Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 29 juni 2008 over particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is om de installateurs van beveiligings- en alarminstallaties niet langer onder de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus te laten vallen, waardoor de verplichte opleidingseisen voor deze bedrijven komen te vervallen;

overwegende dat installateurs van beveiligings- en alarminstallaties nu, naar volle tevredenheid van de branche, onder de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus vallen;

overwegende dat de betrouwbaarheid en integriteit van deze installateurs uit het oogpunt van veiligheid zeer belangrijk zijn;

overwegende dat deze installateurs zowel voor private als publieke organisaties werken, die op deze betrouwbaarheid en integriteit moeten kunnen vertrouwen;

roept de regering op, dit voornemen in te trekken en de installateurs van beveiligings- en alarminstallaties onder de reikwijdte van de wet te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuiken en Teeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 174(31200 VI).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het illegaal verkrijgen van informatie door particuliere recherchebureaus en het gebruik van deze informatie een ernstige inbreuk vormen op de persoonlijke levenssfeer en rechtszekerheid van betrokkenen;

overwegende dat er bij andere strafbare feiten zoals heling sprake is van een afgeleide verantwoordelijkheid en strafbaarheid;

constaterende dat er binnen de huidige wetgeving geen of onvoldoende middelen zijn om opdrachtgevers van recherchebureaus te vervolgen die weten of hadden kunnen weten dat voor de uitvoering van hun opdracht illegale methoden gebruikt worden of die informatie gebruiken waarvan zij weten of hadden kunnen weten dat die informatie op illegale wijze is verkregen, zo zogenoemde informatieheling;

verzoekt de regering:

  • - te onderzoeken hoe opdrachtgevers strafbaar kunnen worden gesteld voor het geven van opdrachten tot informatieverzameling waar illegale methoden voor moeten worden gebruikt;

  • - ervoor te zorgen dat opdrachtgevers zich ervan bewust zijn dat zij alleen opdrachten geven om op legale wijze aan informatie te komen;

  • - over te gaan tot strafbaarstelling van informatieheling;

verzoekt de regering voorts, de Kamer te informeren over de initiatieven die de regering ontplooit om de illegale dataverzameling door particuliere recherchebureaus tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuiken en De Wit. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 175(31200 VI).

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Voorzitter. Het algemeen overleg geeft mij aanleiding tot het namens mijn fractie indienen van twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de werkgroep evaluatie Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus voorstelt, de algemene eis tot het beschikken over een personeelsinstructie en tot het controleren van het personeel van particuliere beveiligings- en recherchebureaus te laten vervallen;

van oordeel dat hiermee op een verantwoorde wijze een aanzienlijke vermindering van administratieve lasten is te bereiken;

verzoekt de regering, het voorstel van de werkgroep over te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haersma Buma en Teeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 176(31200 VI).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat particuliere beveiligers krachtens de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus een ontheffing moeten hebben van de korpschef om zonder uniform in de detailhandel te mogen patrouilleren;

overwegende dat er grote verschillen bestaan tussen politieregio's bij het afgeven van een dergelijke ontheffing;

verzoekt de regering te onderzoeken:

  • - welke voorwaarden er momenteel gesteld worden aan het verlenen van ontheffingen voor de uniformplicht,

  • - hoe de verlening van ontheffingen voor de uniformplicht van beveiligers in de detailhandel tussen politieregio's geharmoniseerd kan worden,

  • - of met behoud van voldoende rechtsbescherming voor het publiek ongeüniformeerde bewakers nu adequaat kunnen worden ingezet

  • - en daarover met het platform detailhandel in overleg te treden

en de Kamer hierover voor de behandeling van de begroting voor Justitie voor 2009 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haersma Buma en Kuiken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 177(31200 VI).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. In de motie van mevrouw Kuiken en de heer Teeven wordt gevraagd de betrouwbaarheidseisen en de bekwaamheidseisen voor alarminstallateurs te doen laten vervallen. Ik zie de verantwoordelijkheid als een zaak voor de bedrijven zelf. Van alarminstallatiebedrijven mag worden verwacht dat zij er uit zichzelf voor zorgen dat hun medewerkers zijn toegerust voor het werk dat zij moeten doen. Zij kunnen ook worden aangesproken op het stellen van bekwaamheidseisen aan alarminstallateurs. In tegenstelling tot particuliere rechercheurs, komen alarminstallateurs geen situaties tegen waarin zij inbreuk kunnen maken op de vrijheid van beweging of de persoonlijke levenssfeer. Ik ben bereid af te wachten hoe de afspraken uitwerken. Mede op basis daarvan zal ik dan bezien of het stellen van opleidingseisen door de overheid achterwege zou kunnen blijven. Ik zou dus willen vragen om ruimte te houden voor een nadere beoordeling ervan. Misschien kan dat het beste door deze motie, in afwachting van een nader bericht erover, aan te houden.

Dan de motie over de informatieheling door opdrachtgevers van recherchebureaus. Het Wetboek van Strafrecht kent onder omstandigheden grondslagen voor de strafbaarheid. Ik heb behoefte om, mede naar aanleiding van het onderzoek van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, nader te bezien hoe het toezicht op de particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus functioneert. Het lijkt mij prematuur om nu vast te leggen dat strafbaarstelling van opdrachtgevers zou moeten via aanvullende wetgeving. In de motie wordt in het eerste onderdeel van het dictum gevraagd, niet onmiddellijk te concluderen tot de strafbaarstelling. In het derde onderdeel wordt wel gevraagd om over te gaan tot strafbaarstelling van informatieheling. Als het zou kunnen blijven bij het onderzoek, zie ik deze motie als een steun in de rug. Als er nu meteen al een conclusie uit dat onderzoek getrokken moet worden, zou ik deze motie prematuur vinden. Ik geef de indieners in overweging om met mij de uitkomsten van dat onderzoek af te wachten. Het eerste onderdeel zal dan worden uitgevoerd. Over het derde kan later worden beslist naar aanleiding van een standpunt. Een andere mogelijkheid is om het derde onderdeel, met de conclusie over te gaan tot strafbaarstelling, te laten vallen. Dan zou ik deze motie als een steun in de rug voor ons onderzoek willen zien.

De voorzitter:

Ik zie...

Minister Hirsch Ballin:

Ik zie aan de gelaatsuitdrukking van de indieners dat er wellicht een gewijzigde motie komt.

De voorzitter:

Maar dat zien wij dan wel. Mevrouw Kuiken houdt de motie aan?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Wij dienen deze wel in, maar wij kunnen leven met de uitleg die de minister eraan geeft.

De voorzitter:

Houdt u de motie aan?

Minister Hirsch Ballin:

Dat betekent aanhouden van de motie, of het laten vallen van het laatste onderdeel?

De voorzitter:

Dient u dan een gewijzigde motie in? De motie wordt aangehouden.

Op verzoek van mevrouw Kuiken stel ik voor, haar motie (31200-VI, nr.175) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

Minister Hirsch Ballin:

Dan kom ik bij de motie van de heer Van Haersma Buma en de heer Teeven over de administratieve lasten en de personele controle van de recherchebureaus. Particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus zijn volgens de ministeriële regeling verplicht om toezicht te houden op het personeel. Het lijkt mij dat dit voorschrift wel achterwege kan blijven, omdat het voor zich spreekt dat een werkgever toezicht moet houden op de medewerkers. Dat lijkt mij in overeenstemming met wat in de motie tot uitdrukking wordt gebracht. Mocht de Kamer deze motie aannemen, dan zie ik deze als een steun in de rug. Mocht de Kamer de motie niet aannemen, dan zal ik er maar van uitgaan dat het is omdat deze motie niet nodig wordt geacht. Wij gaan in ieder geval langs deze weg door.

In de motie van de heer Van Haersma Buma en mevrouw Kuiken wordt verzocht om te onderzoeken welke voorwaarden momenteel worden gesteld aan het verlenen van ontheffingen van de uniformplicht, en daarover overleg te plegen met het platform detailhandel. Het lijkt mij een goede zaak om dat te doen. Mocht deze motie worden aangenomen, dan zal ik daarover in overleg treden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn antwoorden. Wij gaan hedenavond stemmen over de moties.

Naar boven