9 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, vanmiddag ook te stemmen over de brief van de vaste commissie voor Europese Zaken over het EU-voorstel richtlijn netwerk- en informatiebeveiliging in de Unie (33602, nr. 1).

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: de motie-Ouwehand (33400-XIII, nr. 117), de motie-Ouwehand (33400-XIII, nr. 115), de motie-Ouwehand (33400-XIII, nr. 118), de motie-Thieme (33400-XIII, nr. 109), de motie-Thieme (33400-XIII, nr. 113), de motie-Thieme (33400-XIII, nr. 114).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • - het VSO over de maatregelen naar aanleiding van de casus van het ILT-rapport over spooronderhoud, met als eerste spreker de heer De Graaf van de PVV;

  • - het VAO Brand bij Chemie-Pac te Moerdijk, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 4 april, met als eerste spreker de heer Bontes van de PVV.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Klein.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. Namens mijn fractie verzoek ik om uitstel van de stemmingen onder de punten 17 en 18 van de stemmingslijst in verband met een heropening van het debat over de Wijziging Wet verhuurderheffing (33515) naar aanleiding van het amendement dat de fractie van 50PLUS heeft ingediend om te komen tot zorgvuldige wetgeving. Wat ons betreft kan het op een zo kort mogelijke termijn plaatsvinden. Dit hoeft niet te betekenen dat er een uitgebreide discussie zal plaatsvinden, maar dat is uiteraard aan de Kamer.

De voorzitter:

Een verzoek om uitstel van de stemmingen en een heropening van het debat naar aanleiding van een ingediend amendement.

De heer Paulus Jansen (SP):

Steun voor het verzoek.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Mij is nog niet geheel duidelijk wat de reden is voor heropening van het debat.

De voorzitter:

Een nieuw amendement dat nog geen onderdeel uitmaakt van de beraadslaging.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Dat is nog niet ingediend?

De voorzitter:

Dat nu ingediend is.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Oké, dan steun ik dat.

De heer Fritsma (PVV):

Steun voor beide verzoeken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Steun voor het verzoek.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Steun voor het verzoek.

De heer Monasch (PvdA):

Toch een vraag, voorzitter. Met een schriftelijke reactie van de minister op het amendement kunnen we volgende week toch alsnog stemmen?

De heer Klein (50PLUS):

Als dat tot de mogelijkheden behoort, wel, maar het zou een hoop vertraging kunnen opleveren als het antwoord weer niet naar tevredenheid is. Dan zal ik de volgende keer bij de regeling weer komen met een vraag om discussie over die brief. Ik dacht dat in één keer te doen. Dan ben je binnen een week klaar. Dit ook naar aanleiding van de vragen en de opmerkingen die de heer Bisschop tijdens de behandeling naar voren heeft gebracht.

De voorzitter:

Mijnheer Monasch, u hebt meer informatie.

De heer Monasch (PvdA):

Ik stel de heer Klein voor, de minister te vragen om binnen een week schriftelijk te reageren op zijn amendement. Mocht die reactie er niet zijn of mocht er reden zijn voor de heer Klein om toch om heropening te vragen, dan kunnen wij dat alsnog bekijken. Dat kan ook een debat schelen.

De voorzitter:

Steun voor uitstel van de stemmingen. Geen steun op dit moment voor een heropening van het debat.

De heer Verhoeven (D66):

Voor D66 geldt hetzelfde. Steun voor uitstel en graag eerst een brief en dan kijken wat we doen met de heropening.

De heer Bisschop (SGP):

Dit punt is inhoudelijk aan de orde geweest tijdens het debat dat wij gevoerd hebben. De minister heeft daarop gereageerd. Dat was wat ons betreft voldoende om een standpunt te bepalen. Ik zie de meerwaarde van een heropening van het debat niet. Dus ik verleen daar geen steun aan.

De voorzitter:

En het verzoek om uitstel van de stemmingen met een week, zodat er nog een brief kan komen?

De heer Bisschop (SGP):

Niks op tegen, maar ik ben daar niet voor.

De voorzitter:

Dan bent u ertegen. Zo werkt dat in dit parlement.

Mevrouw Visser (VVD):

De heer Bisschop heeft het correct verwoord. Inhoudelijk hebben wij dit punt vorige week uitgebreid aan de orde gehad.

De voorzitter:

Dus u steunt beide verzoeken niet?

Mevrouw Visser (VVD):

Ik wil de heer Klein tegemoetkomen in zijn verzoek om uitstel van de stemmingen en het verzoek om een brief.

De heer Slob (ChristenUnie):

Daar sluit de ChristenUnie zich bij aan.

De heer Klein (50PLUS):

Daar ben ik het helemaal mee eens.

De voorzitter:

U hebt steun voor uw verzoek om de stemmingen uit te stellen. Ik zal het deel van het stenogram dat over de brief gaat doorgeleiden naar het kabinet, zodat u nog voor volgende week een reactie krijgt.

De heer Klein (50PLUS):

Ik wacht het antwoord van de minister af.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Naar aanleiding van de "offshore leaks"-berichten en het feit dat de staatssecretaris net aangaf nog niet over de lijst te beschikken, krijg ik graag binnen twee weken een brief wanneer de staatssecretaris wel over de lijst beschikt. Daarin moet staan wie er op de lijst staan en hoe ervoor kan worden gezorgd dat de mensen die geen aangifte van hun trust hebben gedaan of een rechtspersoon hadden en geld ergens anders gestald hebben, of rechtspersonen die dat hebben, alsnog een belastingaanslag opgelegd krijgen. Ook moet daarin staan hoe de motie-Omtzigt/Harbers wordt uitgevoerd, waarin wordt gevraagd om bij belastingverdragen deze gegevens automatisch uit te wisselen. Na ommekomst van de brief wil ik graag een debat met de staatssecretaris van Financiën.

De voorzitter:

Ik hoor twee verzoeken, ten eerste om een brief binnen twee weken en ten tweede om steun voor een debat.

De heer Van Vliet (PVV):

Het feit dat er geld wegvloeit uit Nederland is het ultieme bewijs dat wij geen belastingparadijs zijn. Dus steun voor beide verzoeken.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Steun voor de brief, maar geen steun voor het debat, want ik wil de brief lezen en dan bekijken hoe we dit het beste kunnen behandelen.

De heer Koolmees (D66):

Steun voor de brief en steun voor het debat.

De heer Groot (PvdA):

Steun voor de brief en daarna kijken we wel of die een debat rechtvaardigt.

De voorzitter:

Geen steun voor het debat op dit moment.

De heer Merkies (SP):

Dit bewijst precies wat ik net heb gezegd, namelijk dat de twee coalitiepartijen weer een debat hierover tegenhouden. Morgen zal ik opnieuw een debat agenderen dat vorige week door mijn collega Jesse Klaver is aangevraagd naar aanleiding van een artikel in de Volkskrant, want blijkbaar staat de fractie van de Partij van de Arbeid er wel voor open. Dit debat heeft zij dan niet gesteund; ik hoop dat zij morgen wel dat andere debat steunt.

De voorzitter:

De vraag is nu of u het debat steunt.

De heer Merkies (SP):

Daar ga ik nu antwoord op geven: ja, wij steunen het debat en de brief.

De voorzitter:

Dank u wel voor dit antwoord.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat was nog even spannend! De fractie van de Partij voor de Dieren steunt het verzoek ook.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De fractie van de ChristenUnie steunt het verzoek om zowel het debat als de brief.

De heer Klaver (GroenLinks):

Twee uitstekende verzoeken; steun.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, u hebt geen steun van een meerderheid voor een debat. U hebt wel brede steun voor een brief.

De heer Omtzigt (CDA):

Dank voor die steun. Ik ben dan helaas genoodzaakt – dat zeg ik tegen twee partijen hier – om mijn verzoek om te zetten in een verzoek tot een dertigledendebat. Er zijn 130.000 gegevens gelekt, dus het gaat voorwaar niet om iets kleins wat er in die brief zal staan. Als de steun er niet is, moet het via een dertigledendebat.

De voorzitter:

Ik heb de partijen die u net noemde, wel heel duidelijk horen zeggen dat zij na ommekomst van de brief graag opnieuw het verzoek om steun voor een debat voorgelegd willen krijgen. In plaats van nu een dertigledendebat aan te vragen, kunt u over twee weken mogelijk wel steun krijgen voor een meerderheidsdebat.

De heer Omtzigt (CDA):

Misschien doe ik dan een nieuwe aanvraag, maar ik wil het dertigledendebat nu alvast op de lijst laten zetten.

De voorzitter:

Oké.

Ik zal het stenogram van dit deel van het debat doorgeleiden naar het kabinet en het dertigledendebat toevoegen aan de lijst, met spreektijden van drie minuten per fractie.

Het woord is aan de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. U kunt het zich nog herinneren: toen de premier hier een paar weken geleden stond, hebben wij hem gevraagd naar de voortgang in de polder. De premier zei toen: nog enkele weken. De datum van 1 april schoof inmiddels voorbij en het is nu 23 weken dat werkgevers en werknemers betrokken zijn bij de plannen van het kabinet voor een sociaal akkoord of in ieder geval een sociaal overleg. Dat lijkt mij reden om een debat te voeren met het kabinet, waarin we vooral spreken over de voortgang, maar waar mogelijk ook over de inhoud van dat overleg. Ook de regering lijkt daar namelijk een beetje bij betrokken te zijn. Het gaat mij om een debat met de minister-president en de minister van SZW. Dat debat vraag ik in ieder geval aan mede namens de fracties van de SGP, de ChristenUnie, GroenLinks en de Partij voor de Dieren. Ik sluit niet uit dat ik later deze dag, alvast ter voorbereiding op dat debat, een aantal vragen zal indienen waarvan ik graag wil dat ze worden beantwoord voor het debat, om het debat een beetje te kunnen structureren. Het allerbelangrijkste is, nu er data verlopen, dat wij als parlement en als democratie weten of er nog zorgvuldige termijnen zijn voor hoorzittingen, voor behandeling in de Tweede Kamer en behandeling in de Eerste Kamer. Het gaat erom dat wij niet straks met stoom en kokend water het zomerreces inlopen. Ik weet dat er volgende week een belangrijke begrafenis plaatsvindt in het Verenigd Koninkrijk op woensdag. Een debat op dinsdag zou mijn voorkeur hebben.

De voorzitter:

U noemde een rijtje op van partijen die uw verzoek steunen. Kunt u voor mij dat rijtje herhalen?

De heer Pechtold (D66):

SGP, ChristenUnie, GroenLinks, Partij voor de Dieren. Die partijen in elk geval; ik weet niet hoe de andere partijen erover denken.

De voorzitter:

Dan ga ik ervan uit dat deze partijen zich niet meer melden aan de microfoon. Zijn er anderen die steun willen uitspreken voor het verzoek om een debat?

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Het lijkt mij zeker van belang om een debat te voeren over wat er in de polder gebeurt, maar er moet dan wel eerst een resultaat zijn. Mijn vraag aan de heer Pechtold is, wanneer dat debat dan moet plaatsvinden.

De voorzitter:

Volgende week, dat is onderdeel van het verzoek. De heer Pechtold heeft namelijk het verzoek gedaan om dinsdag een debat te houden.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Dank u, mijnheer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Via de voorzitter graag!

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Ik heb gehoord dat de heer Pechtold dinsdag wil debatteren. Dat was onderdeel van zijn verzoek, maar onderdeel van mijn wedervraag is, of wij wel zo hard een datum moeten noemen op het moment dat wij nog niet weten wanneer wij precies voldoende hebben om te bespreken. Ik begrijp de vraag om een brief van het kabinet met een tijdpad. Dan kunnen wij een debat houden, maar wat mij betreft moet er van tevoren een uitkomst zijn uit de polder. Die vraag wil ik dan weer via de voorzitter voorleggen aan de heer Pechtold.

De voorzitter:

Ik geef eerst het woord aan mevrouw Van Nieuwenhuizen.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Ik kan aansluiten bij wat collega Buma inbrengt. Als er iets ligt, voeren wij ook graag het debat, maar als wij nog niets hebben is het wellicht niet erg zinvol. Misschien kan daar eerst op worden ingegaan, voordat wij overgaan tot de exacte planning van een datum, want dat lijkt mij een brug te ver op dit moment.

De heer Roemer (SP):

Ik steun die lijn ook. Ik wil heel graag een debat voeren, maar dan moeten wij het wel ergens over hebben. Als wij alleen maar debatteren met een minister-president die niets kan zeggen omdat wij het nergens over hebben, vind ik het zinloos. Laten wij dan eerst al die andere debatten voeren die op de lijst staan en waar wij al zo lang op wachten. Waar ik de heer Pechtold wel in steun, is dat wij van het kabinet de garantie krijgen dat wij tijd krijgen om de boel zeer zorgvuldig te bespreken, met hoorzittingen. Maar dat geldt wat mij betreft voor meer belangrijke zaken waarbij wij dat in het verleden niet hebben gedaan. Ik ben dus blij met deze koerswijziging.

De heer Samsom (PvdA):

Volgens mij is het voorstel van de heer Pechtold inmiddels uitstekend geamendeerd vanuit het CDA en de SP, met steun van de VVD. Volgens mij moeten wij het op die manier doen. Ik zie een debat volgende week al wel aankomen, maar niet zonder een goede brief van het kabinet, zodat wij ook echt iets hebben om over te spreken.

De heer Wilders (PVV):

Mijn fractie praat graag iedere week met het kabinet. Dan hebben wij ook de tijd om onze alternatieven te laten zien. Daarom steun voor het verzoek van de heer Pechtold. Het mag van mij volgende week, het mag deze week, het mag ook twee keer.

De voorzitter:

Ik constateer dat er brede steun is voor het debat, maar pas als er meer duidelijkheid is.

De heer Pechtold (D66):

Die duidelijkheid zou er kunnen zijn als er een akkoord ligt. Dat is ook wat wij hier volgens mij breed wensen. Dat kan echter elke week weer op zich laten wachten, zo horen wij. Er wordt dan verteld: het kan nog enkele weken duren. Dat horen wij nu al enkele weken en bij elkaar zitten wij nu op 23 weken. Ondertussen staat Nederland niet stil en wacht iedereen af. Is er straks nog de mogelijkheid van een verantwoord democratisch proces? Ik heb het dan over de procedure met de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en hoorzittingen, maar ook over wat er over de inhoud al wel naar buiten komt. Staatssecretaris van Rijn zei dat zijn portefeuille voor een deel ook in de polder ligt. Anderen zeggen weer van niet. Daarover valt toch een tussenstand met het kabinet te delen? Zo hebben wij het enkele weken geleden ook besproken. Ik zou dat het liefst met een akkoord doen. Als het akkoord er niet is, dan graag – dat hoor ik een meerderheid zeggen, ook de heer Samsom – een debat op basis van een brief waarin zowel de procedure als het deel van de inhoud dat het kabinet met de Kamer wil delen, kan worden besproken.

De heer Zijlstra (VVD):

Ik stel voor dat wij u nu verzoeken om in de loop van de volgende week een debat in te plannen en volgende week dinsdag in de regeling van werkzaamheden te bezien of wij voldoende informatie hebben voor het debat. Dan vragen wij een aanvullende brief aan het kabinet over de stand van zaken als er nog niets is, of constateren wij dat er voldoende informatie is. Volgens mij weet u dan planningstechnisch waar u aan toe bent en kunnen wij vooruit.

De voorzitter:

Ik hoor steun van de VVD-fractie voor het inplannen van een debat voor volgende week. Daarmee is er steun voor uw verzoek, mijnheer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Als ik dan coöperatief meedenk, stel ik voor om dinsdag te bezien wat er voor brief van het kabinet er is. Dat kan bij wijze van spreken voor de regeling. Misschien lukt het dan om het debat voor dinsdag te plannen. Het kan ook zijn dat u in al uw wijsheid besluit dat het op donderdag moet plaatsvinden, terwijl de premier woensdag naar het Verenigd Koninkrijk moet. Dat laten wij aan u over, voorzitter. Dan rest mij natuurlijk de vraag: hoeveel spreektijd hebben wij?

De voorzitter:

Doe eens een voorstel.

De heer Pechtold (D66):

Ik zou zeggen voor een belangrijk voorstel als dit: zes minuten.

De voorzitter:

Ik stel een spreektijd van zes minuten per fractie voor.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Bontes.

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter. Afgelopen vrijdag hebben wij kennis kunnen nemen van een schokkende uitzending van EenVandaag. Duidelijk is dat Gouda de jonge criminele Marokkanen niet de baas kan. Wij hebben hier expliciet te maken met een Marokkanenprobleem dat de politie niet aankan. Een debat is hier op zijn plaats en dat wens ik hierbij aan te vragen.

De voorzitter:

Het verzoek is steun voor een debat over de problematiek rond criminele Marokkaanse jongeren in Gouda.

De heer Dijkhoff (VVD):

Helaas is het inderdaad nodig om hierover te debatteren. Ik zie alleen wel de hele waslijst van debatten die nog geagendeerd moeten worden, waar je af en toe moedeloos van wordt. Op die lijst staan nog wel twee debatten, namelijk over straatterreur en over de pakkans, waarbij dit onderwerp prachtig kan worden betrokken. Ik wil hier graag over debatteren, maar dan wat sneller dan het geval is wanneer ik het debat van de heer Bontes steun. Dat zal immers onderaan de lijst belanden, zodat wij moeten wachten en wij het er volgend jaar een keer over kunnen hebben. Daar is het echt te belangrijk voor.

De voorzitter:

Dus geen steun voor dit verzoek.

De heer Dijkhoff (VVD):

Correct.

De heer Marcouch (PvdA):

Zoals de collega van de VVD net al zei, zijn er al debatten aangevraagd over onder andere de pakkans. Ik vind dit signaal uit Gouda ernstig, dus ik wil het er heel graag over hebben. Ik wil dat doen in een debat dat al is gepland. Er zijn debatten over de pakkans en straatterreur gepland, ook op verzoek van de heer Bontes. Wat mij betreft doen wij het daarin. Ik wil heel graag actie zien van de minister naar aanleiding van deze noodkreet. Ik ontvang dus graag een brief van hem over hoe hij hier tegenaan kijkt.

De voorzitter:

Geen steun voor het verzoek, maar wel een verzoek om een brief met een reactie op de problematiek.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ook D66 steunt het verzoek om dit debat niet. Het wordt echter eindelijk wel eens tijd dat het debat over de verhoging van de pakkans gepland wordt. Daar kunnen wij dit element heel goed in meenemen.

De voorzitter:

Ik zie dat dit debat bovenaan de lijst staat, dus ik denk dat u op uw wenken wordt bediend.

Mevrouw Kooiman (SP):

Ik sluit mij aan bij de woorden van de D66-fractie. Ik zou graag snel dat debat willen voeren. Ik steun dit verzoek om een debat dus niet.

De heer Oskam (CDA):

Ook geen steun voor een afzonderlijk debat. Wat ons betreft kan dit onderwerp het beste worden betrokken bij het debat over straatterreur.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ook geen steun van de fractie van GroenLinks voor dit verzoek. Wij steunen wel het verzoek om zo snel mogelijk te debatteren over het verhogen van de pakkans.

De voorzitter:

Ook tegen u zeg ik dat het debat bovenaan de lijst staat. Wij kunnen dus volgende week over dat onderwerp, pakkans nagenoeg nihil, debatteren. De andere fracties hebben aangegeven dat zij dit onderwerp daarbij willen betrekken, maar dat zij geen apart debat willen.

De heer Bontes (PVV):

Ik heb helaas geen keuze. Wij laten de mensen in Gouda in de steek. De slachtoffers die moeten verhuizen, die keihard worden beroofd – er wordt vijf keer per dag ingebroken – laten wij in de steek. Het wordt een algemeen debatje, terwijl wij het specifieke debat waar het hier om gaat, over een expliciet Marokkanenprobleem, weer laten liggen. Maar goed, ik heb geen steun. Het is duidelijk.

De voorzitter:

U mag uw inbreng laten gaan over het onderwerp dat u het belangrijkste vindt in dit debat. Als het goed is, wordt het debat voor volgende week gepland als de minister in het land is, wat meestal het geval is.

Het woord is aan de heer Van Hijum.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. De klanten van de banken in Nederland zijn de afgelopen weken geconfronteerd met herhaaldelijke storingen. Met name bij de ING speelde dit een rol. De internetdienstverlening kwam plat te liggen en banksaldo's bleken opeens te fluctueren. Vorige week kwam daar nog een cyberaanval bij, waardoor ook het betalingssysteem iDEAL plat kwam te liggen. Volgens de Nederlandse Vereniging van Banken schijnt er daarbij ook een poging gedaan te zijn om in te loggen op rekeningen.

Nu is het in de eerste plaats natuurlijk een verantwoordelijkheid van banken zelf om te zorgen voor adequate dienstverlening, maar door deze voorvallen zijn we eraan herinnerd dat we te maken hebben met een vitale infrastructuur en dat er publieke belangen gemoeid zijn met een veilig en betrouwbaar betalingsverkeer. Daarom wil ik een debat aanvragen met de minister van Financiën en de minister van Veiligheid en Justitie over de oorzaken van de kwetsbaarheid, over de toezichthoudende rol van de Nederlandsche Bank en over de aanpak van de problemen samen met de financiële sector, internetserviceproviders en telecombedrijven.

De voorzitter:

Een verzoek om een debat.

De heer Verhoeven (D66):

Van D66 van harte steun voor dit debat. Daaraan voorafgaand zou ik graag een brief ontvangen om meer duidelijkheid te krijgen over storingen, cyberaanvallen en zelfs een mogelijke hack. Dus eerst een brief, maar sowieso ook steun voor een debat. Daar is dit onderwerp immers belangrijk genoeg voor.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Steun. Dit is geen uitzondering meer. Het is al de derde keer in één week dat het betalingsverkeer uit de lucht is. Dit kan zo niet langer. Ik wil u dan ook verzoeken om dit debat met spoed op de agenda te zetten.

De heer Dijkhoff (VVD):

Wat de laatste opmerking van collega Van Dijck betreft, "met spoed" bestaat hier niet. Ik wil het wel snel bespreken. We hebben een AO over cybersecurity. Hierin kunnen we het perfect meenemen, inclusief de mogelijkheden en bevoegdheden die de overheid moet hebben om nog beter op te treden. De heer Van Hijum heeft in de procedurevergadering al een brief aangevraagd. Mijn collega De Vries zal voor de financiële kant een AO over betalingsverkeer aanvragen. Het kan dan in beide AO's worden meegenomen. Bovendien kan er dan op kortere termijn en ook uitgebreider gedebatteerd worden. Dat lijkt mij in het belang van de zaak. Dus geen steun voor een plenair debat.

De heer Nijboer (PvdA):

Het is een uitermate belangrijk thema. Is geld ook digitaal veilig en altijd beschikbaar? In beginsel hebben wij dan ook geen bezwaar tegen een debat. Ik denk echter dat het praktisch is – hierin volg ik de VVD – om morgen tijdens de procedurevergadering snel een AO te plannen. Daarin kunnen wij het ook hebben over de vraag of geld veilig is in het kader van fraude, waar het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer momenteel mee bezig is. Volgens mij hebben wij het onderwerp dan zowel binnen Justitie als Financiën het best en het snelst behandeld. Dus op dit moment geen steun voor een debat.

De heer Segers (ChristenUnie):

Wel steun voor het debat. Ook steun voor het verzoek om een brief. Gezien de urgentie van de zaak graag enige haast.

De heer Merkies (SP):

Steun voor het debat. Je kunt het inderdaad als onderdeel van cybersecurity behandelen, maar dat lijkt me niet verstandig. Dit is een specifiek onderwerp dat de financiële sector betreft. Dus steun voor het verzoek van Van Hijum.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dit onderwerp gaat inderdaad niet zomaar over de veiligheid van internet. Dit gaat over de vitale nutsfunctie die banken vervullen in het betalingsverkeer. Volgens mij is een apart debat gewenst. Steun voor het verzoek.

De heer Klein (50PLUS):

Ook van onze kant steun voor het verzoek. Of, liever gezegd, steun voor het verzoek om eerst een brief te krijgen. Een debat is ook belangrijk. Voor ons zal het accent liggen op het debat met de minister van Veiligheid en Justitie. Wij vinden het veiligheidsaspect namelijk het belangrijkst.

De voorzitter:

Dus geen steun voor het debat?

De heer Klein (50PLUS):

Een brief en vervolgens een debat met de minister van Justitie.

De voorzitter:

Wel steun. Sorry, het was mij niet helemaal duidelijk.

De heer Klein (50PLUS):

Als de brief daartoe aanleiding geeft, alsnog de minister van Financiën voor het debat uitnodigen.

De voorzitter:

Mijnheer Van Hijum, u hebt geen steun van de meerderheid voor een plenair debat.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik heb wel steun van de grootst mogelijke minderheid. Maar ik realiseer mij dat dit niet genoeg is. Ik vind dat zeer teleurstellend. Ik wil het verzoek om een dertigledendebat toch laten staan, met het verzoek om zo spoedig mogelijk, binnen een week, hierover een brief naar de Kamer te sturen. Dan kunnen we binnen de procedurevergadering altijd nog bekijken wat de snelste en effectiefste manier is om tot een nuttig gesprek met de ministers te komen.

De voorzitter:

Die brief moet dan komen van de minister van …

De heer Van Hijum (CDA):

… van Financiën en van Veiligheid en Justitite

De voorzitter:

Van beiden. Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Het dertigledendebat komt onderaan de lijst. De spreektijd is drie minuten per fractie.

Het woord is aan mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Afgelopen zaterdag kwamen veel mensen in Den Haag bijeen in protest tegen de bezuinigingen op de thuiszorg. Eén van de dingen die je het meest hoort, is dat het geen bezuiniging is, omdat mensen niet beter worden als je de thuiszorg afschaft. Dit wordt nu ondersteund door een doorrekening van Kiwa in opdracht van de Abvakabo. Daar komt uit dat de ingeboekte bezuiniging van 1,1 miljard maar liefst 820 miljoen gaat kosten. Dat lijkt mij reden genoeg voor een debat in deze zaal.

De voorzitter:

Er is een verzoek voor steun voor dit debat.

Mevrouw Agema (PVV):

Steun voor het debat en stop de ontmanteling van de ouderenzorg.

De heer Krol (50PLUS):

Steun voor het debat.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Als deze ingrepen die zo desastreus zijn uiteindelijk niet de ingeboekte bezuiniging opleveren, dan moeten wij erover praten. Zeker steun voor het debat.

De heer Van 't Wout (VVD):

Wij krijgen regelmatig visies en ook doorrekeningen van allerlei organisaties. Die zijn allemaal buitengewoon waardevol en die gaan wij allemaal betrekken bij de hoofdlijnenbrief van staatssecretaris Van Rijn. Op dit moment geen steun voor het debat.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Geen steun voor het debat, maar ik wil wel graag een brief.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Geen steun voor het debat. Eerst wil ik de hoofdlijnenbrief zien, dan weten we waar wij het over hebben.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Op dit onderzoek kan volgens mij meteen een brief komen en dan kunnen wij het debat voeren. Ik wil het verzoek wel steunen. Misschien kunnen wij de fracties van de VVD en de PvdA meekrijgen voor het verzoek om in ieder geval hier een brief over te krijgen. Dan hoeven wij niet oneindig te wachten op de langdurigezorgbrief.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Het onderzoek is interessant, maar het lijkt mij het verstandigst om dat te betrekken bij de hoofdlijnenbrief. Het duurt niet lang meer totdat die brief komt en dan kunnen wij alles in één keer behandelen. Als wij voor alle deelonderzoeken afzonderlijk debatten en brieven vragen, raken wij het overzicht een beetje kwijt. Laten wij alles combineren bij de behandeling van de hoofdlijnenbrief. Geen steun voor het debat.

De voorzitter:

Ik hoor ook expliciet geen steun voor een brief. Dat is niet heel gebruikelijk.

Mevrouw Leijten (SP):

Weet u voorzitter …

De voorzitter:

Even wachten, mevrouw Leijten. Ik vraag de heer Van Dijk of hij bij zijn uitspraak blijft. Meestal vraagt iemand om een brief en dan vraag ik niet eens steun van de Kamer, tenzij er expliciet verweer komt. In dit geval komt er expliciet verweer. Daarom vraag ik het.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Ik wil niet voor een brief gaan liggen. Als er om een brief gevraagd wordt: prima. Mijn pleidooi is om die te betrekken bij de behandeling van de hoofdlijnenbrief en niet allerlei deelonderwerpen apart behandelen.

De voorzitter:

Wel steun voor de brief, maar geen steun voor het debat.

Mevrouw Leijten (SP):

Die hoofdlijnennotitie is ons in januari toegezegd. Daarna werd het februari. Later zou zij er echt eind maart zijn. Die notitie is er nu nog steeds niet. Als er informatie is dat die notitie binnenkort komt, moet die met het hele parlement gedeeld worden. Ik houd vast aan mijn verzoek om hierover te debatteren. Alle informatie die de regering in reactie op dit onderzoek wil sturen, lijkt mij zinvol. Wat mij betreft, spreken wij hierover. U kunt het debat noteren, voorzitter.

De voorzitter:

Als een dertigledendebat.

Mevrouw Leijten (SP):

Ja. Als er meer informatie is over het verschijnen van de hoofdlijnenbrief, zou ik denken dat wij die informatie ook moeten krijgen.

De voorzitter:

Deze week is er een ander debat met de staatssecretaris gepland. Dan kunt u het de staatssecretaris vragen.

Ik zal dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Het dertigledendebat wordt onderaan de lijst geplaatst, met drie minuten spreektijd per fractie.

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Ik vraag om uitstel van de stemming over een motie onder nummer 12 van de stemmingslijst. Dit betreft de motie-Van der Steur/Recourt (31753, nr. 61). Tijdens het algemeen overleg over gefinancierde rechtshulp heeft de staatssecretaris toegezegd dat hij in het voorjaar met een brief naar de Kamer zal komen over de gesprekken met de orde en over het onderwerp van deze motie, namelijk no cure, no pay. Als we vandaag over de motie zouden stemmen, is in feite een debat daarover, dat ik beoog, zinloos omdat de motie gaat over het invoeren van een proefproject. Vandaar dat ik morgen in de procedurevergadering daarover een voorstel zal doen, en nu vraag om uitstel van de stemmingen.

De heer Van der Steur (VVD):

Als een collega vraagt om uitstel van een stemming omdat hij nog naar een motie moet kijken of met mij overleg wil hebben omdat hij een motie mee wil ondertekenen, dan heb ik daar geen bezwaar tegen. In dit geval vraagt de heer De Wit echter om uitstel van stemming tot in het voorjaar, begrijp ik. Geen steun dus van de VVD om mijn eigen motie vandaag niet in stemming te brengen.

De heer Recourt (PvdA):

Dezelfde conclusie geldt voor mij. Die motie wordt straks in stemming gebracht. In het geval dat de motie het haalt, en daar ziet het naar uit, is het gek om door uitstel van de stemming de werking van de motie tegen te gaan. Dat lijkt me niet de bedoeling van uitstel. Uitstel is bedoeld voor het geval waarin je nog iets praktisch moet regelen. Dat is hier niet het geval.

De voorzitter:

Geen steun dus voor het verzoek.

De heer Oskam (CDA):

Steun voor het verzoek.

De heer Segers (ChristenUnie):

Het is een redelijk verzoek, dus ook steun daarvoor.

De heer Schouw (D66):

Steun voor het verzoek, maar ik zou de heer De Wit iets willen vragen. Volgens mij is er namelijk een misverstand tussen de heer De Wit en de VVD-fractie. Die had het over uitstel tot sint-juttemis, maar volgens mij wil de heer De Wit het uitstel echt tot een minimum beperken.

De heer Bontes (PVV):

Het is een redelijk verzoek, dus steun voor de heer De Wit.

De voorzitter:

Er ligt nog een vraag, mijnheer De Wit. Tot sint-juttemis of tot volgende week?

De heer De Wit (SP):

Sint-juttemis niet, maar ik ben wel erg benieuwd naar de brief van de staatssecretaris. Ik zie dat de staatssecretaris nu in vak-K zit, dus via u zou ik de staatssecretaris willen vragen om spoed.

De voorzitter:

Nee, dat kan niet in de regeling van werkzaamheden.

De heer De Wit (SP):

Het is dus geen uitstel tot sint-juttemis. Zodra de brief van de staatssecretaris er is, kan er wat mij betreft over gestemd worden.

De voorzitter:

Mijnheer Van der Steur, is dit antwoord aanleiding om uw standpunt te herzien of wilt u de motie toch in stemming brengen?

De heer Van der Steur (VVD):

Het is een beetje een merkwaardige zaak, voorzitter. De uitspraak van de Kamer wordt nu afhankelijk gemaakt van een brief die de staatssecretaris gaat sturen, terwijl de Kamer gevraagd wordt om de principiële uitspraak te doen dat zij toestaat dat de Orde van Advocaten iets mag gaan doen. Ik vind het dus een beetje merkwaardig. Ik begrijp de gedachte van de heer De Wit wel, want hij hoopt dat hij er morgen weer verandering in kan aanbrengen. Misschien kunnen we naar de staatssecretaris kijken en hem vragen of hij in staat zou zijn om die brief al voor de stemmingen van volgende week dinsdag hier te krijgen.

De voorzitter:

Maar dan heb ik uw steun nodig om de stemming in ieder geval tot volgende week uit te stellen.

De heer Van der Steur (VVD):

Ja, ook dat. Dat is waar, voorzitter.

De voorzitter:

En ik kan de staatssecretaris niets vragen tijdens de regeling van werkzaamheden. Mijn verzoek aan u is dus of u bereid bent om de stemmingen een week uit te stellen, zodat u via uw procedurevergadering de staatssecretaris tot spoed kunt manen.

De heer Van der Steur (VVD):

Laten we dat dan doen, voorzitter, want dat is een helder verzoek. Het is een ander verzoek dan dat van de heer De Wit, maar met dit amendement kan de VVD-fractie instemmen. Eén week.

De heer De Wit (SP):

Ik dank u zeer voor uw steun, voorzitter.

De voorzitter:

Graag gedaan, mijnheer De Wit. Uitstel dus van de stemming over de motie-Van der Steur/Recourt op stuk nr. 61 (31753), bij punt 12.

Het woord is aan de heer Madlener.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. De afbraak van Nederland gaat iedere dag door. Ons land wordt steeds verder verkwanseld aan de Europese bureaucraten. Het aantal immigranten uit Zuid- en Oost-Europa wordt inmiddels op bijna 600.000 geschat, terwijl wij ook zo'n beetje dat aantal werklozen in Nederland hebben, aan wie wij uitkeringen kunnen betalen. Iedere dag staan de kranten vol. Vanmorgen nog de Metro: na twintig jaar werken gedumpt en voor een goedkope Pool ingeruild. Het is een schande, voorzitter. Gisteravond zag ik in het programma Tegenlicht dat busladingen met Spaanse bejaardenverzorgers naar Nederland worden gereden, terwijl hier 100.000 ontslagen vallen in de thuiszorg. Als het aan de VVD ligt, wordt het nog een tandje erger, omdat Roemenië en Bulgarije dan toegang krijgen tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Het is een schande en ik wil er een debat over aanvragen met de Kamer en de regering.

De voorzitter:

Ik kijk op de lijst en ik zie dat u eerder een debat hebt aangevraagd – het staat als veertiende op de lijst – onder de naam "De Roemenen en de Bulgaren komen". Is dat een ander debat dan het debat dat u nu aanvraagt?

(gelach)

De heer Madlener (PVV):

Ik wil dat debat inderdaad iets uitbreiden. Het gaat om Polen en Bulgaren, maar ook om de komst van een heleboel Zuid-Europeanen. Elke dag staan de kranten hier vol mee en gaan de ontslagen door. Ik wil vragen dit snel op de agenda te zetten.

De voorzitter:

U hebt al steun voor dat debat en u breidt het onderwerp nu dus wat verder uit.

De heer Madlener (PVV):

Ja.

De voorzitter:

Oké. Dank u wel.

Het woord is aan de heer Van Dijck van de PVV.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Na Griekenland, Ierland, Portugal, Spanje en Cyprus klopt nu Slovenië aan de deur. Dit land wordt waarschijnlijk het zesde euroland dat noodsteun nodig heeft. Het houdt niet op. De OESO voorspelde vandaag een diepe bankencrisis. De banken komen nu al 7 miljard tekort. De rente loopt op in Slovenië en spaarders halen massaal hun geld weg. Ik wil een brief van de minister van Financiën over de situatie in Slovenië. Daarnaast wil ik een debat aanvragen over de vraag hoe de minister gaat voorkomen dat we straks weer miljarden van ons belastinggeld kunnen overmaken aan dit corrupte land en deze verrotte bankensector.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik hoop dat ze in het parlement in Slovenië net zo alert reageren als de heer Van Dijck hier doet, want daar moet het debat in de eerste plaats gevoerd worden. Ik ga akkoord met een brief, maar een debat hoeft van ons voorlopig niet.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun voor beide verzoeken. In de brief zou ik dan ook graag antwoord krijgen op de vraag wanneer we Slovenië gaan helpen, want daar zal het wel op uitdraaien. Daarover hoor ik graag de inschatting van de minister van Financiën.

De heer Harbers (VVD):

We hebben in de commissie Financiën de goede gewoonte om al dit soort geluiden iedere maand in het AO Ecofin met de minister te bespreken. Door de planning hebben we deze maand zelfs twee keer zo'n AO. Wat mij betreft kan dit dus allemaal besproken worden in het komende AO. Wel steun ik het verzoek om een brief. Daarbij doe ik het verzoek of die brief voor het AO Ecofin opgestuurd kan worden naar de Kamer.

De voorzitter:

U steunt dus niet het verzoek om een debat?

De heer Harbers (VVD):

Nee, geen steun voor het debat.

De heer Koolmees (D66):

D66 steunt het verzoek om een brief en wil het onderwerp graag betrekken bij het AO. Geen steun voor een debat dus.

De heer Nijboer (PvdA):

Daar sluit ik me bij aan.

De heer Merkies (SP):

Steun voor de brief.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik sluit me aan bij het uitstekende voorstel van de heer Harbers.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Steun voor de brief.

De voorzitter:

Mijnheer Van Dijck, u hebt steun voor een brief die binnen zou moeten komen vóór het volgende AO over de Ecofin. U hebt geen steun voor een debat.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat is teleurstellend. Ik probeer het een keer voor te zijn. Tot nu hebben we altijd het nakijken gehad en werden er verzoeken ingediend voor 10 miljard, 100 miljard of 240 miljard. Pas daarna konden we debatteren en hadden we als Kamer het nakijken. Dat wilde ik nu dus een keer voor zijn, maar kennelijk vinden de collega's het niet belangrijk genoeg.

De voorzitter:

Ik heb gehoord dat de collega's er snel over willen spreken in het AO Ecofin. Daartoe geven zij steun aan een brief met alle informatie. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Monasch van de PvdA.

De heer Monasch (PvdA):

Voorzitter. We gaan straks stemmen over de moties die zijn ingediend tijdens het VAO woningcorporaties. Die staan op de stemmingslijst onder punt 5. Daar staan onder andere twee moties: de ene is samen met de heer Klein van 50PLUS ingediend op stuk nr. 297, de andere heeft stuk nr. 298. Beide moties gaan over de hersteloperatie bij Vestia. De inzet in het debat was dat andere corporaties zo min mogelijk zouden bijdragen aan die hersteloperatie. Nu meldde Het Financieele Dagblad vanochtend dat er vertrouwelijke besprekingen gaande zijn op het ministerie om tot aanpassingen in die overeenkomst te komen. Dat zou betekenen dat de 700 miljoen die andere corporaties zouden moeten opbrengen, via achtergestelde leningen ondergebracht zouden kunnen worden in een coöperatie waardoor de bijdrage van andere corporaties niet meer nodig is of zeer beperkt zal worden. Dat spreekt de PvdA zeer aan. Daarom willen we die twee moties graag aanhouden en zo snel mogelijk een brief ontvangen van de minister over de stand van zaken rond dat vertrouwelijke overleg op het ministerie.

De voorzitter:

Ik zal het gedeelte van het stenogram dat gaat over de brief doorgeleiden naar het kabinet. De moties zullen worden aangehouden en vandaag niet in stemming komen.

Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Enkele leden willen nog moties aanhouden.

Het woord is aan de heer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil graag de motie-Klaver/Koolmees (31066, nr. 161) over een einddoel voor de Europese aanpak van belastingontwijking aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Klaver en de heer Koolmees stel ik voor, hun motie (31066, nr. 161) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Ik wil graag de motie-De Wit/Voordewind op stuk nr. 1640 (19637), die inmiddels gewijzigd is, aanhouden.

De voorzitter:

Deze gewijzigde motie zal worden aangehouden.

Het heeft even geduurd, excuses daarvoor, maar nu gaan wij dan echt over tot de stemmingen.

Naar boven