Aan de orde zijn de stemmingen over acht moties, ingediend tijdens het notaoverleg over het beleidskader Wet op de jeugdzorg, te weten:

- de motie-Arib/Van Vliet over een meldingsplicht in de Wet op de jeugdzorg (26816, nr. 15);

- de motie-Örgü c.s. over licht ambulante zorg aan kinderen en hun opvoeders (26816, nr. 16);

- de motie-Eurlings over één stelsel van jeugdzorg (26816, nr. 17);

- de motie-Eurlings over het recht op plaatsing in een opvangvoorziening (26816, nr. 18);

- de motie-Van Vliet c.s. over een notitie met daarin een financieel kader (26816, nr. 19);

- de motie-Karimi over het aantal contacturen (26816, nr. 20);

- de motie-Rouvoet c.s. over zichtbaarheid, herkenbaarheid en laagdrempelige toegang van landelijke voorzieningen (26816, nr. 21);

- de motie-Van der Vlies c.s. over casemanagement (26816, nr. 22).

(Zie notaoverleg van 26 juni 2000.)

De voorzitter:

De motie-Arib/Van Vliet (26816, nr. 15) is in die zin gewijzigd, dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat pupillen in gevallen van seksueel misbruik door beroepskrachten veelal zeer ernstige schade ondervinden;

overwegende, dat het vroegtijdig signaleren en het nemen van maatregelen deze ernstige schade zoveel mogelijk kunnen voorkomen;

voorts overwegende, dat – verplichte – gedragsregels en gedragscodes, zoals reeds binnen de sector onderwijs wettelijk geregeld, hiertoe goede instrumenten zijn;

verzoekt de regering in navolging van het beleid binnen de sector onderwijs ook voor het brede terrein van de jeugdzorg (waaronder kinderopvang, voorzieningen voor verstandelijk gehandicapte kinderen, jeugdhulpverlening en jeugdbescherming) wetgeving te ontwikkelen terzake van (vermoedens van) seksueel misbruik, en daarbij een meldplicht in de Wet op de jeugdzorg dan wel in generieke wetgeving op te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Arib, Van Vliet en Karimi. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23 (26816).

De motie-Rouvoet c.s. (26816, nr. 21) is in die zin gewijzigd, dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat een deel van de jeugdzorg wordt geleverd door bovenregionaal en landelijk werkende instellingen;

van mening, dat het, gelet op de specifieke doelgroepen waarop deze zorg zich richt, van belang is deze zorg ook in een nieuw stelsel te behouden;

verzoekt de regering bij de verdere voorbereiding en uitwerking van de Wet op de jeugdzorg in overleg met de betrokken instellingen te zoeken naar mogelijkheden om ook in het nieuwe stelsel van jeugdzorg de zichtbaarheid, herkenbaarheid en laagdrempelige bereikbaarheid van de landelijke instellingen te behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Rouvoet, Van der Vlies, Van Vliet, Eurlings en Arib.

Zij krijgt nr. 24 (26816).

Beide gewijzigde moties zijn rondgedeeld. Ik neem aan, dat over beide direct kan worden gestemd.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter! Het gevraagde in de motie op stuk nr. 22 is klip en klaar door de staatssecretaris toegezegd. Dat vormt voor mij een reden om de motie in te trekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van der Vlies c.s. (26816, nr. 22) is ingetrokken, behoeft daarover niet meer te worden gestemd.

In stemming komt de gewijzigde motie-Arib c.s. (26816, nr. 23).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, het GPV, de RPF en de SGP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Örgü c.s. (26816, nr. 16).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de VVD en het CDA voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Eurlings (26816, nr. 17).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks en het CDA voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Eurlings (26816, nr. 18).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, het CDA en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Vliet c.s. (26816, nr. 19).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Karimi (26816, nr. 20).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Rouvoet c.s. (26816, nr. 24).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven