Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 32824 nr. 409 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 32824 nr. 409 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 januari 2024
Ik vind het erg belangrijk dat statushouders kunnen deelnemen aan de maatschappij. Betaald werk (gecombineerd met taallessen) is hierin een cruciale factor. Werken draagt bij aan taalverwerving en aan het vermogen van mensen om voor zichzelf te zorgen. Daarnaast vergroot werk in combinatie met taallessen (dualiteit) de kans om wegwijs te worden in de Nederlandse samenleving en verkleint het de afstand tussen de inburgeraar en de arbeidsmarkt.
In dit kader heeft het Kamerlid mevr. Podt gevraagd te onderzoeken waar de Wet inburgering 2021 (inburgeringsplicht) en de Participatiewet (betaald werk) schuren en met oplossingsrichtingen te komen als dit nodig is. Het gaat hierbij om knelpunten die in de weg staan aan betaald werk gecombineerd met inburgering door statushouders. Met deze brief kom ik tegemoet aan mijn toezegging om samen met de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen uw Kamer te informeren over het samenspel tussen de Wet inburgering en de Participatiewet.
In deze brief ga ik in op de mogelijkheden die het nieuwe inburgeringsstelsel biedt om werk en taal via duale trajecten (of een reguliere baan) te bevorderen, de knelpunten die hierbij optreden en de mogelijke oplossingsrichtingen hiervoor.
Het leren van de taal in combinatie met participatie, bijvoorbeeld via een reguliere baan, een stage, werkervaringsplaats of opleiding, is een van de drie pijlers van de Wet inburgering 2021 (Wi2021). Met het combineren van taal en werk (dualiteit) kunnen statushouders sneller participeren, hun taal-, werkvaardigheden en zelfredzaamheid versterken en volwaardig meedoen in de maatschappij.1
Uit de KIS monitor2 blijkt dat gemeenten naar schatting in totaal 7.627 participatieplekken hebben ingekocht ten tijde van de enquête3 voor de Zelfredzaamheidsroute (Z-route) en B1-route. Dit is een toename van bijna 2000 werkervaringsplekken en stages ten opzichte van vorig jaar; in 2022 hebben gemeenten naar schatting 5.774 werkervaringsplekken en stages ingekocht.
Duale trajecten zijn ook voor inburgeraars waarvoor de Wet inburgering 2013 (Wi2013) nog geldt, belangrijk. De afgelopen jaren hebben gemeenten vanuit de Participatiewet (Pwet) zich ingezet statushouders te steunen bij het opdoen van praktijkervaring door middel van stages, werkervaringsplekken en vrijwilligerswerk.4 Momenteel hanteert 97% van de gemeenten een duaal traject en gemiddeld wordt aan twee op de drie statushouders, waarop de Wi2013 van toepassing is in de gemeente een participatie-activiteit aangeboden. Ook het aantal trajecten voor invulling van de Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP) is gestegen, zo laat de Monitor van KIS zien. Recentelijk heb ik uw Kamer een reactie gestuurd op deze monitor.5
Een verdere stijging van het aantal duale trajecten is nodig om aan alle statushouders een aanbod te doen.
Om recht te doen aan de verschillen in aspiraties en vaardigheden binnen de groep nieuwkomers, zijn in de Wi2021 drie leerroutes onderscheiden. Deze drie leerroutes bestaan uit verplichte elementen, waaronder taaluren en/of participatie uren (zie tabel 1). Zowel de Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP) als het Participatieverklaringstraject (PVT) zijn een onderdeel van de inburgeringsplicht. De MAP bereidt inburgeraars voor op deelname aan de Nederlandse arbeidsmarkt. Via het PVT laten gemeenten nieuwkomers kennismaken met de rechten, plichten en waarden van de Nederlandse samenleving.
In tabel 1 zijn de drie leerroutes en de verplichte elementen onderscheiden. De Z-route is voor statushouders met een lage leerbaarheid en analfabeten en is gericht op zelfredzaamheid en het meedoen in de maatschappij. De B1-route is gericht op het zo snel mogelijk beheersen van de Nederlandse taal op taalniveau B1 of hoger en het vergroten van het perspectief op de arbeidsmarkt. In de onderwijsroute ligt de focus op het zo snel mogelijk beheersen van de Nederlandse taal op taalniveau B1 of hoger en instroom in het regulier beroepsonderwijs of het wetenschappelijk onderwijs.
Z route |
B1 route |
Onderwijsroute |
||||
---|---|---|---|---|---|---|
Asiel |
Gezin |
Asiel |
Gezin |
Asiel |
Gezin |
|
MAP1 |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Nee |
Nee |
PVT2 |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Ja |
Taaluren |
800 uur |
800 uur |
Geen formele urennorm, 600 uur voor afschalen nodig |
Geen formele urennorm, 600 uur voor afschalen nodig |
Geen formele urennorm |
Geen formele urennorm |
Participatie uren |
800 |
Nee |
Nee |
Nee |
Nee |
Nee |
Toelichting tabel 1
1) De Z-route bestaat voor asielmigranten uit 800 verplichte taaluren6 en 800 verplichte participatie uren en voor gezinsmigranten uit 800 verplichte taaluren. Gemeenten kunnen de participatie uren naar eigen inzicht inrichten. Voorwaarde hierbij is dat de uren in een Nederlandstalige omgeving worden gemaakt en niet in isolement.
2) De B1-route kent geen formele verplichting van participatie uren. Gemeenten worden wel gestimuleerd om hier ruimte voor te maken en participatie te stimuleren. De B1-routre biedt dus ruimte voor de combinatie van taal en werk, ook doordat de B1-route qua taallessen van vormgeving vrij is.
3) Bij de onderwijsroute zijn participatie uren niet verplicht. De reden is dat de onderwijsroute al een duaal traject is. Er is sprake van een voltijdstraject bij een taalschakelinstelling.
Uit onderzoeken van Regioplan7, De Beleidsonderzoekers8, de Monitor van KIS9 en uit gesprekken10 die wij hebben gevoerd met gemeenten, komen knelpunten naar voren over betaald werk gecombineerd met taalonderwijs. Deze knelpunten worden hieronder behandeld. Bij elk knelpunt zijn mogelijke oplossingen opgenomen. Een aantal van deze oplossingen is in gang gezet. Andere mogelijke oplossingen uit deze brief vereisen wijziging van het juridisch kader. Het is aan de volgende regering om over die aanpassingen te besluiten.
Knelpunt A1) Publieke-private samenwerking
Het organiseren van duale trajecten en/of begeleiding naar betaald werk vergt samenwerking met publieke en/of private partijen. Vooral samenwerking met werkgevers en onderwijsinstellingen is belangrijk. Werkgevers moeten binnen hun bedrijf een duaal traject inruimen, dat goed aansluit op wat inburgeraars nodig hebben. Maatwerk is belangrijk omdat inburgeraars geen homogene groep zijn. De ene inburgeraar heeft meer profijt van intensief taalonderwijs, terwijl de ander meer heeft aan een participatieplaats om al doende de taal te leren en vaardigheden op te doen die van pas komen bij het vinden van een baan. Daarom is ook samenwerking met onderwijsinstellingen belangrijk.
Oplossing A1) Investeren in duale trajecten (via Plan van aanpak Statushouders aan het werk)
Vanuit het Plan van Aanpak «Statushouders aan het werk», werk ik samen met werkgevers (en andere relevante maatschappelijke organisaties) om de komende jaren werk te maken van inclusie en een betere arbeidsmarktpositie van statushouders.
In de brief aan de Tweede Kamer met de uitwerking van het Plan van aanpak11, heb ik aangegeven dat verschillende beleidsintensiveringen plaatsvinden, gericht op meer banen of duale trajecten voor statushouders, namelijk:
− Een subsidieregeling voor werkgevers die statushouders in dienst willen nemen.
− Instellen van Regionale verbinders die geleerde lessen en kennis gaan delen binnen en tussen de 35 arbeidsmarktregio’s.
− Vijf proeven voor Startbanen, voor een sluitende aanpak naar werk voor statushouders die zich gaan vestigen in een gemeente.
De gemeenten waar de proeven met startbanen worden gehouden zijn Eindhoven, Amsterdam en Rotterdam en de arbeidsmarktregio Helmond/de Peel. Daarnaast voert het Sociaal Ontwikkelbedrijf WSD in opdracht van (o.a.) de gemeenten Boxtel, Meijerstad, Nuenen en Vught een proef uit. De deelnemende gemeenten krijgen een budget voor begeleiding van de inburgeraar op een werkplek (€ 400.000 per proeve). Dit is voor werkgevers een stimulans om mee te doen, omdat zij vaak onvoldoende tijd en capaciteit hebben voor begeleiding.
Knelpunt A2) Hoge kosten duale trajecten voor gemeenten
Inburgeraars hebben bij toeleiding naar werk doorgaans vaak intensieve (en daarmee duurdere) begeleiding nodig. Ook de begeleiding op een duaal traject – bijvoorbeeld door een taalcoach – kost geld. Volgens de gemeenten waarmee is gesproken, hebben gemeenten onvoldoende financiële ruimte om dit te bekostigen.
Oplossing A2) Focus op betaald werk, waar er ook baten zijn
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de re-integratieondersteuning van een brede groep mensen die onder de Participatiewet (Pwet) valt, waaronder statushouders. Hiertoe ontvangen gemeenten re-integratiemiddelen via het gemeentefonds. Gemeenten kunnen daarbij een breed palet aan re-integratie-instrumenten inzetten, waaronder (tijdelijke) loonkostensubsidies, sollicitatiecursussen, leerwerktrajecten (bijvoorbeeld sectorale ontwikkelpaden) en taal- en jobcoaches. Het is aan gemeenten om hierin keuzes te maken.
Ik vind het belangrijk dat gemeenten investeren in duale trajecten (en banen) voor statushouders. Tegenover de kosten van duale trajecten voor deze groep staan ook baten. Bij duale trajecten is geen of een lagere bijstandsuitkering als aanvullend inkomen nodig. Daarnaast maakt een duaal traject het gemakkelijker voor de deelnemer om de stap naar een reguliere baan in de betreffende sector te maken. Dit betekent dat een duaal traject kan uitmonden in uitstroom uit de bijstand.
Knelpunt A3) Onvoldoende kennis van Z-route bij gemeenten
In de Wi2021 is aangegeven dat er voor de Z-route ruimte is om gewerkte uren mee te tellen voor de participatie uren, als deze niet in isolement én in een Nederlandstalige omgeving zijn verricht. Uit gesprekken met gemeenten is naar voren gekomen dat gemeenten onvoldoende op de hoogte zijn van deze mogelijkheid.
Oplossing A3) Bredere communicatie naar gemeenten
Gemeenten kunnen nu al verplichte participatie uren in de Z-route verrekenen met betaald werk. Een bredere communicatie met gemeenten om hen hierover te informeren is nodig. In de Verzamelbrief inburgering 2023 van september jl.12 heb ik aangegeven dat iedereen er belang bij heeft dat nieuwkomers die niet in staat zijn Nederlands op A2-niveau te leren, zich goed kunnen voorbereiden op arbeidsdeelname. Dit voorkomt langdurige afhankelijkheid van een bijstandsuitkering. Een taalrijk duaal traject is hierbij behulpzaam en komt hun inburgering ten goede: zowel op het terrein van taalverwerving als het vergroten van de participatiekansen.
Uit de KIS monitor13 blijkt dat enige beheersing van het Nederlands wordt verwacht bij bijvoorbeeld deelname aan trainingen, of het doen van vrijwilligerswerk. Ook werkgevers verwachten dat inburgeraars al (enig) Nederlands spreken. Ik heb daarom «Het Begint met Taal» verzocht een netwerk voor een landelijk taalaanbod op te zetten voor statushouders via het pilotprogramma «Taal met collega’s». Een van de doelstellingen is ontwikkeling van een effectief, eenduidig, landelijk taalaanbod voor werkgevers dat zij zelf kunnen inzetten voor hun anderstalige medewerkers met een taalvraag. Een goed taalaanbod en/of goede taalcoach ontlast werkgevers in begeleiding op de werkvloer en biedt statushouders meer kans op een goede invulling van hun werk of duaal traject.
Knelpunt B1) Roosterproblemen door gebrek aan avondscholing
Werkroosters en taalroosters sluiten niet altijd goed op elkaar aan. De ene keer moeten statushouders een taalles volgen op een tijdstip dat de werkgever hen nodig heeft. Of juist andersom, wanneer werkende inburgeraars geen tijd hebben om taallessen te volgen vanwege hun werk. Taallessen en het (werk)rooster goed combineren is een uitdaging, mede doordat er niet altijd klassikaal onderwijs in de buurt of buiten werktijden beschikbaar is en er in de praktijk geen avondscholing is.
Oplossing B1) Afstandsonderwijs
Afstandsonderwijs kan uitkomst bieden voor inburgeraars die zelfstandig kunnen studeren. Onder afstandsonderwijs wordt volgens toezichthouder Blik op Werk (BOW) verstaan: een aanbod van een taalaanbieder waarbij cursisten onder directe begeleiding en aanwezigheid van een docent online les krijgen en waarbij het onderwijs kwalitatief gelijkwaardig is aan klassikaal onderwijs.14 Op dit moment loopt een onderzoek naar de kansen van onlineonderwijs. De resultaten zijn naar verwachting eind 2023 beschikbaar. BOW gaat daarnaast een enquête uitzetten onder taalscholen waarin ook gevraagd wordt naar het aanbod van onlineonderwijs. Een goed aanbod van online onderwijs wil ik stimuleren.
Knelpunt B2) Bij keuze voor werk is de inburgeringstermijn krap
Betaald werk zorgt voor een inkomen, terwijl het bezig zijn met inburgering tijd en geld kost. Hierdoor kunnen inburgeraars in de knel komen met betaald werk gecombineerd met inburgeren binnen de voorgeschreven inburgeringstermijn.
Oplossing B2) Werk in combinatie met taallessen levert voordelen op
Ik hecht er veel waarde aan dat inburgeraars naast inburgeren, betaald werk verrichten. In de volgende rekensom wordt uitgegaan van een inburgeraar in de Z-route die 20 uur per week betaald werk verricht. Hierbij wordt gerekend met 260 werkdagen (dus exclusief weekenden en feestdagen):
1) |
260 werkdagen per jaar = 260 * 8 uur = |
2.080 uur per jaar |
|
2) |
20 uur per week werken |
260 * 4 uur = |
1.040 uur per jaar |
1.040 uur restant |
|||
3) |
Inburgeringstermijn is 3 jaar: 3 * 1.040 |
3.120 uur |
|
4) |
Verrekening participatie uren Wi2021 |
+ 800 uur |
|
5) |
Verrekening participatie uren MAP = |
+ 40 uur |
|
6) |
Restant uren voor inburgering = |
3.960 uur |
In dit geval kunnen alle verplichte participatie-uren uit de Wi2021 en de participatie uren van de MAP vervallen. In totaal houdt de inburgeraar 3.960 uur over voor inburgering. Dit is per jaar 1.320 uren (exclusief weekenden en feestdagen). Ik ben van mening dat dit aantal uren voldoende is voor inburgeraars om tijdig de inburgering af te ronden. Belangrijk hierbij is dat het betaald werk in een taalrijke werkomgeving plaatsvindt met begeleiding op de werkvloer en sociale interacties met collega’s in het Nederlands. Voor verrekening van de participatie-uren is het arbeidscontract voldoende.
De opgedane werkervaring en een betere beheersing van de Nederlandse taal maken dan het voldoen aan de inburgeringsverplichtingen eenvoudiger.
Deelname aan het arbeidsproces in combinatie met inburgeren, bevordert de kans op volledige uitstroom uit een uitkering. Uit onderzoek van Divosa blijkt dat bijstandsgerechtigden die parttime werken of (in tenminste één maand) parttime werk hebben gedaan naast hun bijstandsuitkering, bijna drie keer zo vaak uitstromen naar werk dan personen die geen parttime werk hebben verricht.15 Deeltijdarbeid draagt dus duidelijk bij aan de arbeidsinschakeling.
Een bijkomend voordeel van werk in combinatie met inburgeren is dat het ook financieel voordeel voor de inburgeraar oplevert. In dit kader is de algemene tijdelijke gedeeltelijke inkomstenvrijlating relevant. Het gaat om 25% van de inkomsten uit arbeid tot maximaal € 215,– per maand. Deze vrijlating geldt voor een periode van maximaal 6 maanden. Voorwaarde is dat de werkzaamheden naar het oordeel van de gemeente bijdragen aan de arbeidsinschakeling van de inburgeraar.
Knelpunt B3) Inburgeren kost veel tijd, die niet naar werk gaat
Inburgering kost veel tijd. Dit kan knellen met de tijd voor werk.
Oplossing B3) Verlaging taaluren B1-route en Z-route bij werk
Het is voor het slagen van een duaal traject van belang dat participatieactiviteiten goed aansluiten bij de beroepskansen en -wensen van de inburgeraar en dat werkervaring wordt opgedaan in een taalrijke werkomgeving. Als sprake is van een werkomgeving waarin inburgeraars de Nederlandse taal leren, is verlaging van de taaluren het overwegen waard voor werkende inburgeraars in de B1-route en de Z-route. Deze oplossing kan een stimulans zijn voor inburgeraars om werk en inburgeren te combineren. Ook kan deze oplossing kostenbesparend zijn en kan de druk op docenten verminderen. Tegelijkertijd is het van belang dat inburgeraars in (vooral) de Z-route zo goed mogelijk de Nederlandse taal leren. Daarvoor is (ook) structureel onderwijs nodig, naast het taalleren in de praktijk. Klassikaal onderwijs kan daarom niet volledig vervallen bij betaald werk. Als het werk plaatsvindt in een taalrijke leeromgeving en het leren van de taal in de taallessen in verbinding staat met de praktijk, kunnen inburgeraars naar verwachting met pakweg 600 uur goede taallessen (zoals in de Wi2013) veel verder komen dan met 800 uur klassikaal onderwijs.
Verrekening van taaluren bij betaald werk vraagt om wijziging van het Besluit inburgering 2021. Het is aan het volgende kabinet om hierover te besluiten. Ik zal alle voorbereidingen daarvoor starten, in samenspraak met DUO en de VNG, zodat, als het nieuwe kabinet hiertoe besluit, het hiermee aan de slag kan.
Stimulering van een fulltimebaan kan ertoe leiden dat inburgeringsplichtigen niet meer toekomen aan inburgeren.16 Dit is niet wenselijk. Ik vind het belangrijk dat inburgeraars hun inburgeringsplicht voltooien.
Knelpunt B4) Taal
Uit onderzoek van het Verwey-Jonker instituut blijkt dat er bij statushouders veel behoefte is aan meer taallessen en oefenen van de Nederlandse taal met Nederlanders. Ook uit de evaluatie Wi2013 blijkt dat veel inburgeraars meer taal zouden willen oefenen met Nederlanders. De KIS-Monitor 2023 «Gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding en inburgering statushouders en gezinsmigranten» bevestigt dit beeld.
Oplossing B4) Taalvoorzieningen en subsidieregeling werkgevers
Er zijn diverse voorzieningen waarvan inburgeraars gebruik kunnen maken, bijvoorbeeld een taalmaatje in de vorm van een buddy-buddy systeem of een Maatschappelijk Diensttijd Traject (MDT). Buddy-systemen en MDT-trajecten voorzien in de behoeften van statushouders om met Nederlanders de Nederlandse taal te oefenen. Verder zijn er lokale initiatieven, zoals bibliotheken waarin mensen terecht kunnen voor het oefenen van de Nederlandse taal.
Daarnaast is werk een goede manier om de Nederlandse taal te leren. Werkgevers kunnen op de werkvloer bijdragen aan de taalvaardigheid van inburgeraars door inburgeringsonderwijs (taalonderwijs) aan te bieden. Om werkgevers te stimuleren statushouders aan te nemen, wordt de «Regeling ondersteuning van werkgevers» uitgewerkt. Deze subsidieregeling is onderdeel van het Plan van aanpak Statushouders aan het werk. De regeling is een financiële bijdrage voor werkgevers en is gericht op maatwerkbegeleiding van statushouders op de werkvloer. Ook praktijkleren in het mbo draagt bij aan de taalvaardigheid van statushouders. Dit betekent dat deelnemers tijdens het werk (Nederlandstalige werkomgeving) de mogelijkheid krijgen een praktijkverklaring, mbo-certificaat of mbo-diploma te halen. Hiermee leren zij ook de vaktaal binnen een onderneming beter kennen. Een praktijkverklaring zorgt ervoor dat mensen beter zijn toegerust voor hun werk. Ook in de toekomst!
KIS doet een onderzoek waarin gekeken wordt naar mogelijkheden voor taalaanbod vanuit werkgevers aan arbeidsmigranten. Mogelijk volgen uit dit onderzoek interessante lessen voor andere groepen (inburgeringsplichtige) migranten.
Knelpunt B5) Er is een tekort aan kinderopvangplekken
Het tekort aan kinderopvangplekken is een obstakel voor betaald werk in combinatie met het volgen van taallessen.
Oplossing B5)
Ik ben mij van dit knelpunt bewust. In mijn Kamerbrief van 26 april 2023 heb ik u geïnformeerd over de lopende acties gericht op vermindering van de personeelstekorten binnen de kinderopvang, zoals de aanpassing van de kwaliteitseisen van kinderopvangpersoneel per 1 juli 2022 en zijinstroom van werkzoekenden, waaronder statushouders.17
Samen met brancheorganisaties ontwikkelen SZW en OCW sectorale ontwikkelpaden. Ontwikkelpaden bevatten opeenvolgende functies, met daaraan gekoppelde (delen van) opleidingen in de praktijk via praktijkleren in het mbo. Doel is de in- en doorstroom van werkzoekenden en werkenden in sectoren te bevorderen. Daarbij is specifieke aandacht voor de ondersteuning die statushouders (en Oekraïense ontheemden) nodig hebben voor het doorlopen van Ontwikkelpaden en het betrekken van relevante partners daartoe. Per 1 november is het Ontwikkelpad kinderopvang verschenen. Ter ondersteuning hiervan wordt een subsidieregeling voor loonkosten van groepshulpen gemaakt. De komende periode volgen ook sectorale ontwikkelpaden voor de technische sectoren, zorg, groen en schoonmaak.
C1) Knelpunten voor werkgevers om voldoende duale trajecten aan te bieden
Uit de KIS monitor blijkt dat volgens veel gemeenten bedrijven huiverig zijn om participatieplekken aan inburgeraars aan te bieden, omdat zij de taal nog niet voldoende beheersen. Naast de taalbarrière benoemen een aantal gemeenten ook dat de werkgevers een cultuurbarrière ervaren, waardoor ze niet genoeg plaatsen beschikbaar stellen.
Oplossing C1) Subsidieregelingen voor werkgevers
Iedereen die start met een (nieuwe) baan heeft begeleiding nodig. Het kost tijd om goed ingewerkt te raken. Dat geldt ook voor statushouders. Bij statushouders kunnen ook andere problemen ontstaan. Culturele verschillen of miscommunicaties kunnen bijvoorbeeld leiden tot een lagere arbeidsproductiviteit. Extra begeleiding van deze groep is dan ook nodig. Dat begeleiding op de werkvloer goed mogelijk is, bewijst een bedrijf als Alliander, dat nu al aan de vijfde module bezig is om (grotendeels intern) steeds ongeveer tien statushouders op te leiden tot elektromonteur. Hieronder is een ander praktijkvoorbeeld opgenomen.
Praktijkvoorbeeld
De samenwerking The Colour Kitchen en taalschool Queridon in de duale trajecten in de horeca in Utrecht.
Werkgever en opleider The Colour Kitchen en taalschool Queridon werken samen om statushouders te begeleiden op de werkvloer. In de praktijk betekent dit dat de jobcoaches en werkbegeleiders van The Colour Kitchen veel contact hebben met de docenten van de taalschool over wat er op de werkvloer gebeurt en ook in de taallessen aanwezig zijn om vragen te beantwoorden. Daarnaast geven de docenten van de taalschool de taallessen bij voorkeur op de plek waar mensen werken. Dit heeft als voordeel dat de statushouder werkervaringen kan bespreken met de docent.
Met diverse subsidieregelingen wordt ingespeeld op problemen voor werkgevers als gevolg van taal- en culturele barrières. De subsidieregeling voor werkgevers die in het derde kwartaal van 2024 gereed is, is gericht op begeleiding van statushouders en het oplossen van cultuurverschillen. Daarnaast is het genoemd landelijk plan Taal met je collega’s gericht op een betere beheersing van de Nederlandse taal. Andere (subsidie)regelingen die werkgevers onder bepaalde voorwaarden kunnen inzetten, zijn 1) de subsidieregeling praktijkleren, en 2) een tijdelijke loonkostensubsidie ter compensatie voor de eventuele extra begeleiding en/of lagere arbeidsproductiviteit. Verder is er een subsidieronde uitgezet in het kader van het kennisprogramma Vakkundig aan het werk. Daarnaast heeft KIS een e-learning ontwikkeld voor klantmanagers bij gemeenten om vrouwelijke nieuwkomers te begeleiden op weg naar werk.
In het inburgeringsstelsel gaat het leren van de taal hand in hand met participeren. Voor statushouders die inburgeren willen combineren met werk moet dit mogelijk zijn. Met begeleiding op een Nederlandstalige werkvloer is de inburgeringstermijn voldoende om tijdig aan de inburgeringsverplichtingen te voldoen.
Er zijn nog knelpunten die dualiteit in de weg staan. Deze knelpunten gelden voor zowel gemeenten, werkgevers als statushouders. Inmiddels zijn via het Plan van aanpak Statushouders aan het werk diverse activiteiten ontwikkeld. Proeven met startbanen en regionale verbinders zijn ingezet en in het 3e kwartaal van 2024 is de subsidieregeling voor werkgevers gereed. Ook is aan «Tel mee met taal» een opdracht verstrekt naar studie en het opzetten van een pilot. Doel is het ontwikkelen van aanbod op maat en een landelijk dekkende infrastructuur voor informeel taalaanbod op de werkvloer voor werkgevers en hun nieuwkomer-medewerkers. Daarnaast zijn er verschillende oplossingen mogelijk waartoe (in sommige gevallen) het nieuwe Kabinet moet besluiten. De voorbereidingen hiervoor heb ik in gang gezet.
De nieuwe initiatieven en mogelijkheden tot verrekening van participatie-uren en eventueel van klassikale taaluren stimuleren arbeidsdeelname door statushouders en helpen inburgeraars bij het voldoen aan hun inburgeringsplicht.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
Regioplan, 2018, Duale trajecten, Taal en Werk. Inventarisatie van duale trajecten voor statushouders. Zie ook Regioplan, 2021, Evaluatie VOI Pilot Duale trajecten.
KIS-Monitor 2023 «Gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding en inburgering statushouders en gezinsmigranten.
KIS, 2023 Gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding en inburgering statushouders en gezinsmigranten.
Reactie op KIS-Monitor 2023 «Gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding en inburgering statushouders en gezinsmigranten» Referentienr. 2023–000052269.
Dit betreft NT2 les, waaronder indien nodig alfabetiseringsonderwijs, en Kennis Nederlandse Maatschappij in de Nederlandse taal.
Inburgering op maat: voorbereiden op de Wet inburgering 2021, Synthesestudie VOI-pilots, 14 DECEMBER 2022, De Beleidsonderzoekers.
KIS-Monitor 2023 «Gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding en inburgering statushouders en gezinsmigranten».
In het VOI Pilotprogramma zijn duale trajecten meegenomen. In dit pilotprogramma kregen 97 gemeenten de mogelijkheid om ervaringen op te doen op onderdelen uit de Wi2021. Met een aantal van deze 97 pilotgemeenten hebben wij gesproken over hun ervaringen met duale trajecten.
KIS, 2023 Gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding en inburgering statushouders en gezinsmigranten.
Zie het onderzoek van Verwey-Jonker Instituut naar de groep niet-ingeburgerden die is ingestroomd in de jaren 2013 t/m 2016.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32824-409.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.