Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Herziening van een aantal strafbepalingen betreffende ambtsmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht alsmede aanpassing van enkele bepalingen van het Wetboek van Strafrecht, van artikel 51a van de Uitleveringswet en van de artikelen 67 en 67a van het Wetboek van Strafvordering in verband met de goedkeuring en uitvoering van enkele verdragen inzake de bestrijding van fraude en corruptie (herziening corruptie-wetgeving) (26469).

(Zie vergadering van 27 juni 2000.)

De voorzitter:

Mevrouw Kant trekt de amendementen op de stukken nrs. 7, 8 en 9 in.

De minister wenst het woord te voeren over het nader ingediende amendement-Duijkers.

Minister Korthals:

Voorzitter! Deze week hebben wij gesproken over wetsvoorstel 26469. Na de eerste termijn is er echter niet verder gedebatteerd. Ik ben dan ook enigszins verrast door de amendementen die alsnog zijn ingediend. Het amendement op stuk nr. 13 vraagt om de strafmaat voor politieke ambtsdragers terzake van omkoping te verhogen. Dat is anders dan ik zelf had voorgesteld. Ik wilde ontzetting uit het kiesrecht, maar ik laat het oordeel aan de Kamer over.

Ik wil wel een oordeel geven over de amendementen op de stukken nrs. 14 en 15. De voorgestelde bepalingen in de amendementen wijken in essentie niet af van de artikelen 361a en 364, eerste lid, zoals die werden voorgesteld in de amendementen van mevrouw Kant, die zojuist zijn ingetrokken. Wel is getracht een nauwere omschrijving te geven van giften en beloften, waarvan het enkele aannemen door de ambtenaar reeds strafrechtelijk zou moeten kunnen worden aangepakt. Afgezien van het feit dat ik ten zeerste betwijfel of de teksten van de artikelen daarmee duidelijker zijn geworden, blijf ik bij mijn eerder naar voren gebrachte bezwaren tegen het strafbaar stellen van het aannemen van een gift, zonder dat enig verband behoeft te bestaan tussen de gift en de gedraging van de ambtenaar of politicus. Een dergelijke strafbepaling is veel te onbepaald. De quit-pro-quostructuur wordt verlaten en brengt rechtsonzekerheid met zich mee. De afbakening tussen het aannemen van een gift als privé-persoon en het aannemen van een gift als ambtenaar wordt door het wegvallen van de relatie met een tegenprestatie bijzonder vaag. Ik moet dit amendement dan ook ontraden.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Ik vind het buitengewoon vreemd dat amendementen ingediend worden die haaks staan op de inbreng tijdens het debat, zonder dat er een heropening is geweest.

Artikel I, aanhef, en onderdeel A worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Duijkers (stuk nr. 14, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en de PvdA voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit amendement de andere op stuk nr. 14 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

Onderdeel B wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen C t/m H worden zonder stemming aangenomen.

Onderdeel I, aanhef, wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Niederer/Duijkers (stuk nr. 13, IA).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdA en de VVD voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement de andere op stuk nr. 13 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

Artikel 362, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Niederer/Duijkers (stuk nr. 13, IA), wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel 363, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Niederer/Duijkers (stuk nr. 13, IB), wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Duijkers (stuk nr. 15).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en de PvdA voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Artikel 364 wordt zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde onderdeel I wordt zonder stemming aangenomen.

Onderdeel J wordt zonder stemming aangenomen.

Onderdeel K, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Niederer/Duijkers (stuk nr. 13, II), wordt zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel II wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Kant (stuk nr. 10).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de SP voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Artikel III wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel IV en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven