Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 26 juni 2008 over het omzetten van landbouwgronden in natuur.

De voorzitter:

De minister van LNV is gelukkig tijdig aanwezig op dit vroege uur, alhoewel dit in haar sector eigenlijk laat is.

Minister Verburg:

Ik heb er al een ochtend op zitten.

De voorzitter:

Wij passen ons dus een beetje aan uw dagindeling aan.

Ik geef als eerste het woord aan mevrouw Snijder-Hazelhoff. U weet, het kerstregime geldt, dus ik sta alleen, echt alleen het oplezen van moties toe. Er moet dan als een speer voor worden gezorgd dat de minister die krijgt. Ik verzoek om zo min mogelijk te interrumperen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Ik heb niet een, maar een aantal moties. Ik begin dus misschien wel met een beetje schrik.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat 395 hectare van de Zuiderdieppolder zal worden aangewezen om bij te dragen aan de realisatie van 3000 hectare nieuwe natte natuur in Zuid-Holland;

overwegende dat de Kamer bij het nemen van het zogenaamde Kierbesluit middels de motie-Geluk (29200-XII, nr. 36) de regering heeft proberen op te roepen om dit besluit te heroverwegen met het oog op de ingrijpende effecten op de zoetwatervoorziening en optredende verziltingsproblematiek voortkomend uit het genomen besluit;

overwegende dat als gevolg van het Kierbesluit vele maatregelen moeten worden getroffen om de zoetwatervoorziening veilig te stellen en om tegemoet te kunnen komen aan de doelstelling van de Kaderrichtlijn Water doelstellingen;

overwegende dat een van deze maatregelen het omzetten van 395 hectare kwalitatief goede landbouwgrond in de Zuiderdieppolder betreft;

verzoekt de regering, de kwantitatieve doelstelling van 3000 hectare te realiseren nieuwe natte natuur in Zuid-Holland, te herzien en te baseren op de aanwezigheid van marginale landbouwgronden, zodat kwalitatief goede landbouwgronden zoals die in de Zuiderdieppolder worden ontzien;

verzoekt de regering, daarnaast de provincie opdracht te geven om de Zuiderdieppolder niet aan te wijzen voor de realisatie van nieuwe natte natuur in aanvulling op de ehs en niet op te nemen in het aanwijzingsbesluit in het kader van Natura 2000 en tevens te zoeken naar alternatieve oplossingen voor de voorziene problematiek die het Kierbesluit met zich brengt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 56(29576).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de Nota Ruimte (deel 4, paragraaf 3.3.5.3, pagina 16) voorwaarden zijn gesteld aan compensatie van natuurwaarden vanwege ingrepen in de ehs, waarin wordt gesteld dat geen nettoverlies aan natuurwaarden mag optreden;

overwegende dat agrarisch natuurbeheer ook een mogelijkheid is om invulling te geven aan de compensatie van natuurwaarden op landbouwgronden, waardoor minder landbouwgrond omgezet hoeft te worden in natuur;

verzoekt de regering, in het kader van de toepassing van het compensatiebeginsel het verlies van enkel kwalitatieve natuurwaarden binnen de ehs niet te compenseren door uitbreiding van de begrenzing van de ehs, waarbij omvorming van landbouwgronden in natuur noodzakelijk is, maar het verlies van kwalitatieve natuurwaarden binnen de bestaande begrenzing van de ehs te compenseren;

verzoekt de regering daarnaast, in het kader van de toepassing van het compensatiebeginsel bij areaalverlies van de ehs tot maximaal een op een areaal te compenseren en hierbij met voorrang de mogelijkheden die agrarisch natuurbeheer biedt te benutten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 57(29576).

De Snijder-HazelhoffKamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een verschil bestaat in de vergoeding van de getaxeerde waardedaling van landbouwgrond bij functiewijziging naar natuur voor particuliere natuurbeheerders en terreinbeherende natuurorganisaties;

overwegende dat de normvergoeding voor de inrichtingskosten voor de omzetting van landbouwgronden naar natuur voor particuliere natuurbeheerders over het algemeen niet kostendekkend is en daarmee een concurrentienadeel vormt ten opzichte van terreinbeherende natuurorganisaties die ingerichte terreinen om niet doorgeleverd krijgen van de overheid;

overwegende dat de vergoedingen voor particulier en agrarisch natuurbeheer achterop dreigen te raken om te kunnen concurreren met landbouwproductie door de stijging van de prijzen voor landbouwproducten;

van mening dat aan deze belemmeringen omtrent particulier en agrarisch natuurbeheer tegemoet dient te worden gekomen, zodat particulier en agrarisch natuurbeheer een grotere rol kunnen gaan spelen in de realisatie van de ehs in plaats van steeds kostbaarder wordende verwerving van overheidswege door stijgende grondprijzen;

verzoekt de regering, het verschil in vergoeding van de waardedaling van landbouwgrond bij functiewijziging naar natuur voor particuliere natuurbeheerders en terreinbeherende natuurorganisaties op te heffen, de normvergoeding voor de inrichtingskosten voor de omzetting van landbouwgronden naar natuur voor particuliere natuurbeheerders tot een kostendekkend niveau te brengen en de rol die particulier eigendom in de realisatie van de ehs kan spelen optimaal te benutten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 58(29576).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gekwalificeerde particuliere partijen die op de markt komende bossen, natuurterreinen en landgoederen willen kopen, moeten concurreren met terreinbeherende natuurorganisaties die om niet deze goederen verwerven;

overwegende dat naast terreinbeherende natuurorganisaties ook particuliere partijen behoefte hebben aan het aanvullen van hun terreinen waardoor zij de kans krijgen, grotere en efficiëntere beheereenheden te creëren;

van mening dat particuliere partijen gelijke kansen en behandeling verdienen als terreinbeherende natuurorganisaties;

constaterende dat tot nu toe een groot aantal terreinen in het kader van PROMT door de overheid om niet zijn doorgeleverd aan deze terreinbeherende organisaties op basis van mondelinge of niet harde bestuurlijke afspraken en hierbij gekwalificeerde particuliere partijen zijn gepasseerd;

constaterende dat hiermee een effectieve en efficiënte besteding van overheidsmiddelen niet wordt bevorderd, aangezien aanzienlijke inkomsten voor de overheid worden misgelopen;

verzoekt de regering, gekwalificeerde particuliere partijen alsnog in de gelegenheid te stellen, de nog beschikbare terreinen die in het kader van PROMT worden aangeboden te verwerven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 59(29576).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat resultaten van de taakstelling voor particulier natuurbeheer in het kader van de realisatie van de ecologische hoofdstructuur achterblijven;

overwegende dat diverse particuliere initiatieven worden genomen om in combinatie met de realisatie van rode functies (woningbouw, recreatie et cetera), groen/blauwe functies (natuur,water et cetera) te realiseren die nieuwe natuur vormen;

overwegende dat de nieuwe natuur die voortkomt uit deze initiatieven niet altijd kan worden gerealiseerd binnen de begrenzingen van de provinciale natuurgebiedsplannen;

overwegende dat het opnemen van dergelijke initiatieven binnen deze begrenzingen bijdraagt aan een zorgvuldige omgang met landbouwgrond, aangezien op deze wijze de omvorming van extra landbouwgrond naar natuur buiten de taakstelling van de ehs wordt beperkt;

overwegende dat de Nota Ruimte (deel 4, paragraaf 3.3.4, pagina 114) aangeeft dat provincies de huidige begrenzing van de ehs kunnen aanpassen en dat het Rijk hierover met de provincies afspraken maakt;Snijder-Hazelhoff

verzoekt de regering, met de provincies af te spreken dat het instrument herbegrenzing ehs mede wordt ingezet om nieuwe natuur uit particuliere initiatieven, die het realiseren van rode functies combineren met het realiseren van groen/blauwe functies, op te nemen in de begrenzing van de ehs zodat de omvorming van landbouwgrond naar natuur wordt beperkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 60(29576).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat staatssecretaris Huizinga-Heringa van Verkeer en Waterstaat plannen voor zuiveringsmoerassen, bedoeld om de belasting van water met nitraat en fosfaat te verminderen, als "veelbelovend" benoemt;

overwegende dat minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit deze plannen als een "optie" benoemt;

overwegende dat voor dergelijke zuiveringsmoerassen circa 140.000 ha. grond nodig zou zijn;

van mening dat het voor de besluitvorming van de Kamer in de dossiers, zoals ruimtelijke ordening, claims op landbouwgronden en milieukwaliteit van belang is, duidelijkheid te verkrijgen van de regering over een dergelijke grote ruimtelijke claim;

verzoekt de regering, binnen drie maanden de Kamer te informeren over de achtergronden van de plannen voor de zuiveringsmoerassen en daarbij haar visie te geven op het realiteitsgehalte van dergelijke plannen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 61(29576).

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering in wil zetten op slimme combinaties tussen landbouw, natuur en blauwe functies, voordat van verwerving van landbouwgrond ten behoeve van natuur en blauwe functies sprake is;

overwegende dat het ambitieuze plan voor de aanleg van het Wieringerrandmeer grote financiële onzekerheden met zich brengt, maar ook problemen bij de verplaatsing van agrarische ondernemers en onzekerheden over de planologische schaduwwerking;

overwegende dat het Wierings Beraad een alternatief plan heeft gepresenteerd voor de realisatie van het Wieringerrandmeer, met steun van enkele natuurorganisaties, LTO, onderzoeksinstituut Alterra en het hoogheemraadschap;

verzoekt de regering, bij de provincie Noord-Holland aan te dringen op het meenemen van het alternatieve plan in de verdere besluitvorming inzake het Wieringerrandmeer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Vlies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 62(29576).

De heer Koppejan (CDA):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat agrarisch natuurbeheer op een kostenefficiënte wijze kan bijdragen aan de instandhouding van de biodiversiteit en een belangrijke bijdrage kan leveren aan het behalen van de ehs-doelstellingen;

constaterende dat op dit moment in de praktijk diverse knelpunten worden gesignaleerd die een grootschalige toepassing van agrarisch natuurbeheer in de weg staan;

constaterende dat provincies bezig zijn met de herziening van het programmabeheer waarbij een eenvoudig robuust subsidiesysteem, inclusief minder administratieve lasten, voor het beheer van de ehs het uitgangspunt is;

verzoekt de minister, de evaluatie van de knelpunten agrarisch/particulier natuurbeheer te versnellen, daarbij naast knelpunten ook oplossingsrichtingen te inventariseren en de Kamer daarover in het najaar van 2008 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koppejan, Jacobi en Cramer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 63(29576).

De KoppejanKamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat op het eiland Goeree-Overflakkee veel discussie is ontstaan over de plannen van Deltanatuur voor de Zuiderdieppolders waarin 400 ha. goede landbouwgrond wordt omgezet in nieuwe (natte) natuur;

constaterende dat de regie voor het project Deltanatuur bij de provincie Zuid-Holland ligt;

constaterende dat in de regio in overleg met de provincie Zuid-Holland gezamenlijk met andere betrokken overheden en maatschappelijke organisaties gewerkt wordt aan een alternatieve invulling van de natuurplannen zodat deze op meer draagvlak kunnen rekenen;

constaterende dat de minister heeft uitgesproken dat zij streeft naar natuurplannen die kunnen rekenen op draagvlak onder de lokale bevolking, te bereiken door functiecombinatie en flexibele invulling van de ehs;

verzoekt de regering, bij de beoordeling van een alternatief natuurplan de eerder afgesproken criteria niet rigide toe te passen maar zo veel mogelijk mee te werken aan de realisatie van een natuurplan dat op voldoende draagvlak kan rekenen onder de lokale bevolking,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koppejan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 64(29576).

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dien twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat boeren die wijken voor groen substantieel minder uitbetaald krijgen dan boeren die wijken voor rood;

constaterende dat het proces van onteigening langdurig en kostbaar is;

constaterende dat boeren die wijken voor groen in de praktijk ook wijken voor rood omdat stedelijke uitbreiding vraagt om een uitbreiding van het omringende recreatiegebied en de natuur;

van mening dat in de te bepalen complexwaarde de verschillende beoogde functies van een gebied in de gemiddelde prijs tot uitdrukking komen en daarom uitgangspunt vormen voor de hoogte van de grondprijs;

verzoekt de regering, te onderzoeken of de complexwaarde niet uitsluitend bij uitzondering, maar als geëigend middel ingezet kan worden voor het verwerven van gronden en de Kamer over de voor- en nadelen hiervan dit najaar te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Cramer, Jacobi en Koppejan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 65(29576).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat niet in alle gevallen aankoop en ontwikkeling van nieuwe natuur met stedelijke uitbreiding in één project is ondergebracht;

constaterende dat er wel vaak een relatie is tussen stedelijke uitbreiding en ontwikkeling van recreatie en natuurgebieden;

constaterende dat de Grexwet mogelijkheden biedt voor bovenplanse verevening;

overwegende dat de taskforce Financiering landschap alternatieve financieringsconstructies voor het landschap onderzoekt, voor onder andere ontwikkeling en inrichting;

verzoekt de regering, deze taskforce de mogelijkheden te laten onderzoeken om bovenplanse verevening in te zetten als middel voor ontwikkeling en inrichting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Cramer en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66(29576).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik dien twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat agrarisch natuurbeheer een vrijwillig karakter heeft, waarbij gronden slechts voor beperkte tijd kunnen worden vastgelegd, er minder goed gestuurd kan worden op het behalen van ecologische doelstellingen en er concurrentie kan optreden met andere belangen zoals agrarische productie;Ouwehand

van mening dat vrijwillige vormen van natuurbeheer zich niet lenen voor die onderdelen van de ecologische hoofdstructuur (ehs) die essentieel zijn voor het welslagen van de ehs en waarbij continuïteit een belangrijk vereiste is;

verzoekt de regering, de robuuste verbindingszones binnen de ehs te realiseren via verwerving van de daartoe aangewezen gebieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67(29576).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister voor het realiseren van de ehs neigt naar een groter aandeel van het instrument agrarisch natuurbeheer ten koste van het instrument van verwerving van landbouwgronden;

overwegende dat deze verschuiving negatieve effecten zal hebben op de bescherming van bestaande natuur en de verdere ontwikkeling van nieuwe natuur omdat agrarisch natuurbeheer slechts een beperkt aantal natuurdoeltypen levert, vrijwillig van karakter is en geen langetermijnzekerheid kent;

overwegende dat de natuur in Nederland al sterk onder druk staat en het verwerven van gronden voor de realisatie van de ehs geen luxe is, maar broodnodig om de natuur in Nederland te kunnen behouden en beschermen;

verzoekt de regering, bij de realisatie van de ehs onverkort vast te houden aan de bestaande taakstelling voor het aantal hectares van om te zetten landbouwgrond in natuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 68(29576).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Verburg:

Voorzitter. Ik hoop dat ik gezien het tempo waarin het moest, alle moties voor me heb liggen. Ik dank de Kamer voor haar inbreng.

In de motie op stuk nr. 56 van mevrouw Snijder worden twee verzoeken gedaan die allebei zien op de landbouwgronden in de Zuiderdieppolder. Deze motie past niet in de afspraken die wij met de provincies hebben gemaakt en dus ook niet in de afspraken met de provincie Zuid-Holland. In de motie wordt op de stoel van de provincie gezeten, maar de provincie is verantwoordelijk voor het besluitvormingsproces en voor het draagvlak in dat kader. Ik ontraad aanneming van de motie.

In de motie op stuk nr. 57 staan ook twee verzoeken. Er staat in dat de omvorming van landbouwgronden in natuur noodzakelijk is, maar dat het verlies van kwalitatieve natuurwaarden binnen de bestaande begrenzing van de ehs moet worden gecompenseerd. Tevens wordt de regering verzocht in het kader van de toepassing van het compensatiebeginsel bij areaalverlies van de ehs tot maximaal een op een areaal te compenseren. Dat wordt hier en daar toegepast, maar dit kun je niet in alle gebieden algemeen geldend verklaren. Dat betekent dat ik de aanneming van de motie ontraad.

In de motie op stuk nr. 58 van mevrouw Snijder wordt de regering verzocht het verschil in vergoeding van de waardedaling van landbouwgrond bij functiewijziging op te heffen, de normvergoeding op een kostendekkend niveau te brengen en de rol die particulier eigendom kan spelen optimaal te benutten. Bij particulier natuurbeheer blijft sprake van particulier eigendom. Terreinbeherende organisaties dienen te kunnen leveren op het moment dat het wat lastiger wordt. Ik ontraad aanneming van deze motie.

In de motie op stuk nr. 59 van mevrouw Snijder wordt de regering verzocht gekwalificeerde particuliere partijen alsnog in de gelegenheid te stellen de nog beschikbare terreinen die in het kader van PROMT worden aangeboden te verwerven. Als ik het dictum zo mag lezen dat die terreinen ook worden aangeboden om te verwerven, zie ik de motie als ondersteuning van het beleid. Als het de bedoeling dat alle beschikbare terreinen in het kader van PROMT nu aan particuliere partijen worden geleverd, ontraad ik de aanneming ervan. Ik interpreteer de motie op de eerste manier, want ik wil een en ander op een zorgvuldige en gebalanceerde wijze doen. Ik begrijp dat ik de motie inderdaad zo mag uitleggen.

In de motie op stuk nr. 60 van mevrouw Snijder wordt de regering verzocht om met de provincies af te spreken dat het instrument herbegrenzing ehs mede wordt ingezet om nieuwe natuur op te nemen in de begrenzing van de ehs, zodat de omvorming van landbouwgronden van landbouwgrond naar natuur wordt beperkt. Dit levert in de ehs niet de benodigde kwaliteit op. Dat is de reden waarom ik de aanneming van deze motie ook ontraad.

In de motie op stuk nr. 61 van mevrouw Snijder wordt de regering verzocht, de Kamer binnen drie maanden te informeren over de achtergronden van de plannen voor de zuiveringsmoerassen en daarbij haar visie te geven op het realiteitsgehalte van dergelijke plannen. Ik zeg toe dat ik de Kamer binnen drie maanden zal informeren.

Dan kom ik op de motie van de heer Van der Vlies op stuk nr. 62. Daarin wordt de regering verzocht bij de provincie Noord-Holland aan te dringen op het meenemen van het alternatieve plan in de verdere besluitvorming inzake het Wieringerrandmeer. Bij de eerste motie van mevrouw Snijder heb ik gezegd dat ik dan wat betreft de rolverdeling op de stoel van de provincie ga zitten. Bovendien is de provincie nog bezig met het besluitvormingsproces. Ik ontraad aannemen van deze motie.

In de motie die de heer Koppejan heeft ingediend, mede namens mevrouw Jacobi en de heer Cramer, wordt de minister verzocht, de evaluatie knelpunten agrarisch/particulier natuurbeheer te versnellen, daarbij naast knelpunten ook oplossingsrichtingen te inventariseren en de Kamer daarover in het najaar van 2008 te informeren. Dat proces loopt op beide punten. Het moet voortvarend en zorgvuldig handen en voeten krijgen. Er moet een nieuw stelsel komen dat eenvoudig, uitvoerbaar, controleerbaar en betaalbaar is, en dat uiteindelijk ook in Brussel houdbaar moet zijn, willen wij dit zorgvuldig kunnen toepassen. Dat betekent dat ik de Kamer niet kan toezeggen dat dit in het najaar van 2008 gereed is. Ik heb de Kamer daarover deze week iets gezegd. Ik wil dit najaar wel bekijken hoe het daarmee staat en de Kamer dan informeren. Ik laat het oordeel hierover aan de Kamer.

In de andere motie van de heer Koppejan wordt de regering verzocht, bij de beoordeling van een alternatief natuurplan de eerder afgesproken criteria niet rigide toe te passen maar zo veel mogelijk mee te werken aan de realisatie van een natuurplan dat op voldoende draagvlak kan rekenen onder de lokale bevolking. Ik heb daarover tijdens het debat het een en ander gezegd. Rigiditeit past niet in mijn instrumentenbox. Dat punt in het dictum herken ik dus niet zo. In zijn totaliteit heb ik hierover gezegd wat ik erover heb gezegd. Daarom zie ik deze motie als ondersteuning van mijn beleid.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik heb een vraag ter opheldering. Hoe zit het nu met de stoel van de provincie?

Minister Verburg:

Ik heb daarover gezegd dat ik niet op de stoel van de provincie ga zitten. In deze motie staat de constatering dat de regie voor het project Deltanatuur bij de provincie Zuid-Holland ligt. Dat onderstreep ik. Daar wil ik ook afblijven. Op dezelfde manier vallen andere provinciale projecten onder de verantwoordelijkheid van de verschillende andere provincies. Dat blijft in deze motie overeind. Ik heb hierover deze week iets gezegd, en deze motie voegt daaraan niets toe en haalt daar niets af.

De heer Van der Vlies (SGP):

Het gaat wel om een eerlijke behandeling. Mevrouw Snijder dient een motie in over de stoel van de provincie; daarvan ontraadt de minister de aanneming. Ik dien een motie in over de stoel van de provincie; eveneens ontraden. De heer Koppejan dient een motie in waarmee ik het overigens eens ben. Daarop zegt de minister: ja, dat kan wel, het oordeel is aan de Kamer. Dat vind ik niet helemaal correct.

Minister Verburg:

Ik zou ook kunnen zeggen dat deze motie overbodig is, omdat dit een punt is waarover wij het deze week hebben gehad. Wij hebben gezegd dat de provincies verantwoordelijk zijn. Dat zeg ik tegen alle Kamerleden. Dat zeg ik ook tegen de heer Koppejan. Dit is wat ik eerder deze week al heb gezegd. Dit is dus ondersteuning van het door mij te voeren beleid.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Dit betekent dus eigenlijk dat je ermee wegkomt als moties maar een beetje vaag blijven. Dan krijg je het positieve advies van de minister. Als je erg concreet wordt en vraagt hoe het er nu uiteindelijk voor staat, blijkt de minister niet duidelijk te zijn. Wij weten allemaal dat de provincie Zuid-Holland de regie heeft. Dat hoef je niet meer op te schrijven in een motie. Dat weten wij allemaal. Het dictum van de motie van de heer Van der Vlies is heel nadrukkelijk en duidelijk. Ook de motie van de VVD is veel duidelijker.

Minister Verburg:

Daar gaat het niet om.

De voorzitter:

Wij gaan niet in debat.

Minister Verburg:

Het gaat mij om datgene wat de motie vraagt. Over datgene wat de heer Koppejan in zijn motie vraagt, heb ik deze week in het AO toegezegd dat ik dat zou doen. De provincie is verantwoordelijk. Dat zeg ik ook tegen mevrouw Snijder. De heer Van der Vlies vraagt in zijn motie een actie van mij in de richting van de provincie. Ik moet er bij de provincie op aandringen om wellicht nieuwe zaken te betrekken bij de besluitvorming. De provincie is daarin echter de eerst verantwoordelijke. Hierin staat: de provincie is verantwoordelijk, enzovoorts. Voor de rest hebben wij dit deze week allemaal gewisseld.

De voorzitter:

Dan gaan wij nu echt snel verder.

Minister Verburg:

Voorzitter, als mij iets wordt gevraagd, ben ik geneigd om antwoord te geven.

De heer Koppejan (CDA):

Ik vind het antwoord van de minister heel helder. De CDA-fractie staat helemaal op één lijn met de minister. De motie is overbodig geworden na deze toezegging. Ik trek haar dus in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Koppejan (29576, nr. 64) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Verburg:

De heer Cramer heeft mede namens mevrouw Jacobi en de heer Koppejan een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht te onderzoeken of de complexwaarde niet uitsluitend bij uitzondering, maar als geëigend middel ingezet kan worden voor het verwerven van gronden en de Kamer over de voor- en nadelen hiervan dit najaar te informeren. De complexwaarde is al een geëigend middel. Het wordt toegepast waar bij ten tijde van de aankoop nog niet precies bekend is waar "rood" en waar "groen" wordt aangelegd. Mij wordt in de motie gevraagd de Kamer hierover dit najaar te informeren. Ik zeg u toe dat ik zal bezien of de provincies hierover bij hun rapportage iets kunnen zeggen. Daarmee is de motie ondersteuning van het beleid.

In de tweede motie van de heer Cramer wordt de regering verzocht de taskforce-Rinnooy Kan de mogelijkheden te laten onderzoeken om bovenplanse verevening in te zetten als middel voor ontwikkeling en inrichting. Deze taskforce is al aan het werk. Wij kunnen het dus niet opnemen in de taakstelling. Ik ben echter wel bereid deze suggestie wellicht ten overvloede onder de aandacht van de taskforce te brengen, na het oordeel van de Kamer.

In de motie van mevrouw Ouwehand wordt de regering verzocht de robuuste verbindingszones binnen de ehs te realiseren via verwerving van de daartoe aangewezen gebieden. Het gaat bij de ecologische hoofdstructuur niet alleen om het verwerven van de gebieden, maar ook om het beheer van gebieden. Ik ontraad daarom aannemen van de motie.

In de andere motie van mevrouw Ouwehand wordt de regering verzocht bij de realisatie van de ehs onverkort vast te houden aan de bestaande taakstelling voor het aantal hectares van om te zetten landbouwgrond in natuur. Ik vind dat wij voldoende hebben gezegd over zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de ecologische hoofdstructuur. De Kamer staat daar pal voor, net als ik. Dit maakt deze motie overbodig.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik dien deze motie juist in omdat in het debat niet duidelijk werd of wij wel of niet vasthouden aan de taakstellingen. Uw uitspraak, dat u voor kwaliteit en kwantiteit gaat, maakt dit niet duidelijk. Ik wil gewoon een helder antwoord op de vraag. Als u de motie overbodig vindt en het dictum overneemt, vind ik dit prima. Maar het is niet duidelijk genoeg wanneer u de motie zo uitlegt, dat u voor kwaliteit gaat en daarvoor staat. Daarom heb ik deze motie ingediend.

Minister Verburg:

Wij hebben deze week onderling uitgesproken dat de ecologische hoofdstructuur belangrijk is in kwantiteit en in kwaliteit. Wij gaan voor beide. Dit betekent dat deze motie wat mij betreft overbodig is.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Vandaag wordt gestemd over de moties. Ik verzoek de Kamer om vijf leden in de plenaire zaal aanwezig te houden. Anders kunnen moties niet worden ingediend.

Naar boven