Aan de orde zijn de stemmingen over vijf moties, ingediend in het debat over rechtsbijstand, te weten:

- de motie-Rabbae over extra middelen voor het opvullen van leemtes in de rechtshulp (25600 VI, nr. 49);

- de motie-Rabbae over extra subsidie voor de bureaus voor rechtshulp (25600 VI, nr. 50);

- de motie-Dittrich/M.M. van der Burg over de gemiddelde uurvergoeding voor advocaten in toegevoegde zaken (25600 VI, nr. 52);

- de motie-M.M. van der Burg c.s. over het verlengde spreekuur (25600 VI, nr. 53);

- de motie-M.M. van der Burg c.s. over de betalende rechtspraktijk (25600 VI, nr. 54).

(Zie vergadering van 1 april 1998.)

De voorzitter:

De motie-M.M. van der Burg c.s. (25600-VI, nr. 54) is in die zin gewijzigd, dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat enkele bureaus voor rechtshulp betrokken zijn bij het verlenen van rechtshulp aan rechtzoekenden die niet onder de werking van de Wet op de rechtsbijstand vallen, om de onbedoelde uitwerking van die wet te verzachten;

overwegende, dat de genoemde wet ervan uitgaat dat de bureaus geen betalende rechtspraktijk uitoefenen;

van mening, dat de betalende praktijk in zijn huidige vorm geleidelijk dient te worden afgebouwd en de nevenvestigingen dienen te worden gecontinueerd;

constaterende, dat in het noorden uit een taskforce van de Raad voor rechtsbijstand en het Bureau voor rechtshulp enkele nieuwe organisatievormen zijn gekomen die tot een bevredigende oplossing voor de betalende praktijk zouden kunnen leiden;

tevens constaterende, dat gewerkt wordt aan het verkrijgen van een landelijk inzicht in het (kwalitatief) aanbod van rechtshulpvoorzieningen en de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de bureaus voor rechtshulp;

verzoekt de regering de geleidelijke afbouw van de betalende praktijk vanaf mei zodanig te laten plaatsvinden, dat er ruimte is voor het opzetten van acceptabele nieuwe varianten voor de betalende praktijk en voor het behoud van de nevenvestigingen;

en verzoekt tevens alles in het werk te stellen om voor de begrotingsbehandeling eind dit jaar landelijk inzicht te geven in het (kwalitatief) aanbod van rechtshulpvoorzieningen en de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de bureaus voor rechtshulp,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden M.M. van der Burg, Dittrich en Rabbae. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 56 (25600-VI).

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Koekkoek (CDA):

Mijnheer de voorzitter! De CDA-fractie zal tegen de voorgestelde moties stemmen; bij de motie op stuk nr. 52 zou ik een stemverklaring willen afleggen.

De motie op stuk nr. 52 van de leden Dittrich en M.M. van der Burg is in de kern van de zaak een sympathieke motie. Ook de CDA-fractie is immers voor een reële vergoeding voor sociaal advocaten, reëel in de zin dat het verschaffen van deze vorm van rechtshulp aan laagstbetaalden mogelijk blijft. Nu echter de motie-Dittrich/M.M. van der Burg nalaat aan te geven waar de voor de realisatie van deze vergoedingsverhoging benodigde financiële middelen worden gevonden, ziet de CDA-fractie geen ruimte om voor deze motie te stemmen, ook niet op de laatste vergaderdag voor de verkiezingen.

De voorzitter:

De motie-M.M. van der Burg c.s. (25600-VI, nr. 53) is ingetrokken.

In stemming komt de motie-Rabbae (25600-VI, nr. 49).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks en de SP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rabbae (25600-VI, nr. 50).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dittrich/M.M. van der Burg (25600-VI, nr. 52).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, de PvdA, D66, het GPV, de SGP, de RPF, de groep-Nijpels en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-M.M. van der Burg c.s. (25600-VI, nr. 56).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, de PvdA, D66, het GPV, de SGP, de RPF, de groep-Nijpels en het lid Hendriks voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Naar boven