvangstenraming wordt verhoogd met € 31,5 miljoen. Deze verhoging bestaat uit extra ontvangsten uit de lagere vaststelling van subsidies in het kader van de steunpakketten voor COVID-19 (€ 22,3 miljoen), desalderingen ten laste van het Museaal aankoopfonds voor de aankoop van kunst (€ 5,2 miljoen) en desaldering van middelen voor het archiefstelsel ten behoeve van transitiekosten voor RHC’s (€ 2,0 miljoen) en leenrechtvergoeding (€ 2,0 miljoen).

3.12 Beleidsartikel 15. Media

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 15 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

1.053.522

1.178.410

9.739

48

1.188.197

       

Uitgaven

1.053.522

1.139.875

1.085

48

1.141.008

waarvan juridisch verplicht

98,3%

    
       

Bekostiging

1.040.773

1.107.574

937

315

1.108.826

Landelijke publieke omroep

824.968

851.640

1.000

0

852.640

Regionale Omroep

153.850

162.870

53

‒ 29

162.894

Stichting Omroep Muziek

17.130

18.251

0

‒ 4

18.247

Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIGB)

24.313

25.577

0

‒ 5

25.572

Stimuleringsfonds voor Journalistiek

2.276

2.394

0

315

2.709

Filmfonds van de omroep en Telefilm (COBO)

3.737

2.524

0

0

2.524

Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)

1.620

1.704

0

11

1.715

Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)

1.673

1.760

0

0

1.760

Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve

10.395

39.762

‒ 116

38

39.684

Overige bekostiging media

811

1.092

0

‒ 11

1.081

Subsidies (regelingen)

7.132

21.553

146

3.903

25.602

Subsidies

7.132

17.736

‒ 8.279

2.359

11.816

Werk aan Uitvoering

0

3.817

0

‒ 442

3.375

Onderzoeksjournalistiek

0

0

2.364

‒ 2.364

0

Lokale journalistiek

0

0

6.061

4.350

10.411

Opdrachten

649

5.523

0

‒ 4.350

1.173

Opdrachten

649

5.523

0

‒ 4.350

1.173

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

4.903

5.158

0

175

5.333

Commissariaat voor de Media

4.903

5.158

0

175

5.333

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

65

67

2

5

74

European Audiovisual Observatory

65

67

2

5

74

       

Ontvangsten

146.110

168.150

0

0

168.150

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 9,8 miljoen verhoogd.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Opdrachten

Het instrument opdrachten wordt per saldo verlaagd met € 4,4 miljoen. De verlaging wordt veroorzaakt door een overboeking naar het instrument subsidies van de coalitieakkoord middelen voor de versterking van de lokale journalistiek. Gepland was om deze te realiseren op het instrument opdrachten. Realisatie zal op het instrument subsidies plaatsvinden.

Ontvangsten

De raming van de Ster-inkomsten wordt zoals gebruikelijk bij de 2e Suppletoire Begroting niet aangepast. Bij Jaarverslag en Slotwet worden de ontvangsten aangepast aan de hand van de definitieve realisatie over het afgelopen jaar. De mediabegrotingsbrief bevat wel een update van de verwachte afdracht.

3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 23 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 16 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

1.236.172

1.577.796

‒ 119.524

190.429

1.648.701

       

Uitgaven

1.241.629

1.546.103

‒ 119.524

16.910

1.443.489

waarvan juridisch verplicht

99,8%

    
       

Bekostiging

1.102.425

1.299.707

‒ 23.163

21.171

1.297.715

NWO

493.335

533.207

‒ 26.360

1.632

508.479

KNAW

94.934

98.844

549

1.449

100.842

KB

50.335

52.631

0

7.908

60.539

NWO Talentenontwikkeling

169.561

165.885

0

0

165.885

NWO TTW

8.177

8.000

0

0

8.000

NWO grootschalige researchinfrastructuur

56.608

55.380

0

0

55.380

NWO Praktijkgericht onderzoek

57.278

58.728

1.814

3.600

64.142

Nationaal Regieorgaan onderwijsonderzoek

30.834

39.021

334

2.717

42.072

Poolonderzoek

3.181

3.147

0

0

3.147

Caribisch Nederland

2.555

2.500

0

0

2.500

NWO NWA

135.627

133.364

0

3.865

137.229

NWO Fonds onderzoek en wetenschap

0

134.000

500

0

134.500

NWO Praktijk onderzoek en wetenschap

0

15.000

0

0

15.000

Subsidies (regelingen)

27.783

129.527

‒ 100.419

166

29.274

Naturalis Biodiversity Center

7.230

7.489

36

0

7.525

BPRC

10.918

11.310

40

0

11.350

NCWT/NEMO

3.534

3.661

0

0

3.661

STT

231

239

0

0

239

Stichting AAP

1.084

1.124

0

0

1.124

Nationale coördinatie

4.786

4.564

‒ 495

166

4.235

Subsidie Fonds onderzoek en wetenschap

0

100.000

‒ 100.000

0

0

Nationaal Groeifonds

0

1.140

0

0

1.140

Opdrachten

536

1.543

3.308

‒ 1.823

3.028

Opdrachten

536

751

1.000

777

2.528

Opdrachten Fonds onderzoek en wetenschap

0

792

2.308

‒ 2.600

500

Bijdrage aan agentschappen

881

962

750

202

1.914

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

881

962

0

202

1.164

RVO Fonds onderzoek en wetenschap

0

0

750

0

750

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

110.004

114.364

0

‒ 2.806

111.558

EMBC

1.264

1.316

0

‒ 76

1.240

EMBL

5.329

5.747

0

‒ 93

5.654

ESA

33.387

34.752

0

‒ 384

34.368

CERN

51.417

55.919

0

‒ 2.318

53.601

ESO

15.869

16.518

0

177

16.695

NTU/INL

2.738

112

0

‒ 112

0

       

Ontvangsten

101

101

0

4

105

Tabel 24 Uitsplitsing verplichtingen
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

1.236.172

1.577.796

‒ 119.524

190.429

1.648.701

waarvan garantieverplichtingen

0

0

0

‒ 1.137

‒ 1.137

waarvan overige verplichtingen

1.236.172

1.577.796

‒ 119.524

191.566

1.649.838

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen worden met € 70,9 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties à € 173,5 miljoen wordt veroorzaakt door verplichtingenmutaties zonder kaseffect. Het gaat hierbij met name om:

  • Bijstellen van de verplichting ten behoeve van NWO Fonds Onderzoek en Wetenschap voor € 152,0 miljoen.

  • Bijstellen van de verplichting ten behoeve van NWO Praktijkgericht Onderzoek Fonds Onderzoek en Wetenschap voor € 15,0 miljoen.

  • Bijstellen van de verplichting ten behoeve van KNAW voor € 1,4 miljoen.

  • Bijstellen van de verplichting ten behoeve van Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek voor € 2,0 miljoen.

  • Bijstellen van de verplichting ten behoeve van NWO Praktijkgericht onderzoek voor € 1,8 miljoen.

  • Bijstellen van de verplicng ten behoeve van Nationaal Groeifonds voor € 1,7 miljoen.

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Bekostiging

Het budget wordt per saldo met € 2,0 miljoen verlaagd. Deze verlaging houdt onder andere verband met het herverdelen van SEO middelen (€ 24,5 miljoen) en diverse overboekingen naar Artikel 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid) ten behoeve van NWO (€ 12,7 miljoen), KNAW (€ 2,0 miljoen) en KB (€ 7,9 miljoen).

Subsidies

Het budget wordt per saldo met € 100,3 miljoen verlaagd. Deze verlaging is het gevolg van het overboeken van de middelen voor Starters- en Stimuleringsbeurzen naar Artikel 7 (Wetenschappelijk Onderwijs).

3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 25 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 25 (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

7.099

63.841

10.136

‒ 4.429

69.548

       

Uitgaven

14.541

20.558

136

‒ 4.429

16.265

waarvan juridisch verplicht

78,5%

    
       

Bekostiging

8.791

7.114

0

330

7.444

Kennisinfrastructuur: Gender- en LHBTI- gelijkheid

8.791

7.114

0

330

7.444

Subsidies (regelingen)

3.111

10.148

‒ 100

‒ 2.849

7.199

Gender- en LHBTI-gelijkheid 2017-2022

3.111

10.148

‒ 100

‒ 2.849

7.199

Opdrachten

1.073

3.072

266

‒ 1.716

1.622

Opdrachten

1.073

3.072

266

‒ 1.716

1.622

Bijdrage aan medeoverheden

1.566

224

‒ 30

‒ 194

0

Gemeentefonds gender- en LHBTI-gelijkeid

1.566

224

‒ 30

‒ 194

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

0

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

    

0

       

Ontvangsten

0

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Verplichtingen

Bij Najaarsnota 2022 zijn de verplichtingen per saldo met € 5,3 miljoen verhoogd. Dit wordt veroorzaakt door een verhoging van de verplichtingen met € 10,0 miljoen bij Miljoenennota in het kader van de nieuwe alliantieperiode 2023-2027.

