Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 560 XV Jaarverslag en Slotwet Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2023

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Ontvangen 15 mei 2024

Vergaderjaar 2023–2024

GEREALISEERDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Gerealiseerde begrotingsgefinancierde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 miljoen). Totaal € 48.323.431.000,-

Figuur 2 Gerealiseerde begrotingsgefinancierde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 miljoen). Totaal € 3.344.597.000,-

Figuur 3 Gerealiseerde premiegefinancierde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 miljoen). Totaal € 71.403.044.000,-

Figuur 4 Gerealiseerde premiegefinancierde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 miljoen). Totaal € 174.000.000,-

A. ALGEMEEN

1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bieden wij het departementale jaarverslag van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) over het jaar 2023 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoeken wij de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen decharge te verlenen over het in het jaar 2023 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  • a. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;

  • b. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;

  • c. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • d. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • e. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2023;

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2023 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2023, alsmede over de saldibalans over 2023 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,C.E.G.van Gennip

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,C.J.Schouten

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

2.1 Opbouw jaarverslag

Het jaarverslag van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) bestaat uit vijf onderdelen: algemeen, beleidsverslag, jaarrekening, departementspecifieke informatie en bijlagen.

Algemeen

Het onderdeel algemeen omvat:

  • 1. het verzoek tot dechargeverlening;

  • 2. deze leeswijzer.

Beleidsverslag

Het beleidsverslag is opgebouwd uit vier onderdelen:

  • 3. De paragraaf beleidsprioriteiten bevat een uiteenzetting op hoofdlijnen van de bereikte resultaten. Daarnaast wordt hier ingegaan op de budgettaire ontwikkelingen van de uitgaven die onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid vallen. Ook zijn hier opgenomen de realisatie periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen, de openbaarheidsparagraaf en een overzicht van de budgettaire effecten van de maatregelen wegens de oorlog in Oekraïne.

  • 4. De beleidsartikelen verantwoorden meer in detail in hoeverre de doelstellingen van SZW zijn behaald. Tevens is hier de toelichting te vinden op opmerkelijke verschillen tussen de financiële realisatie en de vastgestelde begroting.

  • 5. De niet-beleidsartikelen verantwoorden de financiële afwikkeling van de apparaatsuitgaven kerndepartement en de onvoorziene uitgaven en loon- en prijsbijstellingen.

  • 6. De bedrijfsvoeringsparagraaf geeft informatie over de bedrijfsvoering.

Jaarrekening

De jaarrekening is opgebouwd uit drie onderdelen:

  • 7. de verantwoordingsstaat van het Ministerie van SZW;

  • 8. de saldibalans, met de bij dit onderdeel behorende financiële toelichting;

  • 9. de paragraaf WNT-verantwoording.

Departementspecifieke informatie

De departementspecifieke informatie gaat over de sociale fondsen SZW en over de gerealiseerde koopkrachtontwikkeling.

Bijlagen

De bijlagen betreffen de ingevolge de Rijksbegrotingsvoorschriften verplichte bijlagen:

  • Toezichtsrelaties rechtspersonen met een wettelijke taak en zelfstandige bestuursorganen;

  • Moties en toezeggingen;

  • Afgerond evaluatie- en overig onderzoek;

  • Inhuur externen;

  • Focusonderwerp 2023, onderuitputting;

  • Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer;

  • Rijksuitgaven Caribisch Nederland;

  • NGF-bijlage.

Tot slot is een lijst van afkortingen opgenomen.

2.2 Specifieke aandachtspunten

Begrotingsgefinancierde en premiegefinancierde regelingen

In de begrotingen en de jaarverslagen van het Ministerie van SZW wordt gerapporteerd over zowel begrotingsgefinancierde als premiegefinancierde regelingen. In de beleidsartikelen waar premiegefinancierde uitgaven en ontvangsten voorkomen zijn deze opgenomen in een afzonderlijke tabel ‘Budgettaire gevolgen van beleid’. In de paragraaf beleidsprioriteiten wordt ingegaan op de ontwikkeling van het totaal van deze uitgaven. De begrotingsgefinancierde uitgaven en ontvangsten komen een-op-een voort uit de administratie van SZW. De premiegefinancierde uitgaven en ontvangsten zijn afgeleid uit de jaarverslagen van UWV en de SVB.

Rol en verantwoordelijkheid: taakverdeling Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen

De politieke leiding van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestaat uit de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen. De verdeling van de beleidsterreinen is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van het kabinet Rutte IV. Waar in dit jaarverslag gesproken wordt van 'de Minister', wordt bedoeld de Minister in wier portefeuille betreffend beleidsterrein valt.

Focusonderwerp

Naar aanleiding van het verzoek van de Tweede Kamer om bij de verantwoording over het jaar 2023 aandacht te besteden aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidsmarktkrapte, is in de Rijksbegrotingsvoorschriften een eenmalige bijlage bij het jaarverslag voorgeschreven. Deze bijlage is opgenomen als bijlage 5 in het jaarverslag 2023 van het Ministerie van SZW.

Grondslagen voor de vastlegging en waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2024 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel. Sinds 1 januari 2018 vallen onder het Ministerie van SZW geen agentschappen meer.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt ervoor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de beleidsprioriteiten (paragraaf 3.1 Het beeld van 2023) wordt teruggekomen op de landenspecifieke aanbevelingen zoals verwoord in de begroting.

Gegevens oude jaren

In dit jaarverslag worden ook kerncijfers gepresenteerd over jaren vóór 2023. Hierbij wordt uitgegaan van de meest recente informatie. Dit betekent dat deze cijfers kunnen afwijken van voorlopige gegevens die in vorige jaarverslagen werden gepresenteerd.

Afwijkingen van de Rijksbegrotingsvoorschriften

Bij de budgettaire tabellen in het beleidsverslag wordt het verschil tussen de budgettaire raming uit de begroting 2023 en de realisatie voor het jaar 2023 toegelicht indien de afwijking tussen raming en realisatie groter is dan 5% van het begrotingsbedrag of groter is dan € 25 miljoen. Hiermee wordt afgeweken van model 3.22e uit de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2024.

Groeiparagraaf

Het kabinet heeft aangekondigd te rapporteren over het vervolg op het rapport ‘Ongekend onrecht’ via de departementale jaarverslagen (Kamerstukken II 2022/23, 35 510, nr. 135). Deze rapportage is in dit jaarverslag opgenomen in onderdeel 3.1 Het beeld van 2023.

Daarnaast is op grond van de Rijksbegrotingsvoorschriften bijlage 5 (Focusonderwerp 2023, onderuitputting) aan het jaarverslag toegevoegd.

B. BELEIDSVERSLAG

3. Beleidsprioriteiten

3.1 Het beeld van 2023

In de Begroting 2023 heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) zijn beleidsprioriteiten voor 2023 opgeschreven. In de beleidsconclusies blikt SZW terug op de uitvoering van deze prioriteiten. Allereerst wordt ingegaan op de impact van maatschappelijke ontwikkelingen in 2023 op het SZW-domein: disbalans op de arbeidsmarkt, koopkracht en geopolitieke onrust. Daarna worden in verschillende hoofdstukken de SZW-beleidsprioriteiten uit de begroting 2023 langsgelopen:

  • Het mogelijk maken van werk en het bieden van kansen (arbeidsmarkt (hoofdstuk 1), participatie en inclusie (hoofdstuk 2) en kinderopvang (hoofdstuk 5));

  • Het helpen wanneer het even tegenzit (armoede en schulden (hoofdstuk 3));

  • Het bieden van een fatsoenlijk inkomen nu en straks (inkomen (hoofdstuk 2) en pensioenen (hoofdstuk 4));

  • Het bereiken van mensen op de juiste manier (uitvoering (hoofdstuk 6)).

Naast deze beleidsprioriteiten uit de begroting worden in het jaarverslag ook andere thema’s behandeld. Onder andere de arbeidsomstandigheden van arbeidsmigranten, energiearmoede, de Wet inburgering, integratie, gelijke kansen, de maatschappelijke polarisatie rond het conflict in het Midden-Oosten, de Arbovisie 2040, Leven Lang Ontwikkelen en sociaal-medisch beoordelen bij het UWV.

Algemeen

Halverwege 2023 is er een einde gekomen aan het vierde kabinet onder leiding van Mark Rutte. Op de valreep van het jaar is een nieuwe Tweede Kamer geïnstalleerd. Er zijn in 2023 belangrijke stappen gezet in de uitvoering van het Coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’.

In 2023 heeft het kabinet zich ingezet voor een toekomstbestendig Nederland. Zo is de Wet Toekomst Pensioenen in de Eerste Kamer aangenomen en zijn de pensioenuitvoerders begonnen met de overgang naar een toekomstbestendig pensioenstelsel.

Het kabinet heeft hard gewerkt aan inkomenszekerheid voor iedereen door de verhoging van het minimumloon en de gekoppelde uitkeringen, zoals de AOW en bijstand in Europees en Caribisch Nederland en de verhoging op de kinderbijslag (AKW) en kinderopvangtoeslag. Daarnaast presenteerde het kabinet het arbeidsmarktpakket met maatregelen om te groeien naar een arbeidsmarkt die klaar is voor de toekomst.

Tegelijk stond Nederland voor uitdagingen waardoor wederom een beroep werd gedaan op de veerkracht van onze samenleving en economie. Zo speelden de disbalans op de arbeidsmarkt, de aanhoudende inflatie en de oorlogen in Oekraïne en het Midden-Oosten een belangrijke rol in ons land. Dit zijn grote geopolitieke en maatschappelijke uitdagingen die zich ook nog eens tegelijkertijd voordeden, verderop in de tekst wordt ingegaan op hoe dit effect had op Nederland.

Bij deze ontwikkelingen is de overheid vaak ingesprongen, omdat het belangrijk is om mensen te ondersteunen wanneer zij dat nodig hebben. Veel mensen zijn in 2023 dan ook geholpen door ondersteuning vanuit SZW. Tegelijk bleek het soms lastig om mensen op tijd te helpen op een gerichte manier. Zowel bij het Tijdelijk Noodfonds Energie, het ontwerp voor een nieuw financieringsstelsel voor kinderopvang, de alleenverdienersproblematiek, bij het uitkeren van de WIA en de energietoeslag (voor studenten) vormde dit een uitdaging. Deze afweging speelde ook bij de toeslagen, die juist heel gericht zijn en daarom betaalbaar. Echter ook erg ingewikkeld: toeslagen kunnen leiden tot hoge terugvorderingen. Het kabinet heeft daarom opties in kaart gebracht om deze problematiek fundamenteel aan te pakken (Kamerstukken II 2023/24, 31 066, nr. 1340). Ook in de toekomst blijven deze dilemma’s spelen, want snelle ondersteuning en gerichte ondersteuning vormen soms een afruil.

De aanhoudende disbalans op de arbeidsmarkt vormde in 2023 een uitdaging. De aanhoudende personeelstekorten leiden tot zorgen over de kwaliteit en beschikbaarheid van bijvoorbeeld de kinderopvang, het onderwijs, de zorg en de techniek. De tekorten bemoeilijkten het aanpakken van maatschappelijke opgaven, zoals de klimaat- en energietransitie. Tegelijk bood de krapte op de arbeidsmarkt kansen voor mensen die aan de kant staan of een minder sterke positie op de arbeidsmarkt hebben. Ook bood het de kans voor werkgevers om te laten zien dat goed werkgeverschap loont. Daarnaast biedt de krapte op de arbeidsmarkt mogelijkheden voor technologische en sociale innovatie en digitalisering in een markt waar steeds meer online en met behulp van artificiële intelligentie wordt gewerkt.

Naast de mismatch tussen vacatures en werkzoekenden, zijn er nog andere aspecten op de arbeidsmarkt die vragen om meer balans. Ook is het aantal (schijn)zelfstandigen zonder personeel in twintig jaar bijna verdubbeld: circa één op de tien werkenden is zzp’er. In 2023 is er dan ook een pakket samenhangende maatregelen voor de arbeidsmarkt samengesteld en naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2022/23, 29 544, nr. 1176). Met dit pakket wordt beoogd dat bedrijven voldoende wendbaar zijn en dat mensen voldoende werk- en inkomenszekerheid hebben, zodat de arbeidsmarkt meer in balans is.

Tevens bleef de investering in Leven Lang Ontwikkelen van belang om te zorgen voor een goed toegeruste en wendbare beroepsbevolking. In 2023 konden burgers voor het laatst met STAP-budget scholing volgen om hun positie op de arbeidsmarkt te versterken.

Het kabinet ondersteunde in 2023 met een pakket aan maatregelen grote groepen huishoudens die moeite hadden om rond te komen. De inflatie nam in 2023 af ten opzichte van 2022, maar bleef hoog vergeleken met voorliggende jaren. De gestegen kosten voor boodschappen en (energie)rekeningen kunnen stress en geldzorgen veroorzaken bij mensen met lage inkomens maar ook bij mensen met middeninkomens. Het kabinet nam in 2023 extra maatregelen om de koopkracht van mensen met een laag, middeninkomen, een uitkering en grote gezinnen te verbeteren (Kamerstukken II 2022/23, 36 200 XV, nr. 2).

Om de gevolgen van de gestegen energieprijzen te dempen, is er in 2023 een prijsplafond ingesteld. Ook konden gemeenten net als in 2022 een eenmalige energietoeslag uitkeren aan kwetsbare huishoudens met een inkomen op of net boven het sociaal minimum. Daarnaast heeft het Rijk een subsidie verstrekt aan het Tijdelijk Noodfonds Energie. In 2022 en 2023 ontvingen gemeenten aanvullende middelen om huishoudens te ondersteunen bij het aanbrengen van energiebesparende maatregelen door energiefixers. Dit zijn mensen die langs de deuren gaan om huishoudens te adviseren over energiezuiniger gedrag.

Ook in Caribisch Nederland heeft het kabinet grote stappen gezet. Zo zijn het minimumloon, de minimumuitkeringen en de kinderbijslagvoorziening verder structureel verhoogd.

De oorlog in Oekraïne en het conflict in het Midden-Oosten raakten ook Nederland. Ontheemden uit Oekraïne zijn indien nodig opgevangen met leefgeld, hadden recht op opvang, kregen toegang tot de arbeidsmarkt en zijn begeleid naar werk. Het faciliteren van werk voor deze groep heeft effect, want in 2023 zijn er steeds meer Oekraïners aan het werk gegaan. De lessen die we hieruit geleerd hebben, worden dan ook gebruikt voor het plan van aanpak Statushouders aan het werk.

Daarnaast hebben de beelden van de terreuraanvallen en het conflict in Gaza en Israël ook in Nederland een diepe indruk gemaakt. In de Nederlandse samenleving vindt een diep doorleefde maatschappelijke discussie plaats, soms ook op de werkvloer. SZW blijft zich inzetten voor de sociale cohesie in de samenleving. Naar aanleiding van de impact die dit conflict in Israël en de Palestijnse gebieden op de Nederlandse samenleving heeft, is er een handreiking ontwikkeld die beschrijft hoe om te gaan met maatschappelijke spanningen en polarisatie. Ook zijn er bijeenkomsten georganiseerd, waarin mensen uit diverse gemeenschappen en verschillende achtergronden met elkaar in gesprek zijn gegaan.

Deze infographic geeft door middel van vier grafieken het volgende weer. De werkzame beroepsbevolking nam in 2023 verder toe. De werkloosheid bleef redelijk constant. Als gevolg daalde de krapte op de arbeidsmarkt met 6% in 2023. Nadat de inflatie in 2022 was verdubbeld, is deze in 2023 teruggezakt tot het niveau van zomer 2021.

SZW-thema’s

1. Arbeidsmarkt in beweging

Het kabinet wil een toekomstbestendige arbeidsmarkt die aansluit bij de geglobaliseerde economie van deze tijd en die is voorbereid op de uitdagingen van de toekomst. Hier zet het kabinet op in door een arbeidsmarktpakket en het aanpakken van structurele arbeidstekorten. Daarbij heeft iedereen recht op gezond en veilig werken. Daarnaast zet het kabinet zich in om de arbeidsmigratie beter beheersbaar te maken en de positie van arbeidsmigranten te verbeteren naar aanleiding van het rapport van de commissie Roemer.

Arbeidsmarktpakket

SZW heeft met steun van vakbonden en werkgeversorganisaties een akkoord gesloten over een breed pakket aan maatregelen om de arbeidsmarkt evenwichtiger en toekomstbestendiger te maken. Deze hervormingen zijn gericht op werkenden en werkgevers (Kamerstukken II 2022/23, 29 544, nr. 1176).

Het pakket bevat maatregelen waarmee werknemers meer zekerheid krijgen over hun inkomen en rooster, onder andere doordat voor structureel werk het (vaste) contract weer het uitgangspunt wordt. Zo krijgen werkenden met een oproepcontract voortaan zekerheid over het aantal uur waarvoor ze standaard worden ingeroosterd. Dat geeft hen meer inkomenszekerheid. Ook wordt er een verbod op nulurencontracten ingevoerd.

Tegelijkertijd leidt het arbeidsmarktpakket tot meer wendbaarheid voor ondernemers. Dit wordt onder andere bereikt door de maatregel waarbij kleine werkgevers na één jaar ziekte van een medewerker duidelijkheid krijgen over de in te zetten re-integratie. Daarnaast wordt de Wet Personeelsbehoud bij Crisis ingevoerd voor werkgevers die getroffen worden door een crisis of calamiteit. Deze maatregelen maken goed werkgeverschap aantrekkelijker. Daardoor kunnen bedrijven makkelijker inspelen op veranderingen in hun omgeving.

Ook worden er met dit maatregelenpakket stappen gezet rondom zelfstandigen. Allereerst door schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Zo worden kwetsbare werkenden beschermd tegen de risico’s van werken als zelfstandige en wordt wetgeving over zelfstandig ondernemerschap duidelijker. Ten tweede door te zorgen voor meer solidariteit in het sociale stelsel. Voor zelfstandigen komt er een verplichte betaalbare arbeidsongeschiktheidsverzekering, zodat ze net als werknemers een vangnet hebben als ze arbeidsongeschikt worden.

In 2023 zijn veel stappen gezet om deze maatregelen uit te werken in gedegen wetgeving (Kamerstukken II 2022/23, 29 544, nr. 1220). Er zijn verschillende wetsvoorstellen in internetconsultatie gegaan, zoals het wetsvoorstel dat kleine werkgevers na één jaar ziekte van een medewerker meer duidelijkheid geeft over de in te zetten re-integratie. Het wetsvoorstel dat flexibele werknemers meer zekerheid biedt over het inkomen en rooster en het wetsvoorstel dat verduidelijkt wanneer iemand als zelfstandige of werknemer werkt zijn ook in internetconsultatie gegaan. Het ontwerpbesluit waarbij de lage WW-premie vaker gaat gelden bij overwerk is voor advies naar de Raad van State, net als het wetsvoorstel om de Inkomensvoorziening voor Oudere Werklozen (IOW) te verlengen. Ook is het wetsvoorstel RIV-toets UWV door arbeidsdeskundige ingetrokken (Kamerstukken II 2022/23, 35 589, nr. 11). Bovendien is er besloten om een deel van de middelen uit de enveloppe loondoorbetaling bij ziekte in te zetten voor lastenverlichting aan het bedrijfsleven (Kamerstukken II 2023/24, 36 410, nr. 1).

De tekorten op de arbeidsmarkt vormen een uitdaging voor het kabinet om de ambities waar te maken. Die uitdaging blijft ook op de langere termijn spelen. Het CPB raamt dat de groei van het arbeidsaanbod tot ongeveer 2040 stagneert. Een belangrijk onderdeel van de aanpak van krapte is dat er per sector, zoals het onderwijs of de zorg, wordt gekeken naar wat er precies nodig is. Het kabinet heeft in 2023 uiteenlopende aanvullende maatregelen verkend tegen de krapte op de arbeidsmarkt (Kamerstukken II 2022/23, 29 544, nr. 1174).

Het is ook belangrijk dat werknemers zich een leven lang blijven ontwikkelen om een toekomstbestendige arbeidsmarkt te realiseren. Het kabinet wil dat mensen nieuwe kennis en vaardigheden opdoen, zodat ze kunnen bijdragen aan de grote opgaven van onze maatschappij. Door STAP hebben in 2023 ruim 121.000 mensen arbeidsmarktgerichte scholing kunnen volgen. Ondanks de beëindiging van het STAP-budget, blijft de noodzaak voor een leven lang ontwikkelen bestaan. In 2023 is er dan ook een Kamerbrief gestuurd met daarin de beleidslijnen over Leven Lang Ontwikkelen (LLO). Hierin staat beschreven hoe mensen, bedrijven en opleiders gestimuleerd kunnen worden om in ontwikkeling te blijven en zo de leer- en ontwikkelcultuur te versterken (Kamerstukken II 2023/24, 30 012, nr. 156). Hierbij is nauw samengewerkt met de praktijk.

Daarnaast zijn in 2023 belemmeringen op de arbeidsmarkt in grensregio’s verminderd door de kaderovereenkomst voor grensoverschrijdend telewerk. Op basis van deze overeenkomst kunnen werknemers in het woonland tot 50% van de totale arbeidstijd telewerken, zonder dat dit leidt tot een wijziging van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving.

Op de lange termijn zal krapte een uitdaging blijven. Demografische ontwikkelingen zoals vergrijzing zetten de komende jaren een rem op onze economie en arbeidsmarkt. Dit is ook geschetst door de Staatscommissie Demografie 2050.

Sociaal-medisch beoordelen

Het kabinet heeft, samen met UWV, gezorgd voor een kentering in de omvang van de achterstanden bij de WIA-beoordelingen. Sinds 2015 is de vraag naar WIA-beoordelingen groter dan het aantal beoordelingen dat UWV kan verrichten. Vanwege deze mismatch lukt het UWV vaak niet om een WIA-beoordeling tijdig te doen en ontstaan er achterstanden. Dat leidt tot veel onduidelijkheid voor mensen en belemmert herstel en re-integratie. Om achterstanden te verminderen, zijn verschillende (tijdelijke) maatregelen genomen. Deze maatregelen hebben effect. Sinds de tweede helft van 2023 is voor het eerst sinds 2015 een lichte daling in de omvang van de achterstanden te zien. Om de achterstanden verder terug te dringen blijft UWV werken aan de interne procesoptimalisatie, waaronder het werken in Sociaal Medische Centra (SMC’s). Ook is de 60-plusmaatregel verlengd tot en met 2024. Bij deze maatregel is de claimbeoordeling vereenvoudigd, waardoor de verzekeringsarts geen rol meer heeft bij de beoordeling van de aanvraag. Daarnaast wordt de maatregel ‘praktisch beoordelen’ in 2024 ingevoerd. Praktisch beoordelen houdt in dat voor mensen die werken op het moment van de WIA-claimbeoordeling, gekeken wordt naar de feitelijke verdiensten om het arbeidsongeschiktheidspercentage te bepalen. Hierdoor hoeft een verzekeringsarts geen theoretische schatting uit te voeren. Evenzo is de tijdelijke buitenwettelijke maatregel over kwijtschelding van voorschotten verlengd tot en met 2024.

Hoewel het UWV lukt om meer beoordelingen te doen dan voorheen, neemt ook het aantal WIA-aanvragen toe. De druk blijft daardoor hoog, dus we zijn er nog niet. De komende tijd zullen er meer maatregelen genomen moeten worden. Ook door een volgend kabinet. Het aanpakken van de mismatchproblematiek is ook nodig om de ruimte te bieden die nodig is om bestaande ambities uit te voeren. Bijvoorbeeld het creëren van een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. De mismatch is daarom ook onderdeel van de opdracht van de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS). De commissie is gevraagd om integraal naar het stelsel te kijken en over fundamentele vernieuwingen vanuit verschillende perspectieven na te denken. De aanleiding was enerzijds de problematiek in de uitvoering, anderzijds de hardheden in de wet- en regelgeving en de complexiteit van het stelsel. De commissie heeft haar eindrapport begin 2024 gepresenteerd.

Bescherming arbeidsmigranten

Het kabinet heeft zich voortdurend en stevig ingezet voor het verbeteren van de positie van arbeidsmigranten en om daarmee ook meer grip te krijgen op (arbeids)migratie. De aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten worden met urgentie uitgevoerd. Een belangrijke mijlpaal is de indiening van het Wetsvoorstel toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel heeft als doel kwetsbare uitzendkrachten te beschermen. Met dit wetsvoorstel worden malafide uitzendbureaus geweerd en daarmee worden misstanden in de uitzendsector voorkomen. Bedrijven of organisaties mogen na de invoering van het stelsel alleen arbeidskrachten inhuren van toegelaten uitzendbureaus (of andere uitleners). De Arbeidsinspectie zal de toelatingsplicht bij zowel uitleners als inleners handhaven.

Andere belangrijke stappen die gezet zijn betreffen het invoeren van de Wet goed verhuurderschap door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, het verbeteren van de registratie van arbeidsmigranten, informatieverstrekking voor arbeidsmigranten in een voor hen begrijpelijke taal en het openen van meer informatie- en hulpverleningspunten voor arbeidsmigranten. Daarnaast werd in samenwerking met de VNG de effect­rapportage voor nieuwe bedrijvigheid (‘geen bed, geen business’) getest. Bovendien werd het strafrecht gemoderniseerd om arbeidsuitbuiting beter aan te pakken (art. 273f Wetboek van Strafrecht). Ook in Europa zette het kabinet zich in om misstanden hoog op de agenda te houden, onder andere onder de vlag van de Europese Arbeidsautoriteit (ELA). Waar mogelijk werd er gezamenlijk opgetrokken met andere lidstaten op thema’s als gezamenlijke handhaving en informatievoorziening.

Gezond en veilig werken

Het kabinet bevorderde gezond en veilig werken, juist op een veranderende arbeidsmarkt. Hoewel er veel bedrijven zijn die hun arbeidsomstandigheden voldoende op orde hebben, zijn er nog te veel bedrijven waar dat niet het geval is. Zo is slechts de helft van de bedrijven in het bezit van een verplichte Risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E). Het aantal mensen dat overlijdt aan de gevolgen van hun werk, het persoonlijk leed en de maatschappelijke kosten zijn onacceptabel hoog. Een van de belangrijke oorzaken hiervan is blootstelling aan gevaarlijke stoffen. In 2023 is het kabinet dan ook gestart met de tegemoetkoming stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB). Hierdoor kunnen mensen met een beroepsziekte als gevolg van het werken met gevaarlijke stoffen een eenmalige financiële tegemoetkoming aanvragen. Het kabinet heeft in de Arbovisie 2040 de stevige ambitie neergelegd van "zero death". Het kabinet wil dat er geen mensen meer overlijden door slechte arbeidsomstandigheden.

De naleving van de regelgeving voor blootstelling aan gevaarlijke stoffen moet beter. De effecten van achterblijvende arbeidsomstandigheden blijken ook uit de cijfers over verzuim en sterfte door of op het werk. Het ziekteverzuim is sinds 2017 gestegen van 4% naar 5,3%. Een aanzienlijk deel van het verzuim is werkgerelateerd. Daarnaast zijn er jaarlijks rond de 100.000 arbeidsongevallen met verzuim tot gevolg. Ook overlijden er elk jaar ongeveer 4.000 mensen door hun werk. Het kabinet heeft om zijn doel van zero death in 2040 te behalen een aantal oplossingsrichtingen geformuleerd waarbij het sleutelwoord preventie is (Kamerstukken II 2023/24, 25 883, nr. 477). De Sociaal Economische Raad heeft eerder aanbevelingen gedaan over gezond en veilig werken, die het kabinet bijna allemaal overneemt.

In 2023 is het nationaal actieprogramma voor de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld (SGG) gedeeld met de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2022/23, 34 843, nr. 67). Een nationale aanpak is noodzakelijk om bewustzijn te vergroten, preventieve maatregelen te nemen en slachtoffers te ondersteunen. Samen met de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Justitie en Veiligheid, Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Regeringscommissaris Mariëtte Hamer en sociale partners zijn al goede stappen gezet en werden diverse maatregelen uitgevoerd en doorontwikkeld.

Maatschappelijk Impact Team

Het Maatschappelijk Impact Team (MIT) is ingesteld door de Minister van SZW om te adviseren over de maatschappelijke impact van pandemieën en pandemiemaatregelen. Het MIT heeft in 2023 verschillende adviezen en publicaties uitgebracht. Onder andere over de afschaling van resterende COVID-19 adviezen en over de maatschappelijke gevolgen van Long COVID. Ook heeft het MIT onderzoek gedaan naar welke ethische principes belangrijk zijn voor een afwegingskader voor pandemiemaatregelen en zijn er voorbereidingen getroffen voor een advies over de benodigde kennisbasis.

2. Inkomenszekerheid, participatie en inclusie

Het kabinet streeft naar een transparant en activerend stelsel van sociale zekerheid. Het kabinet wil een stelsel dat mensen enerzijds stimuleert om (weer) aan het werk te gaan als dat kan en dat mensen anderzijds de zekerheid biedt van een adequaat vangnet als dat (tijdelijk) nodig is. Dat betekent dat mensen worden ondersteund naar duurzaam werk en dat zij inkomen ontvangen bij ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid.  

Tegelijk zet het kabinet in op maatschappelijke samenhang en sociale stabiliteit. Het kabinet streeft naar de participatie en inburgering van iedereen met een migratieachtergrond en stimuleert de acceptatie van culturele diversiteit in de samenleving.

Koopkrachtpakket en verhoging minimumloon

Het kabinet presenteerde in 2022 een ongekend groot koopkrachtmaatregelenpakket met onder meer een beleidsmatige verhoging van het minimumloon. In 2023 is dit pakket van start gegaan en in augustus is het pakket uitgebreid met verdere maatregelen. Met dit pakket aan maatregelen beperkte het kabinet de invloed van de hoge inflatie op de koopkracht voor met name de lage inkomens (Kamerstukken II 2022/23, 36 200 XV, nr. 2).

In januari 2023 is het minimumloon in één keer met in totaal 10,15% verhoogd. De aan het minimumloon gekoppelde uitkeringen, onder andere AOW en bijstand, stegen ook door deze verhoging. De cao-lonen stegen met 5,9%. Om de koopkracht voor gezinnen te verbeteren, werden bovendien vanaf 2023 het kindgebonden budget, de zorgtoeslag en huurtoeslag verhoogd. Daarnaast heeft SZW bijgedragen aan het programma Schoolmaaltijden dat het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in maart heeft gelanceerd. Daarmee konden scholen in het primair en voortgezet onderwijs zich in 2023 aanmelden voor een maaltijd op school of een boodschappenkaart voor thuis.

In augustus 2023 heeft het kabinet boven op dit pakket aanvullende maatregelen genomen om de koopkracht van gezinnen en mensen met een uitkering of laag (midden)inkomen te verbeteren. Bij de behandeling van de begroting van 2024 van SZW heeft de Tweede Kamer een amendement aangenomen om het minimumloon per 1 juli 2024 met 1,2% extra beleidsmatig te verhogen. De aan het minimumloon gekoppelde uitkeringen zullen meestijgen. Ook is besloten tot een extra intensivering van het kindgebonden budget met bijna € 1 miljard structureel vanaf 2024 en tot het schrappen van de geplande verlaging van de jonggehandicaptenkorting. Bovendien is de afbouw van de dubbele algemene heffingskorting in de berekening van het netto-referentieminimumloon per 1 januari 2024 tijdelijk bevroren. Hierdoor gaan bijstandsgerechtigden er niet op achteruit ten opzichte van mensen die het minimumloon verdienen. Voor huishoudens met een laag inkomen bleef de energietoeslag beschikbaar. Daarnaast is voor uitwonende studenten met een aanvullende beurs een tegemoetkoming energiekosten beschikbaar gesteld (Kamerstukken II 2022/23, 36 389, nr. 6). Evenzo wordt het programma Schoolmaaltijden verlengd in 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 VIII, nr. 2). Het kabinet zet zich mede via dit omvangrijke koopkrachtpakket in voor structureel betere inkomenszekerheid.

Bovendien heeft het kabinet gewerkt aan de overgang van het minimummaandloon naar het minimumuurloon. Per 1 januari 2024 wordt het minimumuurloon voor mensen die 40 uur per week werken gelijk aan het minimumuurloon van mensen die 36 uur per week werken. Minimumuurloonverdieners die 40 uur per week werken gaan er daardoor meer dan 15% op vooruit (Kamerstukken II 2022/23, 35 335, nr. 23).

Daarnaast heeft de Commissie sociaal minimum in 2023 aanbevelingen gedaan over de hoogte en de systematiek van het sociaal minimum (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 XV, nr. A). De Commissie gaf aan dat het huidige sociaal minimum niet in alle gevallen toereikend is. Ook schreef de Commissie dat de overheid moet zorgen voor een toereikend inkomen en een toegankelijk stelsel dat uitvoerbaar en houdbaar is. De Commissie stelt maatregelen voor tot het structureel verhogen van het sociaal minimum. In het koopkrachtpakket heeft het kabinet eerste stappen gezet om deze aanbevelingen op te volgen.

Ook is het kabinet in 2023 gestart met het programma Vereenvoudiging inkomensondersteuning voor mensen (VIM). Dit programma brengt vereenvoudigingsopties in beeld voor de verbetering van de inkomenszekerheid en voor de bevordering van arbeidsparticipatie. Mensen hebben nu te maken met vele complexe regelingen met afwijkende begrippen, inkomens(on)afhankelijke bedragen en verschillende uitvoerders, zoals de toeslagen. Dit is ingewikkeld voor de uitvoering, voor beleid en voor mensen en kan leiden tot (financiële) onzekerheid. Bijvoorbeeld bij mensen die te maken hebben met een wisselend inkomen of met veranderingen in hun leven. Het doel van VIM is dat inkomensondersteuning beter aansluit bij de ervaring van mensen. Verder kan ook geput worden uit het Eindrapport ‘Toekomst Toeslagenstelsel’ (Kamerstukken II 2023/24, 31 066, nr. 1340) waarmee alle mogelijke alternatieven voor het huidige toeslagenstelsel in kaart zijn gebracht. De gepresenteerde opties bieden perspectief om het anders te doen. Dit vergt een zorgvuldige politieke keuze: alle opties hebben voor- en nadelen en vragen uitvoeringscapaciteit die er niet altijd is.

Caribisch Nederland

Het kabinet heeft forse stappen gezet naar meer inkomenszekerheid in Caribisch Nederland. Het wettelijk minimumloon op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba is op 1 januari 2023 met respectievelijk 6,0%, 5,3% en 5,3% beleidsmatig verhoogd. De wettelijke ouderdomsvoorziening (AOV) is gestegen met respectievelijk 27,0%, 6,8% en 11,3%. De onderstand is, afhankelijk van de huishoudsituatie, met zo’n 24 à 27% beleidsmatig verhoogd en de nabestaandenvoorziening (AWW) met 10,0%. Daarnaast is de kinderbijslag met $ 20 per kind per maand beleidsmatig verhoogd. Per 1 oktober 2023 is bovendien de onderstand voor een alleenstaande die zelfstandig woont aanvullend verhoogd met een beleidsmatige verhoging van respectievelijk 15,3%, 4,4% en 12,0%. En de AWW met 12,1%, 1,7% en 9,1%.

De Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland heeft in 2023 onderzocht hoe een eenvoudig en effectief sociaal minimum ingevoerd kan worden op de drie BES-eilanden van Caribisch Nederland (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 7). Het kabinet heeft daarom in 2023 aanvullende koopkrachtmaatregelen genomen voor de inwoners van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Dit resulteerde in een structurele verhoging van het minimumloon, de minimumuitkeringen en de kinderbijslagvoorziening vanaf 2024. Ook is de energietoeslag zowel in 2023 als 2024 incidenteel verlengd.

Participeren en iedereen doet mee

Het kabinet heeft zich in 2023 ingezet voor een samenleving waar iedereen mee kan doen. Meedoen in de Nederlandse samenleving door regulier betaald werk is van groot belang en niet iedereen heeft gelijke kansen op de arbeidsmarkt. Voor bepaalde groepen mensen is het lastiger een baan te vinden, zoals mensen met een arbeidsbeperking, senioren of mensen met een migratieachtergrond. Daarom werkte het kabinet ook in 2023 aan een inclusieve arbeidsmarkt waar mensen kunnen meedoen.

Het kabinet verhoogde in 2023 structureel de rijksbijdrage voor beschut werk voor mensen met een arbeidsbeperking die niet bij een reguliere werkgever aan de slag kunnen. Gemeenten krijgen zo vanaf 2024 € 2.157 extra per beschutte werkplek. Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor de uitdagingen rondom de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven voor 2024 (Kamerstukken II 2022/23, 34 352, nr. 300).

Ook bleef het kabinet zich inzetten voor zinvol en duurzaam werk in een veilig werkklimaat voor de doelgroep Banenafspraak. De afgelopen jaren is de doelstelling van de Banenafspraak door de overheidssector niet gehaald. Daarom zijn maatregelen aangekondigd om een verdere impuls aan de Banenafspraak voor overheidswerkgevers te geven, dit wetsvoorstel is eind 2023 aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2023/24, 34 352, nr. 309). Daarnaast konden mensen die aan het werk wilden of wilden wisselen van baan als gevolg van een veranderende arbeidsmarkt ook in 2023 terecht bij een Regionaal Mobiliteitsteam (RMT) (Kamerstukken II 2021/22, 34 352, nr. 231).

Het kabinet werkte bovendien aan een Participatiewet die doelmatig is en een voorspelbaar vangnet biedt. Zo is in januari 2023 de kostendelersnorm gewijzigd waardoor jongeren tot 27 jaar niet langer meetellen als kostendelende medebewoner voor de hoogte van de uitkering van huisgenoten.

In 2023 is het wetsvoorstel ‘Participatiewet in balans’ naar de Raad van State gestuurd met daarin twintig maatregelen om de regels en ondersteuning van de Participatiewet beter te laten aansluiten op haar doelgroep (Spoor 1). In dit wetsvoorstel wordt onder andere de vrijstelling van giften aan bijstandsgerechtigden verhoogd. Ook mogen mensen die bijstand ontvangen en werken voor een langere periode 15% van hun inkomsten houden bovenop hun uitkering als bijverdienste. Daarnaast werkte het kabinet in Spoor 2 aan het herzien van de Participatiewet om tot een doelmatige, toereikende en voorspelbare wet te komen. In Spoor 3 wordt ingezet op het versterken van de vakkundigheid bij professionals in de uitvoering (Kamerstukken II 2023/24, 34 352, nr. 306).

In 2023 is er ingezet op het vergroten van de arbeidsparticipatie van ouderen door middel van onder andere de seniorenkansenvisie. Veel 55-plussers zijn actief op de arbeidsmarkt en vinden lastig nieuw werk of ander werk. In de seniorenkansenvisie richt het kabinet zich op twee groepen op de arbeidsmarkt; de 55-plussers tot AOW-leeftijd en werknemers die doorwerken na AOW-leeftijd. Het kabinet heeft (beleids-)instrumenten uit de seniorenkansenvisie opgestart. Zo worden werkzoekende senioren ondersteund bij het solliciteren.

Inburgering en inclusief samenleven

Ook in 2023 zette het kabinet verder in op het versterken van een samenleving waarin iedereen gelijkwaardig wordt behandeld en niemand wordt uitgesloten. Het kabinet heeft specifiek aandacht voor verbetering van de arbeidsmarktpositie van Nederlanders met een migratieachtergrond. Bijvoorbeeld via het programma ‘Verdere integratie op de Arbeidsmarkt’ en door het tegengaan van stage- en arbeidsmarktdiscriminatie.

In het plan Statushouders aan het werk wil het kabinet praktische belemmeringen voor de kans van statushouders op betaald werk wegnemen. Door de 24-wekeneis mogen asielzoekers niet meer dan 24 weken in een periode van 52 weken werken (Kamerstukken II 2023/24, 35 680, nr. 407). De Raad van State heeft bepaald dat de 24-wekeneis niet meer kan worden toegepast omdat deze in strijd is met de Europese Opvangrichtlijn. Uit het rapport van Regioplan (Kamerstukken II 2022/23, 35 680, nr. 384) blijkt dat deze eis één van de belemmeringen was voor asielzoekers bij de toegang tot de arbeidsmarkt. Het afschaffen hiervan verlaagt de drempel voor werkgevers om asielzoekers in dienst te nemen, waardoor de arbeidsparticipatie onder asielzoekers kan stijgen. Er werden in 2023 vijf proeven met startbanen in gang gezet met als doel om de arbeidsmarktpositie van statushouders te verbeteren en er is een subsidieregeling in de maak voor werkgevers om statushouders met maatwerk te begeleiden op de werkvloer.

In het kader van inburgering zijn we inmiddels twee jaar onderweg met de Wet inburgering 2021. De uitvoering van het nieuwe inburgeringsstelsel komt steeds meer op gang. Nog niet alle inburgeringsprocessen werken zoals beoogd. Daar waar we knelpunten zien binnen het stelsel, werken we samen met ketenpartners en inburgeraars aan concrete oplossingen. En daar waar we kunnen leren van andere aanpakken, zoals de geleerde lessen ten aanzien van Oekraïne, nemen we die mee in het verder doorontwikkelen van het inburgeringsbeleid. In februari 2023 was het een jaar geleden sinds de eerste Oekraïense ontheemden in Nederland werden opgevangen als gevolg van de Russische invasie in Oekraïne. Naar aanleiding van de geleerde lessen van dit eerste jaar heeft SZW samen met maatschappelijke partners de belemmeringen en acties rondom het passender maken en verduurzamen van werk voor ontheemden uit Oekraïne in kaart gebracht. De daaruit resulterende actieagenda op de arbeidsmarkt bestaat uit drie actielijnen, waaronder basis (informatiehuishouding) op orde, meer passend en duurzaam werk voor Oekraïners en terugkeer en wederopbouw. In 2023 is een eerste start gemaakt met deze actielijnen. Ook heeft SZW € 15 miljoen ter beschikking gesteld aan gemeenten voor laagdrempelig taalaanbod voor ontheemden uit Oekraïne.

Daarnaast is het kabinet in 2023 gestart met de Agenda Veerkrachtige en Weerbare Samenleving. Hiermee wil het kabinet de sociale stabiliteit in Nederland bevorderen door in te zetten op het versterken van veerkracht en weerbaarheid van individuen, gemeenschappen en de maatschappij. Dit doet het programma door factoren die die bescherming bieden tegen ondermijnende criminaliteit, ongewenste polarisatie, maatschappelijke spanningen en radicalisering te versterken. Naar aanleiding van de impact die de oorlog in Israël en de Palestijnse gebieden op de Nederlandse samenleving heeft, is er een handreiking ontwikkeld hoe om te gaan met maatschappelijke spanningen en polarisatie. SZW blijft zich inzetten en aandacht vragen voor de sociale cohesie in de samenleving. Daarnaast blijft SZW zijn expertise op polarisatie en maatschappelijke stabiliteit breed inzetten en ontwikkelen.

Evenzo is gestart met het Meerjarenplan Zelfbeschikking 2022-2025 dat als doel heeft dat ook mensen uit gesloten gemeenschappen naar eigen keuze volwaardig mee kunnen doen aan de Nederlandse samenleving. In 2023 is de rapportage over het vertrouwen en de samenwerking tussen overheid en moslimgemeenschappen verschenen. In het rapport is breed aandacht gevraagd voor moslimdiscriminatie en is een nationaal onderzoek naar moslimdiscriminatie aangekondigd. Ook heeft SZW gereflecteerd op zijn handelen in het verleden en over de onderzoeken die binnen de moslimgemeenschappen zijn uitgevoerd. In dat kader is er een traject gestart om personen waarvan onrechtmatig persoonsgegevens zijn verwerkt hierover te informeren, een traject waarin zorgvuldigheid en openheid centraal staat. Een traject om een stap te zetten in het herstel van vertrouwen.

Op 19 december 2021 heeft minister-president Rutte namens de regering excuses aangeboden voor de betrokkenheid en de rol van de Nederlandse Staat en diens historische, bestuurlijke voorgangers bij het slavernijverleden aan nazaten wereldwijd, en postuum aan hun nazaten die tot vandaag de gevolgen van dit verleden ervaren.

Eenverdienersproblematiek

Het kabinet heeft samen met gemeenten en uitvoeringsinstanties een oplossing gevonden voor 6.500 specifieke huishoudens. Deze huishoudens hebben door een onbedoelde en complexe samenloop van fiscaliteit, toeslagen en sociale zekerheid een lager besteedbaar inkomen dan een paar in de bijstand (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 XV, nr. 1). Gemeenten hielpen deze huishoudens in 2023 met individuele bijzondere bijstand. Tussen 2024 en 2027 faciliteert het kabinet dat gemeenten een vaste jaarlijkse tegemoetkoming gaan verstrekken. In 2023 is gestart met de uitwerking van deze tegemoetkoming en parallel met de uitwerking van een fundamentele oplossing vanaf 2028 via de inkomstenbelasting.

3. Armoede en schulden voorkomen

Het kabinet zet in op het tegengaan van armoede en kinderarmoede. Het kabinet wil ook het aantal huishoudens met problematische schulden verminderen.

Aanpak armoede en schulden

Het kabinet bleef in 2023 structureel inzetten op het aanpakken van geldzorgen, armoede en schulden. Het aantal mensen en kinderen in armoede is de afgelopen jaren dan ook gedaald.

Met ingang van 1 juli 2023 is de standaardduur van schuldregelingen verkort van 36 maanden naar 18 maanden. Daarnaast is gewerkt aan het versnellen van trajecten door de inzet van saneringskredieten, een reactietermijn voor schuldeisers en een verbeterplan voor de gemeentelijke schuldhulpverlening. Het kabinet zet in op het verbeteren van begeleiding en nazorg bij schulden, samen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten, Divosa en financiële hulpverleners (Kamerstukken II 2023/24, 24 515, nr. 730). Eind 2023 heeft het Ministerie van SZW samen met het Ministerie van Justitie en Veiligheid een verkenning gestart naar mogelijke wijzigingen in het stelsel van invordering.

Bovendien wil het kabinet dat kinderen kunnen meedoen, ongeacht de financiële situatie van het gezin. Daarom verstrekt het kabinet structureel subsidie aan de partners van Sam& (samenwerkingsverband van Leergeld Nederland, Jeugdfonds Sport & Cultuur, Nationaal Fonds Kinderhulp en Stichting Jarige Job). Deze partijen hebben extra middelen ontvangen vanwege de verwachte toename in het aantal aanvragen door de hoge energieprijzen en inflatie. Er zijn 23% meer voorzieningen verstrekt tot oktober 2023 dan in 2022. Verder biedt het kabinet ondersteuning voor voedselhulp, onder meer door het aanbieden van schoolmaaltijden (OCW), via subsidies aan stichting Voedselvangnet en het Nederlandse Rode Kruis en door samenwerking tussen voedselhulpinitiatieven te stimuleren.

Ook werd er geïnvesteerd in preventie van armoede en schulden. Zo is in 2023 het eerste tijdvak van de subsidieregeling financiële educatie op het mbo geopend. Daarnaast hebben gemeenten middelen ontvangen voor de versterking van de dienstverlening op het gebied van armoede en schulden.

Energiearmoede

Bij de koopkrachtpakketten die in 2022 en 2023 zijn gepresenteerd, was er vanuit het kabinet speciale aandacht voor energiearmoede. Het koopkrachtpakket bevatte maatregelen om de gevolgen van de gestegen energielasten voor huishoudens te dempen, zoals het prijsplafond, de energietoeslag en de inzet op energiebesparende maatregelen. Daarnaast heeft het kabinet extra middelen beschikbaar gesteld voor flankerend beleid voor huishoudens die extra ondersteuning nodig hadden. Ook hebben gemeenten geld ontvangen voor bijzondere bijstand en vroegsignalering. Deze maatregelen waren nodig vanwege de ongekende terugval in koopkracht van huishoudens door de gestegen energieprijzen en droegen bij aan klimaatrechtvaardigheid.

Mensen met een laag inkomen en hoge energiekosten die ondanks deze maatregelen niet in staat waren hun energierekening te betalen, konden in 2023 een beroep doen op het Tijdelijk Noodfonds Energie.

4. Een pensioen voor iedereen

Pensioen is voor veel Nederlandse burgers een voorwaarde voor een prettige oude dag. Het kabinet wil dat nu en in de toekomst goed geregeld hebben.

Nieuw pensioenstelsel

Om een pensioen voor huidige en komende generaties te garanderen, is een breed pakket aan maatregelen afgesproken dat in het Pensioenakkoord is uitgewerkt. Onderdeel van het Pensioenakkoord is de hervorming van het tweede pijler pensioen via de Wet Toekomst Pensioenen (WTP).

In de WTP zijn de afspraken vastgelegd die werkgevers, werknemers en het kabinet in 2019 met elkaar hebben gemaakt in het Pensioenakkoord. Hieraan ging al een proces van tien jaar vooraf, met als doel een toekomstbestendig pensioenstelsel met eerder perspectief op een koopkrachtig pensioen. De wet kent drie doelen: een aanvullend pensioen dat sneller stijgt, een persoonlijkere en duidelijkere pensioenopbouw, en een pensioenstelsel dat beter aansluit bij dat mensen niet meer veertig jaar bij één baas werken.

Na 4.500 Kamervragen en meer dan 125 uur debat is de WTP met ruime meerderheid in beide Kamers aangenomen. Tegelijk is de implementatieperiode van start gegaan. In navolging daarop is een uitgebreid monitoringsprogramma opgezet. Ook is een Regeringscommissaris transitie pensioenen benoemd. Daarnaast is een aantal grote knelpunten opgelost die zich in de praktijk hebben voorgedaan. Via het platform Werkenaanonspensioen.nl heeft SZW de professionals in de sector ondersteund, met onder meer een landelijk congres. Via Pensioenduidelijkheid.nl is het publiek geïnformeerd, onder andere door middel van een meerjarige publiekscampagne. Al deze werkzaamheden zijn in nauwe samenwerking met de sector uitgevoerd.

5. Een toegankelijke kinderopvang

Een toegankelijke kinderopvang is belangrijk voor ouders om de zorg voor kinderen te kunnen combineren met een baan en ondersteunt jonge kinderen in hun ontwikkeling.

Stelselherziening

In het voorjaar van 2023 is met behulp van een innovatieve benadering gewerkt aan de ontwikkeling van een nieuw concept-stelselontwerp van de kinderopvang (Kamerstukken II 2022/23, 31 322, nr. 490). Dit is gedaan in nauwe samenwerking met vier uitvoeringsorganisaties (DUO, Toeslagen, SVB en UWV) en de kinderopvangsector. Na de ontwerpfase bleek dat invoering van de inkomensonafhankelijke vergoeding per 2025 zou leiden tot een grote stijging in de vraag naar kinderopvang. Dit zou naar verwachting sterke prijsstijgingen betekenen die de toegankelijkheid van kinderopvang zouden verkleinen. In het bijzonder voor huishoudens met lagere inkomens. In plaats daarvan is ervoor gekozen om in 2025 en 2026 in stappen toe te groeien naar een nieuw financieringsstelsel met een hoge inkomensonafhankelijke vergoeding vanaf 2027. Hierdoor heeft de markt de kans om geleidelijk mee te groeien met de stijgende vraag. Daarnaast is de impact onderzocht van het concept-stelselontwerp op uitvoering, budgettaire effecten, ouders, kinderopvangorganisaties en medewerkers en naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2022/23, 31 322, nr. 506). Om een nieuw kabinet te ondersteunen bij de besluitvorming over de toekomst van het financieringsstelsel in de kinderopvang, heeft het kabinet belangrijke inzichten uit het huidige traject gedeeld met de Kamer (Kamerstukken II 2022/23, 31 322, nr. 512).

Maatregelen binnen het huidige stelsel

Het kabinet wil terugvorderingen van en financiële risico’s voor ouders die hun kinderen naar de kinderopvang brengen terugdringen. Dit is uitdrukkelijk een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Het Ministerie van SZW werkte daarom nauw samen met Dienst Toeslagen, de kinderopvangsector en andere belanghebbenden aan verbetermaatregelen binnen het huidige stelsel. Per 1 januari 2023 is de koppeling gewerkte uren losgelaten, zodat het stelsel eenvoudiger is geworden. Hierdoor zijn meer terugvorderingen voorkomen. Daarnaast zette Dienst Toeslagen meer in op dienstverlening in de fase van voorlopige toekenning. Daarbij wordt zo vroeg mogelijk het recht op de toeslag vastgesteld en wordt het voorschot zo betrouwbaar mogelijk berekend. Dit vergroot de zekerheid en tijdigheid voor mensen en vermindert het aantal terugvorderingen en financiële risico’s. Daarnaast is samen met de sector gewerkt aan maatregelen en acties om het tekort aan personeel in de kinderopvang tegen te gaan (Kamerstukken II 2022/23, 31 322, nr. 488). Niet alleen om nieuw personeel aan te trekken, maar ook om het huidige personeel te behouden en te motiveren om meer uren te werken.

Herstel gedupeerden toeslagenaffaire

Ook in 2023 werd met de betrokken departementen gewerkt aan compensatie voor getroffen ouders en hun kinderen. Daarbij ondersteunde het kabinet de gemeenten en onze uitvoeringsorganisaties bij het kwijtschelden van schulden van gedupeerde ouders.

6. Uitvoering

De uitvoering is het gezicht van de overheid naar de samenleving. De overheid heeft vaak een grote impact op het leven van mensen. Daarvoor is een uitvoering nodig die meedenkt en die de mensen centraal stelt in zijn dienstverlening.

Burger en overheid

Zowel UWV als de SVB hebben zich ingespannen om in de dienstverlening meer menselijke maat toe te passen. Ook willen zij overgaan tot maatwerk en zich meer richten op preventie. Van belang hierbij is dat mensen zich gezien, gehoord en geholpen voelen.

UWV heeft de menselijke maat meer toegepast door in de sturing en verantwoording de onderliggende publieke waarden meer centraal te stellen. Daarom is de Menselijke Maat Monitor toegevoegd in het viermaandenverslag 2023 van UWV, waarvan de eerste resultaten nu zichtbaar zijn. Inmiddels heeft UWV in overleg met het Ministerie van SZW indicatoren aangevuld die betrekking hebben op sociaal-medisch beoordelen. Hiermee zetten we weer een stap vooruit in de gezamenlijke sturing op en verantwoording over het realiseren van publieke waarden.

De complexiteit van wet- en regelgeving zorgt voor druk op de dienstverlening van UWV. Er zijn trajecten gestart om onder andere IT-knelpunten op de korte en lange termijn gezamenlijk op te pakken. Daarnaast is er ook blijvende aandacht voor de achterstanden bij de sociaal-medische beoordelingen vereist en dit blijft een urgente gezamenlijke opgave.

De SVB zette zich in om zowel digitaal als fysiek eenvoudig toegankelijke dienstverlening te bieden. Zo bood de SVB in samenwerking met DUO en gemeenten gezamenlijke dienstverlening op locatie aan in de vorm van een fysiek loket bij gemeenten. In 2023 is het totaal uitgebreid naar zes fysieke loketten en zijn er daarnaast negen digitale loketten gerealiseerd. Zo werkte de SVB aan de ambitie om toegankelijke dienstverlening te leveren vanuit het perspectief van één overheid.

Werk aan Uitvoering

In 2023 is het programma Werk aan Uitvoering verder doorgezet. Het kabinet werkt daarmee overheidsbreed, gecoördineerd vanuit het Ministerie van SZW, aan toegankelijke en passende dienstverlening en inclusieve digitalisering voor ruim honderd uitvoeringsorganisaties. Er wordt gewerkt aan instrumenten die helpen om de perspectieven van mensen, bedrijven en uitvoeringsorganisaties nog beter te betrekken in de beleidsvorming. Daarnaast zijn de dilemma’s in de uitvoering scherper inzichtelijk gemaakt, ook aan de politiek. Tot slot is er in 2023 focus gebracht in het programma door een herijking (Kamerstukken II 2023/24, 29 362, nr. 350).

Eén van de speerpunten voor de dienstverlening van UWV is het herkennen en doelmatig aanpakken van verbeterkansen die gelijk merkbaar zijn voor cliënten en werkgevers. UWV gaat daarom werken met kwartaalsturen voor de hele dienstverlening. Dit betekent dat er per kwartaal prioriteiten worden bepaald op basis van inzicht in de beleving van de UWV-dienstverlening.

SVB zet met de middelen uit Werk aan Uitvoering in op bijscholing voor extra vakopleiders en praktijkbegeleiders. Hierin wordt op kennis maar ook op attitude en vaardigheden getoetst. Naast het versterken van vakmanschap is de SVB voor het uitvoeren van haar kerntaken ook afhankelijk van gegevens die worden geleverd door ketenpartners. In 2023 is er gekeken naar de beschikbaarheid, semantiek en kwaliteit van data in de keten.

Stand van de Uitvoering

In de Stand van de Uitvoering van december 2023 wordt verder inzicht gegeven in wat er op dat moment speelde in de publieke dienstverlening op het gebied van handhaving, dienstverlening, de continuïteit van de organisaties en de voortgang ten aanzien van de knelpuntenbrieven (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 742).

Internationale zaken

Om het hoofd te bieden aan de economische en sociale uitdagingen waar Nederland voor staat, was Europese en internationale samenwerking hard nodig. Bijvoorbeeld op de richtlijn ter verbetering van arbeidsvoorwaarden voor platformwerkers. Over deze richtlijn bereikte de Raad een Algemene Oriëntatie en zette het kabinet zich in voor een effectieve richtlijn die platformwerkers daadwerkelijk ondersteunt en duidelijkheid geeft voor werkgevers. Ook bereikte het kabinet een betere bescherming van werkenden door een verlaging van grenswaarden voor de gevaarlijke stoffen asbest, lood en diisocyanaten. Daarnaast onderhandelde het kabinet actief over Europese wet- en regelgeving als de verordening betreffende de coördinatie van sociale zekerheid. Het kabinet trof ook voorbereidingen voor de nieuwe Europese beleidsagenda die tot stand zal komen na de Europese parlementsverkiezingen van juni 2024. Daarnaast is er gewerkt aan plannen voor de komende jaren. Medio december zijn de Nederlandse EU-prioriteiten op SZW-terrein met het parlement gedeeld:

  • 1. Arbeidsmigratie en grensoverschrijdende handhaving;

  • 2. Gezond en veilig werken;

  • 3. Toekomst van het arbeidsrecht;

  • 4. Toekomst van sociale zekerheid coördinatie;

  • 5. Vaardigheden;

  • 6. Inburgering en integratie.

Verschillende van deze onderwerpen staan mede door de Nederlandse inzet inmiddels op de Brusselse agenda, bijvoorbeeld grensoverschrijdende handhaving en de rol van die de Europese Arbeidsautoriteit daarbij speelt. Verder heeft het kabinet zich ingezet voor het bevorderen van sociale rechtvaardigheid, goede werkomstandigheden en een toekomstbestendige arbeidsmarkt binnen internationale organisaties. Onder andere binnen de Internationale Arbeidsorganisatie en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. In de International Labour Organization werd bijvoorbeeld een kwaliteitskader voor leerwerkplekken overeengekomen. Tot slot heeft het kabinet bilateraal geïnvesteerd in de relaties met andere landen waaronder Turkije, Argentinië en Zuid-Afrika. Dit heeft ze gedaan door bijvoorbeeld het moderniseren van verdragen op het terrein van grensoverschrijdende sociale zekerheid.

Vervolg Parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag (POC KOT)

Het kabinet heeft aangekondigd te rapporteren over het vervolg op het rapport ‘Ongekend onrecht’ via de departementale jaarverslagen (Kamerstukken II 2022/23, 35 510, nr. 135). Hier volgen ontwikkelingen op de toezeggingen uit de kabinetsreactie op dat rapport (Kamerstukken II 2021/22, 35 510, nr. 4).

De afgelopen jaren heeft het kabinet gewerkt aan de herziening van de kinderopvangtoeslag. In een innovatieve greenfieldbenadering is gewerkt aan een ontwerp voor een nieuw stelsel door beleid en uitvoering (DUO, Dienst Toeslagen, UWV en SVB) samen met vertegenwoordigers van ouders, werknemers en kinderopvangorganisaties. Er zijn vervolgens analyses uitgevoerd naar de verwachte impact van dit ontwerp en mogelijke vervolgstappen (Kamerstukken II 2023/24, 31 322, nr. 512). Dit kan een volgend kabinet helpen om keuzes te maken over de inrichting van het financieringsstelsel kinderopvang. Onderzoek naar het verminderen van terugvorderingen bij het kindgebonden budget wordt opgepakt door het project kindregelingen en de rapportages over de toekomst van het toeslagenstelsel.

Daarnaast is in 2023 gewerkt aan een herziening van de Fraudewet, via het wetsvoorstel Wet handhaving sociale zekerheid. Doel is dat er meer wordt uitgegaan van vertrouwen in mensen. Met het voorstel krijgen uitvoerders verschillende mogelijkheden om passend te reageren op een overtreding: een waarschuwing, een boete of door af te zien van een straf.

Het beleidskompas is als opvolger van het Integraal afwegingskader (IAK) Rijksbreed geïmplementeerd, waarbij aandacht voor doenvermogen van zowel burger als ambtenaar beter geborgd wordt. Daarnaast werd gewerkt aan een herziening van de Algemene wet bestuursrecht om de burger extra te beschermen.

Tot slot hebben alle SZW-uitvoerders en het Ministerie van SZW maatwerkplaatsen waar vraagstukken worden behandeld. 2023 stond in het teken van het verder professionaliseren en standaardiseren van werkwijzen. Ook werd nadrukkelijk de samenwerking tussen diverse maatwerkinitiatieven gezocht.

Kerncijfers

Handhaving UWV, SVB en gemeenten

Bij het ontvangen van een uitkering gelden diverse verplichtingen, zoals het tijdig verstrekken van gegevens over het inkomen en het melden van samenwonen. De naleving van deze verplichtingen is een belangrijke voorwaarde voor een goed werkend stelsel van sociale zekerheid. UWV, de SVB en de gemeenten zetten diverse instrumenten in om de naleving en handhaving van wet- en regelgeving te bevorderen. Het gaat zowel om voorkomen (bijvoorbeeld voorlichting) als om controleren en sanctioneren (bijvoorbeeld het opleggen van boetes).

In de tabellen 1, 2 en 3 is een overzicht gegeven van de kerncijfers op het gebied van handhaving bij UWV, de SVB en gemeenten. Voorheen werd in deze tabellen veelvuldig het begrip fraude gebruikt. Het begrip fraude dekt echter de lading niet omdat het niet alleen overtredingen met opzet betreft, maar ook gevallen waarin mensen een foutje hebben gemaakt. Zodoende wordt het begrip fraude niet meer in deze context gebruikt en zijn de indicatoren en benamingen overeenkomstig aangepast. Zo wordt er in het jaarverslag niet meer gesproken over fraudesignalen of fraudevorderingen, maar over onderzoekswaardige signalen en vorderingen.

De handhavingscijfers laten een wisselend beeld zien. Bij de SVB is sprake van een stabiel beeld met een gelijkblijvend aantal geconstateerde overtredingen en een lichte stijging van het totale benadelingsbedrag. De handhavingscijfers van UWV laten een significante wijziging ten opzichte van 2022 zien, het aantal geconstateerde overtredingen is met circa 40% gedaald, terwijl (logischerwijs) ook het aantal opgelegde boetes, het totale boetebedrag en het aantal waarschuwingen afgenomen zijn. De daling in het aantal geconstateerde overtredingen is vrijwel volledig op het conto te schrijven van een halvering van het aantal geconstateerde overtredingen in de WW en ZW. Deze dalingen zijn respectievelijk te wijten aan het stopzetten van de risicoscan verblijf buiten Nederland en een lagere instroom van met name zieke werknemers in de uitzendbranche.

Bij gemeenten ten slotte zijn vooralsnog alleen de kerncijfers tot en met het derde kwartaal bekend. Het aantal geconstateerde overtredingen, het benadelingsbedrag, aantal boetes en het totale boetebedrag zijn gedaald in vergelijking met het derde kwartaal van 2022. Hiervoor is geen specifieke verklaring te geven. De incassoratio is voor alle uitvoerders stabiel en vergelijkbaar met voorgaande jaren.

Tabel 1 Kerncijfers opsporing UWV, SVB en gemeenten
 

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln)

 

2021

2022

2023

2021

2022

2023

UWV1

4,9

4,5

2,6

18

15

13

SVB2

2,7

3,0

3,1

5,0

6,2

7,1

Gemeenten3

264

204

1145

59

47

275

Totaal

6

6

6

82

69

6

X Noot
1

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

X Noot
2

Bron: SVB, administratie.

X Noot
3

Bron: CBS, Bijstandsdebiteuren- en fraudestatistiek.

X Noot
4

Dit kerncijfer betreft het aantal vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht. Eén overtreding kan meerdere vorderingen tot gevolg hebben. Het aantal overtredingen ligt dus lager.

X Noot
5

Betreft de stand ultimo 3e kwartaal 2023.

X Noot
6

Dit totaal kan niet worden berekend.

Tabel 2 Kerncijfers sanctionering UWV, SVB en gemeenten
 

Aantal boetes (x 1.000)

Totaal opgelegd boetebedrag (x € 1 mln.)

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

 

2021

2022

2023

2021

2022

2023

2021

2022

2023

UWV1

2,1

1,7

1,1

2,5

2,0

1,2

6,5

7,1

4,4

SVB2

0,9

0,9

0,9

0,8

0,9

1,1

3,2

4,0

4,0

Gemeenten3

7,2

5,8

3,24

4,3

3,7

2,24

6,8

4,2

5

Totaal

10

8

6

8

7

6

17

15

6

X Noot
1

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

X Noot
2

Bron: SVB, administratie.

X Noot
3

Bron: CBS, Bijstandsdebiteuren- en fraudestatistiek.

X Noot
4

Betreft de stand ultimo 3e kwartaal 2023.

X Noot
5

Dit kerncijfer komt in juni 2024 beschikbaar.

X Noot
6

Dit totaal kan niet worden berekend.

Tabel 3 Kerncijfers incassoratio UWV, SVB en gemeenten

Incassoratio benadelingsbedrag + boetevordering ultimo 2023 (%)

2019

2020

2021

2022

2023

UWV1

65

53

47

39

16

SVB2

46

42

52

35

16

Gemeenten3

40

35

29

24

154

X Noot
1

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

X Noot
2

Bron: SVB, administratie.

X Noot
3

Bron: CBS, Bijstandsdebiteuren- en fraudestatistiek.

X Noot
4

Betreft voorlopige cijfers.

Re-integratie

Tabel 4 geeft weer hoeveel mensen met een arbeidsbeperking met hulp van UWV aan het werk zijn gegaan.

Hoewel de vraag naar arbeid is toegenomen, heeft dat voor Wajongers relatief weinig extra banen opgeleverd. In 2023 heeft UWV iets minder Wajongers aan werk geholpen dan in 2022. Daarmee is de doelstelling van 8.000 plaatsingen wederom niet gerealiseerd. Het wordt steeds moeilijker om voor de Wajongers die (nog) niet werken een plaatsing te realiseren. Dit komt mede doordat er sinds 2015 geen nieuwe jonggehandicapten met arbeidsvermogen meer in de Wajong kunnen instromen, waardoor de gemiddelde leeftijd van Wajongers stijgt. Daarnaast slaagt UWV er steeds beter in om Wajongers aan het werk te houden. UWV realiseert voor Wajongers 8.870 contractverlengingen; 13 meer dan in 2022 (8.857).

UWV heeft in 2023 meer mensen met een WIA/WGA-uitkering aan het werk geholpen. In 2023 zijn circa 4.500 mensen met een WGA-uitkering gaan werken, die daarmee hun volledige restverdiencapaciteit benutten. Daarnaast hebben in 2023 nog 8.107 mensen met een WIA/WGA-uitkering gedeeltelijk het werk hervat. UWV heeft daarmee ruimschoots de voor het eerst in 2023 vastgestelde doelstelling van 3.000 plaatsingen gerealiseerd.

Tabel 4 Aantal door UWV aan het werk geholpen mensen met een beperking1
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Mensen met recht op WAO-/WAZ-uitkering

250

150

150

150

100

2

Mensen met recht op Ziektewetuitkering

750

400

450

500

400

2

Mensen met recht op WIA-uitkering

3.500

3.000

3.000

4.200

4.500

3.0003

Mensen met recht op Wajong

8.600

6.700

7.100

7.700

7.100

8.000

‒ 900

Totaal

13.100

10.250

10.650

12.600

12.100

Bron: UWV, jaarverslag.

X Noot
1

De aantallen zijn afgerond op vijftigtallen. De aantallen zijn op verschillende manieren berekend. Bij de Wajong worden alleen de mensen die een arbeidsovereenkomst van minimaal zes maanden voor minimaal twaalf uur per week hebben aanvaard geteld. Bij de WIA, WAO en WAZ worden de mensen van wie het re-integratiedienstverleningstraject is beëindigd omdat ze voor hun resterende verdiencapaciteit werk hebben aanvaard geteld. Voor de Ziektewet worden uitsluitend de mensen die na een re-integratietraject aan het werk zijn gekomen geteld.

X Noot
2

Door de aard van deze regelingen kan geen streefwaarde worden opgesteld.

X Noot
3

Bij het opstellen van de begroting 2023 was er nog geen streefwaarde bekend voor de WIA. Deze streefwaarde is voor het eerst gepresenteerd in het UWV jaarplan 2023.

3.2 Uitgavenplafond Sociale Zekerheid

Deze paragraaf presenteert een totaaloverzicht van de uitgaven onder het uitgavenplafond Sociale Zekerheid (SZ) voor het jaar 2023. Eerst wordt de opbouw van de totale uitgaven onder het SZ-plafond weergegeven, onderverdeeld naar begrotings- en premiegefinancierde uitgaven. Daarna wordt inzicht gegeven in de onderverdeling van de uitgaven onder het SZ-plafond naar de verschillende regelingen. Ten slotte worden de uitgavenmutaties sinds de begroting 2023 gegroepeerd weergegeven en vindt toetsing van de SZ-uitgaven aan het plafond plaats. Om een goede vergelijking te maken tussen begrote en gerealiseerde uitgaven zijn de uitgaven van de begroting 2023 (prijzen 2022) omgerekend naar prijzen 2023. Daarnaast worden in deze paragraaf de ontvangsten in mindering gebracht op de uitgaven (netto SZ-uitgaven). Ook geldt dat in deze paragraaf enkel uitgaven en ontvangsten worden verantwoord die onder het SZ-plafond vallen, dus niet die onder het uitgavenplafond Rijksbegroting of Investeringen vallen. Om deze redenen wijken de gepresenteerde uitgaven af van de uitgaven zoals opgenomen in de beleidsartikelen.

Uit tabel 5 is af te leiden dat de totale uitgaven onder het SZ-plafond € 2,0 miljard lager zijn uitgekomen dan voorzien bij de begroting 2023. De uitgaven onder het SZ-plafond bestaan uit begrotingsgefinancierde uitgaven en premiegefinancierde uitgaven. De begrotingsgefinancierde uitgaven worden uit belastinginkomsten betaald, de premiegefinancierde uitgaven worden voornamelijk door middel van premies gefinancierd. Het merendeel van de uitgaven op de SZW-begroting valt onder het uitgavenplafond SZ.

Tabel 5 SZ-uitgaven 2023 (x € 1 mln)1
 

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2023

2023

2023

Totaal uitgaven begrotingsgefinancierd

48.323

52.515

‒ 4.191

-/- Correctie dubbeltelling rijksbijdragen

20.636

24.101

‒ 3.465

-/- Uitgaven R-plafond

1.235

1.688

‒ 453

-/- Uitgaven I-plafond

4

6

‒ 2

-/- Correctie ontvangsten begrotingsgefinancierd

1.625

739

886

A. SZ-uitgaven begroting

24.823

25.981

‒ 1.158

    

Totaal uitgaven premiegefinancierd

71.403

72.410

‒ 1.007

-/- Correctie ontvangsten premiegefinancierd

174

234

‒ 60

B. SZ-uitgaven premie

71.229

72.176

‒ 947

    

C. Integratie-uitkering sociaal domein

1.934

1.792

142

    

Totaal SZ-uitgaven (A + B + C)

97.986

99.950

‒ 1.963

X Noot
1

Als gevolg van afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

Op de totaaltelling van de uitgaven vindt een correctie plaats om dubbeltelling te voorkomen die ontstaat doordat sociale fondsen voor een deel gefinancierd worden uit begrotingsmiddelen. Deze zogeheten rijksbijdragen worden verantwoord op artikel 12 van dit jaarverslag. Dit betreft hoofdzakelijk een bijdrage aan het Ouderdomsfonds. De opbrengsten van de AOW-premie zijn namelijk onvoldoende om de ouderdomsuitgaven (AOW) te dekken.

De apparaatsuitgaven en enkele andere uitgaven, waaronder subsidies en opdrachten, behoren tot de uitgaven onder het plafond Rijksbegroting en zijn daarom niet relevant voor het SZ-plafond. Deze uitgaven worden in mindering gebracht op de totaaltelling. Dat geldt ook voor uitgaven die vallen onder het plafond Investeringen.

Voor het gedeelte van de ontvangsten dat tot de niet-belastingontvangsten wordt gerekend, wordt eveneens gecorrigeerd. De gerealiseerde begrotingsontvangsten onder het SZ-plafond wijken af van de totale ontvangsten van SZW. De ontvangsten onder uitgavenplafond Rijksbegroting en de niet-plafondrelevante ontvangsten (voornamelijk werkgeversbijdragen kinderopvangtoeslag) worden immers niet onder het SZ-plafond meegenomen. Rekening houdend met deze correcties bedragen de begrotingsgefinancierde uitgaven onder het SZ-plafond in 2023 € 24,8 miljard, de premiegefinancierde uitgaven bedragen € 71,2 miljard. Samen met de integratie-uitkering sociaal domein komt het totaal daarmee op € 98,0 miljard.

Uitgavenontwikkeling

Tabel 6 toont een onderverdeling van de uitgaven die vallen binnen het SZ-plafond naar de verschillende regelingen. Wederom is het startpunt de begroting 2023. Ontvangsten worden in mindering gebracht op de uitgaven.

Tabel 6 Uitgaven SZ-plafond 2021-2023 (x € 1 mln)
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2021

2022

2023

2023

2023

Arbeidsmarkt

     

NOW

8.686

‒ 2.742

‒ 626

212

‒ 838

LIV/LKV/Jeugd-LIV

538

518

687

520

166

      

Werkloosheid en Bijstand

     

WW-uitgaven (werkloosheid)

3.596

2.540

2.865

2.850

15

Macrobudget participatiewetuitkeringen (bijstand)

6.436

6.022

6.659

6.015

644

      

Arbeidsongeschiktheid, Ziekte en Verlofregelingen

     

WIA/WAO/WAZ/Wajong

14.086

14.684

16.757

15.247

1.510

ZW/WAZO/Kraamverlof

4.368

4.063

5.068

4.845

223

      

Ouderdom/Nabestaanden

     

AOW

41.944

43.000

47.738

43.460

4.278

Inkomensondersteuning AOW

1.012

1.031

196

197

‒ 1

Anw

317

309

337

296

41

      

Kinderopvang en kindregelingen

     

KOT

3.912

3.990

4.166

3.967

199

AKW/WKB

6.358

6.658

7.963

7.430

533

      

Re-integratie/Participatie

     

Re-integratieuitgaven arbeidsongeschiktheid

167

179

187

203

‒ 16

Integratie-uitkeringen sociaal domein

1.983

1.965

1.934

1.792

142

      

Uitvoeringskosten en overige uitgaven

     

Uitvoeringskosten (UWV/SVB etc.)

2.412

2.662

2.936

2.764

172

Tozo/bijstand zelfstandigen

156

76

‒ 10

8

‒ 19

Overige uitgaven

1.093

996

1.131

1.583

‒ 452

      

Nominale ontwikkeling

0

0

0

8.561

‒ 8.561

      

Totaal SZ-uitgaven

97.065

85.949

97.986

99.950

‒ 1.963

Arbeidsmarkt

De uitgaven aan arbeidsmarkt vallen € 672 miljoen lager uit dan begroot. Dit komt grotendeels door per saldo lagere uitgaven aan de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW). De nabetalingen aan de NOW vielen € 88 miljoen lager uit dan begroot, en de terugontvangsten NOW waren € 750 miljoen hoger dan begroot.

De uitgaven aan het Lage-inkomensvoordeel, Minimumjeugdloonvoordeel en Loonkostenvoordelen waren € 166 miljoen hoger dan begroot. Dit komt met name doordat per Nota van Wijziging € 211 miljoen aan het LIV is toegevoegd als onderdeel van de in de Miljoenennota 2023 aangekondigde lastenverlichting voor het mkb. Dat er minder banen onder het LIV vielen dan verwacht, zorgde ervoor dat er in 2023 minder werd uitgegeven aan het LIV.

Werkloosheid en Bijstand

De gerealiseerde uitgaven aan de WW komen € 15 miljoen hoger uit dan begroot. Een lagere oploop van de werkloosheid in 2023 dan verwacht zorgde voor minder uitgaven aan de WW. Dit is het gevolg van economische groei en aanhoudende arbeidsmarktkrapte. Maar vanwege indexatie van de uitkeringsbedragen komt de realisatie per saldo toch hoger uit dan bij de Miljoenennota begroot.

De uitgaven aan het Macrobudget Participatiewetuitkeringen vallen € 644 miljoen hoger uit dan begroot. Een lager dan verwachte werkloosheid leidde tot lagere uitgaven aan het macrobudget. Ook de verwerking van realisaties uit 2022 die doorwerken in het budget voor 2023 draagt bij aan lagere uitgaven. Maar door de loon- en prijsbijstelling komt de realisatie per saldo toch hoger uit dan bij de Miljoenennota begroot.

Arbeidsongeschiktheid, Ziekte en Verlofregelingen

De uitgaven voor arbeidsongeschiktheid, ziekte en verlofregelingen zijn € 1.734 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Een hogere doorstroom van mensen van de WGA naar de IVA zorgde voor lagere uitgaven aan de AO-regelingen. Ook was het aantal geboortes in 2023 lager dan verwacht, waardoor er minder dan begroot is uitgegeven aan de verlofregelingen. Maar vanwege indexatie van de uitkeringsbedragen komt de realisatie per saldo toch hoger uit dan bij de Miljoenennota begroot.

Ouderdom en Nabestaanden

De AOW en Anw uitgaven zijn in totaal € 4.318 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. De uitgaven aan de AOW waren lager doordat er in 2023 minder AOW-gerechtigden waren dan eerder verwacht. De oorzaak hiervan is een lagere levensverwachting als gevolg van de coronapandemie. De levensverwachting nam toe, maar het ging langzamer dan was verwacht. Maar vanwege indexatie van de uitkeringsbedragen komt de realisatie per saldo toch hoger uit dan bij de Miljoenennota begroot.

Kinderopvang en Kindregelingen

Het saldo van de uitgaven en ontvangsten Kinderopvangtoeslag is € 199 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Een lager dan verwacht gemiddeld vergoedingspercentage zorgde ervoor dat er minder werd uitgegeven aan kinderopvangtoeslag. Maar vanwege de indexatie van de Kinderopvangtoeslag komt de realisatie per saldo toch hoger uit dan bij de Miljoenennota begroot.

De uitgaven aan AKW en WKB zijn € 533 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. Dit komt onder meer doordat in 2023 meer gezinnen recht hadden op Dubbele Kinderbijslag Intensieve Zorg, wat zorgt voor hoger dan verwachte uitgaven aan de AKW. De realisatie komt ook hoger uit dan bij de Miljoenennota begroot vanwege de bij de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling.

Re-integratie en Participatie

In 2023 is € 16 miljoen minder uitgegeven aan re-integratie arbeidsongeschikten dan begroot. Dit bestaat uit lagere € 6 miljoen lagere uitgaven aan re-integratie Wajong en voor het overige deel uit lagere uitgaven aan re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW. De uitgaven aan de integratie-uitkeringen sociaal domein zijn € 142 miljoen hoger dan verwacht bij de begroting 2023.

Uitvoeringskosten en overige uitgaven

De uitvoeringskosten van onder andere UWV en de SVB komen € 172 miljoen hoger uit dan begroot. Dit komt grotendeels door de ten tijde van de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling, deze bedroeg € 101 miljoen.

In 2020 en 2021 hebben gemeenten uitvoering gegeven aan de Tijdelijke overbruggingsregeling voor zelfstandige ondernemers (TOZO). Op basis van de definitieve verantwoording van gemeenten wordt de definitieve vergoeding vastgesteld. De terugontvangsten waren daarbij groter dan de nabetalingen. Per saldo kwamen de uitgaven aan de TOZO hierdoor € 19 miljoen lager uit dan begroot. De overige uitgaven zijn € 452 miljoen lager uitgekomen dan begroot. Dit komt onder meer door het overboeken van reserveringen op artikel 99 (nog onverdeeld) à € 98 miljoen naar de betreffende beleidsartikelen of departementale begrotingshoofdstukken.

Toetsing aan het plafond

Tabel 7 laat de ontwikkeling van het SZ-plafond en de netto SZ-uitgaven zien voor het jaar 2023. De SZ-uitgaven worden getoetst aan het plafond.

Tabel 7 Bijstellingen SZ-uitgaven en ijklijn sinds de indiening van de Miljoenennota 2023 (x € 1 mln)
  

Uitgaven

 

SZ-uitgaven bij indiening Miljoenennota 20231

99.950

Budgettaire mutaties

‒ 1.963

SZ-uitgaven jaarverslag 2023

97.986

  

Uitgavenplafond (ijklijn)

 

IJklijn SZ-uitgaven bij Miljoenennota 2023

96.525

IJklijnmutaties

‒ 653

IJklijn SZ-uitgaven jaarverslag 2023

95.872

  

Kadertoetsing (over-/onderschrijding ijklijn) bij indiening Miljoenennota 2023

3.425

Kadertoetsing (over-/onderschrijding ijklijn) jaarverslag 2023

2.114

Uitgaven

De geraamde SZ-uitgaven van € 100,0 miljard ten tijde van de Miljoenennota 2023 zijn uitgekomen op € 98,0 miljard bij het jaarverslag 2023. Bovenstaand zijn de grootste mutaties toegelicht.

Uitgavenplafond

Het plafond SZ voor 2023 is € 0,6 miljard lager vastgesteld dan in de Miljoenennota 2023 is opgenomen. De voornaamste oorzaak is een bijstelling van het plafond als gevolg van de afrekening van corona-gerelateerde noodmaatregelen. Daarnaast is het plafond bijgesteld vanwege overboekingen tussen de plafonds, statistische correcties, nominale ontwikkeling, uitgaven in het kader van het conflict in Oekraïne, en voor de niet beleidsmatige mutaties in de WW en bijstand. Het plafond voor 2023 is uiteindelijk vastgesteld op € 95,9 miljard.

Toetsing SZ-uitgaven

Er is sprake van een overschrijding van het uitgavenplafond SZ van € 2,1 miljard bij het jaarverslag 2023. Ondanks dat het plafond neerwaarts is bijgesteld is deze overschrijding van het uitgavenplafond kleiner dan bij de Miljoenennota 2023. Dit komt doordat de SZ-uitgaven lager zijn uitgevallen dan begroot.

3.3 Realisatie periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen

Tabel 8 Realisatie periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen

BD/PR

Thema

Artikel(en)

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Kamerstuk

BD

Arbeidsmarkt

1

   

X

   

Kamerstuk 30982, nr. 58

BD

Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

2

   

X

   

Kamerstuk 30982, nr. 60

BD

Arbeidsongeschiktheid

3

X1

      

Kamerstuk 29544, nr. 780

BD

Jonggehandicapten

4

 

X

     

Kamerstuk 30982, nr. 40

BD

Ziekte en verlofregelingen

6

X

      

Kamerstuk 30982, nr. 33

BD

Oudedagsvoorziening

8

  

X

    

Kamerstuk 30982, nr. 54

BD

Nabestaanden

9

  

X

    

Kamerstuk 30982, nr. 55

BD

Tegemoetkoming ouders

10

 

X

     

Kamerstuk 30982, nr. 46

BD

Uitvoering

11

    

X

  

Kamerstuk 30982, nr. 62

BD

Integratie en maatschappelijke samenhang

13

X

      

Kamerstuk 30982, nr. 31

PR

Arbeid, zorg en de ontwikkeling van het kind

7

      

X

Kamerstuk 31322, nr. 513

PR

Werkloosheid werknemers

5

      

X

Kamerstuk 26448, nr. 718

PR

Integratie en maatschappelijke samenhang

13

      

X

Kamerstuk 31824, nr. 413

X Noot
1

De beleidsdoorlichting is als IBO (Interdepartementaal Beleidsonderzoek) "Geschikt voor de arbeidsmarkt" in april 2017 opgeleverd.

Voor het meest recente overzicht van de programmering van periodieke rapportages / beleidsdoorlichtingen, zie het overzicht Ingepland en uitgevoerd onderzoek op rijksfinanciën.nl. Voor de realisatie van deze en andere grote (evaluatie)onderzoeken, zie de bijlage «Afgerond evaluatie- en overig onderzoek».

SEA-thema's waar nog geen periodieke rapportage voor is afgerond:

  • SEA-thema 1: Gezonde en veilige arbeidsomstandigheden;

  • SEA-thema 2: Leven lang ontwikkelen;

  • SEA-thema 3: Arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden;

  • SEA-thema 5: Pensioen en oudedag;

  • SEA-thema 6: Armoede en schulden;

  • SEA-thema 7: Bijstand en participatie;

  • SEA-thema 8: Jonggehandicapten;

  • SEA-thema 10: Ziekte en arbeidsongeschiktheid werknemers;

  • SEA-thema 11: Inkomensondersteuning nabestaanden en wezen;

  • SEA-thema 13: Uitvoering SUWI-stelsel;

  • SEA-thema 14: Corona.

Samenvatting van de conclusies en aanbevelingen van de periodieke rapportages die in 2023 zijn afgerond

Periodieke rapportage Thema 4: Arbeid, zorg en de ontwikkeling van het kind - Subthema Kinderopvang

Kinderopvangbeleid in Nederland kent twee doelen, 1) het ondersteunen van ouders in het combineren van arbeid en zorg, en 2) het bevorderen van de ontwikkeling van kinderen. Deze periodieke rapportage richtte zich op het tweede doel. De rapportage laat zien dat de kwaliteit en toegankelijkheid van de kinderopvang zijn toegenomen. De betaalbaarheid van de kinderopvang is door het uiteenlopen van de tarieven van de kinderopvangorganisaties en de maximumuurprijs afgenomen. Voor de gastouderopvang is de betaalbaarheid wel toegenomen. Het effect van het beleid op ontwikkeling en bereik van kinderen is vermoedelijk positief. Er kan niet vastgesteld worden of de ontwikkelresultaten op de kinderopvang ook met minder middelen bereikt hadden kunnen worden, of groter hadden kunnen zijn met dezelfde middelen. Wel hadden middelen gerichter ingezet kunnen worden voor kinderen in kwetsbare situaties. Uit de rapportage blijkt namelijk dat deze kinderen veel baat kunnen hebben bij goede kwaliteit kinderopvang. De rapportage laat ook zien dat de kwaliteit vanwege oplopende personeelstekorten onder druk staat.

Periodieke rapportage Thema 9: Werkloosheid werknemers

Overkoepelend concludeert deze periodieke rapportage dat het gevoerde beleid de meeste werknemers adequaat beschermt en dat de WW zowel op individueel als maatschappelijk niveau een duidelijke meerwaarde oplevert. Ook de uitvoering door UWV is over het algemeen klantgericht en doelmatig. Er zijn geen duidelijke ondoelmatigheden gevonden of beleidsalternatieven die voor betere uitkomsten zorgen. Dat wil niet zeggen dat het niet beter kan, bijvoorbeeld in de richting van complexiteitsreductie. De activerende instrumenten die binnen de WW zijn ingezet zijn over het algemeen ook gedegen onderbouwd en voor zover mogelijk bewezen effectief, in enkele gevallen is meer onderzoek nodig. Verdere kennisontwikkeling is een belangrijke schakel in het verder verbeteren van de publieke dienstverlening aan werknemers die hulp kunnen gebruiken in het overbruggen van een periode van werkloosheid naar een nieuwe baan. Die hulp is nu meestal adequaat maar kan ook zeker nog beter, eenvoudiger en meer op de persoon gericht.

Periodieke rapportage Thema 12: Integratie en maatschappelijke samenhang

De conclusie van deze periodieke rapportage is dat groepen met een migratieachtergrond in het algemeen nog steeds een minder gunstige sociaaleconomische positie innemen dan gemiddeld of dan de groep zonder migratieachtergrond. Dit beeld is zichtbaar in het onderwijs, op de arbeidsmarkt en in het inkomen. In het onderwijs is een duidelijke inhaalslag te zien in de afgelopen periode, op de arbeidsmarkt niet. Wat betreft doeltreffendheid is de conclusie van de onderzoekers dat in de periode 2014-2021 sterk is ingezet op evidence-based beleidsontwikkeling en dat de kennis is toegenomen over welke beleidsinstrumenten wel en niet werken. Er wordt daadwerkelijk van deze inzichten gebruik maakt: het beleid is over het algemeen op basis van een goede theoretische en empirische onderbouwing ingericht, maakt gebruik van de bewezen werkzame mechanismen en wordt door de onderzoekers dan ook als doeltreffend gekwalificeerd. Dit geldt ook voor het nieuwe inburgeringsstelsel, dat het belangrijkste instrument vormt om de integratie en participatie van nieuwkomers in Nederland op gang te helpen. Een kanttekening wordt gesteld bij de omvang en intensiteit van de beleidsinzet: het beleid van VIA (Voor een Inclusieve Arbeidsmarkt) en samen leven en weerbaarheidsbeleid is vanwege de relatief geringe capaciteit en middelen volgens de onderzoekers te kleinschalig om grote veranderingen in de samenleving te kunnen sorteren. De onderzoekers concluderen dan ook dat bij een grotere inzet van middelen een groter maatschappelijk rendement mag worden verwacht. Bij inburgering lijken er problemen te spelen in de uitvoering die potentieel afbreuk kunnen doen aan het beleid. Dit zijn nuttige inzichten die bruikbare input vormen bij de voortdurende gedachtenvorming over het beleid.

3.4 Openbaarheidsparagraaf

Het versneld op orde brengen van onze informatiehuishouding en het vergroten van de transparantie naar de samenleving en parlement zijn belangrijke lessen uit het verslag ‘Ongekend onrecht’ van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK, december 2020). Daarnaast heeft de Wet open overheid (Woo) per 1 mei 2022 de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) vervangen. Dit betekent dat de overheid (nog) transparanter moet worden.

SZW heeft de verbetering van zijn informatiehuishouding en de implementatie van de Wet open overheid belegd in het programma ’ENIGMA, Informatiehuishouding Open op Orde 2021 ‒ 2026’. Het programma heeft tot doel om het informatiebeheer van SZW te verbeteren, transparanter te maken en om het bewustzijn van de omgang met openbaarheid van informatie in het DNA van medewerkers en in het werk van SZW te verankeren.

In 2023 is het verbeteren en het transparanter maken van de informatiehuishouding en de openbaarmaking verder vormgegeven. In deze paragraaf worden de inspanningen van 2023 inhoudelijk nader toegelicht langs de vier actielijnen van het programma ENIGMA. Ten slotte wordt ingegaan op de financiën van het programma ENIGMA.

Verbetering van de informatiehuishouding

Actielijn 1. Informatieprofessionals

In 2023 is veel aandacht besteed aan de bewustwording en het vergroten van de kennis van SZW-medewerkers op het gebied van informatiebeheer. Er waren hiervoor bijvoorbeeld acht I-professionals (de GoedBewaard-coaches) beschikbaar voor medewerkers.

In 2023 is het Kwaliteitsraamwerk Informatievoorziening (KWIV) geïmplementeerd. Het KWIV geeft aan welke eisen en competenties noodzakelijk zijn voor het profiel van de informatieprofessional.

Ten slotte hebben de directies verbeteradviezen voor de informatiehuishouding ontvangen.

Actielijn 2. Volume en aard van de informatie

A. Actieve openbaarmaking

In de Wet open overheid (Woo) is geregeld dat de overheid (nog) transparanter moet worden en daarom moet ook SZW een deel van zijn informatie (documenten) tijdig actief openbaar maken naar de burger toe. Nu moet de burger dat nog vaak via een Woo-verzoek opvragen.

Op 10 juni 2022 is de nieuwe versie van de Beleidslijn actieve openbaarmaking van beslisnota’s geaccordeerd in de Ministerraad. In 2023 zijn door SZW bij alle categorieën Kamerstukken de achterliggende beslisnota’s openbaar gemaakt.

In de Woo staat beschreven welke 11 informatiecategorieën verplicht openbaar moeten worden gemaakt onder artikel 3.3 van de Woo. Daarnaast is er een inspanningsverplichting voor overige informatie. Er is een project gestart om bij alle directies de documenten die verplicht openbaar gemaakt dienen te worden te inventariseren en te specificeren per informatiecategorie. Vervolgens worden deze gepubliceerd en wordt via de Woo-index «PLOOI» gemeld welke informatiecategorie waar is gepubliceerd. PLOOI ontsluit de informatie met een centrale zoekoplossing waarmee eenieder alle gepubliceerde informatie van de overheid kan doorzoeken. Dit laatste is niet in 2023 afgerond, maar zal waarschijnlijk in het eerste kwartaal van 2024 gaan plaatsvinden.

B. Passieve openbaarmaking

Het is van groot belang om burgers, wetenschappers en journalisten tijdig van informatie te kunnen voorzien ingeval zij een Woo- of informatieverzoek indienen.

Hiervoor is het noodzakelijk om binnen SZW een goed ingericht werkproces te hebben. De maximale termijn voor de beantwoording van Woo-verzoeken bedraagt 42 dagen. Deze termijn is door SZW in 2023 nog niet gehaald.

In 2023 is vooral getracht het proces rond de beantwoording van Woo-verzoeken te verbeteren. Zo zijn er procesbeschrijvingen van de Woo-deelprocessen bij de juridische directie opgesteld, heeft een projectleider de juridische directie ondersteund bij het opstellen en implementeren van het proces rond Woo-verzoeken en is er een SZW brede workshop georganiseerd over de Woo.

Er is een pilot geweest (2022/2023) met als focus het verbeteren van de afhandeltermijn van een Woo-verzoek. Er is in dit kader een verkenning/analyse uitgevoerd op het proces van een groot en complex Woo verzoek welke twee beleidsdirecties raakt. Op basis van de adviezen uit het adviesrapport is in 2023 een Handreiking afhandelen Woo-verzoek ontwikkeld voor medewerkers van SZW en de Nederlandse Arbeidsinspectie.

Deze Handreikingen zijn in oktober en november 2023 geëvalueerd met het kerndepartement SZW en Nederlandse Arbeidsinspectie. Beide handreikingen worden begin 2024 vastgesteld.

Voor de kwantitatieve gegevens over de passieve openbaarmaking wordt verwezen naar de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk.

C. Overig

Op 6 april 2023 is de kabinetsreactie gepubliceerd op het rapport van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed (IO&E), op de adviezen van de Adviescommissie Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI) en de Regeringscommissaris Informatiehuishouding (RIHH), betreffende de archivering van chatberichten. In afwachting van een nieuw rijksbreed beleid en daaraan ondersteunende technische voorzieningen is SZW zijn werkwijze blijven hanteren: chatberichten van bewindspersonen en bestuursraadleden worden veiliggesteld, geschoond en gearchiveerd.

In 2023 is binnen SZW de eerste pilot opgestart voor sociale media archivering. Deze wordt in het eerste kwartaal 2024 afgerond.

De Selectielijst Sleutelfuncties van SZW voor de «Handreiking bewaren van e-mail Rijksoverheid» (bulk archivering) is formeel vastgesteld, maar wordt aangehouden voor publicatie omdat de implementatiedatum 1 januari 2024 door het nog niet gereed zijn van de technische voorziening niet wordt gehaald. Zodra de technische voorziening is opgeleverd, wordt de selectielijst met die datum alsnog gepubliceerd in de Staatscourant.

Actielijn 3. Informatiesystemen

Informatiesystemen ondersteunen de organisaties en medewerkers optimaal bij hun informatiehuishouding en hun werkprocessen. Een goed werkend Document Management systeem (DMS) is randvoorwaardelijk voor een goede informatiehuishouding waarmee we informatie duurzaam toegankelijk, vindbaar, juist, volledig en betrouwbaar vastleggen en bewaren. Zodat wij ons handelen voor, tijdens en na afloop van het maken van beleid en wetgeving altijd onderbouwd kunnen verantwoorden. Juiste en toegankelijke informatie is ook nodig voor de dagelijkse bedrijfsvoering. DigiDoc Online is een verbeterde versie van het huidige DMS DigiDoc. Door problemen bij de leverancier is het niet gelukt om in 2023 DigiDoc Online voor het hele departement te introduceren. Naar verwachting zal dit nu in 2024 plaatsvinden.

In 2023 zijn de eerste ontwikkelingen op het gebied van het opschonen van de netwerkschijven uitgevoerd. Er is beleid opgesteld en er is één pilot uitgevoerd. De huidige pilot is verlengd en loopt door in 2024. Daarnaast worden nog 2 pilots opgestart met alternatieve tooling. Uit een tussentijdse evaluatie is onder meer gebleken dat het opschonen veel meer tijd vergt van lijnmedewerkers dan verwacht en dat de gebruikte tooling/aanpak beperkte toegevoegde waarde had.

Actielijn 4. Bestuur/naleving

Er is in 2023 begonnen met het opzetten en inrichten van een kwaliteitssysteem, dat de kwaliteit van de Informatiehuishouding (IHH) gaat meten. Naar verwachting zal dit in 2024 gereed zijn.

Financiën programma ENIGMA

Het programma ENIGMA heeft 3 financieringsstromen: het programmabudget dat vanuit SZW beschikbaar is gesteld, de POK-IHH-gelden van BZK en de middelen die zijn ontvangen in het kader van de Woo. Het budget was in 2023 in totaal € 7,9 miljoen. Dit budget is nagenoeg volledig uitgeput in 2023.

Bijlage: Budgettair overzicht Oekraïne

Tabel 9 Budgettair overzicht Oekraïne (bedragen x € 1.000)

Artikelnummer

Artikelnaam

Maatregel

Verplichtingen 2023

Uitgaven 2023

Ontvangsten 2023

Relevante Kamerstukken

5

Werkloosheid

Werktijdverkorting

N.v.t

N.v.t.

N.v.t.

N.v.t.

7

Kinderopvang

Kinderopvangtoeslag voor Oekraïnse ontheemden

4.200

4.200

N.v.t.

Link naar Kamerstuk

10

Tegemoetkoming ouders

Kinderbijslag voor Oekraïnse ontheemden

18.514

18.514

N.v.t.

Link naar Kamerstuk

10

Tegemoetkoming ouders

Kindgebonden budget voor Oekraïnse ontheemden

31.000

31.000

N.v.t.

Link naar Kamerstuk

WW

Door de oorlog in Oekraïne werd verwacht dat meer bedrijven aanspraak zouden maken op de regeling werktijdverkorting. In de praktijk bleek dit niet het geval, waardoor uiteindelijk geen aanvullende middelen voor werktijdverkorting nodig waren.

KOT

De doelgroep van ouders die aanspraak kunnen maken op de kinderopvangtoeslag (KOT) is verbreed, zodat ook een ouder met een partner buiten de EU aanspraak kan maken op de KOT voor de opvang in Nederland, mits voldaan wordt aan de overige voorwaarden. Door deze maatregel maken Oekraïense ontheemden die gevlucht zijn met hun kinderen, maar waarvan de partner nog (noodgedwongen) in Oekraïne verblijft, aanspraak op KOT indien zij in Nederland gaan werken.

AKW

Oekraïense ontheemden maken, indien zij werken, aanspraak op kinderbijslag.

WKB

Oekraïense ontheemden maken, indien zij werken, aanspraak op kindgebonden budget.

4. Beleidsartikelen

4.1 Artikel 1 Arbeidsmarkt

A. Algemene doelstelling

De overheid draagt bij aan evenwichtige arbeidsverhoudingen en -voorwaarden door kaders te stellen en waar van toepassing toe te zien op de naleving daarvan. De overheid bevordert en stimuleert een inclusieve arbeidsmarkt en gezonde en veilige arbeidsomstandigheden.

De overheid bevordert het functioneren van de arbeidsmarkt door bescherming te bieden en de belangen van werknemers te waarborgen in evenwicht met de belangen van de onderneming. De overheid voorziet hierbij in een minimumniveau van arbeidsrechtelijke bescherming, onder andere ten aanzien van de arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden, met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. Daarnaast draagt zij zorg voor een op de arbeidsmarkt toegesneden arbeidsmigratiebeleid.

De overheid vindt het belangrijk dat werknemers en zelfstandigen hun werk onder goede condities kunnen verrichten. Dit is ook van belang voor het vergroten van de arbeidsparticipatie en de arbeidsproductiviteit, het beperken van uitval door ziekte en arbeidsongeschiktheid, en het bevorderen van de duurzame inzetbaarheid van werknemers.

De overheid geeft invulling aan bovenstaand beleid door de vormgeving van een stelsel van wet- en regelgeving. Ook ziet de overheid toe op de naleving daarvan. Concreet gaat het daarbij om:

  • gezond en veilig werken, waaronder de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en de Arbeidstijdenwet (ATW);

  • arbeidsverhoudingen, waaronder de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (cao), de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (avv) en de Wet op de ondernemingsraden (WOR);

  • arbeidsrechtelijke bescherming, waaronder de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml), wet- en regelgeving met betrekking tot gelijke behandeling en de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi);

  • toelating van arbeidsmigranten, waaronder de Wet arbeid vreemdelingen (Wav);

  • de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (WagwEU);

  • maatregelen tegen schijnconstructies van werkgevers, waaronder de Ketenaansprakelijkheid voor loon;

  • de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl);

  • de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab).

Bij het realiseren van deze doelstelling is een belangrijke taak weggelegd voor sociale partners. Zij zijn verantwoordelijk voor het maken van onderlinge afspraken over arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen en het bieden van veilige en gezonde werkomstandigheden. De overheid bevordert dat sociale partners hier vorm en uitvoering aan geven en voert hiertoe overleg met hen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister stimuleert met financiële instrumenten het in dienst nemen van mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt, initiatieven die bijdragen aan gezonde en veilige arbeidsomstandigheden en aan goede arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden. De Minister regisseert met wet- en regelgeving het stelsel van minimumeisen. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van dit stelsel;

  • de vaststelling van de hoogte van het wettelijk minimumloon (Wml) en het maximumdagloon;

  • het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen, onder andere door het recht op onderhandeling door sociale partners te waarborgen en het in stand houden van een adequate overlegstructuur met de sociale partners;

  • het bevorderen dat werkgevers en werknemers gezonde en veilige arbeidsomstandigheden en een goed werktijden- en verzuimbeleid realiseren;

  • het bevorderen dat werkenden gezond en vitaal kunnen doorwerken tot de pensioengerechtigde leeftijd;

  • het zorgdragen voor gelijke kansen voor en tijdens arbeidsdeelname;

  • het stimuleren en faciliteren van postinitiële scholing ten behoeve van het optimaal functioneren van de arbeidsmarkt;

  • de handhaving van de wet- en regelgeving door de Nederlandse Arbeidsinspectie.

De Minister van Financiën is primair verantwoordelijk voor de fiscale wet- en regelgeving. Wanneer fiscale instrumenten worden ingezet om doelstellingen in het kader van het arbeidsmarktbeleid te realiseren, is de Minister van SZW hiervoor medeverantwoordelijk.

C. Beleidsconclusies

Afschaffen LIV en verbeteren loonkostenvoordelen

Het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet tegemoetkomingen loondomein teneinde het lage inkomensvoordeel te laten vervallen en in verband met enkele andere wijzigingen is op 26 oktober 2023 aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2023/24, 36 458, nr. 2). In dit wetsvoorstel is opgenomen:

  • Het afschaffen van het lage-inkomensvoordeel (LIV) per 1 januari 2025.

  • Het verruimen van de voorwaarden van het loonkostenvoordeel herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer, waardoor meer werkgevers aanspraak kunnen maken op dit loonkostenvoordeel. De voorgestelde inwerkingtredingsdatum van deze wijziging is 1 januari 2026.

Wijzigingen in loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak

Het wetsvoorstel banenafspraak is 17 oktober 2023 aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2023/24, 36 449, nr. 2). In dat wetsvoorstel staan onder andere een aantal wijzigingen aangekondigd voor het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak (LKV doelgroep banenafspraak), die beoogd zijn om per 1 januari 2025 in werking te treden:

  • Het LKV doelgroep banenafspraak wordt structureel gemaakt. Hierdoor kunnen werkgevers voor alle werknemers die tot de doelgroep banenafspraak behoren dit loonkostenvoordeel ontvangen zolang de dienstbetrekking voortduurt.

  • De doelgroepverklaring voor het LKV doelgroep banenafspraak wordt afgeschaft. Werkgevers kunnen op basis van het doelgroepregister bepalen voor welke werknemers zij dit loonkostenvoordeel kunnen aanvragen.

  • De doelgroep van het LKV doelgroep banenafspraak en de doelgroep banenafspraak wordt gelijkgetrokken.

Implementatie nieuwe Europese regels voor grensoverschrijdende detachering in het wegvervoer

De wet ter implementatie van de Mobiliteitsrichtlijn (Kamerstukken II 2021/22, 36 166, nr. 2) is op 1 juni 2023 in werking getreden. De Mobiliteitsrichtlijn verduidelijkt in welke situaties er sprake is van grensoverschrijdende detachering van buitenlandse chauffeurs naar Nederland. Deze regels zijn aangepast aan de specifieke aard van de wegvervoersector. Met deze sectorspecifieke regels wordt het evenwicht gewaarborgd tussen het verlenen van correcte arbeidsvoorwaarden en sociale bescherming voor bestuurders, en de vrijheid van ondernemers om grensoverschrijdende diensten in de wegvervoersector te verlenen.

Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag

Het minimumloon is per 1 januari 2023 met 10,15% verhoogd. Ook is vorig jaar het wetsvoorstel aangenomen waarmee het kabinet per 1 januari 2024 een minimumuurloon heeft ingevoerd. Deze invoering komt voort uit het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Kathmann en Maatoug. Hierdoor is er één uniform minimumuurloon voor alle werknemers, ongeacht het aantal uren er doorgaans in een sector wordt gewerkt. Sommige werknemers zien hierdoor hun loon tot 11% stijgen.

Modernisering artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht

In het coalitieakkoord is afgesproken dat artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht wordt gemoderniseerd, om zo de vervolging van daders van arbeidsuitbuiting te verbeteren. Het wetsvoorstel wordt gecoördineerd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid in nauwe samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het streven was om het wetsvoorstel in 2023 bij de Tweede Kamer in te dienen. Deze inschatting is bijgesteld naar 2024 omdat er afgelopen jaar meer tijd nodig was om de inbreng met betrokken organisaties op concepten van het wetsvoorstel op zorgvuldige wijze mee te nemen. Op 22 november 2023 is het wetsvoorstel voor advies aangeboden aan de Raad van State.

Implementatie herziening Europese Blauwe Kaart

De Blauwe Kaart is de Europese kennismigrantenregeling en regelt de voorwaarden voor toegang en verblijf van kennismigranten in de Europese Unie. Op 27 november 2021 is een herziening van de Blauwe Kaart-richtlijn in werking getreden. De richtlijn kent minder strenge toegangscriteria dan zijn voorganger en meer flexibele opties om gebruik te maken van intra-EU mobiliteit. Onder coördinerende verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt gewerkt aan de implementatie van de richtlijn. De implementatiedeadline van 18 november 2023 is niet gehaald, mede door de benodigde ambtelijke afstemming en de nog voorziene agendering van de Wijzigingswet door de Tweede Kamer. Een deel van de SZW regelgeving is reeds op 9 december in werking getreden (zie paragraaf 8.3.b.17 Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022), het streven is om het Besluit in het eerste kwartaal van 2024 in werking te laten treden. De Kamer is middels een brief op de hoogte gesteld van de vertraagde implementatie (Kamerstukken II 2022/23, 36 332).

Aanpassing lagere regelgeving Wet arbeid vreemdelingen

De in 2022 in werking getreden Wet arbeid vreemdelingen 2022 (Wav) bevat een door Tweede Kamerlid Wiersma ingediend amendement (Kamerstukken II 2020/21, 35 680, nr. 7) waardoor voor de werkgever onder bepaalde voorwaarden een inspanningsverplichting geldt om scholing op het gebied van de Nederlandse taal aan te bieden aan de vreemdeling. De streefdatum voor implementatie van het amendement was 1 januari 2023, maar deze datum is niet gehaald. Het kabinet wil namelijk door middel van onderzoek eerst een beter beeld krijgen van de doelgroep en de huidige problematiek en mogelijkheden voor implementatie. Het kabinet is voornemens dit onderzoek in 2024 uit te voeren. De uitkomsten hiervan kunnen bijdragen aan een gedegen uitwerking van het amendement in lagere regelgeving.

Leven lang ontwikkelen

Stimulans arbeidsmarktpositie (STAP)

Bij de voorjaarsbesluitvorming van 2023 is besloten om het STAP-budget af te schaffen per 1 januari 2024. Voorgenomen nieuwe verbeteracties in het kader van doorontwikkeling van STAP zijn door de uitvoerders niet meer gestart. Wel is er voor de tijdvakken september en november voor gekozen om het scholingsaanbod meer te richten en daarom te beperken tot OCW-erkende scholing. Het subsidiebudget in voorgenoemde tijdvakken is verlaagd. Een deel van de vrijgevallen STAP-middelen wordt vanaf 2024 ingezet voor een tijdelijke scholingsregeling die onderdeel gaat uitmaken van de SLIM-regeling.

Arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden

Compensatieregeling transitievergoeding bedrijfsbeëindiging

Kleine werkgevers die de activiteiten van hun onderneming beëindigen vanwege pensionering of overlijden hebben, onder voorwaarden, recht op compensatie van de transitievergoeding. De uitwerking van het onderdeel bedrijfsbeëindiging wegens ziekte van de werkgever bij deze compensatieregeling is onderzocht. Vorig jaar bleek dat een uitvoerbaar en effectief uitvoeringskader voor dit onderdeel niet haalbaar is en daarom is afgezien van dit onderdeel van de regeling (Kamerstukken II 2022/23, 36 350 XV, nr. 2).

Beter beschermen van flexibele werknemers

Het kabinet wil de positie van flexibele werknemers in tijdelijke contracten, oproepcontracten en uitzendcontracten verbeteren, in lijn met de adviezen van de SER op dit punt. In april 2023 is een Kamerbrief gestuurd met de voortgang uitwerking arbeidsmarktpakket (Kamerstukken II 2022/23, 29 544, nr. 1176). In de zomer van 2023 is het wetsvoorstel Meer zekerheid flexwerkers in internetconsultatie gebracht en voor uitvoerings­toetsen en adviezen verzonden. De opbrengsten van de internetconsultatie, uitvoerings­toetsen en adviezen zijn onderwerp van gesprek met sociale partners. Voor het kabinet is het uitgangspunt voor de uitwerking de hierboven genoemde Kamerbrief van april 2023. Het wetsvoorstel Meer zekerheid flexwerkers verloopt volgens planning.

Arbeidscommissie

In oktober 2023 is een Kamerbrief naar de Tweede Kamer verzonden waarin het kabinet aankondigt middels welk beleid zij voor kwetsbare werknemers de toegang tot het recht gaat verbeteren (Kamerstukken II 2023/24, 29 544, nr. 1223). In plaats van het oprichten van een arbeidscommissie is ervoor gekozen om in te zetten op informatievoorziening, adviesverlening en laagdrempelige geschilbeslechting via een versterking en uitbreiding van bestaande organisaties. Voor het onderdeel laagdrempelige geschilbeslechting is op 18 december 2023 een Algemene Maatregel van Bestuur voor een experiment met de nabijheidsrechter in consultatie gegaan.

ZZP

Het kabinet wil de regels voor beoordeling van arbeidsrelaties verduidelijken. Het is ongewenst dat de kwalificatie van de arbeidsrelatie in de praktijk niet duidelijk is voor werkgevenden, werkenden en toezichthouders. Om deze verduidelijkingsslag te maken, is in 2023 gewerkt aan het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelatie en Rechtsvermoeden. Het wetsvoorstel is in november ter internetconsultatie voorgelegd en de reacties worden verwerkt. Parallel aan het wetgevingstraject is gewerkt aan de webmodule beoordeling arbeidsrelatie, die als doorontwikkeling de pilotversie van deze module vervangt. Deze webmodule helpt werkgevenden om inzicht te krijgen in de juiste contractvorm die past bij een specifieke arbeidsrelatie. De nieuwe webmodule is sinds 1 december actief en te raadplegen via www.beoordelingarbeidsrelatie.nl.

Het is van belang om werkenden met beperkte onderhandelingsmacht te ondersteunen om hun rechtspositie (als werknemer) op te kunnen eisen. Naast voornoemd rechtsvermoeden in het wetsvoorstel, is in Europees verband gewerkt aan het richtlijnvoorstel ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van platformwerkers. Een weerlegbaar rechtsvermoeden is daarvan een belangrijk onderdeel. Een voorlopig akkoord dat in december bereikt werd en op de steun van Nederland kon rekenen heeft helaas niet de benodigde meerderheid gehaald in de Raad, maar het doel is nog altijd om tot een akkoord te komen.

Toelatingsstelsel terbeschikkingstelling van arbeidskrachten

In oktober 2023 is het voorstel voor de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta) aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2023/24, 36 446, nr. 2). Met dit wetsvoorstel wil de regering de uitzend­sector en andere vormen van terbeschikkingstelling van arbeidskrachten beter reguleren. Het betreft de uitvoering van enkele aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten onder leiding van Emile Roemer. Het Aanjaagteam adviseerde een verplicht certificeringsstelsel in te voeren. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State is het wetsvoorstel aangepast naar een toelatingsstelsel. Beoogde invoering van het stelsel is 1 januari 2026, waarbij 2025 geldt als overgangsjaar waarin uitleners al een toelating moeten aanvragen.

Kaderovereenkomst grensoverschrijdend telewerk

Op 1 juli 2023 is de kaderovereenkomst voor grensoverschrijdend telewerk in werking getreden (Kamerstukken II 2022/23, 26 834, nr. 57). In totaal hebben 20 Europese landen zich bij deze overeenkomst aangesloten. Op basis van deze overeenkomst kunnen werknemers in het woonland tot 50% van de totale arbeidstijd telewerken, zonder dat dit leidt tot een wijziging van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving. Dit vermindert belemmeringen op de arbeidsmarkt in de grensregio’s. Werknemers of werkgevers kunnen hiervoor een aanvraag indienen bij de SVB. Vanwege de korte voorbereidingstijd werkt de SVB sinds 1 juli 2023 met een aangepaste werkwijze. Ondertussen worden voorbereidingen getroffen voor de uitvoering van de kaderovereenkomst. Het implementatieproces voor de reguliere gevalsbehandeling ligt op schema.

Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud Werkgelegenheid

De Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (NOW) is bij de start van de Covid-pandemie in 2020 door het kabinet ingevoerd om werkgevers tegemoet te komen in de loonkosten. In 2023 is het proces van vaststellingen doorgelopen en zijn de laatste loketten om een vaststellingsaanvraag te doen, gesloten (NOW-5 en ‒ 6).

In 2023 is ook het onderzoek naar de haalbaarheid van gerichte coronasteun aan de Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2022/23, 35 420, nr. 520) en een brief aan de Kamer gestuurd met een reflectie in hoeverre het geheel van de sociale zekerheid tegen een volgende crisis opgewassen is en hoe toegankelijk de instrumenten zijn voor (kwetsbare) groepen (Kamerstukken II 2022/23, 35 420, nr. 713). Verder is in 2023 wederom een periodieke monitoringsbrief aan de Kamer verstuurd die inzicht geeft in het gebruik van de regelingen uit het corona steunpakket, de ontwikkelingen in de uitvoering, het afhandelen van bezwaren (en beroepen) en inspanningen om financiële middelen zoveel mogelijk ten goede te laten komen van de gestelde beleidsdoelen (Kamerstukken II 2022/23, 35 420, nr. 528).

Ten slotte is gestart met de beleidsevaluatie van de NOW. Deze ziet zowel op de doeltreffendheid als de doelmatigheid van het beleid. De uitkomsten van de evaluatie zullen in 2024 worden gedeeld met de Kamer.

Gezond en veilig werken

Arbovisie

De Arbovisie 2040 is in oktober 2023 gepubliceerd met een kabinetsreactie op het SER-advies ‘Naar een werkend arbostelsel voor iedereen’ (Kamerstukken II 2023/24, 25 883, nr. 477). Vervolgens is gestart met de uitwerking van de Arbovisie op de vier thema’s:

  • 1. Investeren in de beschikbaarheid en kwaliteit van RI&E’s;

  • 2. Ketenverantwoordelijkheid voor opdrachtgevers en een betere bescherming in de arboregelgeving van zzp’ers; 

  • 3. Vereenvoudiging en verduidelijking van wet- en regelgeving zonder het beschermingsniveau te verlagen, en;

  • 4. Introductie van financiële prikkels zodat bedrijven meer werk maken van preventie.

RI&E

In 2023 is de website RIE.nl verder doorontwikkeld. Er is een tweede module over psychosociale arbeidsbelasting (PSA) ontwikkeld en een module toegevoegd over hoe je als werkgever en als werknemer het gesprek en het maken van een Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) kunt voeren. Ook is de uitleg aan werkgevers die de app gebruiken verbeterd. De publiekscampagne en partneraanpak zijn voortgezet, onder andere tijdens de Week van de RI&E in juni. En er zijn brieven verstuurd naar kleine bedrijven in de financiële dienstverlening om hen te wijzen op de RI&E verplichting, de website en de app om hen te helpen een RI&E op te stellen.

Veilig werken met gevaarlijke stoffen

Het is belangrijk om te voorkomen dat mensen ziek worden door blootstelling aan schadelijke stoffen op het werk. Dit doen we onder andere door het opstellen van wettelijke grenswaarden voor maximale blootstelling. In 2023 heeft het kabinet zich ingezet voor het versnellen van het proces om te komen tot Europese grenswaarden. Daarnaast werd gewerkt aan nationale grenswaarden, aan de hand van adviezen van de Gezondheidsraad en de SER.

Brede Maatschappelijke Samenwerking burn-outklachten (BMS)

In 2023 zijn verschillende acties uitgevoerd in het kader van het meerjarenprogramma «Brede Maatschappelijke Samenwerking burn-outklachten» (BMS) om de mentale vitaliteit onder werkend Nederland te vergroten. Er zijn netwerkbijeenkomsten gehouden waar wetenschap en praktijk kennis en praktijkvoorbeelden uitwisselden, campagnes gevoerd («Hey, het is oké-campagne» en de «Week van de Werkstress») om de bespreekbaarheid van burn-outklachten te vergroten, met een ZonMw-subsidieregeling «Mentale vitaliteit van werkenden» zijn 16 projecten gefinancierd om nieuwe aanpakken te ontwikkelen en de «Route naar RI&E» is aangevuld met tips om arbeidsrisico’s voor de psychosociale arbeidsbelasting aan te pakken.

Nationaal Actieprogramma Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag en Seksueel Geweld

In 2023 is het nationaal actieprogramma waarin seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld worden aangepakt, gedeeld met de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2022/23, 34 843, nr. 67). Samen met OCW, JenV, VWS, de Regeringscommissaris (Mariëtte Hamer) en sociale partners zijn al goede stappen gezet en worden diverse maatregelen uitgevoerd en doorontwikkeld. Zo is gewerkt aan de voorbereiding van de publiekscampagne gericht op het gesprek over gewenste omgangsvormen en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Daarnaast werkt SZW aan wetgeving om een gedragscode en klachtenregeling verplicht te stellen voor werkgevers. Ook hebben de sociale partners gewerkt aan de voorbereiding van onder meer omstandertrainingen en een sectoraanpak die in 2024 zullen worden uitgevoerd.

Hybride werken

Het kabinet heeft in 2023 met sociale partners de «Agenda voor de toekomst van hybride werken» uitgevoerd (Kamerstukken II 2021/22, 25 883, nr. 443). Deze toekomstagenda bevat diverse instrumenten, activiteiten en fiscale en faciliterende regelingen om werkgevers en werkenden te ondersteunen bij het gezond en veilig inrichten van hybride werken. Het gaat bijvoorbeeld om 16 gesubsidieerde projecten waarbij innovatieve interventies zijn ontwikkeld die de mentale gezondheid van werkenden bevorderen en een door TNO ontwikkelde toolbox die werkgevers en werknemers helpt om effectiever en gezonder hybride te werken.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

816.502

14.053.826

10.544.115

2.152.533

1.259.891

1.929.614

‒ 669.723

        

Uitgaven

813.555

14.014.042

10.377.403

2.022.690

1.248.083

1.716.632

‒ 468.549

        

Inkomensoverdrachten

       

Vakantiedagen

7

0

0

0

0

0

0

Lage-inkomensvoordeel

509.639

528.567

388.259

361.736

530.776

572.266

‒ 41.490

Minimumjeugdloonvoordeel

123.754

63.325

19.688

18.859

14.748

18.909

‒ 4.161

Loonkostenvoordelen

165.404

150.823

129.905

137.017

141.345

140.238

1.107

Subsidies

       

Duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen

0

1.292

0

1.944

488

5.435

‒ 4.947

Stimuleringsregeling LLO in MKB

0

0

2.514

19.547

46.403

57.165

‒ 10.762

Stimulans Arbeidsmarkt Positie

0

0

0

183.700

108.767

305.601

‒ 196.834

Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid

0

13.183.600

9.669.471

1.208.261

316.315

404.746

‒ 88.431

Compensatie loonkosten en inkomstenverlies CN

0

28.735

15.580

25

0

0

0

Nederland leert door

0

14.400

95.335

30.296

23.525

38.261

‒ 14.736

Tofa

0

20.100

0

7

0

0

0

Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden

0

140

27.270

31.726

28.301

127.386

‒ 99.085

STAP ontwikkeladvies

0

0

0

1.043

0

0

0

Overige subsidies algemeen

1.877

2.921

2.566

2.613

4.067

3.301

766

Opdrachten

       

Opdrachten

7.642

14.384

21.405

20.530

27.241

37.948

‒ 10.707

Bekostiging

       

Bekostiging

675

525

550

550

100

100

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Ministerie van EZK

0

0

0

0

0

260

‒ 260

Overige hoofdstukken

0

100

94

204

0

56

‒ 56

Bijdrage aan agentschappen

       

RIVM

4.557

5.078

4.713

4.570

4.969

4.783

186

CJIB

0

52

53

62

72

177

‒ 105

Bijdrage medeoverheden

       

SPUK BMIP

0

0

0

0

966

0

966

        

Ontvangsten

10.904

11.195

995.736

3.978.434

974.391

206.505

767.886

        

Ontvangsten

       

Algemene ontvangsten

31

1.252

3.546

10.340

14.359

1.180

13.179

Boeten

10.873

9.943

9.023

18.032

17.399

12.700

4.699

Terugontvangsten NOW

0

0

983.167

3.950.062

942.633

192.625

750.008

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Tabel 11 Premiegefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Uitgaven

0

1.014.824

724.102

365.538

489.120

392.080

97.040

        

Inkomensoverdrachten

       

Transitievergoeding na 2 jaar ziekte

0

1.014.824

717.885

358.301

481.026

367.683

113.343

Compensatieregeling transitievergoeding MKB

0

0

6.217

7.237

8.094

10.103

‒ 2.009

        

Nominaal

0

0

0

0

0

14.294

‒ 14.294

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

E. Toelichting op de financiële instrumenten
Inkomensoverdrachten
Lage-inkomensvoordeel

Er is in 2023 (over 2022) in totaal € 530,8 miljoen uitgekeerd aan circa 94.000 werkgevers en circa 402.000 werknemers. Dit is € 41,5 miljoen minder dan waar rekening mee is gehouden ten tijde van de begrotingsopstelling. Dit komt doordat er minder banen onder het LIV vielen dan verwacht. Mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat de cao-lonen in 2022 relatief hard zijn gestegen. Dit betekent dat relatief veel werknemers buiten het uurlooncriterium van 100-125% WML vallen. Voor 2022 wordt voor het uurlooncriterium namelijk uitgegaan van het WML per 1 januari 2022. Dus als het uurloon hard stijgt in een jaar, kan het zijn dat het gemiddelde uurloon van meer werknemers net boven de 125% valt.

Minimumjeugdloonvoordeel

De uitgaven aan het minimumjeugdloonvoordeel zijn € 4,2 miljoen lager dan in de begroting was opgenomen. Dit komt doordat er minder banen onder het LIV vielen dan verwacht. Er is in 2023 (over 2022) in totaal € 14,7 miljoen uitgekeerd aan ruim 58.000 werkgevers en circa 198.000 werknemers. Mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat de cao-lonen in 2022 relatief hard zijn gestegen. Dit betekent dat relatief veel werknemers buiten het uurlooncriterium van 100-125% WML vallen. Voor 2022 wordt voor het uurlooncriterium namelijk uitgegaan van het WML per 1 januari 2022. Dus als het uurloon hard stijgt in een jaar, kan het zijn dat het gemiddelde uurloon van meer werknemers net boven de 125% valt.

Loonkostenvoordelen

Er is in 2023 (over 2022) in totaal € 141,3 miljoen uitgekeerd. Dit is € 1,1 miljoen hoger dan begroot. Dit komt doordat het gebruik van de LKV’s hoger was dan verwacht. Onder het LKV vielen ongeveer 14.000 werkgevers onder het LKV ouderen, circa 8.000 onder het LKV Arbeidsgehandicapten, circa 500 onder het LKV Herplaatsing Arbeidsgehandicapten en circa 10.000 onder het LKV Doelgroep Banenafspraak en scholingsbelemmerden. Bij de LKV's waren circa 81.000 werknemers betrokken.

Transitievergoeding na 2 jaar ziekte

De uitgaven komen circa € 113 miljoen hoger uit dan bij het opstellen van de begroting verwacht werd. De incidentele uitgaven (terugwerkende kracht) zijn circa € 10 miljoen hoger uitgekomen en de structurele uitgaven (niet-terugwerkende kracht) zijn in 2023 circa € 103 miljoen hoger uitgekomen. De hogere uitgaven bij beide onderdelen zijn vooral het gevolg van een hoger aantal aanvragen en uitbetalingen. Het aantal uitbetalingen bij de structurele uitgaven komt in 2023 circa 6.500 hoger uit (28%). Het gemiddeld uitbetaalde bedrag (€ 15.900) wijkt nauwelijks af ten opzichte van de ontwerpbegroting.

Compensatieregeling Transitievergoeding MKB

De uitgaven zijn in 2023 circa € 2 miljoen lager uitgekomen dan werd verwacht ten tijde van het opstellen van de begroting. Dit is met name het gevolg van een lager aantal aanvragen dan verwacht. In 2023 zijn er in totaal circa 570 uitbetalingen geweest, maar werden er circa 730 verwacht. Het gemiddeld uitbetaalde bedrag was ongeveer in lijn met de verwachting, rond de € 14.000 per uitbetaling.

Subsidies

Duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen

Voor het programma Duurzame Inzetbaarheid en Lang Leven Ontwikkelen was € 5,4 miljoen begroot. Hiervan is € 0,5 miljoen gerealiseerd. Het verschil is ontstaan door een kasschuif van € 2,9 miljoen. Hiermee is geld naar toekomstige jaren geschoven omdat de betalingen naar verwachting in die jaren plaats zullen vinden. Tevens is er een bijdrage overgeboekt van € 0,8 miljoen ten behoeve van communicatie. Daarnaast is er € 0,9 miljoen overgeheveld van het budget Duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen naar het STAP-budget wegens aanvulling van een tekort in het STAP-budget. Tot slot komt de rest van de lager dan begrote uitgaven doordat reserveringen voor twee bezwaren niet tot betaling zijn gekomen, aangezien deze bezwaren zijn afgewezen.

Stimuleringsregeling LLO in MKB (SLIM)

Voor het programma Stimuleringsregeling LLO in MKB was € 57,2 miljoen begroot. Hiervan is € 46,4 miljoen gerealiseerd. Het verschil is hoofdzakelijk ontstaan door een te hoge inschatting van het te realiseren bedrag in 2023. Deze schatting is gebaseerd op uitbetalingen in 2022. Hierbij is gekeken naar de looptijd van de projecten, het moment waarop het vaststellingsverzoek uiterlijk bij UVB wordt ingediend en de termijn waarbinnen de daadwerkelijke uitbetaling plaats moet vinden. Daarbij is ook een inschatting gemaakt van de voorschotten die zouden kunnen worden uitbetaald. Tevens was er bij de schatting ook rekening gehouden met het aantal te verwachten vaststellingen en het aantal gevraagde voorschotten. Achteraf is gebleken dat deze schatting te hoog is geweest en is circa € 46,4 miljoen uitbetaald.

Stimulans Arbeidsmarkt Positie (STAP)

Het STAP-budget was € 305,6 miljoen bij de vastgestelde begroting. Door mutaties gedurende het jaar kwamen de uitgaven uit op € 108,8 miljoen. Mutaties bestonden hoofdzakelijk uit een kasverplichtingenschuif voor het onderdeel leerrechten naar 2027 (€ 62,5 miljoen) en de afschaffing van STAP. Die afschaffing resulteerde in een ombuiging naar SLIM van € 73,7 miljoen en een vrijval bij STAP van € 73,7 miljoen. Daarnaast is nog € 18 miljoen toegevoegd voor de loon- en prijsontwikkeling en waren er overboekingen in verband met uitgaven voor personeel en communicatiekosten.

Nederland leert door

Van het budget Nederland Leert Door van € 38,3 miljoen is € 23,5 miljoen gerealiseerd. De onderuitputting van € 14,7 miljoen wordt grotendeels veroorzaakt door minder aanvragen dan oorspronkelijk voorzien, en lagere realisaties voor goedgekeurde aanvragen. Twee voorbeelden zijn een aanvraag waarbij er fraude was geconstateerd en niet meer tot realisatie kwam (€ 1 miljoen) en een aanvraag die voor € 5 miljoen was goedgekeurd en waarvoor uiteindelijk maar € 0,8 miljoen gerealiseerd werd doordat de aanvrager na goedkeuring van de aanvraag de begroting naar beneden bijstelde. Het reeds uitgekeerde bedrag in de fraudezaak zal tevens worden teruggevorderd (circa € 1,5 miljoen).

Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDI&EU)

Voor de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDI&EU) is meerjarig in totaal € 1 miljard beschikbaar. In de SZW-begroting begin 2023 werd rekening gehouden met circa € 127 miljoen aan uitgaven. Gedurende het jaar is de verwachting naar beneden bijgesteld. Hierdoor is circa € 86 miljoen doorgeschoven naar toekomstige jaren. Tevens is er een bijboeking geweest van circa € 19 miljoen uit voorgaande jaren. Hierdoor is het budget uitgekomen op circa € 61 miljoen. Op dit budget is de realisatie in 2023 circa € 28 miljoen. In 2023 heeft een tijdvak opengestaan om MDI&EU-subsidie voor activiteitenplannen aan te vragen. Omdat er in 2023 minder subsidie is aangevraagd dan er onder het subsidieplafond beschikbaar was, is er in 2023 ook een lager bedrag bevoorschot. Daarnaast zijn er in 2023 minder aanvullende voorschotten verstrekt voor lopende projecten waarvoor reeds in 2022 subsidie was aangevraagd. Onbenut budget blijft in latere jaren beschikbaar voor de MDI&EU.

Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW)

In 2023 liep het vaststellingsproces voor de verschillende NOW-tranches door. Indien bedrijven achteraf meer recht blijken te hebben op subsidies dan leidt dit tot nabetalingen. Enerzijds vallen deze nabetalingen (en daarmee uitgaven) op de NOW-1 en NOW-2 hoger uit dan verwacht. Anderzijds zijn de nabetalingen op de NOW-tranches 4 tot en met 6 lager dan verwacht. Per saldo vallen de uitgaven uiteindelijk € 88 miljoen lager uit dan ten tijde van de begroting voorzien.

Overige subsidies algemeen

Op het algemene subsidiebudget van € 3,3 miljoen is € 4,1 miljoen gerealiseerd. Dit verschil van € 0,8 miljoen wordt ten eerste veroorzaakt doordat de subsidie aan Netspar is verstrekt via SZW, maar gedurende het jaar bijdragen zijn ontvangen van andere departementen ten behoeve van deze subsidie (Financiën, EZK, BZK). Ten tweede waren subsidiabele activiteiten verschoven van 2022 naar 2023 voor een subsidie (Fairwork), waardoor er meer in 2023 uitgekeerd werd. Tot slot werd de bestaande subsidie Diversiteit in Bedrijf uitgebreid met een helpdesk. De benodigde dekking is elders op de SZW-begroting gevonden.

Opdrachten

Van het opdrachtenbudget van € 37,9 miljoen is € 27,2 miljoen gerealiseerd. De onderuitputting van € 10,7 miljoen heeft verscheidene oorzaken. De kosten voor de ondersteuning van de uitvoering van de tegemoetkomingsregeling stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB) zijn € 4,1 miljoen lager uitgevallen. Daarnaast zijn er minder uitgaven vanwege vertraging van projecten en zijn er opdrachten vervallen ten behoeve van voorlichting, onderzoek en communicatie.

Bekostiging

Het budget bekostiging is ingezet voor de bekostiging van de Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Ministerie van EZK

In totaal is circa € 0,3 miljoen bijgedragen aan EZK, waarvan circa € 0,2 miljoen ten behoeve van LPO voor TNO-MAPA en circa € 0,1 miljoen aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).

Overige hoofdstukken

In totaal is circa € 0,1 miljoen bijgedragen aan VWS ten behoeve van een jaarlijkse bijdrage helpdesk REACH/CLP. Deze helpdesk levert informatie aan bedrijven over de Europese regelgeving rondom chemische stoffen.

Bijdrage aan agentschappen

Het Ministerie van SZW levert jaarlijks een bijdrage aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). De bijdrages zijn in 2023 respectievelijk € 0,2 miljoen hoger en € 0,1 miljoen lager uitgevallen. Het CJIB inde minder boetes dan verwacht in 2023.

Bijdrage aan medeoverheden

Voor de SPUK Brabants Migratie InformatiePunt is sinds de vastgestelde begroting een apart subartikel­onderdeel onder artikel 1 aangemaakt. Daar is vanaf het opdrachtenbudget € 1 miljoen naar overgeboekt en gerealiseerd. Dit is een bijdrage geweest aan medeoverheden. Deze € 1 miljoen is bekostigd vanuit de middelen voor de uitvoering van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten om misstanden aan te pakken, terug te dringen en te beheersen.

Ontvangsten

Algemene ontvangsten

De terugontvangsten vielen € 13,2 miljoen hoger uit vanwege terugontvangsten op STAP (€ 10,2 miljoen), Nederland leert door (€ 2,6 miljoen) en MDI&EU (€ 0,4 miljoen).

Boeteontvangsten

De boeteontvangsten van de Nederlandse Arbeidsinspectie waren met € 17,4 miljoen € 4,7 miljoen hoger (+37%) dan geraamd (€ 12,7 miljoen). De hogere boeteontvangsten zijn het gevolg van een stijging van het aantal boeterapporten in 2023 ten opzichte van 2022 en de laatste effecten van de inhaalactie om de omvang van de werkvoorraad aan te beoordelen boeterapporten terug te dringen.

De raming van de boeteontvangsten van de Nederlandse Arbeidsinspectie is met onzekerheid omgeven. De realisatie hangt onder meer af van het type en aantal bedrijven die worden bezocht en wat er wordt waargenomen bij deze inspecties. Overigens zijn de boeteontvangsten niet taakstellend voor de Nederlandse Arbeidsinspectie, waardoor niet wordt gestuurd op het realiseren van de geraamde boeteontvangsten. De Arbeidsinspectie stuurt uiteraard wel op het innen van de opgelegde boetes.

Terugontvangsten NOW

In 2023 heeft UWV het vaststellingsproces in de NOW voortgezet. Over het algemeen leiden deze vaststellingen tot meer terugvorderingen dan nabetalingen. Enerzijds vallen de ontvangsten op de NOW-1 en NOW-2 lager uit dan verwacht. Anderzijds zijn de ontvangsten op de NOW-3, NOW-4 en NOW-6 hoger dan bij de begroting voorzien. Per saldo vallen de terugontvangsten in 2023 € 750 miljoen hoger uit. De komende jaren zal dit vaststellingsproces worden voortgezet wat tot verdere bijstellingen in nabetalingen en terugvorderingen op de NOW zal leiden.

Kerncijfers
Arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt was in 2023 stabiel. Gedurende het jaar varieerde het werkloosheidspercentage licht tussen 3,4% en 3,7%. Over het gehele jaar was dit 3,6% tegenover 3,5% in 2022. Er is nog steeds sprake van krapte op de arbeidsmarkt. Voor alle kwartalen gold dat het aantal vacatures hoger lag dan het aantal werkenden. Voor de eerste twee kwartalen waren er 122 vacatures per 100 werklozen in het derde kwartaal nam dit iets af naar 114 vacatures per 100 werklozen.

Tabel 12 Kerncijfers arbeidsmarkt
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Beroepsbevolking (x 1.000)

9.540

9.581

9.663

9.898

10.096

Niet-beroepsbevolking (x 1.000)

3.749

3.786

3.483

3.330

3.230

Werkzame beroepsbevolking (x 1.000)

9.117

9.116

9.255

9.548

9.737

Werkloze beroepsbevolking (x 1.000)

423

465

408

350

359

Werkloosheidspercentage

4,4

4,8

4,2

3,5

3,6

 

15 tot 25 jaar (jeugdwerkloosheid)

8,5

10,6

9,3

7,6

8,2

 

25 tot 45 jaar

3,5

3,9

3,3

2,9

2,9

 

45 tot 75 jaar

3,7

3,4

3,0

2,5

2,2

Bron: CBS, Statline. De kerncijfers in de tabel betreffen de leeftijdsgroep 15 tot 75 jaar.

De kerncijfers arbeidsmarkt laten opnieuw een toename van de werkzame beroepsbevolking zien. Dit is een trend die al een langere tijd gaande is. De werkzame beroepsbevolking is in 2023 met bijna 200 duizend mensen toegenomen. Over de hele periode 2019-2023 gaat dit om een toename van ruim 600 duizend personen. In diezelfde periode is de niet-beroepsbevolking met ruim 500 duizend mensen afgenomen. Het aantal werklozen is met 9 duizend het afgelopen jaar licht gestegen. Kijkend naar de gehele periode is de werkloosheid echter nog steeds laag.

De ontwikkeling van het werkloosheidspercentage verschilt per leeftijdsgroep. De jeugdwerkloosheid (15- tot 25-jarigen) is iets gestegen, de werkloosheid van 25- tot 45-jarigen is gelijk gebleven en de werkloosheid van 45- tot 75-jarigen is iets gedaald.

Tabel 13 Kerncijfers werkzame beroepsbevolking: aandeel contractvorm naar opleidingsniveau
 

Vaste arbeidsrelatie

Flexibele arbeidsrelatie

Zelfstandigen

Totaal

Laag (x 1.000)

2021

848

714

231

1.792

2022

850

753

248

1.851

2023

897

807

267

1.971

Midden (x 1.000)

2021

2.058

1.020

552

3.631

2022

2.030

1.066

568

3.665

2023

2.051

1.087

582

3.720

Hoog (x 1.000)

2021

2.296

831

653

3.779

2022

2.413

858

713

3.984

2023

2.447

830

730

4.007

Totaal (x 1.000)1

2021

5.202

2.565

1.436

9.202

2022

5.293

2.677

1.529

9.500

2023

5.395

2.724

1.579

9.698

Bron: CBS, Statline.

X Noot
1

Totaal is berekend als de som van laag, midden en hoog opleidingsniveau. De categorie onbekend is niet meegenomen in het totaal waardoor het totaal niet overeenkomt met de tabel op statline.

Er was sprake van een arbeidsmarkt met veel instroom en baanwisselingen, waar relatief veel werkenden aan een nieuwe baan begonnen. Het totaal aantal werkenden is toegenomen op elk opleidingsniveau. Voor de groep met het opleidingsniveau laag nam in 2023 het aantal flexibele arbeidsrelaties harder toe dan het aantal vaste arbeidsrelaties. Voor de groep met opleidingsniveau midden was deze ontwikkeling nagenoeg gelijk. Voor de groep met opleidingsniveau hoog nam het aantal flexibele arbeidsrelaties af terwijl het aantal vaste arbeidsrelaties toenam. Voor alle opleidingsniveaus is het aantal zelfstandigen toegenomen.

Gezond en veilig werken

Het ziekteverzuim is licht gedaald (van 5,6% naar 5,3%). Het aandeel werknemers met een arbeidsongeval met ten minste één dag verzuim ligt sinds 2020 op een iets lager niveau ten opzichte van de jaren daarvoor. Het aantal incidenten met gevaarlijke stoffen ligt de laatste jaren op 0 tot 3 incidenten op jaarbasis. In 2023 zijn 2 incidenten met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen gemeld bij Seveso-bedrijven.

Tabel 14 Kerncijfers gezond en veilig werken
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Werknemers met een arbeidsongeval met ten minste een dag verzuim (%)1

1,5

1,2

1,3

1,3

1,3

Zelfstandigen met een arbeidsongeval met ten minste een dag verzuim (%)2

1,1

0,9

Ziekteverzuim (%)3

4,4

4,7

4,9

5,6

5,3

Aantal incidenten met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen4

3

0

2

3

2

Werknemers met een volgens henzelf door een arts vastgestelde beroepsziekte (%)5

3,2

3,3

3,9

Zelfstandigen met een volgens henzelf door een arts vastgestelde beroepsziekte (%)2

1,8

1,9

X Noot
1

Bron: CBS/TNO, Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden.

X Noot
2

Bron: CBS/TNO, Zelfstandigen Enquête Arbeid. Deze enquête wordt tweejaarlijks uitgevoerd.

X Noot
3

Bron: CBS, kwartaalenquête ziekteverzuim.

X Noot
4

Bron: Nederlandse Arbeidsinspectie, administratie.

X Noot
5

Bron: CBS/TNO, Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden. In deze enquête wordt tweejaarlijks gevraagd naar beroepsziekten.

Arbeidsverhoudingen en -voorwaarden

Aantal werknemers onder cao

De ontwikkeling van het aantal werknemers dat onder een cao valt hangt samen met het aantal bij SZW aangemelde cao’s in het betreffende onderzoeksjaar. Dit is afhankelijk van de looptijd van cao’s en kan per jaar verschillen, evenals het aantal werknemers dat onder de aangemelde, lopende cao’s valt.

Aantal verleende tewerkstellingsvergunningen

In 2023 was er een toename van het aantal afgegeven tewerkstellingsvergunningen ten opzichte van 2022. De stijging wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door meer verleende tewerkstellingsvergunningen ten behoeve van asielzoekers, van 600 verleende vergunningen in 2022 tot 2.000 in 2023. Op 29 november 2023 oordeelde de Raad van State dat de beperking dat asielzoekers maximaal 24 weken in een periode van 52 weken mogen werken onverbindend is. De stijging van het aantal verleende tewerkstellingsvergunningen komt onder andere door de (media-)aandacht omtrent deze zaak, in combinatie met de krapte op de arbeidsmarkt. Ook het aantal verleende tewerkstellingsvergunningen voor buitenlandse studenten die bijkomende werkzaamheden verrichten bleef stijgen (van 6.115 in 2021 naar 9.496 in 2022 en 11.030 in 2023). Dat gold eveneens voor het aantal verleende tewerkstellingsvergunningen voor kennismigranten kort verblijf (van 390 in 2021 naar 1.550 in 2022 tot 2.013 in 2023).

Tabel 15 Kerncijfers arbeidsverhoudingen en -voorwaarden
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Aantal werknemers onder cao (x 1.000, ultimo)1

5.654

5.764

5.679

5.917

6.184

 

bij direct aan bedrijfstak- en ondernemingscao's gebonden werkgevers

4.813

4.873

4.799

4.979

5.184

 

bij door algemeen verbindendverklaring gebonden werkgevers

841

891

880

938

1.001

Aantal verleende tewerkstellingsvergunningen (x 1.000, ultimo)2

13,3

9,2

11,6

17,0

20,2

X Noot
1

Bron: SZW, administratie.

X Noot
2

Bron: UWV, kwantitatieve informatie. Het gaat hierbij om verleende tewerkstellingsvergunningen en positieve adviezen ten aanzien van een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid.

Handhaving

De Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) werkt met toezicht en handhaving aan maatschappelijke effect, met als doel de risico’s op en rondom de arbeidsmarkt terug te dringen. Voor een goed zicht op haar resultaten hanteert de Inspectie een set indicatoren en kerncijfers. In de vorige meerjarenperiode (2019-2022) is op basis van het Inspectie Control Framework (ICF) en de daaraan gekoppelde doelen stevig geïnvesteerd in de mogelijkheden van de Inspectie taken op te pakken. Deze doelen zijn:

  • een betere balans tussen ‘actief en reactief’ werk bij het toezicht op Gezond en Veilig werk;

  • deelname door de NLA aan meer dan 90 procent van de, samen met de andere betrokken handhavers uitgevoerde, inspecties bij bedrijven met risico’s op zware ongevallen;

  • het op peil brengen van het ‘Informatie Gestuurd Werken’ (IGW) om ontsluiten en analyseren van data het inspectiewerk meer gericht en effectiever vorm te geven;

  • het vergroten van de ‘interventiedekking Eerlijk werk’ om via een groter bereik meer effect te hebben waar het het toezicht op eerlijke arbeidsvoorwaarden betreft.

In de nieuwe meerjarenperiode zijn genoemde doelen gehandhaafd als centrale indicatoren voor de sturing en verantwoording van de Inspectie.

De Inspectie gebruikt daarnaast kerncijfers die zijn gericht op de selectiviteit en effectiviteit van het inspectiewerk. Selectiviteit gaat over de mate waarin de Arbeidsinspectie erin slaagt inspecties in te zetten bij bedrijven waar daadwerkelijk risico’s zijn; vanuit toezicht bezien bedrijven die de wet niet naleven. Effectiviteit gaat over de mate waarin de Inspectie ertoe bijdraagt dat bedrijven geconstateerde risico’s wegnemen. Een indicator van de mate waarin de Inspectie erin slaagt op een goede manier bedrijven die niet naleven te selecteren is het handhavingspercentage. Een hoog handhavingspercentage bij eerste inspecties betekent dat de Inspectie vaak overtredingen constateert. Als die overtredingen bij een herinspectie zijn opgelost is dit percentage juist laag. Dan is het aannemelijk dat de Inspectie effect heeft gehad.

Tabel 16 Nederlandse Arbeidsinspectie: Inspectie Control Framework, capaciteitsinzet en effect
 

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Raming 2023

Verschil 2023

Inspectie Control Framework

     

Verhouding actief/reactief in Gezond en Veilig (excl. Brzo; %)1

45:55

47:53

51:49

50:50

1:-1

Deelname Nederlandse Arbeidsinspectie aan gezamenlijke Brzo-inspecties (%)

97

89

93

>90

02

Niveau informatiegestuurd werken (schaal 0-5)3

3

3

3

0

Interventiedekking Eerlijk werk (%)4

4,3

4,3

3,85

0,5

Capaciteitsinzet (%)6

     

Gezond en Veilig

37

36

36

34

2

Gevaarlijke Stoffen7

13

12

13

13

0

Arbeidsdiscriminatie

3

3

2

2

0

Eerlijk

46

48

48

50

‒ 2

Werk en Inkomen

1

1

1

1

0

Effect

     

Handhavingspercentage eerste inspectie Gezond en Veilig (excl. Brzo)

37

45

50

>50

02

Handhavingspercentage herinspectie Gezond en Veilig (excl. Brzo)

23

24

23

<50

02

Handhavingspercentage Brzo8

44

42

32

<40

02

Handhavingspercentage eerste inspectie Eerlijk

47

54

49

>50

1

Handhavingspercentage herinspectie Eerlijk

29

29

46

<50

02

X Noot
1

In 2020 en 2021 zijn coronameldingen als «actief» meegenomen.

X Noot
2

Het verschil is aangegeven met 0, aangezien de realisatie binnen de raming valt.

X Noot
3

Definitie niveau 3: "Interne en externe informatie wordt gestructureerd verzameld en geanalyseerd. Informatie heeft een sturende rol".

X Noot
4

Dit betreft het aandeel van alle bedrijven waar oneerlijk werk een potentieel risico is en waar de Arbeidsinspectie toezicht houdt via de interventieclusters 1 (rechtstreekse beïnvloeding) en 2 (beïnvloeding via anderen).

X Noot
5

De raming is overgenomen uit de begroting 2024. Deze raming wijkt af van de raming in de begroting 2023.

X Noot
6

Betreft alleen de capaciteitsinzet in de programma's.

X Noot
7

Dit realisatiecijfer betreft zowel de inzet op Brzo-bedrijven als de inzet op gevaarlijke stoffen.

X Noot
8

Bij het inspecteren van bedrijven op grond van het Brzo wordt geen onderscheid gemaakt tussen eerste inspecties en herinspecties. De Arbeidsinspectie blijft inspecteren totdat een onvolkomenheid of overtreding is opgeheven.

Toelichting Indicatoren en kerncijfers

Verhouding actief/reactief in gezond en veilig werk

Eind 2023 is de gestelde ambitie voor de verhouding actief/reactief in Gezond en Veilig behaald (51:49). Dit betekent dat er een goede balans is tussen risicogestuurde interventies en interventies op basis van meldingen en verzoeken. De instroom van nieuwe medewerkers heeft tot resultaat geleid. De verwachting is dat de komende jaren het actieve, risicogestuurde werk verder uitgebreid kan worden.

Deelname van de Inspectie aan de gezamenlijke Brzo-inspecties

In 2023 heeft de Arbeidsinspectie in 93% van de gevallen deelgenomen aan de gezamenlijke Brzo-inspecties. Dit is een toename ten opzichte van 2022 en hiermee is de norm (>90%) behaald. In 2023 kregen de nieuwe inspecteurs een opleidingsprogramma en werden zij intensief begeleid. De nieuwe inspecteurs zijn gekoppeld aan ervaren inspecteurs, waaronder ook enkele die na hun pensioengerechtigde leeftijd in dienst blijven voor het inwerken van de nieuwe mensen. Hierdoor is bereikt dat deze inspectiekoppels eerder kunnen worden ingezet bij de inspecties. Dit zorgde voor een stijging van het deelnamepercentage aan de gezamenlijke Brzo-inspecties.

Informatiegestuurd werken en interventiedekking

De Inspectie heeft zich in haar Meerjarenplan ten doel gesteld, binnen de wettelijke mogelijkheden, steeds beter gebruik te maken van de beschikbare data binnen de organisatie, bij ketenpartners en bedrijven. Het doel is om in 2026 op een beheerst niveau van informatiegestuurd werken te komen. In 2023 zijn verschillende stappen gezet op het gebied van mensen, processen en techniek. Hierbij is onder andere aandacht besteed aan ‘digitale fitheid’ en zijn IGW-conferenties georganiseerd om het data- en informatiegestuurd werken aan de hand van een concept roadmap (nog meer) in te bedden in het programmatische toezicht. Ook is een verkenning gestart op het gebied van data governance. Een meer uitgebreide toelichting op de interventiedekking is te vinden in de volgende paragraaf.

Capaciteitsinzet

De kerncijfers ‘Capaciteitsinzet’ geven weer hoe de beschikbare capaciteit is verdeeld over de diverse domeinen. Er is naar aanleiding van de beschikbaar gestelde ICF middelen een wervingsmodel met tijdpad voor de werving van de capaciteit per domein opgesteld. Dit model is gehanteerd om de capaciteitsinzet naar de gewenste inzet op de diverse domeinen te laten groeien.

Handhavingspercentages

Het handhavingspercentage eerste inspectie op het domein Gezond en Veilig laat ten opzichte van 2022 een verbetering zien en heeft de streefwaarde gehaald (50%). Het handhavingspercentage eerste inspectie op het domein Eerlijk heeft de streefwaarde in 2023 net niet behaald (49%). De gekozen indicator zegt iets over de mate waarin het gelukt is om bij handhavingsgerichte projecten zoveel mogelijk bij die bedrijven te controleren die de arbeidswetten niet naleven. Hierbij speelt mogelijk mee dat verschillende programma’s in 2023 van start zijn gegaan in de nieuwe meerjarenperiode. In 2024 en daarna wil de Inspectie gerichter sturen op selectiviteit bij de eerste Inspecties zodat vooral overtreders en bedrijven met grotere risico’s worden geïnspecteerd. De normen voor het handhavingspercentage herinspecties op de domeinen Gezond en Veilig en Eerlijk worden behaald; dat betekent dat er effect mag worden verondersteld vanuit de eerste inspectie. Bij het inspecteren van Brzo-bedrijven bestaat er geen onderscheid tussen eerste inspecties en herinspecties. De werkwijze is dat de Arbeidsinspectie blijft inspecteren totdat een onvolkomenheid of overtreding is opgeheven.

4.2 Artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

A. Algemene doelstelling

De overheid ondersteunt bij het vinden van werk en biedt inkomensondersteuning en aangepaste arbeid aan hen die dat nodig hebben.

Wie kan werken, moet dat ook doen. Dit is in de eerste plaats in het belang van de betrokkene zelf: werk zorgt voor economische en financiële zelfstandigheid, draagt bij aan het gevoel van eigenwaarde en biedt kansen om volop mee te doen in de samenleving. De overheid streeft naar een transparant en activerend sociaal zekerheidsstelsel dat mensen enerzijds ondersteunt en prikkelt om (weer) aan het werk te gaan als dat kan en dat hen anderzijds de zekerheid biedt van een adequaat vangnet als dat echt nodig is.

Mensen hebben de verantwoordelijkheid om in het eigen inkomen te voorzien en nemen daartoe zelf het initiatief. Alleen als het vinden van werk op eigen kracht niet lukt, helpt de overheid hierbij door ondersteuning bij re-integratie of beschut werk aan te bieden. Aan mensen die (tijdelijk) niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien biedt de overheid een sociaal vangnet in de vorm van bijstand. Daarbij streeft de overheid ernaar om het aantal loketten waar uitkeringsgerechtigden mee te maken hebben te beperken.

De overheid biedt inwoners van Caribisch Nederland waar nodig re-integratieondersteuning en inkomensondersteuning op grond van de Onderstandsregeling.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister heeft een systeemverantwoordelijkheid. In dit kader stimuleert de Minister het vinden van werk door middelen beschikbaar te stellen aan gemeenten ten behoeve van re-integratie-inspanningen, sociale werkvoorziening en loonkostensubsidies, en financiert zij de inkomensondersteuning en de loonkostensubsidies.

De Minister is verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • de vaststelling van de hoogte van de algemene bijstandsniveaus;

  • het ter beschikking stellen aan en verdelen van middelen onder gemeenten voor de inkomensvoorziening en de loonkostensubsidies vanuit de Participatiewet, waarin begrepen zijn de IOAW, IOAZ en algemene bijstand voor zelfstandigen;

  • het ter beschikking stellen aan en verdelen van middelen onder gemeenten voor de uitvoering van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

  • het houden van systeemtoezicht; het toepassen van interbestuurlijke toezichtinstrumenten indien de medeoverheden op ernstige wijze onrechtmatig handelen of nalaten rechtmatig te handelen. Het verzamelen van informatie om op landelijk geaggregeerd niveau te kunnen beoordelen of het systeem werkt, en zo niet, wanneer en in welke vorm aanpassingen van dat systeem wenselijk zijn;

  • de budgetmutaties en de extrapolatie van de meerjarenraming van het in de integratie-uitkering sociaal domein opgenomen SZW-aandeel en de verdeling daarvan die aansluit bij de gedecentraliseerde taak;

  • de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door de SVB (AIO, bijstand buitenland) en UWV (TW);

  • de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).

Het Rijk verschaft gemeenten middelen voor de uitvoering en geeft de wet- en regelgeving vorm waarbinnen deze uitvoering plaatsvindt. Binnen deze wettelijke kaders hebben gemeenten beleidsvrijheid om maatwerk te bieden waarmee participatie zo optimaal mogelijk wordt ondersteund. Het Rijk stelt een toereikend macrobudget aan de gemeenten beschikbaar om loonkostensubsidies en bijstandsuitkeringen te betalen. Het macrobudget wordt zoveel mogelijk op basis van objectieve factoren onder de gemeenten verdeeld, vanaf 2022 wordt het deelbudget voor loonkostensubsidies op basis van historische uitgaven over gemeenten verdeeld. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de rechtmatige en doeltreffende uitvoering van de Participatiewet en aan genoemde wet verwante wetten en voorzieningen. Gemeenten zijn hiermee onder meer verantwoordelijk voor de handhaving van de naleving van verplichtingen door personen die een beroep doen op deze wetten. Bij ernstig onrechtmatig handelen of nalaten rechtmatig te handelen in de gemeentelijke uitvoering van de Participatiewet kan de Minister een aanwijzing geven aan een college, overgaan tot het optreden namens een nalatige gemeente dan wel een besluit tot vernietiging door de Kroon voordragen. De interbestuurlijke interventie heeft geen betrekking op de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de uitvoering, welke een louter gemeentelijke aangelegenheid zijn.

C. Beleidsconclusies

Participatiewet in balans

Op 21 december 2023 is het programmaplan Participatiewet in balans naar de Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2023/24, 34 352, nr. 306). De ambitie is dat iedereen moet kunnen beschikken over een toereikend en zeker bestaansminimum. Mensen moeten daarnaast gestimuleerd en ondersteund worden om naar vermogen deel te nemen op de arbeidsmarkt en aan de samenleving. Menselijke maat, vertrouwen en vereenvoudiging staan daarbij centraal. Om dit te bereiken is een cultuuromslag én een ander mensbeeld nodig: van denken in systemen naar wat mensen nodig hebben. Rekening houdend met individuele mogelijkheden en omstandigheden. Dit wordt gerealiseerd door middel van 3 parallelle sporen, waarbij in 2023 goede stappen zijn gezet. Het wetsvoorstel met ruim 20 maatregelen (spoor 1) is in het voorjaar uitgezet voor consultatie en uitvoeringstoetsen. Het wetsvoorstel is op 19 februari 2024 naar de Raad van State gestuurd. In de visiebrief van juni 2023 heeft de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen geschetst hoe zij invulling wil geven aan de fundamentele herziening van de Participatiewet op lange termijn (spoor 2) (Kamerstukken II 2022/23, 34 352, nr. 283). Bij de herziening wordt opnieuw gekeken naar de doelen en uitgangspunten van de wet en betere aansluiting bij het bredere sociaal domein en inkomensstelsel. Een nieuwe beleidstheorie met concrete beleidsopties wordt voorgelegd aan een volgend kabinet. In spoor 3 wordt ingezet op de benodigde cultuuromslag en organisatieverandering binnen gemeenten en vakkundigheid van de professional in de uitvoering. Sinds begin 2023 is het Ministerie van SZW samen met de betrokken partners – onder andere VNG, Divosa, de Landelijke Cliëntenraad, Sociaal Werk Nederland en beroepsvereniging SAM – aan de slag om dit te faciliteren.

Alleenverdienersproblematiek

Ongeveer 6.400 huishoudens hebben onbedoeld een lager besteedbaar inkomen dan een vergelijkbaar huishouden met een volledige bijstandsuitkering. Door een samenloop van regelingen krijgen zij minder zorg- en huurtoeslag dan nodig. Zij leven hierdoor onder het bestaansminimum. Het kabinet heeft op 18 december 2023 de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van de aanpak om dit op te lossen (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 740). Het Ministerie van SZW werkt aan een tijdelijke regeling waarbij gemeenten in de periode 2024-2027 jaarlijks een vast bedrag uitkeren aan de betreffende huishoudens. Het kabinet heeft hiervoor middelen vrijgemaakt. Een structurele oplossing via Belastingwetgeving is voorzien in 2028. Deze wordt de komende maanden uitgewerkt en krijgt een plek in het Belastingplan 2025. In afwachting van de tijdelijke regeling, kunnen gemeenten huishoudens maandelijks compenseren via de individuele bijzondere bijstand. Het Ministerie van SZW heeft gemeenten hiervoor in maart 2023 een handelingsperspectief gegeven. Het Rijk stelt ter ondersteuning onder meer een handreiking en middelen beschikbaar aan gemeenten (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 740).

Aanpak geldzorgen, armoede en schulden

De Aanpak geldzorgen, armoede en schulden kent een divers pakket aan maatregelen om een substantiële bijdrage te leveren aan het verminderen van het aantal mensen en in het bijzonder kinderen dat leeft in armoede en/of te maken heeft met problematische schulden. In juni en december 2023 zijn voortgangsrapportages over de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden verschenen (Kamerstukken II 2022/23, 24 515, nr. 698 en Kamerstukken II 2023/24, 24 515, nr. 733), die inzicht geven in de stappen die zijn gezet en de voortgang op de geformuleerde doelstellingen: een halvering van het aantal kinderen in armoede in 2025 en een halvering van het aantal mensen dat leeft in armoede en een halvering van het aantal huishoudens met problematische schulden in 2030 (ten opzichte van 2015). Er wordt door het kabinet gewerkt aan het armoede- en schuldenprobleem, mede met dank aan de inzet van gemeenten, maatschappelijke organisaties, werkgevers, professionals, vrijwilligers, schuldeisers en ervaringsdeskundigen.

Preventie van geldzorgen

Om zoveel mogelijk te voorkomen dat beginnende en dreigende geldzorgen uitgroeien tot problematische schulden of armoedeproblematiek, zet het kabinet in op de preventie van geldzorgen. Het kabinet heeft in 2023 € 8 miljoen beschikbaar gesteld voor de subsidieregeling financiële educatie op het mbo. Naar aanleiding van de oproep van het kabinet tot zelfregulatie in aanloop naar nieuwe Europese wetgeving, hebben de Buy Now Pay Later-aanbieders een gedragscode opgesteld en geïmplementeerd. Hiermee worden (kwetsbare) consumenten beter beschermd tegen de risico’s van achteraf betalen. Samen met de SAM&-partijen en Geldfit is een landelijke online campagne gelanceerd, waarin ouders op passende regelingen werden gewezen. Het kabinet heeft € 20 miljoen bijgedragen aan de SPUK Kansrijke Wijken zodat de preventie van geldzorgen en armoede integraal onderdeel is van de plannen van de 20 deelnemende kwetsbare gebieden. Het Ministerie van SZW heeft VNG een subsidie gegeven om gemeenten onder andere te ondersteunen bij het versterken van de preventie. In dit programma is er onder andere aandacht voor life events, preventie en jongeren.

Armoede

Het aantal mensen in armoede is de laatste jaren gedaald. In 2015 leefde 6,3% procent van de mensen in armoede. In 2023 is dit getal gedaald naar 4,8%. Ook het aantal kinderen in armoede neemt af. In 2015 leefde 9,1% van de kinderen in armoede. In 2023 is dit getal gedaald naar 6,2% (Kamerstukken II 2023/24, 24 515, nr. 733). Deze cijfers laten een bemoedigend beeld zien. Zeker in een tijd waarin bijna alles duurder is geworden en veel mensen moeite hebben de boodschappen te betalen. Tegelijkertijd blijkt uit signalen van maatschappelijke organisaties dat er meer dan voorheen een beroep wordt gedaan op sociale voorzieningen. Dat betekent dat we er nog niet zijn.

Om te bevorderen dat kinderen kunnen meedoen met leeftijdsgenootjes, ongeacht de financiële situatie van het gezin, verstrekt SZW structureel subsidie aan de partners van SAM& (een samenwerkingsverband van Leergeld Nederland, Jeugdfonds Sport & Cultuur, Nationaal Fonds Kinderhulp en Stichting Jarige Job). In 2023 hebben de SAM& partijen extra middelen ontvangen vanwege de verwachte toename in het aantal aanvragen door de hoge energieprijzen en inflatie. Er zijn 23% meer voorzieningen verstrekt tot oktober 2023 dan in 2022. Om armoede onder kinderen tegen te gaan investeerde het kabinet in 2023 verder in gezonde schoolmaaltijden, werd onderzoek verricht naar de rechtspositie van kinderen en werd ingezet op bewust leren omgaan met geld.

In 2023 zijn ook twee rapporten van de Commissie sociaal minimum over de hoogte en de systematiek van het sociaal minimum verschenen. Op 10 oktober 2023 heeft het kabinet een reactie op de rapporten gegeven (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 XV, nr. 21). Daarin is aangegeven welke eerste stappen het kabinet in 2023 heeft gezet die passen bij de aanbevelingen die de Commissie heeft gedaan. Zo heeft het kabinet in de Miljoenennota 2024, mede met het oog op de aanbevelingen, een pakket aan structurele maatregelen voorgesteld dat onder andere is gericht op reductie van armoede en kinderarmoede (zoals via de verhoging van het kindgebonden budget en door de verhoging van de huurtoeslag).

Energiearmoede

Het kabinet presenteerde een uitzonderlijk groot pakket aan koopkracht­maatregelen in 2023 dat vooral gericht was op het versterken van de inkomenspositie van mensen om de negatieve effecten van de hoge energieprijs te dempen en daarmee energiearmoede tegen te gaan. Allereerst werd in 2023 een prijsplafond voor energie ingesteld. Daarnaast werd € 900 miljoen vrijgemaakt, zodat gemeenten net als in 2022 (€ 1,9 miljard) ook in 2023 de energietoeslag aan kwetsbare huishoudens met een inkomen op of net boven het sociaal minimum konden uitkeren. Daarnaast heeft het kabinet in 2023 extra middelen beschikbaar gesteld voor flankerend beleid voor huishoudens die extra ondersteuning nodig hadden. Zo ontvingen gemeenten incidenteel € 35 miljoen om zowel via vroegsignalering als via de bijzondere bijstand gerichte hulp aan te bieden. Huishoudens met een laag inkomen en een hoge energierekening die ondanks deze maatregelen niet in staat waren hun energierekening te betalen, konden in 2023 een beroep doen op het Tijdelijk Noodfonds Energie. De Rijksoverheid en een aantal energieleveranciers leverden hiertoe financiële bijdragen. Daarnaast is de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas structureel herzien, waardoor huishoudens beter beschermd zijn tegen afsluiting van energie. In 2023 ontvingen gemeenten, net als in 2022, aanvullende middelen om huishoudens te ondersteunen bij het aanbrengen van energiebesparende maatregelen door middel van inzet op energiefixers, advies en verdere ondersteuning met betrekking tot energiezuiniger gedrag. Op deze manier kunnen meer huishoudens hun woningen verduurzamen en op hun energielasten besparen.

Schulden

In 2015 had 8,6% van de Nederlandse huishoudens problematische schulden. Na een daling van het aantal huishoudens met problematische schulden in 2021 en 2022, geldt dat in 2023 het percentage is toegenomen naar 8,8 % (Kamerstukken II 2023/24, 24 515, nr. 733). Deze stijging is vooral het gevolg van het hervatten van de invordering door de Dienst Toeslagen en de Belastingdienst. Ook zijn de effecten van een aantal maatregelen die in 2023 zijn geëffectueerd of in gang gezet nog niet zichtbaar in de cijfers. Zo is de inzet van saneringskredieten vergroot, is de aflosperiode van minnelijke schuldregelingen gehalveerd en is er met onder andere de VNG en NVVK een verbeterplan voor de gemeentelijke schuldhulpverlening opgesteld. Ook is de Rijksincassovisie geactualiseerd, daaruit volgen de activiteiten die worden verricht om tot een Betalingsregeling Rijk te komen en het Vorderingenoverzicht Rijk. Het Vorderingenoverzicht Rijk moet één overzicht worden van de actuele betalingsverplichtingen van burgers aan overheidsorganisaties. Eind 2023 zijn de Ministeries van SZW en JenV gestart met een verkenning naar mogelijke aanpassingen in het civiele invorderingsstelsel. De verkenning zal onder andere antwoord geven op de vraag hoe de snelheid waarmee kosten kunnen oplopen kan worden verminderd, terwijl tegelijkertijd escalatie mogelijk moet blijven als dat nodig is. Gemeenten hebben in 2023 € 50 miljoen ontvangen voor onder andere vroegsignalering. Ook zijn in 2023 experimenten vroegsignalering voorbereid. Eind 2023 is een experiment over betalingsachterstanden bij eigen bijdragen voor de Wmo en Wlz in (internet)consultatie gegaan.

Breed Offensief

Het Breed Offensief bevat verschillende maatregelen die ervoor moeten zorgen dat meer mensen met een beperking aan het werk komen en blijven. De maatregelen waarvoor wetswijziging noodzakelijk was zijn op 29 november 2022 door de Eerste Kamer aanvaard en vervolgens gepubliceerd (Stb. 2022, 499). Twee van de maatregelen zijn per 1 januari 2023 in werking getreden. Het gaat om de in het coalitieakkoord afgesproken wijziging van de kostendelersnorm en de nieuwe vrijlating in de bijstand voor mensen die met loonkostensubsidie in deeltijd werken. De andere maatregelen zijn per 1 juli 2023 in werking getreden. Hiermee is tegemoet gekomen aan het verzoek van gemeenten voor meer implementatietijd voor deze maatregelen en het treffen of aanpassen van hun verordeningen.

Beschut werk

In 2023 is een onderzoek afgerond naar de financiering van beschut werk (Kamerstukken II 2022/23, 34 352, nr. 300). Uit het onderzoek blijkt dat de totale kosten voor een beschut werkplek gemiddeld genomen neerkomen op € 30.672 ‒ € 32.983 en dat gemeenten vaak extra middelen moeten inzetten per beschutte werkplek. Het verschil tussen de kosten en financieringsbronnen voor beschut werk zit vooral in de lage omzet die met beschut werk wordt gegenereerd (de netto toegevoegde waarde). Om die reden is in 2023 besloten om per 2024 extra middelen beschikbaar te stellen voor de financiering van beschut werk. In 2024 gaat het om een extra investering van € 23,1 miljoen (Kamerstukken II 2022/23, 34 352, nr. 300).

Infrastructuur sociaal ontwikkelbedrijven

Sociaal ontwikkelbedrijven spelen een belangrijke rol bij het aan het werk helpen van mensen met een (grote) afstand tot de arbeidsmarkt. In 2023 is in opdracht van SZW, VNG en Cedris een onderzoek uitgevoerd naar de kwetsbaarheid van de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven. Het onderzoek gaf een actueel beeld van de huidige infrastructuur en schetste mogelijke scenario’s voor de toekomst van de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven. Op basis van dit onderzoek hebben SZW, VNG, Cedris en Divosa oplossingsrichtingen uitgewerkt voor een toekomstbestendige infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven. Deze oplossingsrichtingen zijn eind 2023 aan de Tweede Kamer gepresenteerd (Kamerstukken II 2023/24, 34 352, nr. 307). Hierbij zijn maatregelen beschreven die een eerste stap kunnen vormen in de richting van een duurzame infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven.

Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten

De banenafspraak uit het Sociaal Akkoord van 2013 heeft tot doel om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen bij reguliere werkgevers. Met de sociale partners is afgesproken 125.000 banen voor deze doelgroep te creëren. De opgave voor markt en overheid tot en met 2022 was om 92.500 extra banen te realiseren ten opzichte van de nulmeting. In 2022 is de landelijke doelstelling van 92.500 extra banen (sector en markt samen) met 81.117 extra banen niet gehaald. Hoewel dit totaal aantal extra banen achterblijft bij de doelstelling voor eind 2022, hebben marktwerkgevers in 2022 ten opzichte van 2021 10.146 extra banen gerealiseerd voor mensen uit de banenafspraak. Het is voor het eerst sinds 2018 dat de groei jaar-op-jaar in de markt weer boven de 10.000 extra banen ligt.

In juli 2024 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de realisatiecijfers van 2023. De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft de Tweede Kamer op 7 juni 2023 geïnformeerd over vervolgstappen om de banenafspraak en de bijbehorende ondersteuning te verbeteren (Kamerstukken II 2022/23, 34 352, nr. 281). Vervolgens is op 17 oktober 2023 het wetsvoorstel vereenvoudigde banenafspraak ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2023/24, 36 449, nr. 3). Met het wetsvoorstel nemen de mogelijkheden om banen te realiseren via samenwerking op termijn toe en wordt de quotumregeling uitvoerbaar. Ook wordt de manier waarop werkgevers gebruik kunnen maken van het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak vereenvoudigd.

Tabel 17 Indicatoren banenafspraak
 

Realisatie 20191

Realisatie 20201

Realisatie 20211

Realisatie 20221

Realisatie 20232

Streefwaarde 20233

Cumulatief aantal extra banen arbeidsbeperkten marktsector t.o.v. nulmeting op 1-1-2013

51.829

53.799

60.966

71.113

80.000

Cumulatief aantal extra banen arbeidsbeperkten overheidssector t.o.v. nulmeting op 1-1-2013

9.786

12.298

11.842

10.004

25.000

X Noot
1

Berekening SZW op basis van metingen UWV.

X Noot
2

Realisatiecijfers komen in juni 2024 beschikbaar en worden opgenomen in de begroting van 2025.

X Noot
3

Streefwaarden afkomstig uit memorie van toelichting bij de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten, Kamerstukken II, 2013/14, 33 981, nr. 3, blz. 6, tabel «Aantal te realiseren banen voor beoordeling activering quotumheffing».

Sectorale Ontwikkelpaden

In samenwerking met brancheorganisaties van kraptesectoren werkte het kabinet aan sectorale ontwikkelpaden. Doel hiervan is om de in- en doorstroom van de brede doelgroep werkzoekenden (veelal met een afstand tot de arbeidsmarkt) én werkenden in sectoren te stimuleren. Dit draagt bij aan de vermindering van personeelstekorten en stimuleert Leven Lang Ontwikkelen (LLO) in sectoren. Het Ontwikkelpad kinderopvang is in 2023 verschenen. Ook voor de sectoren van de techniek, bouw en energie, zorgsectoren en groensector zijn Ontwikkelpaden in de maak.

Verhoging Onderstand BES

Om bestaanszekerheid in Caribisch Nederland te verbeteren voor onderstandsgerechtigden is de onderstand BES op 1 januari 2023 beleidsmatig verhoogd, bovenop de inflatiecorrectie. De concrete verhoging is afhankelijk van huishoudsituatie. Voor alleenstaanden en paren die zelfstandig wonen betrof dit een beleidsmatige verhoging van zo’n 24 à 27%, bovenop de inflatiecorrectie. Per 1 oktober 2023 is de onderstand voor een alleenstaande die zelfstandig woont aanvullend beleidsmatig verhoogd met zo’n 15%, 4% en 12% op respectievelijk Bonaire, Sint Eustatius en Saba. In oktober 2023 heeft de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland haar onderzoek gepubliceerd naar de hoogte en systematiek van het sociaal minimum in Caribisch Nederland (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 7). In de Miljoenennota 2024 heeft het kabinet, in lijn met dat advies, een verdere verhoging van de onderstand aangekondigd.

Energietoeslag Caribisch Nederland

Net zoals in Europees Nederland is de energietoeslag van $ 1.300 voor huishoudens met een laag inkomen in 2023 voor Caribisch Nederland gecontinueerd. De doelstelling van de energietoeslag is het helpen van huishoudens die financieel niet voldoende weerbaar zijn om hogere energiekosten te kunnen dragen.

Toeslagenwet

De Toeslagenwet heeft tot doel bestaanszekerheid aan mensen te bieden. Door niet-gebruik wordt deze doelstelling niet altijd gehaald en dat is onwenselijk. Uit het rapport ‘Niet-gebruik van de Toeslagenwet’ van de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) blijkt dat het potentiële niet-gebruik hoog is, waardoor het stelsel niet de inkomensbescherming biedt die het beoogt te bieden (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 733). Het kabinet wil niet-gebruik van de Toeslagenwet beperken via 3 sporen: vereenvoudiging van de wet, meer ruimte voor proactieve dienstverlening, en aanpassingen in de huidige dienstverlening van UWV.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

6.898.061

10.474.111

8.469.221

7.183.029

7.718.054

6.901.279

816.775

        

Uitgaven

6.927.241

10.478.338

8.458.560

7.184.756

7.663.162

6.905.805

757.357

        

Inkomensoverdrachten

       

Macrobudget participatiewetuitkeringen en intertemporele tegemoetkoming

6.084.680

6.378.336

6.436.262

6.021.600

6.659.300

6.014.903

644.397

Participatiebudget

700

0

0

0

0

0

0

TW

442.200

478.000

461.000

413.000

436.400

327.760

108.640

AIO

309.006

332.007

352.009

366.816

407.196

384.231

22.965

Tozo en Bijstand zelfstandigen bedrijfskrediet

35.027

3.210.858

1.136.165

292.350

20.054

8.292

11.762

Bijstand overig

1.168

1.000

900

902

979

750

229

Onderstand en re-integratie (Caribisch Nederland)

3.179

4.015

4.347

12.424

7.370

14.532

‒ 7.162

Subsidies

       

Sectorplannen

2.745

1.131

0

0

0

0

0

Armoede en schulden

4.335

2.507

1.044

438

80

0

80

Cofinanciering dienstverlening

6.061

6.212

0

0

0

0

0

Europees fonds meestbehoeftigen

90

104

98

62

0

0

0

Regionale kansen kinderen

1.635

184

83

7

0

0

0

Alle kinderen doen mee

10.904

9.842

9.694

10.774

17.643

12.070

5.573

Overige subsidies algemeen

7.447

25.726

22.622

27.390

36.059

12.315

23.744

SBCM

2.810

2.800

2.800

2.800

3.360

2.800

560

NIBUD

251

375

275

318

366

320

46

Waarborgfonds saneringskredieten

0

0

6.000

6.000

2.100

0

2.100

Subsidies noodfonds

0

0

0

0

29.545

50.000

‒ 20.455

Geldzorgen armoede en schulden

0

0

0

0

6.734

0

6.734

Opdrachten

       

Opdrachten

3.125

13.628

12.827

18.957

22.229

64.195

‒ 41.966

Bekostiging

       

ZonMw

1.655

1.435

1.155

0

82

1.297

‒ 1.215

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

ZonMw

223

170

172

0

182

182

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Financiën

0

0

0

809

447

1.800

‒ 1.353

Bijdrage aan sociale fondsen

       

Pensioenfonds Wsw

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

0

Bijdrage aan agentschappen

       

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

0

0

0

101

74

349

‒ 275

DUO

0

0

0

0

2.000

0

2.000

Bijdrage aan medeoverheden

       

Bijdrage grensinformatiepunten

0

0

1.100

0

944

0

944

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       

Contributie CASS

0

8

7

8

18

9

9

        

Ontvangsten

28.393

25.190

958.115

266.633

109.361

18.232

91.129

        

Ontvangsten

       

Algemene ontvangsten

28.393

25.190

28.422

49.799

45.261

18.232

27.029

Tozo ontvangsten

0

0

929.693

216.834

64.100

0

64.100

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

E. Toelichting op de financiële instrumenten
Inkomensoverdrachten
Macrobudget participatiewetuitkeringen
Tabel 19 Extracomptabel overzicht macrobudget participatiewetuitkeringen (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Macrobudget participatiewetuitkeringen en intertemporele tegemoetkoming1

6.084.680

6.378.336

6.436.262

6.021.600

6.659.300

6.014.9032

644.397

        

Macrobudget participatiewetuitkeringen3

6.084.680

6.378.336

6.436.262

6.021.600

6.659.300

6.014.903

644.397

Algemene bijstand4

5.658.801

5.968.729

5.930.527

5.348.767

5.921.390

5.320.707

600.683

Loonkostensubsidie

319.391

415.339

377.191

38.148

IOAW

350.537

328.387

295.515

261.529

240.685

241.276

‒ 591

IOAZ

31.838

30.719

29.148

27.798

29.716

29.585

131

BBZ5

31.429

47.125

130.157

64.116

50.937

46.136

4.801

Correctie verdeelmodel

12.075

3.376

50.915

1.232

 

1.232

X Noot
1

Door afrondingsverschillen kan het totaal afwijken van de som der delen.

X Noot
2

Door afrondingsverschillen wijkt het totaal af. Dit staat ook zo in de begroting 2023 en is niet aangepast, zodat het jaarverslag een spiegel van de begroting 2023 is.

X Noot
3

Toelichting definitief macrobudget 2023; berekening SZW.

X Noot
4

Tot en met 2021 loopt loonkostensubsidie mee in het deelbudget voor algemene bijstand.

X Noot
5

Tot 2019 betreft dit enkel het budget voor levensonderhoud voor startende ondernemers (BBZ). Vanaf 2020 is het budget voor levensonderhoud voor gevestigde ondernemers hieraan toegevoegd.

Algemene bijstand

De Participatiewet voorziet in een sociaal vangnet voor personen die niet zelfstandig in hun bestaan kunnen voorzien. Het macrobudget participatiewetuitkeringen voorziet in de middelen voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies, waaronder de middelen voor bijstandsuitkeringen aan startende ondernemers. Dit budget wordt samen met de middelen voor IOAW, IOAZ en Bbz levensonderhoud onder de gemeenten verdeeld. Tot 2019 maakte alleen Bijstand voor levensonderhoud van startende ondernemers onderdeel uit van het macrobudget participatiewetuitkeringen. Vanaf 2020 is ook Bijstand voor levensonderhoud voor gevestigde ondernemers toegevoegd aan het macrobudget participatiewetuitkeringen.

Budgettaire ontwikkelingen

Het macrobudget participatiewetuitkeringen valt in 2023 € 644 miljoen hoger uit dan begroot. Hieronder volgt een toelichting op de bijstellingen voor de algemene bijstand. De toelichting voor de loonkostensubsidies, IOAW, IOAZ en Bbz levensonderhoud volgt verderop in het artikel. In 2023 is het definitieve budget aan gemeenten voor algemene bijstand € 602 miljoen hoger uitgekomen dan begroot. De stijging is met name het gevolg van een opwaartse loon- en prijsbijstelling als gevolg van de verhoging van het minimumloon per 1 januari 2023 met 10,15% (€ 562 miljoen). Ook is het macrobudget opwaarts bijgesteld naar aanleiding van de verhoogde instroom van statushouders in 2023 (€ 98,9 miljoen) en als gevolg van het besparingsverlies dat optreedt door de banenafspraak (€ 1,8 miljoen). Daarnaast is het macrobudget naar beneden bijgesteld door een lagere verwachte werkloosheid (- € 19,1 miljoen) en als gevolg van de verwerking van de realisaties 2022 (- € 42,5 miljoen). Er is ook € 1,2 miljoen uitgegeven ter correctie van het verdeelmodel.

Beleidsrelevante kerncijfers

Het volume bijstandsgerechtigde huishoudens op grond van de Participatiewet is als gevolg van de verbeterde conjunctuur gedaald ten opzichte van het volume in 2022.

Tabel 20 Kerncijfers volume Participatiewet
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 20231

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume Participatiewetuitkering (x 1.000 huishoudens, jaargemiddelde)

361

362

359

341

338

338

0

Bron: CBS, Bijstandsuitkeringenstatistiek.

X Noot
1

Betreft voorlopige CBS-cijfers. De cijfers van oktober tot en met december 2023 zijn geraamd.

Tabel 21 bevat informatie over re-integratie en participatie-inspanningen van gemeenten op grond van de Participatiewet. De voorzieningen die gemeenten aanbieden variëren van sociale activering en vrijwilligerswerk tot training, opleiding en proefplaatsingen op weg naar werk en begeleiding en jobcoaching eenmaal aan het werk. Sinds de invoering van de Participatiewet in 2015 hebben gemeenten beschikking gekregen over het instrument structurele loonkostensubsidie en zijn zij verantwoordelijk voor het naar behoefte creëren van beschut werk. Vanaf 2015 is geen nieuwe instroom meer mogelijk in de Wet Sociale Werkvoorvoorziening (Wsw). De tabel bevat tevens informatie over het werknemersbestand van de Wsw.

Tabel 21 Kerncijfers re-integratie door gemeenten
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Aantal voorzieningen Participatiewet (x 1.000, ultimo)1

231

223

225

217

2302

Aantal personen met een voorziening Participatiewet (x 1.000, ultimo)1

175

171

173

162

1692

Aantal gestarte banen na re-integratievoorziening door gemeenten (x 1.000, ultimo)3

49

32

41

37

144

      

Werkenden met een voorziening Participatiewet (x 1.000, ultimo)1

49

48

55

57

602

 

waarvan personen met een loonkostensubsidie Participatiewet

18

21

25

29

332

      

Werknemersbestand Wsw (x 1.000, ultimo)5

78

72

68

63

626

Aantal detacheringen als percentage van het totaal aantal arbeidsplaatsen5

37

37

36

36

366

Aantal gerealiseerde plaatsen in begeleid werken als percentage van het totaal aantal arbeidsplaatsen5

6,7

6,8

6,9

7,3

7,56

X Noot
1

Bron: CBS, Statistiek re-integratie gemeenten.

X Noot
2

Betreft de stand ultimo Q3 2023.

X Noot
3

Bron: CBS, Uitstroom na re-integratie.

X Noot
4

Betreft de stand medio 2023.

X Noot
5

Bron: Panteia, WSW-rapportage.

X Noot
6

Dit zijn voorlopige cijfers. Van één sociaal werkbedrijf ontbreken nog definitieve cijfers over de eerste helft van 2023. Deze ontbrekende cijfers zijn geraamd.

Tabel 22 bevat informatie over mensen met een arbeidsbeperking die werken onder de Banenafspraak, op een interne plaatsing onder de Wsw of op een beschut werkplek onder de Participatiewet. Dit zijn veelal mensen die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen, maar niet duurzaam volledig arbeidsongeschikt zijn. Het totaal aantal werkenden met een arbeidsbeperking nam toe tussen 2020 en 2023. Zoals verwacht is het aantal mensen dat werkt via de Banenafspraak en op een beschut werkplek toegenomen en het aantal mensen dat werkt via de Wsw afgenomen.

Tabel 22 Kerncijfers werk voor mensen met een arbeidsbeperking
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 20231

Totaal werkend met een arbeidsbeperking (x 1.000, ultimo)

167

165

173

178

181

 

waarvan werkend binnen de Banenafspraak (x 1.000, ultimo)2

120

119

128

134

137

 

waarvan werkend op een interne plaatsing Wsw (x 1.000, ultimo)3

43

41

38

36

354

 

waarvan werkend met positief advies beschut werk (x 1.000, ultimo)5

4,0

5,2

6,8

8,0

8,6

X Noot
1

Betreft de stand medio 2023. De realisatiecijfers van geheel 2023 worden opgenomen in de begroting 2025.

X Noot
2

Bron: UWV, Factsheet banenafspraak.

X Noot
3

Bron: Panteia, Jaarrapportage Wsw-statistiek. Onder 'interne plaatsing' valt ook 'werken op locatie', waarbij begeleiding plaatsvindt vanuit het Sw-bedrijf.

X Noot
4

Dit zijn voorlopige cijfers. Van één sociaal werkbedrijf ontbreken nog definitieve cijfers over de eerste helft van 2023. Deze ontbrekende cijfers zijn geraamd.

X Noot
5

Bron: UWV, Rapportage beschut werk.

Loonkostensubsidie (LKS)

Het instrument LKS voorziet werkgevers van een compensatie voor de lagere loonwaarde van een werknemer op basis van de Participatiewet. Vanaf 2022 worden gemeenten voor het lopende jaar gefinancierd op basis van de gerealiseerde uitgaven aan loonkostensubsidies van het vorige jaar.

Budgettaire ontwikkelingen

De LKS-uitgaven in 2023 bedragen € 415 miljoen, dat is € 38 miljoen meer dan begroot. De opwaartse bijstelling is de som van de loon- en prijsbijstelling door de verhoging van het minimumloon (€ 47 miljoen) en de verwerking van de volumerealisaties (- € 25 miljoen) en bijstelling aan de hand van de gerealiseerde prijs in 2022 (€ 15,5 miljoen).

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 23 Kerncijfers volume loonkostensubsidie
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 20231

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume loonkostensubsidie (x 1.000 personen, jaargemiddelde)

19

23

26

31

34

40

‒ 6

Bron: CBS, Statistiek re-integratie gemeenten.

X Noot
1

Betreft het halfjaargemiddelde voor Q1 en Q2 2023. Het jaargemiddelde voor heel 2023 wordt opgenomen in de begroting 2025.

Wetten inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en gewezen zelfstandigen (IOAZ)

De IOAW-uitkering is een aanvulling op het (gezins)inkomen tot bijstandsniveau voor oudere werkloze werknemers. Anders dan bij de Participatiewet hoeven werkloze ouderen, die vaak vermogen in spaargeld of eigen huis hebben, in de IOAW hun vermogen niet aan te spreken.

De IOAZ is een uitkering voor ouderen die noodgedwongen zijn gestopt met hun werk als zelfstandige, omdat de inkomsten daaruit onvoldoende waren. De IOAZ-uitkering vult het (gezins)inkomen aan tot het bijstandsniveau. In de IOAZ wordt rekening gehouden met de bijzondere positie van zelfstandigen en hun (bedrijfs)vermogen.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven aan de IOAW en IOAZ vallen samen € 0,5 miljoen lager uit dan begroot. De IOAW en IOAZ worden naar beneden bijgesteld door de verwerking van de volumerealisaties van 2022. In 2022 kregen namelijk minder mensen een IOAW- of IOAZ-uitkering dan verwacht. Hierdoor verwachten we dat in 2023 ook minder mensen een IOAW- of IOAZ-uitkering hebben gekregen. Daarnaast worden de IOAW en IOAZ naar beneden bijgesteld door de verwerking van de uitgavenrealisaties van 2022. In 2022 waren de IOAW- en IOAZ-uitkeringen gemiddeld lager dan verwacht (bijvoorbeeld door meer kostendelers). Daarom verwachten we dat de gemiddelde IOAW- of IOAZ-uitkering in 2023 ook lager was.

Deze effecten leiden per saldo tot € 0,6 miljoen minder uitgaven aan de IOAW in 2023. Dit bestaat uit de verwerking van de volumerealisaties 2022 (- € 13,9 miljoen), de verwerking van de uitgavenrealisaties 2022 (- € 1,6 miljoen), de loon- en prijsbijstelling (€ 24,5 miljoen) en bijstellingen van de doorstroom vanuit de WW naar de IOAW (- € 9,5 miljoen).

Aan de IOAZ is in 2023 per saldo € 0,1 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Dit komt door de verwerking van de volumerealisaties 2022 (- € 2,6 miljoen), de verwerking van de uitgavenrealisaties 2022 (- € 0,3 miljoen) en de loon- en prijsbijstelling (€ 3 miljoen).

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 24 Kerncijfers IOAW en IOAZ
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 20231

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume IOAW (x 1.000 huishoudens, jaargemiddelde)

23

21

19

16

14

15

‒ 1

Volume IOAZ (x 1.000 huishoudens, jaargemiddelde)

1,9

1,8

1,6

1,5

1,5

1,8

‒ 0,3

Bron: CBS, Bijstandsuitkeringenstatistiek.

X Noot
1

Betreft voorlopige CBS-cijfers. De cijfers van oktober tot en met december 2023 zijn geraamd.

Bijstand zelfstandigen levensonderhoud (Bbz 2004)

De toelichting op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 staat later in het artikel. Alleen het deel dat onderdeel is van het macrobudget participatiewetuitkeringen wordt hier toegelicht. Dit is het onderdeel bijstand dat kan worden verstrekt om te voorzien in de kosten van levensonderhoud voor zelfstandigen.

Budgettaire ontwikkelingen

Het Bbz levensonderhoud is in 2023 opwaarts bijgesteld met € 4,8 miljoen. Dit is het gevolg van de loon- en prijsbijstelling (€ 4,8 miljoen). De volume- en prijsrealisaties leidden niet tot een bijstelling. Na afloop van de Tozo was het gebruik van de Bbz tijdelijk gestegen, sindsdien is het verwachte Bbz-gebruik gedaald.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 25 Kerncijfers Bbz
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume Bbz (x 1.000 huishoudens, jaargemiddelde)

3,1

2,5

3,8

6,2

1,9

2,8

‒ 0,9

Bron: CBS, Bijstandsuitkeringenstatistiek.

Handhaving

De kerncijfers handhaving Participatiewet laten zien dat de kennis van verplichtingen en de gepercipieerde kans op detectie hoog liggen en nog iets toenemen. Op basis van de voorlopige cijfers van 2023 lijkt het erop dat het aantal vorderingen, de hoogte van het totale benadelingsbedrag en het aantal opgelegde boetes afneemt (in vergelijking met de stand ultimo derde kwartaal 2022). Een mogelijke verklaring is dat gemeenten meer inzetten op preventie waardoor overtredingen minder vaak voorkomen en eventuele overtredingen bovendien eerder worden ontdekt waardoor de benadelingsbedragen lager liggen. Ook kan zijn dat gemeenten in lijn met de maatschappelijke ontwikkelingen meer handelen vanuit de menselijke maat en daarom terughoudend zijn met het opleggen van boetes.

Tabel 26 Kerncijfers Participatiewet (handhaving inlichtingenplicht algemene bijstand)
  

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Preventie

Gepercipieerde detectiekans (%)

731

662

573

693

733

Kennis van de verplichtingen (%)

861

802

873

893

903

Opsporing4

Aantal vorderingen in verband met geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)5

31

25

26

20

116

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln.)

67

59

59

47

276

Sanctionering4

Aantal boetes (x 1.000)

12

9,2

7,2

5,8

3,26

Totaal boetebedrag (x € 1 mln.)

7,9

5,6

4,3

3,7

2,26

  

Ontstaansjaar vordering

  

2019

2020

2021

2022

2023

Terugvordering7

Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2023 (%)

40

35

29

24

158

X Noot
1

Bron: Ipsos «Kennis der verplichtingen en detectiekans».

X Noot
2

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen in de coronacrisis». Als gevolg van een andere insteek van het onderzoek is sprake van een trendbreuk met 2019 en eerder.

X Noot
3

Bron: I&O Reseach «Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans».

X Noot
4

Bron: CBS, Bijstandsdebiteuren- en fraudestatistiek.

X Noot
5

Dit kerncijfer betreft het aantal vorderingen wegens overtreding van de inlichtingenplicht. Eén overtreding kan meerdere vorderingen tot gevolg hebben. Het aantal overtredingen ligt dus lager.

X Noot
6

Betreft de stand ultimo 3e kwartaal 2023. De handhavingscijfers over het 4e kwartaal 2023 met betrekking tot opsporing en sanctionering zijn nog niet beschikbaar.

X Noot
7

Bron: CBS, bijstandsdebiteuren- en fraudestatistiek.

X Noot
8

Betreft voorlopige cijfers.

Toeslagenwet (TW)

De TW vult uitkeringen op grond van de werknemersverzekeringen aan tot het normbedrag voor het relevante sociaal minimum als het totale inkomen (exclusief TW-uitkering) van de uitkeringsgerechtigde en diens eventuele partner daaronder ligt.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven aan de TW komen € 109 miljoen hoger uit dan begroot. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 134 miljoen). Het resterende verschil (- € 25 miljoen) valt te verklaren uit enerzijds een lager aantal TW-aanvullingen dan verwacht bij het opstellen van de begroting van 2023 en anderzijds een hogere gemiddelde TW-aanvulling. Per saldo leiden deze twee effecten tot lagere TW-uitgaven dan begroot. Met name voor de WIA en WW was het beroep op een TW-aanvulling minder dan begroot.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 27 Kerncijfers TW
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Gemiddeld jaarvolume TW (x 1.000 uitkeringsjaren)

106

114

109

99

92

109

‒ 17

Gemiddelde toeslag per jaar (x € 1)

3.489

3.388

3.425

3.412

3.908

4.117

‒ 209

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

Handhaving

De dalende trend als gevolg van het sinds 2021 automatisch via de Polisadministratie koppelen van het sociale verzekeringsinkomen van de partner, waardoor er minder meldingen ontstaan van het niet voldoen aan de inlichtingenplicht, stabiliseerde in 2023. Een stabilisatie binnen een bepaalde termijn is een te verwachten effect van een dergelijke wijziging.

Tabel 28 Kerncijfers TW (handhaving inlichtingenplicht)
  

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Opsporing1

Aantal beslissingen op onderzoekswaardige signalen (x 1.000)

2,0

2,1

1,5

1,1

1,1

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)2

1,4

1,5

1

0,8

0,6

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln.)

4,7

5,9

4,2

3,5

3,5

Sanctionering1

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

0,5

0,4

0,3

0,2

0,2

Aantal boetes (x 1.000)

0,8

0,9

0,6

0,5

0,3

Totaal boetebedrag (x € 1 mln.)

0,6

0,7

0,6

0,4

0,2

  

Ontstaansjaar vordering

  

2019

2020

2021

2022

2023

Terugvordering1

Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2023 (%)

55

42

34

26

11

X Noot
1

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

X Noot
2

Cijfers betreffen alle overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

Aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO)

Ouderen met geen of een onvolledig opgebouwd AOW-pensioen, of ouderen met een volledig opgebouwd AOW-pensioen en een partner jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd kunnen recht hebben op algemene bijstand. Deze bijstand kan worden aangevraagd bij de SVB.

Budgettaire ontwikkelingen

De laatste bevoorschotting van de AIO-uitgaven in 2023 aan de SVB heeft in het vierde kwartaal van 2023 plaatsgevonden. Op basis van de toen meest actuele realisatiecijfers ging deze bevoorschotting uit van een totale uitkeringslast van € 407 miljoen. Dit betreft een stijging van € 23 miljoen ten opzichte van de vastgestelde begroting. Dit verschil volgt uit de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 39,8 miljoen) en een bijstelling van het aantal AIO-huishoudens (- € 18 miljoen). Het aantal AIO-huishoudens steeg namelijk minder hard dan aanvankelijk werd verwacht. Tot slot zijn er in 2023 middelen gereserveerd voor het wetsvoorstel Schuldig Nalatig (€ 0,7 miljoen) en voor de verlening van de Tijdelijke regeling verstrekkingen gerepatrieerden Sudan (€ 0,4 miljoen).

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 29 Kerncijfers AIO
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 20231

Begroting 2023

Verschil 2023

Aantal huishoudens AIO (x 1.000, jaargemiddelde)

47

49

51

52

52

55

‒ 3

Bron: CBS, Bijstandsuitkeringenstatistiek.

X Noot
1

Betreft voorlopige cijfers. De cijfers van oktober tot en met december 2023 zijn geraamd.

Handhaving

In 2023 heeft de SVB weer meer onderzoeken kunnen uitvoeren dan in de voorgaande jaren (het aantal onderzoeken lag toen lager in verband met corona). Dit heeft ook geleid tot meer geconstateerde overtredingen, een hoger benadelingsbedrag en meer waarschuwingen. Daarbij is het van belang dat de SVB meer nadruk legt op preventie en het voorkomen van fouten. Het hoge percentage kennis van de verplichtingen is daar een uiting van.

Tabel 30 Kerncijfers AIO (handhaving inlichtingenplicht)
  

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Preventie

Gepercipieerde detectiekans (%)

671

2

563

653

663

Kennis van de verplichtingen (%)

851

2

953

943

933

Opsporing4

Aantal onderzoekswaardige signalen (x 1.000)

0,6

0,5

0,5

0,6

0,7

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)5

0,8

0,4

0,4

0,5

0,7

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln.)

1,7

1,3

1,1

1,3

1,8

Sanctionering4

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

1,0

0,3

0,3

0,4

0,5

Aantal boetes (x 1.000)

0,3

0,2

0,2

0,2

0,2

Totaal boetebedrag (x € 1 mln.)

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

  

Ontstaansjaar vordering

  

2019

2020

2021

2022

2023

Terugvordering4

Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2023 (%)

44

49

66

32

12

X Noot
1

Bron: Ipsos «Kennis der verplichtingen en detectiekans».

X Noot
2

Door een gewijzigde onderzoeksopzet is het cijfer over 2020 niet beschikbaar.

X Noot
3

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans». Als gevolg van een andere insteek van het onderzoek is sprake van een trendbreuk met 2019 en eerder.

X Noot
4

Bron: SVB, administratie.

X Noot
5

Cijfers betreffen alle verwijtbare overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

Bijstand zelfstandigen bedrijfskrediet (Bbz 2004)

Startende, gevestigde en beëindigende zelfstandigen kunnen voor financiële ondersteuning onder voorwaarden een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004. Met dit besluit wordt beoogd kansrijke vanuit een uitkering startende ondernemers een steuntje in de rug te geven en zelfstandigen met tijdelijke financiële moeilijkheden in staat te stellen hun werkzaamheden voort te zetten. De bijstand kan worden verstrekt in de vorm van een uitkering om te voorzien in de kosten van levensonderhoud en in de vorm van bedrijfskredieten.

Budgettaire ontwikkelingen

In 2023 is € 7,3 miljoen aan gemeenten vergoed voor de uitvoering van het Bbz in 2021. Gemeenten hebben hiermee kapitaalverstrekkingen uitgegeven.

Tijdelijke overbruggingsregeling voor zelfstandig ondernemers (Tozo)

Gemeenten hebben in 2020 en 2021 uitvoering gegeven aan een extra tijdelijke voorziening voor zelfstandigen, de Tijdelijke overbruggingsregeling voor zelfstandige ondernemers (Tozo). Ondernemers van wie het inkomen als gevolg van de coronacrisis onder het sociaal minimum is geraakt, hebben een beroep kunnen doen op ondersteuning voor levensonderhoud in de vorm van aanvullende bijstand. Daarnaast was het mogelijk voor zelfstandigen met een liquiditeitsprobleem om een lening voor bedrijfskapitaal aan te vragen. De Tozo betrof een tijdelijke regeling; per 1 oktober 2021 zijn uitkeringen ten behoeve van levensonderhoud afgelopen en is het niet langer mogelijk een aanvraag voor levensonderhoud of bedrijfskapitaal op grond van de Tozo in te dienen.

Budgettaire ontwikkelingen

Op basis van de definitieve verantwoording van gemeenten over 2021, heeft in 2023 de definitieve vaststelling van de vergoeding over 2021 plaatsgevonden. Dat heeft geleid tot € 12,8 miljoen aan nabetalingen. De vaststelling heeft ook tot terugvorderingen geleid, die worden onder de ontvangsten toegelicht.

Bijstand overig

Onder de post Bijstand overig worden uitgaven aan de bijstand buitenland verantwoord. In 2023 zijn de uitkeringslasten aan de bijstand buitenland € 229.000 hoger uitgevallen dan verwacht. Dit komt mede doordat er in 2023 nog een nabetaling is gedaan voor 2022 (€ 48.000). Daarnaast was het gemiddeld uitgekeerde bedrag per gerechtigde in 2023 hoger dan verwacht. In totaal zorgde de gemiddelde prijsstijging voor € 181.000 extra uitkeringslasten dan aanvankelijk begroot.

Beleidsrelevante kerncijfers

Instroom in de bijstand buitenland is niet meer mogelijk. Naarmate de regeling langer bestaat zal de laatste rechthebbende uit de bijstand buitenland stromen.

Tabel 31 Kerncijfers Bijstand Buitenland
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume bijstand buitenland (x 1.000 gerechtigden, ultimo)

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

0

Bron: SVB, administratie.

Onderstand Caribisch Nederland

De Rijksoverheid biedt aan inwoners van Caribisch Nederland inkomensondersteuning in de vorm van Onderstand en waar nodig ook re-integratieondersteuning.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven aan Onderstand Caribisch Nederland waren in 2023 € 7,2 miljoen lager dan begroot. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een overboeking naar BZK voor de energietoelage op de BES eilanden (- € 6,9 miljoen), de loon- en prijsbijstelling (€ 1,7 miljoen) en lagere uitkeringslasten voor de onderstand (- € 2,1 miljoen).

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 32 Kerncijfers Onderstand (Caribisch Nederland)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume Onderstand Caribisch Nederland (x 1.000 huishoudens, ultimo)

0,5

0,7

0,8

0,8

0,9

0,8

0,1

Bron: RCN-unit SZW.

Subsidies

Door corona-beperkende maatregelen was een deel van de beoogde nabetalingen voor armoede en schulden subsidies voor 2022 doorgeschoven naar 2023.

De instellingssubsidie voor de partijen verenigd onder SAM& en de projectsubsidie aan SAM& voor coördinatie zijn in 2023 € 5,6 miljoen hoger dan het reguliere budget. Het benodigde verschil voor het subsidieartikel Alle kinderen doen mee is aangevuld vanuit de flankerend beleid middelen gereserveerd bij de aanvullende maatregelen energierekening.

De realisatie op het budget Overige subsidies algemeen is € 36,1 miljoen. Het budget Overige subsidies algemeen wordt voorzien door overboekingen uit de opdrachtbudgetten binnen het artikel of vanuit andere artikelen binnen de SZW-begroting, als er in de loop van een uitvoeringsjaar nieuwe toekenningen plaatsvinden in de financiering van de opdrachtbudgetten. Vandaar dat er € 23,7 miljoen meer is uitgegeven dan begroot. Dit verschil komt met name door de flankerend beleid middelen (€ 11,1 miljoen) die zijn besteed aan subsidies op het gebied van de schuldenaanpak en voedselhulp en het jeugdeducatiefonds. Verder waren er nog voor € 8,6 miljoen aan doorgeschoven betalingen uit 2022. Dit ging onder andere om het Sociaal Innovatiefonds (€ 2,3 miljoen), het Jeugdeducatiefonds (€ 1 miljoen), subsidies keten derdenbeslag (€ 1,8 miljoen), subsidies armoede en schulden (€ 0,7 miljoen) en overige subsidies (€ 2,8 miljoen).

Voor zowel de subsidie aan de Stichting Beheer Collectieve Middelen (SBCM) als de subsidie aan het NIBUD geldt dat er sprake is van een hogere realisatie doordat een in 2022 beoogde voorschotbetaling doorgeschoven is van 2022 naar 2023.

Voor het Waarborgfonds saneringskredieten geldt dat de middelen daarvoor deel uitmaakten van het corona steun- en herstelpakket, waarin voor een waarborgfonds € 30 miljoen is vrijgemaakt. Deze middelen zijn beschikbaar gesteld op artikel 99 van de SZW-begroting. Op basis van een voortgangsrapportage is € 2,1 miljoen voor het uitvoeringsjaar 2023 beschikbaar gesteld. Dit is overeenkomstig met de aanvraag van het fonds.

Het Tijdelijk Noodfonds Energie kende een lager aantal aanvragen dan waarvoor was begroot, daardoor is er € 20,5 miljoen minder subsidie uitgekeerd. Van de overgebleven middelen is € 17,5 miljoen ingezet ter dekking van de tegemoetkoming aan studenten die niet in aanmerking kwamen voor de energietoeslag.

Op het budget Geldzorgen armoede en schulden is € 8 miljoen beschikbaar gesteld vanuit de reservering voor de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden op artikel 99 ten behoeve van de subsidieregeling financiële educatie. Uiteindelijk zijn er minder middelen besteed omdat het tijdvak een langere looptijd kent en een deel van de kasuitgaven in latere jaren zal plaatsvinden.

Opdrachten

De realisatie op het opdrachtenbudget is afgerond € 42 miljoen lager ten opzichte van de beginstand van de begroting. Dit wordt vooral veroorzaakt door het reserveren van € 11,8 miljoen in totaal voor het amendement Ceder c.s. inzake verhoging WML CN en het amendement De Kort c.s. inzake inclusiviteitstechnologie. Verder wordt dit veroorzaakt door subsidieverstrekkingen waarvoor afgerond € 5,5 miljoen aan middelen is verschoven van het opdrachtenbudget naar het subsidiebudget. Het gaat om € 0,9 miljoen aan subsidies samenhangend met de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden en € 4,6 miljoen aan subsidies op het terrein van bevordering arbeidsparticipatie.

Daarnaast zijn er overboekingen naar andere departementen verwerkt (€ 1,6 miljoen). Ook is er sprake geweest van herschikkingen binnen de SZW-begroting tussen verschillende begrotingsartikelen (per saldo afgerond € 5,7 miljoen).

Bij het programma Vaardig met Vaardigheden (Skills) is een onderuitputting van circa € 1 miljoen door wijzigingen in de planning van het programma. De activiteiten voor Skills schuiven door naar 2024.

Ten slotte heeft er onderuitputting op artikel 2 opdrachten plaatsgevonden van € 25 miljoen. Dit komt doordat het niet mogelijk is gebleken alle voorgenomen activiteiten in 2023 te realiseren. Reden daarvoor is dat onder meer vanwege het opstarten van de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden sommige subsidies pas later konden worden toegekend. Deze vertraging heeft geen tot weinig impact gehad op het bereiken van de doelstellingen van de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden. In het jaar 2024 wordt binnen SZW de focus gelegd op de verdere inrichting van de financiële administratie van de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden.

Bekostiging

Het meerjarig kennisprogramma Vakkundig aan het Werk-I, dat wordt uitgevoerd door ZonMw, is in 2023 afgerond (de afrekening vindt plaats in 2024). De bevoorschotting aan ZonMw tijdens de periode 2015-2022 was hoger dan de kasrealisatie van deze periode. Vanwege dit kasoverschot en vertraging in de uitvoering van het programma is er in 2023 € 1,2 miljoen minder uitgegeven dan begroot.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Zoals begroot is er € 182.000 uitgegeven aan de uitvoering van het meerjarig kennisprogramma Vakkundig aan het Werk-I door ZonMw.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

De bijdrage aan het Ministerie van Financiën voor audit- en controlewerkzaamheden ten behoeve van het ESF-programma 2014-2020 en 2021-2027 is in 2023 € 1,4 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Dit komt gedeeltelijk omdat controlewerkzaamheden later worden gefactureerd en de uitgaven in 2024 plaatsvinden. Ook zijn er minder controlewerkzaamheden uitgevoerd dan verwacht.

Bijdrage aan sociale fondsen

Sinds 2018 wordt een financiële tegemoetkoming van € 10 miljoen per jaar beschikbaar gesteld aan het Wsw-pensioenfonds PWRI. Voorwaarde hierbij is dat de werkgevers (de gemeenten) en werknemers die verantwoordelijk zijn voor de pensioenen van de Wsw zelf tot een structurele oplossing komen voor het fonds. De financiële compensatie wordt jaarlijks gegeven tot uiterlijk 2057.

Bijdrage aan agentschappen

In 2023 bedroeg de bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor de controle van de betaalaanvragen uit het Europees Sociaal Fonds, het Europees Globaliseringsfonds en de ESF-programma's € 0,3 miljoen minder dan begroot. Er zijn minder controles uitgevoerd dan verwacht, doordat werkzaamheden zo efficiënt als mogelijk zijn ingericht.

Verder is er in 2023 € 2 miljoen overgeboekt naar DUO voor de eerste uitvoeringskosten van de eenmalige tegemoetkoming voor de energiekosten die studenten in 2024 zullen ontvangen.

Bijdrage aan medeoverheden

De jaarlijkse bijdrage van € 0,9 miljoen aan gemeenten en provincies voor grensinformatiepunten (GIPs) is in 2023 vanaf artikel 2 gedaan. Voorheen ging deze betaling via de SVB naar de gemeenten en provincies, omdat SZW niet rechtstreeks aan deze gemeenten en provincies mag betalen. De betaling via de SVB bleek bij nader inzien echter ook niet rechtmatig. Daarom zal de betaling in 2024 via een specifieke uitkering (SPUK) plaatsvinden. Voor 2023 was dit echter niet meer mogelijk. Daarom werd voor 2023 als tussenoplossing gekozen voor een directe betaling vanaf artikel 2.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

In 2023 is er € 18.000 uitgegeven aan de contributie van het Administratief Centrum voor de sociale zekerheid van Rijnvarenden (CASS). Dit is € 9.000 meer dan oorspronkelijk was begroot en komt doordat in 2023 zowel de contributie voor 2023 als de contributie voor 2024 is betaald.

Ontvangsten

Algemeen

De ontvangsten bedragen in 2023 € 45,3 miljoen. Een deel van deze ontvangsten heeft betrekking op het Bbz. In 2023 hebben gemeenten € 16,7 miljoen aan SZW betaald voor terugbetalingen voor kapitaalverstrekkingen.

Verder heeft € 3,8 miljoen van de ontvangsten betrekking op de terugbetaling van de intertemporele tegemoetkoming met de gemeentelijke budgetten Participatiewetuitkeringen, zoals afgesproken in het Bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom. Tot slot waren er in 2023 ontvangsten vanwege terugvorderingen van te hoge voorschotten inzake Rijksvergoedingen; de Toeslagenwet (€ 16,7 miljoen), AIO (€ 7 miljoen) en subsidies (€ 0,9 miljoen).

Tozo

De ontvangsten van de Tozo bedragen € 64,1 miljoen in 2023. Op basis van de voorlopige verrekening over 2022 zijn er aflossingen op kapitaalverstrekkingen (€ 33,7 miljoen) en terugvorderingen door te hoge bevoorschottingen aan gemeenten (€ 22,3 miljoen) ontvangen. Verder bedragen de ontvangsten als gevolg van de definitieve vaststelling over 2021 € 8,1 miljoen. Deze ontvangsten zijn ook terugvorderingen door te hoge bevoorschottingen aan gemeenten.

4.3 Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid

A. Algemene doelstelling

De overheid beschermt werknemers tegen de inkomensgevolgen van arbeidsongeschiktheid en stimuleert hen te blijven werken of het werk te hervatten.

De overheid vindt dat werknemers die loon derven als gevolg van arbeidsongeschiktheid verzekerd moeten zijn van een redelijk inkomen. Daarom zijn werknemers verplicht verzekerd op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De WIA omvat twee uitkeringsregimes: de Inkomensvoorziening voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA) en de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) is bij de introductie van de WIA ingetrokken, maar geldt nog wel voor mensen die vóór 1 januari 2004 door ziekte of gebrek arbeidsongeschikt zijn geworden. Op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) waren ondernemers verplicht verzekerd tegen de inkomensgevolgen van arbeidsongeschiktheid. De WAZ is per 1 augustus 2004 ingetrokken, maar geldt nog wel voor zelfstandigen die op dat moment een uitkering ontvingen.

Als het totale inkomen van de uitkeringsgerechtigde WIA, WAO of WAZ en diens eventuele partner onder het sociaal minimum ligt, kan de uitkeringsgerechtigde een toeslag ontvangen tot het sociaal minimum op grond van de Toeslagenwet (TW), zie beleidsartikel 2.

De overheid stimuleert met behulp van financiële prikkels voor zowel uitkeringsgerechtigden als werkgevers dat uitkeringsgerechtigden aan het werk blijven of (op termijn) weer aan het werk gaan. Daarnaast biedt de overheid gerichte re-integratieondersteuning aan uitkeringsgerechtigden die ondersteuning nodig hebben. De overheid kent daarbij een groot belang toe aan de eigen verantwoordelijkheid en het meewerken aan re-integratie door de uitkeringsgerechtigde.

Aan werknemers in Caribisch Nederland wordt met de Ongevallenverzekering (OV) een inkomensvoorziening geboden in geval van arbeidsongeschiktheid door een bedrijfsongeval.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister stimuleert aan het werk blijven of het werk hervatten met een bijdrage voor re-integratieinspanningen aan UWV. De Minister financiert de inkomensondersteuning met begrotingsgefinancierde uitkeringsregelingen. Bij de premiegefinancierde uitkeringsregelingen regisseert de Minister. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • de vaststelling van het niveau van de uitkeringen van de onderscheiden regelingen;

  • de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door UWV;

  • de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).

C. Beleidsconclusies

Verhoging maximum dagloon OV BES

Het maximumdagloon in de Wet ongevallenverzekering BES (OV BES) is per 1 januari 2023 beleidsmatig verhoogd gelijk aan de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon per eiland.

Medisch advies van de bedrijfsarts leidend bij de toets op re-integratie inspanningen

Op 1 oktober 2020 werd het wetsvoorstel waarmee het medisch advies van de bedrijfsarts leidend wordt bij de toets op de re-integratie-inspanningen door UWV aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2020/21, 35 589, nr. 2). Met een brief van 30 mei 2023 (Kamerstukken II, 2022/23, 35 589, nr. 11) is het voorstel van wet ingetrokken. Daarbij is aangegeven dat het knelpunt van de onzekerheid van werkgevers met loonsancties gerelateerd aan het medisch advies van de bedrijfsarts wordt aangepakt na ommekomst van het advies van de Onafhankelijke commissie toekomst arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS). De commissie OCTAS leverde op 29 februari 2024 haar eindrapport op.

WIA-criterium voor werknemers met loonkostensubsidie

De commissie OCTAS is gevraagd om met een integrale blik naar het stelsel voor ziekte en arbeidsongeschiktheid te kijken en te bezien welke verbeteringen er mogelijk zijn. In dat traject werd ook de invoering van een alternatief arbeidsongeschiktheidscriterium voor personen die in de Participatiewet met loonkostensubsidie werken meegenomen. De commissie OCTAS leverde op 29 februari 2024 haar eindrapport op.

Maatregelen voor een gerichtere inzet van de verzekeringsarts

In 2023 heeft UWV haar procesoptimalisatie verder doorgevoerd en zijn aanvullende maatregelen in de uitvoering genomen, binnen de wettelijke kaders. Verder zijn tijdelijke maatregelen verlengd om een gerichtere inzet van de verzekeringsarts mogelijk te maken. Het gaat hier om de vereenvoudigde beoordeling voor 60-plussers (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 729) en om de tijdelijke buitenwettelijke maatregel omtrent kwijtschelding van voorschotten.

Het doel van de aanpak ten aanzien van sociaal-medische beoordelingen is om de wachttijden voor WIA-beoordelingen te verkorten en zodoende ook de achterstanden terug te dringen. Zoals beschreven in de Kamerbrief van 6 oktober 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 729) is er inmiddels resultaat zichtbaar. In 2023 is een voorzichtige kentering zichtbaar in de achterstanden van WIA-claimbeoordelingen. De verwachting is dat er de komende jaren verdere verbetering is in het aantal WIA-aanvragen dat UWV extra kan beoordelen. De vraag naar beoordelingen blijft echter onzeker, waardoor de prognoses voor de komende jaren ook onzeker zijn. Er zal dus naar verwachting voorlopig sprake blijven van wachttijden voor de WIA-claimbeoordeling. Samen met UWV worden maatregelen verkend die op korte of middellange termijn bij kunnen dragen aan het verminderen van de mismatch. De mismatch is ook onderdeel van het rapport van de OCTAS.

Verlenging van de tijdelijke buitenwettelijke maatregel omtrent kwijtschelding van voorschotten

Een gevolg van de mismatch is dat het aantal voorschotten is toegenomen. Werknemers kunnen in financiële problemen komen als de, soms hoog opgelopen, voorschotten terugbetaald moeten worden. Om die reden geldt er een tijdelijke maatregel ten aanzien van het voorschot- en kwijtscheldingsbeleid. Dit betekent dat tijdelijk deze voorschotten niet teruggevorderd worden (en reeds terugbetaalde voorschotten gerestitueerd), wanneer blijkt dat werknemers bij de claimbeoordeling geen recht op een WIA-uitkering hebben en dit niet verrekend kan worden met een andere uitkering. Het kwijtschelden van de terugvorderingen betreft buitenwettelijk begunstigend beleid. Bij het opstellen van de begroting voor 2024 is besloten deze tijdelijke terugvorderingsregeling van voorschotten te verlengen tot en met 31 december 2024.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 33 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 3 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

943

690

668

1.083

5.900

9.893

‒ 3.993

        

Uitgaven

943

690

668

1.083

5.900

9.893

‒ 3.993

        

Inkomensoverdrachten

       

Ongevallenverzekering (Caribisch Nederland)

643

690

668

1.083

1.099

756

343

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Uitvoering individuele plaatsing & steun

300

0

0

0

4.801

9.137

‒ 4.336

        

Ontvangsten

0

0

0

0

2

0

2

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Tabel 34 Premiegefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 3 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Uitgaven

10.143.785

10.459.318

10.685.608

11.145.203

12.805.391

13.164.401

‒ 359.010

        

Inkomensoverdrachten

       

IVA

2.863.571

3.174.480

3.463.953

3.841.318

4.669.604

4.165.946

503.658

WGA

2.838.210

3.091.141

3.301.225

3.559.883

4.213.689

3.948.906

264.783

WGA eigen-risicodragers

313.001

330.000

357.707

381.613

447.833

418.400

29.433

WAO

3.935.120

3.677.536

3.374.283

3.179.789

3.280.812

2.958.672

322.140

WAZ

114.408

102.447

88.349

81.451

81.100

72.450

8.650

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

       

Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW

79.475

83.714

100.001

101.149

111.673

121.734

‒ 10.061

Scholingsexperiment WGA

0

0

90

0

680

680

0

        

Nominaal

0

0

0

0

0

1.477.613

‒ 1.477.613

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

E. Toelichting op de financiële instrumenten
Inkomensoverdrachten
Ongevallenverzekering (Caribisch Nederland)

Werknemers in de private sector van Caribisch Nederland die door een bedrijfsongeval geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn geraakt, krijgen op basis van de Ongevallenverzekering een uitkering (ongevallengeld). De uitkering is gekoppeld aan het laatstverdiende loon van de werknemer.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven voor de ongevallenverzekering komen € 0,3 miljoen hoger uit dan verwacht bij de vastgestelde begroting. Dit is mede het gevolg van fouten in het IT-systeem. Problemen met onrechtmatige betalingen worden nader toegelicht in de Bedrijfsvoeringsparagraaf.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 35 Kerncijfers Ongevallenverzekering (Caribisch Nederland)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume uitkeringen Ongevallenverzekering (x 1.000 uitbetaalde arbeidsongeschiktheidsdagen)

0,1

0,1

0,2

0,2

7,11

0,2

2

Bron: RCN-unit SZW.

X Noot
1

Er wordt voor het cijfer uit 2023 een nieuwe definitie gebruikt. Dit is op basis van het aantal uitkeringsdagen in plaats van het aantal uitkeringen. Hierdoor is het realisatiecijfer 2023 niet vergelijkbaar met de realisatiecijfers van voorgaande jaren en met de begroting 2023.

X Noot
2

Dit verschil kan niet worden berekend.

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

De WIA geeft werknemers die na een wachttijd van twee jaar ten minste 35% arbeidsongeschikt zijn recht op een uitkering, mits aan de voorwaarden daarvoor voldaan is. In de WIA staat werk voorop. Het accent ligt op wat mensen wel kunnen. Tegelijkertijd is er sprake van inkomensbescherming. De WIA bestaat uit twee uitkeringsregimes. De IVA verstrekt een loondervingsuitkering aan werknemers die duurzaam en volledig arbeidsongeschikt zijn. Wie nog gedeeltelijk kan werken of bij wie herstel op termijn nog mogelijk is, krijgt een uitkering op basis van de WGA. De WIA wordt uitgevoerd door UWV. Werkgevers kunnen daarbij eigenrisicodrager worden voor de WGA-lasten van hun (ex-)werknemers. Dit betekent dat ze een lagere premie aan UWV betalen, omdat zij het gros van de verplichtingen van UWV met betrekking tot re-integratie en uitkeringsbetaling overnemen.

Inkomensvoorziening volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA)

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten IVA zijn € 504 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt voor het overgrote deel veroorzaakt door indexatie van de uitkeringsbedragen (circa € 509 miljoen).

Beleidsrelevante kerncijfers

Het aantal IVA-uitkeringen komt uit op het verwachte aantal. Dit is het saldo van een lagere beginstand (2022), minder instroom, meer uitstroom en meer doorstroom vanuit de WGA.

Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) inclusief WGA eigenrisicodragers

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten WGA zijn € 294 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt meer dan volledig veroorzaakt door de geraamde indexatie van de uitkeringsbedragen (circa € 574 miljoen). Bij deze indexatie is gerekend met een te hoog percentage, de werkelijke stijging van de gemiddelde uitkering kwam lager uit. Daarnaast komt het aantal uitkeringen in de WGA lager uit. Het startniveau eind 2022 ligt lager dan bij het opstellen van de begroting was voorzien en er zijn meer mensen doorgestroomd naar de IVA dan voorzien.

Beleidsrelevante kerncijfers

Door de mismatch tussen vraag en aanbod van sociaal-medische beoordelingen lukt het vaak niet een WIA-beoordeling binnen de gestelde termijn plaats te laten vinden. In dat geval kan een voorschot op de uitkering worden verstrekt. Het aantal voorschotten in 2023 lag veel hoger dan geraamd ten tijde van het opstellen van de begroting. Dit heeft gevolgen voor diverse kerncijfers. Omdat een voorschot administratief geregistreerd wordt als instroom in de WGA 80-100 is de instroom in de WGA hoger dan verwacht. Een deel van de voorschotten wordt uiteindelijk na de WIA-beoordeling afgewezen (als er geen recht op WIA blijkt te bestaan), dit leidt ertoe dat ook de uitstroom uit de WGA duidelijk hoger ligt. Een deel van de mensen heeft recht op een IVA-uitkering, dit leidt ertoe dat de doorstroom vanuit de WGA naar de IVA hoger is dan verwacht. Ook is hierdoor de instroom in de IVA lager dan verwacht (normaal zouden deze mensen rechtstreeks zijn ingestroomd in de IVA, nu loopt het administratief via doorstroom uit de WGA).

Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)

De WAO is per 29 december 2005 vervangen door de WIA. De WAO blijft gelden voor werknemers die op 1 januari 2004 een WAO-uitkering ontvingen. De WAO verstrekt uitkeringen tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd. Daarom zullen er nog decennia lang mensen zijn die een beroep blijven doen op de WAO. De WAO wordt uitgevoerd door UWV.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten WAO zijn € 322 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt voor het overgrote deel veroorzaakt door indexatie van de uitkeringsbedragen (circa € 361 miljoen). Het resterende verschil van - € 39 miljoen wordt veroorzaakt door een iets lager aantal uitkeringsjaren en een lager dan verwachte gemiddelde uitkeringshoogte.

Tabel 36 Kerncijfers IVA, WGA en WAO
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

IVA, WGA en WAO

       

Bestand in uitkeringen (x 1.000, ultimo)

564

564

568

577

590

598

‒ 8

 

waarvan IVA

127

137

146

157

170

170

0

 

waarvan WGA

200

213

227

240

253

261

‒ 8

 

waarvan WAO

237

215

194

180

167

167

0

Bestand als percentage van de verzekerde populatie (%)

7,7

7,5

7,4

7,7

7,6

7,8

‒ 0,2

        

Instroom in uitkeringen (x 1.000)

46

50,2

56,3

55,4

60,1

54,9

5,2

 

waarvan IVA

12

11,6

11,6

10,7

11,8

12,6

‒ 0,8

 

waarvan WGA

34

38,0

44,1

44,1

47,8

42,3

5,5

 

waarvan WAO

0,6

0,6

0,7

0,6

0,5

0,5

0,0

Instroomkans (%)

0,6

0,7

0,7

0,7

0,8

0,7

0,1

        

Uitstroom uit uitkeringen (x 1.000)

38

49,1

53,4

46,3

48,7

40,2

8,5

 

waarvan IVA

8,9

12,9

14,4

13,0

13,2

12,8

0,4

 

waarvan WGA

11

13,7

18,3

18,2

21,8

13,8

8,0

 

waarvan WAO

17,6

22,5

20,7

15,2

13,7

13,6

0,1

Doorstroom van WGA naar IVA (x 1.000)

12,4

11,1

12,4

13,5

14,4

12,2

2,2

Uitstroomkans WAO + WIA (%)

6,2

8,0

8,6

7,4

7,6

6,3

1,3

        

WGA

       

Aandeel werkend WGA (%, ultimo)

21

20

20

21

20

1

Aandeel werkende WGA'ers met resterende verdiencapaciteit (%, ultimo)

48

47

49

51

50

1

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

X Noot
1

Dit aandeel wordt niet geraamd.

Handhaving

Het aantal onderzochte signalen en geconstateerde overtredingen is vrijwel gelijk gebleven vergeleken met vorig jaar. Dit geldt ook voor het totale benadelingsbedrag, het aantal waarschuwingen en boetes.

Tabel 37 Kerncijfers IVA, WGA, WAO en WAZ (handhaving inlichtingenplicht)
  

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Preventie1

Gepercipieerde detectiekans (%)

712

3

564

604

614

Kennis van de verplichtingen (%)

902

3

934

934

924

Opsporing5

Aantal beslissingen op onderzoekswaardige signalen (x 1.000)

4,6

3,4

3,4

1,8

1,6

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)6

1,7

1,1

0,5

0,3

0,2

Totaal benadelingsbedrag

7,0

6,2

5,1

3,9

3,3

Sanctionering5

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

1,8

1,2

0,9

0,6

0,7

Aantal boetes (x 1.000)

1,0

0,7

0,4

0,2

0,2

Totaal boetebedrag (x € 1 mln.)

1,1

0,9

0,5

0,3

0,3

  

Ontstaansjaar vordering

  

2019

2020

2021

2022

2023

Terugvordering5

Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2023 (%)

63

56

52

27

14

X Noot
1

Kerncijfers preventie hebben alleen betrekking op WGA en WAO. De IVA is bij het onderzoek «Kennis der verplichtingen en detectiekans» buiten beschouwing gebleven.

X Noot
2

Bron: Ipsos «Kennis der verplichtingen en detectiekans».

X Noot
3

Door een gewijzigde onderzoeksopzet is het cijfer over 2020 niet beschikbaar.

X Noot
4

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans». Als gevolg van een andere insteek van het onderzoek is sprake van een trendbreuk met 2019 en eerder.

X Noot
5

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

X Noot
6

Cijfers betreffen alle overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ)

De WAZ is een verplichte verzekering voor zelfstandigen, beroepsbeoefenaren, directeuren-grootaandeelhouders en meewerkende echtgenoten tegen de inkomensgevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid. De WAZ is op 1 augustus 2004 ingetrokken. Sindsdien kunnen ondernemers zelf bepalen of zij de inkomensrisico’s al dan niet willen afdekken, bijvoorbeeld via een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering. De WAZ blijft gelden voor zelfstandigen die op 1 augustus 2004 een uitkering ontvingen. De WAZ wordt uitgevoerd door UWV.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten WAZ zijn € 9 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door indexatie van de uitkeringsbedragen. Het aantal uitkeringen is uitgekomen op het aantal dat bij het opstellen van de begroting verwacht werd.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 38 Kerncijfers WAZ
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Bestand in aantal uitkeringen (x 1.000, ultimo)

9,7

8,4

7,3

6,5

5,8

5,8

0

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Individuele plaatsing & steun

Voor inzet van re-integratiemethode Individuele Plaatsing & Steun zijn niet alle middelen uitgeput ten opzichte van de beginstand van de begroting 2023. Deze middelen zijn doorgeschoven naar latere jaren. De oorzaak hiervan is dat deze regeling later is gestart dan werd beoogd bij het opstellen van de begroting. De complexiteit van deze regeling zorgde dat het langer duurde om op te starten.

Scholingsexperiment WGA

UWV is medio 2022 een scholingsexperiment gestart met pilots op vier vestigingen. In 2023 is € 0,7 miljoen uitgegeven aan de organisatie en inkoop van op werkgerichte taaltrainingen en leerwerkcombinaties. Het scholingsexperiment is op 31 december 2023 afgerond. UWV analyseert de komende periode de (kwantitatieve en kwalitatieve) gegevens en verwerkt deze in een eindrapport. De verwachte oplevering van het rapport is in mei 2024.

Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW

Op artikel 3 staat het premiegefinancierde budget voor de re-integratie van uitkeringsgerechtigden in de WIA, WAO, WAZ, ZW en WW. UWV zet deze middelen in om hen zo nodig te begeleiden op weg naar werk en te ondersteunen zodra zij werk hebben. UWV koopt hiermee trajecten en diensten in gericht op het vinden van werk. Daarnaast koopt UWV voorzieningen (waaronder jobcoaching en vervoersvoorzieningen) in voor het ondersteunen van werkenden met een structurele functionele beperking.

UWV beschikt over één taakstellend re-integratiebudget voor de inzet van trajecten en van voorzieningen voor de re-integratieondersteuning van gedeeltelijk arbeidsgeschikten (inclusief Wajongers). Dit budget wordt jaarlijks aan UWV beschikbaar gesteld en door UWV verantwoord via de reguliere rapportages. Het begrotingsgefinancierde gedeelte van het re-integratiebudget wordt verantwoord in beleidsartikel 4.

De realisatie van het premiegefinancierde re-integratiebudget is op basis van de realisatiegegevens van UWV circa € 10 miljoen lager dan begroot. De voornaamste reden hiervoor is dat het initiële bedrag uit de begroting 2023 naar beneden is bijgesteld naar aanleiding van ramingen van UWV.

Tabel 39 Extracomptabel overzicht totaal re-integratiebudget (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Premiegefinancierd (WIA/WAO/WAZ/ZW/WW)

79.475

83.714

100.001

101.149

111.673

121.734

‒ 10.061

Begrotingsgefinancierd (Wajong)

91.100

86.000

67.100

77.463

74.939

81.019

‒ 6.080

 

waarvan ESB

13.000

13.000

13.000

13.291

13.291

14.000

‒ 709

Totaal beschikbaar budget voor inkoop

157.575

156.714

154.101

165.321

173.3211

188.753

‒ 15.432

X Noot
1

In 2023 sluit het beschikbare budget niet een op een aan op de uitgaven aan re-integratie door UWV. Dit wordt verklaard doordat UWV in 2023 ESF-gelden heeft ontvangen voor oude projecten (€ 9,3 miljoen).

4.4 Artikel 4 Jonggehandicapten

A. Algemene doelstelling

De overheid biedt jonggehandicapten arbeids- en inkomensondersteuning.

De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) bestaat met ingang van 2021 uit twee groepen jonggehandicapten: personen met mogelijkheden tot arbeidsparticipatie en personen die duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben.

De groep met mogelijkheden tot arbeidsparticipatie bestaat uit jonggehandicapten die zijn ingestroomd vanuit de «oude Wajong» (tot 2010) en de «Wajong2010» (2010 tot 2015). Voor deze groep staat arbeidsparticipatie centraal. De overheid zet in op het vergroten van de arbeidsparticipatie van deze groep via arbeidsondersteuning. Daarnaast zet de overheid in op inkomensondersteuning, waarbij (meer) gaan werken moet lonen. Sinds 2015 is er geen nieuwe instroom meer van jonggehandicapten met mogelijkheden tot arbeidsparticipatie in de Wajong. Deze groep komt nu doorgaans in aanmerking voor de Participatiewet.

De tweede groep heeft duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie. Deze groep bestaat uit mensen die vanuit de «oude Wajong», «Wajong2010» en de «Wajong2015» (sinds 2015) zijn ingestroomd. De overheid heeft voor deze groep als doel te voorzien in een inkomensvoorziening.

Als het totale inkomen van een persoon met een Wajong-uitkering en diens eventuele partner onder het sociaal minimum ligt, kan de uitkeringsgerechtigde een toeslag ontvangen tot het sociaal minimum op grond van de Toeslagenwet (TW), zie beleidsartikel 2.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister stimuleert het vinden van werk met een bijdrage voor re-integratieinspanningen aan UWV en een subsidieregeling voor scholing aan jongeren met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen. De Minister financiert de inkomensondersteuning via het verstrekken van uitkeringen. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • de vaststelling van het niveau van de uitkeringen uit hoofde van de Wajong;

  • het ter beschikking stellen van middelen voor het aan het werk helpen van mensen die arbeidsmogelijkheden hebben;

  • de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door UWV.

De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de fiscale wet- en regelgeving. Wanneer fiscale instrumenten worden ingezet om doelstellingen in het kader van het jonggehandicaptenbeleid te realiseren, zoals bijvoorbeeld de jonggehandicaptenkorting, is de Minister van SZW hiervoor medeverantwoordelijk.

C. Beleidsconclusies

In 2023 is het experiment bredere inzet re-integratie instrumenten gestart. In het Tijdelijk besluit experiment bredere inzet re-integratie instrumenten is geregeld dat, bij wijze van experiment, tijdelijk afgeweken mag worden van een aantal wettelijke bepalingen met betrekking tot de inzet van re-integratie instrumenten, om te onderzoeken of op deze wijze de arbeidsparticipatie van personen die zijn aangemerkt als volledig en duurzaam arbeidsongeschikt kan worden bevorderd. Dat betekent dat UWV instrumenten zoals proefplaatsing en loondispensatie kan inzetten voor mensen in de Wajong en WIA die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn (Kamerstukken II 2022/23, 26 448, nr. 717).

Het experiment wordt volgens planning in twee delen geëvalueerd. Voor 1 april 2026 volgt een tussentijdse evaluatie en uiterlijk op 1 juli 2029 volgt een eindevaluatie.

Het kwalitatieve onderzoek naar de beleving van mensen met een Wajong-uitkering van de Wet vereenvoudiging Wajong heeft vertraging opgelopen. Dit onderzoek wordt nu voorzien in 2024. Hetzelfde geldt voor het syntheserapport Wajong-dienstverlening. Deze onderzoeken zijn input voor de wetsevaluatie Wet vereenvoudiging Wajong en de periodieke evaluatie Wajong, welke beide in 2025 worden opgeleverd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 40 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 4 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

3.329.000

3.430.369

3.567.679

3.717.894

4.139.039

3.763.461

375.578

        

Uitgaven

3.329.000

3.430.369

3.567.679

3.717.894

4.139.039

3.763.461

375.578

        

Inkomensoverdrachten

       

Wajong

3.237.900

3.344.369

3.500.579

3.640.394

4.064.100

3.682.442

381.658

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Re-integratie Wajong

91.100

86.000

67.100

77.500

74.939

81.019

‒ 6.080

        

Ontvangsten

24.026

22.340

28.494

4.901

41.861

0

41.861

        

Ontvangsten

       

Restituties

24.026

22.340

28.494

4.901

41.861

0

41.861

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

E. Toelichting op de financiële instrumenten
Inkomensoverdrachten

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong)

De Wajong biedt inkomensondersteuning aan mensen die voor het bereiken van de 18-jarige leeftijd arbeidsgehandicapt zijn geworden en geen arbeidsverleden hebben en aan hen die tijdens hun studie voor het bereiken van de 30-jarige leeftijd arbeidsgehandicapt zijn geworden. De Wajong wordt uitgevoerd door UWV.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten Wajong zijn € 382 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door indexatie van de uitkeringsbedragen (circa € 463 miljoen). Het resterende verschil (- € 81 miljoen) kan worden verklaard door een neerwaartse bijstelling op de instroom Wajong2015 naar aanleiding van realisatiecijfers en een neerwaarste bijstelling van de gemiddelde jaaruitkering door relatief meer werkende uitkeringsgerechtigden met arbeidsvermogen.

Beleidsrelevante kerncijfers.

Het aantal Wajonguitkeringen valt iets lager uit dan bij de begroting 2023 is geraamd. Dit komt door een lager aantal uitkeringen bij de oude Wajongregelingen (oude Wajong en Wajong2010).

Tabel 41 Kerncijfers Wajong
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume Wajong totaal (x 1.000 uitkeringen, ultimo)

2441

2431

2432

2442

2451

247

‒ 2

 

waarvan oude Wajongregelingen

2321

2271

2232

2192

2152

216

‒ 1

  

waarvan met arbeidsvermogen (%)

501

491

492

492

492

49

0

 

waarvan Wajong2015

121

161

212

252

302

30

0

        

Instroom Wajong totaal (x 1.000 uitkeringen)1

5,8

6,4

6,23

6,4

6,8

6,8

0,0

Uitstroom Wajong totaal (x 1.000 uitkeringen)1

6,8

7,5

5,74

5,5

5,6

5,1

0,5

        

Aandeel Wajongers met arbeidsvermogen dat werkt (%)1

51

49

54

55

56

54,2

1,8

X Noot
1

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

X Noot
2

Bron: SZW berekening op basis van UWV, kwantitatieve informatie.

X Noot
3

Interne verschuivingen tussen de drie Wajong regelingen tellen vanaf 2021 niet meer mee als nieuwe toekenning; alleen nieuwe instroom in de Wajong telt vanaf 2021 mee.

X Noot
4

Interne verschuivingen tussen de drie Wajong regelingen tellen vanaf 2021 niet meer mee; alleen nieuwe uitstroom uit de Wajong telt vanaf 2021 mee.

Handhaving

De gepercipieerde detectiekans is wederom iets verder toegenomen. Het aantal onderzochte en geconstateerde overtredingen is in 2023 gelijk gebleven ten opzichte van 2022. Het totale benadelingsbedrag is daarentegen iets hoger.

Tabel 42 Kerncijfers Wajong (handhaving inlichtingenplicht)
  

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Preventie

Gepercipieerde detectiekans (%)

721

2

553

563

583

Kennis van de verplichtingen (%)

851

2

883

893

893

Opsporing4

Aantal beslissingen op onderzoekswaardige signalen (x 1.000)

3,6

2,3

0,5

0,4

0,4

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)5

2,3

1,4

0,1

0,1

0,1

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln)

5,6

4,4

1,8

1,1

1,3

Sanctionering4

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

0,7

0,5

0,1

0,1

0,1

Aantal boetes (x 1.000)

1,0

0,7

0,1

0,1

0,1

Totaal boetebedrag (x € 1 mln)

0,7

0,6

0,2

0,1

0,1

  

Ontstaansjaar vordering

  

2019

2020

2021

2022

2023

Terugvordering4

Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2023 (%)

56

41

28

19

3

X Noot
1

Bron: Ipsos «Kennis der verplichtingen en detectiekans».

X Noot
2

Door een gewijzigde onderzoeksopzet is het cijfer over 2020 niet beschikbaar.

X Noot
3

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans». Als gevolg van een andere insteek van het onderzoek is sprake van een trendbreuk met 2019 en eerder.

X Noot
4

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

X Noot
5

Cijfers betreffen alle overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Re-integratie Wajong

Voor jonggehandicapten is onder artikel 4 een begrotingsgefinancierd re-integratiebudget beschikbaar om hen zo nodig te begeleiden op weg naar werk en te ondersteunen zodra zij werk hebben. Dit budget is bestemd voor de inzet van trajecten gericht op het vinden van werk, voorzieningen na werkaanvaarding (waaronder jobcoaching) en voor de financiering van de subsidieregeling voor scholing aan jongeren met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen. Jonggehandicapten met arbeidsvermogen zijn verplicht om mee te werken aan re-integratie.

UWV beschikt over één taakstellend re-integratiebudget voor de inzet van trajecten en voorzieningen voor de ondersteuning van gedeeltelijk arbeidsgeschikten (Wajong, WIA, WAO, WAZ, ZW en WW). Het premiegefinancierde deel van het re-integratiebudget heeft betrekking op de WIA, WAO, WAZ, ZW en WW en wordt verantwoord in artikel 3. In tabel 39 is het totale budget dat voor UWV beschikbaar is voor de inkoop van re-integratietrajecten en werkvoorzieningen te zien, voor zowel WIA/WAO/WAZ/ZW/WW als Wajong.

Budgettaire ontwikkelingen

De realisatie van het begrotingsgefinancierde re-integratiebudget is € 6,1 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Deze middelen zijn incidenteel naar beneden bijgesteld op basis van prognoses van UWV.

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen een terugbetaling van UWV aan te veel ontvangen middelen in 2022. Het voorschot dat in 2022 aan UWV is overgemaakt ten behoeve van de Wajong bleek op basis van het jaarverslag circa € 42 miljoen hoger dan de daadwerkelijke uitgaven in 2022. Dit kan worden verklaard doordat de gemiddelde jaaruitkering te hoog lag en een daling van de instroom van de Wajong2015. Dit bedrag is in 2023 terugbetaald.

4.5 Artikel 5 Werkloosheid

A. Algemene doelstelling

De overheid beschermt werknemers tegen de financiële gevolgen van werkloosheid en stimuleert hen het werk te hervatten.

De overheid biedt werknemers die hun baan verliezen en geheel of gedeeltelijk werkloos worden, bescherming tegen het verlies aan loon als gevolg van werkloosheid. Zij kunnen een beroep doen op een uitkering die voorziet in een tijdelijk inkomen om de periode van werkloosheid te overbruggen. Hiervoor zijn werknemers verplicht verzekerd op grond van de Werkloosheidswet (WW). Door middel van instrumenten zoals de sollicitatieplicht, het besluit passende arbeid en inkomstenverrekening stimuleert de overheid een terugkeer naar werk.

Werklozen die bij instroom in de WW ouder zijn dan 60 jaar en 4 maanden, komen na afloop van hun WW-recht in aanmerking voor een uitkering op minimumniveau op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW).

Als het totale inkomen van de uitkeringsgerechtigde WW of IOW en diens eventuele partner onder het sociaal minimum ligt, kan de uitkeringsgerechtigde een aanvulling ontvangen tot het sociaal minimum op grond van de Toeslagenwet (TW), zie beleidsartikel 2.

Werknemers in Caribisch Nederland ontvangen bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door de schuld van de werknemer op grond van de Cessantiawet een eenmalige uitkering, te betalen door de werkgever. Als de werkgever wegens faillissement of surseance van betaling niet in staat is om de uitkering (tijdig) te betalen, neemt de overheid deze verplichting over.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister financiert de inkomensondersteuning met begrotingsgefinancierde uitkeringsregelingen. Daarnaast stimuleert de Minister met financiële instrumenten initiatieven die bijdragen aan de werking van de arbeidsmarkt. Bij de premiegefinancierde uitkeringsregelingen regisseert de Minister. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • de vaststelling van het niveau van de uitkeringen van de onderscheiden regelingen;

  • het borgen van het activerend karakter van de regelingen en van hun bijdrage aan de werking van de arbeidsmarkt;

  • de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door UWV;

  • de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).

C. Beleidsconclusies

Regionale mobiliteitsteams

Het kabinet heeft het afgelopen jaar wederom ingezet op het voorkomen van werkloosheid en het aanpakken van de krapte met de inzet van aanvullende dienstverlening. Deze aanvullende dienstverlening wordt uitgevoerd door 35 regionale mobiliteitsteams (RMT's) die in 2021 zijn opgericht, waarin gemeenten, UWV en sociale partners samenwerken. Het doel van de regionale mobiliteitsteams is om mensen die hun baan zijn kwijtgeraakt of dreigen kwijt te raken te helpen, met extra aandacht voor kwetsbare groepen. Daarnaast bieden de RMT’s bedrijven c.q. sectoren ondersteuning bij het vinden van voldoende gekwalificeerd personeel.

RMT’s hebben sinds september 2021 aan ruim 32.000 deelnemers dienstverlening geboden waarbij circa 28.882 interventies zijn ingezet (cijfers tot en met oktober 2023 zoals geregistreerd door partijen). Hierbij valt te denken aan interventies als loopbaanbegeleiding, jobcoaching ten behoeve van werkfitbehoud en scholing. Via de monitor RMT wordt inzicht gegeven in onder andere de instroom, uitstroom en interventies per doelgroep (www.monitorrmt.nl). Begin 2024 verschijnt de eindrapportage van de evaluatie van de crisisdienstverlening.

De regionale mobiliteitsteams kennen een looptijd tot eind 2024. Het kabinet werkt, samen met belanghebbende partijen, aan een uitwerking om de regionale samenwerking binnen de arbeidsmarktinfrastructuur structureel vorm te geven. Dit is een maatregel uit het coalitieakkoord. In oktober 2022 zijn de uitgangspunten voor de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur vastgesteld en met de Tweede Kamer gedeeld (Kamerstukken II 2022/23, 35 420, nr. 513).

Periodieke rapportage ‘Werkloosheid werknemers’

In 2023 heeft het kabinet de periodieke rapportage voor het thema ‘Werkloosheid werknemers’ aan de Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2022/23, 26 448, nr. 718). In deze periodieke rapportage is het werkloosheidsbeleid voor werknemers doorgelicht op doelmatigheid en doeltreffendheid. De vorige evaluatie van het werkloosheidsbeleid voor werknemers dateerde uit 2016.

Harde conclusies over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de inkomensverzekering (WW) zijn niet eenvoudig te trekken omdat geen harde criteria zijn vastgesteld. Desalniettemin wordt in het rapport de werking van de WW op enkele manieren inzichtelijk gemaakt. Hieruit blijkt dat de WW de meeste werknemers adequaat beschermt en zowel op individueel als maatschappelijk niveau meerwaarde biedt. Het onderzoek heeft geen evidente ondoelmatigheden aangetroffen en doet derhalve geen aanbevelingen voor beleidswijzigingen.

Verder concludeert de rapportage dat de meeste activerende instrumenten (zoals persoonlijke dienstverlening en het WW-scholingsbudget) doeltreffend zijn. Daarnaast komen uit de analyse geen duidelijke doelmatigheidsverbeteringen naar voren. Kanttekening hierbij is dat er voor sommige instrumenten aanvullend onderzoek nodig is om de doeltreffendheid en doelmatigheid goed te kunnen beoordelen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de sollicitatieplicht. Om die reden start er in 2024 een grootschalig onderzoek om de effectiviteit van de sollicitatieplicht te meten.

Vereenvoudiging WW

In het kader van het traject om te komen tot vereenvoudiging binnen het thema werkloosheid is in 2023 een onderzoek uitgevoerd naar knelpunten in de WW zoals ervaren door werkzoekenden, werkgevers en UWV. Doel van het traject is om de WW te optimaliseren en beter te laten aansluiten op de behoeftes van uitkeringsgerechtigden, werkgevers en de uitvoering. Het oplossen van een deel van de gesignaleerde knelpunten vraagt om aanpassing van de huidige wet- en regelgeving, zodat de WW beter aansluit bij de behoeften van WW-gerechtigden en beter uitvoerbaar wordt voor UWV. Naar aanleiding van het overzicht van knelpunten uit de eindrapportage wordt in het traject verder gewerkt aan mogelijke beleidsvarianten om de WW te verbeteren (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 736).

Regeling dienstverlening aan huis

Op 30 maart 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat pgb-dienstverleners, die minder dan 4 dagen per week werkzaam zijn, niet mogen worden uitgezonderd van de verzekeringsplicht voor de WW. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep leidt ertoe dat deze werknemers verplicht verzekerd zijn voor de WW en overige werknemersverzekeringen. UWV geeft op dit moment met een aangepaste werkwijze uitvoering aan de uitspraak (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 742).

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 43 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 5 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

126.669

129.951

174.212

155.470

177.990

234.511

‒ 56.521

        

Uitgaven

124.430

131.300

163.923

162.714

179.081

237.578

‒ 58.497

        

Inkomensoverdrachten

       

IOW

102.626

116.469

115.352

102.000

110.600

125.469

‒ 14.869

Cessantiawet (Caribisch Nederland)

46

36

294

46

1

111

‒ 110

Tijdelijke regeling tegemoetkoming Dagloonbesluit

0

35

0

0

0

0

0

Tijdelijke regeling tegemoetkoming Westhaven

0

9

71

45

40

250

‒ 210

Subsidies

       

Experimenten 50+

0

332

0

0

0

0

0

Scholing en plaatsing oudere werklozen

6

0

0

0

0

0

0

Ontwikkeladvies 45+

10.707

4.733

0

0

0

0

0

Overige subsidies algemeen

793

568

754

561

505

505

0

Coördinatie arbeidsmarktdienstverlening

0

0

6.565

5.542

5.823

8.189

‒ 2.366

Subsidie praktijkleren

0

0

0

445

1.512

16.500

‒ 14.988

Opdrachten

       

Opdrachten

272

118

0

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Scholing WW

9.980

9.000

21.122

11.900

0

13.100

‒ 13.100

Arbeidsmarktdienstverlening

0

0

19.460

41.951

59.765

71.479

‒ 11.714

Bijdrage aan agentschappen

       

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

0

0

305

224

835

1.975

‒ 1.140

        

Ontvangsten

10.789

1.300

1

10.703

4.798

0

4.798

        

Ontvangsten

       

Restituties

10.789

1.300

1

10.703

4.798

0

4.798

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Tabel 44 Premiegefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 5 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Uitgaven

3.916.464

4.288.372

3.786.240

2.703.835

3.050.795

3.339.009

‒ 288.214

        

Inkomensoverdrachten

       

WW

3.916.464

4.288.372

3.786.240

2.703.835

3.038.568

3.073.114

‒ 34.546

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

       

Scholing WW

0

0

0

0

12.227

0

12.227

        

Nominaal

0

0

0

0

0

265.895

‒ 265.895

        

Ontvangsten

260.000

226.961

189.830

164.000

174.000

233.665

‒ 59.665

        

Ontvangsten

       

Ufo

260.000

226.961

189.830

164.000

174.000

223.370

‒ 49.370

Nominaal

0

0

0

0

0

10.295

‒ 10.295

E. Toelichting op de financiële instrumenten
Inkomensoverdrachten
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW)

De IOW geeft werklozen die bij aanvang van de WW-uitkering 60 jaar en vier maanden of ouder zijn, na afloop van hun WW-uitkering recht op een vervolguitkering. Ook gedeeltelijk arbeidsgeschikten die bij aanvang van de loongerelateerde WGA-uitkering 60 jaar en vier maanden of ouder zijn, kunnen na afloop van hun loongerelateerde uitkering recht hebben op IOW.

De IOW is een tijdelijke regeling en recentelijk verlengd met 4 jaren. Oudere WW’ers en WGA’ers kunnen hierdoor in aanmerking komen voor een IOW-uitkering als zij vóór 1 januari 2028 werkloos of gedeeltelijk arbeidsongeschikt worden. De IOW wordt uitgevoerd door UWV.

Budgettaire ontwikkelingen

De IOW-uitgaven zijn in 2023 circa € 15 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Dit wordt met name verklaard door de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 13 miljoen) en een lager volume (- € 25 miljoen).

Beleidsrelevante kerncijfers

Het aantal IOW-uitkeringen is in 2023 1.800 lager uitgevallen dan begroot. Een mogelijke oorzaak hiervoor is de aanhoudende arbeidsmarktkrapte in 2023. Als gevolg van deze aanhoudende krapte is er minder instroom in de WW. Hierdoor kan ook het IOW volume dalen. Daarnaast is er een hogere kans op uitstroom naar werk vanuit de IOW door de aanhoudende krapte.

Tabel 45 Kerncijfers IOW
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume IOW (x 1.000 uitkeringsjaren)

7,6

8,5

8,0

7,3

7,4

9,2

‒ 1,8

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

Cessantiawet (Caribisch Nederland)

Werknemers in Caribisch Nederland die werkzaam zijn in de private sector ontvangen bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door de schuld van de werknemer op grond van de Cessantiawet een eenmalige uitkering, te betalen door de werkgever. Als de werkgever wegens faillissement of surseance van betaling niet in staat is om de uitkering (tijdig) te betalen, neemt SZW deze verplichting over.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven aan uitkeringen op grond van de Cessantiawet zijn € 0,1 miljoen lager dan begroot. Vanwege de aard van de uitkering zijn deze uitgaven moeilijk voorspelbaar.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 46 Kerncijfers Cessantiawet (Caribisch Nederland)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume Cessantiawet (x 1.000 uitkeringen)

<0,1

<0,1

<0,1

<0,1

<0,1

<0,1

0,0

Bron: RCN-unit SZW.

Tijdelijke regeling tegemoetkoming Westhaven

De Minister van SZW stelt sinds 2020 een tijdelijke tegemoetkoming beschikbaar voor werknemers in de Westhaven. Deze tegemoetkoming is voor werknemers die als gevolg van de sluiting van de Hemwegcentrale hun baan kwijtraken en daardoor inkomensverlies lijden. De termijn om een aanvraag te doen is inmiddels gesloten. Met de sluiting van de Hemwegcentrale zijn de meeste medewerkers van Vattenfall die direct werden geraakt door de sluiting van de centrale binnen het concern aan een nieuwe baan geholpen. In 2023 zijn de laatste medewerkers ondersteund via deze subsidie en de regeling is per januari 2024 komen te vervallen.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven aan de Tijdelijke regeling tegemoetkoming Westhaven waren in 2023 € 0,04 miljoen. Hiermee zijn de uitgaven € 0,21 miljoen lager dan verwacht.

Werkloosheidswet (WW)

De WW verzekert werknemers tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. Het verlies aan inkomen kan voor een bepaalde periode gedeeltelijk opgevangen worden met een uitkering. Het recht op een WW-uitkering duurt minimaal 3 maanden. De maximale duur is afhankelijk van het aantal jaren dat iemand heeft gewerkt voordat hij werkloos werd. Per jaar arbeidsverleden bouwt een werknemer de eerste tien jaar één maand recht op een WW-uitkering op. Vanaf tien jaar arbeidsverleden bouwt een werknemer met elk extra gewerkt jaar een halve maand recht op WW-uitkering op. Voor gewerkte jaren vóór 2016 geldt een overgangsrecht. De WW wordt uitgevoerd door UWV. Hoofdstuk 10, Sociale fondsen SZW, gaat nader in op de financiering van de uitgaven aan de WW.

Budgettaire ontwikkelingen

De WW-uitgaven komen € 35 miljoen lager uit dan begroot. Dit verschil volgt per saldo uit de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 266 miljoen, de post nominaal in tabel 44) en een lager volume (- € 300 miljoen).

Ten tijde van het opstellen van begroting 2023 was de verwachting dat de werkloosheid in 2023 zou oplopen. Deze oploop is lager uitgekomen dan verwacht als gevolg van de economische groei en aanhoudende arbeidsmarktkrapte.

Beleidsrelevante kerncijfers

In lijn met de hierboven gegeven uitleg is in tabel 47 te zien dat het WW-volume (in uitkeringsjaren) circa 26.000 lager is uitgevallen dan verwacht. Dit komt enerzijds doordat de instroom in de WW zo'n 40.000 lager is uitgevallen. Tegelijkertijd is het aantal beëindigingen in 2023 ook circa 26.000 lager uitgevallen dan verwacht. In lijn hiermee eindigt het aantal lopende WW-uitkeringen eind 2023 zo'n 36.000 lager dan aanvankelijk voorzien.

In tabel 48 is te zien dat de uitstroom gerelateerd aan werk binnen 12 maanden na instroom in 2023 iets is gedaald ten opzichte van het jaar ervoor. Dit kan naar verwachting worden verklaard door de licht afnemende krapte op de arbeidsmarkt in 2023.

Tabel 47 Kerncijfers WW
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume WW (x 1.000 uitkeringsjaren)

201

221

196

133

127

153

‒ 26

Aantal lopende WW-uitkeringen (x 1.000, ultimo)

223

286

192

149

161

197

‒ 36

Aantal WW-instromers (x 1.000)

330

479

292

229

249

289

‒ 40

 

waarvan nieuwe uitkeringen (x 1.000)

296

443

262

205

226

1

 

waarvan herleefde uitkeringen (x 1.000)2

29

36

30

24

23

1

Aantal beëindigde WW-uitkeringen (x 1.000)

369

417

386

272

237

263

‒ 26

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

X Noot
1

Dit getal wordt niet geraamd.

X Noot
2

Wie na afloop van een WW-uitkering binnen 26 weken weer werkloos wordt, kan de oude WW-uitkering weer terugkrijgen. Dit wordt «herleving» genoemd.

Tabel 48 Kerncijfers uitstroom uit de WW gerelateerd aan werk1
 

Realisatie 20192

Realisatie 20202

Realisatie 20212

Realisatie 20223

Realisatie 20233

Aandeel uitstroom gerelateerd aan werk binnen 12 maanden na instroom

43

46

49

46

45

 

waarvan leeftijd bij instroom jonger dan 55 jaar

47

49

51

50

48

 

waarvan leeftijd bij instroom 55 jaar en ouder

27

30

36

33

33

Aandeel uitstroom gerelateerd aan werk binnen 3 maanden na instroom

24

26

23

24

24

X Noot
1

Vanwege een gewijzigde rekenmethode is er een revisie doorgevoerd in de realisatiecijfers voor de jaren 2019 t/m 2022. Per verslagjaar 2023 worden deze cijfers berekend door alle werkgerelateerde uitstroom te delen door de totale uitstroom. Dit gaat dus over alle WW-gerechtigden die in het betreffende verslagjaar zijn uitgestroomd, deze mensen kunnen in een eerder jaar zijn ingestroomd. Deze cijfers onderschatten de daadwerkelijke werkhervatting vanwege een vertragingseffect in de registratie en vanwege het ontbreken van gedeeltelijke werkhervatting.

X Noot
2

Bron: UWV, administratie.

X Noot
3

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

Handhaving

In februari 2023 is de risicoscan verblijf buiten Nederland stopgezet. Als gevolg hiervan is een daling zichtbaar in het aantal onderzochte signalen, geconstateerde overtredingen met financiële benadeling en het totaal benadelingsbedrag.

Ten aanzien van preventie is zichtbaar dat WW-uitkeringsgerechtigden over het algemeen goed op de hoogte zijn van wat van hun wordt verwacht. Ook dit jaar is de kennis van de verplichtingen nog steeds hoog. Daarnaast is de detectiekans vrijwel onveranderd ten opzichte van vorig jaar.

Tabel 49 Kerncijfers WW (handhaving inlichtingenplicht)
  

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Preventie

Gepercipieerde detectiekans (%)

771

612

793

703

713

Kennis van de verplichtingen (%)

961

912

933

933

933

Opsporing4

Aantal beslissingen op onderzoekswaardige signalen (x 1.000)

3,4

2,8

4,5

3,6

3,0

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)5

1,0

0,8

0,8

1,0

0,5

Totaal benadelingsbedrag (x 1 mln)

4,5

3,6

3,7

4,4

3,6

Sanctionering4

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

1,4

1

1,6

1,9

1,6

Aantal boetes (x 1.000)

0,8

0,6

0,7

0,8

0,4

Totaal boetebedrag ( x 1 mln)

1,1

0,8

1

1,2

0,7

  

Ontstaansjaar vordering

  

2019

2020

2021

2022

2023

Terugvordering4

Incassoratio boete + benadelingsbedrag ultimo 2023 (%)

59

48

51

48

16

X Noot
1

Bron: Ipsos «Kennis der verplichtingen en detectiekans».

X Noot
2

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen in de coronacrisis». Als gevolg van een andere insteek van het onderzoek is sprake van een trendbreuk met 2019 en eerder.

X Noot
3

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans». Als gevolg van een andere insteek van het onderzoek is sprake van een trendbreuk met 2019 en eerder.

X Noot
4

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

X Noot
5

Cijfers betreffen alle overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

Subsidies

Coördinatie arbeidsmarktdienstverlening

Deze subsidies hebben werknemers- en werkgeversorganisaties in staat gesteld een landelijke structuur in te richten voor de landelijke aansturing en ondersteuning van de regionale uitvoering van de desbetreffende organisaties die deelnemen aan de regionale mobiliteitsteams. In 2023 is de uitputting van de subsidies € 5,8 miljoen ten opzichte van € 8,2 miljoen zoals begroot. Een deel van deze onderuitputting wordt doorgeschoven naar 2024, om de 20% nabetaling te dekken.

Werkgeverssubsidie praktijkleren

In 2023 is voor de Subsidieregeling praktijkleren in de derde leerweg in totaal € 1,5 miljoen besteed. De uitgaven zijn daarmee € 15 miljoen lager dan verwacht.

De (juridische) mogelijkheid om een deel van een mbo-opleiding in de derde leerweg te doen is nog relatief nieuw. Ook zijn de mogelijkheden voor werkgevers om gebruik te maken van de subsidieregeling beperkt. De regeling is opgesteld als uitvloeisel van het steun- en herstelpakket om de economische en maatschappelijke gevolgen van het coronavirus te beperken. Gezien de oorsprong van de regeling is de doelgroep beperkt tot mensen die hun werk dreigen te verliezen en werkzoekenden. Dit belemmert de bijdrage die scholing via praktijkleren in de derde leerweg kan bieden aan een leven lang ontwikkelen, het bij- en omscholen van werkenden en de aanpak van krapte. Derhalve bestaat het voornemen de doelgroep van de regeling te verbreden.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Scholing WW

Het scholingsbudget WW is in 2023 overgegaan van een tijdelijk begrotingsgefinancierde regeling, naar een structureel premiegefinancierd budget. Daarom staan de realisaties in tabel 44, terwijl het begrote bedrag in tabel 43 staat. In 2023 bedroeg het scholingsbudget WW in totaal € 13,1 miljoen. Het aantal verstrekte scholingstrajecten kwam in 2023 uit op circa 3.500. Dit heeft geleid tot een realisatie van € 12,2 miljoen aan scholingstrajecten in 2023. Het aantal scholingstrajecten in 2023 is lager uitgevallen dan verwacht. In 2023 was er sprake van een toenemende krapte, waardoor vermoedelijk minder scholingstrajecten nodig waren om werk te vinden.

Arbeidsmarktdienstverlening

Vanuit dit budget worden de personele inzet in de regionale mobiliteitsteams en de dienstverleningsbudgetten gefinancierd. In 2023 is € 59,8 miljoen besteed. Dit is € 11,7 miljoen minder dan begroot. Ruim € 7 miljoen zijn lager uitgevallen uitvoeringskosten en € 10 miljoen is lagere uitgaven uit ontschot budget. De regionale verdeling is gebaseerd op een verdeelsleutel die zoveel mogelijk rekening houdt met de arbeidsmarktsituatie van de regio’s. Er valt echter niet goed te voorspellen in welke mate aanvullende dienstverlening door de RMT’s in de regio’s nodig is en in hoeverre de inzet van het ontschot budget daarbij wenselijk is. Dit maakt de uitgaven van de budgetten moeilijk planbaar. Daarnaast speelt dat de inzet van dienstverlening over de jaargrens heen kan gaan en de betaling van de dienstverlening in het volgende jaar plaatsvindt. Wat betreft ontschot budget zien we dat de uitputting per arbeidsmarktregio verschilt. Van de 35 regio's hebben 7 regio's hun budget volledig benut. De overige regio's hielden budget over.

Bijdrage aan agentschappen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft € 835.000 ontvangen voor de uitvoering van de Subsidieregeling praktijkleren in de derde leerweg in 2023. De uitvoeringskosten RVO zijn lager dan verwacht, omdat het aantal werkgevers dat subsidie heeft aangevraagd bij RVO achterblijft. De uitvoeringskosten voor deze regeling zijn niet lineair gekoppeld aan het aantal aanvragen en daarmee het subsidiebedrag.

Ontvangsten

Restituties

De terugontvangsten op artikel 5 bestaan uit twee onderdelen. Ten eerste de eindafrekening met UWV op het scholingsbudget WW, het voorschot voor het budget in 2022 was € 2,6 miljoen hoger dan de daadwerkelijke uitgaven. Daarnaast resulteerde de eindafrekening met UWV op de IOW in een terugontvangst. Het voorschot voor uitgaven aan de IOW was € 2,1 miljoen hoger dan de daadwerkelijke uitgaven in 2022. Beide bedragen zijn terugontvangen in 2023.

Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo)

De overheid is eigenrisicodrager voor de WW. UWV verhaalt de uitkeringslasten op overheidswerkgevers. Deze lasten staan als ontvangsten op dit artikel en zijn in 2023 € 49 miljoen lager uitgevallen dan geraamd. Een verklaring voor dit verschil is de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 10 miljoen, de post nominaal in tabel 44). Daarnaast is er een verschil van ‒ € 58 miljoen door een lagere volumeontwikkeling. De verwachting was dat mede als gevolg van oploop in werkloosheidsuitkeringen ook bij overheidswerkgevers meer mensen ontslagen zouden worden en dus dat de WW-lasten voor deze groep zouden oplopen. Deze stijging heeft zich beperkter voorgedaan dan verwacht. In lijn met de totale WW-uitkeringen zijn de ontvangsten Ufo zodoende lager uitgevallen dan verwacht.

4.6 Artikel 6 Ziekte en verlofregelingen

A. Algemene doelstelling

De overheid beschermt werknemers tegen de financiële gevolgen van ziekte en stimuleert hen het werk te hervatten. De overheid beschermt werknemers tegen de financiële gevolgen van zwangerschap en bevalling en komt tegemoet bij verlofopname wegens geboorte van een kind, adoptie of opname van een pleegkind en ook wegens verlofopname voor verzorging en opvoeding van het kind.

De overheid vindt dat mensen die ziek worden en waarbij de loonbetalingsverplichting bij ziekte voor de werkgever niet van toepassing is, ook verzekerd moeten zijn van een tijdelijk loonvervangend inkomen. Zij kunnen het verlies aan inkomen daarom voor een periode van twee jaar, gelijk aan de periode van de loonbetalingsverplichting, opvangen met een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Door middel van verzuimbegeleiding en re-integratie stimuleert de overheid deze (gewezen) werknemers om zo snel mogelijk weer aan het werk te gaan.

Ook tijdens de periode van zwangerschaps- en bevallingsverlof voorziet de overheid in een tijdelijk loonvervangend inkomen. Op grond van de Wet arbeid en zorg (WAZO) komen zwangere werknemers en zelfstandigen in aanmerking voor een uitkering. Ook andere verlofvormen geven recht op een uitkering, namelijk: adoptie- en pleegzorgverlof, aanvullend geboorteverlof en ouderschapsverlof voor maximaal 9 weken indien deze weken in het eerste jaar na de geboorte of in het eerste jaar na de opname in het gezin in verband met adoptie of pleegzorg van het kind worden opgenomen.

Mensen die lijden aan de ziekte maligne mesothelioom of asbestose door blootstelling aan asbest, kunnen van de overheid een tegemoetkoming of een voorschot op een schadevergoeding ontvangen op grond van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS).

Slachtoffers van het organo psycho syndroom (OPS), ook wel «schildersziekte» genoemd, kunnen in aanmerking komen voor een eenmalige financiële tegemoetkoming.

Werknemers in Caribisch Nederland die door ziekte of zwangerschap met loonderving geconfronteerd worden, ontvangen een uitkering op grond van de Ziekteverzekering (ZV).

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister financiert de inkomensondersteuning met begrotingsgefinancierde uitkeringsregelingen. Bij de premiegefinancierde uitkeringsregelingen regisseert de Minister. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • de vaststelling van het niveau van de uitkeringen van de onderscheiden regelingen;

  • de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door UWV en de SVB;

  • de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).

C. Beleidsconclusies

Verhoging maximum dagloon ZV BES

Het maximumdagloon in de Wet ziekteverzekering BES (ZV BES) is per 1 januari 2023 beleidsmatig verhoogd gelijk aan de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon per eiland.

OPS-voorzieningsfonds

De CSE-regeling (OPS-fonds) had een tijdelijk karakter. Geschat werd dat ruim 500 personen een succesvol beroep op de regeling zouden kunnen doen. Dit aantal ligt uiteindelijk op ongeveer 400. Het merendeel van de aanvragen voor een tegemoetkoming is ingediend in 2020, het jaar van inwerkingtreding. Daarna nam het aantal nieuwe aanvragen sterk af en in de loop van 2022 betrof het nog maar enkele gevallen per maand. In 2023 zijn er nog maar een gering aantal aanvragen gedaan. OPS-slachtoffers kunnen sinds 1 januari 2023 via de TSB-regeling een tegemoetkoming aanvragen. De CSE-regeling is eind 2023 beëindigd middels een intrekkingsbesluit (Stcrt. 2023, 27 555).

Invoering Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten

Per 1 januari 2023 is de regeling Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten (TSB) in werking getreden. Het doel is mensen die ziek zijn geworden door gevaarlijke stoffen op het werk, een tegemoetkoming te bieden, als erkenning van het leed. In 2023 is de TSB opengesteld voor drie ziekten: longkanker door asbest, allergisch beroepsastma, en de schildersziekte (CSE). De eerste tegemoetkomingen zijn in 2023 uitgekeerd. De uitvoeringsketen is goed ingericht, maar het aantal aanvragen is lager dan geraamd. Dat komt waarschijnlijk omdat de bekendheid onder medici (behandelaars van huisarts tot specialist), de bedrijfsgezondheidszorg en potentiële aanvragers nog moet groeien.

Ontwikkelingen uitzendbeding bij ziekte

Afgelopen jaar waren er twee ontwikkelingen rondom het inroepen van het uitzendbeding bij ziekte. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd bij brief van 20 december 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 29 544, nr. 1227). Deze externe ontwikkelingen waren ten tijde van de begroting 2023 niet voorzien en hebben invloed op de instroom van uitzendkrachten in de Ziektewet.

Ten eerste heeft de Hoge Raad op 17 maart 2023 uitspraak gedaan over de rechtsgeldigheid van het uitzendbeding bij ziekte. De Hoge Raad geeft aan dat het uitzendbeding ook in geval van ziekte van de uitzendkracht tot beëindiging van de uitzendovereenkomst kan leiden. Dat is niet in strijd met het ontslagverbod bij ziekte. Wel is in dat geval vereist dat de inlener daadwerkelijk een verzoek tot beëindiging doet. Als de uitzendovereenkomst na verzoek van de inlener is beëindigd, kunnen zieke uitzendkrachten – net zoals voorheen al het geval was – aanspraak maken op een Ziektewetuitkering.

Ten tweede is sinds 1 juli 2023 een bepaling van de nieuwe uitzendcao’s van kracht, die regelt dat het uitzendbeding niet langer wordt ingeroepen tijdens ziekte. Hierdoor zijn zieke uitzendkrachten die werken onder een contract met uitzendbeding sinds 1 juli 2023 aangewezen op loondoorbetaling bij ziekte door hun werkgever, als de cao-bepalingen op hen van toepassing zijn. Als gevolg hiervan neemt de instroom van uitzendkrachten in de Ziektewet af.

Verlofregelingen

Om beter aan de doelstellingen van het verlofstelsel bij te kunnen (blijven) dragen, is het wenselijk om het verlofstelsel te vereenvoudigen. Op het beleidsterrein arbeid en zorg heeft in 2023 daarom een verkenning plaatsgevonden van de vereenvoudigingsmogelijkheden van het verlofstelsel. In juli 2023 is hierover een eerste brief aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2022/23, 32 855, nr. 38).

In de verdere verkenning is gestart met het uitwerken van de in de brief genoemde beleidsarme vereenvoudigingsmogelijkheden, in samenwerking met UWV en sociale partners. Tevens is gestart met de technische uitwerking van de vereenvoudigingsmogelijkheden die zien op het stelsel als zodanig of die financiële gevolgen hebben. Besluitvorming over eventuele vereenvoudigingen met budgettaire consequenties is aan een volgend kabinet.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 50 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 6 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

7.895

13.108

14.105

15.277

44.003

57.606

‒ 13.603

        

Uitgaven

7.652

13.350

14.105

15.277

44.003

57.606

‒ 13.603

        

Inkomensoverdrachten

       

TAS

4.296

5.520

6.198

6.548

6.952

5.265

1.687

Ziekteverzekering (Caribisch Nederland)

3.099

2.963

4.958

8.129

8.677

3.098

5.579

OPS-voorzieningsfonds

0

4.700

2.949

600

274

812

‒ 538

Tegemoetkomingsregeling stoffengerelateerde beroepsziekten

0

0

0

0

28.100

48.431

‒ 20.331

Subsidies

       

Kanker en werken

257

167

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

0

0

0

1.081

291

0

291

        

Ontvangsten

       

Restituties

0

0

0

1.081

291

0

291

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Tabel 51 Premiegefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 6 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Uitgaven

3.060.903

3.281.109

3.643.640

3.697.026

4.578.992

4.761.646

‒ 182.654

        

Inkomensoverdrachten

       

ZW

1.725.947

1.939.940

1.978.911

1.953.070

2.181.731

2.020.965

160.766

WAZO

1.334.956

1.285.497

1.452.050

1.442.603

1.587.007

1.577.900

9.107

WAZO aanvullend geboorteverlof partners

0

55.672

212.679

214.335

232.344

234.247

‒ 1.903

Ouderschapsverlof

0

0

0

87.018

577.910

633.737

‒ 55.827

        

Nominaal

0

0

0

0

0

294.797

‒ 294.797

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

E. Toelichting op de financiële instrumenten
Inkomensoverdrachten
Tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS)

Mensen die lijden aan de ziekte maligne mesothelioom of asbestose als gevolg van arbeidsgerelateerde blootstelling aan asbest kunnen een tegemoetkoming ontvangen op grond van de TAS. Indien zij de ziekte maligne mesothelioom of asbestose hebben gekregen door te werken met asbest (in dienst van een werkgever) of maligne mesothelioom hebben opgelopen via werkkleding van een huisgenoot, dan is de (voormalige) werkgever hiervoor aansprakelijk en kunnen zij een schadevergoeding bij de werkgever eisen. Dit kan echter lang duren. Tegelijkertijd is de levensverwachting van mensen met de ziekte maligne mesothelioom vaak erg kort. De TAS heeft tot doel asbestslachtoffers bij leven maatschappelijke erkenning te bieden in de vorm van een tegemoetkoming. Deze wordt uitgekeerd in de vorm van een voorschot op de schadevergoeding van de werkgever. Als de (voormalige) werkgever later alsnog een schadevergoeding betaalt, wordt het voorschot hiermee verrekend. Indien de werknemer geen schadevergoeding ontvangt, wordt het voorschot omgezet in een tegemoetkoming. De TAS wordt uitgevoerd door de SVB.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten voor de TAS zijn in 2023 ongeveer € 1,7 miljoen hoger uitgevallen dan oorspronkelijk begroot. Het aantal aanvragen en toekenningen ligt hoger dan verwacht. Hiervoor is geen duidelijk oorzaak aan te wijzen. Het aantal aanvragen voor de TAS (en het moment dat die eventueel tot een toekenning leiden) fluctueert van jaar op jaar.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 52 Kerncijfers TAS
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Aantal toekenningen voorschot TAS (x 1.000 uitkeringen)

0,3

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

0,0

 

waarvan toekenning in verband met maligne mesothelioom

0,3

0,3

0,3

0,4

0,3

0,3

0,0

 

waarvan toekenning in verband met asbestose

<0,1

<0,1

<0,1

0,1

0,1

<0,1

<0,1

Aantal terugontvangen voorschotten TAS (x 1.000 uitkeringen)

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

0,0

Aantal toekenningen maligne mesothelioom bij leven ten opzichte van totaal aantal toekenningen (%)

86

80

82

80

79

1

Bron: SVB, administratie.

X Noot
1

Dit cijfer wordt niet geraamd.

Ziekteverzekering (Caribisch Nederland)

Werknemers in de private sector van Caribisch Nederland die door ziekte of zwangerschap met loonderving geconfronteerd worden, ontvangen een uitkering (ziekengeld) op grond van de Ziekteverzekering. De uitkering is gerelateerd aan het loon van de werknemer.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten voor de ziekteverzekering BES (ZV) vallen € 5,6 miljoen hoger uit dan begroot. In totaal kan € 1,4 miljoen verklaard worden doordat nu 100% van het uitkeringsrecht wordt uitbetaald en door de latere inwerkingtreding van wachtdagen in de ZV. De loon- en prijsbijstelling verklaart € 0,7 miljoen. Het overige verschil van € 3,5 miljoen is waarschijnlijk mede het gevolg van fouten in het IT-systeem. Een uitgebreidere toelichting van de IT-problemen wordt gegeven in de Bedrijfsvoeringsparagraaf.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 53 Kerncijfers Ziekteverzekering (Caribisch Nederland)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume Ziekteverzekering CN (x 1.000 uitbetaalde ziektedagen)

66

64

114

219

124

78

46

Bron: RCN-unit SZW.

OPS-fonds

De OPS problematiek is het gevolg van blootstellingen aan vluchtige oplosmiddelen in het werk die hoger waren dan volgens de destijds geldende wettelijke voorschriften waren toegestaan. In maart 2020 is de tijdelijke CSE-regeling in werking getreden om OPS-slachtoffers een financiële tegemoetkoming toe te kennen. Bij de opzet van de regeling is zoveel mogelijk aangesloten bij regelingen voor asbestslachtoffers. De regeling wordt uitgevoerd door de SVB.

De CSE-regeling liep tot eind 2023. Lopende aanvragen worden nog afgehandeld. OPS-slachtoffers kunnen vanaf 2024 een aanvraag indienen via de TSB-regeling.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten voor de CSE-regeling in het OPS-voorzieningsfonds zijn ongeveer € 0,5 miljoen lager uitgevallen dan aanvankelijk begroot. Dit is het gevolg van een lager aantal aanvragen en toekenningen van tegemoetkomingen uit het OPS-fonds in 2023. Het afnemende uitgavenpatroon verloopt sneller dan verwacht. Daarnaast kunnen nieuwe CSE-slachtoffers sinds 1 januari 2023 een aanvraag voor een tegemoetkoming indienen bij de regeling Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten (TSB).

Tegemoetkomingsregeling stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB)

De TSB maakt het mogelijk om (ex-)werkenden met een ernstige stoffengerelateerde beroepsziekte een financiële tegemoetkoming toe te kennen. De tegemoetkoming is geen schadevergoeding maar vormt een erkenning van het feit dat men door participatie aan het arbeidsproces ziek is geworden. Indien de (ex-)werkende naast de tegemoetkoming ook een schadevergoeding van de ex-werkgever/opdrachtgever (heeft) ontvang(t)(en), moet bij een gehonoreerde schadeclaim de tegemoetkoming worden terugbetaald tot het bedrag van de gehonoreerde schadeclaim. De TSB wordt uitgevoerd door de SVB.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten voor de TSB zijn ongeveer € 20 miljoen lager uitgevallen dan voorzien in de vastgestelde begroting. SZW heeft in 2023 een voorschot verstrekt aan de SVB ter hoogte van € 28 miljoen. De uitkeringslasten van de SVB in 2023 bedroegen circa € 1 miljoen. Het restant van het voorschot wordt in 2024 terugontvangen van de SVB. De lage realisatiecijfers zijn te wijten aan een aanloopperiode van de regeling, die in 2023 van start is gegaan. In de begroting is geen rekening gehouden met een gefaseerde invoering.

Ziektewet (ZW)

De ZW geeft zieke werknemers het recht op een uitkering als zij geen werkgever meer hebben. Deze personen ontvangen ook ondersteuning bij re-integratie. De ZW geldt ook voor een beperkte groep werknemers die wel in dienst zijn van een werkgever. Dit zijn werknemers die tijdelijk arbeidsongeschikt zijn als gevolg van zwangerschap of orgaandonatie en zieke werknemers met een zogenaamde no-riskpolis. De werkgever mag de ZW-uitkering dan verrekenen met het loon dat moet worden doorbetaald. De ZW wordt uitgevoerd door UWV of door werkgevers zelf wanneer zij ervoor gekozen hebben om eigenrisicodrager voor de ZW te zijn.

Budgettaire ontwikkelingen

De ZW-uitkeringslasten komen circa € 161 miljoen hoger uit dan begroot. Dit komt door een hogere gemiddelde prijs, onder andere door de indexatie naar prijspeil 2023. Daar staat tegenover dat het aantal ZW-uitkeringen in 2023 is afgenomen. Met name bij de uitzendkrachten is het aantal mensen dat een publieke ZW-uitkering heeft ontvangen afgenomen. Aan de ene kant zijn een aantal grote uitzendbureaus eigenrisicodrager geworden. Aan de andere kant komt dit door een CAO wijziging van 1 juli 2023 in de uitzendbranche, waardoor het loon van zieke uitzendkrachten gedurende de contracttijd wordt doorbetaald door bureaus die bij de CAO aangesloten zijn. Ook het aantal zieke werklozen is in 2023 lager dan verwacht.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 54 Kerncijfers ZW
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume ZW (x 1.000 uitkeringen, gemiddelde)

98

107

107

102

100

107

‒ 7

Instroom ZW (x 1.000 uitkeringen)

298

325

346

394

312

1

Uitstroom ZW (x 1.000 uitkeringen)

335

365

414

442

322

1

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

X Noot
1

In- en uitstroom worden niet geraamd.

Handhaving

Het aantal onderzochte signalen is slechts de helft van het jaar ervoor. De forse daling is met name te verklaren uit de terugloop in het aantal ZW-uitkeringen. De daling in onderzochte signalen vertaalt zich in minder geconstateerde overtredingen, waarschuwingen en benadelingsbedrag.

Tabel 55 Kerncijfers ZW (handhaving inlichtingenplicht)
  

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Preventie

Gepercipieerde detectiekans (%)

771

572

783

673

683

Kennis van de verplichtingen (%)

931

872

933

953

943

Opsporing4

Aantal beslissingen op onderzoekswaardige signalen (x 1.000)

3,9

3,3

4,8

5,2

2,6

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)5

2,6

2,0

2,4

2,4

1,2

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln)

3,5

2,9

2,9

2,5

1,4

Sanctionering4

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

2,1

1,9

3,6

4,3

1,9

Aantal boetes (x 1.000)

1,1

0,8

0,3

0,2

0,1

Totaal boetebedrag (x € 1 mln)

0,7

0,6

0,3

0,1

0,1

  

Ontstaansjaar vordering

  

2019

2020

2021

2022

2023

Terugvordering4

Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2023 (%)

68

51

50

47

23

X Noot
1

Bron: Ipsos «Kennis der verplichtingen en detectiekans».

X Noot
2

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen in de coronacrisis». Als gevolg van een andere insteek van het onderzoek is sprake van een trendbreuk met 2019 en eerder.

X Noot
3

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans». Als gevolg van een andere insteek van het onderzoek is sprake van een trendbreuk met 2019 en eerder.

X Noot
4

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

X Noot
5

Cijfers betreffen alle overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

Wet arbeid en zorg (WAZO)

De WAZO bundelt een aantal wettelijke verlofvormen, zoals het zwangerschaps- en bevallingsverlof, adoptie- en pleegzorgverlof, (aanvullend) geboorteverlof, ouderschapsverlof en kort- en langdurend zorgverlof. Vaak bestaat er recht op (gedeeltelijke) loondoorbetaling of op een uitkering: zwangerschaps- en bevallingsuitkering, adoptie- en pleegzorguitkering, geboorteverlofuitkering en ouderschapsverlofuitkering. Deze uitkeringen op grond van de WAZO worden uitgevoerd door UWV.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten WAZO (zwangerschaps- en bevallingsverlof) komen circa € 9 miljoen hoger uit dan begroot. Dit heeft te maken met een hogere gemiddelde uitkering (onder andere vanwege de loonontwikkeling in 2023; het begrote bedrag in tabel 51 is in prijspeil 2022). Het aantal toekenningen kwam daarentegen lager uit vanwege het lagere aantal geboortes dan bij het opstellen van de begroting werd geraamd.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 56 Kerncijfers WAZO
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Totaal aantal toekenningen zwangerschaps- en bevallingsverlofuitkering (x 1.000 uitkeringen)

142

142

153

144

145

154

‒ 9

Aantal toekenningen werknemers (x 1.000 uitkeringen)

130

130

140

132

132

141

‒ 9

Aantal toekenningen zelfstandigen (x 1.000 uitkeringen)

11,5

12,3

12,9

12,2

13,1

13,1

0,0

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

WAZO aanvullend geboorteverlof partners

Het aanvullend geboorteverlof duurt maximaal 5 weken. Het verlof dient binnen 6 maanden na de geboorte te worden opgenomen. Ook deze regeling wordt door UWV uitgevoerd.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten aan aanvullend geboorteverlof komen circa € 2 miljoen lager uit dan begroot. Enerzijds is er sprake van een hogere gemiddelde uitkering (onder andere vanwege de loonontwikkeling in 2023; het begrote bedrag in tabel 51 is in prijspeil 2022). Anderzijds viel het volume lager uit. Dit hangt naar verwachting samen met het lagere aantal geboortes dan het CBS had geraamd.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 57 Kerncijfers aanvullend geboorteverlof
 

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Totaal aantal toekenningen aanvullend geboorteverlof (x 1.000 uitkeringen)

24

81

76

76

84

‒ 8

Gemiddeld aantal opgenomen dagen

22

22

23

23

22

1

Bron: UWV, kwantitatieve informatie.

WAZO betaald ouderschapsverlof

Vanaf 2 augustus 2022 wordt een uitkering verstrekt aan werknemers bij opname van ouderschapsverlof. De uitkeringsduur is maximaal 9 weken. De uitkering wordt alleen verstrekt indien het verlof in het eerste levensjaar van het kind wordt opgenomen. Bij adoptie of pleegzorg kan het verlof worden opgenomen gedurende het eerste jaar na opname van het kind in het gezin.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten aan betaald ouderschapsverlof komen circa € 56 miljoen lager uit dan begroot. Enerzijds is er sprake van een hogere gemiddelde uitkering (onder andere vanwege de loonontwikkeling in 2023; het begrote bedrag in tabel 51 is in prijspeil 2022). Anderzijds kwam het volume lager uit dan aanvankelijk verwacht.

Ontvangsten

In 2023 is er een afrekening geweest van de bevoorschotting aan de SVB over 2022. Deze bedroeg € 0,3 miljoen voor de CSE-regeling.

4.7 Artikel 7 Kinderopvang

A. Algemene doelstelling

De overheid biedt financiële ondersteuning aan werkende ouders voor kinderopvang en bevordert de kwaliteit van kinderopvang.

De overheid hecht aan goede, veilige en financieel toegankelijke kinderopvang, zodat ouders arbeid en zorg kunnen combineren. Voor de bevordering van de arbeidsparticipatie is het belangrijk dat ouders van jonge kinderen actief blijven op de arbeidsmarkt. Bovendien zorgt goede kinderopvang er ook voor dat kinderen worden gestimuleerd in hun ontwikkeling. De kinderopvangtoeslag houdt formele kinderopvang betaalbaar voor ouders. Om de kwaliteit van kinderopvang te bevorderen heeft de overheid in de Wet kinderopvang (Wko) vastgesteld aan welke eisen de kinderopvangvoorzieningen moeten voldoen. De GGD houdt hier, in opdracht van gemeenten, toezicht op. Daarnaast steunt de Minister via subsidies projecten die de (informatie)positie van ouders versterken. Dit om te zorgen dat ouders hun kind naar een kinderopvangvoorziening kunnen brengen die veilig en van goede kwaliteit is. De kinderopvangondernemers zijn verantwoordelijk voor het goed functioneren van de kinderopvang. Gastouderbureaus en gastouders zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van gastouderopvang. Ouders hebben een eigen verantwoordelijkheid bij de keuze voor een kinderopvangvoorziening en kunnen hun invloed onder andere via de oudercommissies uitoefenen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister regisseert met wet- en regelgeving het stelsel, financiert met de kinderopvangtoeslag (KOT) het gebruik van kinderopvang en stimuleert met subsidies de (informatie)positie van ouders. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • het vaststellen van de hoogte van de kinderopvangtoeslag en de voorwaarden waaronder deze wordt toegekend;

  • het ter beschikking stellen van middelen aan gemeenten via het Gemeentefonds ter financiering van toezicht en handhaving op de kinderopvang;

  • het borgen van de kwaliteit van toezicht en handhaving;

  • het verstrekken van middelen ten behoeve van de kinderopvang en voor- en naschoolse voorzieningen in Caribisch Nederland in het kader van het programma BES(t) 4 kids;

  • het bevorderen van de kwaliteit en veiligheid van de kinderopvang.

De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering van de KOT door het directoraat-generaal Toeslagen.

C. Beleidsconclusies

Verbetering stelsel kinderopvangtoeslag

Het afgelopen jaar heeft het Ministerie van SZW samen met Dienst Toeslagen, UWV, DUO, de SVB, verschillende sectorpartijen en andere experts gewerkt aan een conceptontwerp voor een nieuw kinderopvangfinancieringsstelsel. Het resultaat hiervan is in het voorjaar met het parlement gedeeld (Kamerstukken II 2022/23, 31 322, nr. 490) samen met een groot aantal impactanalyses (Kamerstukken II 2022/23, 31 322, nr. 506). Uit deze impactanalyses is duidelijk geworden dat het concept-ontwerp een aantal problemen en aandachtspunten kent. Deze knelpunten kunnen verholpen worden door het concept-ontwerp aan te passen. De mogelijkheden hiertoe zijn in september met het parlement gedeeld (Kamerstukken II 2022/23, 31 322, nr. 512). Door de val van het kabinet heeft, in tegenstelling tot wat het kabinet voornemens was, deze zomer geen besluitvorming kunnen plaatsvinden over deze aanpassingen. Het is aan het volgende kabinet om definitieve keuzes te maken over de herziening van het kinderopvangfinancieringsstelsel.

Aanspraak kinderopvangtoeslag ouders met tijdelijke Wlz-indicatie

Vanaf 2023 hebben gezinnen waarvan één ouder werkt of een traject naar werk volgt en de andere ouder een tijdelijke indicatie heeft op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz-indicatie) aanspraak op kinderopvangtoeslag (Kamerstukken II 2020/21, 35 598, nr. 2). Voor ouders met een permanente Wlz-indicatie was de aanspraak op kinderopvangtoeslag reeds op 1 januari 2021 geregeld.

Oplossing noodopvang knelpunt toeslagen

Op 1 januari 2023 is een belangrijk knelpunt in het toeslagensysteem opgelost. Er bestond geen (zelfstandige) aanspraak op toeslagen in bepaalde situaties waarin een ouder door huiselijk geweld in de noodopvang terecht komt. De Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen is gewijzigd (Stb. 2022, 532), waardoor ouders die in de noodopvang verblijven, per 1 januari 2023 kinderopvangtoeslag (alsmede kindgebonden budget en zorgtoeslag) kunnen ontvangen die passend is bij hun feitelijke situatie.

Loslaten koppeling gewerkte uren per 2023

Zoals door het kabinet is aangekondigd, is per 1 januari 2023 de koppeling gewerkte uren losgelaten (Stb. 2022, 386). Indien een ouder en diens eventuele partner werken, is er recht op kinderopvangtoeslag, onafhankelijk van hoeveel uren er per maand gewerkt wordt. De koppeling gewerkte uren kon leiden tot (hoge) terugvorderingen en daardoor voor een belemmering zorgen in de arbeidsparticipatie van met name ouders met onregelmatige werktijden. Met het loslaten van de koppeling gewerkte uren is tevens een knelpunt opgelost dat is geïnventariseerd in de uitwerking van de motie Lodders/Van Weyenberg.

Indexering maximum uurprijs kinderopvangtoeslag

In 2023 zijn de maximum uurprijzen in de gastouderopvang ten opzichte van de reguliere indexatie verlaagd met € 0,15, ter bekostiging van de intensivering van toezicht en handhaving in de gastouderopvang vanaf 2022. Daarnaast zijn de maximum uurprijzen in 2023 extra verhoogd, naar aanleiding van een kabinetsbesluit in december 2022 om vanwege de onvoorziene en uitzonderlijk hoge inflatie eenmalig uit te gaan van de ramingen in de Macro-Economische Verkenning in plaats van het Centraal Economisch Plan van het CPB (Stb. 2023, 248). Dienst Toeslagen heeft met terugwerkende kracht per 1 januari hogere voorschotten uitbetaald. In totaal stegen de maximum uurprijzen in 2023 met 7,32% in de dagopvang en de buitenschoolse opvang en met 5,06% in de gastouderopvang.

Kinderopvang in Caribisch Nederland

In het voorjaar van 2023 is het wetsvoorstel Kinderopvang BES naar de Tweede Kamer verstuurd. Doel van het wetsvoorstel is de kwaliteit en de financiële toegankelijkheid van de kinderopvang te verbeteren (Kamerstukken II 2022/23, 36 306, nr. 2). Ook zijn in 2023 de nota naar aanleiding van het verslag en de eerste nota van wijziging aan de Tweede Kamer verstuurd (Kamerstukken II 2022/23, 36 306, nr. 7 en Kamerstukken II 2022/23, 36 306, nr. 8). Verder is de tijdelijke subsidieregeling aangepast. De aanpassingen zien onder andere toe op het verhogen van de vergoedingen voor baby’s, gastouders en het gelijktrekken van de subsidiebedragen over de drie eilanden (Stcrt. 2023, 34059). Tot slot is in het najaar van 2023 het onderzoek naar de bekostiging kinderopvang Caribisch Nederland aan de Kamer aangeboden. Een inhoudelijke reactie zal begin 2024 met de Kamer worden gedeeld (Kamerstukken II 2023/24, 31 322, nr. 514).

Periodieke rapportage kinderopvangbeleid

In 2023 zijn de periodieke rapportage kinderopvangbeleid 2015‑2022 en het oordeel van een onafhankelijk deskundige naar de Tweede Kamer verstuurd (Kamerstukken II 2023/24, 31 322, nr. 513 en Kamerstukken II 2023/24, 31 322, nr. 520). Kinderopvangbeleid in Nederland kent twee doelen, 1) het ondersteunen van ouders in het combineren van arbeid en zorg, en 2) het bevorderen van de ontwikkeling van kinderen. Deze periodieke rapportage richtte zich op het tweede doel. De rapportage laat zien dat de kwaliteit en toegankelijkheid van de kinderopvang zijn toegenomen. De betaalbaarheid van de kinderopvang is door het uiteenlopen van de tarieven van de kinderopvangorganisaties en de maximumuurprijs afgenomen. Voor de gastouderopvang is de betaalbaarheid wel toegenomen. Het effect van het beleid op ontwikkeling en bereik van kinderen is vermoedelijk positief. Er kan niet vastgesteld worden of de ontwikkelresultaten op de kinderopvang ook met minder middelen bereikt hadden kunnen worden, of groter hadden kunnen zijn met dezelfde middelen. Wel hadden middelen gerichter ingezet kunnen worden voor kinderen in kwetsbare situaties. Uit de rapportage blijkt namelijk dat deze kinderen veel baat kunnen hebben bij goede kwaliteit kinderopvang. De rapportage laat ook zien dat de kwaliteit vanwege oplopende personeelstekorten onder druk staat. Er wordt momenteel samen met de sector op drie pijlers ingezet om de tekorten tegen te gaan: nieuwe medewerkers aantrekken, huidige medewerkers behouden en hen stimuleren meer uren te werken (Kamerstukken II 2022/23, 31 322, nr. 488).

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 58 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 7 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

3.366.289

3.913.026

4.115.024

4.217.155

4.436.342

4.314.657

121.685

        

Uitgaven

3.366.184

3.912.442

4.108.446

4.206.526

4.440.566

4.317.157

123.409

        

Inkomensoverdrachten

       

Kinderopvangtoeslag

3.353.362

3.596.605

3.813.334

4.105.961

4.378.908

4.254.924

123.984

Tegemoetkomingsregeling Eigen Bijdrage

0

296.200

275.578

74.097

0

0

0

Subsidies

       

Kinderopvang

1.693

1.248

1.411

969

1.335

1.300

35

Subsidies Caribisch Nederland

0

0

5.221

7.535

10.992

10.597

395

Versterking T&I vaardigheden kinderopvang

4

1

0

0

0

0

0

Opdrachten

       

Opdrachten Caribisch Nederland

67

953

73

270

753

4.406

‒ 3.653

Opdrachten stelselherziening KO

0

0

0

0

547

0

547

Overige opdrachten

3.426

2.048

1.524

1.621

1.558

2.973

‒ 1.415

Bekostiging

       

Projectbureau PGV

0

980

1.394

1.478

433

1.593

‒ 1.160

Bijdrage aan agentschappen

       

DUO

7.631

6.827

7.275

7.698

8.100

8.864

‒ 764

Justis

1

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

       

Versterking Kinderopvang Samenwerking BES(t) 4 kids CN

0

7.580

2.636

6.897

6.398

8.500

‒ 2.102

SPUK kwijtschelden schulden Kinderopvang

0

0

0

0

31.542

24.000

7.542

        

Ontvangsten

1.522.517

1.483.420

1.498.566

1.627.788

1.792.216

1.765.766

26.450

        

Ontvangsten

       

Werkgeversbijdrage kinderopvang

1.257.158

1.237.337

1.321.216

1.426.253

1.575.951

1.476.924

99.027

Restituties en overige ontvangsten

265.359

246.083

177.350

201.535

216.265

288.842

‒ 72.577

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

E. Toelichting op de financiële instrumenten
Inkomensoverdrachten

Kinderopvangtoeslag (KOT)

Ouders die betaalde arbeid verrichten en ouders die tot een doelgroep behoren zoals omschreven in de Wko, ontvangen een inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang: de kinderopvangtoeslag. Hierbij geldt de voorwaarde dat zij hun kinderen naar een kinderopvanginstelling of gastouder brengen die voldoet aan de eisen van de Wko en daarom geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK). De KOT wordt uitgevoerd door het directoraat-generaal Toeslagen van het Ministerie van Financiën. DUO verzorgt de inschrijving in het register buitenlandse kinderopvang en de SVB is verantwoordelijk voor de uitbetaling van de aanvulling op de KOT in het buitenland.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven Kinderopvangtoeslag zijn in 2023 uitgekomen op € 4.378,9 miljoen en daarmee € 124,0 miljoen hoger dan in de begroting 2023 was voorzien. Een belangrijke verklaring van dit verschil is de jaarlijkse indexatie van de kinderopvangtoeslag (€ 307,5 miljoen). Daarnaast zijn er de volgende verklaringen: ten eerste zijn de lonen in 2023 harder gestegen dan waar rekening mee was gehouden. Het gemiddelde vergoedingspercentage kwam daardoor bijna 3 procentpunt lager uit dan verwacht (€ ‑175,0 miljoen). Ten tweede wordt een bedrag van € ‑81,8 miljoen verklaard doordat er in 2023 minder nabetalingen waren over eerdere jaren. Er waren vooral minder nabetalingen over toeslagjaar 2022 op grond van het definitief vastgestelde inkomen. Ten derde is het totale gebruik van kinderopvang in 2023 juist hoger uitgekomen dan verwacht (€ 65,4 miljoen), voornamelijk doordat er meer kinderen naar de opvang gingen. Ten slotte wordt € 7,9 miljoen verklaard door overige, relatief kleine factoren.

Beleidsrelevante kerncijfers

Het aantal kinderen met kinderopvangtoeslag is in 2023 uitgekomen op 898.000, 24.000 kinderen meer dan verwacht. Vooral het aantal kinderen in de buitenschoolse opvang is hoger uitgekomen. Het gemiddelde aantal uren per kind per maand was vrijwel volgens verwachting.

Het gebruik van kinderopvangtoeslag onder huishoudens met een verzamelinkomen tot 1½ x modaal is lager uitgekomen dan ten tijde van het opstellen van de begroting werd verwacht. Daar staat een hoger dan verwacht gebruik van de regeling tegenover onder huishoudens met een inkomen vanaf 1½ x modaal. Zoals bij de budgettaire ontwikkeling reeds is vermeld, zijn de lonen in 2023 sterker gestegen dan was voorzien.

Het kabinet heeft in december 2022 besloten om de maximum uurprijs voor 2023 extra te verhogen, bovenop de gebruikelijke jaarlijkse aanpassing. Daardoor verschilt de realisatie van de wettelijke maximum uurprijs van de bedragen die in de begroting 2023 waren opgenomen.

De gemiddelde tarieven van kinderopvanginstellingen zijn in 2023 bij de dagopvang en in mindere mate de buitenschoolse opvang hoger uitgekomen dan waar rekening mee was gehouden. In de gastouderopvang zijn de tarieven vrijwel conform de verwachting.

Tabel 59 Kerncijfers gebruik kinderopvang (jaargemiddelden)1
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Aantal huishoudens dat gebruik maakt van kinderopvangtoeslag (x 1.000)

547

550

552

586

604

584

20

        

Aantal kinderen met kinderopvangtoeslag (x 1.000)

       

0-12 jaar

818

824

827

877

898

874

24

0-4 jaar (dagopvang)

387

389

398

418

425

418

7

4-12 jaar (buitenschoolse opvang)

431

435

429

459

473

455

18

        

Deelname kinderen met kinderopvangtoeslag (%)

       

0-12 jaar

38

38

39

41

42

41

1

0-4 jaar (dagopvang)

56

57

58

60

61

59

2

4-12 jaar (buitenschoolse opvang)

29

30

30

32

33

32

1

        

Aantal uren per kind per maand

       

0-12 jaar

59,2

61,1

63,8

65,5

65,5

65,7

‒ 0,2

0-4 jaar (dagopvang)

82,6

85,3

88,4

90,8

91,2

91,1

0,1

4-12 jaar (buitenschoolse opvang)

38,3

39,5

41,0

42,4

42,4

42,3

0,1

        

Gebruik kinderopvangtoeslag naar verzamelinkomen (aantal kinderen met kinderopvangtoeslag x 1.000)

       

Tot 130% Wml

81

79

77

74

67

74

‒ 7

130% Wml tot 1 1/2 x modaal

193

187

182

162

128

168

‒ 40

1 1/2 x modaal tot 3 x modaal

420

431

435

481

507

483

24

3 x modaal en hoger

124

127

132

160

196

148

48

        

Aantal uren per kind met kinderopvangtoeslag

       

Tot 130% Wml

72

74

77

82

86

85

1

130% Wml tot 1 1/2 x modaal

57

59

62

65

68

65

3

1 1/2 x modaal tot 3 x modaal

56

58

60

61

61

61

0

3 x modaal en hoger

66

68

71

70

69

71

‒ 2

Bron: SZW, berekening op basis van informatie van CBS en Toeslagen.

X Noot
1

De cijfers van 2023 zijn gebaseerd op de opgaven van aanvragers, die nog kunnen wijzigen als gevolg van het definitief vaststellen van inkomen en gebruik. Voor 2022 is het merendeel van de beschikkingen definitief vastgesteld. Voor 2021 en eerdere jaren zijn vrijwel alle beschikkingen en onderliggende gegevens definitief.

Tabel 60 Kerncijfers kinderopvang bijdragen sectoren en ouders1
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Bijdragen sectoren (in %)

       

Collectief

73

73

72

71

68

71

‒ 3

 

waarvan Overheid

43

46

46

45

42

45

‒ 3

 

waarvan Werkgevers

30

27

26

26

26

26

0

Ouders

27

27

28

29

32

29

3

        

Wettelijke maximum uurprijs (in €)

       

Dagopvang

8,02

8,17

8,46

8,50

9,12

8,97

0,15

Buitenschoolse opvang

6,89

7,02

7,27

7,31

7,85

7,72

0,13

Gastouderopvang

6,15

6,27

6,49

6,52

6,85

6,73

0,12

        

Gemiddelde tarieven van kinderopvanginstellingen (in €)2

       

Dagopvang

8,12

8,42

8,74

8,93

9,46

9,30

0,16

Buitenschoolse opvang

7,40

7,64

7,87

8,05

8,42

8,34

0,08

Gastouderopvang

6,25

6,41

6,61

6,75

6,93

6,94

‒ 0,01

        

Ouderbijdrage eerste kind in € per uur voor gezinsinkomen3

       

130% Wml

0,35

0,36

0,37

0,38

0,41

0,40

0,01

1 1/2 x modaal

1,60

1,63

1,68

1,72

1,84

1,81

0,03

3 x modaal

4,70

4,79

4,96

5,06

5,43

5,34

0,09

        

Ouderbijdrage volgend kind in € per uur voor gezinsinkomen

       

130% Wml

0,34

0,35

0,36

0,37

0,40

0,39

0,01

1 1/2 x modaal

0,47

0,47

0,49

0,50

0,54

0,53

0,01

3 x modaal

1,19

1,22

1,26

1,28

1,38

1,35

0,03

Bron: SZW, berekening op basis van informatie van Toeslagen.

X Noot
1

De cijfers van 2023 zijn gebaseerd op de opgaven van aanvragers, die nog kunnen wijzigen als gevolg van het definitief vaststellen van uurtarieven. Voor 2022 is het merendeel van de beschikkingen definitief vastgesteld. Voor 2021 en eerdere jaren zijn vrijwel alle beschikkingen en onderliggende gegevens definitief.

X Noot
2

De cijfers over de gemiddelde uurprijs zijn gebaseerd op de uurprijzen die ouders aan Toeslagen doorgeven. Deze kunnen afwijken van de door de ouders werkelijk betaalde uurprijzen. Het betreft de gemiddelde uurprijzen, waarbij gewogen is naar gebruik. Ter illustratie: de uurprijs van gebruikers die 60 opvanguren afnemen weegt drie keer zo zwaar mee bij bepaling van het gemiddelde als de uurprijs van gebruikers die 20 opvanguren afnemen.

X Noot
3

Kosten van kinderopvang per uur voor ouders, gegeven de maximum uurprijs en de toeslag die ouders ontvangen.

Subsidies

De uitgaven aan subsidies zijn in 2023 in lijn met de begroting (het verschil bedraagt minder dan 5%).

Opdrachten

Van het budget voor Opdrachten Caribisch Nederland van € 4,4 miljoen is € 0,8 miljoen gerealiseerd. Dit is ruim € 3,6 miljoen minder dan bij de begroting werd verwacht. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat er in totaal € 3,1 miljoen naar bijdrage medeoverheden is gegaan ten behoeve van versterking kinderopvang in Caribisch Nederland.

Opdrachten stelselherziening KO is in 2023 toegevoegd aan de programmagelden. In de begroting was er nog geen apart budget voor opgenomen. In 2023 is € 0,5 miljoen besteed aan de ontwikkeling en uitwerking van een nieuw financieringsstelsel.

Op het budget voor ‘Overige opdrachten’ van € 3,0 miljoen is € 1,6 miljoen uitgegeven (€ 1,4 miljoen minder dan begroot). De lagere realisatie komt voornamelijk doordat er minder aan opdrachten en onderzoeken is uitgegeven dan was voorzien. Diverse kleine projecten zijn komen te vervallen in 2023 en daarnaast zijn onderzoeken gedeeltelijk doorgeschoven naar 2024.

Bekostiging

De bekostiging betreft uitgaven aan Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid van de Vereniging van Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland (PGV) voor de coördinatie op het toezicht op de kinderopvang. PGV is wettelijk aangewezen voor deze taak. Van het budget voor projectbureau PGV van € 1,6 miljoen is € 0,4 miljoen uitgegeven (€ 1,2 miljoen lager dan begroot). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een gewijzigde bevoorschottingssystematiek, waardoor de uitgaven in 2023 eenmalig € 1,1 miljoen lager zijn uitkomen.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget van € 8,9 miljoen is geheel bestemd voor de uitvoering door DUO van het Landelijk Register Kinderopvang en het Personenregister Kinderopvang. De uitgaven kwamen € 0,8 miljoen lager uit dan begroot, wegens het lager uitvallen van de kosten voor het onderhoud aan de registers Kinderopvang.

Bijdrage aan medeoverheden

De openbare lichamen hebben in het kader van het programma BES(t) 4 kids een bijzondere uitkering ontvangen om de kinderopvangorganisaties te ondersteunen. Dit wordt onder andere gedaan voor de inrichting van de ondersteuningsstructuur voor de Kinderopvang en voor de nieuwbouw kinderopvang onderhuisvesting (de Pelikaan op Bonaire). De achterblijvende realisatie met een bedrag van € 2,1 miljoen heeft te maken met een betaling aan Bonaire die in 2023 niet meer gelukt is en in 2024 wordt betaald.

In 2023 is de eerste compensatie aan gemeenten voor het kwijtschelden van publieke schulden in het kader van de hersteloperatie Kinderopvangtoeslag uitbetaald. Gemeenten worden met een vertraging van 2 jaar gecompenseerd voor kwijtscheldingen. De compensatie over het jaar 2021 viel € 7,5 miljoen hoger uit dan eerder verwacht. Dit komt enerzijds door hogere kwijtscheldingen per gedupeerde dan verwacht. Daarnaast verliep de afhandeling door gemeenten sneller dan verwacht, waardoor van een hoger aantal gedupeerden de schulden reeds in 2021 in plaats van 2022 zijn kwijtgescholden. Tot slot is het totaal aantal gedupeerden hoger dan eerder was ingeschat.

Ontvangsten

De restituties en overige ontvangsten zijn in 2023 in totaal per saldo € 72,6 miljoen lager uitgekomen dan verwacht.

De restituties ofwel de terugontvangsten op de kinderopvangtoeslag kwamen € 89,8 miljoen lager uit dan werd verwacht. Bij het bepalen van het definitieve recht van huishoudens kwam het totale bedrag aan terugvorderingen lager uit dan eerder verwacht, met name in toeslagjaar 2021. Hierdoor waren er ook minder terugontvangsten.

De overige ontvangsten zijn € 17,2 miljoen hoger uitgekomen. Dit houdt vrijwel geheel verband met een terugontvangst voor de Tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang. Tijdens de COVID-19 pandemie was de kinderopvang gedurende drie perioden gesloten. De voorschotten die zijn verstrekt aan de SVB voor de derde sluitingsperiode en de nabetaling voor de eerste en tweede sluitingsperiode zijn afgerekend. Per saldo kwamen de kosten lager uit dan was verwacht.

De ontvangsten werkgeversbijdrage kinderopvang zijn € 99,0 miljoen hoger dan in de begroting 2023 was voorzien. De werkgeversbijdrage voor de kinderopvang bestaat uit een vast percentage (0,5%) van de totale loonsom. De totale loonsom is in 2023 hoger uitgekomen dan verwacht, dit wordt mede verklaard doordat in de begroting nog was gerekend in prijspeil 2022. Als gevolg van de hogere loonsom zijn er ook meer ontvangsten uit de werkgeversbijdrage kinderopvang. 

Kerncijfers

Het aantal gewerkte uren per week is in 2023 in alle groepen in vrijwel stabiel gebleven ten opzichte van 2022.

Tabel 61 Ontwikkeling in gewerkte uren (gemiddelde binnen de groep mensen met een baan van meer dan 1 uur, jaarcijfers)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Vrouwen 15 tot 75 jaar

26,3

26,2

27,4

27,9

27,9

Mannen 15 tot 75 jaar

35,6

35,4

36,3

36,1

36,0

Moeders met jonge kinderen (0-11 jaar)

26,8

26,9

27,5

28,1

28,2

Vaders met jonge kinderen (0-11 jaar)

39,6

39,4

40,4

40,1

40,0

Bron: CBS, Enquête Beroepsbevolking.

De netto arbeidsparticipatie is in 2023 in vrijwel alle categorieën gestegen ten opzichte van 2022. Enkel de netto arbeidsparticipatie onder alleenstaande vaders is in 2023 licht gedaald.

Tabel 62 Netto arbeidsparticipatie (%)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar

68,8

68,4

70,4

72,2

73,1

      

Moeders (lid van ouderpaar)

80,4

80,5

81,4

82,6

82,8

Vaders (lid van ouderpaar)

92,1

91,7

91,8

92,6

93,3

      

Alleenstaande moeders

66,2

68,5

71,5

70,5

73,6

Alleenstaande vaders

80,4

79,8

83,5

84,4

83,5

      

Moeders met jonge kinderen (0-11)

79,4

80,1

79,7

81,5

81,8

Vaders met jonge kinderen (0-11)

94,2

93,9

94,4

94,3

95,0

Bron: CBS, Enquête Beroepsbevolking.

4.8 Artikel 8 Oudedagsvoorziening

A. Algemene doelstelling

De overheid biedt een basispensioen aan personen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. De overheid stimuleert de opbouw van en stelt kaders voor de houdbaarheid van aanvullende arbeidspensioenen en draagt zorg voor toezicht op de naleving daarvan.

Het kabinet vindt dat iedere gepensioneerde een basispensioen dient te hebben. Daarom verschaft zij een basispensioen (AOW) aan diegenen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Dit is de eerste pijler van het Nederlandse pensioenstelsel. Daarnaast bevordert de overheid het opbouwen van toekomstbestendige aanvullende pensioenen, zodat werknemers na hun pensionering niet te maken krijgen met een grote inkomensachteruitgang. Momenteel bouwt ruim 87% van de werknemers een aanvullend arbeidspensioen op door verplichte deelname aan pen­sioenregelingen die vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers meestal beheren. Dit betreft de tweede pijler van het Nederlandse pen­sioenstelsel. Met regelgeving en toezicht waarborgt de overheid een zorgvuldig beheer van de ingelegde pensioengelden. In de derde pijler van het pensioenstelsel kunnen mensen facultatief op eigen initiatief individuele pensioenproducten afsluiten.

De overheid biedt inkomensondersteuning aan AOW-gerechtigden (IOAOW) en biedt een overbruggingsuitkering aan mensen die per 1 januari 2013 reeds deelnemen aan een vut- of prepensioenregeling of een daarmee vergelijkbare regeling en die zich niet hebben kunnen voorbereiden op de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd (OBR).

Inwoners van Caribisch Nederland die de AOV-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, ontvangen een basispensioen op grond van de Algemene Ouderdomsverzekering (AOV).

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister financiert de inkomensondersteuning met begrotingsgefinancierde uitkeringsregelingen. Bij de premiegefinancierde uitkeringsregelingen en de aanvullende arbeidspensioenen regisseert de Minister. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • de vaststelling van het niveau van de uitkeringen van de onderscheiden regelingen voor zover de overheid hier zelf verantwoordelijkheid voor draagt;

  • de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door de SVB;

  • de vormgeving van het toezicht met betrekking tot de arbeidspen­sioenen door De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM);

  • de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).

De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de fiscale wet- en regelgeving. Wanneer fiscale instrumenten worden ingezet om doelstellingen in het kader van het pensioenbeleid te realiseren, is de Minister van SZW hiervoor medeverantwoordelijk.

C. Beleidsconclusies

Wetsvoorstel afschaffen schuldige nalatigheid

In 2023 is het wetsvoorstel om de korting op de AOW-uitkering vanwege schuldige nalatigheid af te schaffen ingediend bij de Tweede Kamer en aangenomen. Het wetsvoorstel heeft als doel om disproportionele effecten voor burgers te voorkomen en de uitvoering van de AOW voor de SVB en de Belastingdienst te vereenvoudigen. Het wetsvoorstel volgt uit een gezamenlijke analyse van SZW, SVB, het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst. Het wetsvoorstel is per 1 januari 2024 in werking getreden (Stcrt. 2023, 31259).

Gebaar van erkenning voor ouderen van Surinaamse herkomst

Het kabinet heeft in 2023 bekend gemaakt een gebaar te maken naar ouderen van Surinaamse herkomst, door middel van een eenmalig bedrag van € 5.000 (Kamerstukken II 2023/24, 20 361, nr. 221). De SVB zal vanaf juli 2024 starten met het toekennen van het gebaar. Met het gebaar wil het kabinet het recht doen aan de gevoelens van onrecht die volgen uit de bijzondere samenloop van omstandigheden. Een grote groep ouderen is voor de onafhankelijkheid van Suriname naar Nederland gekomen waarbij zij de verwachting hadden zo hun rechten en plichten te behouden. Bij hen bestond de verwachting recht op volledige AOW te hebben, hetgeen niet het geval is.

Verhoging AOV BES

Om bestaanszekerheid in Caribisch Nederland te verbeteren voor ouderen die recht hebben op wettelijk ouderdomspensioen zijn de in de Wet algemene ouderdomsverzekering BES (AOV) vastgestelde bedragen per 1 januari 2023 beleidsmatig verhoogd met zo’n 27% (Bonaire), 7% (Sint Eustatius) en 11% (Saba), bovenop de inflatiecorrectie. In oktober 2023 heeft de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland haar onderzoek gepubliceerd naar de hoogte en systematiek van het sociaal minimum in Caribisch Nederland (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 7). In de Miljoenennota 2024 heeft het kabinet, in lijn met dat advies, een verdere verhoging van de AOV aangekondigd.

Wet toekomst pensioenen

Op 1 juli 2023 is de Wet toekomst pensioenen (Wtp) in werking getreden. In de Wtp zijn de afspraken vastgelegd die werkgevers, werknemers en het kabinet in 2019 met elkaar hebben gemaakt in het Pensioenakkoord. Hieraan ging al een proces van 10 jaar vooraf, met als doel een toekomstbestendig pensioenstelsel met eerder perspectief op een koopkrachtig pensioen. De wet kent drie doelen: een aanvullend pensioen dat sneller stijgt, een persoonlijkere en duidelijkere pensioenopbouw, en een pensioenstelsel dat beter aansluit bij dat mensen niet meer 40 jaar bij één baas werken. Voor de implementatie van de nieuwe pensioenregeling is er een transitieperiode. Tijdens de parlementaire behandeling is de Eerste Kamer is de toezegging gedaan dat de einddatum van de transitie wordt aangepast van 1 januari 2027 naar 1 januari 2028.

Implementatietraject Wet toekomst pensioenen

Na de inwerkingtreding per 1 juli 2023 is de implementatie van de wet van start gegaan. Sociale partners en pensioenuitvoerders hebben de mogelijkheid om op een zelfgekozen moment, maar voor 1 januari 2028, de overstap te maken naar nieuwe pensioenregelingen. Om zicht te houden op de voortgang en mogelijke knelpunten daarbij is een uitgebreid monitoringsprogramma opgezet. De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen zal de Kamer twee keer per jaar over de voortgang informeren. Ook is er een transitiecommissie in het leven geroepen voor het uiterste geval dat sociale partners geen overeenstemming kunnen bereiken over de gewijzigde pensioenregeling. Daarnaast is er een onafhankelijke geschilleninstantie aangewezen waar deelnemers terecht kunnen. De geschilleninstantie behandelt geschillen over de uitvoering van het pensioenreglement door een pensioenuitvoerder. Verder is prof. dr. S.G. van der Lecq aangesteld als Regeringscommissaris transitie pensioenen. De regeringscommissaris zal gedurende de pensioentransitie een onafhankelijk oordeel vormen over de voortgang van de transitie. Zij zal eventuele knelpunten signaleren en mogelijke inspanningen adviseren om deze knelpunten weg te nemen. De Regeringscommissaris zal in elk geval twee keer per jaar, maar zo vaak als nodig, advies aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen uitbrengen over de voortgang van de transitie.

Via het platform www.werkenaanonspensioen.nl, een landelijk congres, ronde tafels en diverse gesprekken is er in 2023 een volgende slag gemaakt met ondersteuning van de professionals in de pensioensector. Het doel van het platform is om de decentrale partijen, zoals werkgevers(organisaties), werknemersorganisaties en de medezeggenschap, een goed inzicht te geven in de te nemen stappen en keuzes. Via een landelijke voorlichtingscampagne en de website www.pensioenduidelijkheid.nl is het Nederlandse publiek geïnformeerd. Op deze plek wordt op een toegankelijke wijze uitgelegd wat het pensioen is, waarom de huidige regels voor pensioen wijzigen, wat daarbij hetzelfde blijft en wat de nieuwe regels zijn. Deze website blijft ook de komende jaren actueel.

Wetsvoorstel Herziening bedrag ineens

Op 12 januari 2021 is de wet Bedrag ineens, RVU en verlofsparen aangenomen. Het zogenaamde ‘bedrag ineens’ is een maximum van 10% van de waarde van het opgebouwde ouderdomspensioen dat op pensioendatum mag worden opgenomen. Om de complexiteit voor de uitvoering en de uitvoeringskosten te verminderen en tegelijkertijd de begrijpelijkheid voor de deelnemer te verbeteren is het wetsvoorstel Herziening bedrag ineens in 2022 ingediend. Het onderdeel bedrag ineens uit de wet Bedrag ineens, RVU en verlofsparen, zal in werking treden nadat dit wetsvoorstel door beide Kamers is aangenomen. Daarna hebben uitvoerders nog voldoende voorbereidingstijd nodig om de wijziging te implementeren en te communiceren. In afwachting van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel is de inwerkingtreding van «bedrag ineens» uitgesteld naar 1 januari 2025.

Uitbreiding waardeoverdracht kleine pensioenen

Sinds 1 januari 2019 heeft de pensioenuitvoerder het recht om de waarde van een klein pensioen (lager dan de wettelijke afkoopgrens) over te dragen naar de uitvoerder waar de gewezen deelnemer inmiddels pensioen opbouwt, indien het kleine ouderdomspensioenen is ontstaan door baanwisseling. Vanaf 1 januari 2023 is het voor pensioenuitvoerders mogelijk om kleine ouderdomspensioenen over te dragen, ongeacht de reden waarom dit kleine pensioen is ontstaan, met uitzondering van de kleine vastgestelde pensioenaanspraken die bij een verzekeraar zijn ondergebracht en die niet zijn ontstaan door individuele baanwisseling.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 63 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 8 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

25.215

24.903

23.302

29.515

41.304

36.835

4.469

        

Uitgaven

25.215

24.903

23.302

29.673

41.573

36.835

4.738

        

Inkomensoverdrachten

       

Overbruggingsregeling AOW

3.509

1.904

1.293

919

1.293

397

896

AOV inclusief tegemoetkoming (Caribisch Nederland)

21.706

22.999

22.009

28.148

39.908

36.077

3.831

Opdrachten

       

Opdrachten

0

0

0

606

372

361

11

        

Ontvangsten

0

174

50

166

0

0

0

        

Ontvangsten

       

Restituties

0

174

50

166

0

0

0

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Tabel 64 Premiegefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 8 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Uitgaven

39.483.700

41.234.597

42.956.000

44.030.599

47.934.500

48.200.725

‒ 266.225

        

Inkomensoverdrachten

       

AOW

38.538.717

40.257.440

41.944.000

43.000.051

47.738.285

43.460.327

4.277.958

Inkomensondersteuning AOW

944.983

977.157

1.012.000

1.030.548

196.215

197.234

‒ 1.019

        

Nominaal

0

0

0

0

0

4.543.164

‒ 4.543.164

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

E. Toelichting op de financiële instrumenten
Inkomensoverdrachten
Overbruggingsregeling AOW (OBR)

De OBR geldt voor mensen die per 1 januari 2013 reeds deelnemen aan een vut- of prepensioenregeling of een daarmee vergelijkbare regeling en die zich niet hebben kunnen voorbereiden op de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd. De OBR overbrugt voor deze groep de periode tussen de 65-jarige leeftijd en de verhoogde AOW-leeftijd. De regeling is per 1 oktober 2013 in werking getreden, werkt terug tot 1 januari 2013 en sluit voor nieuwe instroom per 1 januari 2025. Vanaf 2016 is de OBR uitgebreid voor mensen die tussen 1 januari 2013 en 1 juli 2015 met vroegpensioen zijn gegaan. De OBR overbrugt voor deze groep het AOW-gat voor zover dat het gevolg is van de versnelde verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd, omdat deze groep zich niet op die versnelling heeft kunnen voorbereiden. Sinds 1 oktober 2016 kan een OBR-uitkering tot maximaal één jaar met terugwerkende kracht worden aangevraagd. De aanvraag moet dan wel worden gedaan vóór dat de AOW-gerechtigde leeftijd is bereikt. De OBR kent een inkomenseis en een partner- en vermogenstoets, exclusief eigen woning en pensioenvermogen. De OBR wordt uitgevoerd door de SVB.

Budgettaire ontwikkelingen

De laatste bevoorschotting van de OBR-uitgaven in 2023 aan de SVB heeft in het vierde kwartaal van 2023 plaatsgevonden. Op basis van de toen meest actuele realisatiecijfers ging deze bevoorschotting uit van een totale uitkeringslast van € 1,3 miljoen. Dit betreft een stijging van € 0,9 miljoen ten opzichte van de begroting 2023. De voornaamste verklaring voor de hogere OBR-uitgaven is de hogere instroom van mensen met een partnerpensioen dat niet doorloopt tot de AOW-gerechtigde leeftijd (€ 0,8 miljoen). Dit wordt veroorzaakt door een hogere instroom in 2022. Daarnaast worden de hogere OBR-uitgaven verklaard door de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 0,1 miljoen).

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 65 Kerncijfers Overbruggingsregeling
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Instroom OBR (x 1.000 uitkeringen)

0,8

0,4

0,1

0,1

0,1

0

0

Bron: SVB, administratie.

Algemene Ouderdomsverzekering (AOV) (Caribisch Nederland)

Personen die in Caribisch Nederland verzekerde jaren hebben opgebouwd voor de AOV en die de AOV-gerechtigde leeftijd hebben bereikt ontvangen een aan de verzekerde jaren gerelateerd ouderdomspensioen op grond van de AOV. Naast het ouderdomspensioen wordt op Sint Eustatius en Saba een tegemoetkoming verstrekt die recht doet aan de prijsverschillen tussen de eilanden. Tevens kent de AOV een partnertoeslag.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven voor de AOV zijn in 2023 € 3,8 miljoen hoger uitgevallen dan verwacht bij de vastgestelde begroting. Dit wordt hoofdzakelijk verklaard door de loon- en prijsbijstelling van € 4,2 miljoen.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 66 Kerncijfers AOV (Caribisch Nederland)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume AOV (x 1.000 personen, ultimo)

4,3

4,3

4,5

4,8

4,9

5,1

‒ 0,2

Bron: RCN-unit SZW.

Algemene Ouderdomswet (AOW)

De AOW is een volksverzekering en heeft als doel het verschaffen van een basispensioen aan degenen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. De AOW wordt uitgevoerd door de SVB. Hoofdstuk 10, Sociale fondsen SZW, gaat nader in op de financiering van de uitgaven aan de AOW.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven aan de AOW komen in 2023 € 4,278 miljard hoger uit dan begroot. Dit verschil volgt per saldo uit de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 4,543 miljard, post nominaal in tabel 64) en door een lager aantal gerechtigen (- € 265 miljoen). In 2023 waren er minder AOW-gerechtigden dan eerder werd verwacht. De oorzaak hiervan is een lagere levensverwachting als gevolg van de coronapandemie. De levensverwachting nam toe, maar het ging langzamer dan was verwacht.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 67 Kerncijfers AOW
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume AOW (x 1.000 personen, jaargemiddelde)

3.423

3.483

3.546

3.581

3.567

3.586

‒ 19

Personen met een onvolledige AOW-uitkering (% van totaal, ultimo)

19

19

19

19

19

19

0

Bron: SVB, administratie.

Handhaving

De onderstaande tabel geeft de resultaten weer in 2023 met betrekking tot preventie, opsporing, sanctionering en afdoening. Uit onderstaande tabel blijkt dat er ten opzichte van 2022 een stijging is in de kennis van de verplichtingen. Het is duidelijk dat een stabiel hoog aantal AOW-gerechtigden de plichten van de uitkering kent. Uit het onderzoek van I&O Research blijkt dat gerechtigden in grote mate weten wanneer welke veranderingen zij moeten doorgeven aan de SVB. Acht op de tien gerechtigden vinden het makkelijk zich aan de plichten te houden. De gepercipieerde detectiekans is iets toegenomen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de verwachte kans dat ter controle gegevens van de Belastingdienst worden opgevraagd en de verwachte kans op een huisbezoek. Tot slot is op het vlak van opsporing een daling te zien van het aantal onderzoekswaardige signalen en zet de dalende trend met betrekking tot terugvorderingen door.

Tabel 68 Kerncijfers AOW (handhaving inlichtingenplicht)
  

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Preventie

Gepercipieerde detectiekans (%)

571

2

383

363

393

Kennis van de verplichtingen (%)

671

2

923

893

933

Opsporing4

Aantal onderzoekswaardige signalen (x 1.000)

9,4

5,8

5,8

5

4,6

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)5

0,6

0,4

0,4

0,5

0,5

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln)

3,0

2,0

2,0

2,6

3,3

Sanctionering4

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

0,6

0,3

0,4

0,5

0,3

Aantal boetes (x 1.000)

0,4

0,3

0,3

0,3

0,3

Totaal boetebedrag (x € 1 mln)

0,7

0,4

0,4

0,5

0,7

  

Ontstaansjaar vordering

  

2019

2020

2021

2022

2023

Terugvordering4

Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2023 (%)

48

46

45

31

16

X Noot
1

Bron: Ipsos «Kennis der verplichtingen en detectiekans».

X Noot
2

Door een gewijzigde onderzoeksopzet is het cijfer over 2020 niet beschikbaar.

X Noot
3

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans». Als gevolg van een andere insteek van het onderzoek is sprake van een trendbreuk met 2019 en eerder.

X Noot
4

Bron: SVB, administratie.

X Noot
5

Cijfers betreffen alle verwijtbare overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

Inkomensondersteuning AOW (IOAOW)

In 2015 is een inkomensondersteuning voor AOW-gerechtigden geïntroduceerd die afhankelijk is van de opbouwjaren op grond van de AOW. De regeling wordt uitgevoerd door de SVB en gefinancierd uit het Ouderdomsfonds. Per 1 januari 2023 is de IOAOW verlaagd en op 1 januari 2025 wordt de regeling afgeschaft.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven aan de inkomensondersteuning AOW komen € 1 miljoen lager uit dan begroot. De uitgaven volgen de AOW-ontwikkelingen.

Opdrachten

De middelen voor opdrachten zijn ingezet voor onderzoek, met name op het terrein van cliëntenparticipatie, de wendbaarheid van de uitvoeringsorganisaties van SZW en de Alleenstaande Ouderkop (ALO-kop).

Aanvullende arbeidspensioenen

Aanvullend pensioen is een arbeidsvoorwaarde. Sociale partners zijn verantwoordelijk voor de inhoud en de reikwijdte van pensioenregelingen. De overheid stelt regels om te bevorderen dat toezeggingen ook daadwerkelijk worden nagekomen en draagt zorg voor toezicht op de naleving daarvan.

Beleidsrelevante kerncijfers

Als kerncijfers zijn het totaal aantal pensioenfondsen opgenomen en het aantal pensioenfondsen met een dekkingsgraad onder de 130% (ongeveer gelijk aan het vereist eigen vermogen), alsmede de daarbij betrokken deelnemers en gepensioneerden. De maatstaf van 130% is gekozen omdat in het huidige pensioenstelsel een dergelijke dekkingsgraad gemiddeld genomen toereikend is om de pensioenverplichtingen na te komen. Ten opzichte van 2022 is het aantal fondsen met een dekkingsgraad onder de 130% licht toegenomen, mogelijk door een relatief slechter beursjaar. Ook is het aantal bij deze fondsen betrokken deelnemers en gepensioneerden in 2023 toegenomen.

Het totaal aantal pensioenfondsen neemt de afgelopen jaren af. Het gaat hierbij vooral om pensioenfondsen met een geringe omvang. Door schaalvergroting met andere pen­sioenfondsen kan beter worden voldaan aan de eisen die worden gesteld aan een verantwoord beheer. In 2023 was er één pensioenfonds minder dan in 2022.

Tabel 69 Kerncijfers aanvullende pensioenen
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Totaal aantal pensioenfondsen1

203

196

188

181

180

 

Aantal pensioenfondsen met dekkingsgraad ≤130%2

193

192

171

125

128

 

Aantal bij deze fondsen betrokken deelnemers (x 1.000)

5.705

5.844

5.741

5.428

5.9573

 

Aantal bij deze fondsen betrokken gepensioneerden (x 1.000)

3.389

3.418

3.455

3.154

3.4613

Bron: DNB, Statistiek toezicht pensioenfondsen.

X Noot
1

Pensioenfondsen zonder eigen verplichtingen, bijvoorbeeld de volledig herverzekerde fondsen, kennen geen dekkingsgraad en zijn daarom niet opgenomen in de tabel.

X Noot
2

Beleidsdekkingsgraad.

X Noot
3

Betreft voorlopige cijfers. Definitieve cijfers komen 13 juni 2024 beschikbaar.

4.9 Artikel 9 Nabestaanden

A. Algemene doelstelling

De overheid beschermt nabestaande partners en wezen voor zover nodig tegen de financiële gevolgen van het verlies van partner of ouders.

De overheid vindt dat mensen die geconfronteerd zijn met het overlijden van hun partner of ouder(s) en die vanwege de zorg voor een kind of arbeidsongeschiktheid niet (volledig) in een eigen inkomen kunnen voorzien, verzekerd moeten zijn van financiële ondersteuning. Daarom regelt zij in deze gevallen op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) een nabestaandenuitkering voor de overblijvende partner en een wezenuitkering voor kinderen die beide ouders hebben verloren.

Inwoners van Caribisch Nederland die geconfronteerd zijn met het overlijden van hun partner of ouder(s), hebben op grond van de Algemene weduwen- en wezenverzekering (AWW) recht op een uitkering.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister financiert de inkomensondersteuning met begrotingsgefinancierde uitkeringsregelingen. Bij de premiegefinancierde uitkeringsregelingen regisseert de Minister. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • de vaststelling van het niveau van de uitkeringen van de onderscheiden regelingen;

  • de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door de SVB;

  • de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).

C. Beleidsconclusies

Anw

In 2023 is geen nieuw beleid gemaakt. Dit is conform de verwachting zoals opgenomen in de begroting 2023.

Verhoging AWW BES

Om bestaanszekerheid in Caribisch Nederland te verbeteren voor nabestaanden is het weduwen- en wezenpensioen op grond van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES (AWW) op 1 januari 2023 op alle drie de eilanden beleidsmatig verhoogd met 10%, bovenop de inflatiecorrectie. Per 1 oktober 2023 is de AWW aanvullend beleidsmatig verhoogd met respectievelijk 12%, 2% en 9% op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. In oktober 2023 heeft de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland haar onderzoek gepubliceerd naar de hoogte en systematiek van het sociaal minimum in Caribisch Nederland (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 7). In de Miljoenennota 2024 heeft het kabinet, in lijn met dat advies, een verdere verhoging van de AWW aangekondigd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 70 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 9 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

1.194

1.172

1.209

1.600

2.078

1.714

364

        

Uitgaven

1.194

1.172

1.209

1.600

2.078

1.714

364

        

Inkomensoverdrachten

       

AWW (Caribisch Nederland)

1.194

1.172

1.209

1.600

2.078

1.714

364

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Tabel 71 Premiegefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 9 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Uitgaven

355.757

338.139

316.766

308.776

336.500

326.383

10.117

        

Inkomensoverdrachten

       

Anw

349.507

332.268

311.233

303.394

330.900

290.764

40.136

Tegemoetkoming Anw

6.250

5.871

5.533

5.382

5.600

5.110

490

        

Nominaal

0

0

0

0

0

30.509

‒ 30.509

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

E. Toelichting op de financiële instrumenten
Inkomensoverdrachten
Algemene weduwen- en wezenverzekering (AWW) (Caribisch Nederland)

Inwoners van Caribisch Nederland die geconfronteerd zijn met het overlijden van hun partner of ouder(s), hebben op grond van de AWW recht op een uitkering. De hoogte ervan is leeftijdgerelateerd. De SZW-unit bij de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze regeling.

Budgettaire ontwikkelingen

De gerealiseerde uitkeringslasten voor de AWW in 2023 waren € 0,4 miljoen hoger dan verwacht bij de vastgestelde begroting. Dit wordt hoofdzakelijk verklaard door een hogere bevolkingsgroei en de loon- en prijsbijstelling en in mindere mate door de beleidsmatige verhoging per 1 oktober.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 72 Kerncijfers AWW (Caribisch Nederland)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume AWW (x 1.000 personen, ultimo)

0,3

0,3

0,3

0,4

0,3

0,3

0,0

Bron: RCN-unit SZW.

Algemene nabestaandenwet (Anw)

De Anw is een volksverzekering en regelt, onder voorwaarden, bij overlijden een uitkering voor de partner of een wezenuitkering voor kinderen die beide ouders hebben verloren. Daarnaast ontvangt iedere Anw-gerechtigde maandelijks de Anw-tegemoetkoming. De Anw wordt door de SVB uitgevoerd.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten voor de Anw en de Anw-tegemoetkoming zijn € 41 miljoen hoger uitgevallen dan geraamd. Een belangrijke post hierbij is de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 31 miljoen). Er resteert een verschil van € 10 miljoen. De stijging van de Anw-bedragen per 1 januari 2023 heeft geresulteerd in een groei in het aantal Anw-gerechtigden dat een Anw-uitkering uitbetaald krijgt. Het aantal gerechtigden dat een uitkering ontvangt vanwege de zorg voor een minderjarig kind neemt iets toe ten opzichte van de voorgaande raming. De groei van het volume gaat gepaard met een afname van de gemiddelde uitkering. Een groot deel van de stijgende instroom bestaat uit gerechtigden die een kleine aanvulling op hun inkomen krijgen vanuit de Anw. Per saldo leidt dit tot hogere uitkeringslasten dan aanvankelijk geraamd.

Beleidsrelevante kerncijfers

Het aantal Anw-gerechtigden neemt van jaar op jaar af, met name omdat het aantal gerechtigden met een uitkering op grond van overgangsrecht sinds de invoering van de Anw in 1996 gestaag afneemt. Het aantal Anw-gerechtigden is in 2023 hoger uitgevallen dan in de begroting geraamd. Dit komt door een hoger dan verwacht aantal van de groep Anw-gerechtigden dat op basis van de zorg voor een minderjarig kind een Anw-uitkering ontvangt.

Tabel 73 Kerncijfers Anw
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume Anw nabestaande partners (x 1.000 personen, ultimo)

28

26

23

24

23

21

2

        

Volume nabestaandenuitkering (x 1.000 personen, ultimo), ingang recht voor 1 juli 1996

6,3

5,1

4

3,7

3,1

3

0

        

Volume nabestaandenuitkering (x 1.000 personen, ultimo), ingang recht na 1 juli 1996

20

19

18

19

19

18

1

 

waarvan met kind

8,3

7,8

7,4

7,7

7,6

7

0,6

 

waarvan op grond van arbeidsongeschiktheid

12

12

11

11

11

11

0

        

Volume wezenuitkering (x 1.000 personen, ultimo)

1,1

1,1

1,0

1,0

1,0

1

0

Bron: SVB, administratie.

Handhaving

De onderstaande tabel geeft de resultaten weer in 2023 met betrekking tot preventie, opsporing, sanctionering en afdoening. Uit de tabel blijkt dat de gepercipieerde detectiekans is afgenomen ten opzichte van 2022. De kennis van verplichtingen in de Anw is hoog. De kerncijfers over opsporing en sanctionering vertonen een stabiel beeld. Tevens wordt duidelijk dat er een beperkt boetebeslag in de Anw voorkomt. De incassoratio is na een daling over 2020 weer gestegen. Dit heeft potentieel te maken met de beperking van de interventiemogelijkheden en handhavingsactiviteiten door de coronamaatregelen. Over 2023 zijn er in 2023 geen terugvorderingen ontvangen. Dit kan te maken hebben met de beperkte afloscapaciteit om vorderingen terug te betalen bij een inkomen op minimumniveau. Daar is sprake van als er naast de Anw geen ander inkomen is. Door het kleine aantal vorderingen toont de terugvordering door de jaren heen een wisselend beeld. Uitschieters kunnen het gemiddelde sterk beïnvloeden. Bij de Anw gaat het om een relatief klein aantal vorderingen, maar de gemiddelde vordering is hoog. De terugbetalingen in 2023 op vorderingen die zijn ontstaan in 2023 zijn zeer beperkt.

Tabel 74 Kerncijfers Anw (handhaving inlichtingenplicht)
  

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Preventie

Gepercipieerde detectiekans (%)

771

2

583

733

563

Kennis van de verplichtingen (%)

831

2

873

933

933

Opsporing4

Aantal onderzoekswaardige signalen (x 1.000)

0,8

0,2

0,3

0,2

0,2

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)5

0,1

<0,1

<0,1

<0,1

<0,1

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln)

0,9

0,3

0,3

0,5

0,3

Sanctionering4

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

<0,1

<0,1

<0,1

<0,1

<0,1

Aantal boetes (x 1.000)

<0,1

<0,1

<0,1

<0,1

<0,1

Totaal boetebedrag (x € 1 mln)

0,1

0,1

<0,1

<0,1

0,1

  

Ontstaansjaar vordering

  

2019

2020

2021

2022

2023

Terugvordering4

Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2023 (%)

19

9

34

30

0

X Noot
1

Bron: Ipsos «Kennis der verplichtingen en detectiekans».

X Noot
2

Door een gewijzigde onderzoeksopzet is het cijfer over 2020 niet beschikbaar.

X Noot
3

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans». Als gevolg van een andere insteek van het onderzoek is sprake van een trendbreuk met 2019 en eerder.

X Noot
4

Bron: SVB, administratie.

X Noot
5

Cijfers betreffen alle overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

4.10 Artikel 10 Tegemoetkoming ouders

A. Algemene doelstelling

De overheid biedt een financiële tegemoetkoming aan ouders of verzorgers voor de kosten van kinderen.

De overheid biedt ouders of verzorgers een financiële tegemoetkoming voor de kosten voor verzorging en opvoeding van kinderen op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en de kinderbijslagvoorziening BES (Caribisch Nederland). Gezinnen met een laag of middeninkomen komen daarnaast in aanmerking voor een tegemoetkoming op grond van de Wet op het kindgebonden budget (WKB).

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister financiert de tegemoetkoming met uitkeringsregelingen. Zij is in deze rol verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • de vaststelling van het niveau van de tegemoetkoming op grond van de AKW, de WKB en de kinderbijslagvoorziening BES;

  • de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van de AKW door de SVB;

  • de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).

De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor de rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van de WKB door het directoraat-generaal Toeslagen.

C. Beleidsconclusies

Intensivering Kindgebonden budget

In 2023 is het maximumbedrag kindgebonden budget voor het derde kind structureel verhoogd, waarmee dit op gelijke hoogte komt met het maximumbedrag voor het tweede kind. Verder zijn alle kindbedragen en de extra tegemoetkoming voor alleenstaande ouders verhoogd. Deze laatste verhogingen worden tot en met 2028 deels geleidelijk afgebouwd, waarna een deels structurele verhoging resteert.

In 2023 zijn tevens de voorbereidingen getroffen om het kindgebonden budget in 2024 structureel te verhogen. Daarbij worden onder andere de maximum kindbedragen en het extra kindgebonden budget voor kinderen van 12 t/m 17 jaar verhoogd. De verhogingen in 2024 zijn onderdeel van het pakket aan koopkrachtmaatregelen 2024 en zijn wettelijk geregeld via het Belastingplan 2024 (Kamerstukken II 2023/24, 36 418). Met het pakket aan koopkrachtmaatregelen wordt voorkomen dat de armoede onder personen en kinderen in 2024 verder oploopt.

Oplossing knelpunt noodopvang toeslagen

Per 1 januari 2023 is de feitelijke situatie leidend gemaakt voor ouders die in de noodopvang verblijven. Daarmee is een belangrijk knelpunt binnen de toeslagen opgelost. Dit betekent concreet dat een ouder, die door huiselijk geweld in de noodopvang terecht komt, voortaan recht heeft op kinderbijslag en het kindgebonden budget (alsmede kinderopvang- en zorgtoeslag). Daarnaast heeft deze ouder voortaan ook recht op de alleenstaande ouderkop (ALO-kop). De toeslagen sluiten hiermee beter aan op de feitelijke situatie. Deze aanpassing is geregeld via het Belastingplan 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 36 202).

Wetsvoorstel vereenvoudiging dubbele kinderbijslag intensieve zorg

Op 27 juni 2023 heeft het kabinet een wetsvoorstel ingediend om het verkrijgen van de dubbele kinderbijslag wegens intensieve zorg te vereenvoudigen (Kamerstukken II 2022/23, 36 385, nr. 2). Het wetsvoorstel omvat twee wijzigingen. Ten eerste wordt ambtshalve toekenning van de dubbele kinderbijslag mogelijk gemaakt voor kinderen met een Wlz-indicatie. Ten tweede wordt het mogelijk om de dubbele kinderbijslag met een half jaar terugwerkende kracht toe te kennen. De beoogde inwerkingtredingsdatum is 1 juli 2024.

Verhoging Kinderbijslagvoorziening BES

Om bestaanszekerheid in Caribisch Nederland te versterken voor huishoudens met kinderen is de kinderbijslagvoorziening (KBV) per 1 januari 2023 beleidsmatig verhoogd met $ 20 per kind per maand, bovenop de inflatiecorrectie. In oktober 2023 heeft de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland haar onderzoek gepubliceerd naar de hoogte en systematiek van het sociaal minimum in Caribisch Nederland (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 7). In de Begroting 2024 heeft het kabinet, in lijn met dat advies, een verdere verhoging van de KBV aangekondigd.

Invoering Dubbele Kinderbijslag Intensieve Zorg op Caribisch Nederland

Het kabinet heeft aangekondigd om net zoals in Europees Nederland een regeling voor dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg in Caribisch Nederland te introduceren. Vooruitlopend op een beoogde structurele regeling in 2023, is in 2022 een tijdelijke regeling gestart. In 2023 is het echter nog niet gelukt om de structurele regeling te implementeren en is daarom eerst een nieuw tijdvak voor een tijdelijke regeling geopend.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 75 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 10 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

5.936.534

6.553.288

6.525.745

6.850.451

8.202.440

7.662.279

540.161

        

Uitgaven

5.936.534

6.553.288

6.525.745

6.850.451

8.202.440

7.662.279

540.161

        

Inkomensoverdrachten

       

AKW

3.635.727

3.648.851

3.678.956

3.935.401

4.369.420

4.074.505

294.915

Kinderbijslagvoorziening BES

3.239

4.486

4.433

5.597

8.350

6.709

1.641

WKB

2.297.568

2.899.951

2.842.356

2.909.453

3.824.670

3.581.065

243.605

        

Ontvangsten

191.310

198.758

163.076

186.904

231.470

225.743

5.727

        

Ontvangsten

       

Restituties

191.310

198.758

163.076

186.904

231.470

225.743

5.727

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

E. Toelichting op de financiële instrumenten
Inkomensoverdrachten
Algemene Kinderbijslagwet (AKW)

De AKW biedt ouders of verzorgers een tegemoetkoming in de kosten die het opvoeden en verzorgen van kinderen onder de 18 jaar met zich mee brengt. De AKW wordt uitgevoerd door de SVB.

Budgettaire ontwikkelingen

De AKW-uitgaven voor 2023 vallen per saldo € 294,9 miljoen hoger uit dan begroot. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling (indexatie) met € 268,6 miljoen. En wordt verder verklaard door het hogere aantal kinderen met Dubbele Kinderbijslag Intensieve Zorg in de realisatie ten opzichte van de begroting 2023, een te hoge bevoorschotting aan de SVB (voor de uitkeringslasten in 2023) van € 5,8 miljoen en tot slot, een nabetaling aan de SVB van € 2,9 miljoen (afrekening uitkeringslasten 2022).

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 76 Kerncijfers AKW
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Aantal gezinnen AKW (x 1.000, jaargemiddelde)

1.891

1.884

1.874

1.870

1.874

1.869

5

Aantal kinderen AKW (x 1.000, jaargemiddelde)

3.312

3.311

3.285

3.278

3.286

3.279

7

        

Aantal dubbele AKW uitkeringen ( x 1.000, ultimo jaar):

       

Kind uitwonend vanwege onderwijsredenen

1,1

1,0

0,9

0,9

0,8

1

Kind thuiswonend met intensieve zorg

31,0

32,2

32,0

34,2

40,6

1

Kind uitwonend vanwege ziekte of handicap

1,1

1,0

1,1

1,2

1,2

1

        

Extra tegemoetkoming AKW (x 1.000)

8,8

9,6

10,5

10,4

11,1

1

Bron: SVB, administratie.

X Noot
1

Deze cijfers worden niet geraamd.

Handhaving

De eisen die in de kinderbijslag worden gesteld aan 16- en 17-jarigen zijn per 1 januari 2020 afgeschaft. Het gaat om de bijverdiengrens en het verlies van kinderbijslag wanneer het kind studiefinanciering ontvangt. Met deze wijziging kent de kinderbijslag te weinig verplichtingen om zinvol onderzoek te doen. Om deze reden maakt de kinderbijslag geen onderdeel uit van het onderzoek kennis der verplichtingen.

De afschaffing van deze eisen heeft geleid tot een afname van het aantal overtredingen en het benadelingsbedrag. Sinds 2021 blijven de signalen, overtredingen, waarschuwingen en boetes stabiel.

Tabel 77 Kerncijfers AKW (handhaving inlichtingenplicht)
  

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Preventie1

Gepercipieerde detectiekans (%)

67

2

2

2

2

Kennis van de verplichtingen (%)

72

2

2

2

2

Opsporing3

Aantal onderzoekswaardige signalen (x 1.000)

0,4

0,3

0,2

0,3

0,2

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)4

9

3,0

1,9

1,9

1,8

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln)

4,9

2,3

1,7

1,7

1,7

Sanctionering3

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

8,6

3,9

2,5

3

3,1

Aantal boetes (x 1.000)

1,6

0,6

0,4

0,3

0,3

Totaal boetebedrag (x € 1 mln)

0,4

0,2

0,1

0,1

0,1

  

Ontstaansjaar vordering

  

2019

2020

2021

2022

2023

Terugvordering3

Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2023 (%)

62

49

63

47

25

X Noot
1

Bron: Ipsos «Kennis der verplichtingen en detectiekans».

X Noot
2

Dit cijfer is niet langer beschikbaar. De AKW zal niet langer deel uitmaken van het onderzoek kennis der verplichtingen omdat de wet na afschaffing van de bijverdiengrens voor 16/17 jarige te weinig verplichtingen kent om zinvol onderzoek naar te verrichten.

X Noot
3

Bron: SVB, administratie.

X Noot
4

Cijfers betreffen alle overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

Wet kinderbijslagvoorziening BES

De kinderbijslagvoorziening BES biedt ouders of verzorgers die op Bonaire, Sint Eustatius en Saba wonen een tegemoetkoming voor de kosten van opvoeding en verzorging van kinderen die nog geen 18 jaar zijn. De kinderbijslagvoorziening BES wordt uitgevoerd door de RCN-unit SZW namens de Minister van SZW.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten voor de kinderbijslagvoorziening BES vielen € 1,6 miljoen hoger uit dan voorzien bij de vastgestelde begroting. Dit wordt voornamelijk verklaard door de reguliere loon- en prijsbijstelling (€ 0,8 miljoen) en een hoger aantal kinderen op de eilanden dan geraamd (circa € 0,7 miljoen).

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 78 Kerncijfers Wet kinderbijslagvoorziening BES
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Aantal kinderen kinderbijslagvoorziening BES (x 1.000, ultimo)

1

1

1

5,8

5,7

4,7

1

Bron: RCN-unit SZW.

X Noot
1

Om de KBV-kerncijfers te kunnen produceren moeten er verschillende handmatige acties uitgevoerd worden. Deze handmatige acties vormen een risico voor de betrouwbaarheid van de gegevens. Voor de jaren 2019 t/m 2021 in het jaarverslag zijn er fouten zijn gemaakt bij de totstandkoming van de cijfers, deze cijfers vallen waarschijnlijk lager uit dan de werkelijke cijfers. Daarom zijn de cijfers van 2019 t/m 2021 weggehaald. Voor 2022 en 2023 is dit opgelost en zijn de berekeningen opnieuw opgemaakt.

Wet op het kindgebonden budget (WKB)

Het kindgebonden budget is een inkomensafhankelijke tegemoetkoming van de overheid in de kosten van kinderen voor gezinnen tot een bepaald inkomen en vermogen. De WKB wordt uitgevoerd door Dienst Toeslagen. Indien sprake is van een aanvulling op buitenlandse gezinstoeslagen, is de SVB verantwoordelijk voor de uitbetaling van de WKB.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten WKB komen per saldo circa € 244 miljoen hoger uit dan begroot. Dit is allereerst het gevolg van een tijdens de begrotingsopstelling geraamde loon- en prijsbijstelling van circa € 282 miljoen. Verder valt de bevoorschotting van de WKB per saldo juist € 38 miljoen lager uit dan begroot.

Aan dit verschil liggen meerdere oorzaken ten grondslag. Ten eerste zijn de uitgaven voor 2023 gedurende het jaar neerwaarts bijgesteld. Dit heeft te maken met het feit dat de bevoorschotting van de WKB in 2023 achterbleef bij de eerder geraamde uitgaven voor dit jaar. De oorzaak van de lage bevoorschotting is vermoedelijk dat Dienst Toeslagen bij het vaststellen van de voorschotten voor 2023 gemiddeld genomen een enigszins te hoge loonstijging voor de WKB-gerechtigden heeft aangehouden. Een hogere loonstijging resulteert daarbij (voorlopig) in lagere voorschotbedragen. Het is onze verwachting dat na het vaststellen van de aangiftes inkomstenbelasting 2023 komende zomer wordt vastgesteld dat de bevoorschotting over toeslagjaar 2023 (gemiddeld) te laag is geweest. En dat de lagere uitgaven in 2023 zich vanaf 2024 alsnog voordoen in de vorm van hogere nabetalingen.

Ten tweede is het voorschot dat in december 2023 wordt uitbetaald voor januari 2024 juist circa € 82 miljoen hoger dan voorzien. De verklaring is de forse structurele intensivering van de WKB per 1 januari 2024, die ten tijde van de ontwerpbegroting 2023 nog niet bekend was.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 79 Kerncijfers WKB1
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Aantal huishoudens WKB (x 1.000, jaargemiddelde)

758

1.002

989

930

977

1.012

‒ 35

Aantal kinderen WKB (x 1.000, jaargemiddelde)

1.405

1.832

1.835

1.744

1.836

1.874

‒ 38

Aantal alleenstaande ouders WKB (x 1.000, jaargemiddelde)

339

342

341

337

338

343

‒ 5

Bron: Ministerie van Financiën, Toeslagen.

X Noot
1

De cijfers in de tabel over de afgelopen jaren kunnen afwijken van de cijfers uit het jaarverslag 2022. Dit komt doordat het definitieve recht op kindgebonden budget pas na afloop van het jaar wordt vastgesteld (dit kan meerdere jaren duren). Daarnaast ziet circa 5% van de doelgroep in de eerste instantie af van een voorschot, waardoor de toekenning pas achteraf zichtbaar wordt.

Ontvangsten

De ontvangsten komen per saldo € 5,7 miljoen hoger uit dan begroot.

4.11 Artikel 11 Uitvoering

A. Algemene doelstelling

De overheid voorziet de uitvoeringsorganisaties van financiële middelen voor een rechtmatige, doelmatige, doeltreffende en klantgerichte uitvoering van socialezekerheidsregelingen, binnen de kaders die de overheid stelt.

De uitvoering van de socialezekerheidswetten vindt mede plaats door ZBO’s en RWT’s. De Minister van SZW bepaalt de kaders waarbinnen de uitvoering tot stand komt en stelt uitvoeringsbudget ter beschikking aan Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) inclusief het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI), de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en het Inlichtingenbureau (IB). Zij maakt daarbij prestatieafspraken en stuurt op rechtmatige, doelmatige, doeltreffende en klantgerichte uitvoering. Hiertoe is een planning- en controlcyclus ingericht tussen de uitvoeringsorganen en het ministerie.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor het doen uitvoeren van de sociale‐ zekerheidswetgeving door de uitvoeringsorganen en draagt zorg voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving (wet SUWI) waarbinnen de uitvoeringsorganen opereren;

  • de vormgeving van het stelsel van socialezekerheidswetten die UWV en de SVB uitvoeren;

  • de vaststelling van de budgetten die aan UWV, de SVB en het IB beschikbaar worden gesteld met daarbij passende prestatieafspraken;

  • de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doelmatige, doeltreffende en klantgerichte uitvoering door UWV, de SVB en het IB en de verantwoording daarover;

  • de vaststelling van de omvang van de middelen die aan de Landelijke Cliëntenraad (LCR) beschikbaar worden gesteld;

  • de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).

Prestatie-indicatoren UWV en SVB

In onderstaande tabellen zijn indicatoren voor UWV en de SVB weergegeven die de doelmatigheid, rechtmatigheid en klantgerichtheid van de uitvoering weergeven.

Tabel 80 Indicatoren uitvoering UWV
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 20231

Verschil 2023

Doelmatigheid: Percentage realisatie uitvoeringskosten binnen budget

100

96

95

99

98

100

‒ 2

Rechtmatigheid: Percentage rechtmatigheid

99,1

992

99,22

99,42

99,22

99

0,2

Klantgerichtheid: Cijfer klanttevredenheid uitkeringsgerechtigden

7,1

7,4

7,5

7,5

7,6

7

0,6

Bron: UWV, jaarverslag.

X Noot
1

Bron: UWV, jaarplan 2023.

X Noot
2

In dit cijfer is niet de rechtmatigheid van de NOW- subsidieverstrekking meegenomen. In het jaarverslag van het UWV wordt dit nader toegelicht.

Tabel 81 Indicatoren uitvoering SVB
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 20231

Verschil 2023

Doelmatigheid: Reële efficiëntiegroei

0,1

5,6

‒ 3,0

2

3

4

Rechtmatigheid: Percentage rechtmatigheid

100

100

100

100

100

99

1,0

Klantgerichtheid: Cijfer klanten

5

8,2

5

8,2

5

8

Bron: SVB, jaarverslag.

X Noot
1

Bron: SVB, jaarplan 2023.

X Noot
2

In afwachting van een nieuwe KPI voor doelmatigheid rapporteert de SVB enkel nog kwalitatief over efficiency. Deze informatie is opgenomen in het jaarverslag 2022 van de SVB.

X Noot
3

De extra inspanningen van de SVB voor maatwerk en persoonlijke dienstverlening komen niet goed naar voren in het efficiency cijfer. Daarom rapporteert de SVB kwalitatief over efficiency in het jaarverslag 2023. Een nieuwe KPI voor doelmatigheid is opgenomen in het jaarplan 2024 van de SVB.

X Noot
4

Norm was 1,5% efficiency-groei (kostenbesparing los van volume- en beleidswijzigingen) voor de grote wetten. In afwachting van een nieuwe indicator voor doelmatigheid is afgesproken dat de SVB kwalitatief rapporteert over efficiency. Een nieuwe KPI is in het jaarplan 2024 van de SVB opgenomen.

X Noot
5

Het klanttevredenheidsonderzoek vindt tweejaarlijks plaats.

In de jaarverslagen van UWV en de SVB kan een nader onderscheid per wet/regeling met betrekking tot het percentage rechtmatigheid worden teruggevonden.

Herijkingen KPI-sets UWV en SVB

Samen met SZW maken UWV en de SVB de beweging naar het sturen op publieke waarden. Concreet worden de bestaande sturingsafspraken (KPI’s) hieraan aangepast.

De SVB heeft in 2023 gewerkt aan een nieuw sturingskader op basis van deze publieke waarden. Hierin is er niet meer alleen aandacht voor kwantitatieve KPI’s zoals rechtmatigheid en tijdigheid. Het belang van de burger staat voorop. Het nieuwe sturingskader is opgenomen in het SVB Jaarplan 2024.

UWV geeft met een nieuwe set aan indicatoren beter inzicht in de realisatie van kerntaken en in de toepassing van de menselijke maat in de dienstverlening. Inmiddels is de set indicatoren verder aangevuld met indicatoren voor de verantwoording op het terrein van Sociaal Medisch Beoordelen (SMB). De resultaten hiervan zullen te zien zijn in de verantwoording over 2024.

C. Beleidsconclusies

Dienstverlening SVB

Naast de reguliere dienstverlening heeft de SVB in 2023 gewerkt aan technieken om niet-gebruik terug te dringen. Zo is uit de pilot ‘Tegengaan niet-gebruik AIO’ naar voren gekomen dat de techniek, die gegevensdeling met UWV mogelijk maakt en de SVB in staat stelt om potentieel gerechtigden te benaderen, bruikbaar is. De pilot wordt in 2024 verder uitgerold. Middels de verbeteraanpak «Operatie Gezonde Dienstverlening» is er door de SVB in 2023 ingezet op het verbeteren van de tijdigheid. De tijdigheid hangt samen met het gezond houden van de dienstverleningscapaciteit. Ervaren medewerkers investeren daarom een deel van hun tijd aan het opleiden en inwerken van nieuwe medewerkers. Deze begeleiding is essentieel, maar gaat ten koste van hun capaciteit in de uitvoering. De tijdigheidsnormen werden in 2023 derhalve nog niet voor iedere regeling of wet gehaald. Tot slot is in het kader van het doenvermogen van burgers vanuit het programma ‘Bestuursrecht op maat’ verder gewerkt aan het burgervriendelijk maken van de beleidsregels van de SVB. Eind 2023 is bijna 30% (eind 2022 was dit 24%) van de regels geëvalueerd en daar waar nodig gemoderniseerd of burgervriendelijker gemaakt.

Dienstverlening UWV

Met de UWV Strategie 2021-2025 heeft UWV als doel om de kwaliteit van de publieke dienstverlening te verhogen. Daarbij staan twee elementen centraal: meer aandacht voor de menselijke maat, en meer aandacht voor preventie. Dit laatste richt zich op het voorkomen van werkloosheid en op het voorkomen van arbeidsongeschiktheid. UWV heeft in 2023 diverse stappen gezet in verder verbeteren van de kwaliteit van de publieke dienstverlening. Voorbeelden hiervan zijn het openen van loketten bij gemeenten en het instellen van een vast contactpersoon bij de WW-dienstverlening. Een beschrijving van deze ontwikkelingen is opgenomen in de meest recente ‘Stand van de uitvoering sociale zekerheid’ (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 742).

Sociaal-medische beoordelingen

Vanwege achterstanden bij sociaal medische beoordelingen staat de uitvoerbaarheid van het WIA-stelsel onder grote druk. Zoals beschreven in de Kamerbrief van 6 oktober 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 729) begint de impact van de genomen maatregelen zichtbaar te worden. Voor het eerst sinds 2015 is er sinds medio 2023 een voorzichtige kentering zichtbaar in de achterstanden. De verwachting is dat er de komende jaren verdere verbetering zal optreden in het aantal cliënten dat UWV kan beoordelen vanwege een voorgenomen stijging van de totale beoordelingscapaciteit. De vraag naar beoordelingen blijft echter onzeker, waardoor de prognoses voor de komende jaren ook onzeker zijn.

Handhaving SVB

In samenwerking met SZW heeft de SVB een Meerjarenplan Handhaving (Kamerstukken II 2022/23, 26 448, nr. 693) opgesteld voor de periode 2023-2026 met daarin de speerpunten verdere versterking preventie, bredere focus op internationale handhaving en doorontwikkeling risicogericht handhaven met behulp van data-analyse. In het kader van deze speerpunten is er gewerkt aan respectievelijk het herontwerpen van de toekenningsbrief om zo korting op de AOW achteraf te voorkomen, zijn de rechtmatigheidsonderzoeken in het buitenland weer opgestart en is gestart met het onderzoeken van de mogelijkheden voor de inzet van algoritmes. De algoritmes worden hierbij getoetst aan verschillende normenkaders zoals het Toetsingskader Algoritmes van de Algemene Rekenkamer.

Ontwikkelingen risicoscans UWV

Risicoscan verblijf buiten Nederland

De risicoscan verblijf buiten Nederland voldeed niet aan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Telecommunicatiewet en is daarom sinds februari 2023 stopgezet. Zoals aangegeven in de brief van 9 oktober 2023 (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 731) en de beantwoording van de Kamervragen (Kamerstukken II 2023/24, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 179) zijn er verschillende vervolgacties met UWV afgesproken. UWV heeft vervolgens op basis van een onderzoek besloten om de afgesloten zaken te herzien. Aanvankelijk ging UWV uit van 460 afgesloten zaken waarbij er sprake was van een opgelegde boete. Kijkend naar de gehele periode waarin de scan heeft gedraaid en naar alle zaken waarbij rechtsgevolgen, waaronder ook waarschuwingen, hebben plaatsgevonden gaat het in totaal om 1.159 zaken. UWV werkt hiervoor een plan van aanpak uit.

Risicoscan verwijtbare werkloosheid

UWV voerde in 2023 een vervolgonderzoek uit naar de risicogestuurde aanpak van de controle op verwijtbare werkloosheid. Dit onderzoek had als doel het aantonen of de risicogerichte controle door middel van de risicoscan efficiënter is dan de andere in het onderzoek betrokken manieren van controleren. De resultaten van dit onderzoek worden begin 2024 verwacht.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 82 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 11 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

519.087

589.863

654.624

700.110

741.755

657.751

84.004

        

Uitgaven

519.222

589.977

654.624

699.830

741.196

657.751

83.445

        

Opdrachten

       

Handhaving en gegevensuitwisseling

0

0

0

573

681

3.106

‒ 2.425

Bekostiging

       

Uitvoeringskosten CN

0

0

0

7.441

9.044

10.018

‒ 974

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Uitvoeringskosten UWV

396.851

434.577

487.173

507.942

525.400

450.257

75.143

Uitvoeringskosten SVB

112.726

139.415

149.116

167.765

188.450

179.875

8.575

Uitvoeringskosten IB

8.963

15.279

17.500

15.299

15.992

13.655

2.337

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       

Landelijke Cliëntenraad

682

706

835

810

1.629

840

789

        

Ontvangsten

52.252

173

88.058

82.925

54.288

0

54.288

        

Ontvangsten

       

Restituties

52.252

173

88.058

82.925

54.288

0

54.288

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Tabel 83 Premiegefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 11 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Uitgaven

1.506.518

1.782.864

1.845.340

1.972.833

2.207.746

2.225.584

‒ 17.838

        

Bijdragen aan ZBO's/RWT's1

       

Uitvoeringskosten UWV

1.359.118

1.629.664

1.670.751

1.818.002

2.008.578

1.970.787

37.791

Uitvoeringskosten SVB

147.400

153.200

174.589

154.831

199.168

153.999

45.169

        

Nominaal

0

0

0

0

0

100.798

‒ 100.798

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

X Noot
1

Deze bedragen hebben alleen betrekking op de uitvoering van het SZW-beleid door de zbo's.

E. Toelichting op de financiële instrumenten
Opdrachten

Met het opdrachtenbudget voor handhaving en gegevensuitwisseling wordt beleidsontwikkeling op het gebied van handhaving en preventie ondersteund. Vanaf het opdrachtenbudget is circa € 0,7 miljoen uitgegeven die onder deze post in het jaarverslag wordt verantwoord. Daarvan is € 0,45 miljoen uitgegeven aan onderzoek, zoals het onderzoek Kennis der verplichtingen en een internationale vergelijking van handhavingsbeleid. Circa € 0,2 miljoen is uitgegeven aan beleid ten aanzien van (de bestrijding van) ondermijning. Naast de uitgaven die direct onder deze post in het jaarverslag worden verantwoord, is budget beschikbaar gesteld waarvan de uitgaven elders worden verantwoord. Zo is in 2023 € 1,4 miljoen ter beschikking gesteld aan het project Innovatie Gegevensuitwisseling SUWI (IGS). Deze uitgaven worden in het jaarverslag verantwoord als bijdrage aan het Inlichtingenbureau. Aan drie gemeenten is een decentralisatieuitkering verstrekt voor het begeleiden van kwetsbare jongeren in het kader van preventie van ondermijnende criminaliteit. Hiervoor is een bijdrage gedaan aan het Gemeentefonds van € 0,6 miljoen.

Bekostiging

De RCN-unit SZW is een bij de Rijksdienst Caribisch Nederland gepositioneerd onderdeel van het departement dat namens de minister is belast met uitkeringsverstrekking, vergunningverlening en arbeidsinspectie in Caribisch Nederland.

De gerealiseerde uitgaven voor 2023 vallen ondanks de reguliere loon- en prijsbijstelling (€ 0,6 miljoen) € 1 miljoen lager uit dan begroot. Dit wordt verklaard door een afdracht aan BZK voor de Shared Service Organisatie Caribisch Nederland (€ 0,6 miljoen), een wisselkoersbijstelling van ‒ € 0,2 miljoen en vrijval bij de voortgangsrapportage en slotwet van € 0,6 miljoen.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

De Minister van SZW stelt de financiële kaders vast voor het uitvoeringsbudget van UWV (inclusief BKWI), de SVB en het IB, waarbinnen deze organisaties hun jaarplannen dienen op te stellen. Deze financiële kaders hebben alleen betrekking op de uitvoering van SZW-taken door genoemde ZBO’s. In de jaarplannen nemen UWV en de SVB een verdeling van de uitvoeringskosten naar wet en/of fonds op. De Minister stuurt in eerste aanleg op het totaalbudget per organisatie. Uitgangspunt daarbij is dat de organisaties zelfstandig de uitvoering organiseren en over de realisatie via het jaarverslag verantwoording afleggen aan de Minister van SZW.

De uitvoeringskosten van UWV en de SVB wijzigen gedurende de jaren als gevolg van beleidswijzigingen en van volumeontwikkelingen in de onderscheiden wetten. Voor een nadere toelichting op de volumeontwikkelingen wordt naar de desbetreffende artikelen verwezen.

Budgettaire ontwikkelingen

De totale uitvoeringskosten UWV vallen € 112,9 miljoen hoger uit dan begroot, grotendeels verklaard door de loon- en prijsbijstelling over 2023 (€ 148,0 miljoen). Daarentegen zijn de volumes van de WW lager dan eerder geraamd waardoor deze uitvoeringskosten lager uitvallen. De totale uitvoeringskosten SVB vallen € 53,7 miljoen hoger uit dan begroot. Voor een deel wordt dit verklaard door de loon- en prijsbijstelling over 2023 (€ 20,5 miljoen). Met de afrekening van de begrotingsgefinancierde uitvoeringskosten zal het grootste deel in 2024 worden terugontvangen.

In de tabellen 84 en 85 zijn de gerealiseerde uitvoeringskosten van UWV en de SVB toegedeeld aan de onderscheiden wetten en regelingen. Deze toedeling is extracomptabel.

Tabel 84 Extracomptabel overzicht begrotingsgefinancierde en premiegefinancierde uitvoeringskosten UWV (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

UWV (incl. BKWI)

1.755.969

2.064.328

2.157.924

2.325.944

2.533.978

      

Begrotingsgefinancierd

396.851

434.577

487.173

507.942

525.400

IOW

2.586

2.547

2.580

2.576

2.312

Wajong

141.938

165.237

189.080

202.567

200.894

Re-integratie Wajong1

123.860

110.340

95.777

108.423

118.851

Basisdienstverlening

93.778

83.050

91.932

84.137

93.738

Beoordeling gemeentelijke doelgroep

20.000

20.000

20.000

20.000

20.000

WSW-indicatiestelling

4.048

2.065

1.329

1.664

1.980

Scholingsexperiment WGA

0

500

0

0

0

Scholingsbudget WW

1.020

780

5.500

900

0

NOW 1

0

19.200

20.600

7.700

0

NOW 2

0

8.200

10.000

3.900

0

NOW 3

0

5.800

16.000

20.347

1.400

NOW 4

0

0

4.000

1.400

1.400

NOW 5

0

0

0

10.565

8.600

NOW 6

0

0

0

2.000

38.061

TOFA

0

3.100

2.591

100

0

MCKW

0

763

337

291

209

Uitvoering kassierstaak

0

0

3.300

3.300

1.670

Centrale uitvoering landelijke ondersteuning

0

0

3.000

3.100

3.040

Skills en mogelijkheden

0

0

1.498

2.458

3.220

Inzet doelgroep banenafspraak

0

0

3.100

4.000

0

STAP

0

0

0

13.100

13.500

IPS voor gemeenten

0

0

0

0

130

BKWI

9.620

12.908

16.550

15.412

16.395

      

Premiegefinancierd

1.359.118

1.629.751

1.670.751

1.818.002

2.008.578

WW

542.251

626.189

622.234

587.109

656.262

ZW

310.854

373.890

391.344

427.172

425.935

WAZO

11.103

10.521

12.874

15.199

12.308

WAO

84.435

68.185

72.036

80.165

64.302

Re-integratie WAZ/WAO/WIA/ZW1

126.805

106.626

131.981

164.699

182.380

WGA

258.050

335.363

382.235

442.583

544.699

IVA

128.844

64.926

75.563

88.281

111.736

WAZ

2.931

3.070

2.944

4.034

3.196

Toevoeging aan bestemmingsfonds/egalisatiereserve

‒ 106.155

40.981

‒ 20.460

8.760

7.760

X Noot
1

Dit zijn uitvoeringskosten. Re-integratie in de vorm van voorzieningen en/of trajecten staan weergegeven op beleidsartikel 3. De uitvoeringskosten re-integratie hebben betrekking op de werkzaamheden die UWV verricht ten behoeve van de inkoop van externe re-integratiediensten en re-integratiedienstverlening voor werkzoekenden in de WIA, WAO, en Wajong die UWV zelf aanbiedt.

Tabel 85 Extracomptabel overzicht begrotingsgefinancierde en premiegefinancierde uitvoeringskosten SVB (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

SVB

260.126

292.615

323.705

322.596

387.618

      

Begrotingsgefinancierd

112.726

139.415

149.116

167.765

188.450

AKW

71.216

97.326

101.565

115.105

131.841

TAS

1.278

2.980

2.349

4.688

1.582

TSB

    

7.680

KOT/WKB

8.333

5.634

9.0811

7.347

10.034

AIO

28.901

30.916

33.600

38.625

35.079

Bijstand buitenland

265

224

224

224

224

Overbruggingsregeling AOW

600

503

489

0

250

Remigratiewet

2.133

1.832

1.808

1.776

1.760

      

Premiegefinancierd

147.400

153.200

174.589

154.831

199.168

AOW

135.800

142.500

165.055

145.124

186.351

Anw

11.600

10.700

9.534

9.707

12.817

X Noot
1

Inclusief Tijdelijke tegemoetkoming kinderopvang.

Bijdrage aan nationale organisaties

De Landelijke Cliëntenraad (LCR) is een overlegorgaan ingesteld bij Wet SUWI waarin landelijke cliëntenorganisaties, vertegenwoordigers van gemeentelijke cliëntenraden en vertegenwoordigers van de centrale cliëntenraden van de SVB en UWV zitting hebben. De LCR heeft tot taak periodiek te overleggen met UWV, de SVB, de gemeenten en de Minister van SZW over onderwerpen op het terrein van werk en inkomen. De Minister van SZW stelt de financiële kaders vast voor de LCR, waarbinnen de LCR een jaarplan dient op te stellen. Er is in 2023 aanvullend budget beschikbaar gesteld aan de Landelijke Cliëntenraad voor extra werkzaamheden voor cliëntenparticipatie. Daarnaast is sprake van een overheveling van middelen van artikel 2 naar artikel 11 vanwege een gewijzigde financieringswijze. Hierdoor is er meer gerealiseerd dan begroot.

Ontvangsten

De ontvangsten bedragen in 2023 circa € 54 miljoen. Dit betreffen verrekeningen in 2023 over de realisaties van de uitvoeringskosten in 2022 van de rijksgefinancierde regelingen van UWV en de SVB. Het bedrag wordt grotendeels verklaard door de terugontvangsten op de uitvoering van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud Werkgelegenheid (NOW) 1-5 en re-integratie Wajong.

4.12 Artikel 12 Rijksbijdragen

A. Algemene doelstelling

De overheid borgt voldoende dekking in sociale fondsen.

De financiering van de sociale fondsen loopt hoofdzakelijk via premie-inning. In een aantal gevallen acht de overheid premieheffing niet wenselijk, bijvoorbeeld om te voorkomen dat premiepercentages blijvend toenemen en daarmee een evenwichtige koopkrachtontwikkeling in de weg staan. In andere gevallen acht de overheid financiering van een regeling via de algemene middelen passender, maar wordt wel gekozen voor uitvoering via de sociale fondsen. De sociale fondsen worden in dat geval via rijksbijdragen voorzien van voldoende financiering.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister financiert de sociale fondsen uit de rijksbegroting, al dan niet in aanvulling op premieheffing. Zij is in deze rol verantwoordelijk voor:

  • de vaststelling van de hoogte van de rijksbijdragen aan de desbetreffende sociale fondsen;

  • het betalen van de rijksbijdragen aan de sociale fondsen.

C. Beleidsconclusies

De beoogde resultaten, het waar gewenst aanvullen van de sociale fondsen via een rijksbijdrage, zijn gerealiseerd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 86 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 12 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

17.426.873

20.184.827

23.151.182

20.291.413

20.635.874

24.100.898

‒ 3.465.024

        

Uitgaven

17.426.873

20.162.857

23.173.152

20.291.413

20.635.874

24.100.898

‒ 3.465.024

        

Bijdrage aan sociale fondsen

       

Kosten heffingskortingen AOW

2.209.900

2.029.300

2.337.200

2.420.700

2.802.100

2.836.500

‒ 34.400

Vermogenstekort Ouderdomsfonds

14.881.500

17.851.600

20.561.200

17.612.000

17.543.400

20.995.800

‒ 3.452.400

Tegemoetkoming arbeidsongeschikten

160.212

160.161

160.349

167.394

180.798

171.141

9.657

Zwangere zelfstandigen

175.261

81.235

92.433

91.319

109.576

97.457

12.119

Transitievergoeding

0

40.561

21.970

0

0

0

0

        

Ontvangsten

8.410

2.052

2.085

823

21

0

21

        

Ontvangsten

       

Algemene ontvangsten

8.410

2.052

2.085

823

21

0

21

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

E. Toelichting op de financiële instrumenten
Bijdrage aan sociale fondsen

De bijdragen aan de sociale fondsen worden overgemaakt van de begroting van SZW aan verschillende fondsen bij SVB en UWV. Hoofdstuk 10, Sociale fondsen SZW, gaat nader in op de financiering van de sociale fondsen.

Rijksbijdrage in de kosten van heffingskortingen AOW

Deze rijksbijdrage compenseert de gewijzigde premieopbrengst die het gevolg is van de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001. De hoogte van deze rijksbijdrage wordt jaarlijks aangepast aan de geraamde kosten van de heffingskortingen en eventuele wijzigingen van de belasting- en premietarieven in de eerste schijf.

Budgettaire ontwikkelingen

De rijksbijdrage in de kosten van heffingskortingen is gedurende het jaar met € 34 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit komt omdat de door het Centraal Planbureau geraamde omvang van de heffingskortingen iets is gedaald. Er is dan ook een lagere rijksbijdrage nodig om deze (deels) te compenseren.

Rijksbijdrage vermogenstekort Ouderdomsfonds

De uitgaven uit het Ouderdomsfonds worden grotendeels gedekt door de premie-inkomsten. De hoogte van de AOW-premie is echter wettelijk gemaximeerd om te voorkomen dat de groeiende AOW-uitgaven leiden tot een alsmaar stijgende AOW-premie en een onevenwichtige koopkrachtontwikkeling. Dit leidt tot een jaarlijks exploitatietekort in het Ouderdomsfonds. De rijksbijdrage Ouderdomsfonds is bedoeld om het exploitatietekort in het Ouderdomsfonds aan te vullen zodat dat fonds gemiddeld genomen een neutrale vermogenspositie heeft.

Budgettaire ontwikkelingen

De rijksbijdrage aan het Ouderdomsfonds voor 2023 is in juli van dat jaar vastgesteld, met gebruik van de CEP raming van het CPB en de realisatiecijfers uit het SVB-jaarverslag van 2022. Ten opzichte van de begroting 2023 is de rijksbijdrage bijna € 3,5 miljard lager vastgesteld. Dat komt allereerst omdat het Ouderdomsfonds het jaar 2022 heeft afgesloten met een vermogensoverschot, vooral omdat de premie-inkomsten dat jaar hoger uitvielen dan waar in de rijksbijdrage van 2022 rekening mee was gehouden. Een overschot in het fonds wordt verrekend in de rijksbijdrage van het volgende jaar, die daardoor lager kan zijn. Dit effect droeg voor meer dan € 1,9 miljard bij aan de lagere rijksbijdrage. Daarnaast was er in 2023 sprake van € 1,3 miljard hogere geraamde premie-inkomsten dan waar in de begroting rekening mee werd gehouden, en € 0,2 miljard lagere uitgaven. Ook deze zijn verwerkt in de vaststelling van de rijksbijdrage.

Rijksbijdrage tegemoetkoming arbeidsongeschikten

De tegemoetkomingen arbeidsongeschikten voor de categorieën WAO, WAZ, IVA en WGA worden gefinancierd uit een rijksbijdrage die in het Toeslagenfonds wordt gestort. In deze rijksbijdrage zijn daarnaast de uitvoeringskosten van UWV opgenomen. De tegemoetkomingen voor arbeidsongeschikten worden verantwoord op de beleidsartikelen 3 en 4.

Budgettaire ontwikkelingen

De rijksbijdrage is gedurende het jaar met bijna € 10 miljoen naar boven bijgesteld in lijn met de geraamde uitgaven aan de tegemoetkoming arbeidsongeschikten.

Rijksbijdrage zwangere zelfstandigen

De regeling Zelfstandig en Zwanger (ZEZ) voorziet in een uitkering aan zelfstandigen voorafgaand aan en volgend op de bevalling (zie ook beleidsartikel 6). Deze regeling wordt gefinancierd via een rijksbijdrage aan het Arbeidsongeschiktheidsfonds. Ook de uitkeringen voor zwangere alfahulpen worden via deze rijksbijdrage gefinancierd. In deze rijksbijdrage zijn daarnaast de uitvoeringskosten van UWV opgenomen.

Budgettaire ontwikkelingen

De rijksbijdrage is gedurende het jaar iets meer dan € 12 miljoen naar boven bijgesteld op basis van hogere geraamde uitgaven aan de regeling ZEZ.

Ontvangsten

Bij de rijksbijdragen is soms sprake van een klein bedrag aan ontvangsten. De rijksbijdragen voor de tegemoetkoming arbeidsongeschikten en voor de ZEZ worden door het ministerie overgemaakt naar UWV. De hoogte van de rijksbijdragen wordt tijdens het jaar aangepast aan de verwachte uitgaven van UWV. Aan het einde van het jaar, als de laatste maandelijkse betaling voor de rijksbijdrage is gedaan, kunnen de uitgaven van UWV echter nog wijzigen. Er ontstaat dan een klein verschil tussen het overgemaakte bedrag, en de daadwerkelijk door UWV uitgegeven bedragen. Als de rijksbijdrage eigenlijk hoger had moeten zijn, dan doet het ministerie een nabetaling in het volgende jaar. Als de rijksbijdrage iets te hoog is geweest, dan ontvangt het ministerie in het volgende jaar het teveel betaalde bedrag terug. Dit wordt dan verwerkt als ontvangst op dit beleidsartikel. In 2023 is er bijvoorbeeld € 0,02 miljoen terugontvangen van de rijksbijdrage voor de ZEZ in 2022.

4.13 Artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang

A. Algemene doelstelling

De overheid bevordert de maatschappelijke samenhang en sociale stabiliteit door participatie en inburgering van iedereen met een migratieachtergrond. Daarnaast bevordert de overheid de acceptatie van culturele diversiteit in de samenleving.

In het integratiebeleid ligt de nadruk op het creëren van sociale stabiliteit in een samenleving die in cultureel opzicht steeds meer divers wordt. Een sociaal stabiele samenleving houdt in dat:

  • mensen zelfredzaam zijn en zonder belemmeringen kunnen meedoen;

  • zij in al hun verscheidenheid met elkaar samenleven;

  • iedereen zich thuisvoelt ongeacht herkomst, religie of levensovertuiging.

Dit wordt gerealiseerd door:

  • het bevorderen van samenhang en het voorkomen van maatschappelijke spanningen;

  • het werken aan een evenredige positie en participatie in de Nederlandse samenleving en aan een evenredig bereik en effectiviteit van voorzieningen voor alle burgers in Nederland;

  • het faciliteren dat nieuwkomers snel de Nederlandse taal machtig zijn en kennis hebben van de Nederlandse samenleving.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister stimuleert met behulp van onder andere financiële instrumenten de zelfredzaamheid en deelname aan de samenleving van migranten, en het samenleven met elkaar in de diverse samenleving. De samenlevingsvraagstukken verschillen per gemeente of regio. De rol van de Minister bij het oplossen hiervan is een faciliterende. Zij financiert gemeenten voor het invullen van de regierol bij inburgering voor asielstatushouders, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) voor het programma Voorbereiding op de Inburgering, een leenstelsel voor inburgeringsplichtige gezins- en overige migranten en een uitkeringsregeling aan remigranten op grond van de Remigratiewet alsmede de hiermee samenhangende uitvoeringskosten. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het inburgeringsstelsel;

  • de visie en samenhang van het integratiebeleid en de daarvoor benodigde kennis;

  • het aanspreken van de vakdepartementen op hun verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat reguliere voorzieningen toegankelijk en effectief zijn voor alle burgers;

  • de uitvoering van de Remigratiewet, de Wet inburgering en de Wet inburgering buitenland.

Voor personen die vóór 1 januari 2022 inburgeringsplichtig werden (Wet inburgering 2013), ligt de uitvoering van het inburgeringsstelsel (onder meer examens en leenstelsel) bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en de uitvoering van de voorinburgering bij het COA. Voor personen die vanaf 1 januari 2022 inburgeringsplichtig zijn geworden (Wi2021) krijgen gemeenten de regierol over de uitvoering van inburgering. DUO blijft ook in het nieuwe stelsel een belangrijke ketenpartner en is verantwoordelijk voor onder andere het vaststellen van de inburgeringsplicht, het vaststellen van de inburgeringstermijnen, de verlenging daarvan, het laten afnemen van examens en de handhaving van de inburgeringsplicht aan het einde van het inburgeringstraject. Het COA biedt voorinburgering aan in nauw contact met gemeenten. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is eigenaar van DUO en de Minister van Justitie en Veiligheid is eigenaar van COA. Vanuit deze rol zijn laatstgenoemde ministers verantwoordelijk voor de kwaliteit en continuïteit van de uitvoering en daaronder valt de dienstverlening van DUO respectievelijk COA aan het Ministerie van SZW. Gemeenten krijgen middelen voor uitvoeringskosten via het Gemeentefonds en middelen voor inburgeringsvoorzieningen via een specifieke uitkering.

C. Beleidsconclusies

Per 1 januari 2023 zijn enkele aanpassingen in de Wet Inburgering 2013 in werking getreden. Het doel van deze aanpassingen is om enkele ongewenste hardheden in wet- en regelgeving weg te nemen. De aanpassingen betreffen onder andere een versoepeling van de ontheffingsmogelijkheden voor moeilijk lerende jongeren en het ambtshalve gedeeltelijk kwijtschelden van de sociale lening voor asielstatushouders bij een beperkte termijnoverschrijding.

Op 19 september 2023 heeft de Minister van SZW de Tweede Kamer geïnformeerd (Kamerstukken II 2023/24, 32 824, nr. 393) dat het kabinet vanaf 2026 tot en met 2029 middelen beschikbaar stelt aan gemeenten om de onderwijsroute in te kunnen kopen tegen een gemiddelde trajectprijs van € 17.000,- (€ 89,9 miljoen). Hiermee wordt tot en met 2029 zekerheid geboden aan betrokken partijen. Mede omdat het stelsel momenteel gebaat is bij rust en ruimte om verder tot ontwikkeling te komen, is besloten om de onderwijsroute binnen het private stelsel voort te zetten.

De Staatscommissie Demografie heeft haar rapport ‘Gematigde groei’ over de Verkenning bevolking 2050 niet eind 2023, maar op 15 januari 2024 uitgebracht. Het kabinet zal voor de zomer van 2024 de kabinetsreactie naar de Tweede Kamer sturen.

In het kader van de uitwerking van het plan van aanpak ‘statushouders aan het werk’ wordt door middel van vijf proeven met startbanen onderzocht wat goed werkt in gemeenten. In 2023 zijn er in 12 arbeidsmarktregio’s regionale verbinders aangesteld, die zich richten op acties uit het plan van aanpak in de regio. Voorts is een subsidieregeling in ontwikkeling waarmee werkgevers een financiële bijdrage kunnen aanvragen voor maatwerkbegeleiding van statushouders op de werkvloer gericht op het verkleinen van cultuur- en taalverschillen. De regeling zal in het najaar 2024 worden opengesteld. Op basis van evaluatieonderzoek in 2024 zal bezien worden welke resultaten gemeld kunnen worden.

Middels voornoemde activiteiten gericht op het stimuleren van participatie en inburgering, van in het bijzonder personen met een migratieachtergrond, wordt een bijdrage geleverd aan de bevordering van maatschappelijke samenhang en sociale stabiliteit.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 87 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 13 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

221.009

179.789

203.252

342.975

428.776

391.946

36.830

        

Uitgaven

220.838

181.996

190.131

343.489

425.275

393.946

31.329

        

Inkomensoverdrachten

       

Remigratiewet

41.890

41.400

40.492

39.241

37.759

38.924

‒ 1.165

Inburgering

3

3

0

0

0

0

0

Subsidies

       

Opbouw kennisfunctie integratie

2.746

2.763

2.882

2.817

3.213

2.367

846

Vluchtelingenwerk Nederland

1.030

1.084

1.070

1.076

1.018

1.086

‒ 68

Vroege integratie en participatie

0

0

3.484

6.475

7.628

6.655

973

Overige subsidies

8.727

9.658

10.531

5.988

4.037

3.993

44

Opdrachten

       

Inburgering en Integratie

8.675

9.031

7.221

9.025

11.231

12.065

‒ 834

Remigratie

1.593

1.619

1.537

1.538

1.596

1.700

‒ 104

Bijdrage aan agentschappen

       

DUO

18.280

22.976

26.321

24.011

26.089

23.930

2.159

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

COA

10.755

14.215

26.231

30.956

33.651

30.923

2.728

Bijdrage aan medeoverheden

       

Gemeenten maatschappelijke begeleiding

0

0

0

0

0

6.662

‒ 6.662

Specifieke uitkering inburgeringsvoorziening

0

0

0

111.982

186.141

184.122

2.019

Specifieke uitkering onderwijsroute

0

0

0

15.000

22.208

15.000

7.208

Specifieke uitkering overig

0

0

0

630

0

0

0

Leningen

       

DUO

127.139

79.247

70.362

94.750

90.704

66.519

24.185

        

Ontvangsten

4.218

5.068

4.956

5.205

43.030

1.000

42.030

        

Ontvangsten

       

Ontvangsten algemeen

775

552

740

383

10.501

0

10.501

Leningen

3.443

4.516

4.216

4.822

6.059

1.000

5.059

Inburgeringsvoorziening

0

0

0

0

26.470

0

26.470

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

E. Toelichting op de instrumenten

Het integratiebeleid bevordert de maatschappelijke samenhang en sociale stabiliteit en heeft als einddoel dat groepen met een migratieachtergrond dezelfde maatschappelijke positie innemen als groepen zonder migratieachtergrond. Dit doel komt dichterbij als de verschillen tussen de groepen afnemen. Drie belangrijke indicatoren hiervoor zijn de arbeidsparticipatie, de werkloosheid en het aandeel leerlingen dat in het voortgezet onderwijs havo en vwo volgt.

De figuren 5, 6 en 7 presenteren de ontwikkeling in deze indicatoren: de aandelen van de bevolking met betaald werk, het werkloosheidspercentage en het aandeel leerlingen in de derde klas van het voortgezet onderwijs dat havo of vwo volgt naar achtergrond, generatie en (school)jaar. De figuren laten verschillen zien zowel tussen de uiteenlopende herkomstgroepen als tussen de generaties binnen dezelfde herkomstgroep.

Figuur 5 Kerncijfers integratie: netto arbeidsparticipatie1 (%)

Figuur 5 presenteert door middel van een horizontale staafdiagram de aandelen van de bevolking met betaald werk (netto arbeidsparticipatie) naar migratieachtergrond, generatie en jaar.  Totale bevolking realisatie 2020 70%, realisatie 2021 70%, realisatie 2022 72%. Met migratieachtergrond. Turks 1e generatie realisatie 2020 61%, realisatie 2021 56%, realisatie 2022 58%. Turks 2e generatie realisatie 2020 69%, realisatie 2021 72%, realisatie 2022 77%. Marokkaans 1e generatie realisatie 2020 53%, realisatie 2021 54%, realisatie 2022 57%. Marokkaans 2e generatie realisatie 2020 69%, realisatie 2021 73%, realisatie 2022 78%. Surinaams 1e generatie realisatie 2020 65%, realisatie 2021 58%, realisatie 2022 59%. Surinaams 2e generatie realisatie 2020 73%, realisatie 2021 75%, realisatie 2022 75%. (voormalige) Antillen 1e generatie realisatie 2020 61%, realisatie 2021 62%, realisatie 2022 61%. (voormalige) Antillen 2e generatie realisatie 2020 72%, realisatie 2021 78%, realisatie 2022 78%. Indonesisch 1e generatie realisatie 2020 42%, realisatie 2021 33%, realisatie 2022 38%. Indonesisch 2e generatie realisatie 2020 74%, realisatie 2021 74%, realisatie 2022 73%. Overig buiten-Europees 1e generatie realisatie 2020 62%, realisatie 2021 60%, realisatie 2022 64%. Overig buiten-Europees 2e generatie realisatie 2020 71%, realisatie 2021 75%, realisatie 2022 78%. Europees (exclusief Nederland) 1e generatie realisatie 2020 72%, realisatie 2021 70%, realisatie 2022 74%. Europees (exclusief Nederland) 2e generatie realisatie 2020 66%, realisatie 2021 68%, realisatie 2022 69%.

Bron: CBS, Kernindicatoren Integratie.

Figuur 6 Kerncijfers integratie: werkloze beroepsbevolking2 (%)

Figuur 6 presenteert door middel van een horizontale staafdiagram het werkloosheidspercentage (werkloze beroepsbevolking) naar migratieachtergrond, generatie en jaar.  Totale bevolking realisatie 2020 5%, realisatie 2021 4%, realisatie 2022 4%. Met migratieachtergrond.  Turks 1e generatie realisatie 2020 6%, realisatie 2021 8%, realisatie 2022 7%. Turks 2e generatie realisatie 2020 7%, realisatie 2021 9%, realisatie 2022 5%. Marokkaans 1e generatie realisatie 2020 8%, realisatie 2021 6%, realisatie 2022 7%. Marokkaans 2e generatie realisatie 2020 9%, realisatie 2021 9%, realisatie 2022 6%. Surinaams 1e generatie realisatie 2020 6%, realisatie 2021 6%, realisatie 2022 6%. Surinaams 2e generatie realisatie 2020 11%, realisatie 2021 6%, realisatie 2022 7%. (voormalige) Antillen 1e generatie realisatie 2020 10%, realisatie 2021 10%, realisatie 2022 10%. (voormalige) Antillen 2e generatie realisatie 2020 11%, realisatie 2021 7%, realisatie 2022 6%. Indonesisch 1e generatie realisatie 2020 5%, realisatie 2021 8%, realisatie 2022 5% Indonesisch 2e generatie realisatie 2020 4%, realisatie 2021 3%, realisatie 2022 3%. Overig buiten-Europees 1e generatie realisatie 2020 10%, realisatie 2021 10%, realisatie 2022 7%. Overig buiten-Europees 2e generatie realisatie 2020 10%, realisatie 2021 7%, realisatie 2022 7%. Europees (exclusief Nederland) 1e generatie realisatie 2020 5%, realisatie 2021 6%, realisatie 2022 4%. Europees (exclusief Nederland) 2e generatie realisatie 2020 5%, realisatie 2021 5%, realisatie 2022 4%.

Bron: CBS, Kernindicatoren Integratie.

Figuur 7 Kerncijfers integratie: aandeel havo/vwo-leerlingen in het 3e leerjaar van het voortgezet onderwijs (%)

Figuur 7 presenteert door middel van een horizontale staafdiagram het aandeel leerlingen in de derde klas van het voortgezet onderwijs dat havo of vwo volgt naar migratieachtergrond, generatie en schooljaar.  Totale bevolking realisatie 2020/2021 50%, realisatie 2021/2022 49%, realisatie 2022/2023 49%. Met migratieachtergrond.  Turks 1e generatie realisatie 2020/2021 45%, realisatie 2021/2022 48%, realisatie 2022/2023 54%. Turks 2e generatie realisatie 2020/2021 33%, realisatie 2021/2022 33%, realisatie 2022/2023 33%. Marokkaans 1e generatie realisatie 2020/2021 32%, realisatie 2021/2022 27%, realisatie 2022/2023 30%. Marokkaans 2e generatie realisatie 2020/2021 37%, realisatie 2021/2022 38%, realisatie 2022/2023 38%. Surinaams 1e generatie  realisatie 2020/2021 24%, realisatie 2021/2022 26%, realisatie 2022/2023 22%. Surinaams 2e generatie realisatie 2020/2021 41%, realisatie 2021/2022 40%, realisatie 2022/2023 37%. (voormalige) Antillen 1e generatie realisatie 2020/2021 30%, realisatie 2021/2022 28%, realisatie 2022/2023 30%. (voormalige) Antillen 2e generatie realisatie 2020/2021 33%, realisatie 2021/2022 29%, realisatie 2022/2023 28%. Indonesisch 1e generatie realisatie 2020/2021 51%, realisatie 2021/2022 64%, realisatie 2022/2023 68%. Indonesisch 2e generatie realisatie 2020/2021 58%, realisatie 2021/2022 61%, realisatie 2022/2023 59%. Overig buiten-Europees 1e generatie realisatie 2020/2021 39%, realisatie 2021/2022 42%, realisatie 2022/2023 43%. Overig buiten-Europees 2e generatie realisatie 2020/2021 52%, realisatie 2021/2022 53%, realisatie 2022/2023 52%. Europees (exclusief Nederland) 1e generatie realisatie 2020/2021 50%, realisatie 2021/2022 50%, realisatie 2022/2023 50%. Europees (exclusief Nederland) 2e generatie realisatie 2020/2021 58%, realisatie 2021/2022 57%, realisatie 2022/2023 57%.

Bron: CBS, Kernindicatoren Integratie.

Inkomensoverdrachten

Remigratiewet

De Remigratiewet biedt een uitweg aan personen die naar Nederland kwamen voor arbeid en vestiging, maar nu een dringende wens tot terugkeer hebben doordat zij in een uitzichtloze situatie van afhankelijkheid (uitkeringssituatie) verkeren en zelf hun remigratie niet kunnen bekostigen. Om personen die daarvoor in aanmerking komen in staat te stellen naar hun herkomstland terug te keren, kan een remigratie-uitkering worden aangevraagd. De SVB voert de Remigratiewet uit.

Budgettaire ontwikkelingen

Vanwege een iets kleiner aantal personen met recht op een remigratie-uitkering, vallen de uitgaven circa € 1,2 miljoen lager uit dan begroot.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 88 Kerncijfers Remigratie
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Aantal remigranten met een periodieke uitkering ( x 1.000 personen, ultimo)1

14

14

13

13

13

13

0

Bron: SVB, administratie.

X Noot
1

Inclusief nihil-uitkeringen: de remigrant heeft recht op een remigratie-uitkering, maar na verrekening van andere, exporteerbare uitkeringsgelden wordt het bedrag op nihil vastgesteld.

Subsidies

Op het artikelonderdeel Subsidies is per saldo € 1,8 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Belangrijkste oorzaak hiervan is een verhoging van de subsidie aan het COA ten behoeve van Vroege Integratie en Participatie (VrIP).

Opdrachten

Op het artikelonderdeel Opdrachten worden opdrachten aan derden verantwoord. Het betreft onder meer opdrachten ten behoeve van de ontwikkeling en het beheer van examens, onderzoeken in verband met de beleidsontwikkeling of -evaluatie en communicatieactiviteiten. Op dit budget is circa € 0,9 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit komt vooral doordat de impactanalyses van uitvoeringsinstanties inzake de doorontwikkeling van berichtenverkeer in de inburgeringsketen (plateau 2) later dan verwacht binnenkwamen.

Tabel 89 Kerncijfers inburgering (x 1.000 personen, ultimo)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Inburgeringsplichtige nieuwkomers die een kennisgeving van DUO ontvangen1

18

21

26

28

36,7

35

1,7

- Wi2013

  

26

6

0,5

0

0,5

- Wi2021

  

n.v.t.

22

36,2

35

1,2

Asielgerechtigde nieuwkomers die deelnemen aan de voorbereiding op inburgering in de opvang van COA2

4,6

4,5

8

8,7

7,9

10

‒ 2,1

Inburgeraars die een inburgeringsdiploma of inburgeringscertificaat behalen3

  

24

12

12

18

‒ 6

Afgesloten Plannen Inburgering en Participatie (PIP)4

  

n.v.t.

9

27

35

‒ 8

Asielgerechtigde nieuwkomers die deelnemen aan de maatschappelijke begeleiding door gemeenten15

7

9

15

6

9

1

8

X Noot
1

Bron: DUO, informatiesysteem Inburgering.

X Noot
2

Bron: COA, voortgangsrapportages.

X Noot
3

Dit kan zowel op A2 niveau zijn als op niveau Staatsexamen B1 of B2. De cijfers zijn exclusief vrijwillige inburgeraars. Onder de Wi2021 kan aan de inburgeringsplicht voldaan worden door het behalen van het inburgeringsexamen, maar ook door het behalen van een inburgeringscertificaat na afronding van de Z-route.

X Noot
4

Bron: DUO, informatiesysteem Inburgering. Dit gaat alleen over de Wi2021.

X Noot
5

Dit betreft enkel de Wi2013. Voor de Wi2021 wordt een andere financieringssystematiek gehanteerd.

Bijdrage aan agentschappen

Op dit artikelonderdeel is de bijdrage opgenomen die aan DUO wordt verstrekt voor het uitvoeren van het leen- en examenstelsel inburgering. Op basis van de begroting van DUO en tussentijdse rapportages, komt de bijdrage van SZW aan de bedrijfsvoering van DUO € 2,2 miljoen hoger uit dan begroot.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

De bijdrage aan het COA is bedoeld voor het programma Voorbereiding op de Inburgering, een programma dat statushouders kunnen volgen wanneer zij – in afwachting van huisvesting in de gemeente – in het azc verblijven. Als gevolg van een inhaalslag in de vergunningenproductie door de IND en een hoge instroom was het aantal statushouders dat in 2023 deelnam aan het programma Voorbereiding op de inburgering bij het COA hoger dan begroot. In totaal namen er uiteindelijk 7.936 statushouders deel. Als gevolg van deze overrealisatie is de bijdrage voor het programma € 2,7 miljoen hoger uit dan voorzien. Bij Voorjaarsnota 2023 is op basis van de Meerjarige Productie Prognose (MPP) van het Ministerie van J&V het budget voor Voorinburgering met circa € 44 miljoen verhoogd. Gedurende het jaar 2023 is gebleken dat COA niet in staat was in deze mate het aantal trajecten op te schalen. Daarom is bij Najaarsnota 2023 dit budget met circa € 42 miljoen verlaagd.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten Maatschappelijke Begeleiding

De begrotingsstand 2023 is € 6,7 miljoen. In 2023 is een bedrag van totaal € 21 miljoen overgeboekt naar gemeenten om gemeenten voor dit programma te compenseren. Daartoe is gedurende het jaar 2023 dit budget aangevuld met de benodigde middelen.

Specifieke uitkering inburgeringsvoorziening

Voor de specifieke uitkering inburgeringsvoorziening is circa € 2 miljoen meer gerealiseerd dan begroot. Dit kleine verschil wordt mede veroorzaakt door de bijstelling tijdens de 1e suppletoire begroting van 2023.

Specifieke uitkering onderwijsroute

Voor de specifieke uitkering onderwijsroute is € 7,2 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Dit betreft een nabetaling over 2022. Dit betreft betalingen waarvan de verplichting al in 2022 is ingegaan. Dit bedrag wordt weer in mindering gebracht in het volgende jaar.

Leningen

Onder de Wi2013 konden alle inburgeraars geld lenen bij DUO om inburgeringsonderwijs te volgen. Onder de Wi2021 kunnen asielstatushouders niet lenen bij DUO, want zij krijgen inburgeringsvoorzieningen aangeboden vanuit hun gemeente. Gezins- en overige migranten kunnen onder de huidige wet wel bij DUO lenen. In 2023 is in totaal € 90,7 miljoen uitgegeven aan leningen. Dit is € 24,2 miljoen meer dan aanvankelijk begroot. Op basis van uitvoeringsinformatie van DUO is de raming in 2023 opwaarts bijgesteld.

Tabel 90 Kerncijfers leningen
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Toegekende leningen

       

Aantal aan inburgeraars toegekende leningen (x 1.000 personen, ultimo)

11

11

17

9

4

8

‒ 4

        

Terugbetaalde leningen

       

Aantal terugbetalende inburgeraars die in het betreffende jaar een terugbetaling op hun lening doen (x 1.000 personen, ultimo)

13

18

10

12

16

12

4

        

Kwijtgescholden leningen

       

Aantal inburgeraars met kwijtgescholden lening (x 1.000 personen, ultimo)

21

18

12

12

9

9

0

Totaalbedrag kwijtgescholden leningen inclusief rente (x € 1 mln)

181

154

91

86

71

70

1

Bron: DUO, Informatiesysteem inburgering.

Ontvangsten

Ontvangsten algemeen

Dit betreft diverse ontvangsten. De grootste zijn: 1) ongeveer € 6 miljoen ontvangsten van de SPUK onderwijsroute , dit deel is niet besteed in 2022 en werd daarom in 2023 terugbetaald aan SZW. Dit bedrag wordt wel opnieuw verstrekt aan gemeenten in 2023. 2) COA ontvangsten van € 3 miljoen aan niet bestede middelen. 3) DUO ontvangsten van circa € 0,5 miljoen.

Ontvangsten Leningen

Dit betreft terugbetalingen van leningen naar aanleiding van Wi2013 en Wi2021. De ontvangsten komen € 5,1 miljoen hoger uit dan geraamd. Dit komt omdat op de DUO-leningen meer afbetaald is dan voorzien. Indien asielstatushouders binnen de wettelijke termijn aan de inburgeringsplicht voldoen dan hoeven ze de lening niet terug te betalen. Daarnaast vindt terugbetaling van de lening door asielstatushouders en gezinsmigranten naar draagkracht plaats. Dit maakt het lastig om een precieze inschatting te maken van de te verwachten ontvangsten.

Ontvangsten inburgeringsvoorziening

Er zijn ontvangsten op de SPUK inbugeringsvoorziening met een totale hoogte van € 26,5 miljoen. Verklaring hiervoor is dat gemeenten minder inburgeraars hebben gehuisvest dan werd verwacht. Dit moment is leidend voor bekostiging voorafgaand aan het desbetreffende jaar. Gemeenten hebben voor 2023 dus te veel middelen ontvangen, dit wordt hier verrekend.

5. Niet-beleidsartikelen

5.1 Artikel 96 Apparaat Kerndepartement

Dit artikel bevat alle personele en materiële uitgaven en bijbehorende ontvangsten van het Ministerie van SZW. In beleidsartikel 11 zijn de bijdragen aan zbo's verder toegelicht.

Budgettaire gevolgen

Tabel 91 Apparaatsuitgaven Kerndepartement Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

353.723

403.751

452.010

502.241

557.445

498.365

59.080

        

Uitgaven

351.632

387.486

423.274

485.945

555.161

501.604

53.557

        

Personele uitgaven

       

eigen personeel

262.756

293.498

318.847

359.236

411.214

403.449

7.765

inhuur externen

10.935

12.657

21.768

31.669

40.090

4.822

35.268

overige personele uitgaven

2.181

1.801

1.348

1.597

2.137

2.135

2

        

Materiële uitgaven

       

ICT

15.178

22.832

16.430

17.997

14.469

21.709

‒ 7.240

bijdrage aan SSO's

45.478

42.801

51.500

59.508

68.434

53.694

14.740

overige materiële uitgaven

15.104

13.897

13.381

15.938

18.817

15.795

3.022

        

Ontvangsten

41.730

52.986

64.920

78.914

92.868

83.567

9.301

        

Ontvangsten

       

Ontvangsten apparaat

41.730

52.986

64.920

78.914

92.868

83.567

9.301

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Toelichting

Personeel

Er zijn middelen beschikbaar gekomen voor uitvoering van maatregelen uit het coalitieakkoord ter bescherming van arbeidsmigranten (commissie Roemer). Daarnaast zijn de personele uitgaven bijgesteld voor de loonontwikkeling in 2023.

Externe inhuur

De uitgaven voor externe inhuur komen € 35,3 miljoen hoger uit dan begroot. Bij suppletoire begrotingen is het budget vanuit andere begrotingsonderdelen aangevuld ten behoeve van:

  • uitvoering subsidieregelingen;

  • ICT Financieel Dienstencentrum;

  • het wegwerken van achterstanden in het beoordelen van boeterapporten, werving en selectie en opleidingscapaciteit bij de Nederlandse Arbeidsinspectie;

  • vervanging wegens ziekteverzuim bij de rijksschoonmaakorganisatie (RSO).

ICT

Een deel van het bij begroting beschikbare ICT-budget is ingevuld met inhuur van automatiseringsdeskundigen. Deze uitgaven worden verantwoord onder externe inhuur.

Bijdrage aan SSO's

De hogere uitgaven houden verband met de overhead (ICT en huisvesting) voor nieuw personeel. Daarnaast is er sprake van een bijstelling van de uitgaven voor de prijsontwikkeling 2023.

Overige materiële uitgaven

De voornaamste stijging doet zich voor bij materiële uitgaven (ICT en licenties) van het Financieel Dienstencentrum (FDC). Zoals gebruikelijk heeft het FDC hiervoor gedurende het jaar een bijdrage van de deelnemende departementen ontvangen.

Ontvangsten

Het verschil bij de ontvangsten wordt voor het grootste deel verklaard door de ontvangsten bij de RSO. Zie voor een toelichting de volgende paragraaf.

Rijksschoonmaakorganisatie

In 2016 is begonnen met het uitvoeren van schoonmaakactiviteiten. De deelnemende departementen betalen voor het schoonmaken een vergoeding aan het Ministerie van SZW. De uitgaven van de RSO komen ten laste van de begroting van het Ministerie van SZW.

Tabel 92 laat de apparaatsuitgaven van RSO afzonderlijk zien. Vanaf 2019 nemen de jaarlijkse uitgaven toe doordat opdrachtgevers conform planning worden aangesloten op de dienstverlening van de RSO. Deze geplande aansluitingen zijn afgerond voor de departementen waarvan de externe schoonmaakdienstverlening contractueel is geëindigd.

Per 2021 werkt de RSO volgens een gestandaardiseerde dienstverlening met uniforme tarieven voor opdrachtgevers gebaseerd op de begrote uitgaven. Door de geprognosticeerde toename van de dienstverlening nemen de inkomsten toe evenals de bijbehorende uitgaven.

Tabel 92 Extracomptabele tabel apparaatsuitgaven kerndepartement en apparaatsuitgaven RSO (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Kerndepartement exclusief RSO

       

Uitgaven

313.209

339.405

364.375

413.416

468.766

425.204

43.562

Ontvangsten

7.006

5.830

4.513

9.621

8.380

7.167

1.213

        

Rijksschoonmaakorganisatie

       

Uitgaven

38.423

48.081

58.899

72.529

86.395

76.400

9.995

Ontvangsten

34.724

47.156

60.407

69.293

84.488

76.400

8.088

Naar aanleiding van een toezegging in het wetgevingsoverleg over het jaarverslag 2018 is een indicator opgenomen met betrekking tot de medewerkerstevredenheid van de schoonmakers in dienst van de RSO. Dit onderzoek wordt tweejaarlijks gehouden. Het eerstvolgende onderzoek zal plaatsvinden in 2024.

Tabel 93 Medewerkerstevredenheid RSO
 

Realisatie 2017

Realisatie 2019

Realisatie 2021

Tevredenheid medewerkers RSO

8,5

8,6

9,0

Totaaloverzicht

Tabel 94 geeft een samenvatting van de apparaatsuitgaven van het kerndepartement en van de zbo’s en rwt’s van het ministerie. De toelichting op de ontwikkeling bij het kerndepartement is te vinden bij tabel 91. Zie beleidsartikel 11 en bijlage 1 voor een toelichting op de zbo’s/rwt’s.

Tabel 94 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en zbo's/rwt's (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie

351.632

387.486

423.274

485.945

555.161

501.604

53.557

        

Totaal apparaatskosten zbo’s en rwt’s1

1.972.820

2.371.962

2.411.149

2.580.960

2.883.300

2.869.371

13.929

UWV (inclusief BKWI)

1.746.661

2.064.241

2.110.758

2.280.953

2.482.572

2.514.496

‒ 31.924

SVB

217.196

292.615

283.868

285.338

384.736

341.220

43.516

IB

8.963

15.106

16.523

14.669

15.992

13.655

2.337

X Noot
1

Dit betreft zowel begrotingsgefinancierde als premiegefinancierde kosten. De ontvangsten artikel 11 zijn in mindering gebracht op de uitgaven.

Bezetting

De bezetting is met 362 fte toegenomen. De belangrijkste stijging doet zich voor bij de beleidswerkvelden (+67 fte) en bij de Nederlandse Arbeidsinspectie (+162 fte) ten behoeve van de uitvoering van maatregelen uit het coalitieakkoord. Daarnaast zien we een stijging bij de RSO (+79 fte).

Tabel 95 Bezettingsoverzicht (fte)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Kerndepartement exclusief RSO

2.558

2.691

2.934

3.209

3.492

RSO

755

1.047

1.192

1.281

1.360

Bezetting totaal ultimo

3.313

3.738

4.126

4.490

4.852

5 5.2 Artikel 98 Algemeen

Met ingang van de begroting van 2022 zijn de uitgaven van artikel 98 toebedeeld aan afzonderlijke beleidsartikelen. Hierdoor kunnen de uitgaven nauwkeuriger verantwoord worden en is dit artikel opgeheven.

Tabel 96 Begrotingsgefinancierde uitgaven en ontvangsten artikel 98 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

33.528

16.578

18.403

0

0

0

0

        

Uitgaven

25.081

20.195

20.633

0

0

0

0

        

Subsidies

       

Artikel 98

3.626

2.542

2.764

0

0

0

0

Opdrachten

       

Handhaving

369

229

922

0

0

0

 

Opdrachten overig

14.924

9.681

9.199

0

0

0

0

Bekostiging

       

Uitvoeringskosten Caribisch Nederland

4.851

7.234

7.056

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

       

Rijksdienst Ondernemend Nederland

171

120

0

0

0

0

0

Agentschap CJIB

65

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Ministerie van Financiën

1.075

389

692

0

0

0

0

        

Ontvangsten

1.632

171

305

0

0

0

0

        

Ontvangsten

       

Algemeen

1.632

171

305

0

0

0

0

5.3 Artikel 99 Nog onverdeeld

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord voor loon- en prijsbijstelling en voor onvoorziene uitgaven.

Tabel 97 Begrotingsgefinancierde uitgaven en ontvangsten artikel 99 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

0

0

0

0

0

248.045

‒ 248.045

        

Uitgaven

0

0

0

0

0

248.045

‒ 248.045

        

Loonbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

programma

0

0

0

0

0

0

0

apparaat

0

0

0

0

0

0

0

        

Prijsbijstelling

0

0

0

0

0

0

0

programma

0

0

0

0

0

0

0

apparaat

0

0

0

0

0

0

0

        

Onvoorzien

0

0

0

0

0

248.045

‒ 248.045

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

X Noot
1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Overige beleidsuitgaven

De grondslag voor dit onderdeel ligt in de Comptabiliteitswet, waarin de mogelijkheid bestaat een artikel op te nemen ten behoeve van de voorlopige verwerking van de loon- en prijsindexering, een taakstelling of een ander nog te verdelen begrotingsbedrag.

Nog onverdeeld

Gedurende de begrotingsuitvoering in 2023 zijn diverse bedragen overgeheveld naar de betreffende beleidsartikelen op de SZW-begroting. Het gaat onder meer om bijna € 17 miljoen naar artikel 2 die onder andere is ingezet voor schuldhulproute, kinderarmoede en voedselhulp. Daarnaast is € 8 miljoen overgeheveld naar artikel 2 voor de subsidieregeling financiële educatie. Ook is er in totaal ruim € 13 miljoen overgeheveld naar artikel 1 en 96 voor de uitvoering van de aanbevelingen uit het rapport van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten (commissie Roemer).

Daarnaast zijn overboekingen met andere departementen en begrotingen verwerkt. Zo is naar het Gemeentefonds onder andere € 50 miljoen overgeboekt voor flankerend beleid. Daarnaast is er een overboeking gedaan van € 40 miljoen naar het Gemeentefonds voor versterking van de dienstverlening van gemeenten.

Ook zijn er diverse kasschuiven doorgevoerd naar latere jaren om beter aan te sluiten bij het benodigde kasritme van de betreffende reserveringen. Het gaat onder meer om een kasschuif van € 31 miljoen voor de uitvoeringskosten van de NOW van 2023 naar 2024. Dit betreft kosten voor de afwikkeling van de NOW-regelingen.

Nadat bij 2e suppletoire begroting reeds vrijgevallen middelen zijn afgeboekt resteerde een bedrag van € 3,0 miljoen waar uiteindelijk geen beroep meer op is gedaan.

6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Deze paragraaf bevat een rapportage over de bedrijfsvoering van het Ministerie van SZW in 2023. Ten opzichte van vorig jaar zijn er geen grote nieuwe onderwerpen, wel is er voortgang te melden. De aanpak van veel thema’s die in deze paragraaf aan de orde komen, loopt over jaargrenzen heen. In 2023 zijn wederom stappen gezet om onderdelen van de onvolkomenheid in het financieel beheer van de Rijksdienst Caribisch Nederland Unit SZW (RCN-unit SZW) te verbeteren. Ook heeft SZW in samenwerking met UWV inspanningen geleverd om de mismatchproblematiek bij de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) terug te dringen. Ten slotte zijn dit jaar de financiële afwikkelingen van de noodregelingen in het kader van de coronacrisis voortgezet. Naar aanleiding van de afwikkelingen kunnen er conclusies getrokken worden over de doelmatigheid en doeltreffendheid van de noodregelingen. Deze en andere aandachtspunten voor de bedrijfsvoering komen in onderstaande onderdelen aan de orde.

6.1 Uitzonderingsrapportage

Rechtmatigheid

Onzekerheid Rijksdienst Caribisch Nederland Unit SZW

Net als in voorgaande jaren zijn er fouten en onzekerheden geconstateerd in de rechtmatigheid bij de Wet ongevallenverzekering BES (artikel 3), de Wet ziekteverzekering BES (artikel 6), de Wet algemene ouderdomsverzekering BES (artikel 8) en de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES (artikel 9). Dit leidt tot overschrijding van de rapporteringstoleranties van de desbetreffende artikelen (zie tabel 98 voor exacte bedragen). Daarnaast is, net als in 2022, de opdracht tot doorontwikkeling van het applicatielandschap niet aanbesteed en daarmee onrechtmatig. Over de oorzaken van beide constateringen is reeds in het jaarverslag van SZW over boekjaar 2022 gerapporteerd (Kamerstukken II 2022/23, 36 360 XV, nr. 1). In de alinea «Financieel beheer Rijksdienst Caribisch Nederland Unit SZW» wordt nader ingegaan op de voortgang op deze dossiers in het afgelopen jaar.

Onzekerheid tijdelijke regeling aanvullende crisisdienstverlening COVID-19

Met de tijdelijke regeling aanvullende crisisdienstverlening COVID-19 heeft het kabinet de afgelopen jaren ingezet op aanvullende dienstverlening via de 35 regionale mobiliteitsteams (RMT's) voor personen die (dreigend) werkloos zijn. Zoals reeds gerapporteerd in het jaarverslag over boekjaar 2022 is het vanwege de manier waarop de samenwerking in de RMT’s is vormgegeven in de huidige regeling, niet mogelijk gebleken om een gedegen financiële verantwoording en controle in te regelen. Het verantwoordingsproces geeft geen inzicht in de rechtmatigheid van bestedingen. Door het ontbreken van controle-informatie, kan er geen uitspraak worden gedaan over de rechtmatige besteding van deze middelen. De gehele stroom die samenhangt met dit beleid is hiermee onzeker en resulteert in een overschrijding van de rapporteringstolerantie op artikelniveau voor artikel 5 (zie tabel 98 voor exacte bedragen). Deze regeling loopt tot het einde van kalenderjaar 2024, hiermee is deze regeling voor zowel boekjaar 2023 als 2024 onzeker (Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 742). Om onzekerheden voor rechtmatigheid na die jaren te beheersen, wordt de financiering van de toekomstige arbeidsmarktinfrastructuur (vanaf 2025) via bestaande financierings- en verantwoordingssystematieken ingericht.

Tabel 98 Overzicht overschrijdingen rapporteringstoleranties fouten en onzekerheden (bedragen x € 1.000)

(1)Rapporteringstolerantie

(2)Verantwoord bedrag in€(omvangsbasis)

(3)Rapporteringstolerantie voor fouten en onzekerheden in€

(4)Bedrag aan fouten in€

(5)Bedrag aan onzekerheden in €

(6)Bedrag aan fouten en onzekerheden in€

(7)Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verantwoord bedrag= (6)/(2)*100%

       

Verplichtingen

      

Artikel 5Werkloosheid

177.990

17.799

0

59.765

59.765

33,6%

Artikel 8Oudedagsvoorziening

41.304

4.130

41

6.773

6.814

16,5%

Artikel 9Nabestaanden

2.078

208

0

538

538

25,9%

       

Uitgaven/ontvangsten

      

Artikel 3Arbeidsongeschiktheid

5.902

590

0

1.099

1.099

18,6%

Artikel 6Ziekte en verlofregelingen

44.294

4.429

0

8.676

8.676

19,6%

Artikel 8Oudedagsvoorziening

41.573

4.157

3.695

0

3.695

Noot 11

Artikel 9Nabestaanden

2.078

208

125

0

125

Noot 11

X Noot
1

Rapporteringstolerantie wordt overschreden door bedrag van de meest waarschijnlijke fout, meeste waarschijnlijke onzekerheid, basisonnauwkeurigheid en nauwkeurigheidsverval.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

Financieel beheer Rijksdienst Caribisch Nederland Unit SZW

In 2023 is uitgebreid onderzoek gedaan naar de benodigde verbeteracties op de diverse onderdelen van de onvolkomenheid in het financieel beheer de Rijksdienst Caribisch Nederland Unit SZW (RCN-Unit SZW). De verbeteringen zijn in kaart gebracht en met een aantal maatregelen zoals het herzien, beschrijven en vastleggen van de werkprocessen in een voor alle medewerkers raadpleegbaar systeem is reeds gestart. Daarnaast is gewerkt aan het maken van een planning en het opzetten van een sturingscyclus.

Het totaalpakket van verbetermaatregelen betreft een meerjarige aanpak, waarbij de oplossingen gefaseerd over de jaren ingevoerd zullen worden. De verbetermaatregelen voor de RCN-unit zijn tweeledig. Enerzijds om nieuwe onrechtmatigheden te voorkomen door de oorzaken die aan de onrechtmatigheden ten grondslag liggen weg te nemen en anderzijds om blijvend in control te komen.

Voorbeelden van verbetermaatregelen waar in 2024 aan wordt gewerkt, zijn versterking van de staf (met onder andere controller, jurist, projectleider), inrichting van de P&C-cyclus, invoering van een nieuwe versie van de loondervingsapplicatie, inclusief een koppeling met het betaalsysteem van de Belastingdienst Caribisch Nederland en een nieuwe aanbesteding voor de ontwikkeling van nieuwe applicaties.

Tegelijkertijd moet rekening worden gehouden met de inherente beperkingen waar men op de RCN-unit SZW tegenaan loopt. Zoals het niet beschikbaar zijn van DigID en het ontbreken van een polisadministratie. Dit soort omstandigheden maken de uitdaging groter en mede als gevolg daarvan verwacht het ministerie dat verbetering een kwestie is van lange adem.

IT-beheer Financieel Dienstencentrum

In 2023 heeft de Auditdienst Rijk (ADR) een audit uitgevoerd naar het IT-beheer van het financieel systeem van het Financieel Dienstencentrum (FDC). Geconstateerd is dat niet in alle gevallen opzet, bestaan en werking van het wijzigingenbeheer, wachtwoordbeheer, gebruikersbeheer, beveiliging van componenten, rechtstreekse database mutaties en het 4-ogen principe crediteurenstamgegevens op orde zijn. Het FDC is na oplevering van het rapport, gestart met het oplossen van de bevindingen.

De verwachting is dat met de implementatie van het nieuwe testsysteem in 2024 veel bevindingen ten aanzien van het wijzigingsbeheer zullen worden opgelost. De werkprocessen bij database mutaties en het gebruikersbeheer worden herschreven. Alle overige bevindingen zijn direct opgelost.

Misbruik en oneigenlijk gebruik

SZW hecht veel waarde aan het onderkennen en beheersen van risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) met betrekking tot regelingen die we (laten) uitvoeren. Voor de beheersing van de M&O-risico’s bij regelingen is een standaardproces ingericht. Indien er sprake is van nieuwe of gewijzigde wet- en regelgeving maakt SZW, in overleg met de relevante uitvoerder(s), een inschatting van de M&O-risico’s. Het monitoren en mitigeren van M&O-risico’s is een continu proces. Elke regeling kent in meer of mindere mate restrisico’s. Dit zijn de risico’s die overblijven ondanks de getroffen beheersmaatregelen ten aanzien van voorlichting, controle, sancties en evaluatie. Voorlichting over rechten, plichten en sancties door SZW en/of de uitvoerder(s) aan de aanvragers van een voorziening is een manier om de M&O-risico’s te beheersen. Verder zijn de uitvoerders gemachtigd om de rechtmatigheid van de aanvragen vast te stellen.

Ondanks het standaard proces zijn er over 2023 tekortkomingen geconstateerd in de opzet en/of werking van het gevoerde beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van wet- en regelgeving. Dit was het geval bij een oudere versie van de loondervingsapplicatie van de RCN-unit en de tijdelijke regeling aanvullende crisisdienstverlening COVID-19 (voor beide regelingen wordt verwezen naar het kopje «rechtmatigheid» in deze paragraaf). De tekortkomingen in de volgende drie regelingen Stimulering Arbeidsmarktpositie (STAP), de ontwikkeladviezen STAP en de tijdelijke subsidieregeling financiering kinderopvang Caribisch Nederland worden verder toegelicht in deze subparagraaf.

In het SZW-brede M&O-beleid is onder andere vastgelegd dat bij regelingen met een verhoogd M&O-risico een multidisciplinair team verantwoordelijk is voor het maken van de M&O-risicoanalyse. De stand van zaken omtrent het M&O-risico komt expliciet aan bod bij de periodieke besprekingen van de departementale risicoanalyse in de Bestuursraad.

Stimulering Arbeidsmarktpositie

Vanwege diverse signalen in 2022 via het Meldpunt M&O van de Toetsingskamer, UWV en de media over M&O van de subsidieregeling STAP-budget, zijn er diverse wijzigingen doorgevoerd in 2023. In 2023 zijn 5.500 opleidingen geschrapt uit het scholingsregister en per 6 februari 2023 is een wijziging doorgevoerd op onderdelen van de regeling gericht op het terugdringen van het M&O. Deze wijziging ziet op het maximeren van subsidie voor bepaalde scholing, een aanscherping van het definitieve lesmateriaal en de scholingsdefinitie. De laatste aanscherping is op 4 september 2023 ingevoerd en betreft het beperken van subsidiabele scholing tot alleen door OCW-erkende scholing en delen daarvan. Met het STAP-budget kon tot en met 31 december 2023 subsidie worden aangevraagd om scholing te financieren.

De Toetsingskamer bereidt momenteel een controle-onderzoek voor naar de feitelijke bewijzen van deelname, zoals een diploma, certificaat of verklaring van voldoende aanwezigheid. Dit onderzoek zal uitgevoerd worden in 2024, omdat de gegevens dan compleet zullen zijn. Als blijkt dat opleiders onterecht middelen hebben ontvangen, zullen deze worden teruggevorderd bij de opleiders.

Ontwikkeladviezen STAP

De Tijdelijke subsidieregeling ontwikkeladvies STAP 2022 (OA STAP) maakte het mogelijk om in de periode van 1 mei 2022 tot en met 15 december 2022 kosteloos een ontwikkeladviestraject te ontvangen. Naar aanleiding van een melding en een steekproef op de projecten is in november 2023 gebleken dat er mogelijk sprake is van M&O bij meerdere trajecten, ter waarde van circa € 400.000 (op een totaal verleend subsidiebedrag van € 1.713.600).

Er is melding gedaan bij de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA). Samen met het Functioneel Parket kijkt de NLA of een strafrechtelijk onderzoek opportuun is. Door het ministerie zijn direct acties ondernomen, onder meer door het uitbreiden van de steekproef naar alle aanvragen van OA STAP en een aanvullende beoordeling bij aanvragen van de opvolger in 2023, het Ontwikkeladvies Praktisch Opgeleiden.

Tijdelijke subsidieregeling financiering kinderopvang Caribisch Nederland In de jaren 2020 tot en met 2024 worden tijdelijke financiële middelen beschikbaar gesteld voor het verlagen van de kosten van kinderopvang voor ouders van kinderen in Caribisch Nederland. Het doel hiervan is om de financiële toegankelijkheid en de kwaliteit van de opvang te verbeteren. SZW heeft een onderzoek uitgevoerd naar de financiële verantwoording over de periode juli 2020 t/m december 2023. Uit dit onderzoek is gebleken dat het niet in alle gevallen mogelijk is gebleken om aan de hand van administratieve onderbouwingen vast te stellen dat er kinderopvang heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat SZW de subsidie lager zou moeten vaststellen en de te veel ontvangen subsidie dient terug te vorderen.

Het lager vaststellen van de subsidie én daarmee terug laten betalen van de bevoorschotte subsidie heeft echter grote financiële gevolgen voor de kinderopvangorganisaties. Vanwege de financiële afhankelijkheid van de kinderopvangorganisaties zou het terugvorderen van de subsidie ertoe leiden dat deze organisaties ophouden te bestaan. Om die reden is besloten om voor de genoemde periode niet over te gaan tot terugvordering. De Kamer wordt voor het zomerreces hierover geïnformeerd. In 2024 wordt er vooral ingezet op extra ondersteuning van de kinderopvangorganisaties om de administratie te verbeteren.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Het informatiebeveiligingsbeeld over 2023 aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken is opgeleverd. Er hebben zich geen incidenten met grote impact voorgedaan en de externe onderzoeken van de Auditdienst Rijk (ADR) en de Algemene Rekenkamer hebben geen nieuwe risico’s vermeld. De personele uitdaging blijft onveranderd met het oog op de voorbereiding op de nieuwe Network and Information Security Directive (NIS2-richtlijn) en de update van de Baseline Informatiebeveiliging.

Fraude- en corruptierisico’s

Als onderdeel van de risicoanalyses in het kader van de interne planning- & controlcyclus wordt gevraagd om in te gaan op eventuele frauderisico’s. Dit geeft het volgende beeld, namelijk dat er in het algemeen een verhoogd (intern) frauderisico (bruto) aanwezig is bij het Financieel Dienstencentrum. Dit heeft te maken met de financiële aard van de processen die er voor meerdere ministeries worden uitgevoerd. Hetzelfde geldt voor het verlenen van subsidies via Uitvoering van Beleid (UVB) en de verantwoording van opbrengsten bij de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO). Deze frauderisico’s hebben zich in 2023 niet gemanifesteerd. SZW ziet vooralsnog geen belangrijke materiële corruptierisico’s binnen het departement. SZW is hier alert op.

Er zijn beheersmaatregelen getroffen om frauderisico’s te beperken, zoals: de informatievoorziening over integer gedrag via de Gedragscode Integriteit Rijk, de toepassing van functiescheiding, het vier-ogen principe en het leren van incidenten die binnen en buiten de organisatie plaatsvinden.

Het structurele proces rond het creëren van inzicht in de interne fraude- en corruptierisico’s en de beheersing van deze risico’s vraagt nog de nodige aandacht. Er wordt aan een plan van aanpak gewerkt om dit inzicht te verbeteren.

6.2 Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Grote lopende ICT-projecten

SZW kende in 2023 drie lopende en/of afgeronde projecten als onderdeel van de rapportage grote en risicovolle ICT-projecten: Aansluiting van UWV op Electronic Exchange of Social Security Information (EESSI-UWV), Verbeteren Uitwisseling Matchingsgegevens en Vaardig met Vaardigheden.

UWV en SVB leggen in hun jaarverslagen verantwoording af over grote en/of risicovolle ICT-projecten. Deze projecten worden op het Rijks ICT-dashboard opgenomen en minimaal éénmaal per jaar geactualiseerd. UWV kende dertien lopende en/of afgeronde projecten. SVB had in 2023 geen grote lopende of afgeronde projecten op het Rijks ICT-dashboard. SZW rapporteert ook in de Stand van de uitvoering sociale zekerheid (Kamerstukken II 2022/23, 26 448, nr. 693) over de ICT-ontwikkelingen.

Betaalgedrag

SZW betaalde in 2023 90,7% van de facturen tijdig en voldeed daarmee niet aan de Rijksbrede norm om 95% van de facturen binnen 30 dagen te betalen. De oorzaak hiervan is het niet goed functioneren van het inkoopsysteem van BZK, waar de Rijksschoonmaakorganisatie (RSO) gebruik van maakt. Als bijsturingsactie heeft de RSO voorschotten verstrekt aan leveranciers, zodat zij niet de dupe zouden worden van te late uitbetaling van facturen. RSO zet samen met BZK, als eigenaar van het inkoopsysteem, in op verbetering van het functioneren van het inkoopsysteem en daarmee op het sneller kunnen verwerken van inkoopfacturen in 2024. Los van het probleem bij de RSO scoorden de andere onderdelen van SZW in 2023 ruim boven de betaalnorm van 95%, namelijk op 97,7%.

Departementale checks and balances subsidieregelingen

Ter bewaking en verbetering van de kwaliteit van het subsidie-instrument toetst SZW op juridische en financiële gevolgen, doelmatigheid en doeltreffendheid en op de uitvoering van het proces. Bij deze toetsing wordt onder andere gebruik gemaakt van de Kaderwet SZW-subsidies, het Uniform Subsidie Kader (USK), het Raamwerk Uitvoering Subsidies (RUS), de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, interne (subsidie)werkprocessen, de financiële ondersteuning door de beleidsdirecties, periodiek overleg over (incidentele) subsidies en de adviserende en toetsende rol van FEZ.

6.3 Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Sociaal Medisch Beoordelen

In 2023 is, net zoals in voorgaande jaren, sprake geweest van een mismatch tussen de vraag naar en het aanbod van Sociaal Medisch Beoordelen (SMB). Mensen moeten langer wachten op hun (WIA) (her)beoordeling. Dit geeft onzekerheid over het recht op een uitkering. SZW en UWV werken samen hard aan een oplossing. UWV verbetert de effectieve inzet van de beschikbare verzekeringsartsencapaciteit: onder meer door vorming van Sociaal Medische Centra (SMC’s) waar gewerkt wordt met taakdelegatie en multidisciplinaire teams. Daarnaast zijn aanvullende maatregelen getroffen, zoals de tijdelijke vereenvoudiging van de claimbeoordeling voor 60-plussers die loopt tot 2024.

Bij de vereenvoudigde beoordeling is er voor 60-plussers geen beoordeling door een verzekeringsarts (Kamerstukken II 2021/22, 26 448, nr. 685). SZW vindt het van groot belang om de lange wachttijden voor een (her-) beoordeling en de onzekerheid voor mensen te verkorten. Om die reden is de correcte uitvoering van de wet afgewogen tegen het belang om zo veel mogelijk mensen tijdig een beoordeling te kunnen bieden en daarmee duidelijkheid te geven over hun toekomstige situatie.

Als een WIA-claimbeoordeling niet tijdig kan plaatsvinden, wijst UWV mensen op de mogelijkheid om een voorschot te ontvangen om in het levensonderhoud te voorzien. UWV biedt deze mensen ook re-integratiedienstverlening aan. Sinds 2021 kan een voorschot worden kwijtgescholden wanneer er achteraf geen WIA-recht blijkt te zijn en verrekening met een andere uitkering niet mogelijk is. Dankzij inspanningen van UWV en de getroffen maatregelen is er in 2023 een voorzichtige kentering in de omvang van de achterstanden zichtbaar. De vereenvoudigde claimbeoordeling voor 60-plussers levert hieraan een belangrijke bijdrage en is daarom verlengd tot 2024. Om de mismatchproblematiek verder terug te dringen is meer nodig. Een voorbeeld hiervan is de tijdelijke maatregel Praktisch Beoordelen met een looptijd van 3 jaar (Kamerstukken II 2022/23, 26 448, nr. 712). Dit biedt de ruimte om de SMC’s verder te ontwikkelen en op basis van de adviezen van de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS), te beoordelen of nieuwe fundamentelere beleidsmaatregelen nodig zijn.

Relatie met zelfstandige bestuursorganen

Over 2023 is tweemaal een Stand van de uitvoering sociale zekerheid aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2022/23, 26 448, nr. 717 en Kamerstukken II 2023/24, 26 448, nr. 742).

Deze standen van de uitvoering geven op een actieve manier openheid over ontwikkelingen en dilemma’s in de uitvoering van de zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s). Maatschappelijke opgaven hebben een centrale plek in de sturing van uitvoeringsorganisaties. Om die reden hebben UWV en de SVB, net als voorgaande jaren, een knelpuntenbrief wet- en regelgeving aangeboden aan de Tweede Kamer als bijlagen bij de Stand van uitvoering van juni 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 26 448, nr. 717).

In 2023 hebben UWV en de SVB hun prestatie-indicatoren verder ontwikkeld zodat er gestuurd kan worden op publieke waarden. De traditionele prestatie-indicatoren als tijdigheid, rechtmatigheid en doelmatigheid zijn verrijkt met kwalitatieve indicatoren om een betere duiding aan de cijfers te geven. Om hieraan invulling te geven wordt bij UWV onder andere een menselijke maat monitor uitgevoerd onder hun cliënten. Bij de SVB is een sturingskader opgesteld waarbij vier opgaven zijn geformuleerd. In 2023 zijn de werkzaamheden van het organisatiegerichte toezicht voortgezet en is het toezicht verder doorontwikkeld.

In 2023 is besloten om op andere wijze, dan door middel van een review, inzicht te verkrijgen in de werkzaamheden van de auditdiensten van UWV en de SVB. Dit gezien de beperkte aanvullende informatie uit de eerdere reviews, de beschikbaarheid van andere (vanuit de beroepsgroep voorgeschreven) kwaliteitstoetsen en de huidige gevorderde reguliere informatie-uitwisseling met de auditdiensten. Het toezichtbeleid is geüpdatet in lijn met deze werkwijze.

UWV en de SVB hebben van de accountant een oordeel met beperking gekregen in het accountantsverslag bij het jaarverslag 2022. De accountant van de SVB constateert dat meerdere jaren geen verbetering zichtbaar is op een aantal cruciale interne processen zoals bepaalde financiële- en IT-(beveiligings)processen. In de reactie van SZW op het jaarverslag 2022 is de SVB gevraagd om in 2023 op deze bevindingen tastbare verbeteringen te implementeren. De SVB is een programma digitale veiligheid gestart. UWV verwacht de informatiebeveiliging de komende jaren stapsgewijs op orde te krijgen en ervoor te zorgen dat de processen en systemen per 1 januari 2026 geheel aan de Baseline Informatiebeveiliging Overheid voldoen. De andere beperking betreft de constatering dat een significant deel van de NOW-subsidies nog niet is vastgesteld. UWV is naar verwachting de komende jaren nog bezig met de definitieve vaststelling van de NOW-subsidies.

Herstel- en Veerkrachtplan

Het Herstel-en Veerkrachtplan (HVP) is een EU-herstelfonds dat na de coronapandemie is opgezet en diverse beleidsambities van het kabinet ondersteunt (Het Nederlandse Herstel- en Veerkrachtplan (overheid.nl)). Nederland heeft ervoor gekozen om naast de landspecifieke aanbevelingen voor hervormingen ook bestaande regelingen op te nemen in het HVP. Om aanspraak te kunnen maken op de middelen uit het EU-herstelfonds dient SZW aan te tonen dat de mijlpalen en doelstellingen uit het HVP behaald zijn. 

In 2023 is SZW gestart met de implementatie van de prioriteiten die betrekking hebben op het ‘versterken van de arbeidsmarkt, het pensioen en toekomstgericht onderwijs’. Medio 2023 werd duidelijk dat het een uitdaging is voor SZW om te voldoen aan de strikte Europese eisen voor reeds afgeronde en geadministreerde regelingen, opgesteld op basis van het Raamwerk voor Uitvoering van Subsidies (RUS) en het Uniform Subsidiekader (USK).

Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid

De tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW) is in 2020 ingevoerd om werkgevers tegemoet te komen in de loonkosten tijdens de coronapandemie. In 2023 zijn de laatste vaststellingsloketten gesloten (NOW-5 en ‒ 6). Daarmee is de NOW in de laatste fase terechtgekomen. Werkgevers die een vaststelling van UWV hebben ontvangen, zullen indien van toepassing nog een nabetaling krijgen of een verzoek tot terugbetaling. Een terugbetaling is meestal het gevolg van een hogere omzet dan verwacht op het moment van aanvraag van de NOW of van een gedaalde loonsom. Indien nodig biedt UWV deze werkgevers coulante terugbetalingsregelingen van maximaal 5 jaar inclusief een betaalpauze van een jaar.

Net als in 2022 hebben in 2023 ADR-reviews plaatsgevonden op door accountants uitgevoerde werkzaamheden bij vaststellingsaanvragen. Accountantsverklaringen zijn onder meer verplicht bij de vaststelling van NOW-subsidies boven de € 125.000. Zodra de uitkomsten van de reviews beschikbaar zijn, zal hier net als in 2022 opvolging aan worden gegeven. Daarnaast is de evaluatie van doelmatigheid en doeltreffendheid van het NOW-beleid gestart. De uitkomsten worden in de eerste helft van 2024 gedeeld met de Kamer.

Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers

In 2023 zijn de tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo) vergoedingen over 2021 aan de gemeenten, te weten € 961 miljoen definitief vastgesteld. De vergoedingen zijn verrekend met de eerder verstrekte voorschotten. In de toelichting onder artikel 2 worden de verrekeningen verantwoord. Als gevolg van een verhoogd M&O-risico, dat wij in 2021 hebben geaccepteerd en dat betrekking heeft op het niet aanwenden van voorliggende voorzieningen (Kamerstukken II 2020/21, 35 420, nr. 213), is de rechtmatige besteding van naar schatting € 1 miljoen van het totaalbedrag in 2023 onzeker.

Een aantal gemeenten is in beroep gegaan tegen de vaststelling van de Tozo-vergoeding over 2020. Het maximale effect van deze lopende procedures voor de SZW-begroting wordt geschat op € 2,3 miljoen. Tot op heden zijn er geen bezwaren ingediend tegen de vaststelling van de Tozo-vergoeding over 2021.

C. JAARREKENING

7. Departementale verantwoordingsstaat

Tabel 99 Departementale verantwoordingsstaat 2023 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

(1) Vastgestelde begroting

  

(2) Realisatie

  

(3)= (2) - (1) Verschil realisatie en vastgestelde begroting

  
  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

TOTAAL

50.808.854

50.611.204

2.300.813

48.390.891*

48.323.431

3.344.597

‒ 2.417.963

‒ 2.287.773

1.043.784

           

1

Arbeidsmarkt

1.929.614

1.716.632

206.505

1.259.891

1.248.083

974.391

‒ 669.723

‒ 468.549

767.886

2

Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

6.901.279

6.905.805

18.232

7.718.054

7.663.162

109.361

816.775

757.357

91.129

3

Arbeidsongeschiktheid

9.893

9.893

0

5.900

5.900

2

‒ 3.993

‒ 3.993

2

4

Jonggehandicapten

3.763.461

3.763.461

0

4.139.039

4.139.039

41.861

375.578

375.578

41.861

5

Werkloosheid

234.511

237.578

0

177.990

179.081

4.798

‒ 56.521

‒ 58.497

4.798

6

Ziekte en verlofregelingen

57.606

57.606

0

44.003

44.003

291

‒ 13.603

‒ 13.603

291

7

Kinderopvang

4.314.657

4.317.157

1.765.766

4.436.342

4.440.566

1.792.216

121.685

123.409

26.450

8

Oudedagsvoorziening

36.835

36.835

0

41.304

41.573

0

4.469

4.738

0

9

Nabestaanden

1.714

1.714

0

2.078

2.078

0

364

364

0

10

Tegemoetkoming ouders

7.662.279

7.662.279

225.743

8.202.440

8.202.440

231.470

540.161

540.161

5.727

11

Uitvoeringskosten

657.751

657.751

0

741.755

741.196

54.288

84.004

83.445

54.288

12

Rijksbijdragen

24.100.898

24.100.898

0

20.635.874

20.635.874

21

‒ 3.465.024

‒ 3.465.024

21

13

Integratie en maatschappelijke samenhang

391.946

393.946

1.000

428.776

425.275

43.030

36.830

31.329

42.030

           

96

Apparaatsuitgaven kerndepartement

498.365

501.604

83.567

557.445

555.161

92.868

59.080

53.557

9.301

99

Nog onverdeeld

248.045

248.045

0

0

0

0

‒ 248.045

‒ 248.045

0

*In de verplichtingenrealisatie zijn inbegrepen negatieve bijstellingen op verplichtingen uit oude jaren voor een totaal van € 64,95 miljoen.

8. Saldibalans

Tabel 100 Saldibalans per 31 december 2023 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) (bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2023

 

31-12-2022

 

Passiva

31-12-2023

 

31-12-2022

          

Intra-comptabele posten

   

Intra-comptabele posten

   

1

Uitgaven ten laste van de begroting

48.323.431

 

46.013.332

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

3.344.597

 

6.244.471

3

Liquide middelen

1

 

0

     

4

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (RHB)

0

 

0

4a

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (RHB)

45.135.755

 

39.802.361

5

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

 

0

5a

Begrotingsreserves

0

 

0

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

158.441

 

46.118

7

Schulden buiten begrotingsverband

1.521

 

12.618

8

Kas-transverschillen

0

 

0

     
          

Subtotaal intra-comptabel

48.481.873

 

46.059.450

Subtotaal intra-comptabel

48.481.873

 

46.059.450

          

Extra-comptabele posten

   

Extra-comptabele posten

0

 

0

9

Openstaande rechten

0

 

0

9a

Tegenrekening openstaande rechten

0

 

0

10

Vorderingen

921.005

 

877.663

10a

Tegenrekening vorderingen

921.005

 

877.663

11a

Tegenrekening schulden

0

 

0

11

Schulden

0

 

0

12

Voorschotten

21.207.675

 

20.837.561

12a

Tegenrekening voorschotten

21.207.675

 

20.837.561

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

 

0

13

Garantieverplichtingen

0

 

0

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

746.294

 

810.001

14

Andere verplichtingen

746.294

 

810.001

15

Deelnemingen

0

 

0

15a

Tegenrekening deelnemingen

0

 

0

          

Subtotaal extra-comptabel

22.874.974

 

22.525.225

Subtotaal extra-comptabel

22.874.974

 

22.525.225

          

Totaal

71.356.847

 

68.584.675

Totaal

 

71.356.847

 

68.584.675

Toelichting bij de saldibalans

Het intracomptabele deel van de saldibalans (financiële posten 1 t/m 8) bevat het resultaat van de financiële transacties in de departementale administratie die een directe relatie hebben met de kasstromen. Deze kasstromen worden via het kas/bankboek (inclusief de rekening-courant met het Ministerie van Financiën/RHB) bijgehouden.

Het extracomptabele deel bevat het saldo van de overige rekeningen die met tegenrekeningen in evenwicht worden gehouden.

De cijfers in de saldibalans zijn vermeld in duizendtallen en afgerond naar boven. Hierdoor kunnen bij het subtotaal en het totaal afrondingsverschillen optreden.

Ad 1 en 2) Begrotingsuitgaven en -ontvangsten

Onder de post Uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting worden de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar opgenomen. De bedragen komen overeen met de bedragen uit de verantwoordingsstaat. Door een verschillende afrondingssystematiek kunnen kleine afrondingsverschillen ontstaan (maximaal aantal begrotingsartikelen * 1 (in duizenden)) tussen de posten ‘Uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting’ en de bedragen in de Verantwoordingsstaat.

Ad 3) Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo van de banken en de contante gelden.

Ad 4 en 4a) Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) wordt de financiële verhouding met de schatkist van het Rijk geadministreerd. Het bedrag per 31 december 2023 is in overeenstemming met de opgave van de Rijkshoofdboekhouding.

Ad 5 en 5a) Begrotingsreserves

Een begrotingsreserve op basis van artikel 2.21 van de Comptabiliteitswet 2016 is een geoormerkte meerjarige budgettaire voorziening die door een ministerie op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën wordt aangehouden. Het gaat om een budgettaire voorziening of reserve binnen de rijksbegroting. De reserve blijft meerjarig beschikbaar voor het doen van uitgaven in latere jaren. Het Ministerie van SZW heeft geen begrotingsreserves.

Ad 6) Vorderingen buiten begrotingsverband

Bij de vorderingen onder de post vorderingen buiten begrotingsverband worden de saldi van de betreffende grootboekrekeningen uitgaven buiten begrotingsverband uit de begrotingsboekhouding van het Ministerie van SZW opgenomen. Een uitgavensaldo op 31 december zal nog van derden ontvangen moeten worden (is dus een saldo van openstaande vorderingen). De RSO doorbelasting betreft bedragen die niet in het uurtarief zitten en die door RSO 1 op 1 zijn doorbelast aan haar opdrachtgevers.

Tabel 101 Vorderingen buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)

Type vorderingen

Openstaand ultimo 2023

Europese gelden

155.390

RSO doorbelasting

2.966

Derden

79

Omzetbelasting

6

  

Totaal

158.441

Ad 7) Schulden buiten begrotingsverband

Bij de schulden onder de post schulden buiten begrotingsverband worden de saldi van de betreffende grootboekrekeningen ontvangsten buiten begrotingsverband uit de begrotingsboekhouding van het Ministerie van SZW opgenomen. Een ontvangstensaldo op 31 december zal nog aan derden afgedragen moeten worden (is dus een saldo van openstaande schulden).

Tabel 102 Schulden buiten begrotingsverband (bedragen x € 1.000)
 

Openstaand ultimo 2023

Frictiekosten RWI

728

Europese gelden

703

Derdenrekeningen

24

Diversen

66

  

Totaal

1.521

Ad 8) Kas-transverschillen

Op deze post worden bedragen opgenomen die zijn verantwoord in de uitgaven en ontvangsten, maar nog niet daadwerkelijk in de kas zijn uitgegeven en ontvangen. Het Ministerie van SZW heeft geen kas-transverschillen.

Ad 9 en 9a) Openstaande rechten

Openstaande rechten zijn vorderingen die niet voortvloeien uit met derden te verrekenen begrotingsuitgaven, maar die op andere wijze zijn ontstaan. Rechten kunnen ontstaan doordat op grond van wettelijke regelingen, in de toekomst aanspraak bestaat op gelden van derden (bijvoorbeeld belastingen, college- en schoolgelden). Het Ministerie van SZW heeft geen openstaande rechten.

Ad 10 en 10a) Vorderingen

Het saldo per 31 december 2023 kan als volgt worden gespecificeerd: 

Tabel 103 Vorderingen totaal (bedragen x € 1.000)
 

Ministerie

UVB

NLA

S&I

RSO

Openstaand

Ultimo 2023

Vorderingen

609.553

8.393

34.589

267.964

507

921.005

Tabel 104 Vorderingen naar opeisbaarheid (bedragen x € 1.000)
 

Ministerie

UVB

NLA

S&I

RSO

Openstaand

Ultimo 2023

Direct opeisbaar

609.553

8.393

34.589

1.813

507

654.854

Op termijn opeisbaar

0

0

0

0

0

0

Geconditioneerde vorderingen

0

0

0

266.151

0

266.151

 

609.553

8.393

34.589

267.964

507

921.005

Van de opeisbare vorderingen worden onderstaand de specificaties gegeven naar ouderdom.

Tabel 105 Opeisbare vorderingen naar ouderdom (exclusief toeslagen)(bedragen x € 1.000)

Insteljaar

Ministerie

UVB

NLA

S&I

RSO

Openstaand

exclusief toeslagen

Ultimo 2023

t/m 2020

357

4.403

14.264

271.788

0

293.936

2021

0

0

3.124

‒ 25.788

1

‒ 21.183

2022

0

73

4.604

4.212

‒ 40

16.842

2023

932

3.917

12.597

17.752

546

23.147

 

1.289

8.393

34.589

267.964

507

312.741

Tabel 106 Opeisbare vorderingen naar ouderdom (toeslagen) (bedragen x € 1.000)

Toeslagjaar

Openstaand

Bijstelling

Ingestelde

Ontvangsten

Afboekingen

Openstaand

1-jan-23

vorderingen

Ultimo 2023

t/m 2020

409.247

35.338

‒ 90.845

‒ 85.946

267.794

2021

108.608

116.250

‒ 4.358

‒ 103.068

117.431

2022

66.080

260.518

‒ 5.977

‒ 183.205

137.416

2023

‒ 40

144.549

‒ 1.814

‒ 57.068

85.627

2024

0

‒ 6

0

0

‒ 6

 

583.896

556.648

‒ 102.994

‒ 429.287

608.263

Deze toeslagen hebben betrekking op kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget.

Onderstaand wordt per onderdeel een toelichting gegeven.

Ministerie

In de vordering van het Ministerie is een vordering opgenomen van TOZO van € 56 miljoen.

Kwijtschelding vorderingen toeslagen

Begin 2021 deelde de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen dat zij nader ingaat op de plannen om gedupeerden in de toeslagenaffaire met een schone lei te laten beginnen. De toeslag- en belastingschulden van de gedupeerde ouders en eventuele partner over berekeningsjaren 2020 en eerder worden kwijtgescholden. Deze kwijtschelding raakt de stand op de saldibalans SZW voor de toeslagen kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag.

In 2021 is een aanvang genomen met beoordeling en kwijtschelding van schulden. Op basis van cijfers van de Belastingdienst/Toeslagen blijkt dat er in 2023 in totaal € 5,8 miljoen aan vorderingen kindgebonden budget is kwijtgescholden en € 44,5 miljoen aan vorderingen kinderopvangtoeslag. Het betreft in totaal circa 4,3 duizend vorderingen kindgebonden budget en 8,9 duizend vorderingen kinderopvangtoeslag.

Per 31 december 2023 zijn bijna 65 duizend openstaande vorderingen (aanslagen) in beeld van mogelijk gedupeerden, die kwijtgescholden kunnen worden voor in totaal € 122 miljoen. Het aantal ouders dat in aanmerking komt en de totale openstaande vorderingen die het betreft staan nog niet definitief vast. Nog tot eind 2023 konden burgers zich melden bij Toeslagen voor een aanvraag in de hersteloperatie toeslagen.

Vanaf 1 juli 2021 zijn gemeenten gestart met het kwijtschelden van gemeentelijke schulden aan KOT-gedupeerden. Hierover is de Kamer op 17 juni 2021 geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 848). In november 2021 is een specifieke uitkering gerealiseerd om gemeenten te compenseren voor de kwijtscheldingen en uitvoeringskosten (Stcrt. 2021, nr. 47169). Naast volledige compensatie van de kwijtscheldingen, ontvangen gemeenten € 275 per erkend gedupeerde die woonachtig is in de betreffende gemeente. Gemeenten ontvangen deze compensatie met een vertraging. In 2023 is via de gemeenten (SPUK) € 31,5 miljoen kwijtgescholden in verband met de Kinderopvangtoeslagaffaire.

Het totaal aan openstaande vorderingen per 31 december 2023 bedraagt voor KOT € 382,1 miljoen en voor WKB € 226,1 miljoen.

UVB

Alle openstaande vorderingen bij UVB hebben betrekking op subsidies, inclusief de vorderingen uit hoofde van Europese gelden.

Nederlandse Arbeidsinspectie

Deze vorderingen bestaan uit de door de Nederlandse Arbeidsinspectie opgelegde boetes vanaf 2007.

S&I

DUO voert de administratie uit voor de directie Samenleving en Integratie ten behoeve van de Wet Inburgering. Het openstaande bedrag van € 268,0 miljoen bestaat voor € 266,2 miljoen uit leningen en € 1,8 miljoen uit openstaande aflossingstermijnen. De vorderingen bij DUO betreffen de openstaande aflossingstermijnen welke aan de leningen onttrokken zijn.

Rijksschoonmaakorganisatie (RSO)

Vanaf 2016 valt de RSO onder budgettaire verantwoordelijkheid van SZW. De administratie is uitbesteed aan de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR). De RSO is verantwoordelijk voor de schoonmaak van de Rijkspanden van de aangesloten departementen. Het totaalbedrag van de openstaande vorderingen ad € 0,5 miljoen bestaat uit in rekening gebrachte bedragen voor verrichte schoonmaakwerkzaamheden.

Ad 11 en 11a) Schulden

Onder de post Schulden wordt het totaalbedrag van de saldi opgenomen van de betreffende grootboekrekening(en) uit de administratie. Het totaalsaldo betreft de per 31 december openstaande schulden. Het Ministerie van SZW heeft geen schulden.

Ad 12 en 12a) Voorschotten

Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen. Onder de post Voorschotten wordt het totaalbedrag van de saldi opgenomen van de betreffende (grootboek)rekeningen uit de administratie. Het totaalsaldo betreft de per 31 december openstaande voorschotten.

Tabel 107 Voorschotten inclusief UVB (bedragen x € 1.000)
 

Ministerie

UVB

Openstaand ultimo 2023

Voorschotten

20.841.182

366.492

21.207.675

Ministerie

In de onderstaande specificaties worden de openstaande voorschotten van het Ministerie verantwoord naar ouderdom en artikel. Hiervan is een totaalbedrag van € 9.511,8 miljoen toe te wijzen aan voorschotten toeslagregelingen. De uitgaven die hiermee samenhangen zijn verantwoord onder de post uitgaven van artikel 7 en 10. In totaal gaat het om respectievelijk KOT ad € 5.486,5 miljoen en WKB € 4.025,3 miljoen.

Tabel 108 Voorschotten naar ouderdom (exclusief toeslagen, exclusief UVB) (bedragen x € 1.000)

Ontstaansjaar

Saldo 1-1-2023

Verstrekt

Afgerekend

Openstaand ultimo 2023

t/m 2020

92.652

0

29.659

62.993

2021

955.037

0

720.861

234.176

2022

11.346.951

0

11.395.725

‒ 48.774

2023

 

11.138.975

58.012

11.080.962

Totaal

12.394.640

11.138.975

12.204.257

11.329.358

De openstaande voorschotten (exclusief toeslagen en exclusief UVB) waren ultimo 2022 € 12,4 miljard. Ultimo 2023 zijn de openstaande voorschotten € 11,3 miljard. Het verschil wordt nagenoeg verklaard door de bevoorschotting NOW. Ultimo 2022 stond er een voorschot van € 1,2 miljard open, ultimo 2023 waren alle voorschotten NOW (van SZW aan UWV) afgerekend.

Tabel 109 Voorschotten naar ouderdom (toeslagen) (bedragen x € 1.000)

Toeslagjaar

Saldo 1-1-2023

Verstrekt

Afgerekend

Openstaand ultimo 2023

t/m 2020

185.587

0

165.192

20.394

2021

1.126.609

0

997.114

129.495

2022

6.264.839

23.058

5.041.013

1.246.884

2023

594.045

6.781.539

0

7.375.583

2024

 

739.468

 

739.468

Totaal

8.171.080

7.544.064

6.203.319

9.511.825

De voorschotten van het toeslagjaar 2024 betreffen de eerste maandelijkse voorschottermijn, die in december 2023 is uitbetaald.

Tabel 110 Voorschotten naar artikel (bedragen x € 1.000)

Art

Omschrijving

Openstaand ultimo 2023

1

Arbeidsmarkt

125.381

2

Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

998.562

3

Arbeidsongeschiktheid

4.800

4

Jonggehandicapten

4.136.400

5

Werkloosheid

184.968

6

Ziekte en verlofregelingen

34.928

7

Kinderopvang

5.511.735

8

Oudedagsvoorziening

1.134

9

Nabestaanden

0

10

Tegemoetkoming ouders

8.404.066

11

Uitvoering

698.135

12

Rijksbijdragen

289.300

13

Integratie en maatschappelijke samenhang

416.566

96

Apparaatsuitgaven kerndepartement

35.207

Totaal

 

20.841.183

De voorschotten UVB hebben betrekking op subsidies, inclusief de vorderingen uit hoofde van Europese gelden.

Tabel 111 Voorschotten UVB (bedragen x € 1.000)
 

EFMB/EUSF/ESFP

Subsidies departement

Totaal 2023

Saldo 1 januari

146.272

125.569

271.841

Verstrekt

233.185

55.345

288.530

Subtotaal

379.458

180.914

560.371

Afgerekend

134.987

58.892

193.879

Saldo 31 december

244.470

122.022

366.492

Tabel 112 Voorschotten UVB naar ouderdom (bedragen x € 1.000)

Ontstaansjaar

Saldo 1-1

Verstrekt

Afgerekend

Openstaand

 

2023

  

ultimo 2023

t/m 2020

53.940

0

28.722

25.218

2021

108.855

0

79.434

29.421

2022

109.046

0

48.365

60.681

2023

0

288.530

37.357

251.173

Totaal

271.841

288.530

193.879

366.492

Ad 13 en 13a) Garantieverplichtingen

Een garantieverplichting is een voorwaardelijke financiële verplichting, die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet. Garantieverplichtingen worden administratief volledig verwerkt als verplichting. Er is dus geen verschil in de vastlegging van garantieverplichtingen en «gewone» verplichtingen. In het algemeen leiden garantieverplichtingen niet of slechts voor een bepaald (meestal klein) percentage tot betaling. Het Ministerie van SZW heeft geen garantieverplichtingen.

Ad 14 en 14a) Andere verplichtingen

Met andere verplichtingen worden alle verplichtingen exclusief de garantieverplichtingen, bedoeld. Financiële verplichtingen zijn (toekomstige) betalingsverplichtingen en hebben veelal een voorwaardelijk karakter. De financiële verplichting ontstaat wanneer met een derde of andere partij is overeengekomen tot het voldoen van een (contra)verplichting (bijvoorbeeld levering of subsidievoorwaarde). Nadat de andere partij, ten gunste waarvan de (betalings)verplichting is aangegaan, aan de afgesproken voorwaarden heeft voldaan, leidt dit tot een kasuitgave.

Tabel 113 Opbouw andere verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

Ministerie

UVB

Totaal 2023

Saldo 1 januari

562.723

247.339

810.062

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar

48.455.835

125.321

48.581.156

Negatieve bijstellingen

64.950

18.153

83.103

Subtotaal (A)

48.953.608

354.507

49.308.115

Tot betaling gekomen in het verslagjaar

48.323.425

238.396

48.561.821

Subtotaal (B)

48.323.425

238.396

48.561.821

Saldo 31 december (A - B)

630.183

116.111

746.294

Tabel 114 Andere verplichtingen UVB (bedragen x € 1.000)
 

ESFp

EGF

EFMB

EUSF

Totaal 2023

Saldo 1 januari

15.000

0

0

232.339

247.339

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar

108.488

0

0

16.833

125.321

Negatieve bijstellingen

69

0

0

18.084

18.153

Subtotaal (A)

123.419

0

0

231.088

354.507

Tot betaling gekomen in verslagjaar

9.641

0

0

228.755

238.396

Subtotaal (B)

9.641

0

0

228.755

238.396

Saldo 31 december (A - B)

113.779

0

0

2.333

116.111

Tabel 115 Andere verplichtingen Ministerie naar artikel (bedragen x € 1.000)

Art

Omschrijving

Openstaand

Aangegaan 2023 (incl. negatieve bijstelling)

Betaald 2023

Openstaand ultimo 2023

1-jan-23

1

Arbeidsmarkt

364.022

1.259.890

1.248.082

375.830

2

Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

62.385

7.718.053

7.663.162

117.276

3

Arbeidsongeschiktheid

0

5.899

5.899

0

4

Jonggehandicapten

0

4.139.039

4.139.039

0

5

Werkloosheid

6.214

177.989

179.080

5.123

6

Ziekte en verlofregelingen

0

44.002

44.002

0

7

Kinderopvang

24.915

4.436.342

4.440.565

20.691

8

Oudedagsvoorziening

401

41.304

41.572

133

9

Nabestaanden

0

2.077

2.077

0

10

Tegemoetkoming ouders

0

8.202.440

8.202.440

0

11

Uitvoering

525

741.755

741.195

1.084

12

Rijksbijdragen

0

20.635.873

20.635.873

0

13

Integratie en maatschappelijke samenhang

26.583

428.776

425.275

30.084

96

Apparaatsuitgaven kerndepartement

77.678

557.444

555.162

79.960

99

Nog onverdeeld

0

0

0

0

Totaal

562.723

48.390.885

48.323.425

630.183

De beginstand van de verplichtingen ‘Ministerie’ wijkt af van de eindstand jaarrekening 2022. Het verschil van € 62.000 heeft betrekking op administratieve correcties die nog moeten worden uitgevoerd in eerdere jaren.

Omvangrijke negatieve bijstellingen

In 2023 hebben geen omvangrijke negatieve bijstellingen plaatsgevonden op een eerder aangegane verplichting. Substantiële omvangswijzigingen die hierdoor ontstaan, moeten worden toegelicht. Substantieel is het algemeen bedrag van € 25 miljoen of meer. Een kleiner bedrag is substantieel als het 10% of meer van het (totaal)bedrag van de openstaande verplichtingen betreft. Omvangrijke negatieve bijstellingen op eerder aangegane verplichtingen komen in 2023 niet voor bij SZW.

De bedragen van € 65,0 miljoen voor het departement en € 18,1 miljoen UVB bestaan uit diverse verplichtingen kleiner dan € 25 miljoen.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

Soms is er sprake van niet uit de saldibalans blijkende financiële verplichtingen, bijvoorbeeld in geval van door het Rijk gesloten bestuursovereenkomsten of bestuursconvenanten met decentrale overheden of met functionele overheden (ZBO's/RWT’s, bijvoorbeeld scholen).

Met ingang van 2012 is de bekostiging van de rijksgefinancierde wetten en regelingen, waarvan de uitvoering is opgedragen aan de SVB en UWV, gewijzigd van kasbasis naar transactiebasis. Om budgettaire redenen is ervoor gekozen de per 1 januari 2012 door SZW op transactiebasis nog verschuldigde bedragen niet aan de SVB en UWV uit te betalen. Deze permanente schulden bedragen ultimo 2023 € 848,3 miljoen aan de SVB en € 162,6 miljoen aan UWV. Deze schulden worden niet eerder door SZW voldaan dan dat het desbetreffende fonds, wet of regeling is opgeheven c.q. beëindigd. Daarnaast is er in dit verband sprake van een permanente vordering op de SVB ter grootte van € 1,3 miljoen. De genoemde bedragen hebben in 2023 geen wijziging ondergaan.

Verplichting Kwijtschelden gemeentelijke schulden KOT-gedupeerden

Vanaf 1 juli 2021 zijn gemeenten gestart met het kwijtschelden van gemeentelijke schulden aan KOT-gedupeerden. Hierover is de Kamer op 17 juni 2021 geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 848). In november 2021 is een specifieke uitkering gerealiseerd om gemeenten te compenseren voor de kwijtscheldingen en uitvoeringskosten (Stcrt. 2021, nr. 47169). Naast volledige compensatie van de kwijtscheldingen, ontvangen gemeenten € 275 per erkend gedupeerde die woonachtig is in de betreffende gemeente. Gemeenten ontvangen deze compensatie met een vertraging, in 2023 is het jaar 2021 vastgesteld en zijn deze middelen aan gemeenten betaald. In 2023 is via de gemeenten (SPUK) € 31,5 miljoen kwijtgescholden in verband met de Kinderopvangtoeslagaffaire.

Niet uit de saldibalans blijkende financiële risico’s voortkomend uit lopende juridische procedures

In het geval van juridische procedures waarbij de Staat betrokken is en die een significante impact kunnen hebben op de financiële positie van een ministerie of de Staat, kan sprake zijn van niet uit de saldibalans blijkende financiële risico’s voortkomend uit lopende juridische procedures. Het gaat om openbaar bekende, bij een gerecht aanhangig gemaakte procedures waarin geldelijke claims worden neergelegd. De financiële verplichting van deze procedures ontstaat vaak pas later doordat op het moment van een onherroepelijke rechterlijke uitspraak een afdwingbare en controleerbare verplichting ontstaat. De niet uit de saldibalans blijkende financiële risico’s voortkomend uit lopende juridische procedures voor SZW zijn HVP en de juridische procedure met gemeente Den Haag.

Nederlands Herstel- en Veerkrachtplan (HVP)

Het HVP richt zich op thema's die voor het kabinet van zwaarwegend belang zijn, zoals klimaatverandering, volkshuisvesting en de arbeidsmarkt. Ook wordt via het HVP verder geïnvesteerd in digitalisering, onderwijs en zorg.

SZW en het Rijk lopen financiële risico’s (op bijvoorbeeld boetes) als mijlpalen en doelstellingen van het Herstel- en Veerkrachtplan niet worden gehaald.

Financieel risico juridische procedure met gemeente Den Haag

Beroep van de gemeente Den Haag tegen bijstandsbudgetten 2017 ‒ 2022 De gemeente Den Haag gaat ieder jaar in bezwaar tegen de vaststelling van het budget bijstand en loonkostensubsidie (LKS). De gemeente is van mening dat hun budgetaandeel in de verdeling van het macrobudget bijstand en LKS onvoldoende is, waardoor ze meerjarige tekorten hebben op hun bijstandsuitgaven.

Eind januari 2024 dient de zaak over de bijstandsbudgetten voor de jaren 2017 tot en met 2022 bij de rechtbank in Den Haag. Na een uitspraak van de rechtbank bestaat nog de mogelijkheid voor partijen om naar de Centrale Raad van Beroep te stappen. Het totale tekort van Den Haag over die periode bedraagt circa € 130 miljoen, waarbij opgemerkt moet worden dat Den Haag met name in 2017 en 2018 een substantieel tekort had. In die jaren kwam de gemeente ook in aanmerking voor het vangnet. Hierdoor is het feitelijke tekort van Den Haag circa € 25 miljoen lager.

SZW is van mening dat het verdeelmodel bijstand goed functioneert. Volgens SZW bevat het verdeelmodel niet zodanige tekortkomingen dat Den Haag daar onevenredig door getroffen wordt. De rechtszaak brengt echter wel een financieel risico voor het Rijk met zich mee.

Ad 15 en 15a) Deelnemingen

Onder de post Deelnemingen worden alle deelnemingen inclusief deelnemingspercentage opgenomen, zoals in een Besloten of Naamloze Vennootschap, internationale instellingen of C.V. Het Ministerie van SZW heeft geen deelnemingen.

9. WNT-verantwoording 2023 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het individueel toepasselijk drempelbedrag te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigings­maximum bedraagt in 2023 € 223.000.

Er zijn geen functionarissen die in 2023 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2023 geen functionarissen die hun werkzaamheden als topfunctionaris hebben neergelegd en die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar aangemerkt worden als topfunctionaris. Er zijn in 2023 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.

D. DEPARTEMENTSPECIFIEKE INFORMATIE

10. Sociale fondsen SZW

Deze paragraaf presenteert de exploitatiesaldi en vermogensposities van de sociale fondsen. De informatie is bedoeld als achtergrondinformatie bij het jaarverslag. De daadwerkelijke verantwoording van uitgaven en inkomsten van de fondsen vindt plaats via de jaarverslagen van de SVB en UWV en via de begrotings- en premiegefinancierde uitgaven in de beleidsartikelen van dit jaarverslag. In deze paragraaf zijn de cijfers voor 2023 gebaseerd op de jaarverslagen van UWV en de SVB.

Exploitatiesaldi

Een groot deel van de uitgaven aan sociale zekerheid loopt via de sociale fondsen. In tabel 116 en tabel 117 zijn de exploitatierekeningen van de fondsen weergegeven. De arbeidsongeschiktheidsfondsen (Aof en Whk) en de WW-fondsen (Awf en Ufo) worden geïntegreerd weergegeven. Zowel de begrote bedragen als de gerealiseerde bedragen zijn weergegeven in prijzen 2023. Het exploitatiesaldo is het verschil tussen de ontvangsten en de uitgaven van een fonds. Naast de premieontvangsten behoren ook de rijksbijdragen en renteontvangsten tot de inkomsten van een fonds. De uitgaven bestaan voornamelijk uit de uitkeringslasten en eventueel daarover te betalen werkgeverslasten. Daarnaast betalen de SVB fondsen een bijdrage aan het Zorgverzekeringsfonds.

Tabel 116 Overzicht sociale verzekeringen SVB 2023 (x € 1 mln)
 

Ouderdomsfonds (Aow)

Anw-fonds

 

Begroting

Realisatie

Begroting

Realisatie

Premies

25.162

24.328

171

165

Bijdragen van het Rijk

23.832

20.346

0

0

Overige ontvangsten

‒ 40

109

‒ 4

89

Totaal Ontvangsten

48.954

44.783

167

254

     

Uitkeringen / Verstrekkingen

48.201

47.935

326

337

Uitvoeringskosten

150

188

11

13

Bijdrage Zorgverzekeringsfonds

603

599

21

20

Overige uitgaven

0

1

0

0

Totaal Uitgaven

48.954

48.722

358

369

     

Exploitatiesaldo

0

‒ 3.940

‒ 191

‒ 115

Bron: SZW (financiële administratie) en SVB Jaarverslag 2023.

Tabel 116 laat zien dat het Ouderdomsfonds een negatief exploitatiesaldo had, terwijl in de begroting geen tekort werd geraamd. Dat komt deels doordat de premie-ontvangsten wat lager zijn uitgevallen dan in de begroting werd geraamd. De in de begroting geraamde premie-inkomsten waren gebaseerd op de CPB MEV raming uit september 2022. Ten opzichte van die raming zijn de heffingskortingen voor 2023 uiteindelijk hoger vastgesteld. Daardoor vallen de premie-inkomsten lager uit, zowel bij het Ouderdomsfonds als bij het Nabestaandenfonds. De bijdrage van het Rijk om het verwachte tekort van het Ouderdomsfonds te compenseren is ook lager uitgevallen dan geraamd. Dit komt doordat het Ouderdomsfonds het jaar 2022 heeft afgesloten met een positief vermogen. De bijdrage van het Rijk kon daardoor in 2023 lager zijn. Onder de post overige ontvangsten valt onder andere de rente die de SVB ontvangt over de positieve fondsvermogens. Deze is hoger uitgevallen dan geraamd, doordat de rente is gestegen en ook doordat het Ouderdomsfonds een groter positief vermogen had dan geraamd.

Tabel 117 Overzicht sociale verzekeringen UWV 2023 (x € 1 mln)1
 

Arbeidsongeschiktheidsfondsen

WW-fondsen

 

Begroting

Realisatie

Begroting

Realisatie

Premies

23.806

24.457

9.663

10.003

Bijdragen van het Rijk

261

283

83

208

Betaalde en ontvangen rente

97

846

70

‒ 38

Overige ontvangsten

0

76

0

81

Totaal Ontvangsten

24.164

25.661

9.816

10.255

     

Uitkeringen / Verstrekkingen

16.626

16.933

4.075

3.463

Uitvoeringskosten

918

1.230

891

891

Sociale lasten

2.666

2.955

686

632

Overige uitgaven

0

647

0

254

Totaal Uitgaven

20.210

21.766

5.653

5.240

     

Exploitatiesaldo

3.954

3.895

4.164

5.015

Bron: SZW (financiële administratie) en UWV Jaarverslag 2023.

X Noot
1

Door afrondingsverschillen kan het totaal afwijken van de som der delen.

De fondsen beheerd door UWV hebben iets meer premies werknemersverzekeringen ontvangen dan was begroot. Dat hangt samen met een hogere loonsom, zowel doordat de lonen zijn gestegen en doordat er meer mensen aan het werk waren dan geraamd. Vanwege de gestegen rente hebben de arbeidsongeschiktheidsfondsen ook meer rente ontvangen. De WW-fondsen hebben in 2023 nog rente betaald omdat het grootste deel van het jaar het vermogen nog negatief was.

De uitgaven aan arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zijn iets hoger uitgevallen dan verwacht. De uitgaven aan WW-uitkeringen juist iets lager. Omdat voor de tabel in het jaarverslag is aangesloten bij het jaarverslag van UWV staan bij de realisaties ook de overige uitgaven en ontvangsten van de fondsen. In de begroting en het jaarverslag van SZW worden die toegerekend aan de verschillende uitkeringsregelingen en vallen ze onder de uitkeringslasten. De overige uitgaven bestaan bij de arbeidsongeschiktheidsfondsen voornamelijk aan de uitgaven aan de compensatieregeling transitievergoeding. Bij de WW-fondsen betreft het onder andere de STAP-subsidie en de bijdrage aan de SER.

Vermogenspositie

In tabel 118 worden de vermogensposities van de sociale fondsen vermeld. Ook hier zijn de arbeidsongeschiktheidsfondsen en de werkloosheidsfondsen geïntegreerd weergegeven. Het aanwezige vermogen neemt jaarlijks toe of af met het exploitatiesaldo (zie tabellen 116 en 117). Net als het exploitatiesaldo is ook de vermogenspositie gebaseerd op de cijfers in het jaarverslag van SVB en UWV.

Tabel 118 Vermogens sociale fondsen ultimo 2022 en 2023 (x € 1 mln)
 

Feitelijk vermogen ultimo 2022

Exploitatiesaldo 2023

Feitelijk vermogen ultimo 2023

Ouderdomsfonds (Aow)

3.472

‒ 3.940

‒ 466

Anw-fonds

2.784

‒ 115

2.669

Arbeidsongeschiktheidsfondsen

25.358

3.895

29.253

WW-fondsen

59

5.015

5.074

Totaal sociale fondsen

31.673

4.855

36.528

Bron: SVB Jaarverslag 2023 en UWV Jaarverslag 2023.

De sociale fondsen hebben eind 2023 naar verwachting een positief vermogen van iets minder dan € 37 miljard. De afgelopen jaren heeft met name het positieve exploitatiesaldo van de arbeidsongeschiktheidsfondsen bijgedragen aan het opgebouwd vermogen. De werkloosheidsfondsen hadden tot 2022 nog een negatief vermogen. Door het positieve exploitatiesaldo is ook daar in 2023 een vermogen opgebouwd. Het in 2023 gerealiseerde vermogen van het Ouderdomsfonds wordt meegenomen in het vaststellen van de rijksbijdrage voor 2023, waardoor het vermogen van het Ouderdomsfonds bekeken over meerdere jaren altijd rond de nul schommelt.

De sociale fondsen (en de beheerders, UWV en SVB) zijn onderdeel van de collectieve sector. Een vermogenstekort of -overschot houden ze aan op een rekening-courant bij het Rijk. De sociale fondsen kunnen daardoor altijd over voldoende middelen beschikken. Dat is ook nodig, omdat het recht op een uitkering niet afhankelijk is van de geraamde uitgaven. Als iemand recht heeft op een uitkering, dan wordt deze dus betaald, ongeacht de vermogenspositie van het fonds. Omdat de sociale fondsen onderdeel van de collectieve sector zijn, zijn de uitgaven en ontvangsten van de fondsen (en dus het exploitatiesaldo) onderdeel van het EMU-saldo, en de EMU-schuld.

11. Koopkracht

In de in dit hoofdstuk gepresenteerde koopkrachtcijfers (boxplot en voorbeeldhuishoudens) wordt de verandering van het besteedbaar inkomen tussen 2022 en 2023 weergegeven, gecorrigeerd voor inflatie.

In koopkrachtberekeningen wordt ervan uitgegaan dat er niets verandert in de persoonlijke omstandigheden van mensen. De berekeningen geven een inschatting van de effecten van economische ontwikkelingen en van overheidsbeleid op het inkomen van verschillende groepen huishoudens. De berekeningen zijn echter minder geschikt om de koopkracht voor individuele gevallen te voorspellen. Belangrijke gebeurtenissen zoals het vinden of verliezen van een baan of het maken van promotie kunnen immers niet meegenomen worden in de berekeningen en hebben doorgaans een groot effect op de persoonlijke koopkrachtsituatie. Dit moet altijd in ogenschouw gehouden worden bij het interpreteren van koopkrachtcijfers.

De oorlog in Oekraïne zorgde vanaf 2022 voor hogere energieprijzen. In 2023 begonnen de prijzen weer te dalen. Desondanks waren energieprijzen nog historisch hoog. Daarnaast verbreedde de inflatie: eerst stegen de voedselprijzen en de prijzen van andere goederen, en uiteindelijk ook de prijzen van diensten.

Bij de begroting 2023 werd de mediane koopkrachtontwikkeling, inclusief kabinetsbeleid, geraamd op 3,7%3. De mediane koopkracht is in 2023 (volgens het CEP 2024) uitgekomen op ‒ 0,8%. Dit is 4,5 procentpunt lager dan in de begroting werd verwacht. Een van de belangrijkste redenen voor de verschillen tussen de raming en de realisatie is dat het CBS een nieuwe meetmethode voor de inflatie heeft gehanteerd. In het Jaarverslag 2022 was daarom ook de raming voor 2023 opgenomen. Zo was te zien dat de aanpassing van de CBS-methode op papier leidde tot een hogere koopkrachtontwikkeling in 2022 en een lagere in 2023. Dit jaar tonen we weer beide jaren. In de oude meetmethode werd alleen naar de prijzen van nieuwe energiecontracten gekeken. Deze methode leidde in de Macro-Economische Verkenning (MEV) 2023 tot een raming van de cpi van 9,9% in 2022 en van 2,6% in 2023. In de begroting van 2023 is toegelicht (pagina 184) dat het inflatiecijfer voor 2022 vooruitliep op wat huishoudens daadwerkelijk ervaarden. Een aanzienlijk deel van de huishoudens werd immers pas geconfronteerd met de hogere energietarieven wanneer hun contract afliep. Ook rekenden veel energieleveranciers een lager tarief aan bestaande klanten met een variabel tarief, dan aan nieuwe klanten.

De nieuwe meetmethode van de inflatie doet recht aan het feit dat sommige huishoudens vaste tarieven hadden in hun energiecontract. Deze methode sluit daarom beter aan bij de door huishoudens ervaren inflatie, maar de overgang van de oude naar de nieuwe methode leidt tot een lagere inflatie in 2022 en een hogere inflatie in 2023. Met de nieuwe meetmethode voor de inflatie kwam deze alternatieve cpi uit op 6,8% in 2022 (dit was 10,0% volgens de oude methode) en 7,8% in 2023 (dit was 3,8% volgens de oude methode)4.

Figuur 8 presenteert de raming van de koopkracht in 2022 en 2023 uit de SZW-begroting 2023, op basis van de oude meetmethode van de inflatie. Figuur 9 toont de gerealiseerde koopkracht in 2022 en 2023, op basis van de nieuwe meetmethode van de inflatie. Het is duidelijk zichtbaar dat de nieuwe meetmethode zorgt voor een positiever beeld in 2022 en een negatiever beeld in 2023

Figuur 8 Boxplot raming koopkrachtontwikkeling 2022 en 2023. Linkerkolom: 2022, raming bij de Miljoenennota 2023 (MEV 2023). Rechterkolom: 2023, raming bij de Miljoenennota 2023 (MEV 2023).

Figuur 8 presenteert de raming van de koopkrachtontwikkeling van 2023 in een boxplot ten opzichte van het voorgaande jaar. De geraamde mediaan van alle huishoudens was voor 2023 3,7%.

Bron: SZW-berekeningen op basis van MEV 2023 en VWS-raming van zorgpremies.

Figuur 9 Boxplot realisatie koopkrachtontwikkeling 2022 en 2023. Linkerkolom: 2022, realisatie bij Jaarverslag 2023 (CEP 2024). Rechterkolom: 2023, realisatie bij Jaarverslag 2023 (CEP 2024).

Figuur 9 presenteert de koopkrachtontwikkeling van 2023 in een boxplot ten opzichte van het voorgaande jaar. De mediaan van alle huishoudens was voor 2023 -0,8%.

Bron: SZW-berekeningen op basis van CEP 2024 en VWS-raming van zorgpremies.

De koopkrachtontwikkeling wordt gepresenteerd in een boxplot waarin de koopkrachtontwikkeling van het 25e percentiel, het 50e percentiel (i.e. de mediaan, het middelste huishouden in een naar koopkrachtontwikkeling gerangschikte verdeling) en het 75e percentiel van de verschillende huishoudens is weergegeven. In de boxplot is de spreiding rondom de mediane koopkrachtontwikkeling zichtbaar.

Naast het lagere niveau van de koopkrachtontwikkeling door de hogere inflatie (als gevolg van de nieuwe CBS-methode), zijn er een aantal groepen die specifiek opvallen doordat de raming sterk afwijkt van de realisatie. Zo is in 2023 de realisatie voor de eerste inkomensgroep 7,6 procentpunt lager dan de raming en voor uitkeringsgerechtigden is de realisatie 8,7 procentpunt lager. Dit komt onder andere doordat in de begroting de energietoeslag voor 2023 geraamd werd op € 1.300. Later is besloten dat gemeenten € 500 van de energietoeslag in 2022 konden uitkeren. Dit leidt tot een positief effect op de koopkracht in 2022, maar een negatief effect 2023. Tussen 2022 en 2023 daalt de energietoeslag dan immers van € 1.800 in 2022 naar € 800 in 2023. In het CEP is de energietoeslag op deze manier verwerkt.

Om gevolgen van de hoge inflatie in 2023 voor huishoudens te beperken, en de koopkracht van huishoudens te beschermen, heeft het kabinet een groot pakket samengesteld dat bestond uit een incidenteel en structureel deel. Het incidentele pakket zorgde ervoor dat de kwetsbare groepen werden beschermd en de middengroep perspectief werd geboden. Het structurele deel van het pakket had als uitgangspunt dat werken moest lonen. De beleidsmatige maatregelen die het totale koopkrachtbeeld van 2023 hebben beïnvloed, worden hieronder uitgelicht. Een aantal maatregelen van het koopkrachtpakket hebben de inkomens van huishoudens ondersteund. Een ander deel van de maatregelen drukte de kosten van huishoudens. Deze maatregelen landden in de koopkracht via de inflatie.

Incidenteel maatregelen gericht op inkomen:

  • In 2023 was er een nieuwe energietoeslag voor huishoudens tot 120% van het sociaal minimum. Van de € 1.300 mocht € 500 euro in 2022 worden uitgekeerd door gemeenten, zodat in 2023 € 800 resteerde.

  • De maximale zorgtoeslag werd in 2023 verhoogd met € 432 voor alleenstaanden en € 463 voor paren tot respectievelijk € 1.850 en € 3.165.

Incidentele maatregelen gericht op uitgaven (via inflatie):

  • Om huishoudens te ondersteunen via hun energierekening en brandstofkosten, werd in 2023 het tijdelijke prijsplafond voor energie ingesteld en werd de accijns op brandstof tijdelijk verlaagd.

  • In juli 2023 was er een inkomensafhankelijke huurverlaging. Hiermee werden de huren verlaagd voor huurders met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum en een sociale huurwoning van een woningcorporatie.

Structurele maatregelen:

  • Het bruto wettelijk minimumloon is per 1 januari 2023 verhoogd met 8,05%. Inclusief de reguliere indexatie voor de gemiddelde cao-loonstijging nam het minimumloon in 2023 toe met 10,15%. Doordat uitkeringen gekoppeld zijn aan het minimumloon stegen deze mee.

  • De IOAOW werd per 1 januari 2023 verlaagd naar € 5 bruto per maand en wordt per 1 januari 2025 afgeschaft.

  • De huurtoeslag is structureel verhoogd met € 16,94 per maand.

  • Het kindgebonden budget is verhoogd met € 356 tot € 468 per kind (afhankelijk van hoeveelheid kinderen in een huishouden)5. Het extra bedrag voor een alleenstaande ouder is verhoogd met € 356. Deze verhogingen worden na 2023 afgebouwd, totdat een verhoging van € 39 (eerste kind, tweede kind en alleenstaande ouderkop) en € 151 (vanaf het derde kind) resteert vanaf 2028.

  • De arbeidskorting is conform het coalitieakkoord verhoogd met € 384 op knikpunten 1 en 2, en met € 434 op knikpunt 3. Aanvullend is besloten om in 2023 een extra verhoging van € 89 toe te voegen aan knikpunten 2 en 3. Hiermee bedroeg de maximale arbeidskorting in 2023 € 5.052. Het afbouwpercentage werd verhoogd naar 6,51%.

  • In 2023 werd het inkomensbelastingtarief in de eerste schijf met 0,14%-punt verlaagd naar 36,93%.

  • In 2023 werd de zelfstandigenaftrek met € 1.280 verlaagd naar € 5.030, om het verschil in de fiscale behandeling tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen.

Tabel 119 Koopkrachtcijfers 2023 (mutaties in %)

Koopkrachtcijfers

Raming 2023

Realisatie 2023

Werkenden

  

Alleenverdiener met kinderen

  

modaal

7,3%

1,9%

2 x modaal

3,5%

‒ 1,1%

   

Tweeverdieners

  

modaal + ½ x modaal met kinderen

4,2%

‒ 0,2%

2 x modaal + ½ x modaal met kinderen

1,6%

‒ 2,3%

2½ x modaal + modaal met kinderen

2,1%

‒ 1,9%

modaal + modaal zonder kinderen

3,2%

‒ 1,1%

2 x modaal + modaal zonder kinderen

2,3%

‒ 1,8%

   

Alleenstaande

  

minimumloon

12,2%

5,3%

modaal

3,6%

‒ 1,8%

2 x modaal

1,8%

‒ 2,5%

   

Alleenstaande ouder

  

minimumloon

12,7%

6,5%

modaal

7,1%

1,4%

   

Niet-werkenden

  

Sociale minima

  

paar met kinderen

10,4%

0,0%

alleenstaande

8,7%

‒ 5,4%

alleenstaande ouder

11,8%

0,8%

   

AOW (alleenstaand)

  

AOW

7,4%

‒ 5,2%

AOW +10.000

6,2%

1,3%

   

AOW (paar)

  

AOW

6,8%

‒ 3,9%

AOW +10.000

5,7%

0,9%

AOW +30.000

2,8%

‒ 1,0%

Bron: SZW-berekeningen op basis van CEP 2024 en VWS-raming van zorgpremies.

Armoedecijfers

Het CPB publiceert sinds 2022 een raming van de ontwikkeling van de armoede. De armoede indicator laat zien hoeveel mensen een inkomen hebben onder de armoedegrens (het benodigde budget om in de basisbehoeften te kunnen voorzien). Daarnaast wordt in beeld gebracht hoeveel kinderen in armoede leven.

Tabel 120 Armoedecijfers
 

2022

2023

Aantal personen onder de armoedegrens

790.000

820.000

In percentage ten opzichte van de totale groep

4,7%

4,8%

Aantal kinderen onder de armoedegrens

220.000

200.000

In percentage ten opzichte van de totale groep

6,7%

6,1%

Bron: SZW-berekeningen op basis van CEP 2024 en VWS-raming van zorgpremies.

Het aantal personen onder de armoedegrens was in 2023 4,8% van de bevolking. Van de kinderen leefde in 2023 6,1% onder de armoedegrens (zie tabel 120).

Het beleid dat gevoerd is in 2023, waaronder de energietoeslag, de verhoging van het WML en de verhoging van het kindgebonden budget, heeft de stijging van aandeel personen onder de armoedegrens beperkt tot 0,1 procentpunt. Het aandeel kinderen onder de armoedegrens is in 2023 gedaald met 0,6 procentpunt.

E. BIJLAGEN

Bijlage 1: Toezichtrelaties rechtspersonen met een wettelijke taak en zelfstandige bestuursorganen

Deze bijlage bevat informatie over het toezicht op rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's) en zelfstandige bestuursorganen (ZBO's). De bijlage bestaat uit een overzichtstabel met RWT’s en ZBO’s die onder het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vallen, de begrote en gerealiseerde bijdrage vanuit het moederdepartement, overige departementen en eventuele bijzonderheden.

Tabel 121 Overzichtstabel inzake RWT’s en ZBO’s van Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (bedragen x € 1.000)

Naam ZBO/RWT

Begrote bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Gerealiseerde bijdrage moederdepartement aan ZBO/RWT

Begrote bijdrage overige departementen

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonderheden

Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)

36.635.662

41.121.230

41.885

49.014

ja

Bijzonderheden

De genoemde bedragen zijn op basis van de totale collectieve bijdragen (inclusief premiegelden) zoals verantwoord in het jaarverslag van UWV.

 

In 2023 heeft UWV geen middelen onttrokken uit hun bestemmingsfonds frictiekosten. Van het budgetresultaat is € 7,8 miljoen toegevoegd aan de egalisatiereserve van UWV.

BKWI

15.410

16.395

0

0

nee

Bijzonderheden

 

Sociale Verzekeringsbank (SVB)

51.365.300

50.035.400

107.900

104.100

ja

Bijzonderheden

De genoemde bedragen zijn op basis van de totale collectieve bijdragen (inclusief premiegelden) zoals verantwoord in het jaarverslag van de SVB.

 

In 2023 heeft SVB € 1,4 miljoen toegevoegd aan de egalisatiereserve. Tevens heeft SVB € 3,1 miljoen ontrokken van het bestemmingsfonds ICT.

Inlichtingenbureau (IB)

14.427

15.992

115

119

nee

Bijzonderheden

 

Bijlage 2: Moties en toezeggingen

Het overzicht is bijgewerkt tot eind februari 2024.

Afgehandelde moties

Tabel 122 Overzicht van door de bewindspersonen afgehandelde moties, vergaderjaar 2018-2019

ID1

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

1233

Motie–Gijs van Dijk over omlaag krijgen van het aantal afwijkende medische oordelen

Kamerstukken II, 2018-2019, 29 544, nr. 889

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 06-10-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 26 448, nr. 729)

X Noot
1

Dit is een identificatienummer voor de administratie binnen het Ministerie van SZW.

Tabel 123 Overzicht van door de bewindspersonen afgehandelde moties, vergaderjaar 2019-2020

ID

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

1449

Motie-Özütok en Diertens inzake verzoek de regering samen met de autoriteiten van Bonaire, Sint Eustatius en Saba te onderzoeken hoe de economische zelfstandigheid van vrouwen kan worden versterkt en de Kamer hierover te informeren

Kamerstukken II, 2019-2020, 35 300 IV, nr. 6

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 12-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 IV, nr. X)

1450

Motie-Özütok inzake verzoek regering om Bonaire, Sint Eustatius en Saba in staat te stellen de kosten voor dag- en buitenschoolse kinderopvang in voorkomende gevallen te compenseren

Kamerstukken II, 2019-2020, 35 300 IV, nr. 61

Nota naar aanleiding van het verslag en de nota van wijziging zijn 10-07-2023 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2022-2023, 36 306, nr. 7)

Tabel 124 Overzicht van door de bewindspersonen afgehandelde moties, vergaderjaar 2020-2021

ID

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

1586

Motie-Renkema over het stimuleren van inhoudelijke affiniteit en ervaring binnen de raad van toezicht

Kamerstukken II, 2020-2021, 35 240, nr. 5

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 13-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 818, nr. 46)

1587

Motie-Palland c.s. over het delen van aanvullende vormen van medezeggenschap

Kamerstukken II, 2020-2021, 35 240, nr. 7

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 13-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 818, nr. 46)

1618

Motie-Wörsdörfer/Kuzu over consumentenbescherming bij telemarketing op basis van algoritmen

Kamerstukken II, 2020-2021, 24 515, nr. 598

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 19-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 24 515, nr. 733)

Tabel 125 Overzicht van door de bewindspersonen afgehandelde moties, vergaderjaar 2021-2022

ID

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

1691

Motie-Palland c.s. over zo spoedig mogelijk zekerheid bieden over borging, kwaliteit en continuïteit van de onderwijsroute

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 925 XV, nr. 20

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 19-09-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 32 824, nr. 391)

1698

Motie van het lid Bisschop over de bevoegdheden uitbreiden van de Taskforce Problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse financiering

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 228, nr. 25

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 03-10-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 35 228 nr. 43)

1702

Motie-Tielen over een brede publiekscampagne die bijdraagt aan een gelijkwaardiger positie van vrouwen op de arbeidsmarkt

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 925 XV, nr. 45

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 14-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 212)

1704

Motie-De Kort c.s. over het organiseren van meer transparantie in de kaartenbak van bijstandsgerechtigden

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 925 XV, nr. 47

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 22-01-2024 (Kamerstukken II, 2023-2024, 26 448, nr. 742)

1716

Motie-Van Baarle/Peters over maatwerkafspraken met de VNG over de kostendelersnorm voor schuldenproblematiek en schuldhulpverlening: met jongeren

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 925 XV, nr. 77

Per 1 januari 2023 is het wijzigingsvoorstel in werking getreden waarbij de kostendelersnorm wordt gewijzigd zodat jongvolwassenen tot 27 jaar niet meetellen als kostendelers voor hun huisgenoten. Dus per 1 januari 2023 afgerond

1718

Motie-Den Haan c.s. over een convenant om arbeidsparticipatie van 45-plussers te bevorderen

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 925 XV, nr. 69

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 18-01-2024 (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 544, nr. 1231)

1725

Motie-Segers c.s. over onderzoek door een breed samengestelde commissie naar de ontwikkeling van radicalisering en politieke polarisatie

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 788, nr. 136

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 01-11-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 279, nr. 283)

1735

Motie-Van Kent over een voorstel waardoor uitkeringsgerechtigden alleen de netto-uitkering terugbetalen

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 925 XV, nr. 91

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 22-01-2024 (Kamerstukken II, 2023-2024, 26 448, nr. 742)

1736

Motie-Van Baarle over interdepartementale samenhang in de aanpak om tot kansengelijkheid te komen

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 925 XV, nr. 94

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 03-11-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 XV, nr. 60)

1753

Motie-Léon de Jong over bestaande sociale werkvoorzieningen inzetten voor het realiseren van (beschut) werk

Kamerstukken II, 2021-2022, 34 352, nr. 241

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 06-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2024, 34 352, nr. 300)

1756

Motie-Ceder over onderzoeken welke maatregelen nodig zijn voor toekomstbestendige sociale ontwikkelbedrijven

Kamerstukken II, 2021-2022, 34 352, nr. 245

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 21-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 34 352, nr. 307)

1773

Motie-Kathmann over gemeenten oproepen om het Kwaliteitskader schuldhulpverlening voortvarend en breed toe te passen

Kamerstukken II, 2021-2022, 24 515, nr. 625

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 12-07-2022 (Kamerstukken II, 2021-2022, 24 515, nr. 643)

1782

Motie-Kathmann over een minimumsalaris van € 14 per uur als voorwaarde bij gemeentelijke aanbestedingen

Kamerstukken II, 2021-2022, 29 544, nr. 1097

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 10-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1211)

1794

Motie-Kathmann/Maatoug over een verbod op flitsbezorging door jongeren onder de 16 jaar

Kamerstukken II, 2021-2022, 25 883, nr. 437

In het derde kwartaal van 2023 is een expliciet verbod voor flitsbezorging tot 16 jaar vastgelegd in de Nadere regeling kinderarbeid. Hiermee wordt invulling aan de motie gegeven

1799

Motie-El Yassini c.s. over niet meewerken aan het plan van de Europese Commissie om arbeidsmigratie uit Marokko, Tunesië en Egypte te bevorderen

Kamerstukken II, 2021-2022, 29 861, nr. 82

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 22-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 22 112, nr. 3856)

1801

Motie-Maatoug c.s. over voldoende publieke waarborgen in het toezicht op de certificerende instelling

Kamerstukken II, 2021-2022, 29 861, nr. 86

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 10-10-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 446, nr. 5)

1804

Gewijzigde motie-Ceder/El-Yassini over het herhaaldelijk starten van een uitzendbureau na grove overtredingen niet zonder meer mogelijk doen zijn

Kamerstukken II, 2021-2022, 29 861, nr. 90

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 10-10-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 446, nr. 5)

Tabel 126 Overzicht van door de bewindspersonen afgehandelde moties, vergaderjaar 2022-2023

ID

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

1817

Motie-Aartsen over voorstellen om werkgerelateerde aspecten van het inburgeringstraject meer te richten op vrouwelijke nieuwkomers

Kamerstukken II, 2022-2023, 32 824, nr. 372

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 13-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 32 824, nr. 390)

1827

Motie-Ceder/Smals over een periodiek, geaggregeerd overzicht van arbeidsmarktontwikkelingen en behoeftes aan personeel

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1137

Afgehandeld in de SZW-Begroting

1840

Motie-Wuite c.s. verzoekt de regering om de herijking van het sociaal minimum van Caribisch Nederland mee te nemen in de al lopende Commissie voor de herijking van het sociaal minimum in Europees Nederland of een nieuwe commissie hiervoor in te stellen, om zo te onderzoeken of het sociaal minimum in Caribisch Nederland niet eerder herijkt moet worden, en de Kamer voor het begrotingsdebat Koninkrijksrelaties 2024 te informeren over de onderzoeksresultaten

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 IV, nr. 12

Op 6 oktober heeft de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland haar rapport overhandigd (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 IV, nr. 7) aan de minister voor APP en de staatssecretaris BZK. Hiermee kan de motie als afgedaan worden beschouwd

1843

Motie-Maatoug over opties uitwerken voor het voortzetten van de inburgering in de opvang

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 13

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 13-07-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 32 824, nr 390)

1844

Gewijzigde motie-Podt c.s. over meerjarige financiering van onderdelen van het Programma Participatie en Taal

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 14

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 11-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 32 824, nr. 389)

1848

Motie-De Kort/Pouw-Verweij over met hernieuwde urgentie de transparantie van de kaartenbak van bijstandsgerechtigden realiseren

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 37

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 22-02-2024 (Kamerstukken II, 2023-2024, 26 448, nr. 742)

1849

Motie-De Kort over het doorverkopen van schulden van particuliere schuldenaars als verdienmodel actief tegengaan

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 38

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 26-10-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 27 879, nr. 92)

1851

Gewijzigde motie-Smals/Van Beukering-Huijbregts over drempels wegnemen voor zelfstandigen om ze een volwaardige rol te laten spelen in de polder en de Stichting van de Arbeid

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 40

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 05-10-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 XV, nr. 10)

1852

Motie-Smals over onderzoeken bij sociale partners welke algemeen verbindend verklaarde bepalingen in cao's als knellend of belemmerend worden ervaren

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 41

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 17-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1209)

1854

Motie-Van Beukering-Huijbregts/Podt over een laagdrempelige informatiecampagne om arbeidsmigranten te wijzen op hun rechten en om het publiek moderne slavernij te leren herkennen

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 48

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 01-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 861, nr. 122)

1862

Motie-Ceder c.s. over het in kaart brengen van varianten voor de toekomst van sociaal ontwikkelbedrijven en de financiële consequenties hiervan

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 60

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 06-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 34 352, nr. 300)

1863

Motie-Pouw-Verweij c.s. over er bij het arbeidsmarktbeleid rekening mee houden dat werken in deeltijd een legitieme, persoonlijke keuze is

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 63

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 14-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 122)

1865

Motie-Van Baarle/Den Haan over mysteryguestonderzoek een vast onderdeel maken van het antidiscriminatiebeleid voor de arbeidsmarkt

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 67

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 07-09-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 544, nr. 1217)

1869

Motie-Van der Plas over de BKR-registratie van mensen uit de Wsnp zes maanden na afronding van het schuldhulptraject verwijderen als zij aan bepaalde voorwaarden voldoen

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 73

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 19-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 24 515, nr. 733)

1875

Motie-Van Beukering-Huijbregts over werkgevers wettelijk verplichten om aspirant-werknemers al voor indiensttreding te informeren over de invulling van de arbeidsvoorwaarde pensioen

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 067, nr. 128

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 09-11-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 32 043, nr. 624)

1879

Motie-Nijboer/Maatoug over actie ondernemen om de kosten voor vermogensbeheer van pensioenfondsen substantieel te verlagen

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 067, nr. 142

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 09-11-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 32 043, nr. 624)

1881

Motie-Palland c.s. over onderzoeken of na invoering van de Wtp de vertegenwoordiging door de belanghebbenden in het pensioenfonds afdoende is voor evenwichtige besluitvorming

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 067, nr. 149

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 09-11-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 32 043, nr. 624)

1898

Motie-Kat c.s. over het sneller verwijderen van BKR-registraties na afloop van een minnelijke schuldregeling en de registratieduur gelijkstellen aan die van de wettelijke schuldregeling

Kamerstukken II, 2022-2023, 24 515, nr. 663

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 19-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 24 515, nr. 733)

1902

Motie-Van Baarle over in gesprek treden over het verlichten van de armoedeproblematiek onder mbo-studenten

Kamerstukken II, 2022-2023, 24 515, nr. 659

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 19-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 24 515, nr. 733)

1904

Motie-Wuite c.s. over met een tijdpad komen voor de invoering van een werkelijk sociaal minimum voor Caribisch Nederland

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 IV, nr. 49

Op 6 oktober 2023 heeft de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland haar rapport overhandigd (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 IV, nr. 7) aan de Minister voor APP en de Staatssecretaris BZK. Vanuit SZW wordt hard gewerkt aan de opvolging van de aanbevelingen uit het rapport. De Minister voor APP heeft samen met de voorzitter van de Commissie Glenn Thodé in de week van 23 oktober een bezoek gebracht aan Saba, Sint Eustatius en Bonaire om het rapport en de opvolging te bespreken. Hiermee kan de motie als afgedaan worden beschouwd

1905

Motie-Ceder/Van Baarle over met de SVB mogelijkheden bespreken voor maatwerk bij verblijf in het buitenland

Kamerstukken II, 2022-2023, 34 352, nr. 270

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 15-09-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 389, nr. 121)

1906

Motie-Van Baarle/Ceder over maatwerk binnen de vermogenstoets van de AIO voor gevallen waarin de vermogenstoets leidt tot hardheid in de praktijk

Kamerstukken II, 2022-2023, 34 352, nr. 271

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 05-09-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 839, nr. 121)

1913

Gewijzigde motie-Van Baarle over de oproep van het tijdelijk noodfonds energie aan bedrijven om een bijdrage te doen actief ondersteunen

Kamerstukken II, 2022-2023, 24 515, nr. 682

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 06-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 023, nr. 355)

1915

Motie-Kathmann c.s. over maatregelen om minderjarigen beter te beschermen tegen "buy now, pay later"-diensten

Kamerstukken II, 2022-2023, 24 515, nr. 687

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 19-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 24 515, nr. 733)

1916

Motie-Kathmann/Van der Lee over aandacht besteden aan de impact van een al dan niet diverse sollicitatiecommissie op gelijke kansen voor sollicitanten

Kamerstukken II, 2022-2023, 35 673, nr. 19

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 07-09-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1217)

1917

Motie-Van Beukering-Huijbregts over werkgevers aansporen om zwangerschap en de combinatie werk en zwangerschap beter bespreekbaar te maken op de werkvloer

Kamerstukken II, 2022-2023, 35 673, nr. 21

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 07-09-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1217)

1918

Motie-Den Haan/Van Baarle over aandacht voor het tegengaan van leeftijdsdiscriminatie in de communicatie en in hulpmiddelen voor werkgevers

Kamerstukken II, 2022-2023, 35 673, nr. 22

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 07-09-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1217)

1919

Motie-Palland/El Yassini over werkgevers- en werknemersorganisaties actief betrekken bij de verdere vormgeving van de procedure en de werkwijze in lagere regelgeving

Kamerstukken II, 2022-2023, 35 673, nr. 23

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 07-09-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1217)

1920

Motie-Palland/Stoffer over bij het opstellen van koopkrachtplaatjes de gevolgen voor kinderen in beeld brengen

Kamerstukken II, 2022-2023, 26 448, nr. 698

De motie vraagt om inzicht te geven in referentiebudgetten van sociale minima, hieraan is invulling gegeven door het instellen van de Commissie Sociaal minimum die op 30 juni 2023 het eerste deelrapport heeft gepubliceerd. De Commissie sociaal minimum laat in het rapport de referentiebudgetten zien voor verschillende huishoudtypes op het sociaal minimum. Daarnaast wordt in paragraaf 5.2.8 in de begroting van SZW voor 2024 aandacht besteed aan het bereik en de beschikbaarheid van kindregelingen voor verschillende huishoudsamenstellingen (gezinnen met 1, 2, 3 en 4 kinderen). Afgehandeld met Paragraaf in de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor 2024

1922

Gewijzigde motie-Stoffer/De Kort over een generieke beleidslijn voor een no-riskstatus tussen het einde van de wachttijd en de uitgestelde WIA-claimbeoordeling

Kamerstukken II, 2022-2023, 26 448, nr. 705

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 06-10-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 26 448, nr. 729)

1923

Motie-Kathmann/Van Beukering-Huijbregts over een geautomatiseerd landelijk proces waarbij mensen in één keer inzicht hebben in alle sociale regelingen waar zij recht op hebben

Kamerstukken II, 2022-2023, 26 448 nr. 707

Via de voortgangsbrief Werkagenda SUWI is op 20-12-2023 toelichting gegeven op de voortgang (Kamerstukken II, 2023-2024, 26 448, nr. 739)

1925

Motie-Strolenberg over bij wet-en regelgeving inzake de Arbeidsomstandighedenwet de lastendruk op het mkb in kaart brengen

Kamerstukken II, 2022-2023, 35 592, nr. 18

Bij elk nieuw wetgevingstraject is standaard voorzien - voorheen op basis van het Integrale Afwegingskader (IAK), thans op basis van het beleidskompas - in de toepassing van kwaliteitseisen (bijvoorbeeld uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid, maar ook in regeldruk en doenvermogen). Motie vraagt daarmee geen verdere actie. Hiermee is de motie afgedaan

1931

Motie-Moonen (D66) c.s. over deelnemers wijzen op de mogelijkheid om langer door te werken

Kamerstukken I, 2022-2023, 36 067, AA

Afgehandeld met brief aan de Eerste Kamer d.d. 18-01-2024 (Kamerstukken I, 2023-2024, 36 067, BK herdruk)

1933

Motie-Crone (PvdA) c.s. over een voortzetting en verruiming van de Regeling voor Vervroegde Uittreding

Kamerstukken I, 2022-2023, 36 067, Y

Afgehandeld met brief aan de Eerste Kamer d.d. 19-09-2023 (Kamerstukken I, 2023-2024, 36 067, BC)

1936

Motie-Van Baarle over een balans vinden tussen enerzijds de gewenste flexibiliteit van jongeren en anderzijds de zekerheid voor jongeren

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1182

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 06-10-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 544, nr. 1220)

1937

Motie-Van der Lee c.s. over het uitwerken van verschillende varianten voor Leven Lang Ontwikkelen die uitvoerbaar zijn voor een volgend kabinet

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1184

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 13-11-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 30 012, nr. 156)

1946

Motie van de leden Sahla en Kathmann over verkennen hoe beleid en uitvoering rond kinderopvang onder de verantwoordelijkheid van één bewindspersoon kunnen vallen

Kamerstukken II, 2022-2023, 33 322, nr. 497

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 15-09-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 31 322, nr. 512)

1947

Motie-Tony van Dijck over het zo spoedig mogelijk uitkeren van de energietoeslag aan huishoudens met een laag inkomen

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 350, nr. 3

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 03-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 36 389, nr. 5)

1952

Motie-Smals/Romke de Jong over het aanpassen van het uitsluitingsbeleid voor individuele zzp'ers door publieke opdrachtgevers

Kamerstukken II, 2022-2023, 31 311, nr. 254

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 24-01-2024 (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 544, nr. 1233)

1954

Motie-Van Baarle over de eisen in de Wet gelijke kansen bij werving en selectie opnemen in de certificering van uitzendbureaus

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 861, nr. 106

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 10-10-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 446, nr. 5)

1955

Motie-Van Baarle over in de certificering voor uitzendbureaus opnemen dat een onherroepelijke veroordeling wegens arbeidsdiscriminatie kan leiden tot verlies van certificering

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 861, nr. 107

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 10-10-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 446, nr. 5)

1956

Motie-Van Kent over uitspreken dat er maatregelen genomen moeten worden om de ongereguleerde instroom van arbeidsmigranten in te perken

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 861, nr. 108

Deze motie spreekt uit en geeft geen opdracht aan het kabinet. De motie is daarmee afgedaan

1960

Motie-Podt over een grotere rol voor werkgevers bij het tegengaan van dakloosheid en het bevorderen van re-integratie

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 861, nr. 116

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 01-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 861, nr. 122)

1972

Motie-Palland over uitgangspunten voor de finale beoordeling van toekomstscenario’s voor sociaal ontwikkelbedrijven

Kamerstukken II, 2022-2023, 34 252, nr. 297

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 21-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 34 352, nr. 307)

1975

Motie-Van Weyenberg c.s. over het verkorten van de termijn in de voorwaarde tot twintig jaar

Kamerstukken II, 2022-2023, 20 361, nr. 215

Aangepast in het besluit, motie reeds uitgevoerd

1984

Motie-Ceder/Stoffer over het duurzaam borgen van een landelijk en lokaal goed samenwerkend netwerk van erkende vrijwilligersorganisaties

Kamerstukken II, 2022-2023, 24 515, nr. 715

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 19-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 24 515, nr. 733)

1985

Motie-Marijnissen/Van der Plas inzake verzoek regering te voorkomen dat armoede toeneemt in Nederland door de val van het kabinet Rutte IV

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 392, nr. 3

Het kabinet heeft in de augustusbesluitvorming maatregelen genomen om te voorkomen dat de armoede toeneemt in 2024. In de SZW-begroting is nadere toelichting gegeven bij deze maatregelen en de ontwikkeling van armoedecijfers. Is afgedaan met hoofdstuk 5.2 van de SZW-Begroting 2024

1986

Motie-Omtzigt inzake dat aanpak van de problemen die gepaard gaan met arbeidsmigratie gewenst is en uitstel niet kan wachten

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 394, nr. 5

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 08-09-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 36 392, nr. 5)

1987

Gewijzigde motie-Van Apeldoorn (SP) c.s. over het halveren van de kinderarmoede per 2025 en het opnemen van extra doelen in de miljoenennota 2024 (36 350 IX / 36 350 XV, I)

Kamerstukken I, 2022-2023, 36 350 IX / 36 350 XV, I

Er wordt opgeroepen om in de komende Miljoenennota maatregelen op te nemen die de kinderarmoede in 2024 zoveel als mogelijk richting dit doel van halvering in 2025 zal doen dalen. Is afgedaan met hoofdstuk 5.2 van de SZW-Begroting 2024

1990

Motie-Wuite en Ceder verzoekt de regering in afwachting van het eindrapport van de commissie Sociaal minimum CN financiële scenario’s uit te werken, waaronder het mogelijk invoeren van het sociaal minimum in 2024, en de Kamer voorafgaand aan de begrotingsbehandeling SZW te informeren

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 IV, nr. 74

Afgehandeld bij begrotingsbehandeling SZW en Koninkrijksrelaties. In de inhoudelijke reactie van het rapport zal hier nog nader op worden ingegaan. Definitieve invoering Sociaal minimum door volgend kabinet. (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 IV, nr. 43)

Tabel 127 Overzicht van door de bewindspersonen afgehandelde moties, vergaderjaar 2023-2024

ID

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

1997

Motie-Kathmann/Ceder over samen met de VNG een plan opstellen om het niet-gebruik van de energietoeslag 2023 tot het minimum te beperken

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 389, nr. 13

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 19-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 24 515, nr. 733)

2005

Motie-Stoffer c.s. over de kinderbijslag structureel verhogen met 250 miljoen euro

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410, nr. 45

Motie is afgerond: amvb om kinderbijslag per 1-1-2024 te verhogen is recent gepubliceerd in het Staatsblad

2006

Motie-Van Baarle c.s. over een noodplan voor als de energierekening stijgt in de winter en dit de koopkracht onder druk zet

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410, nr. 48

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 27-02-2024 (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410, nr. 48)

2016

Motie-Strolenberg/Inge van Dijk over een tussenregeling voor sportduikers die geen arbeid verrichten waarbij bijzondere gevaren voor de veiligheid of de gezondheid bestaan

Kamerstukken II, 2023-2024, 25 883, nr. 474

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 20-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 25 883, nr. 479)

2018

Motie-Kathmann/Palland over de voor- en nadelen van het onderbrengen van de onderwijsroute in het publiek bekostigd onderwijs onderzoeken

Kamerstukken II, 2023-2024, 32 824, nr. 401

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 20-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 32 824, nr. 408)

2029

Motie-Palland c.s. over een verduidelijking van de mogelijkheid tot en reikwijdte van restitutie bij PPI's

Kamerstukken II, 2023-2024, 32 043, nr. 621

Afgehandeld in het debat zelf d.d. 11-10-2023. Een PPI mag een restitutieregeling niet aanbieden in de toekomst

2033

Motie-Léon de Jong c.s. over de regie nemen bij de cao-onderhandelingen voor de medewerkers in de sociaal ontwikkelbedrijven

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 XV, nr. 30

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 13-11-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 34 352, nr. 304)

2037

Motie-Van Kent over uitspreken dat arbeidsmigratie binnen de Europese Unie gereguleerd moet worden

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 XV, nr. 19

Deze motie spreekt uit en geeft geen opdracht aan het kabinet. De motie is daarmee afgedaan

2042

Gewijzigde motie-Palland c.s. over bij het verhogen van het minimumloon in Caribisch Nederland ook inzetten op verlaging van de werkgeverslasten

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 XV, nr. 49

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 02-02-2024 (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 IV, nr. 43)

2044

Motie-Stoffer/Pouw-Verweij over het uitwerken van beleidsvarianten voor verlaging van de belasting-, premie- en regeldruk voor mkb-werkgevers

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 XV, nr. 52

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 12 februari 2024 (Kamerstukken II, 2023-2024, 32 140, nr. 180)

2047

Motie-Palland c.s. overwegende dat peuterspeelwerk en voorschoolse educatie een belangrijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van kinderen, het verminderen van achterstanden en het bevorderen van kansengelijkheid

Kamerstukken II, 2022-2023, 31 322, nr. 499

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 15-09-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 31 322, nr. 512)

Lopende moties

Tabel 128 Overzicht van door de bewindspersonen nog af te handelen moties, vergaderjaar 2014-2015

ID

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

771

Motie-Van Ojik/Kerstens over het eventueel verhogen van de heffing

Kamerstukken II, 2014-2015, 33 981, nr. 40

Deze motie vraagt de heffing te verhogen als werkgevers ervoor kiezen de heffing te betalen in plaats van meer mensen met een beperking in dienst te nemen. Door de plannen om het systeem van de banenafspraak te vereenvoudigen is deze motie naar alle waarschijnlijkheid niet opportuun. Als de uitwerking van het nieuwe systeem in wetgeving is opgenomen, wordt de afhandeling van deze motie nader overwogen. Planning: vierde kwartaal 2024

785

Motie-Elzinga (SP) c.s. inzake evaluatie van de wet twee jaar na de inwerkingtreding van quotumheffing

Kamerstukken I, 2014-2015, 33 981, nr. F

De motie betreft de evaluatie twee jaar na inwerkingtreding van het instrument ‘quotumheffing’ en de Kamer over de uitkomsten ervan te informeren. De quotumregeling is vanaf 1 januari 2018 voor de overheidswerkgevers geactiveerd. De quotumheffing is echter opgeschort. Om de in het sociaal akkoord afgesproken quotumregeling uitvoerbaar te maken en de mogelijkheden voor werkgevers om banen te realiseren te vergroten, heeft het kabinet Rutte III het wetsvoorstel vereenvoudigde banenafspraak voorbereid. Planning: vierde kwartaal 2024

Tabel 129 Overzicht van door de bewindspersonen nog af te handelen moties, vergaderjaar 2017-2018

ID

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

1040

Motie-Wiersma c.s. over een woonlandbeginsel voor de gezinsbijslagen

Kamerstukken II, 2017-2018, 21 501-31, nr. 469

De EPSCO Raad van 21 juni 2018 is een algemene oriëntatie over de herziening van Verordening 883/2004 overeengekomen. Indexatie van gezinsbijslagen of alternatieven daarvoor vormden geen onderdeel van deze algemene oriëntatie vanwege grote bezwaren hiertegen van de huidige Europese Commissie en een meerderheid van de lidstaten. Nederland heeft tegen de algemene oriëntatie gestemd. Nederland heeft samen met Denemarken, Duitsland, Oostenrijk en Ierland een brief over het belang van indexatie van gezinsbijslagen gezonden aan het voorzitterschap, de Europese Commissie en aan alle lidstaten. Indexatie van gezinsbijslagen vormt geen onderdeel van de besprekingen

1063

Motie-Strik overwegende, dat het kabinet zegt in te zetten op een inclusieve samenleving en dat onder meer vertaalt in maatregelen om de arbeidsparticipatie te verbeteren van mensen met een beperking, arbeidsongeschikten en Wajongers

Kamerstukken I, 2017-2018, 34 775, nr. G

Het onderzoek naar de maatregelen uit de motie Strik is in oktober 2023 gestart. Op 22 januari 2024 heeft er een eerste klankbordgroep plaatsgevonden. Het eindrapport zal naar verwachting medio september 2024 aan de Kamer worden aangeboden

Tabel 130 Overzicht van door de bewindspersonen nog af te handelen moties, vergaderjaar 2018-2019

ID

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

1148

Motie-Nijkerken-de Haan c.s. over opheffen van het onderscheid tussen markt en overheid

Kamerstukken II, 2018-2019, 34 352, nr. 126

Half maart 2024 zijn we bezig met het beantwoorden van de vragen die vanuit de Kamer binnen zijn gekomen op het wetsvoorstel. Planning is om deze beantwoording na het voorjaarsreces naar de Tweede Kamer te sturen. De behandeling van het wetsvoorstel banenafspraak vindt hopelijk nog voor de zomer van 2024 plaats

1159

Motie-Ziengs/Stoffer over een eenvoudiger certificering voor bedrijven

Kamerstukken II, 2018-2019, 34 675, nr. 19

Stand van zaken is aan de Kamer meegedeeld in brief van I&W van 1 februari 2021; wanneer de wijzigingen van de Arboregelgeving zijn gepubliceerd, zal worden vastgesteld in hoeverre een toegespitst certificaat kan bijdragen aan de asbestdakenopgave. Motie is daarmee nog niet afgedaan omdat regelgeving op dit vlak nog moet worden aangepast; dit punt wordt meegenomen in het bekijken van de mogelijkheden met betrekking tot vergunningen in 2024

1245

Gewijzigde motie-Renkema/Van Weyenberg over een externe evaluatie

Kamerstukken II, 2018-2019, 25 834, nr. 159

De minister heeft in het Commissiedebat van 24 juni 2021 aangegeven de externe evaluatie van het asbeststelsel een half jaar na ingang van de regelgeving, naar verwachting in 2026, te willen uitvoeren

Tabel 131 Overzicht van door de bewindspersonen nog af te handelen moties, vergaderjaar 2019-2020

ID

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

1349

Motie-Tielen over opdrachtgevers rechtszekerheid bieden bij het inhuren van een zelfstandige opdrachtnemer

Kamerstukken II, 2019-2020, 25 300 XV, nr. 48

Planning: wordt meegenomen in de volgende Voortgangsbrief werken als zelfstandige, voor de zomer van 2024 naar de Tweede Kamer

1386

Motie-Palland/Smeulders over de toepassing van de WAS uitbreiden naar de sector personenvervoer

Kamerstukken II, 2019-2020, 29 544, nr. 971

Planning: brief naar de Tweede Kamer: voor de zomer van 2024

1387

Motie-Smeulders/Palland over verbetering van de mogelijkheden voor werknemersorganisaties in het kader van de WAS

Kamerstukken II, 2019-2020, 29 544, nr. 972

Planning: brief naar de Tweede Kamer: voor de zomer van 2024

1406

Motie-Van Beukering-Huijbrechts c.s. over borging van privacy betrekken bij de evaluatie

Kamerstukken II, 2019-2020, 35 316, nr. 12

De wijziging van de wet gemeentelijke schuldhulpverlening in verband met vroegsignalering wordt na 4 jaar geëvalueerd. De borging van de privacy wordt daarbij betrokken. De Tweede Kamer wordt voor eind 2025 geïnformeerd. Planning: eind december 2025

1423

Motie-Palland over de wet monitoren, er jaarlijks over rapporteren en na drie jaar evalueren

Kamerstukken II, 2019-2020, 35 358, nr. 16

Planning: eerste rapportage is verstuurd naar de Tweede Kamer d.d. 30-01-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 861, nr. 100). De tweede rapportage is d.d. 09-11-2023 naar de Tweede Kamer gestuurd. De evaluatie volgt voor de zomer van 2024

1480

Motie-Smeulders/Gijs van Dijk over de Stichting van de Arbeid vragen de witte vlek te blijven monitoren

Kamerstukken II, 2019-2020, 32 043, nr. 534

Voortgang (stand van zaken 2019) is verstuurd naar de Kamer d.d. 08-02-2022 (Kamerstukken II, 2021-2022, 32 043, nr. 573). Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

1489

Motie-Jasper van Dijk/ Tielen over intensivering van de controle op uitbetaling van uitkeringen in het buitenland

Kamerstukken II, 2019-2020, 26 448, nr. 635

In de brief Stand van de Uitvoering van juli 2021 (Kamerstukken II, 2020/21, 26 448, nr. 652) is aangegeven hoe invulling wordt gegeven aan deze motie. In het kader van de doorlichting van de socialezekerheidswetten op misbruikrisico’s en het opstellen van een afwegingskader voor de sociale verzekeringswetten die UWV uitvoert worden de misbruikrisico’s geïnventariseerd en geprioriteerd. In de gesprekken over beheersmaatregelen op basis van dat afwegingskader zal deze motie worden meegenomen. UWV zal besluitvorming over de internationale risico’s van deze wetten in 2024 oppakken

Tabel 132 Overzicht van door de bewindspersonen nog af te handelen moties, vergaderjaar 2020-2021

ID

Omschrijving

Datum/Vindplaats

Stand van zaken

1527

Motie-Nijkerken-de Haan/Tielen over startbanen voor jonge mensen die aan hun loopbaan willen beginnen

Kamerstukken II, 2020-2021, 35 570 XV, nr. 31

Beoogd wordt de Kamer eind september 2024 te informeren. Mee laten lopen bij informeren Tweede Kamer door OCW/SZW over wetsvoorstel Van school naar duurzaam werk

1543

Motie-Van Weyenberg/Smeulders over aandacht voor mentale gezondheid bij het thuiswerken

Kamerstukken II, 2020-2021, 35 570 XV, nr. 54

In de brieven van 21 december 2021 en 21 maart 2022 over thuiswerken/hybride werken is de Kamer nader geïnformeerd over de stand van zaken van de besteding van deze middelen. In de brief van 20 juni 2022 over hybride werken is opgenomen dat er een subsidieregeling is opengesteld, met onder andere middelen die vanuit deze motie zijn vrijgemaakt. In 2024 wordt de Kamer nader geïnformeerd over de stand van zaken/afhandeling van deze motie

1560

Motie-Stoffer over uitspreken dat de EU geen richtlijnen dient uit te vaardigen op terreinen waar de EU niet bevoegd is

Kamerstukken II, 2020-2021, 21 501-31, nr. 588

Het kabinet bewaakt bij ieder EU-richtlijnvoorstel dat het richtlijnvoorstel niet ziet op terreinen waar de EU niet bevoegd is. Het kabinet staat hierbij stil in het BNC-fiche waarin de kabinetsappreciatie over het voorstel uiteen wordt gezet

1577

Motie-Gijs van Dijk over alle kwetsbare jongeren in de bijstand een leer-werkaanbod aanbieden

Kamerstukken II, 2020-2021, 35 669, nr. 5

Beoogd wordt de Kamer eind september 2024 te informeren. Mee laten lopen bij informeren Tweede Kamer door OCW/SZW over wetsvoorstel Van school naar duurzaam werk

1597

Motie-Gijs van Dijk over het maximumaantal opvolgende uitzendcontracten in de wet beperken

Kamerstukken II, 2020-2021, 29 861, nr. 60

Planning: begin 2025 indiening wetsvoorstel bij de Tweede Kamer

1598

Motie-Gijs van Dijk/Jasper van Dijk over een landelijke pilot van de Bouwplaats-ID mogelijk maken

Kamerstukken II, 2020-2021, 29 861, nr. 61

Stand van zaken uitvoering motie brief Tweede Kamer d.d. 11-01-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 861, nr. 99). Planning: afhandeling motie april 2024 naar de Tweede Kamer

1624

Motie-Palland/Van Weyenberg over het monitoren van effecten van het wetsvoorstel

Kamerstukken II, 2020-2021, 35 613, nr. 18

Wordt afgedaan met de Monitor Arbeid, zorg en kinderopvang, planning april 2024 naar de Tweede Kamer

1627

Motie-Oomen-Ruijten c.s. uitvoering van het keuzerecht op een eenmalige uitkering tot verschillende complexe situaties kan leiden, zoals bijvoorbeeld ten aanzien van de samenloop met fiscale regelingen en huur- en zorgtoeslagen

Kamerstukken I, 2020-2021, 35 555, nr. H

Planning inwerkingtredingsdatum 1 januari 2025. Gemeld in brief aan de Eerste Kamer d.d. 09-11-2023 (Kamerstukken I, 2023-2024, 32 043, BI)

1643

Motie-Van Weyenberg/ Maatoug over een brede adviescommissie om vast te stellen in welke sectoren en beroepen arbeidsmigranten nodig zijn

Kamerstukken II, 2020-2021, 35 680, nr. 10

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

1644

Gewijzigde motie-Van Baarle over een evaluatie van de wetswijziging binnen drie jaar na inwerkingtreding

Kamerstukken II, 2020-2021, 35 680, nr. 16

Planning: evaluatie begin 2025 naar de Tweede Kamer

1645

Motie-Van Baarle over een specificering dan wel aanscherping van de huisvestingsvoorwaarde in de Wav

Kamerstukken II, 2020-2021, 35 680, nr. 13

Planning: brief naar de Tweede Kamer maart 2024

1648

Motie-Gijs van Dijk/Ceder over een oplossing voor de nadelige gevolgen van een loonloze periode

Kamerstukken II, 2020-2021, 35 830 XV, nr. 10

Er wordt gewerkt aan een maatregel met inwerkingtreding medio 2024

1650

Motie-Van den Berg c.s. over een werkloosheidsvoorziening in Caribisch Nederland

Kamerstukken II, 2020-2021, 35 420, nr. 334

Ambtelijk SZW werkt aan de uitwerking van een conceptregeling Werkloosheidsvoorziening BES. De verwachting is dat deze conceptregeling in het voorjaar van 2024 voor formele consultatie kan worden uitgezet. De input uit de preconsultatie bij betrokken partijen in CN wordt hierin meegenomen. Invoering is voorzien in 2025

Tabel 133 Overzicht van door de bewindspersonen nog af te handelen moties, vergaderjaar 2021-2022

ID

Omschrijving

Datum/Vindplaats

Stand van zaken

1658

Motie-Azarkan constaterende dat discriminatie jegens Aziatische Nederlanders enorm is toegenomen

Kamerstukken II, 2021-2022, 30 950, nr. 236

Het onderzoek is afgerond. De kabinetsreactie zal uiterlijk eind Q1 2024 worden verzonden

1666

Motie-Gijs van Dijk/Maatoug over het principe «niet terugvorderen, tenzij»

Kamerstukken II, 2021-2021, 26 448, nr. 658

Wordt meegenomen in de herijking van het handhavingsinstrumentarium. Dat wetstraject loopt nog. Momenteel worden de uitvoeringstoetsen, adviezen en internetconsultatie verwerkt. Planning: tweede kwartaal 2024

1667

Motie-Van Kent/Palland over verlaging van de arbeidsongeschiktheidsdrempel naar 15%

Kamerstukken II, 2021-2022, 26 448, nr. 659

Het onderwerp drempelverlaging is aangemerkt als lange termijn-kwestie en valt onder de OCTAS. Advies van OCTAS wordt voorjaar 2024 verwacht

1681

Motie-Maatoug/Gijs van Dijk over het inzetten van de webmodule in één sector, bijvoorbeeld de gezondheidszorg, inzet webmodule in nabije toekomst

Kamerstukken II, 2021-2022, 29 544, nr. 1078

Planning: wordt meegenomen in de volgende Voortgangsbrief werken als zelfstandige, voor de zomer van 2024 naar de Tweede Kamer

1684

Motie-Kwint over fors verlagen van de standaardboete bij de SVB

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 845, nr. 12

Wordt meegenomen in de herijking van het handhavingsinstrumentarium. Dat wetstraject loopt nog. Momenteel worden de uitvoeringstoetsen, adviezen en internetconsultatie verwerkt. Planning: tweede kwartaal 2024

1703

Gewijzigde motie-De Kort over gemeenten oproepen meer bijstandsgerechtigden zonder startkwalificatie naar praktijkopleidingen toe te leiden

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 925 XV, nr. 46

Planning brief naar de Tweede Kamer: maart 2024

1709

Motie-Van Beukering-Huijbregts/Gijs van Dijk over het aanpassen van het concurrentiebeding

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 925 XV, nr. 56

Vervolg uitvoering en voortgang motie in brief aan de Kamer d.d. 02-06-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1196). Planning: voorjaar 2024 indiening wetsvoorstel aan de Tweede Kamer

1710

Motie-Palland/Ceder over onderzoeken ten behoeve van een nieuwe nota Gezinsbeleid

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 925 XV, nr. 59

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor 01-03-2025

1712

Motie-Maatoug/Simons over een bevoegdheid voor de Inspectie SZW tot bestuursrechtelijke stillegging bij een vermoeden van ernstige benadeling

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 925 XV, nr. 62

Afhandeling van de motie volgt voor de zomer van 2024

1742

Motie-Van Beukering-Huijbregts over voor 1 juli duidelijkheid over de mogelijkheid om voltijdsbonussen in cao's op te nemen

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 925 XV, nr. 1105

Planning: brief naar de Tweede Kamer april 2024

1746

Motie-Inge van Dijk/Van der Graaf over bij uitvoeringsorganisaties aandringen op het in het jaarverslag opnemen van een top drie van gesignaleerde problemen in de uitvoering en de aanpak daarvan

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 387, nr. 12

Via individuele standen van de uitvoering of brieven/rapportage met knelpunten wordt per uitvoeringsorganisatie, toezichthouder of domein inzicht gegeven in de relevante ontwikkelingen – wat goed gaat, wat extra aandacht behoeft en waar burgers en ondernemers in de knel komen door knellende wet- en regelgeving of de dienstverlening. Met inachtneming van de aangenomen motie Van Dijk/Van der Graaf kan worden gekozen voor een aparte rapportage of worden aangesloten bij de bestaande producten zoals het jaarverslag

1752

Motie-Podt over het uitvoeren van maatschappelijke kosten-batenanalyses in het sociaal domein

Kamerstukken II, 2021-2022, 34 352, nr. 239

Er lopen, zoals ook wordt benoemd in de laatste monitoringsbrief Participatiewet (juni 2023), meerdere onderzoeken naar potentiële brede baten bij werk/activering. Het CPB heeft op basis van de experimenten Participatiewet gekeken naar mogelijke brede baten op het terrein van onder andere gezondheid en schulden. De resultaten van dit onderzoek zijn eind 2022 gepubliceerd. Daarnaast is, in opdracht van meerdere departementen, door AEF onderzoek gedaan naar financieringsconstructies in het sociaal domein. Dit onderzoek is in de zomer van 2023 gepubliceerd. Begin 2024 wordt gestart met een nieuwe haalbaarheidsstudie om de brede baten bij diverse instrumenten op het gebied van werk/activering beter in beeld te brengen. Tot slot wordt in spoor 1 het traject P-wet in balans het experimenteerartikel P-wet uitgebreid, waardoor bij toekomstige experimenten breder gekeken kan worden dan enkel uitstroom naar werk. Deze motie raakt ook aan de Gewijzigde motie Palland c.s. over verkennen of en op welke wijze inzetten van bijstandsgeld voor begeleiding en scholing voor mensen uit de bijstand effectief en verantwoord. Planning: voor einde 2024

1767

Gewijzigde motie-Kathmann/Maatoug over onderzoeken of en hoe een onafhankelijk medisch oordeel (financieel) toegankelijker kan worden voor zieke werknemers

Kamerstukken II, 2021-2022, 26 448, nr. 670

Er wordt nagedacht over de invulling / plan van aanpak en er wordt informatie opgehaald bij UWV en de rechtspraak. Zie toelichting bij motie 1769-Van Kent: dit wordt daarin meegenomen. Als over deze motie meer bekend is wordt de Kamer per brief geïnformeerd. Planning: eind september 2024

1769

Motie-Van Kent over een protocol waarbij moeilijk objectiveerbare ziektes door het UWV bij keuringen worden erkend en serieus genomen

Kamerstukken II, 2021-2022, 26 448, nr. 674

Er worden gesprekken gevoerd door SZW en UWV met patiëntenorganisaties en andere stakeholders. Deze motie wordt in samenhang gezien met motie 1895- Ceder/Van Kent. De stand van zaken wordt per brief met de Kamer gedeeld voor de zomer 2024

1771

Motie-Maatoug/Kathmann over de informatievoorziening over de loonheffingskorting bij twee banen verbeteren

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 962, nr. 12

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

1784

Motie-Van Baarle over de mogelijkheid voor opdrachtgevers om overeenkomsten te ontbinden wanneer opdrachtnemers zich schuldig hebben gemaakt aan discriminatie

Kamerstukken II, 2021-2022, 29 544, nr. 1103

Planning: brief aan de Tweede Kamer maart 2024

1785

Motie-Van Beukering-Huijbregts c.s. over een betere bescherming voor werknemers met slechts gedeeltelijk onvoorspelbare werktijden

Kamerstukken II, 2021-2022, 29 544, nr. 1104

Planning: brief naar de Tweede Kamer januari 2025

1788

Motie-Van Kent over onderzoeken welke begrippen togevoegd, gewijzigd of verhelderd moeten worden voor helderheid

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 335, nr. 19

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

1789

Gewijzigde motie-Kathmann/Maatoug over rechten voor ouders bij een fusie of overname van een kinderopvangorganisatie

Kamerstukken II, 2021-2022, 31 322, nr. 451

Een mogelijke pilot ouderparticipatie wordt begin 2024 uitgewerkt. Verder wordt begin 2024 een onderzoek gestart naar (het functioneren van) oudercommissies. Uitkomsten worden betrokken bij het bezien van versterking van de ouderparticipatie

1795

Gewijzigde motie-Van Kent/Kathmann over een onderzoek naar de bouwplaats-ID

Kamerstukken II, 2021-2022, 25 883, nr. 441

Planning: afhandeling motie april 2024

1796

Gewijzigde motie-Kathmann/Maatoug over punten om te betrekken in het actieplan verhoging dekkingsgraad cao’s

Kamerstukken II, 2021-2022, 21 501-31, nr. 673

Het actieplan vindt zijn grondslag in de Europese Richtlijn toereikende minimumlonen. Nadat de implementatie van de richtlijn is afgerond, zal het actieplan aan bod komen. Planning: oktober 2025 naar de Tweede Kamer

1800

Motie-Piri c.s. over het aanpakken van malafide uitzendbureaus hoog op de agenda zetten in de EU

Kamerstukken II, 2021-2022, 29 861, nr. 85

Tijdens een hoogambtelijk bezoek van de ELA op 7 juli 2023 heeft Nederland de aanpak van malafide uitzendbureaus aangedragen om in Europees verband tussen de lidstaten op te pakken en de onderlinge samenwerking op dit thema te bevorderen. De ELA heeft gezegd terug te komen met de mogelijkheden om het thema in ELA-verband te bespreken, bijvoorbeeld tijdens één van de bestaande werkgroepen of een themabijeenkomst

1802

Motie-Maatoug c.s. over in kaart brengen in hoeverre in cao’s afspraken worden gemaakt over toegang tot de werkvloer voor vakbonden

Kamerstukken II, 2021-2022, 29 861, nr. 87

De motie is gedeeltelijk afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 18-09-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1218). Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

1803

Motie-Palland/Ceder over criteria ontwikkelen om de bredewelvaartsbenadering te concretiseren in het arbeidsmigratiebeleid

Kamerstukken II, 2021-2022, 29 861, nr. 89

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

1810

Gewijzigde motie-Podt inzake dat een deel van het participatiebudget overgeheveld is naar het gemeentefonds

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 394, nr. 44

De Kamer wordt naar verwachting voor de zomer van 2024 geïnformeerd over 2023

1824

Motie-Kröger inzake dat huidige energiecrisis het besparen van brandstoffen extra urgent maakt; constaterende dat thuiswerken ervoor zorgt dat er minder gereisd hoeft te worden en er dus energie wordt bespaard, verzoekt de regering om te onderzoeken hoe thuiswerken financieel nog aantrekkelijker kan worden gemaakt

Kamerstukken II, 2021-2022, 35 714, nr. 17

Voor het zomerreces van 2024 zal de motie worden behandeld in een Kamerbrief Hybride Werken

Tabel 134 Overzicht van door de bewindspersonen nog af te handelen moties, vergaderjaar 2022-2023

ID

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

1814

Motie-Dassen over een plan om het STAP-budget gericht in te zetten voor maatschappelijk cruciale sectoren zoals techniek en ICT

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200, nr. 47

Planning: brief naar de Tweede Kamer voorjaar 2024

1820

Motie-Azarkan/Gündogan over onderzoeken of een loondoorbetalingstermijn van twee jaar bij ziekte een belemmering vormt tot het deelnemen aan de arbeidsmarkt

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1124

De minister heeft bij de reactie op deze motie in het debat over de krapte op de arbeidsmarkt van 29 september 2022 aangegeven dit te willen onderzoeken, door dit dan te beleggen bij de OCTAS. In de tussenrapportage van oktober 2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 26 448, nr. 730) is aangegeven dat de re-integratie bij de eigen werkgever in de loondoorbetalingsperiode voorafgaand aan de WIA-aanvraag goed gaat. Planning: voor 1 juli 2024

1822

Motie-Maatoug/Kathmann over het ontwikkelen van een toolkit om voorbereid te zijn op de bewegingen van de arbeidsmarkt

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1129

De verwachting is dat de Kamer in Q1 2024 zal worden geïnformeerd

1823

Motie-Van Haga/Léon de Jong over onderzoeken of de arbeidskosten van 55-plussers verlaagd kunnen worden

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1131

Vanuit de brede praktijkverkenning in de seniorenkansenvisie is er met veel verschillende partijen gesproken waaronder uitvoeringsorganisaties, belangenorganisaties, werkgevers en 55-plussers. Er is een verdieping op de antwoorden en ideeën uit deze praktijkverkenning wenselijk en daarvoor zijn onder andere gesprekken met werkgeversorganisaties nodig. Een reactie op de motie volgt in Q3 2024

1825

Gewijzigde motie-Van Haga over het werkoffensief van het kabinet met hoge urgentie doorzetten door het beter benutten van het huidige arbeidspotentieel

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1134

Wordt afgedaan als het eindrapport van de Regionale mobiliteitsteams wordt gedeeld in de eerste helft van 2024

1832

Motie-Van Beukering-Huijbregts/Smals over een onderzoek naar de rol van flexibele arbeidstijden in het verbreken van de deeltijdcultuur

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1147

De Tweede Kamer is per brief d.d. 14-11-2022 geïnformeerd over de uitvoering van de motie (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1156). Planning: brief naar de Tweede Kamer in het voorjaar van 2025

1833

Motie-Van Beukering-Huijbregts/Sahla over zorgen dat iedereen die met kinderen kan en wil werken, aan de slag kan in de kinderopvang

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1148

Planning: brief naar de Tweede Kamer rond 15 april 2024

1834

Motie-Paternotte/Hermans inzake concrete acties waarbij meer werken wordt gestimuleerd door middel van volgbonus, roosteraanpassingen, en leeftijdsontslag binnen het Rijk

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200, nr. 24

De motie bestaat uit 3 onderdelen. Het gedeelte over de voltijdsbonus is aan bod gekomen in de 'Kamerbrief over aanpak voltijds- en meerurenbonus in primair onderwijs'. Het gedeelte over leeftijdsontslag is afgedaan in de bijlage 'Toelichting op motie en toezeggingen 'bij de Seniorenkansenvisie. Er wordt momenteel naar een Kamerbrief gezocht om het 2e gedeelte van de motie af te doen (roostering)

1838

Motie-Strolenburg over het korten van de gestelde periode van tien jaar voor verbetering van de uitvoering en dienstverlening

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 VII, nr. 24

De overheidsbrede verandering die het programma Werk aan Uitvoering wil bewerkstelligen vraagt tijd. Er wordt daarom ingezet op een langjarig programma waarbij vanuit verschillende handelingsperspectieven ingezet wordt op de menselijke maat in de dienstverlening, de randvoorwaarden voor onze publieke dienstverleners en de verbetering van het samenspel tussen politiek, beleid en uitvoering. Om zo’n programma goed voor elkaar te krijgen is er bewust een doorlooptijd van tien jaar gekozen, om ervoor te zorgen dat uiteindelijk de nodige stappen gezet kunnen worden

1845

Motie-Ceder over het optimaal benutten van de kansen die de toekomstige spreidingswet biedt voor een succesvolle inburgering

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 16

De Kamer zal naar verwachting uiterlijk in Q2 2024 worden geïnformeerd

1850

Motie-Smals/Van Beukering-Huijbregts over het verkennen van de mogelijkheden voor het opzetten van een onlinemarkt voor combinatiebanen

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 39

Dit idee wordt verkend, nu visuals en onderzoek over combinatiebanen kinderopvang zijn gepubliceerd door FCB

1853

Motie-Van Beukering-Huijbregts/Sahla over oplossingen zoeken voor ouders die overwegen hun kind van de opvang te halen omdat de kosten te ver oplopen

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 46

Er is gesproken met de brancheorganisaties. Een terugkoppeling hiervan wordt in de Verzamelbrief Kinderopvang gegeven. Deze zal in Q1 2024 verstuurd worden aan de Kamer

1856

Motie-Kat over onderzoeken welke effecten het heeft om geld uit compensatieregelingen niet in de boedel te laten vallen voor schuldsaneringsregelingen

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 50

Het onderzoek is afgerond en naar de Kamer verstuurd, zonder inhoudelijke reactie. We zijn in afstemming met JenV over het vervolg hiervan. Planning: maart 2024

1859

Motie-Kathmann/Maatoug over zorgen dat stoppen met studeren of stage lopen nooit een voorwaarde voor schuldsanering kan zijn

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 54

Kamer wordt in Q1 2024 over de motie geïnformeerd. Er wordt ook nog met partijen als NVVK en VNG over deze motie afgestemd.

1860

Motie-Palland c.s. over het doorontwikkelen van de STAP-regeling

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 56

Planning: brief naar de Tweede Kamer voorjaar 2024

1861

Motie-Palland c.s. over in de EU pleiten voor bilaterale gesprekken over EU-arbeidsmigratie

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 57

In den brede werkt het kabinet aan de uitvoering van de Roemeraanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten om misstanden aan te pakken, terug te dringen en te beheersen. Het kabinet zet in op een goede samenwerking tussen lidstaten via de Europese Arbeid Autoriteit (ELA) op het gebied van informatievoorziening, het ontwikkelen van handhavingsbeleid en het faciliteren van gezamenlijke en gecoördineerde inspecties. Nederland nam deel aan de pilot ‘informatievoorziening aan seizoenarbeiders’ georganiseerd door de ELA. In deze pilot spraken 10 landen over de inhoud, kanalen en uitdagingen rondom informatievoorziening aan arbeidsmigranten en het kabinet bekijkt nu de mogelijkheden om het beste concrete opvolging te geven aan deze pilot. Ook vanuit SZW zelf zijn er op diverse niveaus regelmatig contacten met landen van origine over de aanpak van misstanden en het verbeteren van de informatievoorziening aan arbeidsmigranten. Daaraan gerelateerd organiseerde het kabinet op 22 februari 2023 een bijeenkomst voor Europese ambassades in Den Haag over de positie van arbeidsmigranten en het verbeteren van informatievoorziening. Ook spreekt de NLA in februari 2023 met de Spaanse arbeidsinspectie om de samenwerking tussen de beide organisaties te verbeteren en misstanden met Spaanse arbeidsmigranten in Nederland tegen te gaan

1864

Motie-Stoffer c.s. over het alsnog starten van een breed en integraal onderzoek naar de situatie van gezinnen in Nederland om te komen tot een nieuwe nota Gezinsbeleid

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 65

Het brede gezinsonderzoek wordt binnenkort aanbesteed. De resultaten van dit onderzoek worden verwacht in 2024

1868

Motie-Den Haan over verkennen of procedures eenvoudiger kunnen zodat mensen met een arbeidsbeperking sneller een baan kunnen krijgen bij mkb-bedrijven

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 XV, nr. 71

Een eerste gesprek tussen MKB-Nederland, UWV, SWOM en SZW om te inventariseren welke knelpunten mkb-ondernemers precies ondervinden bij de aanvraag van voorzieningen, heeft op 25 oktober 2023 plaatsgevonden. De knelpunten zijn in kaart gebracht en afgesproken met betrokkenen dat SWOM in 2024 met een voorstel komt voor een vervolgafspraak. Daarnaast hebben SWOM en UWV afspraken gemaakt over vaste contactmomenten die gelegenheid bieden eventuele knelpunten met elkaar te bespreken. Planning: uiterlijk 31-08-2024

1871

Motie-Smals over onderzoeken hoe het overgangsrecht voor partnerpensioenaanspraken gestroomlijnd kan worden

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 067, nr. 119

Planning: brief naar de Tweede Kamer april 2024

1873

Motie-Van Beukering-Huijbregts/Nijboer over ervoor zorgen dat alle externe werknemers die via een aanbestede of uitbestede opdracht voor de overheid werken, pensioen opbouwen

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 067, nr. 126

Planning: brief naar de Tweede Kamer voorjaar 2024

1874

Motie-Van Beukering-Huijbregts/Den Haan over deelnemers onafhankelijk informeren over het invaren van hun pensioen en over de plaats waar zij terechtkunnen met klachten

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 067, nr. 127

Planning: brief naar de Tweede Kamer medio maart 2024. Op 15-01-2024 is er een brief gestuurd naar de Tweede Kamer met een stand van zaken

1877

Motie-Nijboer/Maatoug over een nieuwe regeling waardoor het voor mensen met zware beroepen ook na 2025 mogelijk is eerder met pensioen te gaan of minder dagen te werken

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 067, nr. 140

Planning: brief naar de Tweede Kamer mei 2024

1878

Motie-Nijboer/Maatoug over verzekerden beter beschermen bij de doorverkoop van portefeuilles door verzekeraars

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 067, nr. 141

Planning: brief naar de Tweede Kamer april 2024

1887

Motie-Stoffer/Smals over het onderzoeken van de mogelijkheden om de pensioenopbouw voor zelfstandigen te verbeteren, zowel in de tweede als de derde pijler

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 067, nr. 162

Planning: brief naar de Tweede Kamer april 2024

1893

Motie-Palland/Van den Hil over bij de stelselwijziging van de kinderopvang kansen voor verdere harmonisatie met peuterspeelzaalwerk verkennen en meenemen

Kamerstukken II, 2022-2023, 31 322, nr. 476

In afwachting van besluitvorming van een nieuw kabinet rondom herziening van financieringsstelsel kinderopvang. Planning: 01-02-2025

1894

Motie-Van Beukering-Huijbregts over een pilot starten waarbij UWV cliënten voorafgaand aan de WIA-claimbeoordeling vraagt om vrijwillig relevante medische gegevens te delen

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1164

De pilot is in september 2023 gestart. Aan het eind van november 2023 zijn de eerste beelden besproken tussen UWV en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De eerste beelden zijn positief. Het definitieve rapport zal in februari/maart 2024 door UWV met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden besproken. De Kamer wordt hierover in de Kamerbrief over sociaal-medisch beoordelen geïnformeerd. Deze Kamerbrief wordt naar verwachting voor de zomer van 2024 naar de Kamer verstuurd

1895

Motie-Ceder/Van Kent over zich inzetten voor betere expertise van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen op het gebied van minder zichtbare arbeidsbeperkingen

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1169

Er worden gesprekken gevoerd door SZW en UWV met patiëntenorganisaties en andere stakeholders. Deze motie wordt in samenhang gezien met motie 1769-Van Kent. De stand van zaken wordt per brief met de Kamer gedeeld vóór de zomer 2024

1899

Motie-De Kort/Ceder over de richtlijnen met betrekking tot privacyregels binnen het betamelijke verruimen

Kamerstukken II, 2022-2023, 24 515, nr. 664

Verhuurders, energiemaatschappijen, waterbedrijven en zorgverzekeraars zijn reeds gehouden vroegsignalen te verstrekken aan gemeenten bij betalingsachterstanden nadat er contact is gezocht met de burger en deze is gewezen op de mogelijkheden van schuldhulp. Ook lopen er verschillende experimenten met vroegsignalen van hypotheekverstrekkers, gemeentelijke belastingen en DUO en worden mogelijkheden voor experimenten Met, eigen bijdragen Wmo/Wlz en de Belastingdienst & Toeslagen verkend. Bij evaluatie van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in 2024 zullen de verschillende experimenten worden geëvalueerd

1907

Motie-Palland/Van Kent over bevorderen dat binnen alle arbeidsmarktregio's sociaal ontwikkelbedrijven aanhaken bij RMT's

Kamerstukken II, 2022-2023, 34 352, nr. 273

De motie wordt afgedaan met Kamerbrief over Hervorming arbeidsmarktinfrastructuur. Planning: voor de zomer van 2024

1908

Gewijzigde motie-Van Kent over onderzoeken hoe wordt omgegaan met smartengeld binnen de Participatiewet in verband met de inkomens- en vermogenstoets

Kamerstukken II, 2022-2023, 34 352, nr. 275

Afstemming met VNG en LCR loopt. Beantwoording naar verwachting in maart 2024

1909

Gewijzigde motie van de leden El Yassini en Van der Molen; De Tweede Kamer verzoekt de regering het tweede project van de Ambachtsacademie na afronding daarvan te evalueren en de Tweede Kamer daarover te informeren

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 VIII, nr. 186

Het tweede project van de Ambachtsacademie liep tot eind 2023. De Ambachtsacademie moet hierover een eindverantwoording opleveren. Op basis van die eindverantwoording vindt vervolgens de evaluatie plaats. De Kamer wordt in 2024 hier nader over geïnformeerd per brief

1911

Motie-Ceder over een verkenning naar een eventuele uitbreiding van de pilot toevoeging verzoek toelating Wsnp

Kamerstukken II, 2022-2023, 24 515, nr. 678

Er heeft een gesprek plaatsgevonden met de branchevereniging voor Wsnp-bewindvoerders. Er moet alsnog eerst gesproken worden met de gemeenten en de behoefte moet gepeild worden, alvorens we vooruit kunnen met een eventuele pilot. Planning: eind 2024

1912

Motie-Van Baarle/Ceder over een oplossing voor de weerslag van de lagere beslagvrije voet voor AOW-gerechtigden op de financiële zelfredzaamheid van ouderen

Kamerstukken II, 2022-2023, 24 515, nr. 681

Het onderzoek loopt tot maart 2024

1914

Gewijzigde motie-Kat c.s. over de wet zo aanpassen zodat bij substantiële wijzingen hier eerder en beter op ingespeeld kan worden

Kamerstukken II, 2022-2023, 24 515, nr. 686

Momenteel loopt de tussentijdse evaluatie van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet. De rapportage is eind 2023 opgeleverd. Ondertekenaars en stakeholders brengen de afspraken uit de Intentieverklaring vervroegde herberekening beslagvrije voet onder de aandacht bij hun achterban. Planning: eind mei 2024

1924

Motie-Van der Lee over onderzoeken of zelfstandigen ook onder de reikwijdte van de wet moeten vallen

Kamerstukken II, 2022-2023, 35 592, nr. 16

Wordt verder uitgevoerd als de wet verplichten vertrouwenspersoon is aangenomen door de Eerste Kamer en dan vervolgens na 5 jaar bij evaluatie. Ook wordt de positie van zzp’ers in de arbowet meegenomen in de Arbovisie 2040

1926

Motie-Strolenberg over onderzoeken hoe informatie over een veilige werkomgeving toegankelijker gemaakt kan worden voor ondernemers en werknemers

Kamerstukken II, 2022-2023, 35 592, nr. 19

Dit is onderhanden; uitvoering hangt ook samen met actie Regeringscommissaris (digitaal platform) en programmatische aanpak van de Stichting van de Arbeid. In de voortgangsbrief van het Nationaal Actieprogramma in Q1 2024 wordt hier op ingegaan

1927

Motie-Oomen-Ruijten (CDA) c.s. over de vrijwillige voortzetting van het partnerpensioen

Kamerstukken I, 2022-2023, 36 067, AS

Planning: brief naar de Eerste Kamer voor de zomer van 2024

1928

Motie-Oomen-Ruijten (CDA) c.s. over de dekking voor wezenpensioen

Kamerstukken I, 2022-2023, 36 067, AR

Planning: brief naar de Eerste Kamer voor de zomer van 2024

1929

Gewijzigde motie-Moonen (D66) c.s. over een regeling voor externe geschilbeslechting

Kamerstukken I, 2022-2023, 36 067, AP

Het Besluit toekomst pensioenen is gepubliceerd d.d. 30-06-2023 in Staatsblad 2023, nr. 217. Planning: motie wordt na drie jaar (in 2027) geëvalueerd en eind van het jaar 2027 naar de Eerste Kamer gestuurd

1932

Motie-Moonen (D66) c.s. over het dichten van een pensioenkloof

Kamerstukken I, 2022-2023, 36 067, Z

Planning: brief naar de Eerste Kamer voor de zomer van 2024

1935

Motie-Palland over een integrale jongvolwassenenstrategie om de trend van het uitgesteld leven te keren

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1181

In de voortgangsbrief Jeugd van VWS (verzonden 18 december 2023, Kamerstukken II, 2023-2024, 31 839, nr. 990) is een update omtrent deze motie opgenomen. Begin 2024 volgt een brief waarin verder op de motie wordt ingegaan

1938

Motie-Van Kent c.s. over een campagne om werknemers ervan bewust te maken dat ze na drie gewerkte maanden kunnen vragen om een contract met het gemiddeld aantal uren

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1188

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor het einde van 2024

1939

Motie van de leden Romke de Jong en Ceder over met sociale partners in gesprek gaan over het belang van wendbare werkenden en de mogelijkheden om arbeidsmobiliteit tussen sectoren eenvoudiger te maken

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1189

Planning: brief naar de Tweede Kamer maart 2024

1940

Motie-Ceder c.s. over bij de uitwerking van het wetsvoorstel voor wijziging van loondoorbetaling bij ziekte duidelijke kaders ontwerpen om willekeur en ongewenste situaties te voorkomen

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1191

Het conceptwetsvoorstel is 13 oktober voor internetconsultatie gepubliceerd en daarna voor toetsen/adviezen uitgezet. De ontvangen reacties worden nu verwerkt. Dit voorstel wordt zo ver mogelijk uitgewerkt, zodat een volgend kabinet en Kamer een goede weging kan maken. Planning: eind 2024

1941

Motie-Smals en Den Haan over de effecten van afschaffing van nulurencontracten op de arbeidsparticipatie van gepensioneerden in kaart brengen

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1193

Planning: motie wordt afgedaan met indiening wetsvoorstel flex, voorjaar 2024 naar de Tweede Kamer

1942

Gewijzigde motie Smals en Bisschop over zelfstandigen en betrokken instanties voorbereiden op een opt-outregeling bij een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (t.v.v. 29544-1194)

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1197

Planning uitvoering van deze motie vierde kwartaal 2024

1943

Motie van het lid Kathmann c.s. over maatregelen nemen om risico's rondom terugvorderingen van de kinderopvangtoeslag te beperken

Kamerstukken II, 2022-2023, 33 322, nr. 494

Samen met Dienst Toeslagen, de sector en stakeholders wordt blijvend gewerkt aan verbetermaatregelen binnen het huidige stelsel. Daarbij zijn al concrete resultaten geboekt, bijvoorbeeld door:- Verplichte maandelijkse gegevenslevering door kinderopvangorganisaties, waardoor Dienst Toeslagen meer zicht heeft op de grootste oorzaak van terugvorderingen en ouders beter kan wijzen op fouten in de aanvraag;- Verbeteringen in dienstverlening, zoals persoonlijke begeleiding; beter inzicht en overzicht in aanvraaggegevens voor ouders en eerder signaleren van mogelijke afwijkingen in de KOT-aanvraag;- Proportioneel vaststellen en terugvorderen, dit houdt in dat een ouder aanspraak heeft op KOT op basis van de door hem of zijn partner daadwerkelijk betaalde kosten voor kinderopvang;- Matiging van de terugvordering in schrijnende gevallen, wanneer ouders door omstandigheden buiten hun invloed te maken krijgen met een terugvordering;- De ontwikkeling van de KOT-app waarmee ouders eenvoudig hun toeslag kunnen aanvragen en wijzigen.Met het oog op de geleidelijke ingroei richting het nieuwe stelsel in 2025 en 2026 onderzoekt MSZW samen met de staatssecretaris van Toeslagen of aanvullende mitigerende maatregelen nodig zijn om hoge terugvorderingen in de transitiefase te voorkomen

1944

Gewijzigde motie van het lid Kathmann c.s. over prijsregulerende, winstregulerende en/of tariefregulerende maatregelen toepassen wanneer kinderopvang nagenoeg gratis wordt (t.v.v. 31322-495)

Kamerstukken II, 2022-2023, 33 322, nr. 495 (504)

Er loopt een verkenning naar tariefregulering

1945

Motie van de leden Van der Lee en Kathmann over onderzoeken of sprake is van overwinsten bij de verkoop van ondernemingen in de kinderopvang

Kamerstukken II, 2022-2023, 33 322, nr. 498

Het onderzoek moet nog worden uitgezet

1948

Motie van het lid Van Weyenberg c.s. over gerichte maatregelen in de Miljoenennota om armoede en kinderarmoede in 2024 te laten afnemen

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 350, nr. 15

Planning: 1e kwartaal 2024

1949

Motie-Podt c.s. over de persoonlijke kenmerken van de werkende als ondernemer mee laten wegen bij de beoordeling van arbeidsrelaties

Kamerstukken II, 2022-2023, 31 311, nr. 248

Planning: brief naar de Tweede Kamer eind 2024

1950

Motie-Podt c.s. over een inventarisatie van de wensen en zorgen van zelfstandige bijverdieners voor de arbeidsmarkt van de toekomst

Kamerstukken II, 2022-2023, 31 311, nr. 249

Planning: wordt meegenomen in de volgende Voortgangsbrief werken als zelfstandige, voor de zomer van 2024 naar de Tweede Kamer

1953

Motie-De Kort c.s. over overleg met de VNG en de Arbeidsinspectie over een effectieve en laagdrempelige werkwijze voor de handhaving bij misstanden met arbeidsmigranten

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 861, nr. 101

Planning: brief naar de Tweede Kamer maart 2024

1957

Motie-Piri/Kröger over uitzendbureaus verantwoordelijk houden voor een accurate registratie in de BRP van hun buitenlandse werknemers

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 861, nr. 112

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

1958

Motie-Piri over zich in Brussel inzetten om schijndetachering van derdelanders aan te pakken

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 861, nr. 114

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

1959

Motie-Van den Brink/De Kort over het oneigenlijk innemen van reisdocumenten en bankpassen van arbeidsmigranten niet alleen bestraffen via artikel 447b van het Wetboek van Strafrecht

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 861, nr. 115

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

1961

Motie-Ceder/De Kort over uitzoeken of ketenaansprakelijkheid voor arbeidsomstandigheden mogelijk is

Kamerstukken II, 2022-2023, 29 861 nr. 118

Dit punt wordt betrokken in de Arbovisie 2040

1965

Motie-Mutluer over haast maken met het wettelijk opnemen dat bedrijven en organisaties moeten beschikken over een door hen zelf opgestelde en gedragen gedragscode

Kamerstukken II, 2022-2023, 34 843, nr. 81

De wet gedragscode wordt voortvarend opgepakt; toegezegd is dat in de tweede helft 2024 een wetsvoorstel naar de Kamer zal gaan

1966

Gewijzigde motie-Werner/Van der Laan over het garanderen van goede begeleiding van melders in gedragscodes en meldprotocollen

Kamerstukken II, 2022-2023, 34 843, nr. 83

Uitvoering is onderhanden; dit punt wordt meegenomen in het opstellen van de gedragscodewetgeving

1967

Motie-Kröger over meer vrijheid voor het COA bij de inzet van beschikbare middelen om zo veel mogelijk asielzoekers Nederlands taalonderwijs te kunnen aanbieden

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 139, nr. 10

In de verzamelbrief inburgering van medio 2024 zal de Kamer worden geïnformeerd over de stand van zaken

1968

Motie-Léon de Jong over het inventariseren van belemmeringen voor werkgevers bij het in dienst nemen van mensen met een arbeidsbeperking

Kamerstukken II, 2022-2023, 34 352, nr. 287

Q1 2024 worden sessies georganiseerd met werkgevers ter inventarisatie, bij Kamerbrief Resultaten banenafspraak 2024 (gaat uit voor zomerreces 2024) een update hiervan

1969

Motie-Warmerdam over uitwerken hoe re-integratiebeleid, regionale arbeidsmarktdienstverlening en LLO-beleid elkaar raken

Kamerstukken II, 2022-2023, 34 352, nr. 291

Wordt meegenomen in brief Tweede Kamer maart/april 2024 over stand van zaken sectorale ontwikkelpaden en nieuwe subsidieregeling voor inzet resterend STAP-budget (die aan elkaar zijn gerelateerd) en in brief Tweede Kamer over nieuwe arbeidsmarktinfrastructuur

1971

Motie-Palland c.s. over een actieve voorlichtingscampagne om werkgevers te stimuleren meer mensen met een beperking in dienst te nemen

Kamerstukken II, 2022-2023, 34 252, nr. 296

Uitvoering wordt meegenomen in Kamerbrief die gepland staat voor eerste kwartaal 2024

1973

Motie-Van Baarle c.s. over werken aan de bekendheid van de mogelijkheid tot aanvraag van het eenmalige onverplichte gebaar

Kamerstukken II, 2022-2023, 20 361, nr. 211

Bij het grootste deel van de groep wordt het bedrag ambtshalve toegekend; zij ontvangen het bedrag automatisch. Eventuele publiciteit zal na 1 juli 2024 worden gezocht en bij signalen van niet-gebruik wordt bekeken of en welke bekendheid verder aan het Gebaar kan worden gegeven

1974

Motie-Van Weyenberg c.s. over het niet in de tijd beperken van de vrijstelling van de vermogenstoets van de AIO

Kamerstukken II, 2022-2023, 20 361, nr. 214

Het kabinet heeft met het besluit van de ministerraad van 6 oktober 2023 besloten om het eenmalige bedrag op grond van het Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst toe te voegen als zogenaamde vermogensvrijlating aan relevante regelingen ten aanzien van toeslagen en uitkeringen. De feitelijke vermogensuitzondering wordt in de Participatiewet en Awir geregeld, niet in het Tijdelijke besluit. Hiermee is de vermogensuitzondering in essentie al niet in de tijd beperkt

1976

Motie-Sylvana Simons c.s. over het eenmalige bedrag van € 5.000 buiten de boedel laten vallen voor mensen die onder bewind staan

Kamerstukken II, 2022-2023, 20 361, nr. 218

De minister heeft hier geen directe invloed op, maar gaat wel in gesprek met bewindvoerders om coulant om te gaan met de 5.000 euro. Dit is akkoord. De gesprekken moeten nog plaatsvinden. Planning brief naar de Tweede Kamer voor 1 juli 2024

1977

Motie-Warmerdam c.s. over het proactief benaderen van de groep huishoudens die onbedoeld onder het bestaansminimum terechtkomt

Kamerstukken II, 2022-2023, 26 448, nr. 719

De Kamer is bij brieven van 19 september en 18 december jl. geïnformeerd over de oplossingsrichtingen en het huidige handelingsperspectief voor de alleenverdienersproblematiek. We wachten de uitvoeringstoets van de VNG af en werken ondertussen onder andere met UWV, de VNG en Belastingdienst aan de lijst van huishoudens voor proactieve benadering. Planning: eind december 2024

1978

Motie-Kat over zorgen dat huishoudens in Nederland niet meer worden afgesloten van water vanwege betalingsproblemen

Kamerstukken II, 2022-2023, 24 515, nr. 702

Samen met EZK en IenW is een onderzoek gestart naar de mogelijkheden om kinderen beter te beschermen tegen afsluiting van water en energie (oplevering maart 2024). Samen met IenW wordt gesproken met drinkwaterbedrijven om in de tussentijd stappen te zetten. Dit gebeurt vooruitlopend op de uitspraak in de rechtszaak van Belangenorganisaties Stichting Defence for Children en het Nederlands Juristen Comité over het recht van kinderen op toegang tot drinkwater. De Kamer wordt zo spoedig mogelijk na de uitspraak geïnformeerd over zowel de inzichten uit het onderzoek en de gesprekken als de uitkomsten van de rechtszaak. De uitspraak wordt uiterlijk op 18 maart 2024 verwacht

1979

Motie-Kat/Ceder over de knelpunten in schuldhulpverlening inventariseren met het veld

Kamerstukken II, 2022-2023, 24 515, nr. 703

Motie wordt uitgevoerd. Er is samen met J&V een eerste sessie georganiseerd met het veld om knelpunten te inventariseren. Op 18 januari 2024 heeft een tweede sessie plaatsgevonden om de ideale aanpak in kaart te brengen. De Kamer wordt eind Q1 2024 geïnformeerd

1980

Motie-Stoffer over onderzoeken of en hoe de kinderbijslag en/of het kindgebonden budget structureel verhoogd kunnen worden

Kamerstukken II, 2022-2023, 24 515, nr. 704

Wordt afgedaan in het jaarverslag voor 2023, dat in het voorjaar 2024 wordt uitgebracht

1982

Motie-Van Kent/Kat over onderzoeken of er voor het toezicht op bewindvoerders toereikende financiering, capaciteit en middelen zijn

Kamerstukken II, 2022-2023, 24 515, nr. 707

De motie is nog niet uitgevoerd. J&V gaat over het toezicht op bewind, maar zij hebben nog niet onderzocht of de middelen, capaciteit en financiering hier toereikend voor zijn. Planning: 1e kwartaal 2024

1983

Motie-Ceder/De Kort over een ondersteuningsaanbod voor het mkb om financiële problematiek bij werknemers te herkennen

Kamerstukken II, 2022-2023, 24 515, nr. 714

Motie wordt uitgevoerd. De Nationale Coalitie Financiële heeft de afgelopen periode extra ingezet op het aansluiten van het MKB op de coalitie zodat ook zij gebruik kunnen maken van het ondersteuningsaanbod dat grote bedrijven al inzetten. De Kamer wordt hier in de volgende VGR over geïnformeerd. Planning: eind juni 2024

1989

Motie Kröger over geen onderscheid maken tussen groepen asielzoekers bij toegang tot de arbeidsmarkt

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 139, nr. 9

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

1991

Motie-Den Haan c.s. verzoekt de regering Caribisch Nederland mee te nemen in de opdracht aan de Staatscommissie Demografische ontwikkelingen 2050

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 200 IV, nr. 23

De Kamer wordt voor 1 oktober 2024 geïnformeerd

1992

Motie van het lid Palland over een pilot inzake een bredere rol van de gerechtsdeurwaarder bij vroegsignalering, beslagleggingen en toepassing van het sociaal tarief

Kamerstukken II, 2022-2023, 36 260, nr. 7

De KBvG is met VNG en NVVK in gesprek over opzet voor een pilot. Eerste opzet voor pilot is begin januari gedeeld met SZW. Breda en Den Haag hebben zich aangemeld als pilotgemeenten. Vervolggesprek met SZW en JenV heeft in februari plaatsgevonden. Het streven is de Kamer in maart 2024 te informeren over de opzet van de pilot. Voor andere twee onderdelen (Coördinatie & sociaal tarief) ligt de lead bij JenV

Tabel 135 Overzicht van door de bewindspersonen nog af te handelen moties, vergaderjaar 2023-2024

ID

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

1999

Motie-Wilders over de volledige IOAOW voor gepensioneerden continueren

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410, nr. 8

Planning: 2e kwartaal 2024

2000

Motie Hermans/Omtzigt over werk blijven maken van het krijgen van meer grip op asiel-, arbeids- en studiemigratie

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410, nr. 15

Planning: brief van J&V naar de Tweede Kamer maart 2024

2001

Motie-Marijnissen c.s. over ouders na de lichte toets de keuze voor maatwerk aanbieden en dit proces mogelijk maken binnen de hersteloperatie kinderopvang

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410, nr. 21

Planning: 2e kwartaal 2024

2002

Motie-Klaver c.s. over het minimumloon per 2024 met 1,7% extra verhogen en de verlaging van het afbouwpunt van het kindgebonden budget voor paren met circa 9.000 euro terugdraaien

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410, nr. 23

Planning: 2e kwartaal 2024

2003

Gewijzigde motie-Bontenbal/Marijnissen over in samenwerking met vakbonden en bedrijven onderzoeken welke fiscale of andere obstakels winstdeling belemmeren

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410, nr. 28

Financiën, EZK en SZW pakken de motie samen op. Voornemen is dit onderwerp samen met sociale partners te bespreken in de Regiegroep.

2010

Motie-Omtzigt c.s. over de 10.000 gezinnen die onder het bestaansminimum leven nog voor de behandeling van de begroting van SZW aanschrijven

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410, nr. 70

De Kamer is bij brieven van 19 september en 18 december jl. geïnformeerd over de oplossingsrichtingen en het huidige handelingsperspectief voor de alleenverdienersproblematiek. We wachten de uitvoeringstoets van de VNG af en werken ondertussen onder andere met UWV, de VNG en Belastingdienst aan de lijst van huishoudens voor proactieve benadering. Planning: eind 2024

2011

Motie-Palland c.s. over een normkader voor kinderen die als influencer werken of figureren op social media

Kamerstukken II, 2023-2024, 25 883, nr. 468

Onderzoek naar de mogelijkheden voor een normenkader loopt. Toegezegd is dat de Tweede Kamer voor de zomer 2024 wordt bericht over de stand van zaken

2012

Motie-Kathmann over onderzoek naar de mogelijkheid om het vakbondsrecht op toegang tot de werkplek wettelijk te waarborgen

Kamerstukken II, 2023-2024, 25 883, nr. 469

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

2013

Motie-Kathmann over in kaart brengen hoeveel nachtwerk er in Nederland wordt verricht in verschillende sectoren

Kamerstukken II, 2023-2024, 25 883, nr. 470

Het streven is eerste helft 2024 de Tweede Kamer bij brief over invulling van de motie te informeren

2015

Motie-Strolenberg over het bevorderen van de aanwezigheid van risico-inventarisaties en -evaluaties op de werkvloer

Kamerstukken II, 2023-2024, 25 883, nr. 473

Met het meerjarenprogramma RIE, dat liep tot eind 2023, wordt gewerkt aan het bevorderen van de beschikbaarheid en goede toepassing van de RI&E. In het kader van de Arbovisie is dit evenzeer een belangrijk onderwerp

2017

Motie-Van Baarle over een persoonlijke excuusbrief sturen aan mensen die herleidbaar onwettig zijn geregistreerd

Kamerstukken II, 2023-2024, 32 824, nr. 39

Motie is in uitvoering (afhandeling van inzageverzoeken). De Kamer wordt in een brief voor het commissiedebat van 27 maart 2024 geïnformeerd over de uitvoering van de motie

2019

Motie-Kathmann over uniforme afspraken over de aanvraag en toekenning van toeslagen aan statushouders

Kamerstukken II, 2023-2024, 32 824, nr. 402

Samen met de betrokken departementen en ketenpartners wordt op dit moment bekeken hoe uitvoering gegeven kan worden aan de motie. De Kamer zal in elk geval voor de zomer van 2024 geïnformeerd worden over de stand van zaken. Er wordt naar gestreefd om zo snel mogelijk uitvoering te geven aan de motie

2020

Motie-Palland over het belang van contacten met verschillende (religieuze) gemeenschappen in beleid en overheidshandelen

Kamerstukken II, 2023-2024, 32 824, nr. 403

Zie ook motie-Becker over contacten voorkomen met organisaties die integratie hebben tegengewerkt en/of een ongewenste agenda van buitenlandse beïnvloeding voorstaan. Beoogd wordt de Kamer uiterlijk eind Q1 2024 te informeren

2025

Motie-Agema over meer bekendheid geven aan de richtlijn voor herstel en re-integratie van werknemers met long covid / postcovid

Kamerstukken II, 2023-2024, 25 295, nr. 2138

In overleg met UWV wordt op dit moment bezien hoe er meer bekendheid gegeven kan worden aan deze bestaande richtlijn. Voor de zomer 2024 wordt de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot moeilijk objectiveerbare aandoeningen (onder andere moties 1796 en 1895) en de stand van zaken met betrekking tot deze motie wordt daarin meegenomen

2028

Motie-Van Weyenberg c.s. over onderzoeken welke belemmeringen jongeren ervaren om toe te treden tot pensioenfondsbesturen

Kamerstukken II, 2023-2024, 32 043, nr. 619

Planning: brief naar de Tweede Kamer mei 2024

2031

Motie-Becker over contacten voorkomen met organisaties die integratie hebben tegengewerkt en/of een ongewenste agenda van buitenlandse beïnvloeding voorstaan

Kamerstukken II, 2023-2024, 35 228, nr. 45

Zie ook motie-Becker over contacten voorkomen met organisaties die integratie hebben tegengewerkt en/of een ongewenste agenda van buitenlandse beïnvloeding voorstaan. Beoogd wordt de Kamer uiterlijk eind Q1 2024 te informeren

2032

Nader gewijzigde motie-Van Baarle/Dekker-Abdulaziz over onderzoek door de Autoriteit Persoonsgegevens naar het verzamelen, delen en gebruiken van persoonsgegevens van Nederlandse moslims

Kamerstukken II, 2023-2024, 32 824, nr. 405

De Kamer zal eind Q1 2024 worden geïnformeerd

2034

Motie-Smals/Pouw-Verweij over een impactanalyse van de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 XV, nr. 38

Planning: brief naar de Tweede Kamer eind van 2024

2035

Motie-Smals c.s. over het beter borgen van draagvlak en representativiteit bij cao-onderhandelingen

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 XV, nr. 40

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

2036

Gewijzigde motie-Smals over de positie van zelfstandigen in de polder versterken met onder andere het bestuurslidmaatschap van de Stichting van de Arbeid

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 XV, nr. 54

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

2038

Motie-Palland c.s. over verkennen of via gegevenskoppeling het niet-gebruik van kindregelingen kan worden tegengegaan

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 XV, nr. 46

De SVB verkent momenteel hoe hier invulling aan gegeven kan worden

2039

Motie-Kat over de maatschappelijke opbrengsten en kosten van het afschaffen van de preferente status van de overheid meenemen in het IBO naar problematische schulden

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 XV, nr. 43

Het IBO wordt in juni 2024 opgeleverd. Er loopt een onderzoek naar de preferente status van de overheid. Als de resultaten voor het eindrapport van het IBO binnen zijn, zullen we de resultaten meenemen

2040

Motie-Kat/Kathmann over de nog niet aangesloten rijksorganisaties en overheidsorganisaties laten aansluiten bij de clustering rijksincasso

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 XV, nr. 42

Wordt meegenomen in de derde Voortgangsrapportage aanpak Geldzorgen, armoede, schulden (juni 2024)

2041

Motie-Palland over het in beeld brengen van de maatschappelijke kosten en baten van het afschaffen van de kostendelersnorm voor familieleden

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 XV, nr. 48

Plan is om mee te nemen in haalbaarheidssstudie MKBA’s in de eerste helft van 2024

2043

Motie-Pouw-Verweij c.s. over voorkomen dat de middeninkomens achterblijven en de marginale druk verder oploopt

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 XV, nr. 51

De motie Pouw-Verweij verzoekt het kabinet om bij toekomstige koopkrachtmaatregelen er zorg voor te dragen dat de middeninkomens niet achterblijven en de marginale druk niet verder oploopt. Sinds het aannemen van deze motie is er nog geen koopkrachtbesluitvormingsmoment geweest. Het eerstvolgende besluitvormingsmoment voor koopkrachtmaatregelen is in augustus 2024

2045

Motie-Van den Hil over onderzoeken hoe professionele zeggenschap in de kinderopvang vormgegeven kan worden als onderdeel van modern werkgeverschap

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 393, nr. 10

Planning: brief naar de Tweede Kamer vóór 1 juli 2024

2046

Motie-Palland/Kathmann over een experiment om vanuit de bijstand in deeltijd aan het werk te gaan bij een reguliere werkgever voor het wettelijk minimumloon of cao-loon

Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 XV, nr. 47

Begin 2024 vindt er een gesprek plaats met gemeenten en sociaal ontwikkelbedrijven om te bezien welke ervaringen er specifiek zijn met het bevorderen van deeltijdwerk voor langdurig bijstandsgerechtigden en er wordt gekeken hoe nader invulling gegeven kan worden aan het verzoek in de motie. Daarbij worden de hierboven genoemde elementen uit de motie betrokken. Er zal daarbij gebruik gemaakt worden van de ervaringen die bij Scalabor zijn opgedaan. In het tweede kwartaal van 2024 wordt de Kamer nader geinformeerd

2049

Gewijzigde motie-Van Kent over een compensatieregeling met kostenoverzicht uitwerken voor zzp'ers met een AOW-gat

Kamerstukken II, 2023-2024, 32 043, nr. 633

Planning: brief naar de Tweede Kamer december 2024

2050

Motie-Van Oostenbruggen/Patijn over in de hervormingsplannen voor het non-concurrentiebeding tevens een duidelijke salarisgrens opnemen

Kamerstukken II, 2023-2024, 29 544, nr. 1235

Planning: voor 1 juli 2024 brief naar de Tweede Kamer

2051

Motie-Inge van Dijk over onderzoeken hoe faciliterend personeelsbeleid in Nederland vormgegeven kan worden

Kamerstukken II, 2023-2024, 29 544, nr. 1237

Planning: voor 1 juli 2024 brief naar de Tweede Kamer

2052

Motie-Podt over de aanpak van personeelstekorten in publieke sectoren

Kamerstukken II, 2023-2024, 29 544, nr. 1238

Planning: voor 1 juli 2024 brief naar de Tweede Kamer

Afgehandelde toezeggingen

Tabel 136 Overzicht van door de bewindspersonen afgehandelde toezeggingen, vergaderjaar 2010-2011

ID

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

2382

De Tweede Kamer ontvangt een brief over de beleidsregels UWV inzake de nieuwe weigerings-/intrekkingsgrond, binnen een half jaar nadat het wetsvoorstel door beide Kamers is aanvaard

6-10-2010 Plenaire behandeling Wetsvoorstel Aanpassing Wet arbeid vreemdelingen; introductie van de referent in de Vreemdelingenwet 2000 en verkorting van de wachttermijn voor seizoenswerkers

Door meerdere tussentijdse wijzigingen in de Regeling uitvoering Wet arbeid vreemdelingen (RuWav) is deze toezegging inmiddels gestand gedaan en niet meer aan de orde

Tabel 137 Overzicht van door de bewindspersonen afgehandelde toezeggingen, vergaderjaar 2018-2019

ID

Omschrijving

Datum/Vindplaats

Stand van zaken

4511

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer toe de voortgangsrapportages over de uitvoering van het pakket maatregelen inzake het ijkpunt voor de bestaanszekerheid voor Caribisch Nederland, die aan de Tweede Kamer zijn toegezegd, ook aan de Eerste Kamer toe te zenden, om te beginnen voor de zomer van 2019. (T02659)

Parlementaire agenda mondeling overleg EK over bestaansrecht Caribisch Nederland 16-10-2018

Afgehandeld met brief aan de Eerste Kamer d.d. 12-07-2023 (Kamerstukken I, 2022-2023, 36 200 IV, nr. X)

Tabel 138 Overzicht van door de bewindspersonen afgehandelde toezeggingen, vergaderjaar 2020-2021

ID

Omschrijving

Datum/Vindplaats

Stand van zaken

4092

De Kamer informeren of en wanneer het onderdeel «compensatie bij bedrijfsbeëindiging wegens ziekte van de werkgever» in werking kan treden

Uitgaande brief 16-10-2020 Regelingen compensatie transitievergoeding (Kamerstukken II, 2020-2021, 34 699, nr. 9)

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 11-05-2023 (Kamerstukken II, 2022–2023, 36 350 XV, nr. 2)

4119

Concreet betekent dit dat de Kamer uiterlijk in 2022 op basis van onderzoek inzicht krijgt in hoeverre het genoemde hoofddoel ‘ontwikkeling kind’ van het kinderopvangbeleid is gerealiseerd, met hoeveel inzet van middelen dit gepaard is gegaan en welke verbeteringen en besparingen mogelijk zijn

Uitgaande brief 14-09-2020 Evaluatie- en onderzoeksplanning Kinderopvang

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 06-10-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 31 322, nr. 462)

4125

De minister zal de Kamer per brief informeren over de evaluatie rondom het onderwerp medezeggenschap. In deze brief zal de minister tevens ingaan op de vraag waar het nog niet goed gaat in de medezeggenschap, waarbij hij het thema veiligheid in brede zin zal meenemen

9-2-2021 TK Stemmingen naar aanleiding van de ingediende moties bij het Nota-overleg Smeulders over Samen de baas: een pleidooi voor meer zeggenschap in de zorg, in het onderwijs en bij de politie

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 13-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 818, nr. 46)

4138

De staatssecretaris heeft toegezegd om de Eerste Kamer te informeren over de aanvullende vragen over de «vrijheid van vestiging» in relatie tot de Europese Commissie en haar oordeel over de TOZO en de coördinatieverordening

17-11-2020 TK Begrotingsbehandeling SZW 1e termijn Kamer 17 november

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 03-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 21 501-31, nr. 716)

4159

De Minister van Sociale Zaken zegt toe samen met de gemeenten te bezien hoe meer beschutte werkplekken kunnen worden gecreëerd

17-6-2021 WGO Jaarverslagen

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 06-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 34 352, nr. 300)

Tabel 139 Overzicht van door de bewindspersonen afgehandelde toezeggingen, vergaderjaar 2021-2022

ID

Omschrijving

Datum/Vindplaats

Stand van zaken

4208

De staatssecretaris zegt toe in gesprek te gaan over goed werkgeverschap, en welke instrumenten en/of handvatten daarbij horen. Hierbij worden ook de opvolging van commissie Borstlap en sociale partners betrokken

30-11-2021 Begrotingsbehandeling SZW 30 november t/m 1 december 2021

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 24-01-2024 (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 544, nr. 1233)

4243

De minister zegt toe in 2022 met een voorstel aan de Kamer te komen hoe om te gaan met de 24-weken eis inclusief effect op sociale premies en uitkeringen. Het eerste deel is naar aanleiding van een vraag van mevrouw Podt en het tweede deel van mevrouw Becker

20-4-2022 Commissiedebat Inburgering en Integratie

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 14-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1213)

4245

Na de zomer komt de minister met een wetsvoorstel verhoging WML. (Groenlinks)

13-4-2022 Commissiedebat Arbeidsmarktbeleid

In de augustusbesluitvorming 2022 heeft het kabinet besloten de in het coalitieakkoord voorgenomen verhoging van het wettelijk minimumloon versneld en geheel door te voeren per 1-1-2023. Daarmee is het genoemde wetsvoorstel dat zag op de verhogingen in 2024/2025 komen te vervallen

4246

De minister informeert de Tweede Kamer vlak na de zomer over een onderzoek bij één middelgrote gemeente naar of er verschillen zijn in de betaling tussen mensen die worden ingehuurd en eigen werknemers. (PVV)

13-4-2022 Commissiedebat Arbeidsmarktbeleid

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 14-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 544, nr. 1211)

4267

De minister heeft toegezegd na de zomer een hoofdlijnenvisie gezond en veilig werken aan de Kamer te sturen

12-5-2022 Commissiedebat Gezond en Veilig werken

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 30-10-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 25 883, nr. 477)

4283

Minister Van Gennip heeft toegezegd bij de evaluatie van de Wet werken waar je wilt (WJW) aandacht te zullen besteden aan de effecten op de verkeersdrukte

28-6-2022 Plenaire behandeling Voorstel van wet van de leden Van Weyenberg en Maatoug tot wijziging van de Wet flexibel werken in verband met het bevorderen van flexibel werken naar arbeidsplaats (Wet werken waar je wilt) (35 714)

Het wetsvoorstel WJW is niet aanvaard in de Eerste Kamer. Er komt geen evaluatie

4293

De minister zegt toe dat er een overzicht van best practices uit andere landen gemaakt zal worden, waaronder het Franse voorbeeld omscholing naar techniek, en zal de Kamer voor de begrotingsbehandeling, middels de Voortgangsbrief VIA, hierover informeren

6-7-2022 Commissiedebat Inburgering en Integratie

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 18-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 544, nr. 1226)

4298

We werken aan een convenant voor de aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie, gericht op het maken van afspraken met brancheorganisaties, sectoren, individuele organisaties, maatschappelijke partijen en belangengroepen. Streven is uw Kamer over de voortgang hiervan voor de behandeling van de SZW-begroting te informeren

14-7-2022 Uitgaande brief Actieplan Arbeidsdiscriminatie (Kamerstukken II, 2021-2022, 29 544, nr. 1119)

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 07-09-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1217)

4300

Toevoegen van mensen met een arbeidsbeperking aan het emancipatiebeleid. Naar aanleiding van de oproep van Kamerlid Palland om samen met de coördinerend minister op emancipatiebeleid van gedachten te wisselen over het toevoegen van mensen met een arbeidsbeperking aan het emancipatiebeleid, zegt de minister toe dat zij samen met minister Schouten dit bespreekt met minister Dijkgraaf en dat het ook in de kansenbrief voor senioren terugkomt

21-6-2022 Mondelinge vraag van het lid Palland (CDA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht ‘Jongere razendsnel aan de bak, ’stigma voor wie al meer dan halfjaar zoekt’ (Telegraaf.nl, 17 juni 2022)

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 18-02-2024 (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 544, nr. 1159)

Tabel 140 Overzicht van door de bewindspersonen afgehandelde toezeggingen, vergaderjaar 2022-2023

ID

Omschrijving

Datum/Vindplaats

Stand van zaken

4311

GGD GHOR Nederland gaat in september 2022 na of, en zo ja, op welke wijze, de werkwijze verzachtende omstandigheden door GGD’en verschillend wordt toegepast. Indien nodig worden op basis van de uitkomsten vervolgacties ingezet gericht op een optimaal gebruik van de werkwijze verzachtende omstandigheden. Gezien de relatief lange doorlooptijd van inspectieonderzoeken is nog niet zichtbaar hoe vaak gemeenten vervolgens besluiten om wel of niet te handhaven. Ik heb de Inspectie van het Onderwijs (als interbestuurlijk toezichthouder in de kinderopvang) gevraagd om hiernaar onderzoek uit te voeren. De resultaten hiervan worden verwacht in de eerste helft van 2023

Uitgaande brief 05-09-2022 aanpak personeelstekort in de kinderopvang

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 19-12-2023 (Kamerstukken II, 2023–2024, 31 322, nr. 518)

4319

Het kabinet zal uw Kamer informeren voor de zomer van 2023 over private individuele ontwikkelbudgetten in relatie tot uitkomsten van onderzoek dat najaar 2022 wordt verwacht

Uitgaande brief 23-09-2022 Kamerbrief Beleidslijnen Leven Lang Ontwikkelen

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 13-11-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 30 012, nr. 156)

4331

Indien de Kamer het advies beleidsmatige richtgetallen van de ACVZ, dat rond half november wordt verwacht, agendeert, zal het kabinet er een (voorlopig) stand over innemen

Parlementaire agenda 21-09-2022-22-09-2022 Algemene Politieke Beschouwingen Tweede Kamer

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 01-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 861, nr. 122)

4333

Mevrouw Sahla had het over de roadmap. Die kunnen wij natuurlijk op hoofdlijnen met u delen, maar ik denk wel dat die steeds specifieker wordt naarmate we verder in de tijd komen. Die zal hier en daar ook aangescherpt of meer gedetailleerd worden. Het is prima om dat in de volgende discussie mee te nemen als we het toch periodiek hierover gaan hebben

Parlementaire agenda 21-04-2022 Commissiedebat Kinderopvang

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 15-09-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 31 322, nr. 512)

4338

Minister zegt toe dat de handreiking evenwichtigheid wordt gedeeld met de Tweede Kamer zodra deze gereed is

Parlementaire agenda 10-10-2022 WGO Wet toekomst pensioenen

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 03-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 32 043, nr. 614)

4365

(EK) Ik zeg toe om bij de evaluatie van de Wet werken waar je wilt (WJW) aandacht te zullen besteden aan de relatie met ziekteverzuim

Uitgaande brief 14-11-2022 Initiatiefwetsvoorstel werken waar je wilt

Het wetsvoorstel WJW is niet aanvaard in de Eerste Kamer. Er komt geen evaluatie

4366

Gezien de raakvlakken met onderwijs en zorg ga ik over de uitkomsten van beide onderzoeken en mogelijke vervolgstappen op korte termijn in gesprek met de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Daarnaast wil ik de onderzoeken bespreken met de kinderopvangbranche, de VNG en ouderbelangengroepen. Ook zal dit worden meegenomen in de werkagenda van VWS, OCW, SZW, met VNG, onderwijs en zorgveld, die als doel heeft de verbinding tussen onderwijs, zorg en kinderopvang te verbeteren. Ik zal uw Kamer – zoals toegezegd tijdens het commissiedebat van 21 april – te zijner tijd informeren over de uitkomsten van de gesprekken

Uitgaande brief 15-11-2022 Onderzoeken Kinderopvang

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 06-10-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 31 322, nr. 462)

4382

Informeren over hoe en wanneer STAP-budget gericht kan worden ingezet, op basis van een beoordeling van de uitvoerbaarheid en haalbaarheid door de ketenpartijen en overleg met de relevante departementen

Uitgaande brief 28-11-2022 Kamerbrief STAP-budget (Kamerstukken II, 2022-2023, 30 012, nr. 148)

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 06-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 30 012, nr. 155)

4389

De minister zegt toe hoe er een match gemaakt kan worden tussen sociaal ontwikkelbedrijven (onderzoek reeds gestart) en het «reguliere» bedrijfsleven

Parlementaire agenda 01-12-2022 Tweede termijn Begrotingsbehandeling SZW

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 06-07-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 34 352, nr. 300)

4391

De minister zegt toe de Kamer te informeren over de verdere vormgeving en inrichting van spoor 2 van Participatiewet in Balans, in het eerste kwartaal van 2023

Parlementaire agenda 14-12-2022 Commissiedebat Participatiewet

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 09-07-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 34 352, nr. 283).

4402

De Kamer te informeren over de gesprekken die gevoerd worden met sociale partners over de regeling vervroegd uittreden en duurzame inzetbaarheid. In de planningsbrief wordt ingegaan op de termijnen

Parlementaire agenda 19-01-2023 Commissiedebat Pensioenonderwerpen

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 19-09-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 25 883, nr. 466)

4407

Voor of in de zomer zal de minister de Tweede Kamer informeren over de vereenvoudigingsmogelijkheden van de Wazo voor zover het administratieve aspecten of aspecten zonder financiële gevolgen betreft

Parlementaire agenda 26-01-2023 Commissiedebat Arbeid en Zorg

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 12-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 32 855, nr. 38)

4409

In de zomer zal de minister de rapportage van het onderzoek naar gezinsbeleid in ons omringende landen aanbieden

Parlementaire agenda 26-01-2023 Commissiedebat Arbeid en Zorg

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 23-01-2024 (Kamerstukken II, 2023-2024, 20 512, nr. 18)

4411

(EK) De minister deed de toezegging om de mogelijkheden van toeslagen voor parttimers die meer uren draaien dan het afgesproken deeltijd dienstverband te onderzoeken

Parlementaire agenda 07-02-2023 EK plenaire behandeling wetsvoorstel ‘Initiatiefvoorstel-Kathmann en Maatoug Wet invoering minimumuurloon’.

Afgehandeld met brief aan de Eerste Kamer d.d. 21-11-2023 (Kamerstukken I, 2023-2024, 33 335, L)

4412

De AmvB Wet toezicht van gelijke kansen bij werving en selectie zal worden voorgehangen

Parlementaire agenda 08-03-2023 TK plenair debat Wet toezicht van gelijke kansen bij werving en selectie (35.673)

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 01-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 35 673, nr. 27)

4413

In de AmvB Wet toezicht van gelijke kansen bij werving en selectie wordt aandacht besteed aan zwangerschapsdiscriminatie in den brede

Parlementaire agenda 08-03-2023 TK plenair debat Wet toezicht van gelijke kansen bij werving en selectie (35.673)

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 01-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 35 673, nr. 27)

4414

In de voortgangsrapportage Actieplan arbeidsmarktdiscriminatie worden concrete doelen en streefcijfers van het beleid opgenomen

Parlementaire agenda 08-03-2023 TK plenair debat Wet toezicht van gelijke kansen bij werving en selectie (35.673)

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 07-09-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1217)

4416

De Tweede Kamer krijgt op korte termijn een brief met de toezeggingen op een rijtje uit het plenair debat Wet toezicht van gelijke kansen bij werving en selectie

Parlementaire agenda 08-03-2023 TK plenair debat Wet toezicht van gelijke kansen bij werving en selectie (35.673)

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 07-09-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1217)

4417

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Rooijen (50PLUS) en Otten (Fractie-Otten), toe het punt over het belang dat senioren langer aan het werk kunnen blijven mee te nemen in de reguliere besprekingen met de werkgevers. Conform de toezegging aan Tweede Kamerlid Den Haan wordt ook bekeken of dat meer via branches en sectoren aandacht kan krijgen in het plan ‘Dichterbij dan je denkt’

Parlementaire agenda 12-07-2022 Behandeling wetsvoorstel wijziging begrotingsstaten SZW 2022 Voorjaarsnota (36120 XV)

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 18-02-2024 (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 544, nr. 1231)

4418

De minister zegt toe om in de zomer 2023 de Kamer te zullen informeren over het verbeterplan voor een vroege start voor kansrijke asielzoekers en statushouders in het azc

Uitgaande brief 09-03-2023 Aanbiedingsbrief plan van aanpak statushouders aan het werk

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 15-09-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 32 824, nr. 391)

4425

De minister zegt toe voor de voorjaarsnota een brief over de financiering van inburgering met betrekking tot slachtoffers van mensenhandel aan de Kamer te sturen

Parlementaire agenda 22-11-2022 WGO Integratie en maatschappelijke samenhang (beleidsartikel 13 van de begroting SZW 2023)

Afgehandeld met brief naar de Tweede Kamer d.d. 15-09-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 32 824, nr. 391)

4426

De minister zegt toe voor de voorjaarsnota een brief te sturen over het tijdig opstarten van het inburgeringstraject door gemeenten voor personen die nog in COA, asielzoekerscentrum verblijven

Parlementaire agenda 22-11-2022 WGO Integratie en maatschappelijke samenhang (beleidsartikel 13 van de begroting SZW 2023)

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 11-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 32 824, nr. 389)

4427

De minister zegt toe voor de voorjaarsnota een brief te sturen over Samenspel inburgeringswet en participatiewet

Parlementaire agenda 22-11-2022 WGO Integratie en maatschappelijke samenhang (beleidsartikel 13 van de begroting SZW 2023)

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 29-01-2024 (Kamerstukken II, 2023-2024, 32 824, nr. 409)

4428

De minister zegt toe voor eind Q2 2023 te komen met een Kamerbrief met betrekking tot de reflectiesessies

Parlementaire agenda 22-11-2022 WGO Integratie en maatschappelijke samenhang (beleidsartikel 13 van de begroting SZW 2023)

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 18-09-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 200 XV, nr. 99)

4430

De minister zegt toe in gesprek te gaan met de taalschoolbranche en hierover de Kamer te informeren in de volgende verzamelbrief inburgering

Parlementaire agenda 13-04-2023 Commissiedebat Inburgering en Integratie

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 15-09-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 32 824, nr. 391)

4432

De minister zoekt uit of het mogelijk is om loonkostensubsidie te monitoren specifiek voor de doelgroep statushouders aan het werk en informeert hierover de Kamer in de volgende verzamelbrief inburgering

Parlementaire agenda 13-04-2023 Commissiedebat Inburgering en Integratie

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 11-07-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 32 824, nr. 389)

4433

De minister zegt toe afstandsonderwijs voor statushouders te onderzoeken en de Kamer te informeren hierover in de volgende verzamelbrief inburgering

Parlementaire agenda 13-04-2023 Commissiedebat Inburgering en Integratie

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 20-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 32 824, nr. 408)

4434

De minister zegt toe de evaluatie module aandacht voor zelfbeschikking richting de Kamer te sturen in een aparte Kamerbrief medio zomer (eind Q2/begin Q3)

Parlementaire agenda 13-04-2023 Commissiedebat Inburgering en Integratie

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 11-09-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 35 341, nr. 19)

4435

De minister zegt toe uit te zoeken wat de knelpunten zijn bij de begeleiding van de inburgering van gezinsmigranten en de Kamer hierover te informeren, toegevoegd met meer zicht op gezinsmigranten. Deze informatie komt aan het eind van het jaar (Vorig WGO integratie en maatschappelijke samenhang van 21 november 2022 toezegging staat nog)

Parlementaire agenda 13-04-2023 Commissiedebat Inburgering en Integratie

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 13-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 32 824, nr. 390)

4437

De minister informeert de Kamer binnenkort over de criteria van de verdeling van de middelen voor het Oranjefonds

Parlementaire agenda 13-04-2023 Commissiedebat Inburgering en Integratie

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 11-09-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 35 341, nr. 19)

4438

De minister zegt toe de Kamer te informeren over het gesprek met de VNG over de PIP in de volgende verzamelbrief inburgering

Parlementaire agenda 13-04-2023 Commissiedebat Inburgering en Integratie

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 15-09-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 32 824, nr. 391)

4441

De minister zegt toe bij het wetsvoorstel verplichte certificering voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten terug te komen op het voldoen van boetes uit de waarborgsom van een uitzendbureau

Parlementaire agenda 08-03-2023 TK Plenair debat Wet toezicht van gelijke kansen bij werving en selectie (35.673)

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 10-10-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 446, nr. 5)

4442

De minister informeert de Kamer kort na het zomerreces over de aanpassing van het wetsvoorstel verplichte certificering van uitzendbureaus naar aanleiding van het advies van de Raad van State

Parlementaire agenda 24-05-2023 Commissiedebat arbeidsmigratie

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 10-10-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 446, nr. 5)

4445

De minister stuurt de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang over 2021 en 2022 in de zomer van 2023 naar de Kamer

Parlementaire agenda 10-05-2023 Commissiedebat Kinderopvang

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 10-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 31 322, nr. 508)

4446

De minister zegt toe de financiële consequenties van de arbeidseis in de herziening financieringsstelsel kinderopvang op een overzichtelijke manier aan de Kamer te sturen (middels de hoofdlijnenbrief)

Parlementaire agenda 10-05-2023 Commissiedebat Kinderopvang

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 15-09-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 31 322, nr. 512)

4447

De minister zegt toe de gefaseerde invoering van het nieuwe stelsel in een brief uiteen te zetten. (Dat is óf in de hoofdlijnen, óf in een aparte brief, want er zijn drie hoofdstukken of drie brieven. Hoe gaat het nieuwe ontwerp eruitzien? Hoe gaat de gefaseerde invoering eruitzien? Hoe gaat de marktordening eruitzien?)

Parlementaire agenda 10-05-2023 Commissiedebat Kinderopvang

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 15-09-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 31 322, nr. 512)

4449

De minister informeert de Kamer over twee maanden over de regeling om werkgevers te ondersteunen bij inzet van een groepshulp

Parlementaire agenda 10-05-2023 Commissiedebat Kinderopvang

Deze toezegging is afgedaan met de brief Kabinetsreactie SER-advies ‘Waardevol werk: publieke dienstverlening onder druk’ (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 544, nr. 212)

4461

Minister zal in de handreiking evenwichtige transitie expliciet ingaan op adequate compensatie bij lage dekkingsgraden

Parlementaire agenda 19-10-2022 WGO Wet toekomst pensioenen

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 03-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 32 043, nr. 614)

4462

Ik ben wel bereid om te verkennen hoe we omgaan met de situatie dat de vraag of het uitzendcontract bij ziekte beëindigd kan worden sterk afhankelijk is van de cao-bepalingen. Deze verkenning zal een maand of zes duren en hoop ik voor het eind van het jaar af te ronden

Parlementaire agenda 30-05-2023 TK plenair debat maatregelen voor hervorming van de Arbeidsmarkt (1e termijn)

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 20-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 544, nr. 1227)

4463

Voor de zomer de Kamer te informeren over de mogelijkheid om het subsidiabele onderwijsaanbod vanaf september te beperken tot OCW-erkende opleidingen en eventueel ander scholingsaanbod dat voldoet aan de criteria, zoals NLQF-ingeschaalde kwalificaties

Uitgaande brief 13-06-2023 Afronding STAP-budget 2023

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 06-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 30 012, nr. 155)

4464

De Kamer rond de zomer nader informeren over de uitvoering van de motie Van der Lee c.s.

Uitgaande brief 13-06-2023 Afronding STAP-budget 2023

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 13-11-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 30 012, nr. 156)

4470

Minister SZW komt voor eind 2023 terug op de vraag van D66-Kamerlid Podt over de meldingsbereidheid van ongedocumenteerden werknemers in relatie tot de B8-regeling

Parlementaire agenda 15-06-2023 Commissiedebat Gezond en Veilig Werken

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 01-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 92 861, nr. 122)

4471

In de eerste voortgangsbrief transitie Wet Toekomst Pensioenen die rond de jaarwisseling naar de Kamer(s) tevens eerste signalen mee te nemen rond de onderwerpen carve out en compensatie

Parlementaire agenda 21-06-2023 Commissiedebat pensioenonderwerpen

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 21-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 067, nr. 195)

4475

De Minister voor APP heeft toegezegd met kamerlid Stoffer contact te hebben over zijn onderzoeks- en of informatiewensen over de restitutie bij het nabestaandenpensioen en aanvullend onderzoek te doen

Parlementaire agenda 21-06-2023 Commissiedebat Pensioenonderwerpen

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 14-09-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 32 043, nr. 616)

4477

Voor de zomer gaat minister nog in gesprek met de zzp-vertegenwoordigers met een SER zetel

Parlementaire agenda 07-06-2023 Commissiedebat ZZP

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 05-10-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 410 XV, nr. 10)

4478

Minister geeft de vraag over mogelijkheden voor individuele zzp’ers om in te schrijven op overheidsopdrachten (los van bemiddelaars) door aan de minister van BZK

Parlementaire agenda 07-06-2023 Commissiedebat ZZP

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 24-01-2024 (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 544, nr. 1233)

4479

Voor haar zomerreces reageert minister op de vragen over AOV, verduidelijking en handhaving vanuit VZN en PZO. De Tweede Kamer ontvangt een afschrift

Parlementaire agenda 07-06-2023 Commissiedebat ZZP

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 12-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 31 311, nr. 261)

4481

De Minister heeft toegezegd de Tweede Kamer voor de zomer te informeren over de gevoerde gesprekken met VNG en Cedris over de sociaal ontwikkelbedrijven en de financiële middelen die daarbij horen

Parlementaire agenda 14-06-2023 Commissiedebat Participatiewet

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 06-07-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 34 352, nr. 300)

4487

(EK T3638) Aanstellen regeringscommissaris pensioentransitie (36.067)

EK Plenaire behandeling Wet toekomst pensioenen (36067) maandag 22 mei en dinsdag 23 mei 2023

Afgehandeld met brief aan de Eerste Kamer d.d. 24-11-2023 (Kamerstukken I, 2023-2024, 36 067, BF)

4489

(EK T3636) Gesprek sociale partners beeld pensioenopbouw 18- en 19-jarigen in relatie tot franchise (36.067)

EK Plenaire behandeling Wet toekomst pensioenen (36067) maandag 22 mei en dinsdag 23 mei 2023

Afgehandeld met brief aan de Eerste Kamer d.d. 09-11-2023 (Kamerstukken I, 2023-2024, 32 043, nr. BI)

4490

(EK T3635) Delen plan van aanpak evaluatie rol en positie verschillende belanghebbenden in de fondsen

EK Plenaire behandeling Wet toekomst pensioenen (36067) maandag 22 mei en dinsdag 23 mei 2023

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 09-11-2023 (Kamerstukken I, 2023-2024, 32 043, nr. BI)

4493

(EK T3632) Wijziging uiterste transitiedatum (36.067)

EK Plenaire behandeling Wet toekomst pensioenen (36067) maandag 22 mei en dinsdag 23 mei 2023

Afgehandeld met brief aan de Eerste Kamer d.d. 28-09-2023 (Kamerstukken I, 2023-2024, 36 067, nr. BD)

4496

(EK T3629) Overleg sociale partners over gezond doorwerken tot het pensioen ook na 2025 (36.067)

EK Plenaire behandeling Wet toekomst pensioenen (36067) maandag 22 mei en dinsdag 23 mei 2023

Afgehandeld met brief aan de Eerste Kamer d.d. 19-09-2023 (Kamerstukken I, 2023-2024, 36 067, nr. BC)

4497

De minister zal de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak over de 24-wekeneis in hoger beroep afwachten en uw Kamer informeren over de verdere ontwikkelingen hieromtrent en eventuele aanpassingen voorbereiden

Uitgaande brief 14-07-2023 Kabinetsreactie onderzoek Regioplan «Belemmeringen asielzoekers bij het toetreden tot de arbeidsmarkt»

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 29-11-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 32 824, nr. 407)

4499

Het advies over sportduikers en de reactie van de minister hierop, wordt begin 2024 aan de Kamer toegestuurd

Parlementaire agenda Commissiedebat G&VW 15 juni 2023

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 20-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 25 883, nr. 479)

4509

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt toe dat minister Schouten voor de zomer van 2023 de Kamer zal informeren over een oplossing voor de gebrekkige aansluiting tussen fiscale en sociale regels waardoor mensen onder het bestaansminimum leven. Dit is naar aanleiding van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 27 september 2022. Zij deed die toezegging naar aanleiding van een vraag van het lid De Boer (GroenLinks). (T03642)

Parlementaire agenda EK plenaire behandeling belastingplan 13-12-2022

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 21-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 34 352, nr. 306)

4512

De Minister voor Armoedebestrijding, Participatie en Pensioenen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe dat het kabinet op de twee deelrapporten van de Commissie sociaal minimum zal reageren, nadat het tweede deelrapport in september 2023 door de commissie is opgeleverd. (T03720)

Parlementaire agenda 13-07-2023 EK Antwoord regering en re-dupliek Wijziging Wijziging begrotingsstaten Financiën en Nationale Schuld 2023 (Voorjaarsnota) (36.350 IX) Wijziging begrotingsstaten Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2023 (Voorjaarsnota) (36.350 XV) met aansluitend Stemmingen

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 10-10-2023 (Kamerstukken I, 2023-2024, 36 350 IX / 36 350 XV)

4516

Toezegging toesturen tabel marginale druk eenverdieners (#6.202) (T03646)

Antwoord Regering 2e termijn Plenaire behandeling Belastingplan EK

Afgehandeld met brief aan de Eerste Kamer d.d. 10-07-2023 (Kamerstukken I, 2022-2023, 36 202, AA)

4518

(EK T3723) Stand van zaken bilaterale belastingafspraken (35.714)

Plenaire behandeling Initiatief wetsvoorstel van Weyenburg en Maatoug «Wet waar je wil werken» 12-09-2022

Afgehandeld met brief van de Staatssecretaris van FIN aan de Eerste Kamer d.d. 11-12-2023 (Kamerstukken I, 2023-2024, 35 714, I)

4519

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een motie van het lid Koffeman (PvdD), toe dat zal worden uitgezocht of de LIV-regeling niet vooral voordeel voor grote ondernemingen oplevert in plaats van voordeel voor het kleinbedrijf

Antwoord Regering 2e termijn Plenaire behandeling Belastingplan EK

In de brief ‘resultaten banenafspraak 2022’ is dit als bijlage opgenomen. Deze brief is ook naar de Eerste Kamer gegaan. Hiermee is aan deze toezegging gestand gedaan. Brief aan de Eerste Kamer d.d. 06-07-2023 (Kamerstukken I, 2022-2023, 34 352, nr. V)

4523

De Kamer informeren over de mogelijkheden om op grond van artikel 12 Waadi bij algemene maatregel van bestuur versneld nadere regels te stellen voor onderdelen van de uitzendsector

Commissiedebat Arbeidsmigratie 24-05-2023

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 10-10-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 36 446, nr. 5)

4527

Toezegging om in gesprek te gaan met jongeren(organisaties) om te toetsen of dit arbeidsmarktpakket hen kan gaan helpen

Geen vindplaats

Gesprek heeft plaatsgevonden. Dit is naar de Kamer gecommuniceerd in de Kamerbrief stand van zaken arbeidsmarktpakket van 06-10-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 29 544, nr. 1220)

Tabel 141 Overzicht van door de bewindspersonen afgehandelde toezeggingen, vergaderjaar 2023-2024

ID

Omschrijving

Datum/Vindplaats

Stand van zaken

4506

De minister zegt toe in de volgende voortgangsbrief Inburgering aan te geven wat de stand van zaken is, met betrekking tot sturingsinformatie van gemeenten in het kader van de monitor inburgering. De volgende voortgangsbrief komt in december 2023

Parlementaire agenda commissiedebat inburgering en integratie 27-09-2023

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 20-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 32 824, nr. 408)

4507

De minister komt in de volgende voortgangsbrief Inburgering (december 2023) terug op de stand van zaken wat betreft toeslagen (voor statushouders)

Parlementaire agenda commissiedebat inburgering en integratie 27-09-2023

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 20-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 32 824, nr. 408)

4510

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een motie (36.350 IX / 36.350 XV, H) van het lid Schalk (SGP) c.s., toe dat in de zomer de opties om armoede te reduceren worden uitgewerkt, waarbij ook expliciet gekeken wordt naar kinderbijslag en kindgebonden budget. De uitkomsten worden gedeeld met de Kamer. Deze toezegging is voor de heer Schalk reden om de motie in te trekken. (T03721)

Parlementaire agenda Wijziging begrotingsstaten Financiën en Nationale Schuld 2023 (Voorjaarsnota) (36.350 IX) Wijziging begrotingsstaten Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2023 (Voorjaarsnota) (36.350 XV) met aansluitend Stemmingen

Beide regelingen zijn verhoogd in 2024. Dit staat in de SZW-begroting voor 2024. Hiermee is de toezegging afgehandeld

4513

De minister heeft toegezegd dat ze wil nagaan of ze bekendheid van individuele bijzondere bijstand kan vergroten voor jongeren die door gestegen energiekosten financieel in de knel zijn gekomen

Parlementaire agenda 13-09-2023 TK Plenaire behandeling Wijziging van de Participatiewet in verband met het eenmalig categoriaal verstrekken van een energietoeslag aan huishoudens met een laag inkomen en het verstrekken van een eenmalige tegemoetkoming voor energiekosten aan uitwonende studenten met een aanvullende beurs in 2023 (36 389)

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 19-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 24 515, nr. 733)

4520

Wel heeft de minister van SZW tijdens de begrotingsbehandeling van SZW op 12 oktober 2023 toegezegd om met de sector in gesprek te gaan over dat een hogere maximum uurprijs niet moet leiden tot hogere tarieven voor ouders

Uitgaande brief 07-11-2023 Extra Verhoging maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag 2024

Afgehandeld met brief aan de Tweede Kamer d.d. 22-12-2023 (Kamerstukken II, 2023-2024, 31 322, nr. 519)

Lopende toezeggingen

Tabel 142 Overzicht van door de bewindspersonen nog af te handelen toezeggingen, vergaderjaar 1996-1997

ID

Omschrijving

Vindplaats

Stand van zaken

3

Kabinetsstandpunt over bekrachtiging van protocol

Uitgaande brief 29-10-1996 kabinetsstandpunt over bekrachtiging van protocol bij ILO-verdrag nr. 81 (Arbeidsinspectie) (Kamerstukken II, 1996-1997, 25 478, nr. 4)

Inmiddels is de klacht van de FNV met betrekking tot ondermeer ILO-conventie 81 door de ILO afgehandeld. De ILO heeft geoordeeld dat Nederland voldoet aan het desbetreffende verdrag. In haar rapport heeft de ILO een aantal aanbevelingen gedaan. Reactie van het kabinet op het ILO-rapport is aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II, 29 427, nr. 103). Er zal dus conform wat eerder is gemeld een kabinetsstandpunt worden voorbereid over goedkeuring van het Protocol nr. 81 bij dit Verdrag nr. 81

Tabel 143 Overzicht van door de bewindspersonen nog af te handelen toezeggingen, vergaderjaar 2013-2014

ID

Omschrijving

Datum/Vindplaats

Stand van zaken

2935

De minister zal de Tweede Kamer informeren over verplichte inschrijving door werkzoekenden bij een uitzendbureau en de mogelijkheid van een uitzendbureau om inschrijving te weigeren

20-3-2014 AO SUWI-onderwerpen

De Tweede Kamer wordt in de brief Stand van de Uitvoering eind 2024 geinformeerd

3249

Jaarlijkse rapportage aan het parlement over de premieontwikkeling bij de pensioenfondsen (33.610/33.847)

20-5-2014 Plenaire behandeling Novelle Wet verlaging maximumopbouw- en premie-percentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan 2014 (33 847) (EK)

Op 14-06-2023 is de jaarlijkse rapportage aan de Eerste Kamer verstuurd. Planning: volgende rapportage naar de Eerste Kamer voor de zomer van 2024

Tabel 144 Overzicht van door de bewindspersonen nog af te handelen toezeggingen, vergaderjaar 2014-2015

ID

Omschrijving

Datum/Vindplaats

Stand van zaken

3296

De staatssecretaris zegt toe om als dit aan de orde is te kijken of er, mede in het licht van de noodzaak de effectieve inzet van middelen steeds inzichtelijk te maken, mogelijk extra middelen beschikbaar gesteld kunnen worden voor re-integratie en scholing voor de doelgroep

24-3-2015 (EK) Plenaire behandeling Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (33 981)

De quotumregeling is vanaf 1 januari 2018 voor de overheidswerkgevers geactiveerd. 2018 is een overgangsjaar, omdat het kabinet heeft besloten om over de eventuele quotumtekorten over 2018 geen heffing op te leggen aan de werkgevers die niet de afgesproken aantallen hebben gehaald. Dat betekent dat eind 2020 twee jaren met quotumheffing zijn verstreken. Maar door de plannen om het systeem van de banenafspraak te vereenvoudigen, is deze toezegging naar alle waarschijnlijkheid niet meer opportuun. Nu de uitwerking van het nieuwe systeem duidelijk is en het wetsvoorstel op 17 oktober 2023 aan de Tweede Kamer is aangeboden, zal de afhandeling van de toezegging nader worden overwogen. Planning: voor zomerreces 2024

Tabel 145 Overzicht van door de bewindspersonen nog af te handelen toezeggingen, vergaderjaar 2015-2016

ID

Omschrijving

Datum/Vindplaats

Stand van zaken

3404

De staatssecretaris wil een duurzame oplossing vinden voor de beroepspensioenregelingen. Daarom wil de staatssecretaris in overleg met de pensioensector en sociale partners kijken naar de wijze van verplichtstelling van beroepspensioenfondsen, in het bijzonder in relatie tot beroepsgenoten in loondienst en zelfstandigen, en mede in relatie tot de voorgenomen wijziging van de vormgeving van verplichtstelling van bedrijfstak-pensioenfondsen

Uitgaande brief 10-12-2015 Beantwoording van de Kamervragen van het lid Vermeij over de representativiteit van beroepspensioenfondsen

Planning: brief naar de Tweede Kamer eind december 2024

Tabel 146 Overzicht van door de bewindspersonen nog af te handelen toezeggingen, vergaderjaar 2017-2018

ID

Omschrijving

Datum/Vindplaats

Stand van zaken

3665

De Minister van Algemene Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Strik (Groen Links), toe het dictum van de gewijzigde motie Strik c.s. over te nemen en maximaal drie jaar na invoering een evaluatie te houden van de effecten van de maatregelen om de arbeidsparticipatie te verbeteren van mensen met een beperking, arbeidsongeschikten en Wajongers op de feitelijke inkomenspositie en de arbeidsparticipatie van deze groepen

Parlementaire agenda 04-12-2017 Algemene Politieke Beschouwingen EK

Het onderzoek is eind vorig jaar aanbesteed en loopt tot september 2024. Het eindrapport zal naar verwachting medio oktober 2024 aan de Kamer worden aangeboden

3671

Bij de voorziene evaluatie van het wetsvoorstel waardeoverdracht klein pensioen wordt aandacht besteed aan de ervaringen en de zorgen van de deelnemers

7-11-2017 Tweede Kamer Plenaire behandeling Wet overdacht Klein Pensioen

De evaluatie wordt in de eerste helft van 2024 afgerond. De Tweede Kamer wordt eind 2024 geïnformeerd over de evaluatie

Tabel 147 Overzicht van door de bewindspersonen nog af te handelen toezeggingen, vergaderjaar 2018-2019

ID

Omschrijving

Datum/Vindplaats

Stand van zaken

3753

Het kabinet zal een formeel standpunt innemen over de initiatiefwet Wet gelijke beloning vrouwen en mannen van Ploumen (PvdA), Özütok (Groen Links), Jasper van Dijk (SP) en Van Brenk (50Plus)

19-9-2018 Algemeen Politieke Beschouwingen woensdag 19 september en vrijdag 21 september 2018

De behandeling van het wetsvoorstel was op 2 februari 2021 (1e termijn). Afhankelijk van de voortzetting van verdere behandeling komt het kabinet (bewindspersoon SZW) aan het woord. Het voorstel is nog niet geagendeerd.

3762

De Minister zegt toe deze wet tot implementatie van de IORP-II richtlijn te evalueren, maar pas in 2022, omdat deze wet pas in 2019 in werking treedt

17-10-2018 Voortzetting Plenaire behandeling Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op het financieel toezicht in verband met de implementatie van Richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV’s) (PbEU 2016, L 354)) (34 934)

De wet tot implementatie van de IORP-II-richtlijn wordt geëvalueerd. Planning: brief over het proces naar Tweede Kamer medio maart 2024 (voortgangsbrief)

3780

Breed extern onderzoek misbruikrisico’s bij UWV. De minister heeft tijdens het debat aangekondigd dat SZW en UWV samen hebben besloten een breed extern onderzoek te laten doen naar misbruikrisico’s bij het UWV

11-10-2018 Verzoek van het lid Jasper van Dijk (SP) tijdens de RvW van 2 oktober 2018 om een debat naar aanleiding van bericht fraude bij arbeidsmigranten

De algemene resultaten van het 1e onderzoek (misbruikrisico’s WW) zijn in de brief Stand van de Uitvoering van december 2019 (Kamerstukken II, 2019-2020, 26 448, nr. 630) met de Kamer gedeeld. In een technische briefing is de Kamer op 5 maart 2020 geïnformeerd over dit onderzoek en het toepassen van het afwegingskader. In 2020 heeft de doorlichting van de Ziektewet en de Wet WIA plaatsgevonden. Deze doorlichtingen zijn aan de Kamer verzonden als bijlage bij de Stand van de Uitvoering van december 2020 (Kamerstukken II, 2020-2021, 26 448, nr. 641). De doorlichting van de WAO is afgerond in 2021 en meegezonden aan de Kamer bij de Stand van de Uitvoering van december 2021 (Kamerstukken II, 2021-2022, 26 448, nr. 666). De doorlichting van de TW is afgerond in 2022 en meegezonden aan de Kamer bij de Stand van de Uitvoering december 2022 (Kamerstukken II, 2022-2023, 26 448, nr. 693). De doorlichtingen van de Wajong is afgerond in 2023 en is meegezonden aan de Kamer bij de Stand van de Uitvoering juni 2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 26 448, nr. 717). De doorlichting van de WAZO wordt naar verwachting begin 2024 afgerond. De doorlichting van de IOW heeft nog niet plaatsgevonden. Hiervoor zijn we in afwachting van het definitieve voortbestaan van de wet. Planning: eind december 2024

3785

Capaciteit en herprioritering Handhaving UWV. De minister zal de Tweede Kamer informeren als uit het brede externe onderzoek naar misbruikrisico’s blijkt dat er meer capaciteit dan wel een herprioritering van middelen nodig is bij UWV

11-10-2018 Verzoek van het lid Jasper van Dijk (SP) tijdens de RvW van 2 oktober 2018 om een debat naar aanleiding van bericht fraude bij arbeidsmigranten

De besluitvorming UWV/SZW over de beheersmaatregelen WW is afgerond. De uitkomsten hiervan zijn op hoofdlijnen gepresenteerd in het Meerjarenplan Handhaving van UWV dat als bijlage bij de Stand van de Uitvoering december 2022 (Kamerstukken II, 2022-2023, 26 448, nr. 693) aan de Kamer is aangeboden. De besluitvorming over aanvullende beheersmaatregelen voor de ZW en de WIA is afgerond in december 2022. De Kamer is over de uitkomsten hiervan geïnformeerd in de Stand van de Uitvoering juni 2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 26 448, nr. 717). Verder worden naar verwachting in 2024 de gesprekken opgestart over aanvullende beheersmaatregelen voor de WAO, TW, Wajong en WAZO. De gesprekken voor de IOW volgen later, aangezien daar eerst de doorlichting nog voor moet plaatsvinden. In bovenstaande trajecten zijn/worden eventuele aanvullende maatregelen ten aanzien van risico’s met een landsgrensoverschrijdend karakter niet meegenomen. Gezien de afwijkende en complexe aard als ook de onderlinge samenhang van deze internationale risico’s is besloten om besluitvorming hierover afzonderlijk voor alle wetten samen te laten plaatsvinden. Deze besluitvorming wordt in 2024 opgestart

3837

De staatssecretaris zegt toe dat op alle mogelijke niveaus en op alle mogelijke manieren er bij de Marokkaanse autoriteiten op aan wordt gedrongen dat zij hun medewerking hervatten. Zodra daar meer over gezegd kan worden, wordt dit met de Kamer gedeeld

6-2-2019 Verzoek van lid De Jong (PVV) tijdens de RvW van 6 maart 2018 om een debat naar aanleiding van bericht «vrij spel voor Turkse fraudeurs’ (Telegraaf van 23 februari 2018) gecombineerd met het verzoek van het lid Brenk tijdens de RvW van 4 september 2018 om een debat inzake het bericht «Turkije gaat weekend-scholen financieren in Nederland»

Na overleg met BZ is besloten dat deze toezegging bij SZW ligt. Dus SZW zal de Kamer informeren over de stand van zaken met betrekking tot de medewerking van Marokko aan de uitvoering van vermogensonderzoeken in het buitenland

3875

Toezegging om de effecten van het wetsvoorstel voor seizoensgebonden sectoren, waaronder de agrarische sector, onderdeel te laten zijn van de wetsevaluatie. De effecten van de wijzigingen in de berekening van de transitievergoeding op de ontslagkosten van werkgevers zullen ook onderdeel uitmaken van de evaluatie van de WAB

20-5-2019 EK Plenaire behandeling Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB)

In de parlementaire WAB-stukken is aangegeven dat de wet 5 jaar na inwerkingtreding wordt geëvalueerd, dus in 2025. Deze elementen worden meegenomen bij de evaluatie

Tabel 148 Overzicht van door de bewindspersonen nog af te handelen toezeggingen, vergaderjaar 2019-2020

ID

Omschrijving

Datum/Vindplaats

Stand van zaken

3949

We streven ernaar uw Kamer in de loop van 2020 te informeren over het tijdstip en de wijze waarop met de openbaarmaking van de inspectieresultaten van Arbo en Atw kan worden gestart

2-10-2019 Evaluatie Wet aanpak schijnconstructies (Kamerstukken II, 2019-2020, 34 108, nr. 32)

Planning: brief naar de Tweede Kamer einde van het jaar 2024

3950

Er zal verkend worden in hoeverre het aangewezen is de regelgeving aan te passen zodat een vakbond gegevens kan vorderen over een of meerdere schakels in een keten, zonder dat er sprake is van een machtiging van een werknemers

2-10-2019 Evaluatie Wet aanpak schijnconstructies (Kamerstukken II, 2019-2020, 34 108, nr. 32)

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

3953

Verkenning naar de mogelijkheid persoonsgegevens te verwerken met het oog op niet-verwijtbaarheid

2-10-2019 Evaluatie Wet aanpak schijnconstructies (Kamerstukken II, 2019-2020, 34 108, nr. 32)

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

3960

Tussenevaluatie en eindevalutie ten behoeve van SLIM-regeling (Stimuleringsregeling leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen en specifiek voor de grootbedrijven in de landbouw-, horeca- en recreatiesector) worden gedeeld met de Kamer

11-11-2019 Stimuleren leren en ontwikkelen bij individuen en bedrijven (Kamerstukken II, 2019-2020, 30 012, nr. 123)

Planning: eindevaluatie volgt in 2025

4033

De minister zegt toe dat in de eindevaluatie na vijf jaar per route de arbeidsparticipatie van de deelnemers in kaart zal worden gebracht

29-6-2020 WGO Inburgering

De Kamer wordt hierover naar verwachting in 2027 geïnformeerd

4034

De minister zegt toe dat in de evaluatie na drie jaar zal worden gekeken naar het aantal afschalingen of lage inschalingen om te kijken of de prestatiebekostiging een perverse prikkel heeft

29-6-2020 WGO Inburgering

Deze toezegging wordt meegenomen als onderdeel van de evaluatie naar de betaalbaarheid. De evaluatie naar de betaalbaarheid zal drie jaar na inwerkingtreding van het stelsel worden opgeleverd. Daarna zal de Kamer worden geïnformeerd (2025)

4037

De minister zegt toe dat het besluit inburgering en de regeling inburgering, zodra deze gereed zijn, met de Kamer gedeeld worden met de toezegging dat deze gewijzigd kunnen worden als de Kamer dat wil. Als er grote wijzigingen zijn in het stelsel naar aanleiding van de evaluatie na vijf jaar, zal de lagere regelgeving opnieuw aan uw Kamer worden gestuurd

29-6-2020 WGO Inburgering

Het eerste deel van deze toezegging is afgehandeld met brief verzonden d.d. 21 december 2020 (concept-besluit en concept-regeling) (Kamerstukken II, 2020-2021, 35 483, nr. 66), brief d.d. 1 februari 2021 (naar aanleiding van Tweede Kamer schriftelijke vragen, Kamerstukken II, 2020-2021, 35 483, nr. 67), d.d. 3 februari 2021 tijdens een mondelinge behandeling (AO). Het tweede deel van de toezegging is een toezegging op de lange termijn (na evaluatie van nieuwe inburgeringsstelsel). Streefdatum afhandeling eind 2027

4040

De minister zegt toe dat in de evaluatie na drie jaar ook de vraag wordt meegenomen hoe de financiële verdeling uitpakt voor plattelandsgemeenten

29-6-2020 WGO Inburgering

Deze toezegging wordt meegenomen als onderdeel van het onderzoek naar de betaalbaarheid. De evaluatie naar de betaalbaarheid zal drie jaar na inwerkingtreding van het stelsel worden opgeleverd. Daarna zal de Kamer worden geïnformeerd (2025)

4068

In de kabinetsreactie op het advies ‘Prikken voor elkaar’ van de Commissie Vermeij is ten aanzien van de maatregel ‘Voorwaardelijke toegang tot de kinderopvang’ aangegeven dat het kabinet deze maatregel en de bijbehorende vraagstukken verder zal uitwerken. Het streven is om uw Kamer in het najaar van 2020 te informeren over de stand van zaken

1-7-2020 Uitgaande brief Verzamelbrief Kinderopvang

De brief moet besproken worden in een BWO tussen VWS, OCW en SZW. Dit zal plaatsvinden als er een nieuw kabinet is. Verder wordt invulling gegeven aan de communicatie (folder, best practices en afwegingskader (afronding beoogd Q1 2024)

4086

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van der Linden (FVD), toe bij de eindevaluatie van de NOW-regeling mee te nemen hoeveel geld er is uitgekeerd aan bedrijven die reeds failliet waren verklaard en aan bedrijven die na de uitkering failliet zijn verklaard

6-7-2020 EK Plenaire behandeling 3e incidentele suppletoire begroting SZW 2020 inzake noodpakket banen en economie 2.0 (35 473)

Deze toezegging is onderdeel van de beleidsevaluatie van de NOW die in maart 2024 wordt opgeleverd. De evaluatie wordt in april 2024 gedeeld met de Eerste en Tweede Kamer

Tabel 149 Overzicht van door de bewindspersonen nog af te handelen toezeggingen, vergaderjaar 2020-2021

ID

Omschrijving

Datum/Vindplaats

Stand van zaken

4088

De staatssecretaris heeft toegezegd om de vraag over wat de stand van zaken is met betrekking tot de medewerking van Marokko aan de uitvoering van vermogensonderzoeken in het buitenland, door te geleiden naar de Minister van BZ

3-9-2020 TK Plenaire behandeling Wijziging van de Participatiewet in verband met het uitsluiten van fraudevorderingen bij de vermogenstoets

Na overleg met BZ is besloten dat deze toezegging bij SZW ligt. Dus SZW zal de Kamer informeren over de stand van zaken met betrekking tot de medewerking van Marokko aan de uitvoering van vermogensonderzoeken in het buitenland

4113

De staatssecretaris gaat met de Minister van Financiën in gesprek over de oplopende betalingsachterstanden bij webwinkels en betrekt daarbij het gebruik van algoritmes

10-12-2020 AO Armoede en Schuldenbeleid

Nieuw op te pakken vraagstuk, met name vraagstuk rond algoritmes. Planning: maart 2024

4115

Om te zien of het bieden van een kosteloos ontwikkeladvies doelmatig en effectief is, wordt een evaluatie opgestart. De verwachting is dat in 2021 de eerste resultaten beschikbaar zijn en het eindrapport in 2022 wordt opgeleverd. De uitkomsten van de evaluatie zullen met uw Kamer gedeeld worden

Uitgaande brief 16-11-2020 Aanbiedingsbrief rapport ontwikkeladvies

Planning: het eindrapport volgt in het voorjaar 2024 aan de Tweede Kamer

4167

Toezegging dat Tweede Kamer in een brief of rapport wordt geïnformeerd over hoe het gaat met het stimuleren van taal door werkgevers bij arbeidsmigranten

16-6-2021 Plenaire behandeling Wijziging wet arbeid vreemdelingen in verband met het toekomstbestendig maken van de wetgeving op het terrein van arbeidsmigratie (35 680)

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

4169

De minister heeft toegezegd dat de wet na 3 jaar zal worden geëvalueerd, dat hierbij ook zal worden gekeken naar de maximale duur van een twv en dat hierbij een onafhankelijke commissie zal worden ingeschakeld

16-6-2021 Plenaire behandeling Wijziging wet arbeid vreemdelingen in verband met het toekomstbestendig maken van de wetgeving op het terrein van arbeidsmigratie (35 680)

Planning: brief naar Tweede Kamer begin 2025

4175

Er zal een (beschouwende) brief naar de Kamer worden gestuurd over de relatie tussen arbeidsmigratie en de verschraling van arbeidsvoorwaarden

7-7-2021 Commissiedebat Arbeidsmigratie

Planning: brief naar Tweede Kamer voor de zomer van 2024

4216

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Van Gurp (GroenLinks), toe de Kamer jaarlijks schriftelijk te informeren over de monitoring van de Wet Inburgering 20.. (T03101)

1-12-2020 EK Plenaire behandeling Wet Inburgering

Het eerste rapport wordt in het voorjaar van 2024 opgeleverd. Daarna zal de Kamer worden geïnformeerd

Tabel 150 Overzicht van door de bewindspersonen nog af te handelen toezeggingen, vergaderjaar 2021-2022

ID

Omschrijving

Datum/Vindplaats

Stand van zaken

4192

Voor wat betreft het onderwerp meer duidelijkheid over de afbakening tussen arbeidsrelaties, zal op korte termijn nog een onderzoek van SEO aan uw Kamer worden aangeboden waarin meer inzicht wordt gegeven in potentiële criteria (en de samenhang daartussen) voor het beoordelen van de gezagsverhouding tussen werkverschaffer en werkende

20-9-2021 Uitgaande brief Zevende voortgangsbrief ‘werken als zelfstandige’

Planning: wordt meegenomen in de volgende Voortgangsbrief werken als zelfstandige, voor de zomer van 2024 naar de Tweede Kamer

4194

In het kader van het breed maatschappelijk gesprek afgesproken om verder door te spreken over de mogelijkheid van een webmodule voor tussenkomst omdat een webmodule voor tussenkomst waardevol zou kunnen zijn

20-9-2021 Uitgaande brief Zevende voortgangsbrief ‘werken als zelfstandige’

Planning: brief naar de Tweede Kamer eind 2024

4195

(EK T3288) Het meenemen van diverse onderwerpen in de evaluatie van de Wet Betaald ouderschapsverlof (35.613)

5-10-2021 EK Plenaire behandeling wijziging van de wet arbeid en zorg, de wet flexibel werken en andere wetten in verband met implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van Richtlijn 2010/18/EU van de Raad (PbEU 2019, L 188) (Wet betaald ouderschapsverlof)

Planning: wordt meegenomen in de evaluatie die in januari 2026 naar de Eerste Kamer gaat

4220

De minister zegt toe aan Hilde Palland (CDA) dat zij de commissie, na afstemming met BZK, in het tweede kwartaal informeert over de voorgenomen verdeling van de begeleidingsmiddelen voor de mensen die vallen onder de banenafspraak via het Gemeentefonds. Het CDA had de vraag gesteld of deze middelen niet op basis van realisaties loonkostensubsidie kunnen worden verdeeld

23-2-2022 Commissiedebat Participatiewet/Breed offensief

Reactie zal meelopen in een brief over de verdeling van middelen beschut 2024 Q1

4230

Aan PvdA is nog toegezegd dat de ontwikkeling van de jurisprudentie betreffende het belemmeringsverbod nevenarbeid gemonitord wordt en na twee jaar geëvalueerd wordt, waarna de Kamer geïnformeerd wordt

12-4-2022 Plenaire behandeling Implementatie Wet EU-richtlijn 2019/1152 betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden (35962)

Planning: brief naar de Kamer mei 2024

4252

Minister informeert de Kamer voor de zomer over de uitkomst van gesprekken met de VNG over het signaal van FNV dat bijstandsgerechtigden toestemming moeten vragen voor aanspraak op STAP-budget

13-4-2022 Commissiedebat Arbeidsmarktbeleid

Planning: brief naar de Tweede Kamer voorjaar 2024

4253

In de evaluatie van het STAP-budget over twee jaar neemt minister het effect op duurzaam werk mee

13-4-2022 Commissiedebat Arbeidsmarktbeleid

Planning: brief naar de Tweede Kamer voorjaar 2024

4254

In de reactie op het ARK-rapport van de Algemene Rekenkamer over handhaving schijnzelfstandigheid gaat minister ook in op de webmodule onder andere in culturele sector

13-4-2022 Commissiedebat Arbeidsmarktbeleid

Planning: wordt meegenomen in de volgende Voortgangsbrief werken als zelfstandige, voor de zomer van 2024 naar de Tweede Kamer

4255

Minister informeert de Tweede Kamer in het voorjaar van 2024 over de resultaten van de pilot waarin wordt bijgehouden hoe we in onze aanbestedingen omgaan met overtreders van arbeidswetten, als het gaat om arbeidsmarktdiscriminatie

13-4-2022 Commissiedebat Arbeidsmarktbeleid

Planning: brief naar de Tweede Kamer in voorjaar 2024

4261

De minister kijkt bij de monitoring van kwaliteitseisen extra goed naar de gevolgen van de maatregelen die zijn afgekondigd naar aanleiding van de personeelstekorten en de minister brengt deze kwaliteitseisen in kaart

21-4-2022 Commissiedebat Kinderopvang

De toezegging wordt afgedaan in de verzamelbrief aan de Tweede Kamer die in februari 2024 wordt verzonden

4263

De minister gaat de mogelijkheid en wenselijkheid van een screeningstraject voor een VOG in de kinderopvang en het basisonderwijs onderzoeken

21-4-2022 Commissiedebat Kinderopvang

Gesprekken tussen SZW en OCW over afstemming VOG PO en KO lopen. OCW is voornemens begin 2024 de Kamer te informeren over de voorkeursoptie

4275

Na de zomer informeert de Minister van SZW de Kamer over de uitwerking van de motie-Van Weyenberg/Maatoug over een adviescommissie inclusief brede welvaartsbenadering

1-6-2022 Commissiedebat Arbeidsmigratie (voortzetting)

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

4276

Na de zomer informeert de Minister van SZW de Kamer over de uitwerking van het coalitieakkoord als het gaat om circulaire arbeidsmigratie

1-6-2022 Commissiedebat Arbeidsmigratie (voortzetting)

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

4281

De minister zegt aan het lid Smals en aan het lid Goudzwaard toe om bij de evaluatie van de ‘Wet waardeoverdracht klein pensioen’ mee te nemen in hoeverre afkoop van pensioen na de pensioeningangsdatum ook mogelijk zou moeten zijn

1-6-2022 Plenaire behandeling Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met aanpassing van de regeling voor waardeoverdracht en afkoop klein pensioen en invoering van afkoop klein nettopensioen en nettolijfrente (36 004)

Planning: eerst evaluatie uitvoeren (juni 2024 afgerond) en daarna, eind 2024, brief naar de Tweede Kamer

4282

Minister heeft op 12 februari 2021 toegezegd meer bekendheid te zullen geven aan de Wet flexibel werken als de situatie na corona weer is genormaliseerd

10-2-2021 Uitgaande brief aanbiedingsbrief met reactie, evaluatie Wet flexibel werken (Kamerstukken II, 2020-2021, 29 544, nr. 1041)

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor 1 april 2024

4285

Daarbij wordt altijd gekeken of een verhoging van boetes daadwerkelijk tot minder overtredingen zou leiden. Na de zomer zal ik u over dit onderwerp nader informeren

30-6-2022 Uitgaande brief Tweeminutendebat arbeidsmigratie (Kamerstukken II, 2021-2022, 29 861, nr. 81)

Stand van zaken uitvoering motie brief Tweede Kamer d.d. 11-01-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 861, nr. 99). Planning: afhandeling motie volgt in maart 2024

4288

De minister heeft toegezegd de mogelijkheden te bekijken voor een onderzoek naar weerbaarheid van jongvolwassen tegen ongewenste beïnvloeding en neemt daarbij het onderwerp visitatielessen op Turkse weekendscholen mee

6-7-2022 Commissiedebat Inburgering en Integratie

Momenteel vindt uitwerking van het onderzoeksvoorstel plaats in samenwerking met het veld. Het onderzoek zal na de zomer van 2024 worden aanbesteed. De Kamer wordt geïnformeerd zodra het eindrapport gereed is

4294

De minister zegt toe te zullen onderzoeken in hoeverre de niveaus van statushouders ook doorwerken in het soort werk dat zij vinden

6-7-2022 Commissiedebat Inburgering en Integratie

De Kamer zal hierover worden geïnformeerd bij de wetsevaluatie in 2027

4302

Ik ben voornemens om verschillende beleidsregels inzake boeteoplegging uit te breiden. Het doel hiervan is om de NLA in staat te stellen om feitelijk leidinggevenden bij een overtreding van alle arbeidswetten te beboeten. Ik streef ernaar uw Kamer voor de begrotingsbehandeling nader te informeren over de mogelijkheden voor het effectiever en/of breder in te zetten van dit instrument

14-7-2022 Uitgaande brief Bestrijding recidive bij malafide uitleners

Planning: brief naar de Tweede Kamer maart 2024

Tabel 151 Overzicht van door de bewindspersonen nog af te handelen toezeggingen, vergaderjaar 2022-2023

ID

Omschrijving

Datum/Vindplaats

Stand van zaken

4303

We verkennen breed waar en in welke mate de VE-tekorten precies spelen en de mogelijke oplossingsrichtingen. Zodra we de problematiek en de oplossingen goed in beeld hebben, zullen we uw Kamer hierover informeren

Uitgaande brief 05-09-2022 aanpak personeelstekort in de kinderopvang

Dit onderzoek wordt door OCW opgezet, in samenwerking met SZW, directie kinderopvang, voor de zomer van 2024

4304

Om een beter beeld te krijgen van de wachtlijsten en de wachttijden, start ik op korte termijn een nieuw onderzoek hiernaar

Uitgaande brief 05-09-2022 aanpak personeelstekort in de kinderopvang

Het onderzoeksbureau Significant is bezig met het verwerken van data ten aanzien van de wachttijden in de kinderopvang. Op korte termijn wordt de eerste rapportage opgeleverd. Planning eind maart 2024

4330

De minister-president zal met de SER-voorzitter in gesprek gaan om elementen uit de functionele decentralisatie in het Nederlandse bestel te borgen. Het kabinet (SZW, FL, EZK, AZ) zal hierover voor de begrotingsbehandeling van SZW een brief aan de Kamer sturen

Parlementaire agenda 21-09-2022-22-09-2022 Algemene Politieke Beschouwingen Tweede Kamer

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

4332

Het kabinet wordt verzocht om het hebben van een pensioenregeling mee te laten wegen bij aanbestedingsprocedures. Ik laat onderzoeken op welke wijze dat kan. Ik informeer uw Kamer hier uiterlijk aan het eind van het jaar verder over

Uitgaande brief 17-10-2022 Werken zonder pensioenopbouw (Kamerstukken II, 2022-2023, 32 043, nr. 594)

Planning: brief naar de Tweede Kamer voorjaar 2024

4334

Het is mijn voornemen na iedere fase over de deelresultaten van de maatschappelijke dialoog te rapporteren aan uw Kamer. De dialoog wordt gevoerd tot eind 2024 en kan daarmee zowel als input dienen voor het lopende kabinetsbeleid als een volgende formatie

Uitgaande brief 14-11-2022 Kamerbrief gendergelijkheid op de arbeidsmarkt (Kamerstukken II, 2022-2023, 29 544, nr. 1156)

Fase 1: mei 2023 – oktober 2023, rapportage naar de Tweede Kamer november 2023; Fase 2: november 2023 – april 2024, rapportage naar de Tweede Kamer mei 2024; Fase 3: mei 2024 – november 2024, rapportage naar de Tweede Kamer: december 2024

4335

In de eerstvolgende evaluatie van de Algemene nabestaandenwet (ANW) wordt meegenomen dat de groep werknemers zonder pensioenopbouw groeit en wordt onderzocht op welke manier en in welke mate zij gedekt zijn voor het nabestaandenrisico

Parlementaire agenda 10-10-2022 WGO Wet toekomst pensioenen

De evaluatie moet voor 2028 zijn afgerond. Planning: begin 2028 evaluatie naar de Tweede Kamer

4336

Volgend jaar worden de ervaringen van de RVU en duurzame inzetbaarheid met sociale partners besproken

Parlementaire agenda 10-10-2022 WGO Wet toekomst pensioenen

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

4356

De Minister van SZW zegt toe de Kamer te informeren over de voortgang arbeidsmarktinfrastructuur in het voorjaar van 2023 en in het najaar 2023 te informeren over de financiering

Parlementaire agenda 20-10-2022 Commissiedebat Arbeidsmarktbeleid

De besluitvorming over de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur en het informeren van de Kamer daarover vraagt meer tijd. De planning is om in april 2024 een brief hierover naar de Kamer te sturen

4357

Voor de zomer van 2023 zal ik u informeren over de bevindingen van het derde aanvraagtijdvak en over de uitwerking van het extra aanvraagtijdvak waarin ook individuele bedrijven de mogelijkheid krijgen subsidie aan te vragen

Uitgaande brief 24-11-2022 Kamerbrief eerste voortgangsrapportage Maatwerkregeling Duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden

Planning: brief naar de Tweede Kamer maart 2024

4358

U ontvangt in 2023 de volgende voortgangsrapportage van SEOR over de tijdelijke Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU)

Uitgaande brief 24-11-2022 Kamerbrief eerste voortgangsrapportage Maatwerkregeling Duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden

Planning: brief naar de Tweede Kamer maart 2024

4373

De Minister van SZW heeft toegezegd de vraag van mevrouw Simons (BIJ1) of er maatregelen getroffen kunnen worden waardoor mensen met een medische urenbeperking tenminste het wettelijk minimumloon per maand verdienen wanneer zij naar vermogen werken, mee te geven aan de onafhankelijke commissie toekomst arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS)

Parlementaire agenda 01-12-2022 Tweede termijn Begrotingsbehandeling SZW

Vraag is meegegeven aan de commissie OCTAS. OCTAS presenteert op 29 februari 2024 haar rapport. In de reactie op dit rapport wordt ingegaan op deze toezegging

4379

Nader informeren over fasering van uitvoering maatregelen tegengaan misbruik en oneigenlijk gebruik STAP-budget, in verband met prioritaire doorontwikkeling

Uitgaande brief 28-11-2022 Kamerbrief STAP-budget (Kamerstukken II, 2022-2023, 30 012, nr. 148)

Planning: brief naar de Tweede Kamer voorjaar 2024

4381

Informeren over uitkomst en verdere aanpak prijsontwikkelingen van aangeboden opleidingen van STAP-budget

Uitgaande brief 28-11-2022 Kamerbrief STAP-budget (Kamerstukken II, 2022-2023, 30 012, nr. 148)

De toezegging is deels afgedaan met bijlage 3: Rapportage prijsanalyse STAP-opleidingen bij brief aan de Tweede Kamer d.d. 13-06-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 30 012, nr. 153). Afhandeling van de toezegging volgt voor de zomer van 2024 aan de Tweede Kamer

4387

De minister zegt toe om samen met de Minister voor Rechtsbescherming in het tweede kwartaal cijfers op te leveren met betrekking tot schulden als verdienmodel

Parlementaire agenda 01-12-2022 Tweede termijn Begrotingsbehandeling SZW

De brief over de doorverkoop van vorderingen wordt dit voorjaar namens MRb aan de Tweede Kamer verzonden. Tevens wordt kostenstapeling meegenomen in de op 26 oktober 2023 aangekondigde verkenning naar aanpassingen in de civiele invorderingsketen. Planning: 2e halfjaar 2024

4397

We hebben binnenkort een veel groter gesprek om juist over die zelfstandigheid en de zzp’ers in semipublieke sectoren te spreken. Ik zeg toe om uit te zoeken hoe wij de webmodule in de zorgsector hebben ingezet

Parlementaire agenda 01-12-2022 Tweede termijn Begrotingsbehandeling SZW

Planning: wordt meegenomen in de volgende Voortgangsbrief werken als zelfstandige, voor de zomer van 2024 naar de Tweede Kamer

4398

Het is heel moeilijk als je in zo’n rouwperiode ook te maken krijgt met financiële onzekerheden. U heeft een lange lijst aan ons overhandigd. Ik wil graag toezeggen dat we naar die voorbeelden gaan kijken en u voor de zomer over de uitkomst informeren

Parlementaire agenda 01-12-2022 Tweede termijn Begrotingsbehandeling SZW

Planning: brief naar de Tweede Kamer 1e kwartaal 2024

4399

Ik wil de Kamer prima informeren over wat de aanpak gaat zijn over de maatschappelijke dialoog gendergelijkheid. Het gaat in drie fases. Het idee is om bij elke fase natuurlijk niet alleen u, maar ook de maatschappij te betrekken

Parlementaire agenda 01-12-2022 Tweede termijn Begrotingsbehandeling SZW

Fase 1 van de maatschappelijke dialoog is eind januari 2024 opgeleverd. De Tweede Kamer ontvangt daarover in februari een brief. Fase 2 volgt voor de zomer van 2024 en fase 3 wordt voor het einde van 2024 uitgebracht

4406

In de zomer zal de minister de rapportage van het onderzoek naar het niet-gebruik van geboorteverlof aan de Tweede Kamer aanbieden

Parlementaire agenda 26-01-2023 Commissiedebat Arbeid en Zorg

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor 1 april 2024

4408

Na de zomer zal de minister de Tweede Kamer informeren over vereenvoudigingsmogelijkheden in de Wazo die leiden tot een stelselherziening of die financiële impact hebben

Parlementaire agenda 26-01-2023 Commissiedebat Arbeid en Zorg

Voortgang van de toezegging is gemeld in brief aan de Tweede Kamer d.d. 12-07-2023 (Kamerstukken II, 2022-2023, 32 855, nr. 38). Planning: brief aan de Tweede Kamer voor 1 april 2024

4410

Ik ben voornemens om de nota van wijziging wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding na de zomer van 2023 naar uw Kamer toe te sturen, eventuele wijzigingen voor het wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding als gevolg van de Wet toekomst pensioenen zullen daarin ook worden meegenomen

Uitgaande brief 06-02-2023 Diverse Pensioenonderwerpen

Planning: brief naar de Tweede Kamer januari 2025

4415

Na twee jaar rapportage monitoring over de effectiviteit van de Wet toezicht van gelijke kansen bij werving en selectie en de vraag of de inzet van de Nederlandse Arbeidsinspectie daarbij volstaat

Parlementaire agenda 08-03-2023 TK plenair debat Wet toezicht van gelijke kansen bij werving en selectie (35.673)

Planning inwerkingtreding wet 1 juli 2024. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd voor de zomer van 2026

4420

De minister-president zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe dat indien nodig, aanvullend op de maatregelen in het regeerakkoord, extra maatregelen worden genomen om de halvering van kinderarmoede per 2025 te verwezenlijken (T03508)

Algemeen Politieke Beschouwingen EK 18 oktober 2022

De Kamer wordt uiterlijk op Prinsjesdag in 2024 geïnformeerd over de Rijksbegroting voor 2025. Op basis van de meest recente raming voor 2025 worden hierin indien nodig extra maatregelen genomen om de kinderarmoededoelstelling in 2025 te behalen

4422

Ik wil in de loop van 2023 opnieuw in kaart laten brengen hoe de implementatie van de taaleis er op dat moment voorstaat, bij zowel kinderopvangorganisaties als mbo-opleidingen. Ik hecht eraan dat hierbij niet alleen oog is voor de te kwantificeren effecten, maar ook andere signalen een plek krijgen. Ik zal uw Kamer hier uiterlijk begin 2024 over informeren

Uitgaande brief 21-02-2023 Stand van zaken implementatie taaleis Nederlands

Het onderzoek is afgerond en wordt voor de zomer van 2024 verstuurd naar de Kamer

4423

Precieze eisen aan het pedagogisch beleidsplan en het taalniveau van beroepskrachten in de anderstalige opvang zullen op een later moment, maar uiterlijk 1-1-2025, in het Besluit kwaliteit kinderopvang worden uitgewerkt

Uitgaande brief 21-02-2023 Stand van zaken implementatie taaleis Nederlands

Dit wordt in 2024 opgepakt, voor het eind van het jaar

4431

De minister zegt toe de Kamer begin 2024 te informeren over de evaluatie van de leerbaarheidstoets

Parlementaire agenda 13-04-2023 Commissiedebat Inburgering en Integratie

De Kamer zal eind Q1 2024 worden geïnformeerd

4436

De minister zegt toe in de volgende ronde van het plan van aanpak statushouders aan het werk ook in te gaan op ondernemerschap

Parlementaire agenda 13-04-2023 Commissiedebat Inburgering en Integratie

De Kamer zal in maart 2024 worden geïnformeerd

4439

De Minister voor APP zal hierover (diversiteit pensioenbesturen) met de pensioensector in gesprek blijven en u informeren over de verdere voortgang

Uitgaande brief 24-04-2023 Brief Diversiteit pensioenfondsbesturen (Kamerstukken II, 2022-2023, 32 043, nr. 610)

Planning: brief over voortgang naar de Tweede Kamer voorjaar 2024

4443

De minister komt terug op de vraag of boetes voor werkgevers die zich niet aan arbeidswetten en -regels houden verhoogd kunnen worden. Kort na het zomerreces

Parlementaire agenda 24-05-2023 Commissiedebat arbeidsmigratie

Planning: brief naar de Tweede Kamer maart 2024

4444

De minister onderzoekt de ETK (Extra Territoriale Kosten)-regeling. Hierbij kijkt de minister naar of zo’n regeling überhaupt wenselijk is, en naar de invulling van de regeling: is de regeling tussen de werkgever en de Belastingdienst of tussen de werknemer en de Belastingdienst? Onderzoek wordt na de zomer afgerond

Parlementaire agenda 24-05-2023 Commissiedebat arbeidsmigratie

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

4448

De minister zegt toe de prijsontwikkeling jaarlijks te monitoren per type aanbieder

Parlementaire agenda 10-05-2023 Commissiedebat Kinderopvang

Op dit moment wordt verkend hoe prijsmonitoring kan worden uitgesplitst naar type aanbieder. Planning: 1e kwartaal 2024

4450

Het onderzoek naar belemmeringen bij agrarische kinderopvang komt dit najaar.

Parlementaire agenda 10-05-2023 Commissiedebat Kinderopvang

Het onderzoek is in concept gereed. Q1 2024 wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd met een Kamerbrief vanuit LNV, EZK en (eventueel mede namens) SZW

4451

Het streven is dat het onderzoek (naar stelselvarianten en invoering van PBR) in het eerste kwartaal van 2024 wordt afgerond. Ik zal uw Kamer vervolgens informeren over de uitkomsten

Uitgaande brief 04-04-2023 Toezicht en handhaving kinderopvang

De aanbesteding van het onderzoek is in juni 2023 afgerond. Het onderzoek is gestart in juli 2023. Planning: 1e kwartaal 2024

4452

Rond de zomer 2023 worden de tussentijdse resultaten van het monitoronderzoek (naar flexibilsering van toezicht) van GGD GHOR Nederland verwacht. Op basis daarvan zal ik besluiten over het vervolg van dit traject en uw Kamer daarover informeren

Uitgaande brief 04-04-2023 Toezicht en handhaving kinderopvang

De besluitvorming over deze toezegging is aan een nieuw kabinet

4453

Ik zal uw Kamer op gezette tijden informeren over de voortgang (van de verschillende verbeteracties voor toezicht en handhaving)

Uitgaande brief 04-04-2023 Toezicht en handhaving kinderopvang

Medio 2025 wordt de Kamer geïnformeerd over de lopende onderzoeken naar stelselvarianten voor toezicht en handhaving en de verschillen in de uitvoering van het toezicht en handhaving

4454

De minister gaat met de Minister van BZK in gesprek over mogelijkheden over een accurate inschrijving in BRP en RNI (tegen de achtergrond van de vraag vanuit de Kamer om een uitschrijfplicht in te stellen). De minister informeert de Kamer hierover voor het einde van het kalenderjaar

Parlementaire agenda 24-05-2023 Commissiedebat arbeidsmigratie

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

4455

De minister stuurt een brief aan de Kamer met de voor- en nadelen voor de arbeidsmigrant van inhoudingen op loon. Na de zomer

Parlementaire agenda 24-05-2023 Commissiedebat arbeidsmigratie

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

4465

De Minister van SZW gaat de mogelijkheid tot tariefregulering verkennen in aanloop naar het nieuwe stelsel.

Uitgaande brief 26-04-2023 Voortgangsrapportage herziening financieringsstelsel kinderopvang

De ambtelijke verkenning naar tariefregulering in het kader van de stelselwijziging is afgerond. Uit deze verkenning zijn vervolgonderzoeken aangekondigd. Deze onderzoeken (onder andere kostprijsonderzoek, aanbodanalyse) worden nu uitgezet en uitkomsten worden eind 2024/ begin 2025 verwacht

4466

Daarom gaat de Minister van SZW samen met de sector verkennen hoe de transparantie in de sector verder vergroot kan worden, hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een gedragscode. In deze verkenning wil de Minister van SZW ook aandacht vragen voor de invloed van investeerders op de bedrijfsvoering

Uitgaande brief 26-04-2023 Voortgangsrapportage herziening financieringsstelsel kinderopvang

Vanuit de sector wordt er gewerkt aan een kwaliteitscode kinderopvang. Het vergroten van de transparantie in de sector is een belangrijke doelstelling van deze code

4467

De Minister van SZW bekijkt op welke wijze het toezicht bij kinderopvangorganisaties een bijdrage kan leveren aan het bewaken van de kwaliteit

Uitgaande brief 26-04-2023 Voortgangsrapportage herziening financieringsstelsel kinderopvang

De verkenning loopt. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek naar stelselvarianten en PBR wordt bezien wat verder nodig is

4468

Daarnaast wil de Minister van SZW, ook in reactie op de Motie Kathmann en Maatoug inzake ouderbetrokkenheid bij fusies en overnames, onderzoeken hoe de ouderbetrokkenheid bij de bedrijfsvoering in ruimere zin vergroot kan worden

Uitgaande brief 26-04-2023 Voortgangsrapportage herziening financieringsstelsel kinderopvang

Een mogelijke pilot ouderparticipatie wordt begin 2024 uitgewerkt. Verder wordt begin 2024 een onderzoek gestart naar (het functioneren van) oudercommissies. Uitkomsten worden betrokken bij het bezien van versterking van de ouderparticipatie

4469

Dit najaar informeert de Minister van SZW de Tweede Kamer over het introduceren van een rechtsvermoeden van een dienstverband van zes maanden bij ondeugdelijke administratie en onderbetaling in de Wet minimumloon

Parlementaire agenda 15-06-2023 Commissiedebat Gezond en Veilig Werken

Planning: brief naar de Tweede Kamer maart 2024

4472

Aan de Kamer is toegezegd dat rond het onderwerp schijnzelfstandigen ook wordt onderzocht welke risico’s er zijn voor pensioenfondsen. Dit zal in de tijdlijn meelopen met de uitwerking van de wetgeving hierover door MSZW

Parlementaire agenda 21-06-2023 Commissiedebat pensioenonderwerpen

Planning: brief naar de Tweede Kamer april 2024

4473

Professioneel zeggenschap, maar nadat wij die hoofdlijnenbrief hebben gedaan, want first things first. Ik ga dat oppakken en er eens over nadenken, maar dat doe ik ook weer na die hoofdlijnenbrief als u het niet erg vindt. Ik ga dan ook in gesprek met de sector over het bekijken van deze overweging, misschien ook wel voor die code

Parlementaire agenda 16-05-2023 Vervolg commissiedebat Kinderopvang

Na de hoofdlijnenbrief kijken we naar mogelijkheden voor professioneel zeggenschap en gaan we hierover in gesprek met de sector. Planning: tweede kwartaal 2024

4474

De minister komt, samen met de Minister van VWS, in een brief terug op de uitspraak van de rechtbank Rotterdam over speeltoestellen bij gastouders

Parlementaire agenda 07-06-2023 Tweeminutendebat Kinderopvang

Verwachting is om eind maart 2024 MSZW en de Tweede Kamer te informeren over verkenning

4480

In de uitwerking van de Participatiewet in balans heeft de Minister toegezegd bij de scenariobeschrijving de waarden te bespreken die worden afgewogen tegen elkaar. De scenariobeschrijving volgt in de loop van 2024

Parlementaire agenda 14-06-2023 Commissiedebat Participatiewet

Dit verlangt uitwerking van de verschillende ‘waarden/begrippen’ en op basis daarvan de uitwerking van een toetsingskader ten behoeve van de herziening van de Participatiewet. Significant voert in opdracht van het Ministerie van SZW een onderzoek uit om hierin te voorzien. Het onderzoek wordt in Q2 2024 opgeleverd. In het najaar Q4 van 2024 volgen pas de scenariobeschrijvingen (beleidsopties) waarbij dit toetsingskader wordt ingezet. Dit ten behoeve van een nieuw kabinet

4482

Gedurende de transitieperiode zal uitvoering worden gegeven aan de monitoring van de wet toekomst pensioenen op de wijze zoals beschreven in de brief van 14 juni 2023

Uitgaande brief 14-06-2023 Volgen voortgang Transitieperiode wet toekomst pensioenen (Kamerstukken II, 2022-2023, 36 067 nr. 19)

Plan van aanpak uitvoering monitoring is aan de Eerste en Tweede Kamer verstuurd (Kamerstukken II, 2022-2023, 36 067, nr. 191). De eerste voortgangsbrief wordt verwacht in de winter van 2023/2024, de eerste rapportage in de zomer van 2024

4484

Er is toegezegd om het wezenbegrip te uniformeren

Uitgaande brief 16-05-2022 Wetsvoorstel toekomst pensioenen 36 067

Planning: internetconsultatie start 01-01-2024. Indiening wetsvoorstel voorjaar 2024 naar de Tweede Kamer

4485

(EK T3640) Onderzoek naar voorstel CDA opnemen vrijwillige voortzetting risicodekking als default (36.067)

EK Plenaire behandeling Wet toekomst pensioenen (36 067) maandag 22 mei en dinsdag 23 mei 2023

Planning: brief naar de Eerste Kamer voor de zomer 2024

4486

(EK T3639) Nudging betrekken bij verbetermogelijkheden pensioen voor zelfstandigen (36.067)

EK Plenaire behandeling Wet toekomst pensioenen (36 067) maandag 22 mei en dinsdag 23 mei 2023

Planning: brief naar de Eerste Kamer april 2024

4488

(EK T3637) Gesprek met de pensioensector om telefonische ondersteuning in gedragslijn op te nemen (36.067)

EK Plenaire behandeling Wet toekomst pensioenen (36 067) maandag 22 mei en dinsdag 23 mei 2023

Planning: brief naar de Eerste Kamer voor de zomer van 2024

4491

(EK T3634) Uitzoeken reglement J&V rondom structuur/onafhankelijkheid geschillencommissie (36.067)

EK Plenaire behandeling Wet toekomst pensioenen (36 067) maandag 22 mei en dinsdag 23 mei 2023

Planning: brief naar de Eerste Kamer medio maart 2024

4492

(EK T3633) Uitwerking vrijwillige voortzetting wezenpensioen (36.067)

EK Plenaire behandeling Wet toekomst pensioenen (36 067) maandag 22 mei en dinsdag 23 mei 2023

Planning: brief naar de Eerste Kamer voor de zomer van 2024

4494

(EK T3631) Toetsing aanwijzing geschilleninstantie (36.067)

EK Plenaire behandeling Wet toekomst pensioenen (36 067) maandag 22 mei en dinsdag 23 mei 2023

Planning: brief naar de Eerste Kamer medio maart 2024

4495

(EK T3630) Kamer periodiek informeren over voortgang transitie (36.067)

EK Plenaire behandeling Wet toekomst pensioenen (36 067) maandag 22 mei en dinsdag 23 mei 2023

Planning: de Eerste Kamer zal doorlopend worden geïnformeerd over de voortgang van de transitie. Einddatum toezegging januari 2028

4500

De Minister van SZW komt voor eind 2023 terug op de vragen SP-Kamerlid Van Kent over lichaamstemperatuur (hittestress)

Parlementaire agenda Commissiedebat G&VW 15 juni 2023

Planning: brief naar de Tweede Kamer: voor de zomer van 2024

4501

De Minister van SZW komt in het eerste kwartaal 2024 terug op de vraag van SP-Kamerlid Van Kent over de taaleis op de werkvloer

Parlementaire agenda Commissiedebat G&VW 15 juni 2023

Planning: brief naar de Tweede Kamer 1e kwartaal 2024

4503

De Minister van SZW gaat in gesprek met FNV en Schiphol over onderzoeken naar schadelijke stoffen en informeert de Kamer hierover

Parlementaire agenda Commissiedebat G&VW 15 juni 2023

Gesprek gevoerd. SZW gaat toewerken naar een adviesaanvraag aan de gezondheidsraad (met het oog op classificatie). Daarmee is het verzoek van de FNV ingewilligd. Het is alleen nog zoeken naar een gelegenheid om de Kamer te informeren eind 2024

4504

In het najaar van 2024 zal ik u een periodieke rapportage Arbeid en Zorg doen toekomen

Uitgaande brief 31-08-2023 Opzet periodieke rapportage Arbeid en Zorg

Planning: brief naar de Tweede Kamer eind november 2024

Tabel 152 Overzicht van door de bewindspersonen nog af te handelen toezeggingen, vergaderjaar 2023-2024

ID

Omschrijving

Datum/Vindplaats

Stand van zaken

4483

Er is toegezegd om met een voorstel te komen waarbij voor zelfstandigen vrijwillig voortzetten van de pensioenregeling na einde dienstverband, de default wordt

Parlementaire agenda 10-10-2023 WGO Wet toekomst pensioenen

Planning: brief naar de Tweede Kamer april 2024

4505

De minister zegt toe de Kamer goed op de hoogte te houden over ontwikkelingen rondom het AP-onderzoek

Parlementaire agenda commissiedebat inburgering en integratie 27-09-2023

De Kamer zal eind Q1 2024 worden geïnformeerd

4508

De minister zegt toe de balans in de handhaving van de wet inburgering 2021 te analyseren en in te gaan op de huidige praktijk van stokken achter de deur voor 1 juli 2024

Parlementaire agenda commissiedebat inburgering en integratie 27-09-2023

De Kamer wordt uiterlijk 1 juli 2024 geïnformeerd

4514

Samen met gemeenten en VNG kijk ik naar deze knelpunten en wat voor mogelijkheden er zijn om hiermee om te gaan. Ik zal uw Kamer informeren over de opbrengst hiervan, zodat een volgend kabinet hierover kan besluiten

Uitgaande brief 14-09-2023 Kamervragen kinderopvang voor kinderen van ouders met ernstige ziekte

Er zijn nog gesprekken gaande. Planning: brief naar de Tweede Kamer tweede kwartaal 2024

4515

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schalk (SGP), toe dat de Kamer een afschrift van de analyse met betrekking tot het aanpakken van pieken in de marginale druk zal ontvangen, naar aanleiding van de Tweede Kamermotie-Palland

 

Dit onderzoek naar aanleiding van de motie Palland is opgenomen in de Kamerbrief met stand van zaken onderzoek aanvullende maatregelen tegen krapte op arbeidsmarkt. Deze brief is op 3 februari 2023 tegelijk aan TK en EK gestuurd

4517

(EK T3722) Meer bekendheid geven aan bestaande Wet flexibel werken (35.714)

Plenaire behandeling Initiatiefwetsvoorstel van Weyenburg en Maatoug «Wet waar je wil werken» 12-09-2022

Planning: brief naar de Eerste Kamer voor 1 april 2024

4521

De Minister van SZW heeft hierbij ook toegezegd om de ontwikkeling van de uurtarieven te monitoren aan de hand van de kwartaalrapportages kinderopvang. De ontwikkeling van de uurtarieven in 2024 zal worden vergeleken met de ontwikkeling van tarieven in afgelopen jaren

Uitgaande brief 07-11-2023 Extra Verhoging maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag 2024

De ontwikkeling van de uurtarieven wordt gemonitord

4522

In de brief wordt toegezegd de Kamer in de loop van 2024 te informeren over de ontwikkelingen en nadere invulling van de verschillende componenten waarlangs de toegang tot het recht voor kwetsbare werknemers wordt verbeterd

Uitgaande brief 20-10-2023 Kamerbrief Voortgang verbeteren toegang tot het recht arbeidscommissie

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

4524

De minister zegt toe om met name de detacheringsmeldplicht, maar ook breder de situatie van gedetacheerde werknemers, nogmaals te onderzoeken en te evalueren

Uitgaande brief 09-11-2023 Twee Monitor Herziene Detacheringsrichtlijn

Planning: evaluatie wordt voor de zomer van 2025 naar de Tweede Kamer gestuurd

4525

Representativiteit van werkgevers en werknemers die zich minder vertegenwoordigd voelen in de polder

Begrotingsbehandeling 11 oktober t/m 12 oktober 2023

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

4526

De minister zal in de volgende verzamelbrief kinderopvang ingaan op het werken tijdens daluren bij de Rijksoverheid

Uitgaande brief 03-10-2023 Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met een structurele regeling voor meertalige dagopvang

De motie is uitgevoerd en zal in de volgende verzamelbrief worden afgedaan, planning: 1e kwartaal 2024

4528

Over de voortgang van het PNIL-programma wordt u op een nader te bepalen moment in 2024 weer geïnformeerd

Uitgaande brief 24-01-2024 Voortgangsbrief werkprogramma PNIL januari 2024

Planning: brief naar de Tweede Kamer eind van het jaar 2024

4529

De minister zegt toe rond februari 2024 terug te koppelen hoe signalen uit de samenleving worden meegenomen in vormgeving van de Nederlandse imamopleiding

Parlementaire agenda Commissiedebat Buitenlandse Inmenging en beïnvloeding 04-10-2023

De brief zal naar verwachting in maart 2024 naar de Kamer verstuurd worden

4530

De minister zal met de sector en de IvhO in gesprek blijven over deze thema’s (Open aanspreekcultuur en de meldplicht; Bekendheid van de MOA en de relatie met de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling; De rol van het gastouderbureau bij de MOA; rehabilitatie van een beklaagde en de relatie met ouders) en waar mogelijk verbeteracties afspreken

Uitgaande brief 22-01-2024 Overzicht dossiers vertrouwensinspecteurs kinderopvang over de jaren 2019-2022

In behandeling. Sectorpartijen organiseren Q1 2024 een bijeenkomst over kindermishandeling, waar de MOA mede besproken zal worden. SZW en IvhO (Inspectie van het Onderwijs) zijn hierbij aanwezig

4531

De minister zal de Tweede Kamer eind 2024 informeren over de verdere stappen die zijn gezet om de kennis te vergroten

Uitgaande brief 22-01-2024 Overzicht dossiers vertrouwensinspecteurs kinderopvang over de jaren 2019-2022

De Kamer zal eind 2024 geïnformeerd worden

4532

MAPP zegt toe in de volgende VGR (mei/juni) de Kamer te informeren over het effect van de gedragscode BNPL op het aantal jongeren met schulden als gevolg van BNPL

Parlementaire agenda 01-02-2024 Commissiedebat Armoede- en Schuldenbeleid

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor 30 juni 2024

4533

MAPP geeft aan de uitspraak 19 maart in de rechtszaak over het recht van kinderen op toegang tot drinkwater af te willen wachten en zegt toe de Kamer hierover in april te informeren en daarbij ook de vergelijking met de criteria die gelden voor het afsluiten van energie mee te nemen

Parlementaire agenda 01-02-2024 Commissiedebat Armoede- en Schuldenbeleid

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor eind april 2024

4534

MAPP zegt toe in de 3e VGR (juni) wat te vertellen over de planning, de te nemen stappen en voortgang van het verbetertraject Rijksincasso. En daarbij Motie Kat/Kathmann mee te nemen

Parlementaire agenda 01-02-2024 Commissiedebat Armoede- en Schuldenbeleid

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor 30 juni 2024

4535

MAPP zegt toe het actieplan basisdienstverlening voor de zomer van 2024 naar de Kamer te sturen

Parlementaire agenda 01-02-2024 Commissiedebat Armoede- en Schuldenbeleid

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor 30 juni 2024

4536

MAPP geeft aan in de volgende VGR specifiek op MKB-ondersteuningsaanbod te rapporteren

Parlementaire agenda 01-02-2024 Commissiedebat Armoede- en Schuldenbeleid

Planning: eind mei 2024 naar de Tweede Kamer

4537

MAPP zegt toe om in de VGR nader in te gaan over de manier waarop grote groepen die niet in beeld zijn en niet gebruik maken van regelingen, bereikt kunnen worden

Parlementaire agenda 01-02-2024 Commissiedebat Armoede- en Schuldenbeleid

Planning: eind mei 2024 naar de Tweede Kamer

4538

Ambtelijk voorbereiden van opties om de ruimte voor een concurrentiebeding te laten variëren afhankelijk van inkomen, bijvoorbeeld via een verbod vanaf een inkomen onder 1.5x modaal

Parlementaire agenda 25-01-2024 Commissiedebat Arbeidsmarktbeleid

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

4539

Uitzoeken of het op lokaal niveau mogelijk is maatregelen te nemen die relateren aan het arbeidsrecht bij overlast door individuele (inlenende) bedrijven

Parlementaire agenda 25-01-2024 Commissiedebat Arbeidsmarktbeleid

Planning: brief naar de Tweede Kamer voor de zomer van 2024

4540

Regelgeving omtrent recht op kinderopvangtoeslag op erkende feestdagen verduidelijken

Uitgaande brief 15-02-2024 Beantwoording Kamervragen het bericht Kinderdagverblijven en bso's gebruiken vaker trucs om omzet te verhogen

Planning: brief naar de Tweede Kamer 2e kwartaal 2024

4541

Steekproef naar openingstijden uitvoeren (aansluitend bij bestaand uurprijsonderzoek van BOinK en Waarborgfonds Kinderopvang)

Uitgaande brief 15-02-2024 Beantwoording Kamervragen het bericht Kinderdagverblijven en bso's gebruiken vaker trucs om omzet te verhogen

Planning: brief naar de Tweede Kamer 2e kwartaal 2024

4542

Onderzoeken wat er aan toezicht, handhaving en nadere regelgeving wenselijk is

Uitgaande brief 15-02-2024 Beantwoording Kamervragen het bericht Kinderdagverblijven en bso's gebruiken vaker trucs om omzet te verhogen

Planning: brief naar de Tweede Kamer 2e kwartaal 2024

Bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

Uitkomsten Strategische Evaluatie Agenda Thema 1: Gezonde en veilige arbeidsomstandigheden

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Vindplaats onderzoek

Evaluatie programma preventie beroepsziekten

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

1

Link naar onderzoek

Uitkomsten Strategische Evaluatie Agenda Thema 2: Leven lang ontwikkelen1

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Vindplaats onderzoek

      
X Noot
1

Voor dit thema zijn er geen onderzoeken met een geplande afronding in 2023 of eerder.

Uitkomsten Strategische Evaluatie Agenda Thema 3: Arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Vindplaats onderzoek

Nulmeting compensatie transitievergoeding bij bedrijfsbeëindiging

Ex-ante evaluatie

20231

Afgerond

1

Kamerstuk 26448, nr. 738

Evaluatie meldingsplicht Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (WagwEU)

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 29861, nr. 100

Inventariseren onderliggende problemen bij niet effectueren arbeidsrechten door werknemers

Overig onderzoek

2022

Afgerond

1

Kamerstuk 29544, nr. 1160

Monitoring en evaluatie Implementatiewet herziene detacheringsrichtlijn

Ex-durante monitoring en evaluatie

20242

In uitvoering

1

 

Evaluatie Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML)

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 29544, nr. 1230

Ex-ante onderzoek EU-richtlijn platformwerk

Ex-ante evaluatie

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 21501-31, nr. 726

Nulmeting regulering uitzendsector

Ex-ante evaluatie

20243

In uitvoering

1

 

Onderzoek belemmering toegang tot de arbeidsmarkt asielzoekers

Overig onderzoek

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 29544, nr. 1213

Positie van kinderen van arbeidsmigranten

Overig onderzoek

20244

In uitvoering

1

 

Quickscan naar instrumenten en methodieken voor waardebepaling

Overig onderzoek

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 29544, nr. 1217

X Noot
1

Door vertraging in de uitvoering van de Nulmeting Compensatie transitievergoeding bij bedrijfsbeëindiging is de oplevering uitgesteld naar 2023, conform de SEA in de begroting 2024.

X Noot
2

De evaluatie wordt in 2024 uitgevoerd op basis van de resultaten van de 1e en 2e monitor aangevuld met gegevens uit onder andere expertinterviews. Er is vertraging ontstaan doordat de datakwaliteit van de enquêtes en het meldloket ontoereikend bleken te zijn, en doordat het moeilijk is om de implementatiewet te vatten in concrete indicatoren. Daardoor kunnen er op basis van de monitors weinig harde conclusies getrokken worden.

X Noot
3

De uitvoering van dit onderzoek is vertraagd naar aanleiding van aanpassingen aan het wetsvoorstel Wet toelating terbeschikkingstelling arbeidskrachten. Naar verwachting wordt dit onderzoek in 2024 afgerond, conform de SEA in de begroting 2024.

X Noot
4

De uitvoering van dit onderzoek is afgerond, maar publicatie is vertraagd tot 2024.

Uitkomsten Strategische Evaluatie Agenda Thema 4: Arbeid, zorg en de ontwikkeling van het kind

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Vindplaats onderzoek

Inventarisatie gezinsbeleid in de ons omringende landen1

Overig onderzoek

20242

Afgerond

1

Kamerstuk 30515, nr. 18

Kinderopvang

     

Periodieke rapportage kinderopvang

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

7

Kamerstuk 31322, nr. 513

Effectonderzoek toezicht en handhaving kinderopvang

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

7

Kamerstuk 31322, nr. 478

Evaluatie Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (IKK)

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

7

Kamerstuk 31322, nr. 462

Tegemoetkomingsregelingen kinderopvang3

Ex-post evaluatie

20244

In uitvoering

7

 

Tegemoetkoming ouders

     

Onderzoek alleenstaande ouders

Overig onderzoek

2023

Afgerond

10

Kamerstuk 35574, nr. 28

Arbeid en zorg

     

Verdiepend onderzoek niet-gebruik geboorteverlof

Overig onderzoek

20245

In uitvoering

6

 
X Noot
1

Dit onderzoek is opgenomen op de SEA in de begroting 2024 onder thema 4: Arbeid, zorg en de ontwikkeling van het kind.

X Noot
2

Het onderzoek is conform planning in 2023 afgerond maar is later naar de Kamer verstuurd dan beoogd.

X Noot
3

De evaluatie heeft betrekking op meerdere thema's en is daarom onder meerdere thema's opgenomen.

X Noot
4

Het onderzoek is vanwege een wijziging in onderzoeksaanpak later gestart dan gepland. De oplevering van het rapport is voorzien in de eerste helft van 2024.

X Noot
5

Oplevering van dit onderzoek stond gepland in 2023. In verband met vertraging in de uitvoering wordt het echter opgeleverd in 2024.

Uitkomsten Strategische Evaluatie Agenda Thema 5: Pensioen en oudedag

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Vindplaats onderzoek

Oudedagsvoorziening

     

Witte vlekken op pensioengebied

Ex-durante evaluatie

20241

Uitgesteld

8

 

Onderzoek niet-gebruik AIO

Overig onderzoek

2023

Afgerond

8

Kamerstuk 26448, nr. 696

Onderzoek life event AOW-leeftijd

Overig onderzoek

2023

Afgerond

8

geen publicatie2

Evaluatieonderzoek automatische waardeoverdracht kleine pensioenen

Ex-post evaluatie

20243

Uitgesteld

8

 

Gezond naar pensioen

     

Monitor AOW-leeftijdsverhoging

Ex-durante evaluatie

Jaarlijks

Afgerond

8

Kamerstuk 32163, nr. 58

X Noot
1

De oplevering van het onderzoek naar de omvang van het aantal werknemers zonder pensioen is opgeschoven naar 2024. Dit komt omdat het CBS voor de pensioenaansprakenstatistiek afhankelijk is van de pensioenuitvoerders en een enkele uitvoerder heeft aangegeven de data pas laat in 2023 te kunnen opleveren.

X Noot
2

Het betrof een interne kennisvraag. Daarom is het onderzoek niet gepubliceerd.

X Noot
3

Door vertraging in de start van het onderzoek is de oplevering uitgesteld naar 2024.

Uitkomsten Strategische Evaluatie Agenda Thema 6: Armoede en schulden

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Vindplaats onderzoek

Evaluatie besluit breed moratorium Wet gemeenschappelijke schuldhulpverlening

Ex-post evaluatie

20231

Afgerond

2

Kamerstuk 24515, nr. 677

Evaluatie intensivering armoede- en schuldenaanpak2

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

2

Link naar onderzoek

Schuldenproblematiek in beeld3

Ex-durante monitoring

20244

Afgerond

2

Link naar onderzoek

Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland3

Overig onderzoek

2023

Afgerond

2

Kamerstuk 36410-IV, nr. 7

X Noot
1

Dit onderzoek zou in 2022 worden opgeleverd maar is vertraagd omdat er meer tijd nodig was voor de dataverzameling dan vooraf gepland.

X Noot
2

De evaluatie heeft betrekking op meerdere thema's en is daarom onder meerdere thema's opgenomen.

X Noot
3

Dit onderzoek is opgenomen op de SEA in de begroting 2024 onder thema 6: Armoede en schulden.

X Noot
4

Dit onderzoek wordt periodiek uitgevoerd, de resultaten worden gepubliceerd in het CBS Dashboard 'Schuldenproblematiek in beeld'. De meest recente update van dit dashboard heeft plaatsgevonden in februari 2024.

Uitkomsten Strategische Evaluatie Agenda Thema 7: Bijstand en participatie

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Vindplaats onderzoek

Brede baten-onderzoek van re-integratie

Ex-post evaluatie

20241

In uitvoering

2

 

Meerjarig tekorten en overschotten gebundelde uitkering (BUIG)

Ex-post evaluatie

20232

Afgerond

2 en 13

Kamerstuk 30545, nr. 199

Verdiepend onderzoek naar de financiering van beschut werk

Overig onderzoek

20233

Afgerond

2

Kamerstuk 24352, nr. 300

Prestaties overheidswerkgevers en inkoop van diensten

Overig onderzoek

20234

Afgerond

2

Kamerstuk 34352, nr. 279

Verdiepend onderzoek niet-gebruik bijstand

Overig onderzoek

2023

Afgerond

2

Kamerstuk 26448, nr. 696

Monitoring actieplan dichterbij dan je denkt

Ex-durante monitoring

2023

Afgerond

2

Kamerstuk 34352, nr. 282

Monitor uitvoering uniforme loonwaardebepaling

Ex-durante monitoring

Jaarlijks

Afgerond

2

Kamerstuk 34352, nr. 302

Verdeelsleutel inleenverbanden banenafspraak5

Overig onderzoek

Jaarlijks

Afgerond

2

Kamerstuk 34352, nr. 299

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak5

Overig onderzoek

Jaarlijks

Afgerond

2

Kamerstuk 34352, nr. 310

Onderzoek niet-gebruik loonkostenvoordelen5

Overig onderzoek

2023

Afgerond

1

Kamerstuk 34352, nr. 305

X Noot
1

Het CPB heeft in 2022 al een onderzoek gepubliceerd waarin onder andere werd gekeken naar brede baten van re-integratie. Op dit moment worden verschillende onderzoeken uitgezet om de brede baten van werk en participatie beter in beeld te brengen, waaronder een haalbaarheidsstudie. Deze onderzoeken worden naar verwachting in 2024 afgerond.

X Noot
2

Dit onderzoek zou in 2022 worden opgeleverd maar is vertraagd omdat er meer tijd nodig was voor de dataverzameling dan vooraf gepland.

X Noot
3

Dit onderzoek zou in 2022 worden opgeleverd maar is vertraagd omdat er meer tijd nodig was voor de afronding van het rapport dan vooraf gepland.

X Noot
4

Oplevering van dit onderzoek stond gepland in 2022. In verband met vertraging in de gegevenslevering is dit onderzoek echter opgeleverd in 2023.

X Noot
5

Dit onderzoek is opgenomen op de SEA in de begroting 2024 onder thema 7: Bijstand en participatie.

Uitkomsten Strategische Evaluatie Agenda Thema 8: Jonggehandicapten

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Vindplaats onderzoek

Effectevaluatie Wajong-dienstverlening1

Ex-post evaluatie

20242

In uitvoering

4 en 11

 

Willen, kunnen en doen. Gedrag en gedragsbeïnvloeding van mensen met een AG-uitkering1

Ex-durante evaluatie

20242

In uitvoering

3, 4 en 6

 

Kwalitatief onderzoek vereenvoudiging Wajong

Ex-durante evaluatie

20243

In uitvoering

4

 

Gebruikerservaringen loketfunctie4

Ex-durante evaluatie

2023

Afgerond

3 en 4

Kamerstuk 26448, nr. 742

X Noot
1

De evaluatie heeft betrekking op meerdere thema's en is daarom onder meerdere thema's opgenomen.

X Noot
2

Door vertraging in de uitvoering van het onderzoek is de oplevering uitgesteld naar 2024.

X Noot
3

Het onderzoek is vanwege een gebrek aan capaciteit later opgestart dan gepland.

X Noot
4

Dit onderzoek is opgenomen op de SEA in de begroting 2024 onder thema 8: Jonggehandicapten en thema 10: Ziekte en arbeidsongeschiktheid werknemers. De evaluatie heeft betrekking op meerdere thema's en is daarom onder meerdere thema's opgenomen.

Uitkomsten Strategische Evaluatie Agenda Thema 9: Werkloosheid werknemers

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Vindplaats onderzoek

Periodieke rapportage werkloosheid werknemers

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

5

Kamerstuk 26448, nr. 718

Effectiviteit WW-dienstverlening1

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

5 en 11

Kamerstuk 26448, nr. 688

Analyse vereenvoudiging WW vanuit perspectieven burgers, uitvoering en werkgevers

Ex-durante evaluatie

2023

Afgerond

5

Kamerstuk 26448, nr. 736

X Noot
1

De evaluatie heeft betrekking op meerdere thema's en is daarom onder meerdere thema's opgenomen.

Uitkomsten Strategische Evaluatie Agenda Thema 10: Ziekte en arbeidsongeschiktheid werknemers

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Vindplaats onderzoek

Willen, kunnen en doen. Gedrag en gedragsbeïnvloeding van mensen met een AG-uitkering1

Ex-durante evaluatie

20242

In uitvoering

3, 4 en 6

 

Toekomstgericht onderzoek stelsel ziekte en arbeidsongeschiktheid3

Overig onderzoek

20244

Afgerond

3

Kamerstuk 26448, nr. 749

ZW/WIA 35-min: de doelgroep in beeld

Overig onderzoek

20242

In uitvoering

3

 

Onderzoek effectiviteit hybride markt werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA)

Ex-post evaluatie

20245

In uitvoering

3

 

Gebruikerservaringen loketfunctie6

Ex-durante evaluatie

2023

Afgerond

3 en 4

Kamerstuk 26448, nr. 742

Onderzoek over de dienstverlening in de hybride markt7

Ex-post evaluatie

20245

In uitvoering

3

 
X Noot
1

De evaluatie heeft betrekking op meerdere thema's en is daarom onder meerdere thema's opgenomen.

X Noot
2

Door vertraging in de uitvoering van het onderzoek is de oplevering uitgesteld naar 2024.

X Noot
3

De titel van dit onderzoek is aangepast op basis van de SEA in de begroting 2024. Dit onderzoek is in de SEA in de begroting 2023 opgenomen met de titel "Toekomstgericht onderzoek hardheden in stelsel ziekte en arbeidsongeschiktheid".

X Noot
4

Het onderzoek stond oorspronkelijk gepland voor 2023, maar is begin 2024 opgeleverd conform de SEA in de begroting 2024.

X Noot
5

Het onderzoek is vanwege een gebrek aan capaciteit later opgestart dan gepland.

X Noot
6

Dit onderzoek is opgenomen op de SEA in de begroting 2024 onder thema 8: Jonggehandicapten en thema 10: Ziekte en arbeidsongeschiktheid werknemers. De evaluatie heeft betrekking op meerdere thema's en is daarom onder meerdere thema's opgenomen.

X Noot
7

Dit onderzoek is opgenomen op de SEA in de begroting 2024 onder thema 10: Ziekte en arbeidsongeschiktheid werknemers.

Uitkomsten Strategische Evaluatie Agenda Thema 11: Inkomensondersteuning nabestaanden en wezen

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Vindplaats onderzoek

Onderzoek van de kostenbehoefte van wezen1

Overig onderzoek

2023

Afgerond

9

Kamerstuk 30982, nr. 69

X Noot
1

Dit onderzoek is opgenomen op de SEA in de begroting 2024 onder thema 11: Inkomensondersteuning nabestaanden en wezen.

Uitkomsten Strategische Evaluatie Agenda Thema 12: Integratie en maatschappelijke samenhang

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Vindplaats onderzoek

Periodieke rapportage integratie

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

13

Kamerstuk 32824, nr. 413

Longitudinaal onderzoek cohort statushouders

Ex-durante monitoring

2022

Afgerond

13

Link naar onderzoek

Ontwikkelingen in evenredigheid

Ex-durante monitoring

20231

Afgerond

13

Kamerstuk 32824, nr. 394

Evaluatie projecten vergroten sociaal netwerk gesloten gemeenschappen

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

13

Kamerstuk 35341, nr. 17

Evaluatie project rond ondersteuning geloofsverlaters

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

13

Kamerstuk 35341, nr. 17

Evaluatie voorlichting recht op zelfbeschikking

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

13

Kamerstuk 35341, nr. 17

Evaluatie decentrale uitkeringen 7 Roma pilots

Ex-post evaluatie

20232

Afgerond

13

Link naar onderzoek

Evaluatie fondsen op naam en ondersteuningsfunctie

Ex-post evaluatie

20243

Uitgesteld

13

 

Monitoring actieplan ons voetbal is van iedereen

Ex-durante monitoring

2023

Afgerond

13

Kamerstuk 30234, nr. 340

Evaluatie vervolgtraject preventieve aanpak anti-zwart racisme

Ex-post evaluatie

20254

Uitgesteld

13

 

Evaluatie Pilot intersectionele blik in de discriminatie aanpak5

Ex-durante evaluatie

2023

Afgerond

13

Link naar onderzoek

X Noot
1

Het onderzoek was aanvankelijk voorzien voor 2022. Het onderzoek heeft vertraging opgelopen omdat het veldwerk tijdens de lockdowns in de coronaperiode moest worden onderbroken, waardoor het benodigde databestand later beschikbaar kwam dan gepland. Dit databestand is een belangrijke bron voor de evenredigheidsanalyses. Het onderzoek is afgerond in 2023.

X Noot
2

Het onderzoek was aanvankelijk voorzien voor 2022 maar is later gestart vanwege een aanpassing in de onderzoeksprogrammering.

X Noot
3

Het onderzoek is vanwege een gebrek aan capaciteit uitgesteld. Het onderwerp heeft in 2024 meelopen in een bredere evalutie van VN Decenium.

X Noot
4

Het onderzoek is uitgesteld omdat de evaluatie van dit project wordt meegenomen in een bredere evaluatie waarin de versterking van de aanpak van anti-zwart racisme geëvalueerd zal worden. Deze evaluatie zal naar verwachting in 2025 plaatsvinden.

X Noot
5

Dit onderzoek is opgenomen op de SEA in de begroting 2024 onder thema 12: Integratie en maatschappelijke samenhang.

Uitkomsten Strategische Evaluatie Agenda Thema 13: Uitvoering SUWI-stelsel

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Vindplaats onderzoek

Synthese-onderzoek niet-gebruik

Ex-post evaluatie

2023

Afgerond

11

Kamerstuk 26448, nr. 696

Effectiviteit WW-dienstverlening1

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

5 en 11

Kamerstuk 26448, nr. 688

Effectevaluatie Wajong-dienstverlening1

Ex-post evaluatie

20242

In uitvoering

4 en 11

 

Internationale verkenning handhavings- en sanctiebeleid

Overig onderzoek

2022

Afgerond

meerdere

Kamerstuk 17050, nr. 605

Governance BKWI en IB

Overig onderzoek

2022

Afgerond

11

Kamerstuk 26448, nr. 727

Evaluatie regionale mobiliteitsteams1

Ex-durante monitoring en evaluatie

20243

In uitvoering

5 en 11

 

Cliëntenparticipatie domein SZI

Overig onderzoek

2023

Afgerond

11

Kamerstuk 26448, nr. 742

Monitoring actieplan dichterbij dan je denkt

Ex-durante monitoring

2023

Afgerond

2

Kamerstuk 34352, nr. 282

X Noot
1

De evaluatie heeft betrekking op meerdere thema's en is daarom onder meerdere thema's opgenomen.

X Noot
2

Door vertraging in de uitvoering van het onderzoek is de oplevering uitgesteld naar 2024.

X Noot
3

Door vertraging in de uitvoering van het onderzoek is de oplevering van de eindrapportage uitgesteld naar 2024.

Uitkomsten Strategische Evaluatie Agenda Thema 14: Corona

Titel Onderzoek

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Vindplaats onderzoek

Evaluatie intensivering armoede- en schuldenaanpak1

Ex-post evaluatie

2022

Afgerond

2

Link naar onderzoek

Economische analyses steunpakketten en corona door het CPB

Ex-post evaluatie

2021

Afgerond

meerdere

Kamerstuk 35420, nr. 453

Tegemoetkomingsregelingen kinderopvang1

Ex-post evaluatie

20242

In uitvoering

7

 

Evaluatie van de tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies Caribisch Nederland3

Ex-post evaluatie

20244

In uitvoering

2

 

Evaluatie regionale mobiliteitsteams1

Ex-durante monitoring en evaluatie

20245

In uitvoering

5 en 11

 

Evaluatie van de NOW op doeltreffendheid en doelmatigheid

Ex-post evaluatie

20246

In uitvoering

1

 

Evaluatie van de Tozo op doeltreffendheid en doelmatigheid

Ex-post evaluatie

20237

Afgerond

2

Kamerstuk 35420, nr. 530

Procesevaluatie van het aanvullend sociaal pakket

Ex-durante evaluatie

2023

Afgerond

meerdere

Link naar onderzoek

Kennistraject sociale impact corona

Ex-durante evaluatie

20238

Afgerond

2 en 13

Link naar onderzoek

Praktijkgericht onderzoek naar aanpak jeugdwerkloosheid

Overig onderzoek

2023

Afgerond

2

Link naar het onderzoek

Evaluatie NOW/TVL (kwantitatief)9

Ex-post evaluatie

202410

In uitvoering

2

 
X Noot
1

De evaluatie heeft betrekking op meerdere thema's en is daarom onder meerdere thema's opgenomen.

X Noot
2

Het onderzoek is vanwege een wijziging in onderzoeksaanpak later gestart dan gepland. De oplevering van het rapport is is voorzien in de eerste helft van 2024.

X Noot
3

Deze evaluatie staat in de SEA 2024 opgenomen onder de naam: "Evaluatie steunmaatregelen Caribisch Nederland".

X Noot
4

Het onderzoek was voorzien voor 2023. Vanwege het uitbreiden van de scope is het onderzoek vertraagd. Oplevering is voorzien voor Q1 2024.

X Noot
5

Door vertraging in de uitvoering van het onderzoek is de oplevering van de eindrapportage uitgesteld naar 2024.

X Noot
6

Het onderzoek was voorzien voor 2023. Dit onderzoek is vertraagd omdat dit onderzoek volgtijdelijk op de 'Evaluatie NOW/TVL (kwantitatief)' moest plaatsvinden.

X Noot
7

De deelonderzoeken waren conform planning in 2023 afgerond en op Rijksoverheid.nl gepubliceerd. De Kamerbrief met de reactie van de minister is Q1 2024 verstuurd.

X Noot
8

Het betreft het ontwikkelen en updaten van een dashboard. De laatste update is in oktober 2023 uitgevoerd.

X Noot
9

Dit onderzoek is opgenomen op de SEA in de begroting 2024 onder thema 14: Corona.

X Noot
10

Het onderzoek was voorzien voor 2023. Omdat de uitvoering van het onderzoek duurt langer duurt dan gepland is de oplevering nu voorzien voor Q1 2024.

De bijlage afgerond evaluatie- en overig onderzoek in dit jaarverslag heeft betrekking op de Strategische Evaluatie Agenda en Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda in de begroting SZW 2023. De bijlage is aangevuld met onderzoeken van de Strategische Evaluatie Agenda in de begroting SZW 2024 met een geplande afronding in 2023. Voor het meest recente overzicht van de programmering van periodieke rapportages/beleidsdoorlichtingen, zie het overzicht Ingepland en uitgevoerd onderzoek op rijksfinancien.nl.

Bijlage 4: Inhuur externen

Uitgaven voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel

Tabel 153 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verslagjaar 2023 (bedragen x € 1.000)

Programma- en apparaatskosten

 

1. Interim-management

391

2. Organisatie- en Formatieadvies

1.541

3. Beleidsadvies

1.872

4. Communicatieadvisering

1.993

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

5.797

  

5. Juridisch advies

110

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

6.219

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

13.613

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

19.942

  

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)

14.784

Ondersteuning bedrijfsvoering

14.784

  

Totaal uitgaven inhuur externen

40.520

In 2023 bedroeg het totaal van de personele uitgaven € 460,8 miljoen. Dit is de som van € 420,3 miljoen voor het eigen personeel en € 40,5 miljoen externe inhuur. Het percentage externe inhuur komt hiermee op 8,8. Dit is een stijging ten opzichte van het niveau van 2022 (8,1).

De voornaamste stijging doet zich voor bij de Rijksschoonmaakorganisatie (onder andere vervanging van medewerkers in verband met ziekteverzuim en het niet kunnen invullen van vacatures; daarnaast was er inhuur voor het verder professionaliseren van de informatievoorziening) en de organisatie-onderdelen die zich bezighouden met ICT en met de uitvoering van subsidieregelingen van het noodpakket.

Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur

Vanaf 2011 geldt dat ministeries rapporteren over het maximumuurtarief buiten de raamovereenkomsten om (motie De Pater – Van der Meer). Het maximumuurtarief vormt een aanvulling op het sturingsinstrumentarium externe inhuur (de procentuele uitgavennorm).

Tabel 154 Inhuur externen buiten raamovereenkomsten
 

2023

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

1

Toelichting overschrijding maximumuurtarief

In 2022 is buiten de raamovereenkomsten één keer boven het maximum­uurtarief ingehuurd. Het betrof een specifieke casus voor mediation waarvoor geen geschikte raamovereenkomst beschikbaar was. Deze casus is ook gemeld in het jaarverslag 2022. De uitbetaling heeft in 2023 plaatsgevonden.

Bijlage 5: Focusonderwerp 2023; Onderuitputting

De Tweede Kamer verzoekt het kabinet om bij de verantwoording over het jaar 2023 aandacht te besteden aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidskrapte. In deze bijlage wordt de totale onderuitputting gepresenteerd. Daarbij worden de grootste en/of belangrijkste meevallende realisaties apart toegelicht. De overige meevallende realisaties worden in de post «overige meevallers» toegelicht.

Tabel 155 Grote posten met onderuitputting (bedragen x € 1.000)

Post

Onderuitputting

als % van vastgestelde netto-begroting

COA

‒ 41.820

‒ 0,1%

Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden

‒ 31.295

‒ 0,1%

Opdrachten artikel 2

‒ 25.420

‒ 0,1%

Saldo overige mee- tegenvallers

‒ 119.501

‒ 0,2%

waarvan Overige Subsidies (regelingen)

‒ 47.708

‒ 0,1%

waarvan Overige Opdrachten

‒ 21.502

0,0%

Totaal

‒ 218.036

‒ 0,5%

Toelichting

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)

Het oorspronkelijke budget 2023 was gebaseerd op de Meerjaren Productie Prognose (MPP-cijfers) van het Ministerie van J&V. Echter als gevolg van externe factoren (onvoldoende locaties, ontoereikende voorzieningen, krapte op de arbeidsmarkt) is het het COA niet gelukt om de jaarlijkse prognose daadwerkelijk te realiseren. Daarmee is het het COA dus niet gelukt om de volledige doelstelling van 2023 te behalen. De arbeidsmarktkrapte is deels een oorzaak geweest van deze onderuitputting.

Maatwerkregeling Duurzame inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDI&EU)

Er is in 2023 minder uitgegeven aan de subsidieregeling MDI&EU dan begroot. Omdat er in 2023 minder subsidie is aangevraagd dan er onder het subsidieplafond beschikbaar was, is er in 2023 een lager bedrag bevoorschot. Daarnaast zijn er in 2023 minder aanvullende voorschotten verstrekt voor lopende projecten waarvoor reeds in 2022 subsidie was aangevraagd. Onbenut budget blijft in latere jaren beschikbaar voor de MDI&EU en daarmee voor de beleidsdoelstelling. De arbeidsmarktkrapte is geen oorzaak geweest van deze onderuitputting.

Opdrachten artikel 2

Er heeft onderuitputting op artikel 2 opdrachten plaatsgevonden van € 25 miljoen. Dit komt doordat het niet mogelijk is gebleken alle voorgenomen activiteiten in 2023 te realiseren. Reden daarvoor is dat onder meer vanwege het opstarten van de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden (GAS) sommige subsidies pas later konden worden toegekend. Deze vertraging heeft geen tot weinig impact gehad op het bereiken van de doelstellingen van de aanpak GAS. In het jaar 2024 wordt binnen SZW de focus gelegd op de verdere inrichting van de financiële administratie van de aanpak GAS. De arbeidsmarktkrapte is geen oorzaak geweest van deze onderuitputting.

Overige mee- en tegenvallers

De overige mee- en tegenvallers bestaan grotendeels uit onderuitputting op subsidieregelingen en opdrachten. Voor de subsidieregeling Nederland leert door is er onderuitputting van circa € 15 miljoen door het vervallen van toekenningen. Bij een aantal subsidies wordt de onderuitputting veroorzaakt door het verlengen van de subsidieperiode waardoor de geplande betalingen in 2023 naar 2024 of later verschuiven, waaronder van de subsidieregeling Stimuleringregeling LLO in MKB. De onderuitputting bij opdrachten kan onder meer worden verklaard door vertragingen, vervallen projecten en een lagere realisatie betreffende de uitvoering van diverse projecten.

Het overige saldo onderuitputting bestaat voor een deel uit overlopende verplichtingen. Deze uitgaven van 2023 zijn vertraagd en zullen in 2024 worden uitgegeven. Daarnaast zijn er kleine meevallers en aansluitingen bij realisatie, waaronder meevallers bij de ontvangsten van € 8,1 miljoen.

Bijlage 6: Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer

Europees Sociaal Fonds en Europees Fonds voor Meest Behoeftigen

Op basis van de informatie uit de verklaringen en rapporten van de managementautoriteit, certificeringsautoriteit en auditautoriteit en alle overige informatie en met inachtneming van hetgeen na punt 3 vermeld wordt, wordt geconstateerd dat inzake het ESF en EFMB over de periode 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023:

  • 1. de door Nederland opgezette systemen en daarin vervatte maatregelen voor het beheer en de controle van de gelden naar behoren hebben gefunctioneerd;

  • 2. de jaarrekening van de Certificeringsautoriteit, in de context van bovengenoemde informatie volledig, nauwkeurig en waarachtig is;

  • 3. de uitgaven die ter vergoeding bij de Europese Commissie zijn ingediend (per saldo € 124.718.291, aandeel overheidsuitgaven € 112.107.529, aandeel ESF € 71.610.973,80) in alle materiële opzichten wettig en regelmatig zijn.

Bovenstaande constateringen en eventuele punten van voorbehoud zijn beperkt tot zaken van materieel belang en vloeien direct voort uit audits en laten onverlet inherente interpretatie van Europese regelgeving. De bekende onderzoeken en/of correctievoorstellen in verband met de goedkeuring van de ingediende rekeningen door de Europese Commissie zijn opgenomen in de toelichting.

Toelichting

Verklaring Certificeringsautoriteit

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft, in de functie van Certificeringsautoriteit, verklaard dat de jaarrekening volledig, nauwkeurig en waarachtig is, dat de in de jaarrekening opgenomen uitgaven in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht en zijn gedaan voor concrete acties die zijn geselecteerd aan de hand van de voor het operationeel programma geldende criteria en dat de bepalingen van de fondsspecifieke verordeningen in acht zijn genomen.

Rapportages Auditautoriteit

De Auditdienst Rijk heeft, in de functie van Auditautoriteit, geoordeeld dat het toegepaste beheers- en controlesysteem naar behoren functioneert, de jaarrekening een getrouw beeld geeft, en de uitgaven in de jaarrekening wettig en regelmatig zijn. Tevens worden de beweringen in de beheersverklaring van de managementautoriteit door de uitgevoerde auditwerkzaamheden niet in twijfel worden getrokken.

Beheersverklaring Managementautoriteit

De Managementautoriteit (ESF) heeft verklaard dat de informatie in de jaarrekening (2022-2023) naar behoren wordt weergegeven. Dit betekent dat de uitgaven die in de jaarrekening zijn opgenomen, zijn gebruikt voor het beoogde doel, zoals gedefinieerd in onderhevige verordening en overeenkomstig zijn met het beginsel van goed financieel beheer en het beheers- en controlesysteem de nodige garanties biedt met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, in overeenstemming met het toepasselijke recht.

Bekende lopende onderzoeken en/of correctievoorstellen (Europese Commissie, Europese Rekenkamer, OLAF)

De Europese Commissie bepaalt uiteindelijk de EU-conformiteit van de nationale implementatie en uitvoering van EU-regelgeving. De Europese Commissie kan financiële correcties opleggen als zij concludeert dat EU-regelgeving niet op de juiste wijze door de lidstaat is geïnterpreteerd en/of uitgevoerd. Het antifraude-DG van de Europese Commissie (OLAF) kan onderzoeken starten naar onregelmatigheden, waaronder vermoedens van fraude met EU subsidies.

Inzake het programma Europees Sociaal Fonds (ESF), 2014-2020 CCI2014NLO5SFOP001 en het programma Europees Fonds voor Meest Behoeftigen (EFMB) 2014-2020, CCI2014NLO5FSOP001 is over de periode van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023 geen sprake van lopende onderzoeken en/of correctievoorstellen.

Er zijn in verslagjaar 2022-2023 geen nieuwe vermoedens van fraude geïdentificeerd.

Bijlage 7: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstukken II 2011/12, 33 000 IV, nr. 28) wordt jaarlijks een overzicht van alle rijksuitgaven aan Caribisch Nederland (met uitzondering van de vrije uitkering ofwel het BES-fonds) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties (IV). Aangezien het jaarverslag een afspiegeling is van de begroting, wordt een soortgelijk overzicht ook in het jaarverslag van Koninkrijksrelaties (IV) opgenomen.

Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) volgt het kabinet de aanbeveling op om het overzicht Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland aanzienlijk uit te breiden (Kamerstukken II 2019/20, 35 300 IV, nr. 11). Doel hiervan is om de rol van het Ministerie van BZK te verstevigen en een meer integrale afweging van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland te bevorderen.

In het jaarverslag Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hieronder is de uitsplitsing van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor het departementale jaarverslag Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken (E) of rijkstaken (R), of er sprake is van incidentele (I) of structurele (S) bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen.

Tabel 156 Departementaal overzicht Rijksuitgaven Caribisch Nederland (bedragen x € 1.000)
 

Taak

Bijdrage

Realisatie

   

2019

2020

2021

2022

2023

Totaal uitgaven

  

38.024

80.863

68.484

79.195

94.670

        

Artikel 1 Arbeidsmarkt

       

Subsidies

R

I

0

28.735

15.580

25

0

Artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

       

Inkomensoverdrachten

R

S

3.179

4.015

4.347

12.424

7.370

Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid

       

Inkomensoverdrachten

R

S

643

690

668

1.083

1.099

Artikel 5 Werkloosheid

       

Inkomensoverdrachten

R

S

46

36

294

46

1

Artikel 6 Ziekte en verlofregelingen

       

Inkomensoverdrachten

R

S

3.099

2.963

4.958

8.129

8.677

Artikel 7 Kinderopvang

       

Subsidies

E

S

0

0

5.221

7.535

10.992

Opdrachten

E

S

67

953

73

270

753

Bijdragen aan medeoverheden

E

S

0

7.580

2.636

6.897

6.398

Artikel 8 Oudedagsvoorziening

       

Inkomensoverdrachten

R

S

21.706

22.999

22.009

28.148

39.908

Artikel 9 Nabestaanden

       

Inkomensoverdrachten

R

S

1.194

1.172

1.209

1.600

2.078

Artikel 10 Tegemoetkoming ouders

       

Inkomensoverdrachten

R

S

3.239

4.486

4.433

5.597

8.350

Artikel 11 Uitvoering

       

Bekostiging

R

S

0

0

0

7.441

9.044

Artikel 98 Algemeen

       

Bekostiging

R

S

4.851

7.234

7.056

0

0

Toelichting

Artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

Inkomensoverdrachten

Dit betreft een structurele rijkstaak: inkomensregeling Onderstand.

De rijksoverheid biedt aan inwoners van Caribisch Nederland inkomensondersteuning in de vorm van Onderstand. Het betreft zowel algemene als bijzondere onderstand. Laatstgenoemde component heeft betrekking op uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten die de belanghebbende zelf niet kan voldoen. In 2023 zijn de uitgaven voor de onderstand fors lager dan begroot omdat bij de vastgestelde begroting ook het budget voor de incidentele energietoeslag (€ 7 miljoen) op dit artikel aanwezig was. Deze middelen zijn gedurende het jaar overgeheveld naar het BES-fonds.

Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid

Inkomensoverdrachten

Dit betreft een structurele rijkstaak: inkomensregeling Ongevallenverzekering.

Werknemers in de private sector van Caribisch Nederland die door een bedrijfsongeval geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn geraakt, krijgen op basis van de Ongevallenverzekering een uitkering (ongevallengeld). De uitkering is gekoppeld aan het laatstverdiende loon van de werknemer.

Artikel 5 Werkloosheid

Inkomensoverdrachten

Dit betreft een structurele rijkstaak: inkomensregeling, eenmalige uitkering op basis van de Cessantiawet BES.

Werknemers in Caribisch Nederland die werkzaam zijn in de private sector ontvangen bij beëindiging van de dienstbetrekking anders dan door de schuld van de werknemer op grond van de Cessantiawet een eenmalige uitkering, te betalen door de werkgever. Als de werkgever wegens faillissement of surseance van betaling niet in staat is om de uitkering (tijdig) te betalen, neemt SZW deze verplichting over.

Artikel 6 Ziekte en verlofregelingen

Inkomensoverdrachten

Dit betreft een structurele rijkstaak: inkomensregeling Ziekteverzekering.

Werknemers in de private sector van Caribisch Nederland die door ziekte of zwangerschap met loonderving geconfronteerd worden, ontvangen een uitkering (ziekengeld) op grond van de Ziekteverzekering. De uitkering is gerelateerd aan het laatstverdiende loon van de werknemer.

Artikel 7 Kinderopvang

Subsidies (regelingen)

Dit betreft een eilandelijke taak: structurele subsidie voor het bevorderen van de kwaliteit kinderopvang.

Daarnaast is er de Tijdelijke subsidieregeling kinderopvang Caribisch Nederland die vanuit het Rijk aan kinderopvangorganisaties in Caribisch Nederland ter beschikking worden gesteld om financiële toegankelijkheid van de kinderopvang en buitenschoolse opvang te verbeteren en tegelijkertijd de kwaliteit van de opvang te verbeteren. Deze regeling eindigt nadat de nieuwe wet Kinderopvang Caribisch Nederland gefaseerd in werking is getreden.

Opdrachten

Dit betreft een eilandelijke taak: structurele opdrachten ten behoeve van kinderopvang.

Het gaat onder andere om middelen voor onderzoek, centrale uitvoeringskosten en het programmabureau BES(t)4 Kids.

Bijdragen aan medeoverheden

Dit betreft een eilandelijke taak: kinderopvang.

Dit betreft middelen voor de bijzondere uitkering aan de eilanden voor de versterking van kinderopvang en voor- en naschoolse opvang in Caribisch Nederland in het kader van het programma BES(t) 4 kids.

Artikel 8 Oudedagsvoorziening

Inkomensoverdrachten

Dit betreft een structurele rijkstaak: Inkomensregeling algemene oudedagsvoorziening.

Personen die in Caribisch Nederland verzekerde jaren hebben opgebouwd voor de AOV en die de AOV-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, ontvangen een aan de verzekerde jaren gerelateerd ouderdomspensioen op grond van de AOV. Tevens kent de AOV een partnertoeslag.

Artikel 9 Nabestaanden

Inkomensoverdrachten

Dit betreft een structurele rijkstaak: Inkomensregeling algemene weduwen en wezenverzekering.

Inwoners van Caribisch Nederland die geconfronteerd zijn met het overlijden van hun partner of ouder(s), hebben op grond van de AWW recht op een uitkering. De hoogte van de uitkering is leeftijdgerelateerd.

Artikel 10 Tegemoetkoming ouders

Inkomensoverdrachten

Dit betreft een structurele rijkstaak: algemene kinderbijslagvoorziening.

De kinderbijslagvoorziening BES biedt ouders of verzorgers die op Bonaire, Sint Eustatius en Saba wonen een tegemoetkoming voor de kosten van opvoeding en verzorging van kinderen die nog geen 18 jaar zijn.

Artikel 11 Uitvoering

Bekostiging

Dit betreft een structurele rijkstaak: kosten voor de unit Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).

De RCN-unit SZW is een bij de Rijksdienst Caribisch Nederland gepositioneerd onderdeel van het departement dat namens de minister is belast met uitkeringsverstrekking, vergunningverlening en arbeidsinspectie in Caribisch Nederland. Tot de begroting 2022 zijn deze uitgaven opgenomen op artikel 98 Algemeen.

Bijlage 8: NGF-bijlage

Deze bijlage bevat financiële informatie en op hoofdlijnen een toelichting van de stand van zaken van de NGF-projecten die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vallen. Voor de inhoudelijke rapportage over de voortgang van alle NGF-projecten voor het jaar 2023 wordt verwezen naar de voortgangsrapportage zoals opgesteld door de beoordelingsadviescommissie van het NGF.

Tabel 157 Uitgaven NGF-projecten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) (bedragen x € 1.000)
 

Totaal toegekend NGF-budget

Realisatie

Resterend budget

  

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

 

Totaal uitgaven NGF-projecten

15.620

0

0

0

0

0

0

2.121

3.903

9.596

           

Subtotaal uitgaven project Vaardig met Vaardigheden

15.620

0

0

0

0

0

0

2.121

3.903

9.596

Artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

          

Opdrachten

       

601

471

 

Artikel 11 Uitvoering

          

Bijdrage ZBO's &RWT's

       

1.520

3.220

 

Artikel 96 Apparaat Kerndepartement

          

Personele uitgaven

       

0

212

 

Subtotaal ontvangsten project Vaardig met Vaardigheden

          

Ontvangsten

       

0

0

 

In het Programma Vaardig met Vaardigheden ontwikkelen UWV, SBB, CBS en TNO samen de skillstaal CompetentNL. Het Ministerie van SZW en het Ministerie van OCW zijn samen opdrachtgever van het programma. Het programma loopt tot en met 31 december 2025. Voor Vaardig met Vaardigheden is een budget van € 25 miljoen beschikbaar uit het NGF. Hiervan is € 16,2 miljoen toegekend aan SZW, waarvan € 15,62 miljoen wordt besteed.

In 2023 heeft UWV een bijdrage ontvangen van in totaal € 3,22 miljoen voor de activiteiten in dit programma. Hiervan is € 2,72 miljoen bestemd voor de ontwikkeling van de skillstaal en € 0,5 miljoen voor de hosting van de skillstaal. Voor de activiteiten van CBS is een opdracht verstrekt voor de gehele duur van het project tot en met 2025 ter hoogte van € 1,7 miljoen. Hiervan is afgelopen jaar € 0,35 miljoen besteed. Daarnaast is voor € 0,121 miljoen besteed aan opdrachten voor de ontwikkeling van communicatiemiddelen en kwaliteitsborging. Er is voor € 0,212 miljoen extern personeel ingehuurd door SZW voor communicatie en projectleiding.

In 2023 is fase 1 ‘Marktverkenning’ afgerond en is fase 2 ‘Pilotfase’ gestart. Uit de reacties van stakeholders blijkt dat de ontwikkeling van CompetentNL op veel draagvlak van potentiële gebruikers kan rekenen. De input van stakeholders wordt iteratief verwerkt in CompetentNL. De opdracht voor Ontwikkeling van de hosting van CompetentNL is eind 2023 verstrekt aan UWV.

Bijlage 9: Lijst van afkortingen

Lijst van afkortingen

Afkorting

Betekenis

ACOI

Adviescommissie Openbaarheid en Informatiehuishouding

ADR

Auditdienst Rijk

AFM

Autoriteit Financiële Markten

AG-uitkering

Arbeidsongeschiktheidsuitkering

AIO

Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen

AKW

Algemene Kinderbijslagwet

ALO-kop

Alleenstaande ouderkop

AMvB

Algemene Maatregel van Bestuur

Anw

Algemene Nabestaandenwet / Nabestaandenfonds

AO

Arbeidsongeschiktheid, of Algemeen Overleg

Aof

Arbeidsongeschiktheidsfonds

AOV

Algemene Ouderdomsverzekering Caribisch Nederland, of Arbeidsongeschiktheidsverzekering

AOW

Algemene Ouderdomswet / Ouderdomsfonds

APP

Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen

Arbo

Arbeidsomstandigheden

ATW

Arbeidstijdenwet

AVG

Algemene Verordening Gegevensbescherming

avv

Algemeen verbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Awf

Algemeen Werkloosheidsfonds

Awir

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen

AWW

Algemene Weduwen- en Wezenverzekering Caribisch Nederland

azc

Asielzoekerscentrum

Bbz

Besluit bijstandverlening zelfstandigen

BD

Beleidsdoorlichting

BES

Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (samen Caribisch Nederland)

BKWI

Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen

BMIP

Brabants Migratie Informatiepunt

BMS

Brede Maatschappelijke Samenwerking burn-outklachten

BNC

Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen

BNPL

Buy Now Pay Later

Brzo

Besluit risico’s zware ongevallen

BUIG

Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten

BZ

(Ministerie van) Buitenlandse Zaken

BZK

(Ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

cao

Collectieve arbeidsovereenkomst

CASS

Administratief Centrum voor de sociale zekerheid van de Rijnvarenden

CBS

Centraal Bureau voor de Statistiek

CEP

Centraal Economisch Plan

CJIB

Centraal Justitieel Incassobureau

CN

Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius, Saba)

COA

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers

CPB

Centraal Planbureau

Cpi

Consumentenprijsindex

CSE

Chronic solvent-induced encephalopathy, een aandoening van het centrale zenuwstelsel als gevolg van de langdurige blootstelling aan oplosmiddelen

Ctgb

College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden

C.V.

Commanditaire Vennootschap

DG

Directoraat-generaal

DMS

Document Management Systeem

DNB

De Nederlandsche Bank

DUO

Dienst Uitvoering Onderwijs

EESSI

Electronic Exchange of Social Security Information

EFMB

Europees Fonds voor Meest Behoeftigen

EGF

Europees Globalisatiefonds

EK

Eerste Kamer

ELA

European Labour Authority

EMU

Economische en Monetaire Unie

EPSCO

Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

ESB-regeling

Subsidieregeling scholing en re-integratie van personen met arbeidsbeperkingen en Ernstige Scholingsbelemmeringen

ESF

Europees Sociaal Fonds

EU

Europese Unie

EUSF

Europese Unie Solidariteitsfonds

EZK

(Ministerie van) Economische Zaken en Klimaat

FDC

Financieel Dienstencentrum

fte

Fulltime equivalent

G&VW

Gezond en Veilig Werken

GAS

Geldzorgen, armoede en schulden

GGD

Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst

GHOR

Geneeskundige Hulpverleningsorganisaties in de Regio

GIPs

Grensinformatiepunten

Havo

Hoger algemeen voortgezet onderwijs

HVP

Herstel- en Veerkrachtplan

I&W

(Ministerie van) Infrastructuur en Waterstaat

IAK

Integraal afwegingskader

IB

Inlichtingenbureau

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

IBPV

Instelling voor bedrijfspensioenvoorziening

ICF

Inspectie Control Framework

IGW

Informatiegestuurd werken

IHH

Informatiehuishouding

IKK

Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang

ILO

International Labour Organisation

IND

Immigratie- en Naturalisatiedienst

IO&E

Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed

IOAOW

Inkomensondersteuning AOW-gerechtigden

IOAW

Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers

IOAZ

Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen

IORP

Europese Pensioenfondsrichtlijn

IOW

Inkomensvoorziening Oudere Werklozen

IVA

Inkomensvoorziening voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten

JenV

(Ministerie van) Justitie en Veiligheid

KBV

Kinderbijslagvoorziening

KBvG

Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders

KO

Kinderopvang

KOT

Kinderopvangtoeslag

KPI

Key performance indicator

KWIV

Kwaliteitsraamwerk Informatievoorziening

LCR

Landelijke Cliëntenraad

LIV

Lage-inkomensvoordeel

LKS

Loonkostensubsidie

LKV

Loonkostenvoordeel

LLO

Leven Lang Ontwikkelen

LNV

(Ministerie van) Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LPO

Loon- en prijsbijstelling

LRK

Landelijk Register Kinderopvang

M&O

Misbruik en Oneigenlijk Gebruik

MAPA

Maatschappelijk Programma Arbeidsomstandigheden

mbo

Middelbaar Beroepsonderwijs

MCKW

Mobiliteit Centrum Kolenketen Westhaven

MDI&EU

Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden

MEV

Macro-economische Verkenning

MIT

Maatschappelijk Impact Team

mkb

Midden- en kleinbedrijf

Mln

Miljoen

MPP

Meerjarige Productie Prognose

NGF

Nationaal Groeifonds

Nibud

Nationaal instituut voor budgetvoorlichting

NLA

Nederlandse Arbeidsinspectie

NOW

Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid

NVVK

Vereniging voor schuldhulpverlening

NvW

Nota van Wijziging

OA STAP

Tijdelijke subsidieregeling ontwikkeladvies STAP 2022

OBR

Overbruggingsregeling AOW

OCTAS

Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel

OCW

(Ministerie van) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

OLAF

Europees Bureau voor fraudebestrijding

OPS

Organo Psycho Syndroom

OV

Ongevallenverzekering Caribisch Nederland

P&C-cyclus

Planning- en controlcyclus

Pgb

Persoonsgebonden budget

PGV

Vereniging van Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland

PIP

Plan Inburgering en Participatie

PLOOI

Platform Open Overheidsinformatie

POC-KOT, of POK

Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag

PPI

Premiepensioeninstelling

PR

Periodieke rapportage

PSA

Psychosociale arbeidsbelasting

PWRI

Pensioenfonds Werk en (Re-)Integratie

RCN

Rijksdienst Caribisch Nederland (unit Sociale Zaken en Werkgelegenheid)

RHB

Rijkshoofdboekhouding

RI&E

Risico-inventarisatie en -evaluatie

RIHH

Regeringscommissaris Informatiehuishouding

RIV-toets

Toets op het re-integratieverslag

RIVM

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

RMT

Regionaal mobiliteitsteam

RSO

Rijksschoonmaakorganisatie

RVO

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

RVU

Regelingen voor vervroegde uittreding

RvW

Regeling van Werkzaamheden

RUS

Raamwerk Uitvoering Subsidies

RWI

Raad voor Werk en Inkomen

RWT

Rechtspersoon met een Wettelijke Taak

S&I

Directie Samenleving en Integratie

SBCM

Stichting Beheer Collectieve Middelen

SEA

Strategische Evaluatie Agenda

SER

Sociaal-economische Raad

SGG

Seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld

SLIM

Stimuleringsregeling leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen

SMB

Sociaal Medisch Beoordelen

SMC

Sociaal Medisch Centrum

SPUK

Specifieke Uitkering

SSO

Shared Service Organisatie

STAP

Stimulering arbeidsmarktpositie

Stb.

Staatsblad

Stcrt.

Staatscourant

SUWI

Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen

SVB

Sociale Verzekeringsbank

SW

Sociale werkvoorziening

SWOM

Studeren en Werken op Maat

SZ

Sociale Zekerheid

SZI

Sociale Zekerheid en Integratie

SZW

(Ministerie van) Sociale Zaken en Werkgelegenheid

T&I

Taal- en interactievaardigheden

TAS

Regeling Tegemoetkoming Asbestslachtoffers

TK

Tweede Kamer

TNO

Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek

TOFA

Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten

Tozo

Tijdelijke overbruggingsregeling voor zelfstandig ondernemers

TSB

Tegemoetkomingsregeling Stoffengerelateerde Beroepsziekten

TVL

Tegemoetkoming Vaste Lasten

TW

Toeslagenwet

Twv

Tewerkstellingsvergunning

UBR

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk

Ufo

Uitvoeringsfonds voor de overheid

USK

Uniform Subsidie Kader

UVB

Directie-onderdeel Uitvoering Van Beleid

UWV

Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

VIA

Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt, of (werkagenda) Voor een Inclusieve Arbeidsmarkt

VIM

Vereenvoudiging inkomensondersteuning voor mensen

VN

Verenigde Naties

VNG

Vereniging Nederlandse Gemeenten

VOG

Verklaring Omtrent het Gedrag

VrIP

Vroege Integratie en Participatie

vut

Vervroegde uittreding

Vwo

Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs

VWS

(Ministerie van) Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Waadi

Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs

Wab

Wet arbeidsmarkt in balans

WagwEU

Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie

Wajong

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten

WAO

Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering

Was

Wet aanpak schijnconstructies

Wav

Wet arbeid vreemdelingen

WAZ

Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen

WAZO

Wet Arbeid en Zorg

WGA

Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten

WGO

Wetgevingsoverleg

Wgs

Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

Whk

Werkhervattingskas

Wi

Wet inburgering

WIA

Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen

WJW

Wet werken waar je wilt

WKB

Wet op het Kindgebonden Budget

Wko

Wet kinderopvang

Wlz

Wet langdurige zorg

Wml

Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag / Wettelijk minimumloon

Wmo

Wet maatschappelijke ondersteuning

WNT

Wet Normering bezoldiging Topfunctionarissen publieke en semipublieke sector

Wob

Wet openbaarheid van bestuur

Woo

Wet open overheid

WOPT

Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens

WOR

Wet op de Ondernemingsraden

Wsnp

Wet schuldsanering natuurlijke personen

Wsw

Wet sociale werkvoorziening

Wtl

Wet tegemoetkomingen loondomein

Wtp

Wet Toekomst Pensioenen

Wtta

Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten

WW

Werkloosheidswet

ZBO

Zelfstandig Bestuursorgaan

ZEZ

Regeling Zelfstandig En Zwanger

ZonMw

Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie

ZV

Ziekteverzekering Caribisch Nederland

ZW

Ziektewet

zzp

Zelfstandige zonder personeel


X Noot
1

Het aandeel van de bevolking van 15 tot 75 jaar met betaald werk voor ten minste een uur per week.

X Noot
2

Het aandeel van de bevolking van 15 tot 75 jaar zonder betaald werk, die recent naar werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn. Bij betaald werk gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur.

X Noot
3

Deze raming is gebaseerd op de SZW-berekeningen op basis van het MEV 2023 en de VWS-raming van zorgpremies.

X Noot
4

Centraal Economisch Plan (CEP) 2024, CPB.

X Noot
5

De motie-Stoffer (Kamerstuk II, 2022-2023, 24 515, nr. 704) schrijft voor dat er onderzoek zal worden verricht naar of en hoe de kinderbijslag en/of het kindgebonden budget structureel kan worden verhoogd. Door de structurele verhoging van het kindgebonden budget vanaf 2023 wordt er aan de motie-Stoffer voldaan. 

Naar boven