29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde

Nr. 283 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 oktober 2015

Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties doe ik u mijn reactie op het rapport van de Raad voor de Rechtshandhaving omtrent de «Infrastructuur corruptiebestrijding op Bonaire, Sint Eustatius en Saba» toekomen1. Conform artikel 3 van de Rijkswet Raad voor de Rechtshandhaving heeft de Raad een onderzoek verricht naar de infrastructuur rond de corruptiebestrijding.

Zoals de Raad en andere betrokken partijen op de eilanden constateren is het lastig een gedegen en objectief beeld te krijgen van de omvang van eventuele corruptie. Door de kleine omvang van de samenleving en de hechte gemeenschap die hierdoor bestaat is de lijn tussen geoorloofde zakenrelaties en ongeoorloofde ruilrelaties vaak moeilijk te trekken. Ook constateren de Raad en het OM BES dat sommige beschuldigingen politiek gedreven zijn. Dit maakt het voor OM en Rijksrecherche lastig over te gaan tot strafrechtelijk onderzoek en vervolging.

Dit neemt niet weg dat iedere vorm van corruptie moet worden bestreden. Het Openbaar Ministerie dient hierbij als verantwoordelijke voor de opsporing en vervolging de spin in het web te zijn en een aanjagende rol te vervullen. Een goede informatiepositie is hierbij van cruciaal belang. Het opstellen van een plan van aanpak door de Rijksrecherche en het OM om te komen tot een meer informatie gestuurde aanpak onderschrijf ik dan ook. Samen met het OM zal ik bezien hoe de aard en omvang van de corruptie in kaart kan worden gebracht zodat aanvullende acties en maatregelen kunnen worden geformuleerd.

De Raad adviseert tevens om de Wet BIBOB in te voeren op de BES eilanden. Deze wet is gericht op de integriteit van het bestuur in relatie tot rechtshandelingen met bedrijven of natuurlijke personen en niet op de bestrijding van corruptie van het bestuur. Om de Wet BIBOB te kunnen inzetten, dienen bestuursorganen eerst zelf uitgebreid onderzoek te doen. Een onderzoek welke bestaat uit door de aanvrager aangeleverde informatie, inzage in het Justitieel Documentatie Systeem en informatie welke door OM, Politie en Belastingdienst worden aangeleverd in het daartoe bestemde overleg van de Regionale Informatie en Expertisecentra (RIEC-overleg).

Het inzetten van de Wet BIBOB moet gezien worden als een ultimum remedium en levert niet direct een oplossing voor de informatiepositie zoals in het rapport van de Raad wordt aangegeven. Immers een bestuursorgaan dat nu de ogen dichtknijpt en geen of slecht onderzoek doet, kan dat ook onder de Wet BIBOB doen. De wet is derhalve geen sluitend instrument om corruptie tegen te gaan. Daarnaast vergt de inzet van de wet veel van de gehele keten en is het daarom ook vanuit een uitvoeringstechnisch oogpunt niet makkelijk in te voeren op de BES-eilanden.

Voor wat betreft de stand van zaken rond het integriteitsbeleid merkt de Raad op dat er de nodige verschillen zijn tussen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De Raad duidt de situatie op Saba als positief, terwijl er op Sint Eustatius zorgen zijn over onder meer de onderlinge afhankelijkheid en er op Bonaire signalen zijn van verstoorde «checks and balances». De Raad stelt dat doorontwikkeling van integriteitsbeleid noodzakelijk is om van de infrastructuur van corruptiebestrijding een slagvaardig en krachtig instrument te maken. Deze conclusie en de aanbeveling aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) om actief de (door-)ontwikkeling van integriteitsbeleid te bevorderen, worden verwelkomd. Dit sluit aan bij de inspanningen van het Ministerie van BZK om samen met de eilandsbesturen in te zetten op een zo goed mogelijk lokaal bestuur. Enerzijds gebeurt dit door samen te werken met de openbare lichamen om de lokale bestuurskracht te versterken, anderzijds door het scherp uitoefenen van toezichtstaken – al dan niet uitgevoerd door de Rijksvertegenwoordiger – daar waar het bestuur niet goed functioneert.

Met Bonaire zijn medio augustus, binnen een programma ter bevordering van bestuurlijke ontwikkeling, specifieke afspraken gemaakt met als doel om voor het bestuurscollege, de eilandsraad, het ambtelijk apparaat en de overheidsbedrijven tot doelmatig, transparant, integer, deugdelijk en rechtmatig bestuur te komen. Het Ministerie van BZK zal de doorontwikkeling van het integriteitsbeleid nadrukkelijk adresseren in de context van dit programma.

De Raad voor de Rechtshandhaving roept ook op om de Rijksvertegenwoordiger te verzoeken om de doorontwikkeling en invoering van integriteitsbeleid te monitoren. Het kabinet zal dit verzoek vanzelfsprekend aan de Rijksvertegenwoordiger doorgeleiden en hem uitnodigen om te verkennen hoe een dergelijke monitoring verder vorm gegeven kan worden – daarbij rekening houdend met de specifieke omstandigheden en eigenschappen van de respectievelijke openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

De Rijksvertegenwoordiger is ook reeds in positie daar waar hij toezichthoudende taken heeft op basis van de Wet openbare lichamen BES.

Dit komt enerzijds tot uiting in zijn rol als voorzitter van de stuurgroep die is ingesteld om de financiële en bestuurlijke positie van het openbaar lichaam Sint Eustatius te verbeteren en anderzijds als de spil in het samenspel tussen de openbare lichamen en het Rijk bij het bevorderen van goed bestuur. In dat kader zal de Rijksvertegenwoordiger de aanbeveling van de Raad gericht aan de eilandsbesturen aldaar onder de aandacht brengen en bespreken.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven