Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg d.d. 5 juni 2008 over de integrale voortgangsrapportage regeldruk.

Mevrouw Smeets (PvdA):

Voorzitter. Ik dien twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ondernemers nog weinig merken van de vermindering van regeldruk;

constaterende dat de regering van de merkbaarheid van de reductie van administratieve lasten een speerpunt van beleid voor deze kabinetsperiode heeft gemaakt en daartoe een Belevingsmonitor heeft opgezet;

constaterende dat de regering een nulmeting van de Belevingsmonitor heeft gepresenteerd;

constaterende dat een concrete doelstelling ontbreekt;

overwegende dat een doelstelling in de vorm van een maximaal percentage ondernemers dat aangeeft, hinder van regels te ondervinden, het ambitieniveau van het kabinet weergeeft;

verzoekt de regering, aan de Belevingsmonitor een doelstelling te koppelen en, na de macrometing, hierover in de halfjaarlijkse voortgangsrapportage Regeldruk aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smeets en Blanksma-van den Heuvel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 249(29515).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de aanpassingen in de Drank- en Horecawet in 2009 zijn voorzien;

constaterende dat de ondernemers in de slijterij- en horecabranche sinds 2003 wachten op een wijziging van de Drank- en Horecawet die onder meer regelt dat een vergunning op bedrijfsnaam mogelijk wordt;

verzoekt de regering, de wijziging van de Drank- en Horecawet uiterlijk in het najaar van 2008 in te dienen bij de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smeets en Blanksma-van den Heuvel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 250(29515).

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Ik dien vier moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Aptroot

overwegende dat nagenoeg alle ondernemers en andere ingeschrevenen jaarlijks een bewijs van de Kamer van Koophandel nodig hebben;

constaterende dat zij deze apart moeten aanvragen en betalen, wat een administratieve belasting en extra kosten voor zowel de ondernemers als de Kamer van Koophandel betekent;

spreekt als haar mening uit:

  • - dat de Kamers van Koophandel jaarlijks automatisch een bewijs van inschrijving in het handelsregister dienen te verstrekken;

  • - dat door dit automatisch te verstrekken de kosten laag zijn en dat de Kamers van Koophandel deze dienst kunnen verstrekken zonder aparte betaling of verhoging van de heffing;

verzoekt de regering, daartoe een voorstel aan de Kamer voor te leggen, waarbij de ingangsdatum van het jaarlijks gratis bewijs van inschrijving 1 januari 2009 is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Aptroot en Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 251(29515).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering de administratieve lasten met 25% wil verminderen en ook de uitvoeringslasten wil terugdringen;

constaterende dat de regering de meetmethode heeft veranderd waardoor een aanzienlijk deel van de door de overheid opgelegde lasten niet meer wordt berekend en er dus ook geen vermindering hoeft plaats te vinden;

voorts constaterende dat zowel het bedrijfsleven als Actal hier geen begrip voor heeft en de beperking tot een deel van de lasten afwijst;

spreekt als haar mening uit dat, conform de methode die al jaren wordt gehanteerd en door Actal is goedgekeurd, de regeldruk (administratieve lasten en uitvoeringslasten) compleet dient te worden gemeten en de reductiedoelstelling van 25% over dit totaal moet worden gerealiseerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 252(29515).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ten gevolge van de motie-Aptroot in enkele sectoren sinds januari 2007 er eenduidig toezicht is met één bezoek van één inspecteur namens de verschillende rijksinspectie- en controlediensten;

voorts overwegende dat dit eenduidige toezicht volgens de Kamer in alle sectoren dient te worden ingevoerd;

constaterende dat het eenduidig toezicht in de horeca de controlelast en misverstanden enorm heeft doen verminderen;

spreekt nogmaals als haar mening uit dat één inspecteur/controleur in alle bedrijfstakken dient te worden ingevoerd en dat de realisatie in 2010 dient te worden voltooid;

verzoekt de regering, voor 1 oktober 2008 een invoeringsschema aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 253(29515).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland circa 1000 vergunningstelsels kent;

overwegende dat het aanvragen van deze vergunningen volgens een meting in 2005 het bedrijfsleven 400 mln. per jaar kost;

voorts overwegende dat de Tweede Kamer in de motie-Van Aartsen (30300, nr. 15) uitsprak dat het aantal vergunningenstelsels en de bijbehorende administratieve lasten moeten halveren en de leges voor de overgebleven vergunningen moeten worden afgeschaft, inclusief een voorstel om het kostennadeel voor gemeenten tot het minimum te beperken;

verzoekt de regering, voor 1 december 2008 de Kamer voorstellen voor te leggen waardoor in 2011 het aantal vergunningenstelsels met 350 is verminderd en in 2013 met 500,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 254(29515).

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Voorzitter. Ik dien een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet tot merkbare vermindering van regeldruk wil komen;

overwegende dat er al jaren wordt gesproken over versoepeling van de venstertijden;

overwegende dat venstertijden door de detailhandel als groot obstakel worden gezien voor het voeren van een economisch efficiënte en maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering en bijdragen aan vergroting van de filedruk;

overwegende dat venstertijden als "concreet probleem" worden gedefinieerd in het werkprogramma "Vermindering regeldruk 2007-2011";

verzoekt de regering, zo snel als mogelijk werk te maken van de adviezen omtrent de venstertijden van de commissie-Stedelijke Distributie, de commissie-Noordzij en de ervaringen van Senter Novem, teneinde een economisch efficiënte en maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering voor de detailhandel te bevorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Blanksma-van den Heuvel en Smeets. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 255(29515).

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Ik dien drie korte moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, één bewindspersoon aan te wijzen die de regie neemt en volledig verantwoordelijkheid draagt om de administratieve lasten in deze kabinetsperiode met netto minimaal 25% te reduceren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tony van Dijck en Aptroot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 256(29515).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om het werkprogramma regeldruk te voorzien van duidelijke, afrekenbare reductiedoelstellingen en over de voortgang van de bereikte resultaten in de voortgangsrapportage te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tony van Dijck en Aptroot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 257(29515).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er van de kabinetsdoelstelling om het ambtenarenapparaat af te slanken tot op heden weinig terecht is gekomen;

verzoekt de regering om geen ambtenaren meer in dienst te nemen en in te zetten op de doelstelling om de overheid met 13.000 fte's te reduceren;

verzoekt de regering tevens om met een plan te komen om deze doelstelling te realiseren en de Kamer omtrent de voortgang halfjaarlijks te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 258(29515).

Op dit onderdeel zijn tien moties ingediend. Ik verzoek de staatssecretarissen met een argument hun oordeel over de ingediende moties te geven.

Staatssecretaris De Jager:

Voorzitter. Wij hebben de taken verdeeld. Wat dat betreft zijn deze twee staatssecretarissen communicerende vaten. Volgens mij werkt het goed met twee staatssecretarissen. Ik heb begrepen dat de heer Van Dijck het wilde beperken tot een bewindspersoon. Ik ben ervan overtuigd dat het beter gaat met twee staatssecretarissen. later in mijn beantwoording, kom ik daarop terug.

Ik kom op de motie-Smeets op stuk nr. 2 over de Drank- en Horecawet. De tekst klinkt sympathiek. Wij laten het aan de Kamer over om daarover haar oordeel uit te spreken, want die motie heeft betrekking op het beleidsterrein van de minister van VWS. Wij weten dat minister Klink heeft aangegeven dat hij de herziening van de Drank- en Horecawet in een keer wil doorvoeren. Hij wil die dus niet opknippen. Als de Kamer de motie aanneemt, zal die worden doorgeleid naar minister Klink. Hij heeft ook een aantal toezeggingen gedaan over de bepalingen in de wet, bijvoorbeeld...

De voorzitter:

De staatssecretaris hoeft die toezeggingen niet op te sommen.

Staatssecretaris De Jager:

Ik zal niet al die toezeggingen noemen, want het is een lange lijst.

Ik kom op de motie-Aptroot op stuk nr. 4 inzake de administratieve lasten en de meetmethode. Ik weet dat de heer Aptroot meer dan een jaar geleden geen woordvoerder namens de VVD-fractie was op het gebied van de administratieve lasten. De Kamer heeft toen uitgebreid over dat onderwerp gesproken en zij heeft de kabinetsvoorstellen gesteund. De motie-Aptroot zou voor het bedrijfsleven een stap terug zijn. Je zou kunnen zeggen dat die een klap in het gezicht is voor het bedrijfsleven. Eerder is namelijk een verbeterde meetmethode besproken. Onder andere in de voortgangsrapportage hebben wij uitgebreid uiteengezet hoe de nulmeting voor administratieve lasten is uitgevoerd. Bij die opzet hebben wij juist nadrukkelijk rekening gehouden met de verschillende adviezen die daarover de afgelopen jaren zijn verschenen. Actal, de Algemene Rekenkamer, OESO en de Wereldbank hebben adviezen gedaan. Op basis daarvan is de meetmethodiek verbeterd en verdiept. Het uitgangspunt is dat gemengde kosten anders in kaart worden gebracht. Dat hebben wij vorig jaar al met de Kamer gedeeld.

De voorzitter:

Ik denk dat ik zojuist te snel ben geweest, maar ik heb de staatssecretaris verzocht om in een argument weer te geven wat het oordeel over de motie is. Dat is tijdbesparend.

Staatssecretaris De Jager:

De motie is een verslechtering van de meetmethodiek zoals die door het kabinet is afgesproken. Dat is oud nieuws, want dat is vorig jaar al met de Kamer besproken. Wij hebben uiterst grondig gehandeld om nieuwe, betere meetmethodes te hanteren. Ondernemers zijn er niet bij gebaat om alleen maar de papieren regeldruk te schrappen. Dat moeten zij toch al doen: de gemengde kosten. Ik ontraad de Kamer dan ook om deze motie aan te nemen.

Ik kom op de motie-Tony van Dijck op stuk nr. 8. Daarmee vraagt hij een bewindspersoon aan te wijzen die de regie neemt en volledige verantwoordelijkheid draagt voor het reduceren van de administratieve lasten. Het kabinet staat voor een netto reductie van 25% van de administratieve lasten. Dat is al eerder aangegeven. Dat deel van de motie beschouw ik dus als ondersteuning van het beleid. In eerdere debatten met de Kamer hebben wij al aangegeven waarom de verdeling over de drie bewindspersonen die nu verantwoordelijk zijn, beter werkt dan het neerleggen van die zaak bij een bewindspersoon. Uiteindelijk is iedere bewindspersoon uiteraard op zijn terrein verantwoordelijk voor zijn reductiedoelstelling. Ik ontraad de Kamer dan ook om deze motie aan te nemen.

Ik kom op de motie-Tony van Dijck op stuk nr. 10 over de afslanking van het ambtenarenapparaat. Die motie is nu niet aan de orde. Dat is namelijk het beleidsterrein van de minister van BZK. De motie heeft geen betrekking op de administratieve lasten. Ik ontraad de Kamer derhalve deze motie aan te nemen.

Tot slot kom ik op de motie-Tony van Dijck op stuk nr. 9. Daarmee verzoekt hij de regering om het werkprogramma Regeldruk te voorzien van duidelijke afrekenbare reductiedoelstellingen en over de voortgang van de bereikte resultaten in de voortgangsrapportage te rapporteren. Ik beschouw die motie als ondersteuning van het kabinetsbeleid. Als de Kamer het prachtig vindt om die steun met die motie nogmaals te bevestigen, laat ik dat geheel aan haar over.

Staatssecretaris Heemskerk:

Voorzitter. Ik kom op de motie-Smeets/Blanksma op stuk nr. 1. De hoofddoelstelling van dit kabinet is een merkbare reductie te realiseren van 25%. Daarop wil het afgerekend worden. Het zal verwarrender zijn als er allerlei subdoelstellingen worden ingevoerd. Toch willen wij allemaal dat ondernemers meer tevreden worden. Wij verwachten dat wij dat kunnen bereiken met de maatregelen die wij nemen. Als dan de doelstelling minder is, kunnen wij het aan de Kamer overlaten om een oordeel over die motie te geven.

De motie-Aptroot/Gesthuizen op stuk nr. 3 heeft betrekking op een gratis bewijs van inschrijving per 1 januari 2009. Ik heb de heer Aptroot al toegezegd dat ik daarmee aan de slag ga. Deze motie komt dan ook te vroeg. Die is echt aanbodgestuurd. De heer Aptroot vindt dat er hoe dan ook dingen moeten worden toegestuurd. De motie is niet financieel onderbouwd. Toch zal er sprake zijn van inkomstenderving, ook voor de Kamers van Koophandel. Op basis daarvan ontraad ik de Kamer deze motie aan te nemen.

Ik kom op de motie-Aptroot op stuk nr. 5 over het invoeringsschema op het terrein van toezicht. Ik ontraad de Kamer ook om die motie aan te nemen. De heer Aptroot past daarmee een behoorlijk stalinistisch regime toe. Bovendien is er een uitgebreide brief over de modernisering van toezicht naar de Kamer gestuurd. De vaste Kamercommissie voor BZK heeft die met de minister besproken. Zij heeft toen uitgebreid de mogelijkheid gehad om voorstellen te doen. De minister van BZK gaat altijd constructief met voorstellen van de Kamer om.

Ik ontraad de Kamer ook om de motie-Aptroot op stuk nr. 6 aan te nemen. Daarmee wordt gevraagd met voorstellen te komen om het aantal vergunningstelsels in 2011 met 350 te verminderen en in 2013 met 500. Wij zijn volop bezig met het vergunningenstelsel en de lex silencio om zaken samen te voegen. Ook deze motie is ongedekt. De heer Aptroot schrapt vrolijk alle leges. Daar moeten andere inkomsten tegenover staan.

Ik kom op de motie-Blanksma/Smeets op stuk nr. 7 met het verzoek zo snel mogelijk werk te maken van de adviezen ten aanzien van de venstertijden. Ik zeg toe dat er volgende week vrijdag al een reactie op het advies van de commissie-Noordzij zal zijn. De Kamer zal dat in de recesperiode ontvangen. Wij gaan er dus mee aan de slag en beschouwen de motie als ondersteuning van het beleid.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven