Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het verslag van een algemeen overleg met de minister van Economische Zaken over Bagatelregeling mededingingswet/Jaarverslag NMa (31200 XIII,24036, nr. 58)

, en van:

- de motie-Gesthuizen over het verbeteren van de onderhandelingspositie van zelfstandige apothekers (31200 XIII, nr. 61);

- de motie-Aptroot/Vos over het bevorderen van een gezonde concurrentie (31200 XIII, nr. 62);

- de motie-Aptroot over het stellen van eisen aan de jaarverslagen van de auteursrechtenorganisaties (31200 XIII, nr. 64).

(Zie vergadering van 19 juni 2008.)

De beraadslaging wordt heropend.

De voorzitter:

De heer Aptroot dient opnieuw een motie in die al een keer was ingediend.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Ik hoor de minister zeggen: nee toch? Maar de minister zei dat zij een en ander al had toegezegd. In de brief die zij daarna stuurde, schreef zij: ik had het niet toegezegd, dus daarom kan ik niet anders. Dat was een vergissing; welnu, dat kan gebeuren.

Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse Mededingingsautoriteit meedeelt dat na kritische analyse niet te beoordelen is of de tarieven van de auteursrechtenorganisaties reëel zijn;

verzoekt de regering:

  • - een diepgaand en onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de financiën van de auteursrechtenorganisaties, in ieder geval omvattend het kostenniveau, waaronder de salarissen en andere vergoedingen aan bestuurders, de uitbetalingen aan rechthebbenden en de heffingen;

  • - daarbij te kijken naar de noodzakelijkheid, doelmatigheid en efficiency;

  • - de Kamer daarover te informeren voor 1 november 2008,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Aptroot en Teeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 71(31200 XIII).

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. Laat ik beginnen met te citeren uit het werk van de Kamer, dat wil zeggen uit het verslag van het algemeen overleg van 14 mei 2008: "De minister laat een extern onafhankelijk onderzoek uitvoeren naar de wisselwerking tussen het mededingingsrecht en de auteursrechten, inclusief de tariefstijgingen. Dit geldt dus niet voor de interne bedrijfsvoering." Dat heb ik toen zo gezegd. Het staat in het verslag van de Kamer en daaraan heb ik mij gehouden. Ik heb verder aangegeven dat het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties Auteursrechten en naburige rechten de bevoegdheid krijgt om tariefstijgingen preventief te toetsen. Ik heb gezegd wat voor extern onderzoek ik zal laten doen.

Daarna heb ik een brief gestuurd aan de Kamer waarin ik heb uitgelegd waarom ik het niet wenselijk vind om daar de financiële positie van die CBO's in te betrekken. Die financiële positie is geregeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten. Dat wetsvoorstel ligt voor om te wijzigen. Met die wijzigingen wordt het toezicht versterkt: de bezoldiging van bestuurders, de tarieven, de tariefgrondslagen en de statuten worden openbaar gemaakt. Er worden ook nadere eisen gesteld aan het jaarverslag en de jaarrekening. Dat is in een brief van 19 maart 2008 aan de Kamer gemeld. Dat wetsvoorstel gaat deze zomer in procedure. Het strekt ook tot uitvoering van onder andere door de heer Aptroot ingediende moties over de aanscherping van het toezicht. Als de heer Aptroot niet tevreden is met de maatregelen die in dat wetsvoorstel worden voorgesteld, denk ik dat de behandeling van het wetsvoorstel het juiste moment is om dit aan de orde te stellen.

Het CvTA doet onderzoek naar de verdeling van gelden en fondsvorming bij de vijf wettelijke CBO's die nu onder het toezicht vallen. Daarover is de Kamer geïnformeerd op 28 maart 2007 en via de beleidsbrief auteursrecht van 20 december 2007. De uitkomsten van dat onderzoek worden binnenkort verwacht. Het verzoek in deze motie voegt daar niets aan toe. Daarom ontraad ik het aanvaarden van deze motie.

De heer Aptroot (VVD):

De koppeling ligt iets anders. Kan de minister zich indenken dat gezien het feit dat de werkgroep van de vaste commissie voor Justitie onderzoek doet naar auteursrechten, deze informatie over de huidige situatie, ook financieel, toegevoegde waarde heeft voor de Kamer en dat zij er om die reden om vraagt?

Minister Van der Hoeven:

Ik ben niet van plan om het te gaan doen en ik heb gezegd waarom, namelijk omdat de zaken die worden gevraagd al worden gedaan.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven