Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 18 juni 2008 over handhaving soorten en Trophy hunting.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende het belang dat wordt gehecht aan biodiversiteit, waartoe samenhangende natuurgebieden worden gecreëerd opdat soorten zich zelfstandig in Nederland kunnen vestigen en handhaven;

constaterende dat te verwachten valt dat soorten als de wolf en de lynx zich op termijn op eigen kracht zullen kunnen vestigen in Nederland;

overwegende dat de wolf en de lynx schuwe dieren zijn die volgens ecologen geen bedreiging vormen voor de mens, maar desondanks te kampen hebben met een slecht imago;

verzoekt de regering, te waken voor negatieve beeldvorming rond soorten als de wolf en de lynx;

verzoekt de regering voorts, de vestiging van de wolf of de lynx in Nederland niet in de weg te staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4(31379).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat nog altijd weinig bekend is over de effectiviteit van de interventiestrategie "Programmatisch handhaven" wegens het ontbreken van concrete en meetbare doelstellingen, resultaten op basis van nul- en nametingen en gebrek aan openheid ten aanzien van de inspanningen die geleverd worden door de verschillende handhavingspartners;

overwegende dat de Kamer zonder inzicht in deze gegevens zich geen oordeel kan vormen over de effectiviteit van de strategie;

verzoekt de regering, inzicht te geven in de effectiviteit van programmatisch handhaven door middel van het verstrekken van de hiertoe benodigde informatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5(31379).

De heer Polderman (SP):

Voorzitter. Net als mevrouw Ouwehand dien ik twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de jaarlijkse economische schade van invasieve exoten door het Centrum voor Landbouw en Milieu wordt geschat op 1 mld. tot 3 mld. en er daarnaast schade optreedt aan de volksgezondheid en de biodiversiteit;

overwegende dat Nederland na Singapore en Hongkong de meest exportgeoriënteerde economie heeft;

overwegende dat Nederland met zijn grote veestapel extra kwetsbaar is voor exotische pathogenen en vectoren, en ook de bloemenveilingen een groot risico met zich brengen;

overwegende dat het huidige toezicht op import van gezondheidsbedreigende invasieve exoten beperkt is, er geen sprake is van eenduidige ministeriële verantwoordelijkheid en de overheid onvoldoende prioriteit geeft aan bestrijding;Polderman

verzoekt de regering, de verantwoordelijkheden van de verschillende ministers bij gezondheidsbedreigende bio-invasies helder vast te leggen zodat slagvaardiger kan worden opgetreden;

verzoekt de regering, een adequaat budget ter beschikking te stellen voor het Coördinerend Orgaan Invasieve Exoten i.o., benodigd voor risicoanalyses, bijbehorende bestrijdingsplannen, monitoring, communicatie en formulering van beleidsadviezen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Polderman en Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6(31379).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister heeft gekozen voor Programmatisch Handhaven ter verbetering van de handhaving van de CITES-regelgeving, de Natuurbeschermingswet en de Boswet;

constaterende dat het Pro Facto-onderzoek aangeeft dat er een gebrek aan kennis en een gebrek aan handhavend optreden is, als het gaat om illegale handel in exoten en in hout;

van mening dat de huidige stand van zaken rond de illegale handel in exoten en hout eerst in kaart moet worden gebracht, en dat er eerst sprake moet zijn van een gedeelde probleemstelling, van een risicoanalyse en van te onderscheiden doelgroepen bij handhavende organisaties, voordat de keuze kan worden gemaakt voor een zo effectief mogelijke handhavingsstrategie;

verzoekt de regering, een nulmeting uit te voeren van de huidige stand van zaken binnen de illegale en legale handel in exoten en hout, inclusief een overzicht van de geconstateerde overtredingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Polderman en Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7(31379).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Verburg:

Voorzitter. Allereerst merk ik op dat ik even de tijd wilde nemen om de moties te lezen en tot mij door te laten dringen, wil ik effectief kunnen reageren. Ik doe wat ik kan, maar daar wilde ik toch ook even de gelegenheid voor krijgen.

Voorzitter. Er zijn vier moties ingediend. Wat betreft de motie op stuk nr. 4 van mevrouw Ouwehand kan ik zeggen dat ik in het overleg duidelijk heb gemaakt dat er op dit moment helemaal geen sprake is van een mogelijke vestiging van de wolf en de lynx in Nederland. Daarom ontraad ik deze motie.

Naar aanleiding van de motie op stuk nr. 5 van mevrouw Ouwehand kan ik opmerken dat ik eergisteren een handhavingsconvenant met een aantal partijen heb gesloten. Ik zal de Kamer die afspraken doen toekomen. Tevens heb ik al toegezegd, de Kamer van tijd tot tijd op de hoogte te houden van de ontwikkelingen omtrent dat convenant en van de resultaten daarvan.

In verband met de motie op stuk nr. 6 van de leden Polderman en Van Velzen deel ik mee dat er op het ogenblik concrete afspraken zijn. Tevens is er een gezamenlijke Europese aanpak ter zake. Daarom is de motie overbodig. Tevens willen wij voor het inschakelen van deskundigen zo veel mogelijk flexibiliteit hebben, alsook een zo groot mogelijk netwerk, zodat wij op bepaalde momenten de juiste mensen kunnen inschakelen. Het budget is voldoende om dat effectief en slagvaardig te doen. Dit betekent dat ik deze motie ontraad.

In de motie op stuk nr. 7 van de leden Polderman en Van Velzen wordt onder andere om een nulmeting gevraagd. Die hebben wij niet en die kunnen wij evenmin maken. In het kader van het handhavingsconvenant hebben wij wel een vertrekpunt. Ik heb eerder gezegd dat ik de Kamer op de hoogte houd van de resultaten van de uitwerking van het convenant, dus van het samenwerken met een aantal partners. Ook deze motie ontraad ik dus.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven