Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 26 juni 2008 over vreemdelingen- en asielbeleid.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Ik heb het genoegen de volgende motie in te dienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de asielzoekers in Griekenland op dit moment niet of nauwelijks toegang hebben tot de procedure, nauwelijks uitleg over de procedure in eigen taal krijgen, niet weten waar zij heen moeten voor een asielverzoek en uren in de rij moeten staan zonder het verzoek te kunnen indienen;

overwegende dat er nauwelijks rechtsbijstand is, dat er een schrijnend gebrek is aan opvang, dat de omstandigheden in vreemdelingendetentie zeer slecht zijn en dat de kans dat een asielverzoek gehonoreerd wordt nihil is;

overwegende dat er aldus op dit moment veel aanwijzingen zijn dat Griekenland de internationale verplichtingen op het gebied van het vluchtelingenrecht en de bescherming van de mensenrechten niet naleeft en dat er forse kritiek is geleverd door onder meer de UNHCR, VluchtelingenWerk Nederland, Amnesty International en het antifoltercomité van de VN;

overwegende dat Nederland op grond van artikel 3, tweede lid, van de Dublinverordening de bevoegdheid heeft zelf een asielverzoek te behandelen, ook als op basis van de Dublinverordening een andere lidstaat als verantwoordelijke lidstaat kan worden aangewezen;

verzoekt de regering, de overdracht van asielzoekers aan Griekenland per direct op te schorten en zo mogelijk deze asielverzoeken zelf te behandelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Wit en Azough. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1208(19637).

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien één motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Nederlandse hervestigingsbeleid voorziet in een quotum van 500 uitgenodigde vluchtelingen;

overwegende dat dit quotum al twintig jaar op 500 staat, terwijl het aantal vluchtelingen wereldwijd eerder toe- dan afneemt;

overwegende dat van het Nederlandse hervestigingsbeleid een belangrijk signaal uitgaat richting de andere EU-lidstaten om bij te dragen aan de verlichting van het wereldwijde vluchtelingenprobleem in het algemeen en de lotsverbetering van de meest kwetsbare vluchtelingen in het bijzonder;

verzoekt de regering, het quotum van het Nederlandse hervestigingsbeleid te verhogen tot 750 vluchtelingen per jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Azough en De Wit. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1209(19637).

De heer Anker (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Anker

constaterende dat het huidige ambtsbericht inzake Iran meldt dat met name tot het christendom bekeerde voormalige moslims een zeker risico lopen en dat de problemen verband kunnen houden met afvalligheid van de islam, dan wel bekeringsactiviteiten;

overwegende dat asielverzoeken van Iraanse christenasielzoekers op grond daarvan individueel worden beoordeeld waarbij ervan uit wordt gegaan dat Iraanse christenasielzoekers behoren tot een groep die bijzondere aandacht vraagt en ten aanzien waarvan om die reden minder eisen worden gesteld voor de aannemelijkheid van het individuele asielrelaas;

constaterende dat ten aanzien van Iraanse vreemdelingen die in Nederland zijn bekeerd tot het christendom echter geldt dat de nieuwe geloofsovertuiging geen zelfstandige grond oplevert voor een asielvergunning;

overwegende dat het klimaat in Iran voor bekeerde moslims intussen verder is verslechterd blijkens een wetsvoorstel dat is ingediend bij het Iraanse parlement waarin de doodstraf wordt voorgesteld als sanctie op afvalligheid;

overwegende dat valt te voorzien dat terugkerende in Nederland tot het christendom bekeerde moslims in een zelfde mate problemen zullen ondervinden als in Iran bekeerde moslims;

van mening dat op basis van voorgaande overwegingen het op dit moment gehanteerde onderscheid tussen Iraanse christenasielzoekers die in Iran dan wel in Nederland zijn bekeerd nauwelijks valt te rechtvaardigen;

verzoekt de regering, in Nederland tot het christendom bekeerde Iraanse moslims onder dezelfde voorwaarden als Iraanse christenasielzoekers in aanmerking te laten komen voor een asielvergunning,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Anker, Van der Staaij en De Wit. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1210(19637).

De heer Spekman (PvdA):

Voorzitter. Ik wil de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de beëindiging van de verstrekking van leefgelden aan (ex-)amv's een averechts effect heeft gehad, waarbij veel van deze ex-amv's juist in de illegaliteit verdwijnen en het slachtoffer kunnen worden van uitbuiting;

overwegende dat de staatssecretaris van Justitie in haar reactie op het recente WODC-onderzoek "Illegaal verblijf in Nederland" constateert dat alleenstaande minderjarige vreemdelingen in het bijzonder een risico lopen om het slachtoffer te worden van vormen van uitbuiting en/of mensenhandel, vaak ook in de overgang naar meerderjarigheid, en dus in een kwetsbare positie verkeren;

overwegende dat een vijftiental gemeenten een aantal jaren ten aanzien van ex-amv's met succes een werkwijze hanteert, de zogeheten "Steunpunt perspectiefaanpak", die in de uitvoering effectief en humaan is gebleken aangezien deze aanpak heeft geleid tot een hogere terugkeer van ex-amv's naar het land van herkomst, een groep ex-amv's alsnog in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning én voorkomen wordt dat deze groep in de illegaliteit terechtkomt;

verzoekt de regering, in samenspraak met de betrokken gemeenten een experiment voor de duur van twee jaar aan te gaan, waarbij de uitgangspunten van de Steunpunt perspectiefaanpak leidend zijn en dit experiment te evalueren op het verhogen van het percentage van de daadwerkelijke terugkeer van de ex-amv's en het verlagen van het percentage van (ex-)amv's die met onbekende bestemming zijn vertrokken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Spekman, Van de Camp, Anker, De Wit en Azough.

Zij krijgt nr. 1211(19637).

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. Ik dien vier moties in die ook zijn ondertekend door de heer Kamp.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat asielzoekers uit Iran die zich in Nederland tot het christendom bekeren, eerder voor een verblijfsvergunning asiel in aanmerking komen;

overwegende dat asielzoekers uit Iran in de verleiding kunnen komen, bekering voor te wenden om zo afwijzing van de aanvraag en uitzetting uit ons land te voorkomen;

verzoekt de regering, er ook met betrekking tot asielzoekers uit Iran op toe te blijven zien dat misbruik van de asielprocedure zo veel mogelijk wordt tegengegaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teeven en Kamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1212(19637).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Teeven

overwegende dat naar schatting tussen de 100.000 en 200.000 personen illegaal in ons land verblijven en dat het om vele redenen ongewenst is dit verblijf te gedogen;

voorts overwegende dat het overheidsoptreden tegen illegaal verblijf sinds jaar en dag onvoldoende effectief is;

verzoekt de regering, met een plan van aanpak te komen waarmee een forse reductie van het aantal illegalen in ons land verblijvende personen bereikt kan worden en in dat verband ook te bezien of strafbaarstelling van illegaal verblijf daar een bijdrage aan kan leveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teeven en Kamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1213(19637).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat van asielzoekers verwacht mag worden dat zij asiel vragen in het eerste veilige land dat zij na hun vertrek bereiken;

overwegende dat alle asielzoekers die over land naar Nederland reizen, eerder in andere veilige landen verblijven;

daarnaast van mening dat van asielzoekers verwacht mag worden dat zij meewerken aan een correcte behandeling van hun asielverzoek;

overwegende dat asielzoekers die op Schiphol aankomen, bij het binnengaan van het vliegtuig de beschikking hebben gehad over reis- en identiteitsdocumenten;

verzoekt de regering, aan te geven hoe bereikt kan worden dat alleen personen die niet eerder in een ander veilig land verbleven en die – indien per vliegtuig wordt gereisd – de documenten overleggen waarover zij de beschikking hadden bij het begin van hun vliegreis, in aanmerking kunnen komen voor een verblijfsvergunning asiel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teeven en Kamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1214(19637).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een groot aantal in ons land verblijvende Chinezen niet over een verblijfsvergunning beschikt en naar hun land dient terug te keren;

overwegende dat in 2007 en 2008 door de staatssecretaris van Justitie voor bijna 1000 van hen reisdocumenten zijn aangevraagd bij de Chinese ambassade en dat sinds mei 2007 deze documenten in niet één geval zijn verstrekt;

roept de minister-president op, de Chinese ambassadeur voor een onderhoud uit te nodigen en er bij die gelegenheid bij hem op aan te dringen, deze aanvragen serieus te nemen en op gepaste wijze af te handelen, zodat uit China afkomstige personen die ons land dienen te verlaten ook daadwerkelijk terug kunnen keren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teeven en Kamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1215(19637).

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. De heer De Wit vraagt de regering om de overdracht van asielzoekers aan Griekenland per direct op te schorten. Het debat daarover voeren wij al enige tijd. Ik heb aangegeven dat ik op dit moment geen reden heb om het vertrouwen in de asielprocedure van Griekenland op te zeggen. De ontwikkelingen bij dit onderwerp volg ik nauwgezet. Dat doen ook het Hof van Justitie en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Uiteraard zal ik hetgeen daaruit voortvloeit met de Kamer delen. Aanneming van deze motie moet ik ontraden.

Mevrouw Azough vraagt de regering om het quotum van het Nederlandse hervestigingsbeleid voor uitgenodigde vluchtelingen te verhogen tot 750. Dat quotum bedraagt nu 500 vluchtelingen per jaar. Ik vind het een sympathieke gedachte om meer uitgenodigde vluchtelingen in Nederland en Europa te beschermen. Zoals ik zei, heeft Nederland het quotum vastgesteld op 500 per jaar, maar Nederland doet veel meer aan het opvangen van vluchtelingen, gemiddeld meer dan de andere Europese landen. Nederland doet dat bijvoorbeeld met het categoraal beschermingsbeleid. Mijn strategie is vooral om de andere 26 Europese landen zover te krijgen dat zij in dezen hun verantwoordelijkheid nemen. Hoe sympathiek ik de motie ook vind, een verhoging van 500 naar 750 vluchtelingen vind ik een beetje arbitrair. Ik wil die verhoging niet doorvoeren en derhalve moet ik aanneming van deze motie ontraden.

De heer Anker verzoekt met zijn motie om in Nederland tot het christendom bekeerde Iraanse moslims onder dezelfde voorwaarden als Iraanse christenasielzoekers in aanmerking te laten komen voor een asielvergunning. Deze motie zie ik als ondersteuning van mijn beleid. Mijn streven is om de in Nederland bekeerde moslims dezelfde bescherming te bieden als de mensen die reeds in Iran christen waren en om die reden moesten vrezen voor vervolging. Ik zal erop toezien dat met de uitwerking van de regelgeving deze groepen op dezelfde manier behandeld worden en onder de voorwaarden die de Kamer bekend zijn. Deze motie zie ik dus als ondersteuning van mijn beleid en ik zou er geen bezwaar tegen hebben als zij werd aangenomen.

De heer Spekman verzoekt met zijn motie de regering om in samenspraak met de betrokken gemeenten een experiment voor de duur van twee jaar aan te gaan, waarbij de uitgangspunten van het Steunpunt perspectiefaanpak leidend zijn en om dit experiment te evalueren op het verhogen van het percentage van de daadwerkelijke terugkeer van de ex-amv's. Over dit onderwerp hebben wij uitgebreid gedebatteerd. Op zichzelf heb ik niet erg veel bezwaren tegen "een" experiment, maar de heer Spekman kadert met zijn motie het experiment zodanig in dat het in ieder geval op onderdelen strijdig is met wat ik heb gezegd. Ik ben niet zozeer tegen een experiment, als wel tegen de manier waarop het met deze motie wordt ingekaderd. Ik weet niet of ik het experiment op deze manier kan en wil doen. Gelet op de ondertekening van de motie, constateer ik dat zij op brede steun in de Kamer kan rekenen. Ik zou het experiment dus niet op deze manier uitvoeren, maar ik laat het oordeel erover aan de Kamer. Zij kan zeggen of zij kan instemmen met een experiment dat op deze manier is ingekaderd.

De heer Kamp en de heer Teeven hebben een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht om met betrekking tot asielzoekers uit Iran erop toe te blijven zien dat misbruik van de asielprocedure zo veel mogelijk wordt tegengegaan. Ik zou haast willen zeggen: ik doe niet anders. Dit geldt niet alleen voor asielzoekers uit Iran, maar dit geldt in zijn algemeenheid voor misbruik van de asielprocedure. De specifieke redenen waarom deze categorie mensen misbruik zou willen maken van de asielprocedure, door bijvoorbeeld te doen alsof zij zich tot het christendom hebben bekeerd, behoren uitdrukkelijk tot mijn aandachtspunten. Ik zie deze motie als ondersteuning van mijn beleid. Het is aan de Kamer om te zeggen of zij het nodig vindt, deze uitspraak te doen.

De heer Kamp en de heer Teeven hebben mij ook in een motie gevraagd met een plan van aanpak te komen, gericht op een forse reductie van het aantal illegaal in ons land verblijvende personen en te bezien of strafbaarstelling van illegaal verblijf daaraan een bijdrage kan leveren. Met het eerste deel heb ik geen problemen. Ik heb immers twee weken geleden al een fors pakket aan maatregelen in de vorm van de Illegalennota aan de Kamer doen toekomen. De heer Teeven en de heer Kamp worden daarin op dat deel ruimschoots bediend. Met het tweede deel heb ik wel moeite, te bezien of strafbaarstelling van illegaal verblijf daaraan een bijdrage kan leveren. De Kamer weet dat ik daar geen voorstander van ben en zij weet ook wat daarvan de reden is. Ik vind dat het averechts werkt en dat je met strafbaarstelling in de hand werkt dat mensen via het strafrecht langer in Nederland worden vastgehouden, terwijl zij als zij uitgezet kunnen worden, ook direct uitgezet moeten worden. Aannemen van deze motie moet ik ontraden.

De heer Kamp en de heer Teeven hebben een motie ingediend over überhaupt de toelating van asielzoekers tot de asielprocedure in Nederland. Daarin wordt eigenlijk gezegd dat de asielprocedure in Nederland alleen moet openstaan voor mensen die niet eerder in een ander veilig land hebben verbleven, en als zij per vliegtuig komen, alleen worden toegelaten als zij documenten hebben. Als ik deze motie zou uitvoeren, zou ik in strijd handelen met in ieder geval het Vluchtelingenverdrag, waaraan Nederland zich gebonden acht. Bovendien is het strijdig met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dat lijkt mij geen wenselijke situatie, dus aannemen van deze motie moet ik ontraden.

De laatste motie is wederom een motie van de heer Kamp samen met de heer Teeven. Deze roept niet mij, maar de minister-president op om de Chinese ambassadeur voor een onderhoud uit te nodigen en er bij die gelegenheid op aan te dringen aanvragen voor terugkeer van Chinezen naar China serieus te nemen en op gepaste wijze af te handelen. Ik heb de Kamer in het debat uitgebreid verteld wat mijn strategie is om maximaal effectief te zijn voor de terugkeer van Chinezen naar China. Dat gaat langs twee wegen. Ten eerste via de contacten die de minister van Justitie, die toevallig in de zaal aanwezig is, en ik hebben met Chinese autoriteiten. Wij gebruiken echt elke gelegenheid, onlangs nog in een gesprek met onze collega uit China die op bezoek was in Nederland. Ten tweede langs alle collega's in het kabinet, die ik heb gevraagd, hun bilaterale relaties met China te bezien op mogelijkheden om nog meer druk uit te oefenen. De minister-president maakt uitdrukkelijk onderdeel uit van die zoektocht. Ik vind het onnodig om het gevraagde middel met de minister-president op dit moment in te zetten, terwijl wij de effecten van al die andere maatregelen nog niet eens hebben kunnen oogsten. Ik moet ook aannemen van deze motie ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de moties ingediend in dit VAO zijn vanavond.

Naar boven