Uitgaven

De uitgaven zijn per saldo met € 4,3 miljoen verlaagd.

Toelichting per instrument:

Subsidies

De uitgaven zijn per saldo verlaagd met € 2,8 miljoen. In het kader van de Tegemoetkomingsregeling «Wet wijziging geregistreerd geslacht 1985-2014» is sprake van een overlopende verplichting van € 3,1 miljoen. De regeling heeft een looptijd tot oktober 2023.

Opdrachten

De uitgaven zijn verlaagd met € 1,7 miljoen. Een bedrag van € 0,6 miljoen is overgeboekt naar andere departementen ten behoeve van onderzoek dat uitgevoerd wordt als onderdeel van het Nationaal actieprogramma seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (SGGSG).

De geplande publiekscampagne rondom het Nationaal actieprogramma heeft een langere voorbereidingstijd als gevolg van het verplicht te doorlopen CASI-traject waardoor verplichtingen pas in 2023 worden aangegaan. Daarnaast is besloten deze campagne een meerjarig karakter te geven. Hierdoor wordt in 2022 € 1,1 miljoen minder uitgegeven.

Bijdrage Medeoverheden

De uitgaven zijn met € 0,2 miljoen verlaagd. Voor actieve gemeenten op het gebied van gender- en lhbtiq+-emancipatiebeleid wordt via een decentralisatie-uitkering budget overgeheveld naar het Gemeentefonds. De verantwoordelijkheid voor deze middelen is belegd bij de gemeenten zelf. In het laatste jaar van de programma’s regenboogsteden en veilige steden hebben minder gemeenten aanspraak gemaakt op de bijdrage.

4 De niet-beleidsartikelen

4.1 Nog onverdeeld

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 26 Verdeling van begrotingsposten loon- en prijsbijstelling (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

   

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

0

0

0

0

0

       

Uitgaven

0

0

0

0

0

       

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

waarvan programma

     

waarvan apparaat

     

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

waarvan programma

     

waarvan apparaat

     

Onvoorzien

0

0

0

0

0

       

Ontvangsten

0

0

0

0

0

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven.

4.2 Apparaat Kerndepartement

Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 27 Apparaatsuitgaven Kerndepartement (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen)

Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2)

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)

   

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 

Verplichtingen

277.842

354.140

‒ 12.599

‒ 21.049

320.492

       

Uitgaven

277.842

354.140

‒ 2.599

‒ 31.049

320.492

      

Personele uitgaven

217.659

286.812

‒ 3.158

‒ 30.901

252.753

waarvan eigen personeel

207.378

275.250

‒ 3.921

‒ 30.901

240.428

waarvan inhuur externen

6.029

7.184

763

0

7.947

waarvan overige personele uitgaven

4.252

4.378

0

0

4.378

Materiële uitgaven

 

60.183

67.328

559

‒ 1.723

66.164

waarvan ICT

10.170

14.183

‒ 21

‒ 1.590

12.572

waarvan bijdrage aan SSO's

21.155

22.216

0

‒ 132

22.084

waarvan overige materiële uitgaven

28.858

30.929

580

‒ 1

31.508

Begrotingsreserve schatkistbankieren

0

0

0

1.575

1.575

       

Ontvangsten

567

567

0

1.575

2.142

In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2022» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2022» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Toelichting

Uitgaven

Toelichting per instrument:

Personele uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 34,1 miljoen verlaagd. De verlaging wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  • diverse overlopende verplichtingen (€ 13,1 miljoen): enkele programma’s en projecten hebben vertraging opgelopen, onder andere door onzekerheid rond de beschikbare budgetten en door de lange levertijden van meubilair en ICT;

  • een aantal interne overboekingen (€ 5,4 miljoen): het betreft hier voornamelijk overboekingen naar programmageld, zoals de extra middelen voor Kennisveiligheid uit het Coalitieakkoord. Deze waren bij 1e suppletoire begroting geparkeerd op Artikel 95 (Apparaat kerndepartement). Inmiddels is voor 2022 duidelijk welk deel hiervan programma is, en dat is overgeboekt naar Artikel 16 (Onderzoek en Wetenschapsbeleid);

  • onderuitputting (€ 15,0 miljoen): onder andere doordat er door de krappe arbeidsmarkt problemen zijn bij het aantrekken van capaciteit. Hierdoor staan vacatures langer open en dat leidt tot onderuitputting op de apparaatskosten.

Materiële uitgaven

Het budget wordt per saldo met € 1,2 miljoen verlaagd.

Begrotingsreserve schatkistbankieren

Het budget voor Begrotingsreserve schatkistbankieren wordt met € 1,6 miljoen verhoogd.

Het ministerie van OCW staat garant voor onderwijsinstellingen die bij de Staat lenen (schatkistbankieren). Voor het risico dat het ministerie hierdoor loopt, ontvangt het ministerie van OCW een vergoeding (risicopremie). Deze premie wordt (via een desaldering) toegevoegd aan de Begrotingsreserve schatkistbankieren.

Ontvangsten

Het budget wordt met € 1,6 miljoen verhoogd. Zie hiervoor de toelichting bij de Begrotingsreserve schatkistbankieren.

5 Agentschappen

5.1 Agentschap DUO

In deze paragraaf is de 2e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.

Tabel 28 Exploitatieoverzicht baten-lastenagentschap DUO (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1)Vastgestelde begroting

(2)Mutaties1e suppletoirebegroting

(3)Mutaties2e suppletoirebegroting

(4)=(1)+(2)+(3) Totaalgeraamd

Baten

    

Omzet moederdepartement

269.766

40.348

25.561

335.675

Omzet overige departementen

78.724

0

‒ 4.393

74.331

Omzet derden

4.930

0

881

5.811

Rentebaten

0

0

 

0

Vrijval voorzieningen

 

0

0

 

0

Bijzondere baten

0

0

 

0

Totaal baten

353.420

40.348

22.049

415.817

     

Lasten

    

Apparaatskosten

324.495

40.348

21.933

386.776

Personele kosten

229.208

23.687

19.459

272.354

 

Waarvan eigen personeel

191.720

9.036

387

201.143

 

Waarvan externe inhuur

30.386

14.413

15.961

60.760

 

Waarvan overige personele kosten

7.102

238

3.111

10.451

Materiële kosten

95.287

16.661

2.474

114.422

 

Waarvan apparaat ICT

26.335

885

8.786

36.006

 

Waarvan bijdrage aan SSO’s

24.350

818

‒ 2.979

22.189

 

Waarvan overige materiële kosten

44.602

14.958

‒ 3.333

56.227

Rentelasten

 

100

0

‒ 16

84

Afschrijvingskosten

27.225

0

82

27.307

Materieel

13.000

0

‒ 1.531

11.469

 

- waarvan apparaat ICT

12.500

0

‒ 1.531

10.969

 

- waarvan overige materiële afschrijvingskosten

500

0

0

500

Immaterieel

14.225

0

1.613

15.838

Overige lasten

1.500

0

0

1.500

Dotaties voorzieningen

1.500

0

0

1.500

Bijzondere lasten

0

0

0

0

Totaal lasten

353.320

40.348

21.999

415.667

      

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

100

0

50

150

Agentschapdeel Vpb lasten

100

0

0

100

Saldo van baten en lasten

0

0

50

50

Toelichting

Zowel de baten als de lasten van de 2e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 22,0 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. Per saldo wordt een resultaat van nihil verwacht.

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement is € 25,6 miljoen hoger dan de 1e suppletoire begroting. Dit wordt verklaard door de dienstverlening vanuit de Shared Service Organisatie Noord (€ 5,2 miljoen) en de uitvoering van extra werkzaamheden voor de werkplekdienstverlening ten behoeve van het departement verricht voor het moederdepartement en onder haar vallende diensten (€ 2,3 miljoen). Daarnaast betreft het bijstellingen in de (basis)dienstverlening welke per saldo € 2,8 miljoen belopen, zoals de uitvoering van diverse zogenaamde overige taken (zoals digitalisering examens FACET, telefonische bereikbaarheid, uitvoering eindtoets primair onderwijs en de uitvoering van de regeling kwijtschelden schulden gedupeerden kinderopvangtoeslag). Daarnaast is per saldo € 12,8 miljoen extra besteed aan (beleids-)opdrachten en is € 2,5 miljoen besteed in het kader van Werken aan Uitvoering. De genoemde extra omzet van € 25,6 miljoen wordt voor € 7,4 miljoen gedekt vanuit Artikel 95 (Apparaat kerndepartement). Daarnaast is € 12,4 miljoen gedekt vanuit middelen die DUO in eerdere jaren reeds heeft ontvangen maar die niet volledig zijn aangewend in het betreffende jaar (balansposten) en de overige € 5,8 miljoen vanuit middelen die reeds beschikbaar waren op de OCW begroting.

Omzet overige departementen en derden

De omzet overige departementen en derden daalt met € 3,5 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting. Het betreft met name een afname van de omzet ten behoeve van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van de Inburgeringstaak (€ 3,5 miljoen) en het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (€ 0,8 miljoen). Tevens is de omzet vanuit detachering van personeel aan andere overheidsinstellingen afgenomen (€ 0,1 miljoen). Hier staat tegenover een toename van dat de omzet Derden met betrekking tot de examenbijdrage van kandidaten voor de staatsexamens (€ 0,9 miljoen).

Lasten

Apparaatskosten

De kosten van de 2e suppletoire begroting laten eveneens een stijging zien van € 22,0 miljoen ten opzichte van de 1e suppletoire begroting 2022. De personele begroting laat een stijging zien van € 19,5 miljoen. Deze stijging wordt deels veroorzaakt door de algemene loonstijging als gevolg van de nieuw afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst. Daarnaast is er sprake van een toename van personele kosten als gevolg van personele inzet op verbetering telefonische bereikbaarheid, uitvoering van het digitaal afnemen van toetsen en examens en de intensivering handhaving studiefinanciering en additionele inzet op (beleids-)opdrachten. De verschuiving tussen eigen personeel en externe inhuur hangt samen met de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. De invulling van vacatures blijft achter waardoor de post externe inhuur sneller toeneemt dan intern personeel. De materiële begroting laat een stijging zien van € 2,4 miljoen, samenhangend met de bovengenoemde uitbreiding van de dienstverlening voor zowel het moederdepartement als voor andere ministeries. De afschrijvingen laten een stijging zien van € 0,1 miljoen samenhangend met de oplopende reeks afschrijvingslasten immaterieel vast actief vanuit de vernieuwing van het ICT-landschap. De rentelasten laten een lichte daling zien ten opzichte van de oorspronkelijke begroting.

Kasstroomoverzicht

Tabel 29 Kasstroomoverzicht (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

(1)Vastgestelde begroting

(2)Mutaties1e suppletoirebegroting

(3)Mutaties2e suppletoirebegroting

(4)=(1)+(2)+(3) Totaalgeraamd

1.

Rekening courant RHB 1 januari 2021

14.794

  

14.794

 

Totaal ontvangen operationele kasstroom (+)

353.420

40.348

9.649

403.417

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 324.495

‒ 40.348

‒ 21.933

‒ 386.776

2.

Totaal operationele kasstroom

28.925

0

‒ 12.284

16.641

3a

Totaal investeringen (-/-)

‒ 50.800

‒ 20.900

8.000

‒ 63.700

3b

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

   

0

3.

Totaal investeringskasstroom

‒ 50.800

‒ 20.900

8.000

‒ 63.700

4a

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

   

0

4b

Eenmalig storting van moederdepartement (+)

   

0

4c

Aflossingen op leningen (-/-)

‒ 14.200

‒ 2.592

0

‒ 16.792

4d

Beroep op leenfaciliteit (+)

38.800

20.900

‒ 8.000

51.700

4.

Totaal financieringskasstroom

24.600

18.308

‒ 8.000

34.908

5.

Rekening courant RHB 31 december 2021 (=1+2+3+4)

17.519

‒ 2.592

‒ 12.284

2.643

Toelichting

Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting op basis van de nu voorziene additionele omzet en kosten, rekening houdend met via de balans gereserveerde middelen voor in 2022 doorlopende projecten. Uit het kasstroomoverzicht valt ook af te lezen dat van de investeringen in (im)materiële vaste circa activa € 8,0 miljoen doorschuift naar 2023. Het beroep op de leenfaciliteit is hierop aangepast.

Naar boven