Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 26 juni 2008 over MIRT.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik sta hier namens de heer Duyvendak, maar u weet: bij GroenLinks zijn wij één. Ik wil graag de volgende moties indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 80 km-zones overal hebben geleid tot een verbetering van de luchtkwaliteit;

overwegende dat reductie van de verkeeremissies tussen de 10% en 30% zeer substantieel is;

verzoekt de regering, voor de begrotingsbehandeling Verkeer en Waterstaat met voorstellen te komen voor het instellen van nieuwe 80 km-zones op plekken in het stedelijk gebied waar de luchtkwaliteitsnormen overschreden worden, en daarbij oog te hebben voor effecten op de doorstroming,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent en Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 90(31200 XII).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 80 km-zones overal hebben geleid tot verbetering van de luchtkwaliteit;

overwegende dat reductie van de verkeeremissies tussen de 10% en 30% zeer substantieel is;

spreekt uit dat experimenten met dynamische maximumsnelheden er niet toe mogen leiden dat de luchtkwaliteit langs de snelwegen in kwestie weer verslechtert,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent en Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 91(31200 XII).

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Wiegman-van Meppelen Scheppink

constaterende dat het kabinet een audit doet op het onderzoek naar de vervoergegevens en kostenraming van de spoorlijn Breda-Utrecht;

overwegende dat in het onderzoek naar deze spoorlijn nog geen rekening is gehouden met mogelijke besparingen door het gecombineerd realiseren van de onderbouw van de verbreding van de A27 en de spoorlijn;

overwegende dat vertraging van het project A27 onwenselijk is;

verzoekt de regering, naast de audit, te onderzoeken in welke mate er besparingen mogelijk zijn op de totale kosten voor beide projecten indien de onderbouw van de spoorlijn tegelijk met de verbreding van de A27 wordt gerealiseerd en de Kamer hier voor het MIRT-debat in december over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 92(31200 XII).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Eurlings:

Voorzitter. In de eerste motie van GroenLinks wordt de regering gevraagd, met voorstellen te komen voor het instellen van nieuwe 80 km-zones op plekken in stedelijk gebied waar de luchtkwaliteits­normen overschreden worden. Het uitgangspunt van het snelhedenbeleid is een maximumsnelheid van 120 km/u. Wij hebben onze snelwegen hier ook op ingericht en daarvoor diep in de buidel van de belastingbetaler getast. Op het merendeel van onze snelwegen geldt ook gewoon de maximumsnelheid van 120 km/u. Een verlaging van de maximumsnelheid is een afwaardering van het enige hoofdsnelwegennet dat wij hebben. Om die reden wil ik een snelheidsverlaging alleen overwegen als het ter plaatse echt strikt noodzakelijk is. In deze motie wordt gevraagd om nu nog eens breed met voorstellen voor nieuwe zones te komen. Dat gaat te ver, want hiervoor geldt: nee, tenzij het echt moet. Daarom ontraad ik aannemen van deze motie.

De tweede motie betreft de dynamische snelheden, de experimenten bij een aantal van de huidige 80 km-zones. De resultaten van de eindevaluatie van de huidige 80 km-zones geven een gemengd beeld. De lokale luchtkwaliteit is verbeterd, maar de doorstroming van het verkeer is slechter geworden, met name bij het uitrijden van Den Haag ter hoogte van de A12 bij Voorburg, maar zeer zeker ook op de noordbaan van de A20 bij Rotterdam, waar de filevorming door de 80 km-zone met zo'n 40% is toegenomen. Wij kunnen daar natuurlijk niet blij mee zijn. De uitgangspunten van deze experimenten zijn een nadrukkelijke verbetering van de doorstroming en voldoen aan de normen van de luchtkwaliteit. Wij gaan dus meer experimenteren om te voldoen aan de normen van de luchtkwaliteit. Het gaat mij weer te ver om mij te laten vastleggen op de belofte dat de luchtkwaliteit op geen enkele wijze iets minder zal worden dan nu het geval is. Wij gaan voldoen aan de normen. Daar gaat het om en daarom doen wij het experiment.

Dat experiment, zeg ik ter geruststelling van mevrouw Van Gent, vindt snel plaats. Wij willen proberen om het nog eind dit jaar op te starten. Volgend jaar komen wij met de resultaten. Ik zeg toe dat wij de resultaten van de experimenten – die niet alleen verhoging, maar op sommige wegvakken ook verlaging van de snelheid kunnen inhouden – uit en te na met de Kamer bespreken voordat wij dat beter introduceren. Of wij dit breder kunnen doen, hangt dus ook af van het succes; dus of wij echt aan de luchtkwaliteitsnormen kunnen blijven voldoen. Dat wil ik toezeggen, maar het aanvaarden van een motie waarin staat dat de luchtkwaliteit weer niet mag verslechteren, is erg beperkend in deze experimenteerfase. Ik ontraad om die reden aannemen van de motie.

Ik kom te spreken over de motie van mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink, die mede is ondertekend door de heer Koopmans. De fractie van de ChristenUnie heeft bij verschillende gelegenheden een krachtig pleidooi gehouden voor een spoorlijn langs de A27. Ik zeg nogmaals tegen mevrouw Wiegman dat de regering hier heel serieus mee omgaat. Mevrouw Wiegman is een belangrijke trekker van dit dossier. Wij voeren nu een audit uit naar de mogelijke vervoerstechnische meerwaarde van die lijn. Eerst hadden wij het beeld dat het eigenlijk nauwelijks iets oplevert. Nu hebben wij een tweede beeld, waaruit blijkt dat het toch veel meer reizigers kan opleveren. Wij voeren met gezwinde spoed een allesomvattend onderzoek uit naar het juiste beeld. Dit beeld is bekend voor de MIRT-behandeling later dit jaar. Ik zeg de Kamer toe dat als dat beeld alsnog positief blijkt te zijn en de Kamer besluit om ermee door te willen – het moet wel gefinancierd worden en het is geen klein ding – wij stante pede de kostenbesparingen zullen doorrekenen en het project daarop zullen aanpassen.

Ik vraag de Kamer wel om het moment waarop zij die keuze maakt, uit te stellen tot het moment dat de resultaten van dit onderzoek bekend zijn. Dat vraag ik omdat het onderzoek waarnaar mevrouw Wiegman vraagt, ontegenzeggelijk leidt tot vertraging in het huidige project A27. Dat is de keerzijde. Ik vraag haar de motie aan te houden tot later dit najaar, bijvoorbeeld tot de MIRT-behandeling. Wij hebben elkaar goed begrepen. Als het beeld echt positiever is dan gedacht en de Kamer vindt dat wij op deze weg moeten doorgaan, dan zal het stante pede worden onderzocht in relatie tot de A27 en worden de kostenbesparingen bepaald en doorgevoerd.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Aanhouden zou ik jammer vinden, juist omdat de minister de motie zo goed begrijpt. Ik verwacht niet dat de minister alles tot achter de komma duidelijk heeft. Bovendien ben ik het ermee eens dat er geen vertraging mag optreden. Dat is ook een van mijn overwegingen. Niettemin lijkt het mij goed om de motie juist vandaag in te dienen, opdat ik erop terug kan komen bij de behandeling van het MIRT en de minister dan de informatie aan de Kamer overhandigt over het inzicht dat hij op dat moment heeft.

Minister Eurlings:

Mag ik dit zo uitleggen dat wij snel de audit afmaken waardoor wij snel de reizigersgegevens in beeld krijgen en dat wij, als het beeld anders is, er dan over spreken en onmiddellijk de kostenbesparingen zullen meenemen? Als ik het in die volgorde kan zetten, maar dan wel zo snel mogelijk, als ik de motie zo mag uitleggen, dan zie ik haar als ondersteuning van het kabinetsbeleid.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik vind het prima als de minister die volgorde aanbrengt, maar ik waarschuw er wel voor dat het feit dat zaken op elkaar aansluiten, juist ook weer tot vertraging kan leiden.

De voorzitter:

U trekt de motie niet in, maar brengt haar gewoon in stemming?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ja.

Minister Eurlings:

Met deze uitleg kan ik meegaan.

De heer De Krom (VVD):

Kan de minister garanderen dat dit niet tot vertraging leidt?

Minister Eurlings:

Ik heb van mevrouw Wiegman al gehoord dat wij ons uiterste best moeten om vertraging te voorkomen. Dat heb ik toegezegd, maar ik heb eraan toegevoegd dat ik hecht aan die volgtijdelijkheid, omdat anders nu ontegenzeggelijk vertraging zou optreden in het A27-traject. Ik denk dat wij elkaar goed hebben begrepen en op die manier zie ik de motie als ondersteuning van het beleid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het einde van de vergadering over de ingediende moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven