Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wettelijke regeling van het notarisambt, mede ter vervanging van de Wet van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notarisambt en de Wet van 31 maart 1847, Stb. 12, houdende vaststelling van het tarief betreffende het honorarium der notarissen en verschotten (Wet op het notarisambt) (23706), en over:

- de motie-G. de Jong c.s. over naamvoering en de mogelijkheid van winstdeling (23706, nr. 29).

(Zie vergadering van 14 april 1998.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Van den Berg (SGP):

Voorzitter! Ik wil mede namens de fractie van het GPV een stemverklaring afleggen over het wetsvoorstel.

Het notariaat vervult een buitengewoon belangrijke functie in onze samenleving, vooral met het oog op de rechtszekerheid. Het publieke karakter van het ambt van de notaris dient dan ook leidend beginsel bij de wetgeving te zijn. Dat publieke karakter verdraagt zich onzes inziens niet met een ruime toepassing van de marktwerking. Daarom hebben onze fracties grote moeite met de opzet van de nieuwe Wet op het notarisambt, die tot doel heeft vrije tarieven toe te laten. De behandeling van deze wet heeft onze zorgen niet geheel weggenomen. Wel is bij de vierde nota van wijziging nu voorzien in een overgangsregeling, als gevolg waarvan de ontwikkelingen nauwlettend zullen worden gevolgd en waarbij de overheid instrumenten heeft om bij te sturen, mochten zich ongewenste ontwikkelingen voordoen. Ook de Kamer wordt daarbij op relevante momenten betrokken. Gelet op het vele goede dat deze wet overigens bevat en het belang dat wij hechten aan een breed draagvlak voor een goed functionerend notariaat, zullen wij dit wetsvoorstel steunen.

De artikelen 1 t/m 56 worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement- De Koning c.s. (stuk nr. 23).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, de PvdA, D66, het GPV, de SGP, de RPF, de VVD en de groep-Nijpels voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Artikel 57, eerste lid, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-De Koning c.s. (stuk nr. 23), wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-De Koning/B.M. de Vries (stuk nr. 28, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat dit gewijzigde amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement de andere op stuk nr. 28 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

Artikel 57, tweede lid, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-De Koning/B.M. de Vries (stuk nr. 28, I), wordt zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel 57 wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 58 t/m 84 worden zonder stemming aangenomen.

Artikel 85, eerste lid, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-De Koning/B.M. de Vries (stuk nr. 28, II), wordt zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Ik merk op, dat als gevolg van de aanneming van het gewijzigde amendement-De Koning/B.M. de Vries (stuk nr. 28, III) een nieuw tweede lid is ingevoegd.

Het Voorzitterderde en het vierde lid worden zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel 85 wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 86 t/m 119 en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de SP tegen het wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

In stemming komt de motie-G. de Jong c.s. (23706, nr. 29).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven