32 824 Integratiebeleid

Nr. 389 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2023

Aanleiding

Iedereen moet mee kunnen doen aan de Nederlandse samenleving. Daarom vind ik het belangrijk dat statushouders aan het werk zijn. Dit is belangrijk voor de statushouder zelf. Een grote groep statushouders zoekt een betaalde baan, maar dit lukt onvoldoende. Met betaald werk kunnen statushouders sneller een bestaan opbouwen in Nederland, sneller de taal leren en de maatschappij leren kennen. Met de uitwerking van het Plan van Aanpak Statushouders aan het werk beogen wij te komen tot meer banen voor statushouders en belemmeringen die dit in de weg staan, op te lossen.

Op 9 maart jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over het plan van aanpak Statushouders aan het werk.1 Dit plan geldt voor álle statushouders die afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering en (meer) betaald werk kunnen verrichten en voor kansrijke asielzoekers die kunnen werken, mits voldaan wordt aan de geldende wetgeving. Het plan van aanpak kent vier actielijnen:

  • 1) Vroege participatie vanuit het azc.

  • 2) Gerichte ondersteuning/samenwerking werkgevers en branches.

  • 3) Regionale aanpak via gemeenten en arbeidsmarktregio’s, waaronder startbanen voor statushouders.

  • 4) Werken op eigen niveau.

Mede namens de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen informeer ik uw Kamer met deze brief over de uitwerking van een aantal lopende activiteiten uit het plan van aanpak. In deze brief schets ik eerst algemene ontwikkelingen met betrekking tot de arbeidsmarktpositie van statushouders. Daarna volgen drie hoofdthema’s: 1) Vervroegd taalonderwijs en meedoenbalies 2) Financiële middelen en beleidsintensivering en 3) Toezeggingen. Bij beleidsintensiveringen (punt 2) gaat het om A) Startbanen, B) Regionale verbinders statushouders en C) Regeling ondersteuning voor werkgevers. Ook komen bij de beleidsintensiveringen aan de orde D) Integratieprojecten (gefinancierd uit het) Europese Asiel, Migratie en Integratiefonds (AMIF) en E) de (met een subsidie van SZW gefinancierde) Pilot buddyproject voor gevluchte zorgprofessionals.

Algemene ontwikkelingen arbeidsmarktpositie statushouders

Ten opzichte van vorig jaar zijn er enkele gunstige ontwikkelingen waarneembaar. De bijstandsafhankelijkheid onder statushouders is 55,1%. Dit is 3,2%-punt lager dan één jaar eerder.2 Deze daling is vooral het gevolg dat meer statushouders aan het werk zijn en door uitbreiding van de werkweek van deeltijders. Doordat statushouders met een deeltijdbaan meer uren gaan werken, hoeft minder beroep gedaan te worden op een aanvullend inkomen, waardoor de bijstandsafhankelijkheid daalt.

Gunstig is ook de deelname van statushouders aan onderwijs.3 De onderwijsdeelname van statushouders stijgt en daarmee ook hun gemiddeld onderwijsniveau. Dit is goed nieuws, want een goede opleiding is de sleutel voor een goede uitgangspositie op de arbeidsmarkt.

Tot slot is een stijgende arbeidsparticipatie voor alle cohortjaren statushouders vanaf 2014 waarneembaar. Dat wil zeggen dat de gemiddelde participatiegraad van hen die in 2014, 2015, 2016 etc. zijn ingestroomd stijgt, zie Figuur 1. Na de dip in de Coronatijd is een stijgende lijn van de arbeidsparticipatie van statushouders ingezet.

Figuur 1 % Werkende statushouders per cohortjaar (2014–2020)

Figuur 1 % Werkende statushouders per cohortjaar (2014–2020)

Bron: Divosa Benchmark Statushouders en inburgering

Deze positieve ontwikkelingen ontslaan ons niet van de gezamenlijke opgave om de arbeidsmarktpositie van statushouders sterk te verbeteren. Hun arbeidsmarktpositie is zwak; zij werken vaak in deeltijd op een tijdelijk contract aan de basis van de arbeidsmarkt.

Ook statushouders met een in het thuisland behaald diploma op hbo- of wo-niveau vinden moeizaam een baan op passend niveau; ondanks dat werkgevers kampen met grote tekorten aan personeel.4

Meer statushouders aan het werk helpen heeft mijn prioriteit. Een betaalde baan voor statushouders is belangrijk, zowel voor henzelf als hun kinderen en de maatschappij. Een (duurzaam en passende) baan zorgt voor het sneller leren van de Nederlandse taal, voor meer eigenwaarde, voor meer sociale contacten, voor zelfredzaamheid en een betere integratie in de samenleving. Ik zet mij daarom in om de arbeidsdeelname van statushouders sterk te verhogen en de belemmeringen die dit in de weg staan, te verminderen. De arbeidsparticipatie van statushouders kan ook worden beïnvloed door eventuele belemmeringen die zij ervaren als zij nog in de asielprocedure zitten. Ik heb Regioplan gevraagd onderzoek te doen naar de belemmeringen voor asielzoekers bij het toetreden tot de arbeidsmarkt. Ik ben voornemens de kabinetsreactie op het onderzoek van Regioplan «Belemmeringen asielzoekers bij het toetreden tot de arbeidsmarkt» rond de zomer aan uw Kamer te sturen.

Vervroegd taalonderwijs en meedoenbalies

Vervroegd taalonderwijs en Meedoenbalies op COA-locaties maken meedoen in de Nederlandse samenleving al vanuit de opvang mogelijk. Bij de Meedoenbalies komt het aanbod van werk, vrijwilligerswerk en andere vormen van participatie in de omgeving samen. Deze balies zijn een mooie samenwerking tussen het COA en de Nederlandse organisatie voor vrijwilligers (NOV). Er zijn al meer dan 56.000 matches gemaakt.

Onlangs heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een dringende oproep5 op het terrein van asielopvang aan medeoverheden gedaan. Om de uitstroom te bevorderen worden er provinciale doorstroomlocaties gerealiseerd voor een tijdelijk verblijf van statushouders in de nabijheid van de gemeente en/of regio van de uiteindelijke huisvesting. Ik verken op welke wijze deze doorstroomlocaties (evenals in het AZC) toeleiding naar werk van asielzoekers kunnen bevorderen.

Het vervroegde taalonderwijs biedt daarnaast een kans aan nieuwkomers om alvast aan de slag te gaan met het leren van de Nederlandse taal, in afwachting van de beslissing op de asielaanvraag. We bieden tot 24 uur Nt2-lessen voor kansrijke asielzoekers.

Ik ben verheugd uw Kamer te melden dat ik deze activiteiten voortzet. Zoals ik uw Kamer in de 1e suppletoire begroting van 2023 heb gemeld, heb ik structurele middelen voor de Meedoenbalies en de Nt2-taallessen vrijgemaakt. Een deel van mensen die nu naar Nederland vluchten kunnen ook hun tijd in de opvang benutten om snel mee te doen in de Nederlandse samenleving.

Extra financiële middelen en beleidsintensiveringen

Voor de periode 2023–2026 stel ik vanuit de coalitieakkoord envelop arbeidsmarkt, armoede en schulden € 37,75 miljoen beschikbaar voor extra toeleiding van statushouders naar werk. Dit betreft ca. € 15 miljoen voor startbanen en € 10,5 miljoen voor een subsidieregeling voor werkgevers. Daarnaast is er in dezelfde periode € 17,5 miljoen beschikbaar gesteld voor doelgroepspecifieke inzet vanuit de arbeidsmarktregio’s, waaronder voor zogeheten «regionale verbinders,» die goede aanpakken voor statushouders binnen en tussen arbeidsmarktregio’s met elkaar verbinden. Hiervan is € 12,25 miljoen6 specifiek voor inzet op statushouders bedoeld.

Met dit totale budget wordt ingezet op een verdere verbetering van de arbeidsmarktpositie van statushouders door doelgroepspecifieke belemmeringen aan te pakken voor statushouders, werkgevers en gemeenten.

De intensivering van het plan van aanpak, waarvoor beschikbare financiële middelen worden ingezet, is gericht op het stimuleren van regionale samenwerking via gemeenten in de arbeidsmarktregio’s en ondersteuning van werkgevers. Deze intensivering versterkt de opgave van gemeenten in het kader van de Wet Inburgering 2021 (Kamerstuk 36 078) en versterkt ook het gemeentelijk re-integratie instrumentarium, waarmee werkzoekenden met een bijstandsuitkering (waaronder statushouders) aan een baan geholpen kunnen worden.

Gemeenten hebben in het kader van de Participatiewet de taak om de uitstroom uit de bijstand te bevorderen, onder meer door ondersteuning bij re-integratie. Statushouders hebben vaak, zeker direct na huisvesting in de gemeente, een bijstandsuitkering en zijn daarom doelgroep van het gemeentelijk re-integratiebeleid.

Gemeenten hebben de afgelopen jaren specifieke aanpakken ontwikkeld voor statushouders, waaronder dedicated klantmanagers, de inzet van duale trajecten, werkervaringsplaatsen en proefplaatsingen. Samen met de brede coalitie waarmee het Plan van aanpak is opgesteld, faciliteren we het opzetten, uitvoeren en verspreiden van dergelijke regionale arrangementen.

In regionale arrangementen, zoals duale trajecten en werkervaringsplaatsen gaan taalverwerving én (toeleiding naar) arbeid samen. Deze dualiteit is een belangrijk subdoel bij de beleidstheorie van de Wet inburgering 2021. De combinatie van het leren van de Nederlandse taal en participeren versterkt elkaar en kan niet los van elkaar worden gezien. In de uitwerking van de actielijnen uit het Plan van aanpak Statushouders aan het werk, staat dualiteit in elke actielijn centraal.

De beleidsintensiveringen, die mogelijk worden gemaakt door het extra budget, hebben betrekking op 1) Startbanen, 2) Regionale verbinders statushouders en 3) Regeling ondersteuning van werkgevers. Daarnaast zijn er nog 4) Integratieprojecten gefinancierd uit het Europese Asiel, Migratie en Integratiefonds (AMIF) en 5) de via een subsidie van SZW gefinancierde Pilot buddynetwerk voor gevluchte zorgprofessionals. Deze vijf beleidsintensiveringen worden hieronder toegelicht.

1 Startbanen

De startbanen uit het plan van aanpak zijn bedoeld voor statushouders die kort in Nederland zijn en bezig zijn met inburgeren onder de Wet inburgering 2021. Statushouders krijgen bij vestiging in de gemeente een betaalde baan aangeboden, waardoor ze direct kunnen participeren en de taal leren op de werkvloer. Door middel van vier proeven met een aantal gemeenten onderzoeken we samen met gemeenten, VNG en Divosa wat goed werkt om de arbeidsmarktpositie van statushouders te verbeteren.

Gemeenten en arbeidsmarktregio’s zijn al gestart met het inrichten van de proeven. Het Sociaal ontwikkelbedrijf WSD start in opdracht van de gemeenten Nuenen, Vught, Boxtel, St-Michielsgestel, Oisterwijk en Meijerijstad met een proef voor inburgeraars die de Z-route7 volgen. Deze groep inburgeraars krijgt een betaalde baan aangeboden waarbinnen ze het inburgeringsprogramma kunnen volgen en taal op de werkvloer kunnen leren. Arbeidsmarktregio Helmond/De Peel (zeven gemeenten met als centrumgemeente Helmond) en de gemeente Eindhoven starten ook een proef met startbanen en zijn bezig met de uitwerking hiervan.

Amsterdam start een proef waarbij een snelle start wordt gemaakt met taal en passend werk: Amsterdamse statushouders die als onderdeel van de inburgeringsplicht de B1-route8 volgen, krijgen een betaalde baan aangeboden gecombineerd met taallessen en taal op de werkvloer.

In 2023 wordt € 2 miljoen besteed aan de uitvoering van de vier proeven en begeleidend onderzoek, in de vorm van een procesevaluatie per aanpak.

De proeven worden gemonitord en geëvalueerd in een overkoepelend onderzoek. Hierbij wordt o.a. onderzocht wat de werkzame elementen van de combinatie betaald werk en taalonderwijs. Ook wordt onderzocht wat het beste werkt op de werkvloer voor zowel de statushouder als de werkgever bij plaatsing op een baan. Deze lessen worden verspreid onder gemeenten en andere uitvoeringspartners.

In 2024, 2025 en 2026 worden de succesvolle aanpakken gedeeld en kan de uitrol naar andere gemeenten plaatsvinden. Om dit te kunnen bewerkstelligen wordt ook in de periode 2024–2026 budget beschikbaar gesteld; respectievelijk € 4,1, € 4,1, en € 4,5 miljoen

2 Regionale verbinders statushouders

Om statushouders die extra ondersteuning nodig hebben bij het vinden van een baan te helpen, krijgen doelgroepspecifieke programma’s een plek in de arbeidsmarktinfrastructuur. Sinds september 2021 zijn in de 35 arbeidsmarktregio’s de Regionale Mobiliteitsteams (RMT’s) beschikbaar voor reguliere werkzoekenden, onder wie statushouders. De RMT’s zijn een samenwerking tussen vakbonden, werkgeversorganisaties, gemeenten, maatschappelijke organisaties en de ministeries van OCW en SZW.

Voor de doelgroep statushouders wordt dit jaar nog in elke regio een regionale verbinder ingezet. Voor 2023 worden hiertoe middelen verstrekt via een decentralisatie uitkering.

Elke arbeidsmarkregio heeft al goede voorbeelden van initiatieven bij gemeenten, werkgevers en maatschappelijke organisaties, maar deze zijn vaak alleen lokaal bekend en tijdelijk van aard. De regionale verbinders vervullen een spilfunctie in de regio en kunnen zich richten op de volgende acties uit het Plan van aanpak Statushouders aan het werk:

  • Delen van kennis en goede voorbeelden uit de uitvoeringspraktijk van gemeenten en werkgevers;

  • Mogelijkheden creëren voor opschaling en nieuwe inzet van (start)banen en duale trajecten waarin (vak)taal, werk en opleiding gecombineerd worden;

  • Verspreiden van ondersteunings- en financieringsmogelijkheden;

  • Versterken van de inzet van praktijkleren in het mbo voor statushouders (gecombineerd met jobcarving);

  • Meer inzet van jobcoaching voor statushouders die dat nodig hebben;

  • Informatievoorziening in talen van herkomst en Engels op plaatsen waarvan het bekend is dat statushouders een betaalde baan zoeken;

  • ESF+ voor een deel specifiek richten op de ondersteuning van mensen met een migratieachtergrond; statushouders in het bijzonder. De regionale verbinders statushouders kunnen hierbij bijvoorbeeld een «matchingrol» oppakken.

  • De 35 centrumgemeenten van de arbeidsmarktregio’s ontvangen voor de jaren 2023 t/m 2026 middelen om de doelgroepspecifieke aanpak te versterken en het mogelijk te maken een regionale verbinder statushouders aan te stellen.

Ad 3 Regeling ondersteuning van werkgevers

Voor werkgevers richt ik een loket op waar zij een financiële bijdrage kunnen aanvragen voor maatwerkbegeleiding van statushouders op de werkvloer. Hiervoor is in de periode 2024 t/m 2026 een budget van € 10,5 miljoen beschikbaar. Met maatwerkbegeleiding wordt beoogd statushouders te coachen en begeleiden bij hun werkzaamheden op de werkvloer en omgang met collega’s, zodat hun baan duurzaam wordt. Maatwerkbegeleiding is vaak nodig, omdat het werkgevers ontbreekt aan capaciteit en/of expertise om intensief en cultuursensitief statushouders en hun begeleiders te ondersteunen. Het uitwerken van de regeling vindt plaats in overleg met werkgeversorganisaties, die betrokken zijn bij de Taskforce Voor een Inclusieve Arbeidsmarkt (VIA) en brancheorganisaties. Ik bespreek met de uitvoerende organisatie hoe we de regeling goed ingericht krijgen.

Ad 4 Integratieprojecten Europese Asiel, Migratie en Integratiefonds (AMIF)

In het kader van het Europese Asiel, Migratie en Integratiefonds (AMIF), onderdeel integratie is in maart 2023 subsidie toegekend aan 15 integratieprojecten voor een totaalbedrag van € 16,7 miljoen9:

  • Voor het thema Duale trajecten is er subsidie toegekend aan projecten van de gemeenten Emmen, Den Bosch, Leeuwarden, Amsterdam, Utrecht, Bodegraven-Reeuwijk en Zwolle.

  • Voor het thema Specifieke ondersteuning richting participatie en activatie is er subsidie toegekend aan de gemeenten Arnhem, Utrecht en Rotterdam, en daarnaast aan Werksaam Westfriesland, Vluchtelingenwerk Nederland, Stichting Buzinezzclub Foundation, Stichting Multicultureel Vrouwencentrum Jasmijn en Buddy to Buddy.

  • Deze aanvullende Europese middelen dragen bij aan versterking van de positie van statushouders; o.a. via een groter aanbod van duale trajecten, waarin statushouders werkervaring kunnen opdoen en de taal kunnen leren.

Ad 5 Pilot buddynetwerk voor gevluchte zorgprofessionals

In 2021 heeft mijn voorganger € 300.000,- beschikbaar gesteld om zorgprofessionals met een vluchtelingenstatus te ondersteunen bij de BIG-toelatingsprocedure voor buitenlands gediplomeerden. Dit naar aanleiding van het amendement van de leden Paternotte en Peters (Kamerstuk 35 570 XV, nr. 80). Deze middelen zijn in overleg met VWS gebruikt voor een pilot om een duurzaam buddy netwerk te creëren voor gevluchte tandartsen, artsen en verpleegkundigen. De subsidie is verstrekt aan het UAF, de organisatie voor vluchteling-studenten. Zij hebben veel kennis en expertise op het gebied van het begeleiden van gevluchte zorgprofessionals.

Ik vind het belangrijk dat nieuwkomers goede toegang hebben tot de arbeidsmarkt. UAF heeft een pilot opgezet die past in het streven naar snelle integratie en participatie van statushouders met een zorgachtergrond. De pilot loopt tot eind 2023 en wordt dan opgenomen in de reguliere werkzaamheden van UAF. Dit betekent dat de pilot landelijk wordt uitgerold.

Geregeld organiseert UAF «zorgdagen» om bekendheid te geven aan de pilot en deze uit te breiden met zorginstellingen die willen deelnemen. Regelmatig wordt met UAF en VWS gesproken over de vorderingen en eind 2023 levert het UAF een eindrapport op over de resultaten. Ik zal uw Kamer hierover informeren.

Inmiddels zijn 56 gevluchte zorgprofessionals gekoppeld aan een gepensioneerde zorgmentor die hen helpt bij het doorlopen van de BIG-toelatingsprocedure voor buitenslands gediplomeerden. Daarnaast zijn er 35 gevluchte zorgprofessionals gekoppeld aan een zorgorganisatie waar zij een stage kunnen lopen of onder begeleiding van een zorgverlener kunnen werken.

Naast de pilot heeft de Minister van VWS ook activiteiten ondernomen om de BIG-toelatingsprocedure voor buitenlands gediplomeerden met behoud van kwaliteit te stroomlijnen en te versnellen. Op 25 februari 2022 is uw Kamer hierover geïnformeerd10. Dit draagt er ook aan bij dat deze groep sneller aan het werk kan in de zorg.

Toezeggingen

In het Commissiedebat Integratie en Inburgering van 13 april jl. (Kamerstuk 32 824, nr. 386) heb ik uw Kamer toegezegd om uit te zoeken of het mogelijk is om de inzet van het instrument loonkostensubsidie te monitoren, specifiek voor de doelgroep statushouders.

Momenteel zijn er al veel monitors en statistieken waarin statistische informatie wordt verzameld. Het betreft het cohortonderzoek van het CBS dat cohorten statushouders sinds 2014 volgt en de Statistiek Wet inburgering 2021, waarmee het CBS elk jaar een jaarrapport en dashboard oplevert met de nieuwe gegevens van het afgelopen jaar.11 Een ander voorbeeld is de Benchmark Statushouders & Inburgering van Divosa, waaraan 180 gemeenten deelnemen.12

Ik heb het CBS verzocht om te verkennen of informatie over de inzet van re-integratie en participatievoorzieningen voor statushouders beschikbaar is en te koppelen is aan het langlopende Longitudinale Onderzoek Cohort Statushouders (LOCS) en of het kan worden opgenomen in het dashboard cohortstudie.13

Daarnaast heb ik toegezegd in te gaan op ondernemerschap. In samenspraak met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat verken ik in hoeverre ondernemerschap door statushouders verder uitgebreid kan worden.

Tot slot

Door alle partijen die onderdeel uitmaken van de coalitie van het Plan van aanpak wordt gewerkt aan verbetering van de positie van statushouders. Het verheugt mij te zien dat hiermee een momentum ontstaat om dit doel te realiseren.

Over de verdere uitvoering en resultaten van het plan van aanpak Statushouders aan het werk zal ik uw Kamer in het tweede kwartaal van 2024 informeren. Ook houd ik u op de hoogte van verdere relevante ontwikkelingen in de voortgangsbrief van de Werkagenda VIA, de verzamelbrief Inburgering, of in een separate brief aan uw Kamer.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Kamerstuk 32 824, nr. 381.

X Noot
3

CBS Asiel en Integratie 2023.

X Noot
4

In het eerste kwartaal van 2023 waren er 122 vacatures beschikbaar voor elke 100 werklozen. Naar sector bezien geldt dat – net als in voorgaande kwartalen – de meeste vacatures openstaan in de handel (85 duizend), de zakelijke dienstverlening (71 duizend) en de zorg (67 duizend).

X Noot
5

Bijlage bij Kamerstuk 19 637, nr. 3116.

X Noot
6

T Voor 2023 wordt de inzet op statushouders, via een decentralisatie uitkering, gecombineerd met de doelgroepspecifieke ondersteuning voor andere kwetsbare groepen. Voor de periode 2024–2026 zijn hierover nog geen keuzes gemaakt.

X Noot
7

De Zelfredzaamheid-route is gericht op het beheersen van de Nederlandse taal op een zo hoog mogelijk taalniveau, zodat deze doelgroep uiteindelijk zelfstandig kan deelnemen aan de Nederlandse samenleving.

X Noot
8

Deze route is gericht op het zo snel mogelijk beheersen van de Nederlandse taal op taalniveau B1 of hoger en het vergroten van het perspectief op de arbeidsmarkt.

X Noot
9

Kamerstuk 32 824, nr. 382.

X Noot
10

Kamerstuk 29 282, nr. 455.

X Noot
11

In de Statistiek Wet inburgering (SWI) is ook de inzet van re-integratie-instrumenten door gemeenten (Statistiek Re-integratie Gemeenten) opgenomen. Hierin zit o.a. loonkostensubsidie (P-wet en tijdelijk), maar ook allerlei andere instrumenten (zoals jobcoaching en vrijwilligerswerk).

X Noot
12

De gemeenten die aan de Benchmark deelnemen krijgen met de benchmark inzicht in aantallen en kenmerken van statushouders en gezinsmigranten in hun gemeenten en kunnen de gegevens vergelijken met vergelijkbare gemeenten.

Naar boven