29 861 Arbeidsmigratie en sociale zekerheid

Nr. 122 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 december 2023

De omgeving van de mens is de medemens. Deze tekst van Jules Deelder is te zien op een pand in het centrum van Rotterdam. Een stad waar inwoners met vele verschillende nationaliteiten samenleven. Sommigen zijn hier al jaren, anderen nog maar kort of ze staan op het punt Nederland weer te verlaten. Er zijn veel overeenkomsten, ook met Nederlandse inwoners. In Nederland wonen veel arbeidsmigranten. Iedereen wil op een fatsoenlijke plek leven en wonen, tijd met dierbaren kunnen doorbrengen en waardering voelen voor het werk dat zij of hij doet. Helaas leeft en werkt er een te grote groep arbeidsmigranten in omstandigheden die Nederland onwaardig zijn. Ik heb dit ook gezien tijdens mijn werkbezoeken. De medemens gereduceerd tot het werk dat verricht wordt als arbeidsmigrant.

In 2020 presenteerde het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten (Commissie Roemer) het rapport «Geen Tweederangsburgers».1 Dit rapport beschrijft met welke misstanden op het gebied van werken en wonen arbeidsmigranten in Nederland geconfronteerd worden. Het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten (hierna: het Aanjaagteam) heeft een advies opgesteld met daarin een 50-tal aanbevelingen. Het kabinet voert deze aanbevelingen van het Aanjaagteam onverkort en met urgentie uit om arbeidsmigranten beter te beschermen en misstanden tegen te gaan. Dit kan niet wachten. Zij moeten gezien en behandeld worden als gelijkwaardige en volwaardige deelnemers van onze samenleving.

Misstanden rond arbeidsmigranten hebben ook gevolgen voor de samenleving als geheel. Het leidt tot druk op de publieke voorzieningen en op de leefomgeving. Hiermee daalt ook het draagvlak voor arbeidsmigratie. Een volgend kabinet zal daarom – mede op basis van de uitkomsten van de Staatscommissie Demografie 2050 – aan de slag moeten met de fundamentele vraag hoe de economie en onze arbeidsmarkt in de toekomst eruit kan zien. Uiteindelijk zullen we ook keuzes moeten maken over wat voor soort samenleving we willen zijn, wat voor soort banen daarbij horen, en wat voor economie en arbeidsmarkt daarvoor nodig zijn.

Hierbij ontvangt u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn & Sport, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport «Drie jaar na Roemer: jaarrapportage arbeidsmigranten 2023» (hierna: jaarrapportage). In deze brief reflecteer ik op hoofdlijnen op de voortgang zoals weergegeven in deze jaarrapportage. In een bijlage bij deze brief ga ik in op een aantal toezeggingen die het kabinet aan uw Kamer heeft gedaan en op de stand van zaken van moties van uw Kamer, die betrekking hebben op arbeidsmigratie.

Deze derde jaarrapportage laat zien wat de voortgang is, drie jaar na het advies van het Aanjaagteam. Welke maatregelen door het Rijk, de sociale partners, de gemeenten en de provincies zijn gerealiseerd; welke maatregelen de komende jaren – mits instemming van uw Kamer bij de wetsvoorstellen – van kracht zullen worden en welke maatregelen de komende jaren vragen om een besluit over de wijze van uitvoering. De jaarrapportage geeft uw Kamer daarmee ook een overzicht van wat er nog moet gebeuren in de aankomende jaren voordat het advies van het Aanjaagteam volledig is uitgevoerd. Naast deze jaarlijkse rapportage geeft de in 2023 gelanceerde website www.arbeidsmigratieingoedebanen.nl een actueel overzicht van de status en voortgang van de maatregelen. De website is bedoeld voor alle betrokkenen bij het maken van beleid rondom arbeidsmigranten en de uitvoering ervan.

De groep arbeidsmigranten waarop het advies van het Aanjaagteam betrekking heeft, bestaat voornamelijk uit personen uit andere lidstaten van de Europese Unie (EU), die in Nederland via het vrij verkeer van werknemers of van diensten vaak ongeschoold of praktijkgericht werk doen. Zij werken dikwijls op een flexcontract voor een loon dat op- of net boven het minimumloon ligt. Daarnaast zijn er ook mensen van buiten de EU die legaal in Nederland verblijven, in een vergelijkbare positie werken en daarmee ook kwetsbaar zijn voor misstanden. Dit kunnen arbeidsmigranten van buiten de EU zijn met een tewerkstellingsvergunning, maar ook ontheemden uit Oekraïne die in Nederland werken. De uitvoering van de aanbevelingen van het Aanjaagteam moet ook leiden tot een betere situatie voor hen, net zoals voor andere mensen in Nederland die zich in een vergelijkbare kwetsbare arbeidspositie bevinden.

In 2024 start een meerjarig onderzoeksprogramma om, in relatie tot onder meer de beoogde doelen van het advies van het Aanjaagteam, periodiek inzicht te krijgen in de eigen ervaringen van de specifieke doelgroep arbeidsmigranten met betrekking tot hun positie in Nederland. De uitkomsten van het onderzoek worden opgenomen in de volgende jaarrapportages.

Jaarrapportage Arbeidsmigranten 2023: waar staan we drie jaar na Roemer?

De 50-tal aanbevelingen zoals opgesteld door het Aanjaagteam vormen een doordacht en samenhangend pakket van maatregelen. De maatregelen verschillen in complexiteit en doorlooptijd. Net als in voorgaande rapportages is zichtbaar dat de voortgang van de uitvoering zich in verschillende fasen bevindt.

Het kabinet ziet dat in 2023 de voornaamste wet- en regelgeving in werking is getreden dan wel in gang is gezet. Het wetsvoorstel «Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten» ten behoeve van de bescherming van arbeidskrachten in de uitzendsector en het weren van malafide partijen van de markt ligt bij uw Kamer. De aangepaste Wet basisregistratie personen (hierna: BRP) voor een beter zicht op het verblijf van arbeidsmigranten is vorig jaar in werking getreden en de Wet goed verhuurderschap voor de aanpak van misstanden bij huisvesting is van kracht sinds 1 juli 2023. Dit zijn cruciale stappen vooruit.

Steeds meer gemeenten hebben integraal beleid op het gebied van arbeidsmigratie zoals, Den Haag en Rotterdam. Ook wordt samenwerking in de regio gezocht en gevonden. Onderdeel van het bestuursakkoord van de provincie Noord-Brabant is dat het samen met het Rijk en regionale partners de komende periode uitvoering geeft aan de pilot «Brabants Migratie Informatiepunt».2 Arbeidsmigranten krijgen hiermee met meerdere informatiepunten in de provincie makkelijker toegang tot meertalige informatie en advies over het werken, wonen en leven in Brabant. We hebben het voornemen om deze pilot ook in andere provincies uit te rollen.3

Het is hoopvol om te zien dat bij vele partijen het besef ontstaat dat er actie en nauwe samenwerking nodig is om de positie van arbeidsmigranten in Nederland structureel te verbeteren. Naast de uitvoering van de aanbevelingen zijn er vele goede voorbeelden en pilots die gemeenten, werkgevers, uitzendbureaus en brancheorganisaties zoals de ABU realiseren om hier aan bij te dragen. Het begint bij bewustwording. Nu is er navolging nodig van deze voorlopers waarbij goede voorbeelden de standaard worden in de brede samenleving. De komende periode is het van groot belang dat de verbetering merkbaar is voor arbeidsmigranten en daarbij ook voor de omgeving waar arbeidsmigranten wonen en werken. Hieronder ga ik in op enkele hoofdpunten uit de jaarrapportage die hiertoe moeten leiden.

Werk: aanpak misstanden in uitzendsector

Het Aanjaagteam besteedt in zijn advies veel aandacht aan de rol van uitzendbureaus in de werksituatie van arbeidsmigranten. Veel arbeidsmigranten zijn werkzaam via een uitzendbureau. In samenwerking met sociale partners is het wetsvoorstel «Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten» opgesteld. Dit wetsvoorstel heb ik op 10 oktober jl. ingediend bij uw Kamer.4 Dit is een grote stap en ik ben verheugd dat uw Kamer deze wet met snelheid in behandeling heeft genomen. De inwerkingtreding van de handhaving van de toelatingsplicht is voorzien per 1 januari 2026. Het doel van het toelatingsstelsel is enerzijds om arbeidskrachten beter te beschermen en anderzijds een gelijk speelveld voor alle uitleners te waarborgen en malafide partijen van de markt te weren. Het toelatingsstelsel is onderdeel van de bredere hervorming van de arbeidsmarkt.5 We zetten er op in dat mensen in flexibele contracten meer zekerheid krijgen over hun inkomen en hun rooster en dat schijnzelfstandigheid wordt teruggedrongen.

Het wetsvoorstel «Invoering meldplicht arbeidsongevallen en vergewisplicht uitleners» geeft uitzendbureaus een grotere verantwoordelijkheid als het gaat om het melden van ernstige en dodelijke arbeidsongevallen van deze werknemers aan de Arbeidsinspectie. Dit is van belang voor alle uitzendkrachten, maar zeker voor arbeidsmigranten, omdat dit een kwetsbare groep is en het aantal bedrijfsongevallen onder uitzendkrachten met een migratieachtergrond relatief hoog is. Er heeft een internetconsultatie plaatsgevonden. De Autoriteit Persoonsgegevens, het Adviescollege Toetsing Regeldruk en de Arbeidsinspectie hebben advies gegeven over het wetsvoorstel. De input wordt nu verwerkt in het wetsvoorstel. De verwachting is dat de wet uiterlijk op 1 januari 2026 in werking zal treden.

Het Aanjaagteam adviseert om in de Wet minimumloon (WML) een bepaling op te nemen om bij een vermoeden van onderbetaling en een «ondeugdelijke administratie» uit te kunnen gaan van een rechtsvermoeden van een voltijds dienstverband van zes maanden. Dit is een nieuw instrument om onderbetaling van het minimumloon aan te pakken en rechtsherstel voor de werknemer te bewerkstelligen. Arbeidsmigranten zijn relatief vaker het slachtoffer van onderbetaling. Ik zal uw Kamer, zoals toegezegd, hier nader over informeren voor het einde van 2023.

Registratie: arbeidsmigranten beter in beeld

Gemeenten hebben vaak weinig zicht op waar arbeidsmigranten verblijven. Om dit te verbeteren is een goede registratie van essentieel belang. Hierdoor krijgen arbeidsmigranten ook betere toegang tot overheidsdiensten. Het kabinet is voortdurend met gemeenten in gesprek over de maatregelen die moeten leiden tot meer zicht op arbeidsmigranten. Met de vorig jaar aangepaste Wet BRP kunnen tijdelijke verblijfadressen van arbeidsmigranten worden geregistreerd. Dit is vrijwillig en geen verplichting. In oktober 2023 is in de gemeenten Aalsmeer, Hollands Kroon, Horst aan de Maas, Peel en Maas en Schiedam een experiment gestart om tijdelijke verblijfadressen actueel te houden.

Ik heb de mogelijkheden onderzocht om werkgevers te verplichten om arbeidsmigranten goed te informeren over registratie in de BRP. Ik heb besloten om dit niet op te nemen in het toelatingsstelsel voor uitzendbureaus, vanwege de beheersbaarheid van het toelatingsstelsel en het draagvlak daarvoor. Daarom werken we andere mogelijkheden uit om ervoor te zorgen dat de correcte registratie van arbeidsmigranten significant verbetert. Het is duidelijk dat stevige aanvullende inzet nodig is om de registratie van arbeidsmigranten te verbeteren en dat werkgevers hier een verantwoordelijkheid in hebben en rol te vervullen. In hun rol als goede werkgever en in hun verantwoordelijkheid naar de samenleving. Zodat we ook de lusten en de lasten van arbeidsmigratie eerlijker verdelen.

Huisvesting: regie op meer fatsoenlijke woonruimte voor arbeidsmigranten

«Geen bed, geen business». De huisvestingsopgave voor arbeidsmigranten kan niet los gezien worden van de bijdrage die zij leveren aan onze economie. Zij werken vaak in sectoren en beroepen waarvoor moeilijk Nederlandse werknemers te vinden zijn. Onder meer vanwege het fysiek zware werk of het gevraagde vakmanschap. Arbeid waarvan we de waarde in de afgelopen jaren uit het oog zijn verloren. Bij het aantrekken van nieuwe economische activiteiten is er weinig aandacht voor voldoende en kwalitatief goede huisvesting, toegang tot zorg en voor toegang tot onderwijs voor kinderen van arbeidsmigranten. Met als gevolg dat arbeidsmigranten te vaak in onfatsoenlijke huisvesting wonen en lang moeten reizen tussen hun woon- en werkplaats. Daarmee zorgt de komst van arbeidsmigranten met een veelal tijdelijk verblijf in regio’s en wijken voor druk op de voorzieningen en een gevoel van machteloosheid bij de huidige bewoners over de leefbaarheid van de omgeving.

Ik ben verheugd dat de VNG in afstemming met de Ministeries BZK, SZW en EZK een eerste versie van de effectrapportage bij nieuwe bedrijvigheid heeft ontwikkeld. De inbreng van gemeenten, provincies, bedrijven en bracheorganisaties is hierin meegenomen. Bij de besluitvorming over nieuwe bedrijvigheid krijgen gemeenten met dit instrument inzicht in de huisvestingsvraag van arbeidsmigranten. Zo kunnen zij constructief met bedrijven het gesprek voeren over de inzet en huisvesting van arbeidsmigranten en hier heldere afspraken over maken. Waar nu de nadruk ligt op huisvesting, is het uiteindelijke doel van de effectrapportage om arbeidsmigratie beter te laten aansluiten op het lokale absorptievermogen van gemeenten. Dit betekent dat bij een landelijke uitrol ook rekening wordt gehouden met andere voorzieningen voor arbeidsmigranten, zoals zorg en openbaar vervoer. Naast gemeenten kunnen provincies een belangrijke rol spelen bij de implementatie, door het instrument onderdeel te maken van de provinciale omgevingsverordening. De provincie Zuid-Holland heeft hierin al het voortouw genomen. Ook ben ik verheugd dat sinds oktober jl. de effectrapportage wordt getest bij de gemeenten Barneveld, Hollands Kroon, Horst aan de Maas, Meierijstad, Rotterdam en Zuidplas. Op basis hiervan wordt een vervolgversie ontwikkeld die in het tweede kwartaal van 2024 gereed is.

Overheden krijgen de juiste instrumenten om te zorgen voor meer en kwalitatief betere huisvesting voor arbeidsmigranten. Daarmee wordt ook de huurpositie van arbeidsmigranten verbeterd. Het wetsvoorstel «Versterking regie volkshuisvesting» moet leiden tot meer grip op hoeveel, waar en voor wie wordt gebouwd. Voor arbeidsmigranten moet dit leiden tot meer beschikbare huisvesting. Met de inwerkingtreding van deze wet gaan gemeenten een volkshuisvestingsprogramma opstellen, waarbinnen ook specifieke aandacht moet zijn voor de woonopgave voor aandachtsgroepen, zoals arbeidsmigranten. Verwacht wordt dat gemeenten de opgave in een regionaal verband afstemmen. Provincies gaan hierop toezien en krijgen daar met deze wet ook de instrumenten voor. Hoewel het nog geen wettelijke verplichting is om voor de benoemde aandachtsgroepen huisvesting te realiseren vraagt het kabinet gemeenten en regio’s om nu al opvolging te geven aan de opgave voor arbeidsmigranten. Op 18 juli jl. is het wetsvoorstel naar de Raad van State gestuurd. Het streven is dat de wet medio 2024 in werking treedt.

Op 1 juli 2023 is de Wet goed verhuurderschap (Kamerstuk 36 130) in werking getreden. Deze wet introduceert voor alle verhuurders en verhuurbemiddelaars een landelijke basisnorm voor goed verhuurderschap. Voor arbeidsmigranten betekent deze wet dat de huurovereenkomst geen onderdeel meer mag zijn van de arbeidsovereenkomst en dat de informatievoorziening over de huurovereenkomst wordt aangeboden in een voor de huurder begrijpelijke taal. Hierdoor worden arbeidsmigranten minder afhankelijk van hun werkgever en hebben zij een verbeterde positie als huurder. Zij kunnen niet meer uit hun woning gezet worden en op straat belanden omdat het arbeidscontract is beëindigd. De wet geeft gemeenten een belangrijk instrument om malafide verhuurders te weren door een verhuurdervergunning in te voeren waarmee extra eisen aan de verhuur van de woon- of verblijfsruimte kunnen worden gesteld. Gemeenten zijn verplicht om op 1 januari 2024 een meldpunt te hebben ingericht waar (eventueel) anoniem en kosteloos meldingen kunnen worden gedaan van ongewenst verhuurgedrag. Ik ben blij dat veel gemeenten deze meldpunten al hebben ingericht en nu hard werken aan gedegen handhaving. Dit gaat echt het verschil maken voor arbeidsmigranten en daarbij ook voor de leefbaarheid in gemeenten.

Toezicht en handhaving: sluitstuk van regelgeving

Als sluitstuk van de (voorgestelde) wet- en regelgeving zijn goede handhaving en toezicht nodig om naleving te bevorderen en misstanden bij arbeidsmigranten tegen te gaan. De Arbeidsinspectie is gestart met de voorbereiding van de nieuwe taken en de capaciteitsuitbreiding in het kader van het toelatingsstelsel. Landelijke, lokale en ook grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden zijn belangrijk om tot een geïntegreerd toezicht te komen op regelgeving rondom huisvesting en het toelatingsstelsel. Hierin werken de Arbeidsinspectie, de SVB, het UWV en de Belastingdienst samen. Onder meer in het project Aanpak Malafide Uitzendbureaus. Deze organisaties hebben medio 2023 afspraken gemaakt en financiering ontvangen ten behoeve van extra capaciteit voor het versterken van het multidisciplinair grensoverschrijdend samenwerken. Ook is dit jaar het Flexibel Regionaal Interventie Team (FRIT) als pilot afgerond. Met het FRIT is gewerkt aan een instrumentarium om de overheid daadkrachtiger, sneller en effectiever te laten optreden en meer grip te krijgen op maatschappelijke problemen rondom arbeidsmigranten. Inmiddels is het FRIT geëvalueerd, en hebben meerdere elkaar versterkende interventies (zowel repressief als proactief) plaatsgevonden. Bij proactief toezicht gaat het om het inzetten van communicatie als ook afspraken met brancheorganisaties. Door de intensieve samenwerking zijn veel signalen van de deelnemende partijen nader onderzocht en zijn er onderzoeken gestart door onder andere de Arbeidsinspectie en andere deelnemende ketenpartners. Er wordt bezien of, en zo ja hoe, het FRIT een vervolg kan worden gegeven.

Daarnaast is er samenwerking op Europees niveau. Zo zijn er in het afgelopen jaar onder de vlag van de Europese Arbeidsautoriteit (ELA) diverse gezamenlijke inspecties geweest. Door de samenwerking is er een versterkte informatiepositie en kunnen deze organisaties gezamenlijk of individueel zo effectief mogelijk optreden. De Arbeidsinspectie werkt risicogericht en programmatisch. De focus ligt op sectoren en werkzaamheden waar sprake is van een cumulatie van arbeids- en bestaanszekerheidsrisico’s. Dit is veelal bij laaggeschoold werk, laag loon en een flexibel contract, zoals in de detailhandel, horeca, land- en tuinbouw, metaal en industrie, de bouw en transport en logistiek. Sectoren waar ook veel arbeidsmigranten werken. In recente publicaties is uitgebreid gerapporteerd over ingezette interventies en behaalde resultaten.6 Zo heeft de Arbeidsinspectie bijzondere aandacht voor misstanden met arbeidsmigranten in de grensstreek, waarbij wordt samengewerkt met de Duitse overheid. Dergelijke samenwerking vraagt intensief overleg met meerdere Duitse autoriteiten op verschillende niveaus (lokaal, regionaal, landelijk) om te inventariseren welke taak onder welke bevoegde autoriteit valt en op basis van welke grondslag adequate uitwisseling van gegevens kan plaatsvinden. Daarnaast worden de activiteiten en werkzaamheden van de ELA in 2024 geëvalueerd. Het is mijn inzet om het mandaat en daarmee de activiteiten van de ELA verder te versterken. Ik zal daarbij in ieder geval aandacht hebben voor de kwetsbare positie van gedetacheerde derdelanders en daarbij het belang van effectieve handhaving en informatievoorziening over landsgrenzen heen.

Ik blijf benadrukken dat handhaving het sluitstuk is. Je hebt je aan de wet te houden. Ondernemers, inlenende én uitlenende bedrijven, moeten de verantwoordelijkheid die zij hebben voor goed werkgeverschap ook nemen op de dagen dat de Arbeidsinspectie niet langskomt.

Informatie, dienstverlening en recht: toegang tot informatie en recht voor arbeidsmigranten

Naast aanwezige wet- en regelgeving en goede handhaving en toezicht hierop is het van belang dat arbeidsmigranten toegang tot het recht hebben. Zonder laagdrempelige toegang tot het recht kan er geen sprake zijn van een gelijkwaardige en volwaardige deelname van arbeidsmigranten aan de Nederlandse maatschappij. De huidige beperkte toegang komt onder meer door onvoldoende kennis van de Nederlandse taal, onbekendheid met procedures, gebrek aan hulp en ondersteuning, en door belemmeringen in het rechtssysteem. Ik streef naar een breed samenhangend en aaneensluitend pakket van informatievoorziening, adviesverlening aan rechtzoekenden en laagdrempelige geschilbeslechting via de kantonrechter. Onderdeel van de informatievoorziening is bijvoorbeeld de eerdergenoemde pilot Brabants Migratie Informatiepunt (BMIP), in de aanloop naar een landelijk dekkende informatievoorziening en toegang tot dienstverlening aan arbeidsmigranten. In de komende periode wordt de vormgeving van het pakket nader uitgewerkt. Uw Kamer is hierover onlangs geïnformeerd.7

Vertrouwen in verantwoordelijkheid

Werkgevers, uitzendbureaus en verhuurders zijn niet afhankelijk van wetten en regels om op een fatsoenlijke manier om te gaan met hun werknemers of huurders. Ook binnen de kaders van wet- en regelgeving blijft het risico bestaan dat arbeidsmigranten niet als volwaardige deelnemers van de samenleving worden behandeld. Het is een breed gedeelde verantwoordelijkheid van veel partijen, zoals bedrijven, lokale en provinciale overheden en sociale partners om elkaar hier op te blijven aanspreken. Een betere positie van arbeidsmigranten zorgt ook voor een gelijker speelveld op de markt voor welwillende bedrijven. Voor malafide ondernemers en bedrijven die bewust de randen opzoeken van wat kan en mag, is geen ruimte.

Gelukkig zie ik tijdens mijn werkbezoeken ook situaties waar het goed gaat met arbeidsmigranten. Waar zij mij vertellen tevreden te zijn met hun leven in Nederland en zich gewaardeerd te voelen, niet alleen als werknemer maar ook als mens. Werkgevers die investeren in goed werkgeverschap zien werknemers jaarlijks terugkomen. Zo bieden sommige werkgevers ook Nederlandse taallessen aan. Dit leidt niet alleen tot een veiligere situatie op de werkvloer, maar bevordert ook een snellere integratie in de Nederlandse samenleving, regio’s en wijken waar arbeidsmigranten wonen. De sociale partners hebben bovendien in de Stichting van de Arbeid op 27 september 2023 een handreiking voor decentrale partijen uitgebracht om in cao’s op passende wijze invulling te geven aan de aanbevelingen van het Aanjaagteam. Ik onderschrijf nadrukkelijk het belang van de handreiking en vraag de partijen om hiermee aan de slag te gaan. Goed werkgeverschap loont.

Ik ga met steun van uw Kamer onverminderd door met het uitvoeren van de maatregelen voor de bescherming van arbeidsmigranten en het tegengaan van misstanden, ook als demissionair Minister. Ik vertrouw erop dat in de toekomst ook een volgend kabinet met de samenwerkingspartijen en uw Kamer hier verdere stappen in blijft zetten.

Arbeidsmigranten merken niet van de een op de andere dag dat hun positie in Nederland verbeterd is. Wat wel direct merkbaar is voor deze mensen, is hoe ze gezien en behandeld worden door de mensen die ze tegenkomen. De werkgever en collega’s, de klant, de verhuurder en de mensen uit de buurt. Arbeidsmigranten moeten gezien en behandeld worden als medemens.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Bijlage bij Kamerstukken II 2020/21, 29 861, nr. 53.

X Noot
2

Bestuursakkoord Brabant 2023–2027: «Samen maken we Brabant!».

X Noot
3

Kamerstukken II, 2023–2023, 29 544 en 29 279, nr. 1223.

X Noot
4

Kamerstukken II 2023–2024, 36 446, nr. 2.

X Noot
5

Kamerstukken II 2021–2022, 29 544, nr. 1112.

X Noot
7

Kamerstukken II, 2023–2023, 29 544 en 29 279, nr. 1223.

Naar boven