Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | nr. 75, pagina 5596-5600 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | nr. 75, pagina 5596-5600 |
Aan de orde is de behandeling van:
het verslag van een algemeen overleg met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en staatssecretaris Nuis van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over internationaal cultuurbeleid (25270, nr. 4).
De beraadslaging wordt geopend.
Mevrouw Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD):
Voorzitter! In het Europa van de toekomst is cultuur een van de belangrijkste en sterkste identificatiemiddelen die wij hebben. Internationaal cultureel beleid wordt daarom terecht door de huidige regering breed, verstandig en creatief aangepakt. Maar soms is het nodig om duidelijkheid te creëren voor een bepaald onderdeel van het internationale culturele buitenlandse beleid. Daarom heb ik op mijn laatste actieve dag als parlementariër het buitengewoon grote genoegen om een motie in te dienen, mede namens de collega's Van Nieuwenhoven, Beinema en Roethof. Behalve mevrouw Van Nieuwenhoven bevinden mijn andere twee collega's zich in dezelfde positie als ik en hebben zij wellicht evenals ik een licht gevoel van weemoed.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat het Holland Festival een wezenlijke bijdrage levert aan het internationale cultuurbeleid;
overwegende, dat de thans toegezegde subsidiegelden onvoldoende zijn om die bijdrage op een goede basis in te vullen;
verzoekt de regering tot aan het einde van de huidige cultuurnotaperiode de subsidieaanvraag van ƒ 800.000 op jaarbasis, uit de HGIS-cultuurmiddelen te honoreren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Heemskerck Pillis-Duvekot, Van Nieuwenhoven, Beinema en Roethof. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 6 (25270).
Mevrouw Roethof (D66):
Voorzitter! Waarschijnlijk is dit voorlopig mijn laatste Kamerdag. Daarom heb ook ik het buitengewoon grote genoegen om een motie in te dienen ten gunste van een organisatie – ik was bij de oprichting aanwezig – waarvan ik vind dat zij heel belangrijk werk doet op het terrein van buitenlandse zaken. Wij vinden het daarom een beetje merkwaardig dat die organisatie gefinancierd wordt uit een post van OCW die je toch grillig en ongewis mag noemen, namelijk de omroepreserves.
Daarom dien ik de volgende motie in. Dit is de verkeerde motie. Voorzitter! Staat u mij toe om de goede motie van mijn tafeltje te gaan halen?
De voorzitter:
Omdat het uw laatste Kamerdag is.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening, dat het werk van Press Now van grote betekenis is voor het behoud van mensenrechten en rudimentaire vrijheden;
constaterende, dat Press Now vooral actief is in gebieden waar de vrede wordt bedreigd;
spreekt als haar mening uit dat de financiering van zo'n organisatie niet afhankelijk gesteld mag worden van incidentele en ongewisse inkomsten als omroepreserves;
verzoekt de regering voor dit jaar nog ƒ 150.000 aan Press Now uit de HGIS-middelen voor internationaal cultureel beleid over te maken en de financiering op langere termijn zeker te stellen door een faciliteit te creëren op het ministerie van Buitenlandse Zaken vergelijkbaar met het programma Communicatie in ontwikkelingslanden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Roethof, Van Nieuwenhoven, Van Heemskerck Pillis-Duvekot en Beinema. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 7 (25270).
De heer Beinema (CDA):
Voorzitter! Ik sluit mij gaarne aan bij de algemene opmerkingen van mevrouw Van Heemskerck en maak voorts van de gelegenheid gebruik om de volgende motie aan de Kamer voor te leggen die medeondertekend is door de collega's Van Nieuwenhoven, Van Heemskerck en Roethof.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat het Nexus-instituut een belangrijke functie vervult bij het stimuleren van het Europese cultuurdebat;
verzoekt de regering door middel van een adequate subsidiëring uit de HGIS-gelden het Nexus-instituut in staat te stellen die functie te blijven vervullen en zo mogelijk te versterken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beinema, Van Nieuwenhoven, Van Heemskerck Pillis-Duvekot en Roethof. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 8 (25270).
Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):
Mijnheer de voorzitter! Ik wil de kostbare spreektijd op deze laatste dag gebruiken om de collega's Beinema en Heemskerck te bedanken voor de inhoudelijke samenwerking. Die samenwerking ging overigens soms met grote meningsverschillen gepaard, maar zij werd door mij op het persoonlijke vlak op een zeer prettige manier ervaren. Ik heb vele jaren met hen mogen debatteren over cultuur en daarvoor ook over het mediabeleid. Ik zal hen zeer missen. Hetzelfde geldt ook een beetje voor mevrouw Roethof, want Guikje, ik zou anders gekozen hebben, maar ik koos toch al anders.
Voorzitter! Ik dien de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de werkzaamheden van de stichting Felix Meritis in het kader van het internationale cultuurbeleid ondersteuning verdienen;
van mening, dat voor de bijzondere projecten van de stichting Felix Meritis een beroep gedaan wordt op het zogenaamde vrijhavenbeleid in het kader van de Cultuurnota;
verzoekt de regering daarnaast uit de zogenaamde HGIS-middelen ƒ 400.000 op jaarbasis beschikbaar te stellen als structurele financiering voor de stichting Felix Meritis tot het einde van de huidige cultuurnotaperiode,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze Van Nieuwenhovenmotie is voorgesteld door de leden Van Nieuwenhoven, Van Heemskerck Pillis-Duvekot, Roethof en Beinema. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 9 (25270).
Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):
Voorzitter! Voor alle duidelijkheid, in beide algemene overleggen die wij over dit onderwerp hebben gehad, bleek steeds dat beide staatssecretarissen, in het bijzonder de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, dachten dat uit de HGIS-middelen geen structurele financiering zou kunnen plaatsvinden. Het is echter altijd de bedoeling van de Kamer geweest – de vier moties bewijzen dat ook – dat voor de kunstenplanperiode en dus ook voor de HGIS-periode tot 2001 wel degelijk structurele financiering aan de orde kan zijn.
Staatssecretaris Patijn:
Voorzitter! Ik sluit mij erg graag aan bij de vriendelijke woorden van mevrouw Van Nieuwenhoven in de richting van de heer Beinema en mevrouw Van Heemskerck. Ik heb de gesprekken en de debatten met beiden zeer gewaardeerd. Ook dank ik hun voor de wijze waarop zij mij in en buiten dit huis van advies hebben gediend, met name voor de adviezen over Benelux en Taalunie. Daar heb ik buitengewoon veel plezier van gehad. Ik weet niet waar mevrouw Van Nieuwenhoven net op doelde, maar ik heb begrepen dat mevrouw Roethof heeft besloten om niet terug te komen. Of hangt het van de kiezer af?
Mevrouw Roethof (D66):
Dat hangt van de kiezer af.
Staatssecretaris Patijn:
Dan denk ik dat wij elkaar nog wel zullen zien.
Voorzitter! Ik merk nog even op dat wij gisteren te laat – mijn excuses daarvoor – via de voorzitters van de betreffende commissies nog een reactie hebben gegeven op de openstaande punten van het algemeen overleg van maart. Ik denk dat uit de inhoud van de reactie blijkt dat wij in feite heel weinig moeite hebben met de strekking van deze moties omdat zij allemaal in dezelfde richting gaan. Het enige waar ik een vraag bij heb, is hoe de verhouding is tussen de vaste subsidie in het kader van het cultuurplan en de OCW-begroting, versus de additionele subsidie uit de HGIS-middelen. Maar ik denk dat wij daar nog maar eens over door moeten praten. Ik houd wel graag staande dat de HGIS-middelen ten opzichte van de vaste subsidie een additionele activiteit zijn. Zij moeten een extra dimensie geven ten opzichte van het basispakket en de basisactiviteiten van de instellingen waar wij het over hebben.
Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):
Als ik het woord "additioneel" in dit verband mag opvatten als "voor de komende drie jaar", waarna er voor de latere jaren weer een element van onzekerheid kan zijn, ben ik het eens met de staatssecretaris. Als ik dat niet zo mag opvatten, hebben wij een probleem.
Staatssecretaris Patijn:
Ik denk dat er helemaal geen probleem is, ook gehoord de toelichting op de motie. Het gaat mij erom dat het in de subsidiesystematiek en in het kader van de relatie tussen de subsidiërende rijksoverheid en de subsidieontvangers duidelijk moet zijn dat de basissubsidie is bedoeld voor het basispakket van de betrokken instellingen en de HGIS-middelen een additionele dimensie daaraan geven. Die zijn bedoeld om projectmatig in te zetten, al kan zich dat over meerdere jaren uitstrekken. Ik wil dat voorlopig staande houden. In de brief heb ik ook aangegeven dat ik dit een belangrijk uitgangspunt vind, omdat er anders een soort grijze overlap ontstaat tussen diverse subsidiepotten voor precies hetzelfde doel, hetgeen weinig helderheid geeft.
Dit gezegd zijnde, voorzitter, wil ik toezeggen dat de motie inzake het Holland Festival zal worden uitgevoerd. Wij wachten uiteraard de precieze plannen af. Voor 1998 hebben wij al een aantal plannen gezien, maar voor de volgende jaren nog niet.
Op de motie van mevrouw Roethof inzake Press Now zal collega Nuis een reactie geven.
Over het Nexus-instituut heb ik een buitengewoon interessant gesprek gehad met de bestuurder van de Katholieke universiteit in Tilburg, mevrouw Van Rooy. Het is praktisch zeker dat wij tot een goede overeenstemming kunnen komen over de wijze van uitvoering van de motie.
Mevrouw Roethof (D66):
Ik zou het juist zeer op prijs stellen als de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken zou reageren op mijn motie over Press Now. Ik vind het belangrijk om dit te zien als een activiteit in het kader van het buitenlands beleid.
Staatssecretaris Patijn:
Ik ben dat met mevrouw Roethof eens, voorzitter. Ook ik vind dat het ministerie van Buitenlandse Zaken zich structureel, dus niet alleen incidenteel en ook niet uitsluitend met behulp van ontwikkelingssamenwerkingsgelden, bezig dient te houden met de bevordering van de vrije media in landen waar de media onder druk staan. Wij doen dat al via het MATRA-programma, maar ik meen dat wij hier een fundamentele voorziening voor moeten hebben. Dat zal ik ook zeker achterlaten ten behoeve van degenen die na 6 mei tot verantwoordelijkheid worden geroepen. Ik laat daarbij overigens nu in het midden of die voorziening uit de HGIS-cultuurmiddelen moet komen, maar wel zal binnen de HGIS ten principale een voorziening hiervoor moeten worden getroffen. Dat kan in het kader van het MATRA-programma, al is daar weer het punt van de wat vreemde geografische opsplitsing. In Centraal- en Oost-Europa lijkt het mij typisch een zaak die onder het MATRA-programma valt, omdat het gaat om het bevorderen van de opbouw van een onafhankelijk maatschappelijk middenveld. In het verband van de herijking en het weghalen van schotten kan daar wellicht een veel fundamentelere benadering voor worden gekozen in de zin van een centrale voorziening die zowel geldt voor ontwikkelingslanden als voor Centraal- en Oost-Europese landen. Dat zou mijn voorkeur hebben, maar eerst is nog nodig een nadere toespitsing terzake van de vraag hoe vergaand en hoe verstrekkend de ontschotting op het ministerie van Buitenlandse Zaken is. Onze opvolgers hebben op dit vlak dus nog enig huiswerk te doen.
Wat de voorziening voor 1998 betreft, laat ik het woord graag aan collega Nuis. Ik dank mevrouw Roethof voor de precisie waarmee zij dit punt scherp heeft gesteld, want zij heeft hier een zeer valide punt bij de kop gepakt. Ik moet hier echter even de tijd nemen, omdat ik kies voor een nog fundamentelere benadering dan mevrouw Roethof heeft gedaan.
Staatssecretaris Nuis:
Voorzitter! Het is ook mij een genoegen om op deze laatste dag voor het verkiezingsreces te helpen bij het uitzwaaien van een aantal oud-collega's. Dat alleen al is een prachtige aanleiding om hier te staan.
De Kamer heeft terecht gezegd: u had toch een brief beloofd over dit onderwerp. Het spijt mij ook dat het besluitvormingsproces binnen deze nieuwe en avontuurlijke samenwerkingsrelatie soms meer tijd vraagt dan gewenst, zodat u pas gisteravond die brief hebt gekregen. Maar dat geeft ons gelegenheid om nog even precies te zeggen waar het op staat.
In aanvulling op wat staatssecretaris Patijn zojuist zei, wijs ik erop dat de projectmatige benadering die wij in grote lijnen kiezen, even afgezien van de vraag of het een meerjarig project is of niet, de Kamer en ons voor een delicaat probleem plaatst. Projecten worden namelijk niet alleen op de politieke wenselijkheid ervan gecontroleerd, maar ook op de haalbaarheid van de aanvraag en de controle daarop. Dat is ook de reden waarom we in het algemeen in het cultuurbeleid die zaak als het ware buiten de deur hebben gedaan in fondsen. Hier gaat het om een soort tussenvorm: het zijn projecten, toch willen wij daar een zekere richting aan geven. Dat is een oud probleem dat zich nu weer voordoet. Ik wil de moties van de Kamer zo verstaan, dat de Kamer daarmee een politiek gewenste richting aangeeft, wat de regering zich zeer aantrekt, maar niet van de plicht ontslaat om concreet te kijken voor welk project het moet en hoe dat afgerekend moet worden. Dat hoeft trouwens op zichzelf absoluut geen probleem te zijn, maar dat is wel als het ware de formele context waarin het staat.
Naar hun aard gaat het bij het Holland Festival om jaarlijkse projecten. Wij hebben dit jaar ruim acht ton aan projecten besteed. Ik ben ervan overtuigd dat de directie van het Holland Festival de inventiviteit zal hebben om extra projecten aan te bieden – daar bestaat het hele festival toch uit – die specifiek hiervoor geschikt zijn. Dat kunnen en zullen we dus op die manier doen.
Mevrouw Roethof heeft een motie ingediend over Press Now en heeft mijn collega Patijn uitgedaagd om er nader op in te gaan. Het lijkt mij dat het er in de eerste plaats omgaat dat Press Now voldoende geldmiddelen heeft om haar werk te doen. In de tweede plaats gaat het erom dat het een gedeelde verantwoordelijkheid is van het ministerie van Buitenlandse Zaken als geheel en van het ministerie van OCW, gegeven het mediabeleid. In de derde plaats is het de vraag of wij hiervoor moeten putten uit de HGIS-pot dan wel uit een andere financieringsbron. Ik denk dat het ook op een andere manier kan. Ik heb daarover gecorrespondeerd met collega Pronk, die mij recentelijk nog eens duidelijk heeft gemaakt dat Press Now sinds 1994 wordt gesteund vanuit de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast is door minister Van Mierlo aan MATRA-middelen een bedrag van ƒ 400.000 beschikbaar gesteld in Kroatië. Voor dit jaar liggen er aanvragen tot een bedrag van 2,8 mln. Die worden nu ook bekeken. Het probleem leek te zijn dat er een gat ging ontstaan doordat ik de drie ton uit de omroepreserve moest halveren. Daar heb ik over gesproken en gecorrespondeerd. Het resultaat daarvan is dat men bij Buitenlandse Zaken – en dan heb ik het over HGIS-middelen in zeer brede zin en over MATRA-gelden – bereid is om volgend jaar te bekijken of wij dat niet meer structureel kunnen maken. Voor dit jaar heb ik op mijn beurt gezegd: ik zorg in ieder geval dat de drie ton er komt die we voor dit jaar nodig hebben. U weet uit de hele discussie die hier is gevoerd over het mediabeleid dat ik het in twee partjes moet doen, omdat ik niet precies weet hoe het met de omroepreserve zit, maar ik kan nu al wel zeggen dat ook die tweede portie er komt. Volgend jaar moeten we maar eens bekijken hoe we dat meer structureel regelen, want daar gaat het eigenlijk om en daar zijn deze middelen niet zo geschikt voor, want hiervoor is de structuur maar drie jaar en die zijn zo voorbij.
Voorzitter! Het allerlaatste nieuws over Nexus, waarover de heer Beinema sprak, is dat ik inderdaad een aanvraag binnen heb. Ik heb uitvoerig gesproken met het college van bestuur van Nexus. Wij hebben het gevoel dat deze activiteiten zeer wel passen binnen het kader van het vrijhavenbeleid. Het ging er vervolgens om dat men een duidelijke subsidieaanvraag moest formuleren voor dat congres. Gisteren lag die aanvraag op de mat. Ik ben ervan overtuigd dat als het boekhoudkundig deugdelijk is, wij aan dat verzoek zullen kunnen voldoen. Ook dat is weer een jaarlijks terugkerende zaak, zodat wij bij voorbaat kunnen zeggen dat, ijs en weder dienende, wij dit de volgende jaren ook kunnen doen.
Felix Meritis betreft een iets ingewikkelder zaak. Mevrouw Van Nieuwenhoven zegt dat er eigenlijk vier ton extra nodig is. In de motie is gesteld dat de vrijhavenprojecten uit de reguliere middelen bekostigd kunnen worden. Dit moet er dan structureel extra bij. Een bedrag in de orde van grootte van vier ton moet meerjarig beschikbaar worden gesteld, want het gaat om projecten met een doorlopend karakter. Deze kun je bijvoorbeeld voor drie jaar honoreren. Ik wil daar ook zeker naar streven. Ik heb overigens de indruk dat wij er met zo'n bedrag niet helemaal zijn. De situatie in Felix Meritis verdient enige sanering, zowel qua organisatie als financieel. Er wordt voortdurend met een tekort gewerkt. Mij is toegezegd door het bestuur van Felix Meritis dat er een voorstel komt voor statutenwijziging om een en ander doorzichtiger te maken, alsmede een bedrijfsplan voor de komende jaren. Ik heb die stukken nog niet, maar ik ben ervan overtuigd dat ik ze binnenkort krijg. Daaruit zal blijken hoe groot het gat is. Dan weten wij pas precies hoe groot het structurele probleem is. In elk geval komt de orde van grootte van het bedrag dat in de motie wordt gevraagd overeen met wat wij in de brief geschreven hebben. Daarover hoeven wij dus geen messen te trekken.
Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):
Ik zie alles van wat de staatssecretaris hierover zegt in het licht van het zoeken naar een oplossing. Daar ga ik van uit. Ik ga er ook van uit dat hij weet dat de Kamer van mening is dat de werkzaamheden voor de komende drie jaar moeten doorgaan. Ik hoop dat de staatssecretaris niet denkt dat de Kamerleden niet goed op de hoogte zijn of zich niet goed op de hoogte gesteld hebben van de situatie. Zij zijn van oordeel dat de beoogde steun voor de komende drie jaar in ieder geval moet worden gegeven, ook als het gaat om het doorlopen van de normale werkzaamheden.
Staatssecretaris Nuis:
Dat begrijp ik. Maar de moeilijkheid is dat wij het er ook over eens zijn dat wij niet zeker weten of wij daarmee het hele probleem van Felix Meritis hebben opgelost. Voor de oplossing daarvan hebben wij nadere gegevens nodig. Ook in dat kader ben ik hard aan het werk.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik heb staatssecretaris Patijn horen zeggen dat de motie inzake het Holland Festival wordt uitgevoerd. Mijn vraag is of die motie op de stemmingslijst moet blijven.
Mevrouw Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD):
Voorzitter! Ik zou die motie graag op deze lijst willen handhaven. Ik verzoek de staatssecretaris die motie te zien als een ondersteuning van zijn beleid.
De voorzitter:
Dan handhaven wij die motie op de stemmingslijst.
Ik stel voor, heden over de moties te stemmen.
Daartoe wordt besloten.
De vergadering wordt van 10.24 uur tot 10.30 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-19971998-5596-5600.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.