33 605 VI Jaarverslag en slotwet van het Ministerie van Veiligheid en Justitie 2012

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE (VI)

Aangeboden 15 mei 2013

Gerealiseerde uitgaven van het ministerie in 2012 verdeeld over de beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen Gerealiseerde uitgaven 2012 totaal € 11.467,3 mln.

Gerealiseerde uitgaven van het ministerie in 2012 verdeeld over de beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen Gerealiseerde uitgaven 2012 totaal €                    11.467,3                   mln.

Gerealiseerde ontvangsten door het ministerie in 2012 verdeeld over de beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen Gerealiseerde ontvangsten 2012 totaal € 1.320,3 mln.

Gerealiseerde ontvangsten door het ministerie in 2012 verdeeld over de beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen Gerealiseerde ontvangsten 2012 totaal € 1.320,3 mln.

INHOUD

   

blz.

     

A.

ALGEMEEN

5

1

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

5

2

Leeswijzer

7

     

B.

BELEIDSVERSLAG

11

3

Beleidsprioriteiten

11

4

Beleidsartikelen

24

11

Nederlandse rechtsorde

24

12

Rechtspleging en rechtsbijstand

33

13

Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding

42

14

Jeugd

59

17

Internationale rechtsorde

69

21

Contraterrorisme- en nationaal veiligheidsbeleid

72

23

Veiligheidsregio’s en politie

81

25

Veiligheid en bestuur

97

29

Inspectie openbare orde en veiligheid

105

5

Niet-beleidsartikelen

109

91

Apparaatsuitgaven kerndepartement

109

92

Nominaal en onvoorzien

110

93

Geheim

111

6

Bedrijfsvoeringsparagraaf

112

7

Raad voor de rechtspraak

117

     

C.

JAARREKENING

118

8

De departementale verantwoordingsstaat

118

9

De baten-lastendiensten

119

1

Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

120

2

Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)

130

3

Nederlands Forensisch Instituut

135

4

Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis)

139

5

Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT (GDI)

146

6

Korps Landelijke Politiediensten (KLPD)

151

10

De Saldibalans

156

     

D.

BIJLAGEN

164

11

Toezichtsrelatie Zelfstandige bestuursorganen en Rechtspersonen met een wettelijke taak

165

12

Externe inhuur

168

13

Overzicht van in 2012 tot stand gekomen wetten

169

14

Overzicht onderzoeken naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

171

15

Lijst met afkortingen

174

16

Trefwoordenlijst

182

A. ALGEMEEN

HOOFDSTUK 1 – AANBIEDING VAN HET JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING

AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Veiligheid en Justitie over het jaar 2012 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Veiligheid en Justitie decharge te verlenen over het in het jaar 2012 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a. het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer;

  • b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • c. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • d. de betrokken saldibalans;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2012;

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2012 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2012, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2012 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

HOOFDSTUK 2 – LEESWIJZER

Algemeen

In dit departementaal jaarverslag 2012 legt de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie verantwoording af over het gevoerde beleid, de bereikte resultaten van dit beleid en de kosten van het beleid in 2012. In dit departementaal jaarverslag wordt tevens verantwoord over het gevoerde beheer over het jaar 2012. Als uitgangspunt geldt dat dit jaarverslag de spiegel vormt van de begroting.

Met het aantreden van het kabinet Rutte-Asscher op 5 november 2012 is de verantwoordelijkheid voor het beleid ten aanzien van vreemdelingenzaken, met inbegrip van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) en de grensbewaking in vreemdelingenzaken overgegaan van de voormalige Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel naar de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Budgettair is deze wijziging geëffectueerd met ingang van de begroting 2013. In dit kader is de verantwoording 2012 over dit beleidsterrein nog opgenomen in de verantwoording 2012 van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Verantwoord begroten

Op 20 april 2011 is de Tweede Kamer akkoord gegaan met een aanpassing van de presentatie van de Rijksbegroting onder de naam «Verantwoord Begroten» (Kamerstukken II, 31 865, nr. 26 (http://www.rijksbegroting.nl/algemeen/gerefereerd/1/5/4/kst154681.html)). De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de Minister en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien.

De begroting 2012 was een overgangsjaar waarin de Rijksbegroting deels volgens de systematiek van Verantwoord Begroting is opgesteld. Dit jaarverslag is vormgegeven conform de voorschriften van Verantwoord Begroten voor zover deze in de begroting 2012 al waren doorgevoerd. Door de nieuwe indeling kunnen in sommige tabellen geen gegevens worden opgenomen voor de jaren 2011 en eerder. Voor de indicatoren en kengetallen die niet langer in de begroting 2013 zijn opgenomen wordt qua verantwoording volstaan met de realisatiewaarden.

In de begroting en dus ook in dit jaarverslag zijn slechts enkele maatregelen van verantwoord begroten verwerkt en wel de volgende:

  • Het jaarverslag bevat één centraal artikel (artikel 91) waarop alle apparaatsuitgaven van het kerndepartement zijn opgenomen. Als gevolg hiervan is in artikel 11 en artikel 17 vanaf 2012 een «nulbudget» opgenomen. Bij verdere invoering van Verantwoord Begroten bij de begroting 2013 is de inhoud van deze artikelen geheralloceerd in de overige beleidsartikelen en de beleidsagenda.

  • De beleidsdoorlichtingen staan niet meer apart vermeld onder de beleidsartikelen maar zijn in een totaaloverzicht opgenomen in de beleidsagenda.

  • De apparaatsuitgaven zijn uitgesplitst in een aantal categorieën

  • Nieuw aan de begroting en dit jaarverslag is de toevoeging van een subsidieoverzicht als bijlage.

Dit jaarverslag valt uiteen in:

  • deel A Algemeen;

  • deel B Beleidsverslag;

  • deel C Jaarrekening;

  • deel D Bijlagen.

Deel A – Algemeen

In deel A zijn opgenomen het verzoek tot dechargeverlening aan de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer van de Staten-Generaal en deze leeswijzer.

Deel B – Beleidsverslag

In deel B wordt ingegaan op de beleidsmatige resultaten. Hoofdstuk 3 «Beleidsprioriteiten» geeft inzicht in de voortgang van de doelstellingen van dit Ministerie.

Hoofdstuk 4 «Beleidsartikelen» schetst per beleidsartikel de resultaten van het in 2012 gevoerde beleid. Dit op basis van de doelstellingen zoals geformuleerd in de begroting 2012.

Hoofdstuk 5 bevat de niet-beleidsartikelen. In deel B is tevens de Bedrijfsvoeringparagraaf (hoofdstuk 6) opgenomen.

De indeling van de beleidsartikelen volgt de indeling van de begroting, te weten:

  • 11. Nederlandse rechtsorde

  • 12. Rechtspleging en rechtsbijstand

  • 13. Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding

  • 14. Jeugd

  • 17. Internationale rechtsorde

  • 21. Contraterrorisme- en nationaal veiligheidsbeleid

  • 23. Veiligheidsregio’s en Politie

  • 25. Veiligheid en bestuur

  • 29. Inspectie openbare orde en veiligheid.

Naast deze beleidsartikelen kent Veiligheid en Justitie ook een drietal niet-beleidsartikelen, te weten:

  • 91. Apparaatsuitgaven Kerndepartement

  • 92. Nominaal en onvoorzien

  • 93. Geheim

Het beleidsverslag bevat zowel financiële als niet-financiële informatie. Deze zijn aan verschillende kwaliteitsnormen onderhevig. De auditdienst controleert van de financiële informatie de comptabele rechtmatigheid. Zij geeft in de controleverklaring bij het jaarverslag een oordeel over het getrouwe beeld van de financiële informatie. Van de niet-financiële informatie wordt door de auditdienst alleen onderzocht of ze op deugdelijke wijze tot stand is gekomen en of ze niet strijdig is met de financiële informatie.

In de beleidsartikelen in deel B is het jaarrekeninggedeelte terug te vinden in de tabellen budgettaire gevolgen van beleid met bijbehorende financiële toelichting. In de toelichtende paragraaf zijn verschillen en mutaties toegelicht die groter zijn dan € 5 miljoen, dan wel politiek of anderszins relevant. Mutaties die in eerdere begrotingsstukken (waaronder suppletoire begrotingen) aan de Tweede Kamer (TK) zijn gemeld, zijn in de financiële toelichting op hoofdlijnen toegelicht.

Deel C – Jaarrekening

Deel C bestaat uit de verantwoordingsstaat van het departement, de samenvattende verantwoordingsstaat van de baten-lastendiensten en de departementale saldibalans. Per baten-lastendienst wordt de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht gepresenteerd.

Deel D – Bijlagen

Deel D bevat de volgende bijlagen:

  • Een overzicht toezichtrelatie Zelfstandige bestuursorganen en Rechtspersonen met een wettelijke taak.

  • Externe inhuur

  • Overzicht in 2012 in werking getreden wetsvoorstellen

  • Lijst met afkortingen en

  • Trefwoordenlijst

Tevens zijn als sluitstuk van het jaarverslag stroomschema’s opgenomen voor de strafrechtsketen, voor de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften, bestuurlijke boete en voor de vreemdelingenketen. Deze schema’s bieden inzicht in de diverse organisatieonderdelen die deel uitmaken van de keten en hun onderlinge relaties.

Afspraken ten aanzien van de begroting 2012

Zoals in de begroting 2011 is vermeld, is op een aantal punten specifieke afspraken gemaakt met het Ministerie van Financiën. De afspraken die ook doorwerken in deze verantwoording worden hieronder gememoreerd.

Meetbare gegevens: outcome, output, throughput, input

De beleidsartikelen bevatten prestatiegegevens. Bij voorkeur wordt het beoogde maatschappelijke effect van beleid vermeld. Het is echter niet altijd mogelijk om een inschatting te maken van het maatschappelijk effect van het beleid (outcome): soms omdat dit methodologisch te ingewikkeld is, soms omdat de relatie tussen het VenJ-beleid en het beoogde maatschappelijke effect niet één-op-één is vast te stellen, soms omdat het eenvoudigweg nog te vroeg is om maatschappelijke effecten te kunnen vaststellen.

Is opname van out-come indicatoren niet mogelijk, dan wordt volstaan met indicatoren op een lager aggregatieniveau. Het kan gaan om outputgegevens (de concrete producten van het beleid), om throughputgegevens die inzicht bieden in processen, zoals bijvoorbeeld doorlooptijden of om inputgegevens. In het laatste geval gaat het om een weergave van de beleidsinspanningen: welke activiteiten worden ondernomen, welke middelen worden ingezet, et cetera? Dit alles om toch een zo maximaal mogelijk inzicht te bieden in de beleidseffecten die met het VenJ-beleid worden beoogd. Door middel van het comply or explain principe wordt dit toegelicht. Indien het geheel onmogelijk is om

prestatiegegevens op te nemen, wordt de reden daarvan aangegeven en wordt waar mogelijk toegelicht hoe op een meer kwalitatieve wijze inzicht wordt verkregen in de beleidsprestaties.

Raad voor de rechtspraak

In de Wet op de rechterlijke organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering geattribueerd aan de gerechten en aan de Raad voor de rechtspraak. Daarmee heeft de Minister van Veiligheid en Justitie geen directe verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering. Wel heeft de Minister een verantwoordelijkheid als toezichthouder.

De bekostigingswijze van de Raad is volledig gebaseerd op outputfinanciering, waarbij het Ministerie van Veiligheid en Justitie gekozen heeft voor een bijdrage-constructie. Dit betekent dat op artikel 12 «Rechtspleging en rechtsbijstand» de bijdrage aan de Raad is opgenomen. Over de Raad voor rechtspraak is, analoog aan de begroting 2012 een apart hoofdstuk opgenomen (deel B, hoofdstuk 7), waarin evenwel wordt verwezen naar het separaat aan dit Jaarverslag uit te brengen Jaarverslag van de Raad voor de rechtspraak zelf.

B. BELEIDSVERSLAG

HOOFDSTUK 3 – BELEIDSPRIORITEITEN

Op het beleidsterrein van Veiligheid en Justitie is, ondanks het feit dat het kabinet Rutte I vanaf april 2012 demissionair werd, veel tot stand gebracht. De Tweede Kamer heeft vrijwel niets controversieel verklaard, waardoor wij met dezelfde daadkracht en passie verder hebben kunnen werken aan een veiliger Nederland en een geloofwaardige rechtsstaat voor de korte en de langere termijn. Grote en ingrijpende veranderingsprocessen zijn dit jaar in gang gezet om juist ook onze ambities voor de langere termijn te verwezenlijken. De justitiële ketens kunnen en moeten slimmer, sneller en effectiever. Met de in 2012 tot stand gebrachte nationale politie en de herziening van de gerechtelijke kaart zijn daartoe belangrijke randvoorwaarden gerealiseerd. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft het afgelopen jaar veel geïnvesteerd in het verbeteren van de samenwerking binnen de justitiële ketens, met medeoverheden en met maatschappelijke organisaties. Dit heeft onder meer geresulteerd in een uniforme werkwijze en structuur bij de gezamenlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit en in de doorontwikkeling van de Veiligheidshuizen.

I Slagkracht voor onze professionals

Eén nationale politie: een toekomstbestendige politieorganisatie

In 2012 zijn de Politiewet 2012 en het aanvullend wetsvoorstel op de politiewet door het parlement aanvaard. Als gevolg daarvan is op 1 januari 2013 de nationale politie van start gegaan. De benodigde voorbereidende handelingen ten behoeve van een adequate startpositie zijn in 2012 afgerond. Zo is de benoeming van de top van de nationale politie, waaronder de korpsleiding en de politiechefs van de regionale en landelijke eenheden tot stand gekomen en zijn in 2012 het ontwerpplan, het inrichtingsplan en het realisatieplan vastgesteld. Tenslotte is met de verschillende, bij de nationale politie betrokken partijen – burgemeesters en regioburgemeesters, openbaar ministerie, vakbonden en medezeggenschap- intensief overleg gevoerd om een goed voorbereide start van de nationale politie mogelijk te maken.

De rechtspleging kwalitatief hoogwaardig en doelmatig: herziening gerechtelijke kaart

In 2012 is de Wet herziening gerechtelijke kaart door de Kamer aanvaard. Op 1 januari 2013 is de nieuwe indeling van werkgebieden van de gerechten een feit geworden. Per 1 april 2013 is de rechtbank Oost-Nederland gesplitst in de rechtbanken Overijssel en Gelderland. De ontstane nieuwe gebiedsindeling zorgt ervoor dat de kwaliteit van de Rechtspraak op peil kan worden gehouden en slagvaardig kan blijven.

Actieprogramma Bureaucratie Politie: minder regels, meer op straat

Het Programma Minder Regels meer op straat (PMR) heeft zich in 2012 concreet gericht op de doelstelling 1.000 fte productiviteitswinst te realiseren door het verminderen van administratieve lasten voor de politie. De productiviteitswinst voor 2012 is op ruim 600 fte uitgekomen, voornamelijk als gevolg van ICT-problemen. De productiviteitswinst is o.a. gerealiseerd door aanpassing/vereenvoudiging van een aantal formulieren en de overdracht van taken naar bijvoorbeeld gemeenten.

ICT bij de politie op orde

Bij brief van 19 september 2011 is het Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie 2011–2014 aangeboden aan de Tweede Kamer (TK 29 628, nr. 269). In de loop van 2012 zijn de ambities van het Aanvalsprogramma meer in evenwicht gebracht met de beschikbare capaciteit bij de ICT organisatie van de politie. Dit leidde halverwege 2012 tot een bijgesteld Aanvalsprogramma (TK 29 628, nr. 327). In het bijgestelde programma ligt de focus voor de korte termijn (2012–2013) op een drietal doelstellingen: borging van de continuïteit van de ICT systemen bij de politie, verbetering van de ICT systemen voor de operationele politiemensen en het gereed maken van de ICT systemen op het terrein van de bedrijfsvoering voor de start van de nationale politie per 1 januari 2013 (Dag 1 gereed projecten). In de halfjaarlijkse rapportage van 19 juli 2012 (TK 29 628, nr. 327) is aan de Tweede Kamer gerapporteerd over de voortgang en de resultaten van het Aanvalsprogramma. Daaruit blijkt dat de continuïteit en stabiliteit van de politiesystemen belangrijk zijn toegenomen. De dalende lijn van het aantal grote storingen zette zich door. Het aantal grote storingen bedroeg in 2012 tot en met oktober 373 ten opzichte van 4.067 in 2010 en 1 454 in 2011. Een belangrijke verbetering voor de agent op straat is de mogelijkheid tot integrale bevraging van politiesystemen op de werkplek. De «Dag 1 projecten» zijn volgens schema afgerond. De vervanging van de nationale component van het Schengen Informatie Systeem (project SIS II) zal begin 2013 plaatsvinden.

Meer (aandacht voor) vrijwilligers bij de politie

Het aantal vrijwilligers bedroeg op 31 december 2012 2.940. Doelstelling is dat het aantal vrijwilligers in 2015 tien procent van de operationele sterkte bedraagt. Om deze doelstelling te ondersteunen zal er een landelijk uniform beleid voor vrijwilligersmanagement in het vernieuwde beleidskader Politievrijwilligers opgenomen worden.

Decentralisatie jeugdzorg

Het Programma Stelselherziening Jeugdzorg heeft in 2012 met name gewerkt aan de concept Jeugdwet die per 1-1-2015 in werking zal treden. In deze wet worden alle vormen van hulp voor de jeugd gedecentraliseerd van Rijk, provincies en verzekeraars naar gemeenten en worden de financieringsstromen gebundeld. In 2012 is er een uitvoeringsscan gedaan naar de uitvoerbaarheid van de Jeugdwet voor de uitvoerende organisaties. De resultaten van de uitvoeringsscan worden in januari 2013 opgeleverd. Gelet op het belang en de complexiteit van de transitie van het stelsel is het nodig dat er een goede monitoring plaatsvindt van de voortgang van het transitieproces. Daartoe is op 28 september 2012 samen met de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport besloten om een transitie-commissie stelselherziening jeugd te installeren (Staatscourant nr. 20415 van 5 oktober 2012).

II Offensief tegen ondermijnende en georganiseerde criminaliteit

Criminaliteit daadkrachtig aangepakt

De bestrijding van georganiseerde misdaad is de afgelopen jaren fors versterkt, niet alleen via strafrechtelijke interventies maar ook door een gecombineerde inzet van politie, OM, fiscus en lokaal bestuur. De doelstelling om het aantal aangepakte criminele groepen in 2015 te verdubbelen naar 40% verloopt volgens planning. De doelstellingen over de jaren 2010 (stijging naar 21,5%) en 2011 (stijging naar 24%) zijn behaald.

Aanpak mensenhandel versterkt

Het wetsvoorstel tot verhoging van de strafmaxima voor mensenhandel is in december 2012 door de Tweede Kamer aangenomen. Er is duidelijkheid over de wijze waarop de opvang voor slachtoffers van mensenhandel moet worden vormgegeven en dat wordt ook gerealiseerd. Binnen deze structurele opvangvoorzieningen sluit het aantal opvangplekken en de binnen de opvang gegeven zorg en hulp goed aan bij de vraag van de specifieke slachtofferdoelgroep. Het actieplan voor de aanpak van de loverboy-problematiek wordt uitgevoerd. Zo is er een campagne van Meld Misdaad Anoniem gestart, is er een voorlichtingsfilm ontwikkeld, zijn jeugdzorginstellingen getraind en geadviseerd en is er een brochure ontwikkeld met de rechten en plichten van slachtoffers.

Offensief tegen kinderporno

In 2012 is de aanpak van kinderpornografie en kindersekstoerisme bij de politie en het OM nationaal ingericht met één landelijke en tien regionale eenheden. Op nationaal niveau is er vanaf 1 januari 2012 een landelijke stuur- en weegploeg operationeel. Op 1 maart 2012 is een gemeenschappelijk politie- en OM expertisecentrum van start gegaan. Verder is de wijze om downloadzaken, zonder indicatie van misbruik, eenvoudig en versneld af te doen in 2012 landelijk uitgerold. Met de inzet van het project «Vliegende Start» is de werkvoorraad kinderpornografiezaken geschoond en in overeenstemming met de actuele stand van zaken gebracht. Tevens is het aantal beschikbare fte’s bij politie en OM voor kinderpornografiezaken per 1 oktober 2012 uitgebreid.

Daders meer financieel treffen

In 2012 is door het OM samen met de politie en de bijzondere opsporingsdiensten € 49,7 mln. aan crimineel geld door middel van ontneming en verbeurdverklaring geïncasseerd. De overheidsbrede aanpak van illegaal geld is erop gericht om illegaal verkregen geld af te pakken en daarmee te laten zien en voelen dat het overtreden van regels niet loont. Daarbij worden strafrechtelijke, bestuurlijke en fiscale instrumenten ingezet.

Alle mogelijke middelen ingezet: bestuurlijk, fiscaal en strafrechtelijk

In 2012 is gestart met een uniforme werkwijze en structuur bij de gezamenlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit. Hierbij spelen de Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC’s) een belangrijke rol, met name als Informatieplein en in het adviseren over mogelijke interventiestrategieën aan de partners. De RIEC’s zijn in 2012 ingedeeld conform de indeling van de nieuwe politieregio’s en de herziening van de gerechtelijke kaart. De bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit is versterkt; het aantal gemeenten dat is aangesloten bij de RIEC’s is eind 2012 opgelopen tot 96%. De Brabantse Taskforce B5 heeft in het tweede jaar van haar bestaan meer criminele netwerken aangepakt en meer crimineel vermogen ontnomen dan in het eerste jaar, vooral door de verbetering van de gezamenlijke informatiepositie die door verschillende instanties, waaronder politie, justitie, gemeenten en de Belastingdienst, is opgebouwd.

Aanpak cybercrime geïntensiveerd – meer aandacht voor cybersecurity

Cybercrime is bij uitstek een vorm van criminaliteit waar het internationale en het lokale heel dicht bij elkaar liggen én waarbij een strikt nationale afbakening een belemmering voor de aanpak vormt. Een internationale aanpak is noodzakelijk om te voorkomen dat cybercrime-netwerken hierdoor weg kunnen komen met hun criminele activiteiten. De High Tech Crime Unit (HTCU) heeft in 2012 samen met de FBI ervoor gezorgd dat een Zweeds hacker gearresteerd kon worden. In november 2012 heeft de campagne Alert Online plaats gevonden. In deze campagne hebben overheid, wetenschap en bedrijfsleven gezamenlijk een impuls gegeven aan het bewustzijn ten aanzien van cyber security door aandacht in nationale media, een landelijk onderzoek naar de staat van cyber security awareness en daaraan gekoppeld campagnes gericht op het MKB, de veiligheid van wachtwoorden en een cyber security awareness module voor het bedrijfsleven. De Cyber Security Raad (CSR), waarin overheid, bedrijfsleven en wetenschap gezamenlijk invulling geven aan de nationale cyber security strategie, heeft in de afgelopen periode twee adviezen uitgebracht aan de regering. In 2012 heeft een eerste uitwerking plaatsgevonden voor een meldplicht bij inbreuken op de veiligheid (security breaches) en interventiemogelijkheden ten behoeve van een wetsvoorstel voor een meldplicht dat begin 2013 in consultatie is gegaan. Er is een leidraad gepubliceerd die (vitale) organisaties en overheden ondersteunt bij het op verantwoorde wijze openbaar maken van ICT-kwetsbaarheden in informatiesystemen en softwareproducten. In januari 2012 is het Nationaal Cybersecuritycentrum geopend en heeft het centrum gewerkt aan de uitbouw van activiteiten, in het bijzonder in de publiek-private samenwerking. Ook is het tweede Cybersecuritybeeld Nederland in juli 2012 naar de Tweede Kamer gezonden. Dit beeld geeft inzicht in de dreigingen, risico's en trends op het gebied van cybersecurity.

III De buurt veilig, voor bewoner en ondernemer

Overvalcriminaliteit

In 2012 is door publieke en private partijen in de «Taskforce Overvallen» fors geïnvesteerd in de aanpak van overvallen. Onder meer door het instellen van vaste overvallenteams bij de politie en de inzet op preventie die samen met het bedrijfsleven is gepleegd, is het aantal overvallen in 2012 verder gedaald naar 1.982 (dus ruim onder de doelstelling van 2.100). Dit is een daling met 31,6% ten opzichte van 2009. Het aantal overvallen moet in 2014 zijn teruggedrongen tot onder het niveau van 2006, dus onder de 1.900. Het ophelderingspercentage bij overvallen is in 2012 verder gestegen naar 31,4%. Daarmee is de doelstelling (32%) net niet gehaald. Het ophelderingspercentage overvallen moet in 2014 zijn gestegen naar 40%.

Aanpak van straatroof

In overleg met de politie en het OM is begin 2012 een aantal aanvullende acties benoemd dat het aantal straatroven moet terugdringen tot maximaal 6.557 per jaar (was 8.743 in 2009) en een stijging van de pakkans met 25%. Het betreft onder meer de volgende acties:

  • In 2012 zijn belangrijke stappen gezet om het blokkeren van gestolen mobiele telefoons mogelijk te maken. De landelijke campagne «Hier waak ik» werd gestart om het installeren van volgsoftware op mobiele telefoons te stimuleren en de roof hiervan tegen te gaan, op te sporen en te vervolgen;.

  • Er zijn safety spots aangebracht bij geldautomaten in 50 KVO (Keurmerk Veilig Ondernemen) gebieden;

  • Om het aantal onjuiste registraties en onnodige sepots te verminderen is een concept- standaard proces-verbaal voor straatroof ontwikkeld. Enkele korpsen hebben inmiddels het standaard-pv ingevoerd:

  • Ook is in 2012 de campagne «Straatroof is triest» gestart om het beeld bij jongeren over de pakkans van straatrovers en de gevolgen hiervan voor hun eigen toekomst bij te stellen. Onderdeel van de campagne is een lesmodule die verspreid is onder 1.000 scholen.

Offensief tegen geweld

In het kader van het offensief tegen geweld is in 2012 gestart met de uitvoering van maatregelen die tot doel hebben het geweld in de samenleving terug te dringen, de pakkans voor geweldplegers te vergroten, een persoonsgerichte aanpak van geweldplegers te ontwikkelen, de opvang van slachtoffers te verbeteren en de risicofactoren voor geweldpleging (waaronder alcohol en wapenbezit) beter te bestrijden. Deze maatregelen worden deels ook via het vierjarige politieprogramma «Antwoord op Geweld» gerealiseerd.

Aanpak van inbraken

Het aantal woninginbraken is in het afgelopen jaar licht gestegen met 3% tot 91.583. Hiervan is bijna éénderde een poging tot inbraak. De pakkans op overvallen was in 2012 8,3% en het ophelderingspercentage was 9,2%. Eind 2012 is besloten om de aanpak van woninginbraken verder te intensiveren. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan het kabinetsvoornemen om tot een intensivering van opsporing en aanpak van ingrijpende misdrijven zoals woninginbraken te komen.

Criminele jeugdgroepen van de straat

Problematische jeugdgroepen (hinderlijke, overlast gevende en criminele) hebben een negatieve impact op de samenleving. De jongeren in de groepen laten intimiderend gedrag zien en plegen criminele feiten. De feiten die deze groepen plegen en de gevolgen hiervan zijn zeer ingrijpend en ondermijnen het veiligheidsgevoel. Eind 2010 zijn 89 criminele jeugdgroepen geïdentificeerd en de sleutelfiguren binnen de overlast gevende groepen zijn in beeld gebracht. Samen met de politie, het OM, gemeenten en andere betrokken partners is per 18 mei 2011 het actieprogramma problematische jeugdgroepen ingericht. Deze aanpak is succesvol gebleken. Eind mei 2012 resteerden er van de oorspronkelijke 89 nog 28 criminele jeugdgroepen. Echter, het ontstaan van nieuwe criminele groepen – al dan niet uit een bestaande overlast gevende jeugdgroep – kan niet geheel worden voorkomen. Uit een inventarisatie van de politie en het OM blijkt dat er – naast de 89 groepen – in de periode 1 januari 2011 – mei 2012, 36 nieuwe criminele jeugdgroepen zijn ontstaan. De in totaal 64 criminele jeugdgroepen worden met prioriteit aangepakt.

Aanscherping van het coffeeshopbeleid

Van 1 mei tot 19 november 2012 is in coffeeshopgemeenten van de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland (met uitzondering van het maximum-ledenaantal) het besloten-club-criterium en het ingezetenencriterium gehandhaafd. Dit leidde in deze periode tot een drastische afname van het aantal drugstoeristen. Het aantal inschrijvingen van ingezetenen van Nederland verschilde sterk per coffeeshop en per gemeente. Er werd een beheersbare situatie gemeld, waarbij echter wel sprake was van een toename van de overlast van illegale (straat)handel. In de genoemde periode zijn nauwelijks verschuivingseffecten naar de rest van het land opgetreden. In het regeerakkoord is opgenomen dat de wietpas vervalt, maar dat de toegang tot coffeeshops voorbehouden blijft aan ingezetenen van Nederland. Hiertoe is de Aanwijzing Opiumwet per 1 januari 2013 aangepast. De handhaving van het ingezetenencriterium geschiedt in overleg met betrokken gemeenten en zo nodig gefaseerd, waarbij wordt aangesloten bij het lokale coffeeshop- en veiligheidsbeleid zodat er sprake is van lokaal maatwerk. In de uitwerking van het Regeerakkoord is aan de Tweede Kamer gemeld dat gemeenten vanaf 19 november 2012 kunnen afzien van het besloten-clubcriterium.

Aanpak van wapenbezit

In 2012 is zowel aandacht besteed aan de beheersing van legaal wapenbezit als aan illegaal wapenbezit. In het kader van Alphen zijn de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid in nauw overleg met het Ministerie van VWS, veldpartijen en de politie omgezet in regelgeving en beleid. Daarnaast is in afstemming met alle betrokken partijen de Circulaire Wapens en Munitie wederom geactualiseerd en verbeterd per 1 januari 2013. Er is een regeling opgesteld die het beoefenen van de airsoft-sport mogelijk maakt, er is een ontheffingsbeleid voor verzamelaars ontworpen en het wettelijk stilettoverbod is medio 2012 in werking getreden, waar een bewustwordingscampagne en inleveractie aan vooraf is gegaan. Naar de omvang en aard van de illegale handel in vuurwapens en munitie is dit jaar – als onderdeel van het nationaal dreigingsbeeld – onderzoek gedaan en de resultaten vandaar zullen samen met de andere deelonderzoeken binnenkort openbaar worden gemaakt.

Eenvoudiger aangifte doen

Om de burger beter te informeren over de mogelijkheden van aangifte is op 8 november 2012 de nieuwe website politie.nl gestart waarmee de voorziening voor internetaangiften is verbeterd en het vanaf 1 januari 2013 ook mogelijk voor de burger is om overal aangifte te doen: via internet, per telefoon, op het bureau of op locatie. Om de communicatie te verbeteren is er bij internetaangifte standaard direct terugkoppeling wanneer er geen opvolging aan wordt gegeven (wegens onvoldoende daderinformatie). De Inspectie Veiligheid en Justitie heeft naar aanleiding van deze doelen en ambities een onderzoek uitgevoerd naar het aangifteproces en aanbevelingen gedaan. In het kader van het Programma Versterking van de Prestaties in de Strafrechtketen is samen met de politie en het OM onderzoek gedaan naar het aangifteproces bij de politie. Hierbij is gekeken hoe het aangifteproces efficiënter kan worden georganiseerd en hoe de ongewenste uitstroom van aangiften kan worden teruggedrongen. Medio 2013 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van dit onderzoek.

Aanpak van criminaliteit in wijk en buurt: doorontwikkeling van de Veiligheidshuizen

In 2012 is het Landelijk Kader Veiligheidshuizen ontwikkeld door en voor partners, waaronder politie, het OM, de Raad voor de Kinderbescherming, reclassering, DJI, gemeenten/VNG, Jeugdzorg Nederland en GGZ Nederland. Het kader beschrijft het gewenste perspectief, de functie, het doel en de meerwaarde van de Veiligheidshuizen en is ondersteunend aan de lokale en regionale praktijk van de Veiligheidshuizen. Daarnaast zijn er bestuurlijke afspraken gemaakt waardoor – met ingang van 2013 – de regie op de Veiligheidshuizen verschuift van het Openbaar Ministerie naar gemeenten. Een belangrijke ontwikkeling in de Veiligheidshuizen is de implementatie van GCOS (Generiek Casus Ondersteunend Systeem). Op 1 januari 2012 werkten 13 van de 40 Veiligheidshuizen met GCOS. Vanaf 1 oktober 2012 is GCOS geïmplementeerd in 27 Veiligheidshuizen. In het kader van de vraagstukken rondom de uitwisseling van persoonsgegevens in casusoverleggen van Veiligheidshuizen subsidieert het programma Doorontwikkeling Veiligheidshuizen een pilotproject in Midden Brabant, Groningen en Friesland gericht op het op lokaal uitvoeringsniveau borgen van de privacy met als doel te komen tot werkbare oplossingen voor uitwisseling van gegevens voor alle regio’s. Tot slot heeft het programma in samenwerking met het Programma Jeugdgroepen en het Programma Stelselherziening Jeugdzorg in 2012 twee verkenningen uitgevoerd naar de kaders, wensen en mogelijkheden voor het ontwikkelen van effectieve casusselectie aan de poort voor gemeenten. Op lokaal en regionaal niveau vinden verschillende overleggen plaats waarbij veiligheid en zorg elkaar raken. Met de verschuiving van de regierol naar de gemeenten en de aanstaande transitie van de Jeugdzorg naar de gemeenten ontstaat er bij gemeenten een groeiende behoefte aan goede, efficiënte en effectieve afstemming van «de diverse tafels», waaronder ZSM, CJG en Veiligheidshuizen. Het streven is om in 2013 hiervoor een instrument voor gemeenten te ontwikkelen.

Aanpak van criminaliteit tegen het bedrijfsleven

In 2012 is de Taskforce Criminaliteit tegen bedrijven gestart met de uitvoering van het Actieplan Criminaliteit tegen bedrijven. Ten aanzien van de georganiseerde criminaliteit door mobiele bendes is de informatie-uitwisseling tussen winkelketens en politie om daders in beeld te hebben en te houden uitgebreid en worden onder leiding van het OM en op basis van de informatie van IPOL opsporingsonderzoeken gestart naar Midden- en Oost-Europese mobiele bendes. Ook internationaal wordt samengewerkt om deze dadergroepen in beeld te krijgen en aan te pakken. Ten behoeve van de versterking van de weerbaarheid en kennis van ondernemers over veiligheid is een QuickScan ontwikkeld als voorloper op de Do-it-yourself veiligheidsscan voor bedrijven, welke bij 10.000 ondernemers wordt uitgevoerd. Daarnaast is een handreiking opgesteld voor cameratoepassing, zodat bedrijven en winkeliers weten hoe camera’s effectief te plaatsen en gebruiken. Naast de beoogde uitrol van KVO’s en hercertificeringen, zijn eind 2012 het KVO voor winkelgebieden en de nieuwe aanpak Veiligheid kleine bedrijven (VKB) gecombineerd. De aanpak van mass marketing- en acquisitiefraude is in 2012 van start gegaan en richt zich op het vergroten van kennis over het fenomeen fraude en fraudeurs, de aanpak van enkele grote fraudezaken en voorlichting ter voorkoming van slachtofferschap. Er is in 2012 een onderzoek gedaan naar modus operandi en daderprofielen. Als vervolg op de pilot Secure Lane (A67, A58, A16) is in overleg met de betrokken publieke en private partijen in 2012 een transitiemodel uitgewerkt voor de aanpak van met name ladingdiefstal. Het doel van het transitiemodel is het borgen van voldoende, veilige, parkeerplaatsen langs (inter-) nationale transportcorridors voor vrachtvervoer. Bij autodiefstal is de kans op tracering van het gestolen voertuig binnen 48 uur aanzienlijk. Daarom is het van belang dat snel aangifte wordt gedaan en er tevens een melding bij de verzekeraars gedaan wordt, zodat een koppeling wordt gemaakt met hun database met kentekens van gestolen voertuigen. Deze laatste is vervolgens weer in te zien en te koppelen aan o.a. ANPR. Om dit te realiseren is in 2012 een start gemaakt met het opstellen van een convenant, dat begin 2013 getekend wordt. Bij de aanpak van koperdiefstal is door middel van nieuwsbrieven, een digitaal meldpunt en een voorlichtingscampagne de alertheid van burgers en bedrijven vergroot. Daarnaast wordt intensief toezicht gehouden door boa’s en politie opsporingsteams op de risico locaties. De aangifte van koperdiefstal is voorts geüniformeerd en voor de opsporing is gebruik van SDNA (bijna onzichtbare markering van voorwerpen) beproefd en wordt dit nu toegepast. Een belangrijke ontwikkeling is de invoering van de legitimatieplicht bij contante inkoop van metaal per 1 januari 2013. Bij de bestraffing wordt de gevaarzetting door koperdiefstal al meegenomen als strafverzwarende factor in de strafeis. In Benelux-verband zijn er afspraken gemaakt voor een gezamenlijke aanpak van koperdieven, die onder meer voorziet in het verbeteren van de informatie-uitwisseling, het gezamenlijk optrekken bij de invoering van de legitimatieplicht en onderlinge afstemming van het communicatiebeleid.

Veiligheidsregio's: meer slagkracht bij crisisbeheersing en rampenbestrijding

Om burgers beter te beschermen tegen de risico's van branden, rampen en crises en te komen tot een efficiëntere en uniforme aanpak is in 2012 een wetsvoorstel aanvaard dat verplicht tot regionalisering van de brandweer en dat de oprichting van het Instituut Fysieke Veiligheid regelt. De evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s en het stelsel van de crisisbeheersing is in 2012 gestart. Het rapport van de wetsevaluatie wordt op 1 mei 2013 verwacht. Met steun van het Ministerie van Veiligheid en Justitie zijn de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR) en de Vakvereniging voor Brandweervrijwilligers (VBV) gezamenlijk in 2012 gestart met het project «Visie ontwikkeling brandweervrijwilligers» om een toekomstvisie op de brandweervrijwilligers te ontwikkelen en de geconstateerde knelpunten op te lossen. De visie gaat handvatten bieden voor het blijven vinden, binden en boeien van brandweervrijwilligers. Naar aanleiding van rapportages over de brand in Moerdijk heeft een gezamenlijke bestuurlijke werkgroep van het Veiligheidsberaad en het Ministerie van Veiligheid en Justitie in 2012 een aanpak voor verbetering van de bovenregionale samenwerking geadviseerd op onder ander het gebied van crisiscommunicatie, opschaling, interregionale leiding en coördinatie en de faciliterende en sturende rol van de rijksoverheid. Op het gebied van crisiscommunicatie heeft het ministerie via een financiële impuls het Veiligheidsberaad in staat gesteld om versneld (september 2012) kwalificatieprofielen en opleidingskaders voor crisiscommunicatie vast te stellen. De volledige verbeteraanpak wordt momenteel gereed gemaakt voor implementatie begin 2013.

Veilige publieke taak

In 2012 is intensief ingezet op de aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak (programma Veilige Publieke Taak). Begin 2012 is een «aanscherpingsbrief programma VPT» aan de Tweede Kamer gezonden en per 1 september 2012 is het doen van aangifte onder nummer (vorm van anonieme aangifte) ingevoerd. De Kamer is geïnformeerd over de uitkomsten van een onderzoek naar de al bestaande vormen van anonimiteit in het strafproces. Er zijn daarnaast aanvullende maatregelen aangekondigd naar aanleiding van een onderzoek naar de strafmaat die door OM en ZM is toegepast bij zaken van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak. Tot slot zijn de afspraken geëvalueerd die met politie en OM zijn gemaakt over de behandeling van dergelijke zaken.

IV Een geloofwaardige rechtsstaat

Sneller recht doen, sneller straffen

De vijf regionale pilots ZSM zijn samen met de landelijke pilot rond artikel 8 Wegenverkeerswet (rijden onder invloed) afgerond en geëvalueerd. De resultaten ervan hebben geleid tot een uniforme landelijke ZSM-werkwijze voor de politie en het OM. Tegelijk zijn in het afgelopen jaar business cases opgesteld voor politie, OM, slachtofferhulp, kinderbescherming, HALT en reclassering. Met de advocatuur zijn procesafspraken gemaakt voor het ontwikkelen van de business case rechtsbijstand. Voor de rechterlijke macht is in kaart gebracht welke organisatorische voorzieningen nodig zijn om het mogelijk te maken dat de zittende magistratuur bij het ZSM-proces kan aanhaken. Op basis daarvan is geconcludeerd dat we verder gaan met ZSM. De bestaande ZSM-werkwijze is doorontwikkeld naar een landelijk uniforme ketenbrede werkwijze voor ZSM.

Sterkere positie slachtoffers

Op 1 september 2012 is de wet uitbreiding spreekrecht in werking getreden. Daarmee is het aantal nabestaanden dat mag spreken uitgebreid en is vertegenwoordiging toegestaan voor slachtoffers die zelf niet in staat zijn te spreken. Op 1 januari 2012 is ook de wet Schadefonds Geweldsmisdrijven gewijzigd en is de groep nabestaanden die een beroep kan doen op het Schadefonds verruimd. Het wetsvoorstel conservatoir beslag is ingediend bij de Tweede Kamer. Met de beleidsbeslissing terugwerkende kracht voorschotregeling zijn nog bij het CJIB openstaande schadevergoedingsmaatregelen van voor 1 januari 2011 door de overheid aan slachtoffers uitgekeerd. Inmiddels hebben circa 4.287 slachtoffers een uitkering ontvangen, met een totaalbedrag van € 7,8 mln. In het kader van slachtofferschap van geweld is voor communicatiemedewerkers bij de politie de handreiking «Communicatie bij maatschappelijke onrust na ernstige geweldsincidenten» opgesteld. Deze handreiking is te gebruiken om (dreigende) onrust in de maatschappij uit communicatief perspectief zo snel en zo goed mogelijk aan te pakken. Het casemanagement bij zware gewelds- en zedenzaken en de hernieuwde wijze van voegingsondersteuning door Slachtofferhulp Nederland wordt geëvalueerd. Om de uitvoering van de wet versterking positie slachtoffers te verbeteren is een drietal verbetertrajecten gestart met de ketenpartners, gericht op vereenvoudiging van mogelijkheden om schade te verhalen, verbetering van de informatievoorziening aan slachtoffers en versterking van de positie van slachtoffers in de fase van tenuitvoerlegging. Ook op Europees niveau is gewerkt aan versterking van de positie van slachtoffers. De richtlijn tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten is aangenomen door het Europees Parlement en de Raad. Nederland dient in november 2015 aan de richtlijn te voldoen, de implementatie van de richtlijn wordt voorbereid.

Een toekomstbestendige Tbs

De Tbs-maatregel draagt bij aan de veiligheid van de samenleving. Het kabinet wil de Tbs-maatregel daarom ook voor de toekomst behouden. Met dit doel is het afgelopen jaar gewerkt aan zichtbare effectiviteit van de Tbs en zijn maatregelen genomen tegen verdachten die hun medewerking aan het Pro Justitia-onderzoek weigeren. De effectiviteit van de behandeling is inzichtelijk gemaakt met behulp van prestatie-indicatoren. De eerste resultaten zijn in 2012 tijdens de jaarverslaggesprekken met de forensisch psychiatrische centra (fpc’s) besproken. In verschillende gremia is gestart met de afstemming over de precieze uitwerking en toepassing van de indicatoren. Het Pieter Baan Centrum (PBC) laat het beeld zien dat door extra inspanningen en een flexibele inzet van onderzoekers over een langere periode bij circa 37% van de weigerende verdachten toch een rapport met een conclusie en/of advies kan worden opgemaakt. De rapporteurs van het NIFP (Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie) krijgen met de inwerkingtreding van de Wet Forensische Zorg de beschikking over medische gegevens van andere instanties. Behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is in 2012 afgerond. Door middel van levenslang toezicht op zeden- en geweldsdelinquenten draagt de Tbs-maatregel bij aan een veiligere samenleving, ook op de langere termijn.

Kwaliteit van de wetgeving en de juridische functie

In 2012 is een aantal acties uitgevoerd ter versterking van de kwaliteit van de juridische functie. Er is een breed juridisch platform gecreëerd op de site van het Kenniscentrum Wetgeving (www.kc-wetgeving.nl ) met alle relevante informatie en kennis over wetgeving en juridische aangelegen-heden bij het Rijk. Dubbel werk wordt zo voorkomen en accumulatie van kennis wordt mogelijk. Interdepartementaal is het afgelopen jaar gewerkt aan rijksbreed geldende juridische handleidingen, formats en regelingen, zoals standaardmodules over hoe om te gaan met verzoeken op grond van de Wet Openbaarheid Bestuur en de behandeling van bezwaar- en beroepschriften, wijze van inschakeling van de Landsadvocaat, standaarden over klachtrecht, behandeling van schadevergoedingen en aanbestedingen. Deze standaarden vormen het instrumentarium voor overheidsjuristen en zijn te vinden op de KCW-site. Het rijksbrede gebruik hiervan maakt de eenheid zichtbaar in de uitoefening van juridische taken en daarmee de corporate uitstraling van de juridische functie binnen het Rijk tot stand gebracht. Het ICT-programma Legis is in 2012 afgerond. In het kader van Legis is het hele wetgevingsproces, vanaf voorbereiding tot aan publicatie Staatsblad, tot één elektronisch ketensysteem gedigitaliseerd. Ook de informatie van de Raad van State en de Tweede en Eerste Kamer wordt via het systeem ontsloten. Het systeem is gebruiksvriendelijk en biedt rijksbreed eenduidige monitorings- en rapportagemogelijkheden. Ook is er een wetgevingseditor ontwikkeld, waar vanuit een doorlopende wettekst «met één druk op de knop» een wetsvoorstel kan worden opgesteld. In 2012 is een educatief puntenstelsel voor juristen (www.puntenstelsel.nl) ingesteld, waarbij net als in de rechterlijke macht en advocatuur per jaar 30 uur aan opleiding en inhoudelijke ontwikkeling moet worden besteed. Sinds 2012 is er een speciale managementopleiding voor juristen bij de Academie voor Wetgeving en Overheidsjuristen (www.academievoorwetgeving.nl) die voor leidinggevenden in de juridische functie een verdieping geeft op de ABD-opleiding.

Kansspelen: veilig en verantwoord

Op 22 maart 2012 is het onderzoek van het WODC «Gokken in Kaart», over de aard en omvang van kansspelverslaving, aangeboden aan de Tweede Kamer. Samenvattend telt de Nederlandse bevolking in 2011 naar schatting 8,7 miljoen recreatieve spelers, 92.000 risicospelers en 20.300 probleemspelers. Het geschatte aantal recreatieve spelers is daarmee gedaald ten opzichte van 2005, toen 9,6 miljoen Nederlanders tot de recreatieve spelers werden gerekend. Het geschatte aantal risico- en probleemspelers bedroeg in 2005 respectievelijk 55.000 en 28.700. De doelstelling het aantal probleemspelers te verlagen is daarmee bereikt. Op 1 april 2012 is de Kansspelautoriteit van start gegaan. De Kansspelautoriteit heeft succes behaald met het aanpakken van illegale online kansspelen. Meer dan de helft van de aangeschreven online kansspelaanbieders is niet meer specifiek gericht op de Nederlandse markt voor kansspelen, dit houdt in dat ze geen .nl extensie meer hebben, niet langer de Nederlandse taal hebben en geen reclame meer maken via televisie, radio en/of geprinte media. In het laatste half jaar van 2012 zijn de vergunningsvoorwaarden voor online kansspelen nader uitgewerkt ter voorbereiding van regulering van deze sector.De opties ter realisatie van een centraal register voor de uitsluiting van kansspelen zijn op effectiviteit en impact onderzocht (motie Kooiman, Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 32 264, nr. 24). De conclusies van dit onderzoek worden meegenomen in het wetsvoorstel online kansspelen.

Auteursrecht 20@20

In 2012 is voortgang gemaakt met elk van de vier pijlers van het in april 2011 aan de Kamer aangeboden programma Auteursrecht 20@20 (Kamerstukken II 29 838 nr. 29). De stand van zaken is als volgt.

  • Het wetsvoorstel versterking toezicht auteursrechtorganisaties – pijler 1 – is op 13 maart door de Tweede Kamer aanvaard en de schriftelijke stukkenwisseling in de Eerste Kamer is afgerond. Bij het toezicht hoort de oprichting van een laagdrempelige geschillencommissie.

  • Het wetsvoorstel auteurscontractenrecht – pijler 2 – werd op 18 juni 2012 bij de Tweede Kamer ingediend.

  • Een reeks moties en Kamervragen (zie Kamerstukken 29 838) waarin werd verzocht af te zien van invoering van een zogenoemd downloadverbod heeft moeten leiden tot een nieuwe, tijdelijke regeling voor de thuiskopievergoedingen. De Amvb op basis van het advies van de stichting onderhandelingen thuiskopievergoedingen SONT werd op 26 oktober 2012 vastgesteld en trad op 1 januari 2013 in werking (pijler 3).

  • In Europees verband werd mede op aandringen van Nederland op 17 juli 2012 de ontwerprichtlijn collectief beheer en grensoverschrijdende licentieverlening gepubliceerd. In internationaal verband – pijler 4 – valt verder te noemen het door dit Ministerie georganiseerde en goed bezochte internationale congres over fair use, dat op 10 februari 2012 werd gehouden in het Vredespaleis, en de totstandkoming, na twaalf jaar, op 26 juni 2012 van het Verdrag van Beijing over de rechten van makers in de audiovisuele sector.

(Internationale) familierechtelijke verhoudingen

Het jaar 2012 stond in het teken van de beleidsdoorlichting Interlandelijke adoptie, de herziening van de Wobka en de beslissing tot opschorting van interlandelijke adopties uit Oeganda. Op 13 maart 2012 zijn de bevindingen van de beleidsdoorlichting aan de Tweede Kamer gestuurd. Geconcludeerd is dat er een goede basis ligt voor een doelmatig adoptiesysteem. Ook is daarbij aangegeven dat de professionaliteit van de keten en de ketenpartners kan worden verbeterd. Reden hiervoor is dat gezien de veranderingen ten aanzien van de dalende aantallen adopties, de toename van het aantal «special needs kinderen» dat voor adoptie wordt aangeboden, de consequenties voor de draagkracht van de aspirant-adoptief ouders er meer kwaliteit gevraagd wordt van alle ketenpartners. Deze conclusie en de voorgestelde maatregelen zijn door de Tweede Kamer onderschreven tijdens het AO van 19 april 2012. Naar aanleiding van berichten over mogelijke misstanden bij interlandelijke adopties uit Oeganda is onderzoek gedaan door twee ambtelijke delegaties naar de adoptieprocedures in Oeganda. Hierbij is geconstateerd dat deze procedures te broos zijn om van een zorgvuldige en zuivere adoptieprocedure te spreken. Op basis van de bevindingen van de ambtelijke werkbezoeken is besloten interlandelijke adopties uit Oeganda op te schorten.

Meer ruimte voor ondernemen

In 2012 is een aantal belangrijke wetten tot stand gekomen ter uitvoering van het programma modernisering ondernemingsrecht, Daartoe is op 1 oktober 2012 de nieuwe, flexibele bv ingevoerd, met minder formaliteiten en meer ruimte voor eigen afspraken tussen aandeelhouders. De flex-bv wordt gevolgd door de wet bestuur en toezicht, die na de aanvaarding van de reparatiewet commissariaten op 25 september 2012 in werking is getreden en ondernemingen de keuze biedt tussen een one tier en two tier bestuursmodel. In 2012 is een begin gemaakt met de herijking van het faillissementsrecht.

Adolescentenstrafrecht

Met het oog op een samenhangende strafrechtelijke aanpak van jongeren en jongvolwassenen is in 2012 het wetsvoorstel Adolescentenstrafrecht bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee kan voor jongeren en jongvolwassenen van 15 tot 23 jaar beter rekening worden gehouden met hun ontwikkelingsfase, en komt een pedagogische aanpak beschikbaar waarin duidelijk en consequent optreden een belangrijke plaats hebben. In 2012 zijn, in voorbereiding op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel, twee pilots gestart om de advisering door de Raad voor de Kinderbescherming, reclassering en gedragsdeskundigen over adolescenten ten behoeve van een strafrechtelijke beslissing, verder te verbeteren. Deze pilots worden in 2013 geëvalueerd. Ook is in 2012 een methodiek ontwikkeld die door de jeugd- en volwassenenreclassering in aanvulling op hun bestaande methodieken wordt gebruikt voor het toezicht op en de begeleiding van adolescenten. Ten slotte is een beleidskader opgesteld voor de toepassing van elektronisch toezicht bij minderjarigen wat in 2013 zal worden geïmplementeerd.

Commissie Samson en taskforce Kindermishandeling en seksueel misbruik.

De commissie Samson heeft op 8 oktober 2012 haar advies «Omringd door zorg, toch niet veilig» gepresenteerd. Op 29 oktober 2012 hebben de bewindslieden gesproken met de lotgenotenorganisaties. Bij deze bijeenkomst zijn namens met kabinet excuses aangeboden aan de slachtoffers over wat hen is aangedaan en is gesproken over ervaringen en tegemoetkoming. Op 29 oktober 2012 is tevens een brief inzake excuses en aansprakelijkheid aan de Tweede Kamer gestuurd met de toezegging dat een brief met een uitgebreide reactie van het kabinet op de aanbevelingen voor de Kerst zou volgen. Er is een conceptregeling civiele vordering tot schadevergoeding opgesteld bedoeld voor minderjarige slachtoffers van misbruik in de periode 1945 t/m 2012 en een concept «vangnetregeling» gelijkend op de regeling Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) voor slachtoffers die hun schade niet op de dader kunnen verhalen. Met het SGM is de voorbereiding van de uitvoering van beide regelingen door het SGM gestart. Eind december heeft een tweede bijeenkomst met de lotgenotenorganisaties plaatsgevonden en is de aan de Kamer toegezegde brief met een reactie op alle aanbevelingen verzonden. In het «Actieplan aanpak kindermishandeling 2012–2016, Kinderen veilig» is opgenomen dat er een Taskforce met ambassadeurs wordt opgericht voor de belangrijkste thema’s uit het actieplan. Het Instellings- en Benoemingsbesluit van de Taskforce is op 11 september 2012 in de Staatscourant gepubliceerd (nrs. 18731 en 18741). De opdracht van de Taskforce is «de uitvoering van het actieplan kritisch te volgen, specifieke thema's uit het actieplan hoog op de agenda te houden en nieuwe kansrijke initiatieven te stimuleren». De Taskforce heeft op 20 november voor het eerst een publieke bijeenkomst georganiseerd. Daarbij zijn het werkplan «Kinderen veilig, drie speerpunten, één appèl» en de monitor overhandigd aan de Staatssecretaris van VWS en de Minister van VenJ. In het werkplan heeft de Taskforce drie speerpunten gekozen: preventie, seksueel misbruik en multidisciplinaire samenwerking. Voor elk speerpunt is binnen de Taskforce een kernteam geformuleerd dat in samenspraak met partners in het veld de opvolging van de acties wil bevorderen. Daarnaast doet de Taskforce een voortdurend beroep op ieders verantwoordelijkheid om kindermishandeling en seksueel misbruik te voorkomen en terug te dringen: een appèl. De eerste monitor die in november is gepresenteerd was een nulmeting. De monitor verschijnt twee keer per jaar en gaat in op de voortgang van de acties uit het actieplan.

Realisatie beleidsdoorlichting 2012

Artikel

Realisatie

2010

Realisatie

2011

Realisatie

2012

Toelichting

Artikel 11 Nederlandse rechtsorde

       

Nederlandse rechtsorde

 

X

 

Dit onderzoek is afgerond.

Artikel 13 Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding

       

Terrorismebestrijding (was OD 13.6 t/m begroting 2011)

X

   

Afgerond (TK 29 754, nr. 195)

Artikel 13 Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding

     

Dit onderzoek is afgerond.

Preventieve maatregelen (OD 13.1)

   

X

Het rapport is naar de TK gestuurd.

Artikel 14 Jeugd

       

Interlandelijke adoptie en Internationale kinderontvoering (OD 14.1)

   

X

Afgerond (TK 33 199, nr 1)

Tenuitvoerlegging jeugdsancties (OD 14.2)

X

   

Afgerond (TK 31 101, nr 8)

Artikel 17 Internationale rechtsorde

       

Internationale rechtsorde (OD 17.1)

 

n.v.t.

 

N.v.t.1

Artikel 23 Veiligheidsregio’s en Politie

       

Veiligheidsregio’s en Politie

       

(OD 23.1 t/m 23.4)

   

X

Dit onderzoek is afgerond. Het rapport wordt in de zomer 2013 naar de TK gestuurd.

Artikel 25 Veiligheid en bestuur

       

Veiligheid

       

Radicalisering (OD 25.1)

 

X

 

Dit onderzoek is afgerond. Het rapport is naar de TK gestuurd.

Veiligheid ICT (OD 25.2)

   

X

Dit onderzoek is afgerond. Het rapport wordt naar verwachting in juni 2013 naar de TK gestuurd.

X Noot
1

De in 2011 geplande beleidsdoorlichting van artikel 17.1 is, na afstemming met het Ministerie van Financiën, opgeschort. Dit mede met het oog op de wijzigingen die voorkomen uit de nieuwe begrotingssystematiek «Verantwoord Begroten». Die systematiek maakt dat artikel 17 met ingang van 2013 als zodanig geen onderdeel meer uitmaakt van de ontwerp-begroting, maar onderdeel wordt van artikel 91 «Apparaatsuitgaven kerndepartement».

De in 2011 geplande beleidsdoorlichting van artikel 17.1 is, na afstemming met het Ministerie van Financiën, opgeschort. Dit mede met het oog op de wijzigingen die voorkomen uit de nieuwe begrotingssystematiek «Verantwoord Begroten». Die systematiek maakt dat artikel 17 met ingang van 2013 als zodanig geen onderdeel meer uitmaakt van de ontwerpbegroting, maar onderdeel wordt van artikel 91 «Apparaatsuitgaven» van het kerndepartement.

HOOFDSTUK 4 – BELEIDSARTIKELEN

11 NEDERLANDSE RECHTSORDE

Algemene doelstelling

Een goed functionerende rechtsorde waarbinnen samenleving en burger tot hun recht komen.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Zorg voor een goed functionerende rechtsorde komt onder meer tot uitdrukking in het beheer en onderhoud van de algemene wetboeken op het terrein van het strafrecht en strafvordering, burgerlijk recht en burgerlijk procesrecht en de Algemene wet bestuursrecht. In 2012 lagen zwaartepunten bij:

  • De wettelijke grondslag voor de nieuwe politieorganisatie en de nieuwe inrichting van de gerechtelijke kaart. Voorts stond het scheppen van een juridische infrastructuur die ruimte geeft aan innovatie en ondernemen centraal. Deze doelstellingen konden worden verwezenlijkt door de voltooiing van de wetsvoorstellen voor een nieuwe Politiewet en de herinrichting van de gerechtelijke kaart alsmede de totstandkoming van de wetten voor het nieuwe BV-recht en de aanpassing van het bestuursprocesrecht.

Externe factoren

De uitvoering van het wetgevingsprogramma heeft plaatsgevonden in een jaar waarin het kabinet demissionair werd, verkiezingen plaatsvonden en een nieuw kabinet aantrad. De nieuwe verhoudingen stonden uiteindelijk niet in de weg om de doelstellingen op het gebied van wetgeving in belangrijke mate te verwezenlijken.

Ontwikkeling aantal regels

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Figuur: Aantal geldende wetten, Amvb’s en ministeriële regelingen per 1 januari 2004–2013 zoals opgenomen in het Basiswettenbestand (exclusief BES-regelgeving en materieel uitgewerkte regelingen)

Figuur: Aantal geldende wetten, Amvb’s en ministeriële regelingen per 1 januari 2004–2013 zoals opgenomen in het Basiswettenbestand (exclusief BES-regelgeving en materieel uitgewerkte regelingen)

De getallen in deze grafiek zijn als gevolg van de gebruikte meetmethodiek niet rechtstreeks vergelijkbaar met die in voorgaande jaren zijn gepresenteerd. De hier getoonde getallen tonen de regelingen die daadwerkelijk in werking zijn getreden per 1 januari. Regelingen die formeel of materieel niet meer in werking waren zijn niet meegeteld, evenals regelingen die uitsluitend op de BES-eilanden betrekking hebben.

Eén element van kwalitatief goede wetgeving is dat geen onnodige regelgeving wordt gemaakt. Het aantal geldende regelingen op een bepaald moment zegt niets over de vraag of regelgeving wel of niet onnodig is, maar het aantal regelingen is wel medebepalend voor de regeldruk die wordt ervaren. In het rapport «Alle regels tellen» (2004) werd nog een gestage groei van het regelingenbestand sinds 1980 geconstateerd. In de periode rond 2004 heeft een grootschalige opschoningsactie plaatsgevonden onder met name de ministeriële regelingen. Sinds 2004 is het aantal geldende wetten, Amvb’s en ministeriële regelingen weer in geringe mate gestegen. Per 1 januari 2013 bedroeg het totaal aantal regelingen 9.588 (tegen 9.505 per 1 januari 2012).

De ontwikkeling van de administratieve lasten

Indicator
 

Streefwaarde/Begroting

2012

Realisatie

2012

Administratieve lasten bedrijven uit regelgeving van Veiligheid en Justitie

– 126, 8 mln.

(-11,7%)

– 128,1mln

(– 11,8%)

Administratieve lasten burgers (in uren) uit regelgeving van Veiligheid en Justitie

– 763.000 (2015)

– 375.343

Administratieve lasten burgers (in out-of-pocket kosten) uit regelgeving van Veiligheid en Justitie

– 641.000 (2015)

– 23.597 546

Vermindering administratieve lasten politie

 

Ruim 600 FTE

Toelichting op de cijfers:

Reductie AL bedrijven in 2012 is gerealiseerd en hoger uitgevallen door een aantal maatregelen. De reductie in uren van de AL burgers is lager uitgevallen dan voorzien; de oorzaak daarvoor ligt in het feit dat het wetsvoorstel Elektronische dienstverlening burgerlijke stand (kamerstuknr. 32 444) niet in 2012 in werking is getreden. De verwachting is dat dit in 2013 gebeurt. De reductie in de out-of-pocketkosten voor de burgers is veel hoger uitgekomen dan voorzien. Oorzaak hiervoor is dat een belangrijke maatregel in het erfrecht (in bepaalde gevallen hoeft bij partner-overlijden geen verklaring van erfrecht meer te worden opgemaakt, deze maatregel levert een besparing op van ruim 23 mln euro voor burgers) niet was ingecalculeerd bij het opstellen van de begroting voor 2012. Zie voor een toelichting op de ontwikkeling administratieve lasten politie dit jaarverslag, hoofdstuk 4, doelstelling 23.3, onder 8.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
   

2008

2009

2010

2011

Realisatie

2012

Begroting

2012

Verschil

Verplichtingen

12.289

17.149

17.515

13.293

0

0

0

                 

Apparaat-uitgaven

12.187

15.322

18.454

14.737

0

0

0

                 

11.1

(Nationale) wetgeving

6.219

7.528

7.820

6.501

0

0

0

11.1.1

Directie Wetgeving

6.219

7.528

7.820

6.501

0

0

0

                 

11.2

Wetgevingskwaliteitsbeleid

5.968

7.794

10.634

8.236

0

0

0

11.2.1

Directie Wetgeving

5.968

7.794

10.634

8.236

0

0

0

                 

Ontvangsten

34

34

886

32

0

0

0

Toelichting

Uitgaven

In het kader van rijksbrede begrotingstraject «Verantwoord Begroten» zijn de apparaatsuitgaven van het bestuursdepartement van Veiligheid en Justitie overgeheveld naar het artikel apparaatsuitgaven kerndepartement (artikel 91), waardoor op dit artikel een nulbudget resteert. Bij de verdere invoering van Verantwoord Begroten (Begroting 2013) is de inhoud van dit artikel gereallocceerd in de beleidsagenda en de overige beleidsartikelen.

Operationele doelstelling 11.1

Het tot stand brengen van wet- en regelgeving ter uitvoering van de grondwettelijke opdracht het burgerlijk recht, het strafrecht en het burgerlijk- en strafprocesrecht in algemene wetboeken en algemene regels van bestuursrecht bij wet vast te leggen.

Bevordering van veiligheid en rechtshandhaving

Doelbereiking

De buurt veilig, voor bewoner en ondernemer

Het wetsvoorstel uitbreiding fouilleerbevoegdheden is in 2012 ingediend bij de Tweede Kamer (TK 33 112). De schriftelijke behandeling is afgerond. Het voorstel is gereed voor plenaire behandeling door de Tweede Kamer. Dat laatste geldt eveneens voor het wetsvoorstel regierol gemeenten (TK 32 459). Het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht, waarbij de strafdienstplicht voor jeugdigen is betrokken, is ingediend bij de Tweede Kamer (TK 33 498).

Offensief tegen ondermijnende en georganiseerde criminaliteit

De uitvoerige parlementaire behandeling van het wetsvoorstel uitbreiding en verbetering Wet bevordering integriteitsbeoordelingen (TK 32 676) door het openbaar bestuur is in 2012 nagenoeg afgerond. Tevens werd bij het parlement een Algemene maatregel van bestuur (Amvb) voorgehangen ter uitvoering van dit wetsvoorstel. De Wet aanscherping van de Wet ter voorkoming van witwassen is op 1 januari 2013 in werking getreden.

Slagkracht voor onze professionals

Veel aandacht ging in 2012 uit naar de wetgeving die was gericht op de vorming van de nationale politie. De nieuwe Politiewet 2012, de Invoerings- en aanpassingswet en het daarbij behorende pakket aan lagere regelgeving is op 1 januari 2013 in werking getreden. Tevens werd in 2012 naar aanleiding van de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer en de daar gedane toezeggingen, onder meer over de positie van de korpschef, nog een wetsvoorstel opgesteld dat, grotendeels, eveneens op 1 januari 2013 in werking is getreden. De Raad van State bracht advies uit over het wetsvoorstel wijziging van het Wetboek van Strafvordering (TK 33 542), dit in verband met de regeling van het vastleggen en bewaren van kentekengegevens door de politie.

Een doelmatige en doeltreffende rechtspleging

Slagkracht voor de rechtspraak en vermindering kosten

Veel tijd en aandacht kostte de voorbereiding en behandeling van het wetsvoorstel tot herziening van de gerechtelijke kaart en het daarbij behorende pakket uitvoeringsregelgeving. De behandeling van deze wetgeving is 2012 afgerond en op 1 januari 2013 in werking getreden. Tevens is naar aanleiding van de behandeling in de Eerste Kamer een voorstel tot splitsing van het arrondissement Oost-Nederland voorbereid. Ook van dit voorstel is de behandeling in 2012 afgerond en op 1 april 2013 in werking getreden. Diverse maatregelen tot vermindering van de kosten voor de rechtsbijstand zijn in 2012 voorbereid. Op 1 januari van dat jaar trad een Amvb in werking tot verlaging van de vergoedingen voor de advocatuur; de consultatie en voorhang van een tweede Amvb met diverse maatregelen tot verlaging van de kosten voor rechtsbijstand is in 2012 afgerond; een derde Amvb, inzake een regeling van no cure no fee voor rechtsbijstandverleners in vreemdelingenzaken, is in 2012 in consultatie gegaan.

Juridische beroepen

Bij het voorstel tot wijziging van de Advocatenwet (TK 32 382) is in 2012 een omvangrijke nota van wijziging ingediend waarbij het toezicht op de advocatuur op geheel nieuwe leest wordt geschoeid. De schriftelijke behandeling in de Tweede Kamer is gaande.

Positie slachtoffer

De Wet uitbreiding spreekrecht slachtoffers en nabestaanden is op 01-09-2012 in werking getreden.

Aanscherping strafrecht

De Wet taakstraffen trad in januari 2012 in werking. Het wetsvoorstel minimumstraffen wordt ingevolge het regeerakkoord ingetrokken. Het wetsvoorstel herziening ten nadele is door de Tweede Kamer aangenomen en nog aanhangig bij de Eerste Kamer.

Stroomlijning executieketen

Het wetsvoorstel uitvoering strafrechtelijke beslissingen is in voorbereiding genomen.

Modernisering Awb

Belangrijke stappen zijn in 2012 gezet om de Awb te moderniseren. De parlementaire behandeling van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (TK 32 450) is afgerond en op 1 januari 2013 grotendeels in werking getreden. Daarin zijn twee onderdelen van de Crisis- en herstelwet (verruiming passeren gebreken en relativiteitsvereiste) permanent gemaakt. Voorts werd door de Minister van Infrastructuur en Milieu mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie een wetsvoorstel ingediend om de Crisis- en herstelwet voor onbepaalde tijd te verlengen. In 2012 werd verder de Veegwet aanpassing bestuursprocesrecht bij de Tweede Kamer ingediend, als sluitstuk op de Wet aanpassing bestuursprocesrecht. parlementaire behandeling van het wetsvoorstel nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten is tot en met de schriftelijke voorbereiding in de Eerste Kamer gevorderd. Mede doordat de ontwikkelingen rond de zogeheten Nieuwe Zaaksbehandeling in een stroomversnelling kwamen, is geconcludeerd dat voor afzonderlijke wetgeving op het punt van regiezittingen geen aanleiding meer was, omdat de praktijk inmiddels goed haar weg weet te vinden zonder regeling. Het wetsvoorstel inzake verhoging van griffierechten is controversieel verklaard na de val van het kabinet, waarna het nieuwe kabinet besloot het wetsvoorstel in te trekken.

Procesrecht

Op 1 juli 2012 is de Wet prejudiciële vragen aan de Hoge Raad in werking getreden (TK 32 612). Een eerste vraag die zich – conform de wettelijke regeling in talrijke andere soortgelijke geschillen zou kunnen voordoen, werd al in augustus 2012 gesteld. Verder is in 2012 de schriftelijke behandeling van het wetsvoorstel wijziging Wet collectieve afwikkeling massaschade in de Tweede Kamer afgerond (TK 33 126). In juli 2012 is aan de Tweede Kamer tevens een beleidsbrief gezonden met voorstellen rond de mogelijke introductie van een collectieve regeling tot schadevergoeding ter uitvoering van de in november 2011 aanvaarde motie-Dijksma.

De wet tot beperking van de aansprakelijkheidspositie van de Nederlandse Bank en de Autoriteit Financiële Markten trad op 1 juli 2012 in werking.

Ruimte voor innovatie en ondernemen

Ondernemingsrecht

Vanaf 1 oktober 2012 is de flexibele bv, beter bekend als flex bv, beschikbaar. De flex bv biedt een laagdrempelige rechtsvorm voor het bedrijfsleven (TK 31 058). Kleine ondernemers kunnen gebruik maken van de in de wet vastgelegde standaardregeling; voor joint ventures en andere samenwerkingsverbanden is maatwerk mogelijk, bijvoorbeeld verschillende aandelen en verdeling van bestuurszetels. Op de eerste dag van de invoering zijn er ongeveer 700 flex BV’s opgericht.

Ongeveer 80% van de geschillen die de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam behandelt, betreffen enquête procedures. Een in 2012 in Tweede en Eerste Kamer behandelde wetswijziging verbetert de werking van dit bijzondere instrument voor de beslechting van geschillen tussen vooral aandeelhouders en bestuur (TK 32 887). Ook de positie van de onderzoekers in een enquête is verbeterd, onder meer door duidelijke aansprakelijkheidsregels. De wet is op 1 januari 2013 in werking getreden.

Verder trad de zogenaamde Interventiewet op 13 juni 2012 in werking (TK 33 059). Deze wet maakt het mogelijk om bijzondere, vergaande maatregelen te treffen bij financiële ondernemingen in problemen. Onder leiding van De Nederlandse Bank (DNB) kunnen maatregelen worden getroffen die leiden tot de overdracht van de onderneming aan een private partij. De wet biedt ook de basis voor nationalisatie van een systeemrelevante instelling door de Staat.

In 2012 is de behandeling voltooid van een wetsvoorstel dat verduidelijkt hoe de op initiatief van de Tweede Kamer tot stand gekomen beperking van het aantal commissariaten bij ondernemingen in de profit en de non profitsector moet worden toegepast (TK 32 873). Door de aanvaarding van deze wet kon de al eerder, in 2011, tot stand gekomen Wet bestuur en toezicht ook op 1 januari 2013 in werking treden. De wet legt de regels vast voor een bestuursstructuur waarbij bestuur en commissarissen in één orgaan zitten, bekend als de one tier board. Daarnaast zijn er nieuwe regels voor besluitvorming bij tegenstrijdig belang en de man-vrouw verdeling binnen bestuur of RvC (TK 31 763).

Jaarrekeningenrecht

In 2012 is veel tijd besteed aan de onderhandelingen over de nieuwe richtlijn jaarlijkse financiële verslaggeving, die de bestaande 4e en 7e EU richtlijn moet vervangen. De regeling voor micro-entiteiten maakt deel uit van die nieuwe richtlijn.

Incassokosten

De hoogte van buitengerechtelijke incassokosten is sinds 1 juli 2012 bij wet vastgelegd (TK 32 418). Schuldeisers en schuldenaren weten hierdoor beter waar zij aan toe zijn; zij kunnen nalezen welke incassokosten bij een bepaalde vordering in rekening mogen worden gebracht. Bedrijven mogen onderling een andere regeling treffen, maar bij consumenten mag geen hoger bedrag in rekening worden gebracht.

Consumentenrecht

De herziening van de richtlijn consumentenacquis is in 2012 voltooid. Een voorstel van wet ter uitvoering van de richtlijn is in 2012 aan de ministerraad en Raad van State voorgelegd; begin 2013 is het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend (TK 33 520).

Richtlijn betalingsachterstanden

Te late betaling van facturen door de overheid of bedrijven moet zoveel mogelijk worden teruggedrongen. Ook in de onderlinge verhoudingen tussen bedrijven kan een betere betalingsdiscipline bijdragen aan een verbeterde liquiditeitspositie van bedrijven, die juist in deze economisch moeilijke tijden onder druk kan staan. De wet ter uitvoering van de richtlijn betalingsachterstanden is in 2012 door de Tweede en daarna Eerste Kamer aanvaard en is op 15 maart 2013 in werking getreden (TK 33 171).

Overig

Bescherming van persoonsgegevens

Op het terrein van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer moest veel tijd worden gestoken in onderhandelingen over de ontwerpverordening van de Europese Commissie en het rapporteren daarover aan het parlement. De voorgenomen wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens waarin onder andere een meldplicht datalekken is geregeld werd ter hand genomen. De Raad van State bracht advies uit.

Polygamie

In 2012 is een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer die de erkenning van in het buitenland gesloten polygame huwelijken beperkt (TK 33 488). Ook zijn in dit wetsvoorstel opgenomen een verbod op neef/nichthuwelijken, een verbod op kinderhuwelijken, alsmede het vergemakkelijken van de nietigverklaring van een huwelijk indien sprake is van dwang.

Meetbare gegevens

De maatschappelijke effecten van het beleid ter bevordering van een goed functionerende rechtsorde laten zich niet goed cijfermatig in beeld brengen. Wel worden hieronder ten aanzien van enkele speerpunten, voortgangsindicatoren gegeven voor 2012.

Activiteit

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

In hoofdstuk 14 is de voortgang van de belangrijkste onderwerpen en wetgevingsinitiatieven weergegeven die in de begroting 2012 expliciet zijn genoemd.

Kwaliteit algemene wetboeken en wetgeving (operationele doelstelling 1)
 

Omschrijving/

Doel

Streefwaarde

 

activiteit

2012

2012 en verder

Coherentie tussen nationale en Europese rechtsorde

Snelheid implementatie Europese richtlijnen, percentage binnen de Europese normen zoals beschreven in het Scoreboard van de interne markt.

PM

– In 0% van de geldende richtlijnen termijnoverschrijding van meer dan 2 jaar (Nederland: 0%)

– In ten hoogste 1% van de geldende richtlijnen termijnoverschrijding (Nederland nu: 0,5%).

Bron: I-Timer, elektronische Termijnbewakingssysteem implementatie Europese regelgeving

Operationele doelstelling 11.2

Het bevorderen van de kwaliteit van wetten en regels, van de onderlinge samenhang en consistentie van de wetgeving en het versterken van de juridische functie binnen de Rijksoverheid.

Stroomlijning en versnelling van het wetgevingsproces:

Doelbereiking

Aan de beide Kamers is in 2012 het vergelijkend WODC-onderzoek naar wetgevingsprocessen aangeboden dat input leverde voor een aantal maatregelen voor een goede sturing en monitoring van het wetgevingsproces (zie de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie van 12 december 2012, Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 VI, nr. 78).

Gebruik van ICT-instrumenten in het wetgevingsproces:

Het programma voor de digitale ondersteuning van het wetgevingsproces is voltooid. Opgeleverd zijn onder andere een rijksbreed wetgevingsvoortgangssysteem en een wetgevingseditor (zie ook de brief van12 december 2012, Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 VI, nr. 78)).

Implementatie integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving:

Het afwegingskader is een normaal onderdeel van het voorbereidingsproces van nieuwe wetgeving geworden. Dat betekent onder meer dat de wezenlijke vragen omtrent doel/middel, effectiviteit en effecten in de toelichting op een nieuwe maatregel worden verantwoord.

Vaker consulteren via internet:

Het aantal internetconsultaties is ongeveer op hetzelfde niveau gebleven.

Juridische functie van het Rijk en uitvoering compacte overheid:

In 2012 is belangrijke vooruitgang geboekt bij de standaardisering van handleidingen en standaarden voor juridische producten. Zij worden rijksbreed aangeboden.

Implementatie van Europese regelgeving:

Het project implementatieverbanden is als onderdeel van het digitale wetgevingsondersteuningssysteem opgeleverd.

Activiteit

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstellingen

Rijksbrede wetgevingskwaliteit (operationele doelstelling 2)
 

Omschrijving/

Doel

Streefwaarde

 

activiteit

2012

2012 en verder

Systematisch monitoren wetgevingskwaliteit en daar algehele beleidslijn t.b.v. wetgevingskwaliteit uit destilleren

Wetsevaluaties worden systematisch bijeengebracht

in het clearing house wetsevaluatie en daar aan de hand van een analysekader geanalyseerd om informatie te verzamelen over de werking van wetgeving

Wordt in 2013 opgeleverd

In 2012 wordt een eindrapportage opgesteld door het clearing house wetsevaluatie en door de Minister van Veiligheid en Justitie aan het parlement gezonden.

Integrale voorbereiding van beleid en wetgeving en verantwoording van gemaakte keuzes

Toepassing werkwijze van het integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) en verantwoording van gemaakte keuzes in beleid- en regelgevingsvoorstellen.

Is onderdeel wetgevingsproces geworden

Structurele inbedding in beleids- en wetgevingsproces houdt in dat zoveel mogelijk beleidsnota’s en wetsvoorstellen worden voorbereid met behulp van het IAK en dat de gemaakte keuzes expliciet worden verantwoord in de beleidsnota of toelichting bij een wetsvoorstel.

Vaste verandermomenten (VVM)

Toepassing VVM en verantwoording hierover in de toelichting bij een wettelijke regeling.

VVM-evaluatie-onderzoek is uitgevoerd. Bericht aan de Staten-Generaal begin 2013.

In 2012 wordt een evaluatieonderzoek uitgevoerd naar de werking van het systeem van VVM en de mate waarin het systeem wordt nageleefd. De resultaten van dit onderzoek worden gerapporteerd aan de Tweede Kamer.

Voor een overzicht van de in 2012 tot stand gekomen wetten wordt verwezen naar Hoofdstuk 14 «Overzicht van de in 2012 tot stand gekomen wetten»].

12 RECHTSPLEGING EN RECHTSBIJSTAND

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 12 Rechtspleging en rechtsbijstand 13,7 %

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 12 Rechtspleging en rechtsbijstand 13,7 %

Algemene doelstelling

Een doeltreffend en doelmatig rechtsbestel.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het jaar 2012 heeft in het teken gestaan van het uitvoeren van het Regeerakkoord 2010. Ingezet is op een beter functionerend rechtsbestel, wat geresulteerd heeft in de aanvaarding van de Wet herziening gerechtelijke kaart (TK 32 891). Per 1 januari 2013 is de gerechtelijke indeling van Nederland herzien. Ook bij het toezicht op de juridische beroepen heeft nieuwe regelgeving het toezicht op het notariaat verbeterd en er wordt gewerkt aan een verbetering van het toezicht op de advocatuur. Voorts is op 1 januari 2012 een algemene maatregel van bestuur in werking getreden waarin maatregelen zijn opgenomen die bijdragen aan de financiële beheersing in het domein van de gesubsidieerde rechtsbijstand (Stbl. 2011, nr. 590). De consultatie en voorhang van een tweede algemene maatregel van bestuur met maatregelen in de rechtsbijstand is in 2012 afgerond (TK 31 753, nr. 53). Een derde algemene maatregel van bestuur inzake een regeling no cure less fee voor rechtsbijstandverlening in vreemdelingenzaken is in 2012 in consultatie gebracht. Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Stbl. 2012, nr. 78) in werking getreden, die onderstreept dat een buitengerechtelijke oplossing het uitgangspunt van de schuldhulpverlening is. Verder is een concept-algemene maatregel van bestuur voorbereid die moet leiden tot een herijking van de vergoedingenstructuur voor de bewindvoerder in de Wet schuldsanering natuurlijke personen. De innovatie in de rechtspraak wordt uitgewerkt in een samenwerkingsproject tussen het ministerie en de Raad voor de rechtspraak.

Externe factoren

Het goed functioneren en de inrichting van de (stelsels van) rechtspraak en rechtsbijstand wordt mede beïnvloed door een aantal externe factoren. Dit betreft vooral Europese wetgeving en jurisprudentie. Daarnaast wordt het beroep op het rechtsbestel beïnvloed door economische, demografische en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

De bevoegdheid van de Minister van Veiligheid en Justitie ten aanzien van het rechtsbestel is voorwaardenscheppend. Daarnaast is de Minister van Veiligheid en Justitie verantwoordelijk voor de doeltreffendheid en doelmatigheid van het rechtsbestel als zodanig. De normen voor een adequaat rechtsbestel laten zich niet in indicatoren vatten, die in één oogopslag de beleidseffecten in beeld brengen. Met behulp van monitoren, trendrapportages en beleidsanalyses wordt op kwantitatieve, maar ook op kwalitatieve wijze inzicht verkregen in de effecten van het beleid. Voor de rechtspraak kan dit slechts met kwalitatieve indicaties. Daarnaast zijn bij de operationele doelstellingen een aantal input, throughput en outputindicatoren opgenomen die samen inzicht bieden in de effectiviteit van beleidsinstrumenten op geformuleerde doelstellingen.

Budgettaire gevolgen van beleid
           

Realisatie

Begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

 

Verplichtingen

1.314.339

1.490.881

983.503

1.534.994

1.572.040

1.569.535

2.505

                 

Apparaatsuitgaven

28.671

30.546

32.949

33.227

42.520

36.009

6.511

12.3.2

Hoge Raad

28.671

30.546

32.949

33.227

42.520

36.009

6.511

                 

Programma-uitgaven

1.318.009

1.404.968

1.403.183

1.502.956

1.531.242

1.533.526

-2.284

                 

12.2

Adequate toegang tot het rechtsbestel

444.942

482.093

483.277

524.239

528.078

524.712

3.366

12.2.1

Raden voor rechtsbijstand

420.012

455.200

458.368

495.618

498.884

494.816

4.068

12.2.2

Overig

24.930

26.893

24.909

28.621

29.194

29.896

– 702

                 

12.3

Slagvaardige en kwalitatief goede rechtspleging

873.067

922.875

919.906

978.717

1.003.164

1.008.814

– 5.650

12.3.1

Raad voor de rechtspraak – gerechten

857.353

907.413

904.692

962.718

988.174

993.131

– 4.957

12.3.3

Overige diensten

15.714

15.462

15.214

15.999

14.990

15.683

– 693

                 

Ontvangsten

182.519

194.389

199.380

249.019

243.122

302.882

-59.760

Waarvan griffieontvangsten

162.850

185.140

190.743

241.433

237.570

295.026

– 57.456

Toelichting

Uitgaven

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de gerealiseerde uitgaven bij de Hoge Raad wordt met name verklaard doordat een deel van de a fonds perdu-regeling aan de RGD bestemd voor het jaar 2011 pas in 2012 tot uitbetaling is gekomen. Daarnaast is bij 1e suppletoire begroting € 3,5 miljoen aan het budgettaire kader – in verband met huisvestingskosten nieuwbouw – toegevoegd.

Ontvangsten

De voorgenomen verhoging van de griffierechten uit het vorige regeerakkoord is niet doorgegaan. Hierdoor zijn de ontvangsten circa € 46 mln. lager uitgevallen dan bij begroting 2012 was geraamd. Daarnaast is er sprake van een lager dan geraamde instroom aan zaken. Ook hierdoor zijn de griffierechtontvangsten ruim € 11 mln. lager uitgevallen.

Operationele doelstelling 12.2

Burgers en bedrijven hebben toegang tot een passende en effectieve vorm van geschillenbeslechting en/of rechtspleging.

Rechtsbijstand en buitengerechtelijke geschiloplossing

Doelbereiking

Op 1 januari 2012 is een algemene maatregel van bestuur in werking getreden waarin maatregelen zijn opgenomen die bijdragen aan de financiële beheersing in het domein van de gesubsidieerde rechtsbijstand. In dat besluit is de vergoeding van de advocatuur verlaagd. De wijze van indexering van deze vergoeding is aangepast. De consultatie en voorhang van een tweede algemene maatregel van bestuur in de rechtsbijstand is in 2012 afgerond (TK 31 753, nr. 53). Een derde algemene maatregel van bestuur inzake een regeling no cure less fee voor rechtsbijstand in vreemdelingenzaken is in 2012 in consulatie gegaan.

In 2012 heeft een brede consultatie plaatsgevonden van partijen die werkzaam zijn binnen het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. De denkrichtingen die hieruit naar voren zijn gekomen, zijn bij brief van 10 juli 2012 aan de Kamer voorgelegd (TK 31 753, nr. 52). Onder andere wordt de kwaliteit en daarmee het probleemoplossend vermogen van de eerstelijns rechtsbijstand verbeterd.

Wat betreft de buitengerechtelijke geschiloplossing heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel ter implementatie van de internationale richtlijn mediation aangenomen (Stbl. 2012, nr. 570). De wet is op 1 april 2013 in werking getreden. Daarnaast zijn diverse projecten met het mediation-veld gestart om mediation beter in de samenleving te verankeren als instrument om geschillen op te lossen.

Voorts is in Europees verband onderhandeld over de richtlijn Alternative Dispute Resolution (ADR) en de verordening Online Dispute Resolution (ODR). De richtlijn ADR ziet op een dekkend systeem van buitengerechtelijke geschilbeslechting in alle lidstaten van de Europese Unie. De verordening Online Dispute Resolution (ODR) maakt het mogelijk voor de Europese Commissie een Europees platform in te richting waarop consumenten hun klachten over online consumententransacties ter beslechting kunnen aanmelden.

Raadsman bij politieverhoor

Het wetsvoorstel raadsman en politieverhoor is nog in voorbereiding, waardoor de voorziene indiening bij de Tweede Kamer niet in het verslagjaar heeft plaatsgevonden. Het wetsvoorstel implementeert niet alleen de uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden inzake het consult van een raadsman voorafgaand aan het verhoor, maar anticipeert ook op de komende Europese richtlijn inzake een bredere toegang tot een raadsman in strafprocedures. De beoogde bredere regeling voor de toegang tot een raadsman vergt nader overleg met diverse partijen die zijn betrokken bij het strafproces.

Juridische beroepsgroepen

In 2012 is de laatste hand gelegd aan de invoeringsregelgeving van de nieuwe Wet op het notarisambt en de implementatie daarvan. Deze wet is op 1 januari 2013 in werking getreden (Stbl. 2012, nr. 591). Tevens is in 2012 de Tweede nota van wijziging ingediend op het wetsvoorstel ter wijziging van de Advocatenwet (TK 32 382, nr. 10). Zowel de Wet op het notarisambt als het wetsvoorstel voor de Advocatenwet verscherpen en versterken het toezicht en de tuchtrechtspraak op de beide beroepsgroepen om de maatschappelijke belangen en het maatschappelijke vertrouwen in het functioneren van advocaten en notarissen te borgen. Om deze doelen te bereiken, zijn in beide wetten zowel de positie van de toezichthouder als het toezichtinstrumentarium versterkt. Ook het sanctiearsenaal van de tuchtrechter is uitgebreid met onder andere de geldboete, voorwaardelijke sancties en de mogelijkheid tot het opleggen van een dwangsom. Voor de gerechtsdeurwaarders is een wetsvoorstel met dezelfde uitgangspunten in voorbereiding.

Schuldsanering

De economische conjunctuur in 2012 heeft een verdere toename van de schuldenproblematiek bij particulieren in de hand gewerkt. Een evenredige toename van de instroom in de schuldsanering is niettemin uitgebleven. Dit strookt met het streven van het kabinet om een buitengerechtelijke oplossing van de schuldenlast als uitgangspunt te nemen. Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Stbl. 2012, nr. 78) in werking getreden. Deze wet onderstreept dit uitgangspunt. Uit de 8e Monitor Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp), die eind 2012 aan de Kamer is aangeboden, blijkt dat de Wsnp te goeder trouw een positieve rol vervult daar waar een minnelijke oplossing aantoonbaar niet tot de mogelijkheden behoort (TK 33 400 VI, nr. 16). De Raad voor rechtsbijstand, die de Wsnp uitvoert, heeft concrete maatregelen genomen om de schuldenketen verder te digitaliseren en om het minnelijke en het wettelijke traject beter op elkaar te laten aansluiten. Een concept-Amvb is voorbereid die moet leiden tot een herijking van de vergoedingenstructuur voor de Wsnp-bewindvoerders.

Alternatieve geschillenbeslechting

Realisatie meetbare gegevens

Mediation
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Slagingspercentage mediations binnen het justitiële domein (%)

60

56

60

54

Verwijzing door de rechter

4.500

3.067

3.440

2.717

Verwijzing door het Juridisch Loket

2.500

4.274

2.250

2.845

Afgegeven mediation toevoegingen

6.500

7.341

7.300

8.501

Bron: Raad voor de Rechtsbijstand en Raad voor de rechtspraak

Toelichting

Het aantal verwijzingen voor mediation door de rechter is lager dan begroot voor 2012, maar ook lager dan 2011. Het slagingspercentage vertoont ook een lichte daling. De verwijzingen voor mediation door het Juridisch Loket nemen toe ten opzichte van de begroting 2012. Er is echter wel sprake van een afname t.o.v. 2011. Het aantal afgegeven toevoegingen voor mediation door de Raad voor rechtsbijstand is gestegen tot 8.501; een toename t.o.v. de begroting 2012 en 2011.

Geschillencommissies

Het jaarverslag van de stichting geschillencommissies consumentenzaken is te vinden op: www.degeschillencommissie.nl

Rechtsbijstand

Rechtsbijstand
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Programma-uitgaven Rechtsbijstand

     
         

Strafzaken (ambtshalve)

       

Aantal afgegeven toevoegingen

99.927

99.451

99.350

98.706

Uitgaven (mln.)

€ 111,50

€ 120,50

€ 113,30

€ 125,60

         

Strafzaken (regulier)

       

Aantal afgegeven toevoegingen

54.412

50.096

52.797

58.926

Uitgaven (mln.)

€ 41,70

€ 37,20

€ 36,90

€ 43,80

         

Civiele zaken

       

Aantal afgegeven toevoegingen

243.281

227.199

249.590

244.201

Uitgaven (mln.)

€ 199,80

€ 195,00

€ 201,70

€ 194,20

         

Inverzekeringstellingen

       

Aantal toevoegingen

90.678

125.916

133.531

123.389

Uitgaven (mln.)

€ 24,80

€ 30,5

€ 33,40

€ 32,20

         

Lichte adviestoevoeging

       

Aantal afgegeven toevoegingen

12.257

8.363

9.160

9.814

Uitgaven (mln.)

€ 2,80

€ 2,0

€ 2,10

€ 2,30

         

Asiel

       

Instroom asielzoekers in AC

18.000

14.630

15.000

13.632

Aantal afgegeven toevoegingen

27.000

28.728

29.105

27.165

Uitgaven (mln.)

€ 45,20

€ 46,3

€ 46,40

€ 43,50

         

Het Juridisch Loket

       

Aantal klantencontacten

777.955

755.821

801.062

858.914

Uitgaven (mln.)

€ 21,80

€ 24,0

€ 23,90

€ 24,10

         

Uitvoeringslasten Rechtsbijstand

     

Raad voor Rechtsbijstand

€ 29,70

€ 29,2

€ 29,90

€ 29,60

         

Totaal uitgaven (mln.)

€ 477,10

€ 484,8

€ 487,60

€ 495,40

Toelichting

Voor de rechtsbijstand als geheel is sprake van een toename met € 8 mln. ten opzichte van de begroting 2012. De toename wordt met name veroorzaakt door een stijging van de kosten voor ambtshalve en reguliere straftoevoegingen. De kosten voor civiele en asiel toevoegingen zijn lager dan begroot. Ten opzichte van de begroting vertoont het aantal toevoegingen regulier straf en de lichte adviestoevoegingen een stijging. Bij de overige categorieën is het aantal afgegeven toevoegingen minder dan begroot. Het totale aantal toevoegingen stijgt van 413.837 in 2011 naar 438.812 in 2012; een stijging van 6%. De groei van het aantal Inverzekeringstellingen lijkt af te vlakken.

Verdeling budget rechtsbijstand
Inkomens- en eigen bijdrage tabel
 

Verzamelinkomen tot1

   
 

Alleenstaande

Niet-alleenstaande

Eigen bijdrage1

Aandeel in totaal inkomensonafhankelijke toevoegingen2

Inkomens-

       

categorie

       
         

A

€ 17.500

24.500

127

82 %

B

€ 18.200

25.400

186

2 %

C

€ 19.200

26.700

301

3 %

D

€ 21.000

29.700

510

6 %

E

€ 24.900

35.200

786

7 %

Totaal

       
X Noot
1

Per 1-1-2012

X Noot
2

Bron: monitor rechtsbijstand 2011

T.a.v. het aandeel in totaal inkomensafhankelijke toevoegingen zijn dit de cijfers over 2011. De cijfers over 2012 worden in augustus 2013 bekend met de uitgifte van de Monitor Rechtsbijstand 2012.

Operationele doelstelling 12.3

Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel.

Doelbereiking

In 2012 is verder gewerkt aan een doelmatig functionerend rechtsbestel. Efficiënt en doelmatig werken binnen het rechtsbestel wordt bevorderd door de herziening van de gerechtelijke kaart en de innovatie van het rechtsbestel.

Herziening gerechtelijke kaart

Het wetsvoorstel Herziening Gerechtelijke Kaart (32 891) is begin 10 juli 2012 door de EK aangenomen waarna de wet op 13 juli jl. in het Staatsblad is geplaatst. De tweede helft van 2012 stond in het teken van de voorbereidingen van de implementatie van de nieuwe gerechtelijke kaart met het oog op de invoering per 1 januari 2013. In dit kader zijn de bestuurders van de gerechten benoemd. Voorts zijn de overige bestuursleden benoemd, zijn de zaakverdelingsreglementen en de bestuursreglementen tot stand gekomen, zijn de ministeriële regelingen en Amvb’s aangepast en heeft besluitvorming over de sluiting van kantonlocaties en het aanpassen van informatiestromen tussen de partners in de strafrechtketen plaatsgevonden. Daarnaast vond in de tweede helft van 2012 ook de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel Splitsingwet (33 451) plaats. Dit voorstel regelt ter uitvoering van de motie Beuving (PvdA) c.s. de splitsing van rechtbank Oost-Nederland in de rechtbanken Overijssel en Gelderland. De Tweede Kamer heeft op 29 november 2012 de Splitsingswet aangenomen (Handelingen TK, 2011–2012, nr. 29). De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel aanvaard op 18 december 2012 (Handelingen EK, 2011–2012, nr. 12). De nieuwe gebiedsindeling bestaat uit 11 rechtbanken en vanwege de fusie van de hoven Arnhem en Leeuwarden uit vier gerechtshoven. De wet is op 1 april 2013 in werking getreden.

Innovatie rechtsbestel

De Innovatieagenda Rechtsbestel is gericht op het ontwikkelen van vernieuwende ideeën voor het rechtsbestel van juridische professionals als rechtspraak, advocatuur, gefinancierde rechtsbijstand, notariaat, deurwaarderij etc. Doel is het verbeteren van gerechtelijke procedures, buitengerechtelijke geschiloplossing en onderlinge relaties in het rechtsbestel. Als onderdeel van het verbeteren van gerechtelijke procedures is de wet elektronisch indienen van een dagvaarding per 1 juli 2012 van kracht geworden (Stb. 2012, nr. 291). Pilotrechtbanken zijn gestart met het inrichten van een eenvoudige, informele en digitale procedure, die partijen in de gelegenheid stelt hun geschil in een beveiligde elektronische omgeving aan de kantonrechter voor te leggen. Experimenten zijn gestart met mediation in het bestuursrecht. In pilots bij VenJ-organisaties wordt een informele aanpak van geschiloplossing bevorderd. In 2012 zijn de activiteiten gericht op het vereenvoudigen en digitaliseren van het civiele en bestuursrecht opgenomen in het programma Kwaliteit en Innovatie Rechtspraak (KEI), waarmee de stap naar een meer grootschalige verspreiding van een deel van de innovatieagenda wordt gezet. Het (werk)proces in het civiele recht en het bestuursrecht wordt daartoe gedigitaliseerd en geïnnoveerd. Het Ministerie werkt bij dit programma nauw samen met de Raad voor de rechtspraak, die een gelijknamig programma is gestart. De advocatuur en de deurwaarders worden hier nauw bij betrokken.

Visie toekomst gerechtelijk onderzoek

Om de effecten van de inschakeling van particuliere instituten naast het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) te bezien, is de afgelopen jaren een pilot uitgevoerd. In totaal zijn 19 particuliere instituten ingeschakeld voor de meest uiteenlopende onderzoeken. Uit de evaluatie van de pilot is gebleken dat deze instituten naar tevredenheid van politie, OM en advocatuur rapportages hebben geleverd. In twee brieven ( 5 juli 2012, TK 33 000 VI, nr. 106 en 5 november 2012 TK 33 400 VI, nr. 8) is de inrichting van het forensisch onderzoek voor de toekomst geschetst. Het NFI blijft leidend in de levering van forensische diensten en producten. Tegelijkertijd zijn er adequate voorzieningen noodzakelijk voor tegenonderzoek, bijzondere expertise en ingeval van (tijdelijk) gebrek aan capaciteit bij het NFI. Voorts wordt een analyse gemaakt van de inrichting van en de kosten voor de regionale onderzoeksruimten van de politie voor DNA-vooronderzoek, verdovende middelen en indicatief vooronderzoek. Ook komt de afbakening van de werkzaamheden van de politie, het NFI én de werkzaamheden die particuliere onderzoeksinstituten aan de orde. Voor geheel 2013 geldt een interim-regeling voor de inschakeling van particuliere instituten.

Versnelling doorlooptijden keten strafrechtelijke handhaving

Bij alle parketten is in 2012 gestart met de invoering van de ZSM-werkwijze. Voorts zijn voorbereidingen getroffen voor de landelijke uitrol van de inmiddels vastgelegde ZSM-werkwijze 1.0 en is onderzocht wat de Raad voor de Kinderbescherming, de reclassering, HALT en Slachtofferhulp Nederland nodig hebben om in de loop van 2013 bij de ZSM-werkwijze aan te haken. De landelijke uitrol van ZSM wordt met ingang van 2013 gefaseerd uitgevoerd. In het kader van de ketenbrede verbetering en versnelling van de werkprocessen zijn de regio’s Noord en Utrecht-Lelystad gestart met opleiding van professionals en het trekken van verbeterprojecten in eerste aanleg. Verder is de focus verbreed naar complexe zaken en de tweede aanleg. In de regio’s Rotterdam en Den Haag worden zaken met een grote impact op maatschappij en/of slachtoffer versneld aangebracht en afgedaan door het Gerechtshof.

Verkorten Raio-opleiding

Conform de taakstelling uit het Regeerakkoord 2010 wordt met ingang van 2016 € 10 mln. structureel bezuinigd op de raio-opleiding. De Raad voor de rechtspraak en het College van procureurs-generaal hebben op 31 januari 2011 besloten de raio-opleiding te verkorten door afschaffing van de buitenstage en het aantal plaatsen voor deelname aan de opleiding te beperken. In 2012 zijn de opbrengsten van de besparingsmaatregelen ingezet ten behoeve van de modernisering van de initiële opleiding. Eind 2012 zijn de contouren zichtbaar geworden van de gemoderniseerde initiële opleiding waarmee halverwege 2013 wordt gestart.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Belangrijke indicatoren voor het functioneren van de rechtspraak zijn de verwachte instroomontwikkelingen in relatie tot de financiering van de rechtspraak. Meer informatie daaromtrent is te vinden in het Jaarverslag van de Raad voor de rechtspraak. Daarin wordt tevens ingegaan op de volume- en prestatiegegevens, concrete ontwikkelingen en de gevolgen voor de doorlooptijden.

Indicatoren

Meerjarige instroomontwikkeling rechtspraak
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Totaal instroom

1.975.184

1.801.177

1.972.662

1.686.086

Jaarlijkse mutatie

1%

– 9%

 

– 6%

Meerjarige productieontwikkeling rechtspraak
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Totaal productie

1.959.617

1.806.870

1.914.702

1.678.065

Jaarlijkse mutatie

1%

– 8%

 

– 7%

Bron: Raad voor de rechtspraak

Toelichting

Zowel de instroom als het aantal afgehandelde zaken is in 2012 afgenomen ten opzichte van 2011. In 2012 stroomde er ongeveer 1,7 miljoen zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken bedroeg eveneens ongeveer 1,7 miljoen. De daling is over de hele linie van de rechtspraak zichtbaar, maar de grootste daling zit bij het relatief goedkope product kanton. Rekening houdend met de diverse zaakzwaarten, uitgedrukt in de diverse prijzen, is er in 2012 sprake van een daling van de (gewogen) instroom (– 4%), maar iets minder sterk dan uit de ongewogen aantallen blijkt (– 6%).

Gerealiseerde instroom en uitstroom Hoge Raad
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Straf

       

Instroom

3.685

3.919

3.600

3.895

Uitstroom

3.681

4.070

3.750

3.688

         

Civiel

       

Instroom

653

557

660

564

Uitstroom

627

652

625

648

         

Belasting

       

Instroom

1.030

1.042

1.000

1.140

Uitstroom

1.081

1.038

1.000

1.256

         

Totaal

       

Instroom

5.368

5.518

5.260

5.599

Uitstroom

5.389

5.760

5.375

5.592

Bron: Hoge Raad

Toelichting

Zowel de instroom als de uitstroom van zaken bij de Hoge Raad zijn hoger uitgekomen dan eerder geraamd. Bij belastingzaken zijn de verschillen in relatieve zin het grootst. Daar lijkt bij de stijging van de instroom sprake te zijn van een meerjarige tendens.

13 RECHTSHANDHAVING EN CRIMINALITEITSBESTRIJDING

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 13 Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding 27,7%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 13 Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding 27,7%

Algemene doelstelling

Het bestrijden van criminaliteit door een doelmatige en effectieve preventie, rechtshandhaving en sanctietoepassing.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De criminaliteit is de laatste tien jaren met meer dan een derde verminderd. Dat geldt zowel voor vermogenscriminaliteit als voor zware criminaliteit zoals moord en doodslag, verkrachting en beroving. In 2012 is sprake van een stabilisering van deze dalende trend. De politie registreerde drie procent minder verdachten dan een jaar eerder.

De aanpak van georganiseerde criminaliteit is verder verstevigd. Ook de aanpak van cybercrime, zogenaamde high-impact crimes (beroving, geweld, straatroof, woninginbraak), en financieel-economische criminaliteit heeft prioriteit gekregen. De rol van het openbaar bestuur in het tegengaan van criminaliteit heeft verder vorm gekregen. Dat is bijvoorbeeld zichtbaar bij de Brabantse Taskforce B5 die zich richt op de aanpak van criminele samenwerkingsverbanden.

Externe factoren

Duidelijk is dat de trend in criminaliteit niet alleen kan worden toegeschreven aan demografische en economische factoren of de inzet van handhaving. Van belang zijn bijvoorbeeld ook de investeringen van burgers en bedrijven in criminaliteitspreventieve maatregelen.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
           

Realisatie

Begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

 

Verplichtingen

2.722.045

2.938.544

3.075.007

3.160.590

3.144.956

3.087.921

57.035

waarvan garanties

134

293

286

773

719

692

27

                 

Apparaatsuitgaven1

       

559.366

576.603

– 17.237

13.3.1 Rechtshandhaving

       

7.762

8.000

– 238

13.3.2 Openbaar Ministerie

       

551.604

568.603

– 16.999

                 

Programma-uitgaven

2.694.104

2.939.067

2.913.129

3.146.012

2.618.065

2.510.318

107.747

               

13.1

Preventieve maatregelen

15.322

19.315

27.793

33.959

36.341

33.186

3.155

13.1.1

Dienst Justis

4.313

4.537

9.501

14.944

17.190

10.230

6.960

13.1.2

Overig

11.009

14.778

18.292

19.015

19.151

22.956

– 3.805

                 

13.3

Handhaving en vervolging

716.149

794.078

811.137

836.973

266.267

278.169

– 11.902

13.3.1

Rechtshandhaving

82.941

115.972

129.084

120.580

110.776

116.276

– 5.500

13.3.2

Openbaar Ministerie

570.903

611.165

615.642

641.026

85.320

87.855

– 2.535

13.3.3

NFI

62.305

66.941

66.411

75.367

70.171

74.038

– 3.867

                 

13.4

Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties

1.886.853

2.055.808

2.000.713

2.072.595

2.121.441

2.001.147

120.294

13.4.1

DJI-gevangeniswezen-regulier

1.043.547

1.164.888

1.035.610

1.089.129

1.070.044

991.802

78.242

13.4.2

DJI-Forensische zorg

532.803

577.162

672.255

675.146

706.947

717.742

– 10.795

13.4.3

Reclassering

211.715

236.982

241.569

241.589

250.832

278.830

– 27.998

13.4.5

CJIB

93.503

70.050

43.978

60.022

86.861

5.553

81.308

13.4.6

Overig

5.285

6.726

7.301

6.709

6.757

7.220

– 463

                 

13.5

Slachtofferzorg

32.331

33.996

33.072

48.147

42.519

46.758

– 4.239

13.5.1

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

14.706

15.407

17.384

32.222

22.948

22.619

329

13.5.2

Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)

17.625

18.589

15.688

15.925

19.571

24.139

– 4.568

                 

13.6

Terrorismebestrijding

43.449

35.870

40.414

0

0

0

0

13.6.1

NCTb

40.352

32.697

37.374

0

0

0

0

13.6.2

IND

3.097

3.173

3.040

0

0

0

0

                 

13.7

Vreemdelingenbewaring en uitzetten

203.288

185.782

167.128

154.338

151.497

151.058

439

13.7.1

Vreemdelingenbewaring

160.693

142.443

127.648

119.586

116.390

114.523

1.867

13.7.2

Uitzetcentra

42.595

43.339

39.480

34.752

35.107

36.535

– 1.428

                 

Ontvangsten

818.542

846.774

842.826

839.386

1.050.291

1.042.047

8.244

Waarvan Boeten en Transacties

731.143

763.625

746.106

732.241

898.031

971.324

– 73.293

Waarvan Pluk-ze

23.401

39.116

33.885

30.820

29.151

35.820

– 6.669

X Noot
1

realisatie naar rato stand ontwerpbegroting

Toelichting

Uitgaven

13.3 Handhaving en vervolging

Op operationele doelstelling 13.3 «Handhaving en vervolging» doet zich een meevaller voor van per saldo € 12 mln. In het kader van tegenvallers op andere dossiers zijn uitgaven op de beleidsdossiers Projecten Onder Architectuur (POA) en de Innovatie agenda rechtspraak getemporiseerd.

13.4 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties

Het gevangeniswezen laat een stijging zien in de capaciteitsbehoefte die veroorzaakt wordt door een complexe combinatie van zowel bestaand als nieuw beleid. Dit leidt tot een tekort aan direct inzetbare celcapaciteit. Het tekort kan voor een deel worden opgevangen door meer gebruik te maken van meerpersoonscellen en door het activeren van reservecapaciteit. Hierdoor is het kader € 14,9 mln. verhoogd.

Van alle uitvoerende functies bij DJI valt 74% in de categorie Substantieel Bezwarende Functies (SBF). Dat wil zeggen dat medewerkers werkzaam in een dergelijke functie na hun zestigste levensjaar rechtspositioneel gebruik kunnen maken van de SBF-regeling. Sinds 1 januari 2006 is de Wet op de loonbelasting aangepast en gelden fiscale sancties voor de werkgever t.a.v. van regelingen die vervroegd uittreden mogelijk maken. De regeling Tweede carrière heeft als doel om het gebruik van de SBF-regeling te beperken, door de mobiliteit van medewerkers te bevorderen of door werknemers te helpen over te stappen naar een functie die niet substantieel bezwarend is en derhalve niet onder de bewuste regeling valt. De kosten voor deze regelingen komen -mede door de veranderingen die tijdens de laatste Cao-onderhandelingen zijn afgesproken- veel hoger uit dan destijds door de onderhandelaars voorzien. In 2012 bedragen de meerkosten € 20,9 mln. Deze kosten worden binnen de begroting van VenJ gedekt.

Bij de DJI heeft een technische mutatie van circa € 32 mln. van artikel 14 naar dit artikel plaatsgevonden. Deze interne herschikking is noodzakelijk teneinde de DJI-budgetten op de verschillende operationele doelstellingen in overeenstemming te brengen met de productie van de verschillende DJI-onderdelen. Per saldo blijft het budgettaire kader van DJI ongewijzigd, zie ook operationele doelstelling 14.2.

13.4.3 Reclassering

Het verschil tussen begroting en realisatie is veroorzaakt door een taakstelling van ca. € 15 mln. en door reallocatie van budgetten naar andere operationele doelstellingen binnen dit begrotingsartikel.

Ontvangsten

Op het dossier Boeten en Transacties zijn de ontvangsten tegengevallen. Er is sprake van minder staandehoudingen als gevolg van het afschaffen van de bonnenquota. Daarnaast is een afname van het aantal zaken bij trajectcontroles waarneembaar. Dit is het gevolg van een afname van het aantal vervoersbewegingen als gevolg van de economische crisis en niet optimale beschikbaarheid van alle trajectcontrolesystemen. Zowel de uitgaven als de ontvangsten zijn op dit artikel bij Slotwet met € 51,7 mln. verhoogd. Het betreft de comptabele verantwoording van de ontvangen vergoeding voor administratiekosten bij boeten en transacties. Deze ontvangsten zijn beschikbaar gesteld aan het Centraal Justitieel Incassobureau ter dekking van de gemaakte kosten.

Operationele doelstelling 13.1

Het voorkomen en verder terugdringen van criminaliteit en het effectief bestrijden van huiselijk geweld.

Doelbereiking

Een effectieve en efficiënte rechtshandhaving is het meest gebaat bij een combinatie van preventie en repressie. Bij preventie van criminaliteit heeft niet alleen de rijksoverheid verantwoordelijkheden, maar de samenleving als geheel.

Instrumenten

  • Het tegengaan van expressief geweld

In 2012 is gestart met de uitvoering van het landelijke politieprogramma «Antwoord op geweld», waarbij ook de resultaten van het eerdere programma Geweld in het (semi)publieke domein (2008–2011) meegenomen worden. In het kader van de dadergerichte aanpak is gestart met de ontwikkeling van een persoonsgerichte aanpak voor geweldplegers (toolbox, netwerk). Tevens is het proces in gang gezet voor het formuleren van een landelijk in de politiepraktijk werkbare definitie van geweld en typologieën van geweldplegers.

Om de pakkans van geweldplegers te vergroten zet de politie in op beter zicht op geweldplegers (hot shots), locaties van geweld (hot spots), het type en soort geweld (hot crimes) en tijdstippen waarop geweld veelvuldig gepleegd wordt (hot times). Informatie die de geweldscans in de wijken oplevert, wordt gekoppeld met straatkennis van wijkagenten, taakaccenthouders enz. gebruikt voor het opstellen top-X lijsten van geweldplegers en doelgroepanalyse. De informatie-uitwisseling over geweldplegers met organisaties die buiten de politie vallen, wordt in twee pilots beproefd: het openbaar vervoer en de spoedeisende hulp van ziekenhuizen. Er is onderzoek verricht naar de mogelijkheden voor het versterken van de heterdaadkracht. Voorts is een project voor informatie-uitwisseling tussen OV en de politie in voorbereiding. Met betrekking tot de kennis en expertise bij het vergroten van de pakkans is een benchmark geweld opgesteld, een kennisplattegrond voor geweld opgesteld en een expertmeeting «De dader ontleed» georganiseerd.

Met betrekking tot wapenbezit is het wettelijk verbod op stiletto’s, vlinder- en valmessen op 1 mei 2012 in werking getreden. Voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit verbod is de campagne Spreekwapens uitgevoerd. Ten aanzien van het middelengebruik is, in het kader van de invoering van de registratie door de politie van alcohol- en drugsgebruik bij geweld en het aanmerken van dit middelengebruik als strafverzwaringsgrond, het wetsvoorstel (Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het terugdringen van geweld onder invloed van middelen) in consultatie gegaan. Dit wetsvoorstel geeft de politie de bevoegdheid om bij geweldplegers middelentesten af te nemen. Via het NFI is een expertmeeting georganiseerd om de mogelijke ondergrenzen voor middelengebruik als strafverzwaringsgrond te bepalen. Het advies is in concept gereed. Tot slot is begin 2012 de effectevaluatie van de Halt-afdoening Alcohol van start gegaan en wordt eind 2013 afgerond.

Nadat de Agressie Regulatie Training voor scholen is geïntroduceerd en inmiddels meer dan honderd docenten en Halt-medewerkers hiervoor zijn opgeleid op zo’n 35 scholen, is in 2012 gestart met het onderzoeken van de effecten van deze inzet op het terugdringen van agressief gedrag.

• De aanpak van criminaliteit gericht tegen bedrijven

In 2012 heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de knelpunten bij criminaliteit specifiek gericht tegen het bedrijfsleven. Op basis hiervan is een lijst met activiteiten opgesteld en neergelegd in het Actieplan Criminaliteit tegen bedrijven. De activiteiten zijn geclusterd op drie thema’s, te weten: 1. veilig ondernemen voor winkels, horeca en bedrijventerreinen; 2. verbeteren meldingen en aangifteproces; en 3. voorkomen en bestrijden fraude. Tevens zijn de raakvlakken met lopende programma’s, waaronder de ketenaanpak overvalcriminaliteit, benoemd in het Actieplan. Voor de uitvoering van dit Actieplan Criminaliteit tegen bedrijven is in april 2012 een Taskforce Criminaliteit tegen bedrijven in het leven geroepen, onder leiding van Alexander Sakkers. De Taskforce wordt gevormd door een aantal kernleden uit het bedrijfsleven en overheidsorganisaties.

• De aanpak van huiselijk geweld

In 2012 is ingezet op een rijksbrede aanpak van geweld in huiselijke kring: huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, kindermishandeling, vrouwelijke genitale verminking en ouderenmishandeling. Aan de volgende zaken is prioriteit gegeven in 2012:

  • Het wetgevingstraject verplichte meldcode. Het wetsvoorstel is in oktober 2012 aan de Tweede Kamer aangeboden.

  • De uitvoering van de effectevaluatie Wet tijdelijk huisverbod, die in 2011 is gestart en in 2013 afgerond wordt. De effectevaluatie vindt plaats in samenwerking met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

  • De ontwikkeling van een stevige daderaanpak voor geweld in huiselijke kring in strafrechtelijk kader. Deze daderaanpak heeft zowel vergelding als effectieve daderhulpverlening als kernelementen. Het gaat hierbij om een verscherpte aanpak van recidivisten en plegers van intimate terrorism, (bij intimate terrorism probeert de dader het slachtoffer te domineren door controle en macht uit te oefenen). In 2012 hebben er drie pilots plaatsgevonden om te bezien of het mogelijk is deze ernstigste daders van geweld in huiselijke kring te traceren en zo ja, hiervoor een aparte aanpak te ontwerpen. De eindrapportage van de pilots wordt in het voorjaar van 2013 naar de Kamer gezonden.

• BIBOB

Het doel van de Wet bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob) is te voorkomen dat de overheid ongewild criminele activiteiten faciliteert. Als gevolg van de gewijzigde begrotingspresentatie wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 25 «Veiligheid en bestuur.

• Verklaring omtrent het gedrag

Bij de beoordeling van een aanvraag voor de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) beoordeelt de Dienst Justis of een persoon een relevant antecedent op zijn naam heeft staan, dat een risico oplevert voor een goede uitoefening van de functie of taak.

Sinds 1 oktober 2012 zijn bij alle VOG-aanvragen van personen die belast zijn met de zorg voor minderjarigen in de kinderopvang, de jeugdzorg en het onderwijs, justitiële gegevens uit het EU-land van nationaliteit opgevraagd. Deze procedure wordt toegepast bij aanvragers die een andere EU-nationaliteit hebben dan de Nederlandse. De justitiële gegevens worden uitgewisseld via het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS). Justis betrekt deze buitenlandse juridische gegevens in de beoordeling van de VOG. Tot december 2012 zijn door Nederland rond de 630 informatieverzoeken uitgezet.

In 2012 is begonnen met het vergoeden van de kosten voor het aanvragen van een VOG aan vrijwilligers. Het project wordt doorgezet en geëvalueerd in 2013.

• Kansspelen

Veilig en verantwoord deelnemen aan kansspelen, dat is waar het kansspelbeleid onder dit kabinet voor staat. Het beleid heeft tot doel een passend en attractief aanbod te realiseren en maatregelen te treffen voor het tegengaan van kansspelverslaving, het beschermen van de consument en het tegengaan van fraude en witwassen. In april 2012 is de Kansspelautoriteit in werking getreden. De Kansspelautoriteit heeft succes behaald met het aanpakken van illegale online kansspelen. Meer dan de helft van de aangeschreven online kansspelaanbieders is niet meer specifiek gericht op de Nederlandse markt voor kansspelen, dit houdt in dat ze geen .nl extensie meer hebben, niet langer de Nederlandse taal voeren en geen reclame meer maakt via televisie, radio en/of geprinte media. Op 22 maart 2012 is het onderzoek van het WODC «Gokken in Kaart» over de aard en omvang van kansspelverslaving aangeboden aan de Tweede Kamer.

Indicatoren

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Aantal aangevraagde en geweigerde VOG’s
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Aantal aangevraagde VOG’s

504.033

538.771

520.000

563.273

Waarvan geweigerd in de beschikkingsfase op basis van antecedenten

4.064

3.332

3.000

3.189

Bron: Justis

Integriteit (aantal Bibob-adviezen en Bibob-adviezen ernstig gevaar)
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Aantal adviezen

212

240

300

213

Waarvan ernstige mate van gevaar

92

107

n.v.t.

126

Bron: MinVenJ/Justis

Operationele doelstelling 13.3

Het bestrijden van criminaliteit door een effectief en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging.

Aanpak georganiseerde criminaliteit

Doelbereiking

Georganiseerde criminaliteit heeft een ondermijnende werking op het functioneren van de samenleving, de rechtstaat en de integriteit van het financieel-economisch stelsel. In 2012 zijn daarom forse inspanningen gepleegd om meer criminele organisaties aan te pakken, wat onder meer blijkt uit de stijging van het aantal criminele samenwerkingsverbanden. Ook het afnemen van crimineel vermogen is geïntensiveerd zodat de georganiseerde misdaad, die primair winst gedreven is, in de kern wordt geraakt. In 2012 leidde dat tot het afpakken van bijna 50 miljoen euro crimineel vermogen.

Toelichting instrumenten

• Gewelddadige vermogenscriminaliteit

De integrale ketenaanpak van gewelddadige vermogenscriminaliteit heeft zich in 2012 gericht op de persoonsgerichte aanpak van (potentiële) daders, de gebiedsgerichte aanpak op hotspots en de slachtoffergerichte aanpak. In deze probleemgerichte aanpak zijn ook straatroven meegenomen. De heterdaadkracht bij overvallen is versterkt (procedures zijn aangescherpt waardoor bijvoorbeeld de inzet van speciale arrestatieteams en de inzet van helikopters bij het zware segment van overvallen mogelijk is geworden), het gebruik van het zogenaamde drie-ringen-model na een overval is ingevoerd en ANPR wordt breed toegepast, de protocollen voor plaats-delict-management zijn aangescherpt en het Openbaar Ministerie (OM) heeft de richtlijn voor de strafvordering bij overvallen op woningen en bedrijven aangescherpt, waarbij de strafeis is verhoogd. In 2012 zijn verschillende regio’s ondersteund bij de inrichting van een (regionale) persoongerichte aanpak van High Impact Crimes (HIC). Begin 2012 is door reclassering en OM gestart met de landelijke invoering van verscherpt toezicht op overvallers die vervroegd in vrijheid worden gesteld (toezichtsniveau 3). In 2012 is voorts het startschot gegeven van de campagne «Keihard tegen overvallen; alleen jij bepaalt wie je bent». In deze campagne zijn diverse topsporters bereid gevonden om de Minister te steunen als «ambassadeurs» in zijn strijd tegen overvallen. Ten behoeve van de gebiedsgerichte aanpak (met name preventie) van overvallen en straatroof zijn in 2012 15 extra Keurmerk Veilig Ondernemen-projecten gestart met een accent op overvallen. Voor gebieden waar geen samenwerking is tussen winkeliers is een methodiek KVO plus ontwikkeld. Hiervan zijn in 2012 10 projecten uitgerold. Verschillende branches hebben subsidie ontvangen voor preventie en advisering van ondernemers (onder andere juweliers, horeca, maaltijdbezorgers en tankstations). In week 41 zijn in de Week van de veiligheid in diverse sectoren activiteiten in het kader van de preventie van overvallen georganiseerd waaronder 20 Road shows «Laat je niet Overvallen» voor ondernemers. Ter ondersteuning van het lokale bestuur in de aanpak van overvallen en straatroof zijn in 2012 korpsbeheerderbijeenkomsten en expertmeetings georganiseerd voor bestuurders respectievelijk voor gemeenteambtenaren op het gebied van openbare orde en veiligheid. Voor de bestuurlijke aanpak op lokaal en regionaal niveau is in 2012 het regiemodel Slim Samen Toezien ontwikkeld en beschikbaar gesteld aan gemeenten. Diverse gemeenten worden ondersteund bij de invoering van deze aanpak. Ook is er in 2012 bijzondere aandacht geweest voor de ondersteuning van gemeenten bij de (verdere) uitrol van de persoonsgerichte aanpak van (potentiële) plegers van HIC. Hiervoor is door politie en OM een Toolbox Persoonsgerichte Aanpak HIC ontwikkeld. De pilot Bestuurlijke Informatievoorziening Overvallen en Straatroof (BIOS) die in 2012 is gestart richt zich op verstrekking van justitiële gegevens aan burgemeesters in verband met de terugkeer van de gedetineerde overvallers en straatrovers in de maatschappij. In overleg met politie en het OM is begin 2012 een aantal aanvullende acties benoemd die het aantal straatroven moeten terugdringen tot maximaal 6.557 per jaar (was 8.743 in 2009) en het verhogen van de pakkans met 25%. Er zijn safety spots aangebracht bij geldautomaten in 50 KVO gebieden. Om het aantal onjuiste registraties en onnodige sepots te verminderen is een concept- standaardverbaal voor straatroof ontwikkeld. Enkele korpsen hebben inmiddels het standaard-pv ingevoerd. In 2012 is de landelijke campagne «Hier waak ik» gestart om het installeren van volgsoftware op mobiele telefoons te stimuleren en de roof hiervan tegen te gaan en opsporing te vervolgen. In 2012 is ook de campagne «Straatroof is triest» gestart met als doel bij jongeren het beeld over de pakkans van straatrovers en de gevolgen hiervan voor hun eigen toekomst bij te stellen.

Offensief tegen ondermijnende en financieel-economische criminaliteit

In 2012 is 48% van het aantal criminele samenwerkingsverbanden aangepakt, waarmee de doelstelling van 35% is gerealiseerd. Ook de Brabantse Taskforce B5, waarin het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de vijf grootste steden in Brabant, het OM, de nationale recherche, de Belastingdienst, de Koninklijke Marechaussee en de drie Brabantse politiekorpsen samenwerken om de georganiseerde criminaliteit in Brabant terug te dringen, heeft in het tweede jaar van haar bestaan meer criminele netwerken aangepakt dan in het eerste jaar. Het aantal Brabantse criminele netwerken dat werd aangepakt steeg van 4 in 2011 naar 11 in 2012, waarbij het aantal aangehouden verdachten opliep naar 62.

De aanpak van financieel-economische criminaliteit krijgt een impuls door het wetsvoorstel dat eind 2012 naar de Raad van State is gezonden. Daarin is voorgesteld het mogelijk te maken bedrijven een geldboete op te leggen van ten hoogste 10% van hun jaaromzet. Er komen daarnaast hogere straffen voor witwassen en corruptie. Tot slot wordt misbruik van gemeenschapsgeld breder strafbaar gesteld.

Afnemen crimineel vermogen

Er is in 2012 € 49,7 mln. afgepakt van criminelen. Dat is 11 procent meer dan de € 44,6 mln. aan crimineel vermogen die opsporingsdiensten in 2011 van misdadigers afpakten. Het bedrag is daarmee in lijn met de € 49 mln. die aan het begin van het jaar werd verwacht en bestaat uit onder meer ontnemingen van het OM, verbeurdverklaringen en schikkingen met verdachten. Conform de overheidsbrede aanpak die het kabinet voor ogen heeft, spelen ook andere overheidsdiensten, zoals de Belastingdienst, het UWV en de Voedsel- en Warenautoriteit een belangrijke rol om illegaal geld met bestuurlijke of fiscale instrumenten af te pakken. Over de totale opbrengsten en de intensivering van deze rijksbrede inzet ontvangt de Tweede Kamer in het voorjaar van 2013 een brief.

Aanpak cybercrime

In 2012 zijn er door het Team High Tech Crime conform de verwachting 9 grote internationale zaken opgepakt. Door onder andere extra kennis en expertise aan te trekken moet dat aantal in 2014 zijn opgelopen tot 20 zaken. De aanpak van cybercrime is onderdeel van het bredere thema cyber security, zie art. 21.1.

Aanpak kinderporno

Sinds het begin van 2012 is een landelijke stuur- en weegploeg operationeel. Door centraal te wegen, sturen en af te handelen konden er grote stappen worden gezet met betrekking tot de werkvoorraad. Zo zijn alle oude plankzaken weggewerkt, waardoor de werkvoorraad eind 2012 alleen bestond uit zaken uit dat jaar. Het actueel en beheersbaar houden van de werkvoorraad krijgt blijvend aandacht. Naast het centraal sturen gebeurt dit door uitbreiding van de politiecapaciteit en een efficiëntere afdoening van lichtere zaken. Hierbij moet worden opgemerkt dat de omvang van de werkvoorraad, gezien de sterke internationale en onvoorspelbare context, kan blijven fluctueren.

Versterking bestrijding (zware) milieucriminaliteit

Eind 2012 is het programma versterking strafrechtelijke milieuhandhaving volgens planning beëindigd. Concrete resultaten van het programma zijn onder andere de verbetering van de samenwerking tussen OM, politie en BOD'en op strategisch en tactisch niveau, onder andere door de inrichting van de strategische milieukamer, verbeterde informatie-uitwisseling en de herinrichting van het selectieproces. Verder zijn afspraken gemaakt over de inrichting van de milieutaak binnen de nieuwe nationale politie en zijn de bestuurlijke strafbeschikking milieu en gespecialiseerde milieurechters geïntroduceerd. Daarnaast is een eerste versie van een kwaliteitsmonitor strafrechtelijke milieuhandhaving ontwikkeld, is uitvoering gegeven aan een proeftuin zware milieucriminaliteit en is dit thema in het Nationaal dreigingsbeeld opgenomen. Tot slot is vanuit het programma geparticipeerd in het interbestuurlijke programma PUmA (Programma Uitvoering met Ambitie), waarin per 1 januari 2013 een landelijk dekkend en robuust netwerk van zogenaamde Regionale uitvoeringsdiensten (RUD's) tot stand is gebracht. Daarbij zijn ook afspraken gemaakt over de afstemming tussen dat stelsel van RUD's en de strafrechtelijke handhavingspartners.

Indicatoren

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

 

Basiswaarde

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

   

2010

2011

2012

2012

Gewelddadige vermogenscriminaliteit

         

aantal overvallen1

2.898

2.100

1.982

het oplossingspercentage overvallen 1

23%

32%

31,4%

percentage overvallen waarin tenminste 1 dader wordt bestraft2

16%

26%

30%

pakkans (verdachtenratio) overvallen, straatroof, inbraken en geweld3

30%

34,50%

38%

percentage overvallers dat binnen twee jaar recidiveert4

54%

nnb

percentage bedrijven dat preventieve maatregelen tegen overvallen neemt5

73%

nnb

aantal straatroven6

8.700

8.265

7.953

pakkans (verdachtenratio) straatroof7

25%

30%

40%

pakkans (verdachtenratio) woninginbraken8

11%

12%

8,3%

pakkans (verdachtenratio) enkelvoudige geweldsdelicten9

     

5%

 

ondermijnende en financieel-economische criminaliteit

         

aantal aangepakte criminele samenwerkings-

         

verbanden (csv’s)10

 

20%

30%

35%

48%

           

Afnemen crimineel vermogen

         

crimineel vermogen dat langs strafrechtelijke weg wordt afgepakt11

 

€ 30,8 mln.

€ 28,9 mln.

€ 35,8 mln.

€ 49,7 mln.

Aanpak cybercrime

         

aantal grote internationale zaken dat wordt opgepakt door het Team High Tech Crime12

 

5

8

10

9

Aanpak kinderporno

         

Aan OM aan te leveren zaken13

 

480

385

516

507

X Noot
1

Bron: Landelijk Overvallen en Ramkraken Systeem. Het jaar 2009 wordt als nulwaarde gehanteerd.

X Noot
2

Bron: Openbaar Ministerie (COMPAS/GPS).

X Noot
3

Bron: GIDS-politie. Het jaar 2009 wordt als nulwaarde gehanteerd.

X Noot
4

Bron: Fijnaut c.s., 2010. Het jaar 2010 wordt als nulwaarde gehanteerd. In 2012 is (cf. methodiek Fijnaut) onderzoek gedaan naar recidive van overvallers (binnen 2 jaar) op basis van de gegevens van 2011. Daaruit blijkt dat de recidive van overvallers in 2011 constant is gebleven. De persoonsgerichte aanpak van overvallers is in 2012 gestart. Medio 2013 wordt het onderzoek opgeleverd naar recidive van overvallers in 2012.

X Noot
5

Bron: Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven 2009. Het jaar 2009 wordt als nulwaarde gehanteerd.

X Noot
6

Bron: GIDS-politie. Het jaar 2011 wordt als nulwaarde gehanteerd.

X Noot
7

Bron: GIDS-politie. Het jaar 2011 wordt als nulwaarde gehanteerd.

X Noot
8

Het jaar 2010 wordt als nulwaarde gehanteerd.

X Noot
9

De startpositie moet nog worden bepaald, hierover zijn nog geen cijfers bekend.

X Noot
10

Eind 2009 wordt als nulsituatie gehanteerd. De genoemde percentages gelden nadrukkelijk als globale streefwaarden. Criminele samenwerkingsverbanden zijn namelijk vaak fluïde werkverbanden die in een bepaalde periode actief zijn en geen vaste groepen die kunnen worden uitgedrukt in mathematische rekeneenheden.

X Noot
11

Bron: OM. Het jaar 2011 wordt als nulwaarde gehanteerd.

X Noot
12

Bron: KLPD. Het jaar 2010 wordt als nulwaarde gehanteerd.

X Noot
13

Bron Jaarbericht OM 2010. Het jaar 2010 wordt als nulwaarde gehanteerd.

Toelichting:

Het Team High Tech Crime (THTC) is verdubbeld met 33 fte’s. in 2012 zijn 9 High-Tech Crime-onderzoeken gestart. Voorts zijn 6 volwaardige HTC-onderzoeken afgerond. Het doel voor 2012 is niet behaald omdat capaciteit is ingezet naar aanleiding van meerdere grote rechtshulpverzoeken, de extra capaciteit laat beschikbaar kwam en opleiden en inwerken van deze capaciteit tijd heeft gevraagd.

Indicatoren

Prestatiegegevens Financial Intelligence Unit Nederland (FIU NL)
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Aantal ongebruikelijke transacties

183.400

167.200

191.900

209.231

Aantal verdachte transacties

29.800

23.200

31.700

23.834

Percentage verdachte transacties

16

14

17

11

Toelichting:

Nadere toelichting op stijging aantal OT’s:

Het totaal aantal geregistreerde meldingen komt in 2012 ruim boven de 200.000 uit. Deze stijging ten opzichte van eerdere jaren houdt verband met een sterke stijging van het aantal subjectieve meldingen. Het aantal objectieve meldingen blijft in 2012 ongeveer gelijk aan het aantal van 2011. De stijging van het aantal subjectieve meldingen houdt verband met ontwikkelingen binnen de money transfer-sector. Zo is bijvoorbeeld sprake van aanscherping van het meldbeleid op advies van de toezichthouder. Ook was sprake van bepaalde onregelmatigheden bij een bepaalde wisselinstelling (subagent), waardoor alle transacties van dit kantoor door de agent zijn gemeld. Dit leidde in 2012 tot meer money transfer-meldingen. Daarnaast wordt een toename gezien van het aantal meldingen door de overheid, wisselinstellingen en handelaren. Overheidsmeldingen nemen toe onder invloed van een stijging van het aantal passagiers dat aangifte doet van de invoer, uitvoer en doorvoer van contanten ter waarde van € 10.000 of meer. Bij de wisselinstellingen neemt met name het aantal meldingen over prepaidcards toe en bij de handelaren is sprake van een stijging van het aantal OT’s bij autohandelaren en edelmetalenhandelaren.

Nadere toelichting op stijging aantal VT’s1:

Het aantal transacties dat de FIU-Nederland jaarlijks verdacht verklaart, hangt niet alleen samen met de mate waarin transacties deze status «toekomt», maar ook van de inspanningen die de FIU-Nederland en de diverse handhavingspartners (kunnen) leveren. Zo speelt de mate waarin politiebestanden waarmee de FIU-Nederland matches uitvoert gevuld worden door opsporingsdiensten (onder andere het VROS-bestand), een belangrijke rol. Ook het aantal LOvJ-verzoeken dat de FIU-Nederland ontvangt, is bepalend voor het aantal verdachtverklaringen. Daarnaast is de kwaliteit van meldingen belangrijk om het eventuele verdachte karakter van een transactie te kunnen vaststellen. Ten slotte speelt de beperkt beschikbare onderzoekscapaciteit van de FIU-Nederland een zeer belangrijke rol bij het aantal verdachtverklaringen.

Productie en prestaties Openbaar Ministerie

Arrondissementsparketten

       

Streefwaarde/

 

Verschil

 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Begroting

Realisatie

 
 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

 

Rechtbankzaken (afdoeningen)

264.900

260.000

210.100

218.100

196.900

226.500

29.600

Overdracht aan buitenland

200

100

100

100

200

100

– 100

Onvoorwaardelijk sepot

31.400

31.200

23.800

30.300

19.690

37.200

17.510

Transactie, strafbeschikking en voorwaardelijk sepot

72.800

77.100

60.700

63.700

55.100

76.300

21.200

Voegen (ter berechting of ad info)

12.000

8.600

5.100

4.600

3.810

4.500

690

Dagvaardingen

148.600

143.000

120.500

119.500

118.100

108.500

– 9.600

wv Meervoudige kamer (inclusief economisch en militair)

14.500

14.800

13.900

14.600

14.700

15.100

400

wv Politierechter (inclusief economisch en militair)

119.600

115.500

96.300

95.800

92.800

85.000

– 7.800

wv Kinderrechter

14.500

12.700

10.300

9.100

10.600

8.400

– 2.200

Interventiepercentage (%)

86%

87%

88%

85%

90%

83%

– 7%

doorlooptijd (% afdoening < 180 dagen na 1e verhoor)

57%

53%

52%

50%

55%

53%

– 2%

Doorloopsnelheid jeugd binnen 3 maanden afgedaan OM (%)

79%

79%

81%

76%

80%

72%

– 8%

               

Kantonzaken (afdoeningen)

241.000

243.000

209.400

168.400

164.600

147.900

– 16.700

Sepot, transacties, strafbeschikkingen, voegen en overdracht buitenland

91.400

84.500

45.900

85.200

32.900

74.700

41.800

Dagvaardingen

149.600

158.500

163.500

82.800

131.700

73.100

– 58.600

               

Mulderzaken (afdoeningen)

             

Uitstroom beroepen Openbaar Ministerie

329.500

360.200

313.400

281.400

346.300

376.800

30.500

               

Hoger beroep (ressortsparketten) (uitstroom)

             

Rechtbankappellen

12.800

15.600

15.700

17.200

15.200

16.800

1.600

Kantongerechtsappellen

5.700

5.300

4.900

4.500

5.200

3.800

– 1.400

Klachten artikel 12 Sv

2.500

2.400

2.500

2.400

2.500

2.300

– 200

Mulderberoepen

1.600

2.300

2.300

1.800

2.100

2.100

0

Toelichting

Het aantal afdoeningen van het OM in rechtbankzaken is verder gestegen naar 236.500. Deze stijging is onder andere te verklaren door het toepassen van meer strafbeschikkingen dan transacties, stijgende volumes van ZSM en meer afdoeningen door het OM zelf. De hoge voorraden van meer dan 100.000 rechtbankzaken zijn een bottleneck voor de verdere opschaling van ZSM. Het College constateert ook oplopende doorlooptijden en hogere sepotpercentages. De duiding daarvan wordt onderzocht, binnen het OM en ketenbreed binnen de Strafrechtsmonitor.

Indicatoren

Centraal Informatiepunt Onderzoek en Telecommunicatie (CIOT)
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Aantal aanbieders

153

172

180

191

Aantal vragen

2.592.320

2.328.595

3.200.000

2.758.435

Hit-rate (%)1

93

91

97

89

X Noot
1

Hit-rate is het aantal hits gedeeld door het aantal vragen maal 100%. De hit-rate wordt bepaald door het aantal aangesloten aanbieders, de kwaliteit van de vragen en de kwaliteit van de aangeleverde gegevens. Een hit op een vraag kan een of meerdere antwoorden bevatten.

Toelichting:

De autonome realisatie van de bevragingsmodule van het CIOT is afhankelijk van de behoefte van de (bijzondere) opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten ((B)OID-en).

Operationele doelstelling 13.4

Het bestrijden van criminaliteit met een effectieve en doelmatige tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties en maatregelen.

Doelbereiking

Een groot deel van de maatschappelijke overlast als gevolg van criminaliteit wordt veroorzaakt door recidivisten. De aanpak om recidive terug te dringen is persoonsgericht: zowel bij strafoplegging, de straftoepassing, als bij nazorg wordt gekeken naar de specifieke problematiek van het individu en wordt bij voorkeur gekozen voor een traject waarbij repressie en preventie hand in hand gaan. Daarbij is het essentieel dat detentie wordt gevolgd door een goed nazorgtraject. Goede nazorg draagt bij aan het verminderen van de lokale overlast en het vergroten van de veiligheid.

Om de recidive te verminderen is verder een nauwe samenwerking tussen verschillende justitiepartners nodig, maar ook met niet-justitiële partners, zoals gemeenten, zorginstellingen en woningcorporaties. Zo worden justitiële en maatschappelijke interventies goed op elkaar afgestemd.

Toelichting instrumenten:

Programma Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen

Het programma Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen (USB, voorheen programma stroomlijning executieketen) heeft in 2012 gewerkt aan het snel, zeker en goed geïnformeerd uitvoeren van strafrechtelijke beslissingen. Daarbij zijn de volgende resultaten bereikt:

Om de prestaties in de executieketen inzichtelijk te kunnen maken zijn in 2011 kritieke prestatie indicatoren (kpi’s) geformuleerd. In 2012 is een drietal metingen op de kpi’s verricht. Daarnaast is met de ketenpartners een eerste reeks streefnormen op uitval voorbereid.

Ten behoeve van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen ketenorganisaties en een versterkte regierol van het departement:

  • Het programma heeft voorbereidingen getroffen voor de realisatie van het Administratie- en Informatiecentrum Executie (AICE) bij het CJIB en in samenwerking met het OM de realisatie van de Universele Zaaksinterface (UZI). Met de realisering van het AICE wordt uitvoering gegeven aan de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling tussen OM en departement.

  • De nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling vergt wetswijziging. Het wetsvoorstel waarmee de algemene verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van strafvorderlijke beslissingen overgaat van het OM naar de Minister van Veiligheid en Justitie heeft enige vertraging opgelopen. Een concept is begin 2013 gereed en gaat daarna in consultatie.

  • Binnen het programma zijn voor de executieketen (27) werkprocessen geïnventariseerd en beoordeeld. Op basis van het daartoe strekkende eindrapport zijn werkprocessen geprioriteerd ten behoeve van het (in 2013) op te leveren handboek.

  • Het programma heeft sinds de zomer van 2012 naar aanleiding van toenemende publiciteit over openstaande vrijheidsstraffen gewerkt aan rubricering en prioritering van deze straffen. Ook heeft het programma in deze context verbetermaatregelen verkend. Deze worden begin 2013 verwerkt in een brief aan de Tweede Kamer.

• Ruimere toepassing justitiële voorwaarden

Op 1 april 2012 is de Wijziging van het Wetboek van Strafrecht inzake de regeling van de voorwaardelijke veroordeling en de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling in werking getreden. De wet bevat drie op zorg gerichte voorwaarden, te weten ambulante behandeling, klinische behandeling en begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Deze op zorg gerichte voorwaarden krijgen een kwaliteitsimpuls door een gerichte inkoop van zorg op basis waarvan veroordeelden in zorg kunnen worden geplaatst. Daarnaast biedt de wetswijziging voorwaardelijke sancties de mogelijkheid om sneller en consequenter te reageren op overtreding van de voorwaarden.

• Tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en nazorg

De tenuitvoerlegging binnen het gevangeniswezen heeft zich in 2012 gericht op de verdere invoering van een persoonsgerichte aanpak in het kader van het programma Modernisering Gevangeniswezen (MGW), waarbij re-integratie in de maatschappij centraal staat met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde. Daarbij is onder meer ingezet op een goede, gestandaardiseerde screening bij binnenkomst als basis voor het detentie- en re-integratieplan.

Om gedetineerden beter voor te bereiden op hun terugkeer naar de maatschappij is samenwerking met ketenpartners belangrijk. Met het UWV zijn in 2012 landelijke afspraken gemaakt over het tijdens detentie (schriftelijk) aanmelden voor een uitkering voor jongeren tot 27 jaar. Daarnaast is met de Sociale Werkvoorzienings-branche een landelijke expertbijeenkomst georganiseerd om de samenwerking tussen het gevangeniswezen en de SW-bedrijven en gemeenten te bevorderen.

De regionale samenwerking is in 2012 bevorderd door:

  • De informatie-uitwisseling via het Digitaal Platform Aansluiting Nazorg (DPAN) sneller, meer betrouwbaar en volledig te laten verlopen. Met een nieuwe release van DPAN is tegemoetgekomen aan een groot aantal wensen van gemeenten en medewerkers uit het gevangeniswezen. Voor 80% van de gedetineerde burgers wordt in beeld gebracht wat de noodzakelijke basisvoorzieningen zijn.

  • Te stimuleren dat de organisatie en coördinatie van nazorg in regionale samenwerkingsverbanden, via de Veiligheidshuizen, wordt vormgegeven.

  • Te bewerkstelligen dat er landelijk (inmiddels 404) gemeentelijke coördinatoren nazorg zijn.

• Ontwikkeling recidive

In de periode 2002–2010 dient de 2-jaars recidive onder ex-gedetineerden met 7,7%-punt te zijn gedaald. De WODC-Recidivemonitor is de belangrijkste informatiebron voor de uiteindelijke toets of deze doelstelling is behaald. In de brief aan de Tweede Kamer van 26 maart 2012 (TK 2011–2012, 29 270, nr. 66) is aangegeven dat we op de goede weg zijn. In 2002 bedroeg het 2-jarig recidivepercentage onder ex-gedetineerden 55,2% en in 2008 is dat 48,5%. Er is nu dus al sprake van een daling van 6,7%. Begin 2014 wordt bekend of de recidivedoelstelling daadwerkelijk is gerealiseerd.

• Forensische zorg

Het kabinet heeft in 2012 ingezet op een verdere verhoging van de kwaliteit en effectiviteit van de Tbs-maatregel, zodat de maatregel ook voor de toekomst zijn waarde behoudt. Dat de maatregel binnen het sanctiepalet waardevol is, blijkt uit de relatief lage recidive onder Tbs-gestelden ten opzichte van andere strafrechtelijke sancties. Volgens de WODC-Recidivemonitor bedroeg het recidivepercentage van het laatst toegevoegde cohort Tbs-gestelden 20,9% (algemene recidive na twee jaar).

Eind 2012 is de Wet Forensische Zorg aangenomen in de Tweede Kamer. Daarmee is een belangrijke stap gezet richting de vernieuwing van de forensische zorg. De wet zorgt ervoor dat personen met een psychische stoornis of verstandelijke beperking, als onderdeel van de straf of bij de tenuitvoerlegging van een maatregel, de geestelijke gezondheidszorg krijgen die nodig is voor hun resocialisatie en ter voorkoming van recidive. Daarnaast voorziet het wetsvoorstel in een zorgvuldige procedure die het mogelijk maakt voor de rapporteurs van het NIFP om psychiatrische gegevens uit de reguliere GGZ te gebruiken, zodat zij zich vaker kunnen uitspreken over de psychische gesteldheid van verdachten, ook als die hun medewerking aan het Pro Justitia-onderzoek weigeren. Daarmee is een belangrijke stap gezet om het Tbs-stelsel toekomstbestendig te maken.

Tbs-gestelden verblijvend op een longstay-afdeling komen per 1 april 2012 niet meer in aanmerking voor begeleid verlof, tenzij door onafhankelijke gedragsdeskundigen is vastgesteld dat zij vooral zorg nodig hebben in combinatie met een lage behoefte aan structurerende beveiliging. Deze versobering van de longstay vergroot de veiligheid van de samenleving. Voorts zijn met de vertegenwoordigers van de forensische psychiatrische centra (FPC’s) in 2011 reeds een aantal prestatie-indicatoren vastgesteld, waarvan in 2012 de eerste gegevens beschikbaar kwamen. De gegevens van de afzonderlijke FPC’s zijn aan alle FPC’s teruggekoppeld, met als doel samen met hen de beoogde kwaliteitsverbetering tot stand te brengen. Het afgelopen jaar is begonnen met de uitbreiding van de huidige set prestatie-indicatoren, waarvan de nadere uitwerking en toepassing in 2013 wordt afgerond.

Indicatoren

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Justitiële voorwaarden
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Aantal kandidaten voorwaardelijke invrijheidstelling1

1.076

1.0082

1.380

1.117

Aantal verslaafden dat onder justitiële voorwaarden naar zorg wordt geplaatst

4.096

4.224

6.000

5.177

X Noot
1

Dit betreft het aantal personen dat de aanvraagprocedure voor v.i. ingaat. Het aantal dat daadwerkelijk met v.i. gaat wijkt hiervan af.

X Noot
2

Dit betreft een voorlopig aantal.

Toelichting:

Zorgvoorwaarden vormen een belangrijk onderdeel van de persoonsgerichte aanpak met bijzondere voorwaarden. Derhalve is een doelstelling gesteld in het kader van het programma Justitiële Voorwaarden. Het doel was het onder justitiële titel toeleiden naar verslavingszorg van 6.000 personen. In 2010 zijn de groeidoelstellingen voor de toeleiding naar justitiële verslavingszorg bijgesteld omdat bleek dat met het aanbod van ruim 4.000 trajecten in voldoende mate aan de vraag kon worden voldaan. Dit aantal is in 2011 gerealiseerd. Het programma is in de zomer van 2012 afgerond. Ten opzichte van 2011 is er in 2012 sprake van een groei van bijna 20%.

Indicatoren

Nazorg
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Percentage screeningen en informatie-overdracht aan gemeenten1

90

90

100

89

Percentage dekking gemeentelijke contactpersonen

90

90

100

99

X Noot
1

Bij gedetineerden die korter dan twee weken verblijven, worden alleen naam, adres, woonplaats, datum van binnenkomst en verwachte ontslagdatum doorgegeven.

Toelichting

Het aantal gedetineerden dat in 2012 is gescreend is iets lager dan in 2011. Dit is te verklaren door een iets groter aantal gedetineerden dat geen medewerking heeft verleend of vóór de screening is geschorst.

Operationele doelstelling 13.5

Het bijdragen aan de beperking van schade van slachtoffers door een effectieve slachtofferzorg.

Doelbereiking

1 januari 2012 is de wijziging van de wet Schadefonds Geweldsmisdrijven in werking getreden en op 1 september 2012 is de wet uitbreiding spreekrecht in werking getreden. Het wetsvoorstel conservatoir beslag, dat regelt dat in een vroeg stadium van het strafproces ten behoeve van de schadevergoeding aan het slachtoffer beslag kan worden gelegd op geld en goederen van de verdachte, is bij de Tweede Kamer ingediend en wordt naar verwachting begin 2013 in de Tweede Kamer besproken. Het WODC is een evaluatieonderzoek gestart naar de effectiviteit van professionele hulp door casemanagers bij zware gewelds- en zedenzaken door Slachtofferhulp Nederland. Begin 2013 zal bezien worden of dit een structureel onderdeel van de hulpverlening van Slachtofferhulp Nederland wordt.

Toelichting instrumenten:

• Verdere versterking positie slachtoffers

Slachtoffers hebben de afgelopen jaren een sterkere positie gekregen in het strafproces. In 2012 zijn drie verbetertrajecten gestart. Deze zijn gericht op het verbeteren van de positie van het slachtoffer in het strafproces.

Het eerste verbetertraject betreft het vereenvoudigen van het schadeverhaal voor het slachtoffer. Dit traject richt zich op het verbeteren van het verhalen van de schade door het slachtoffer via de civiele rechtsgang alsmede het verbeteren van het verhalen van de schade via het strafproces zelf. Het tweede traject is gericht op het structureel verbeteren van de informatievoorziening richting slachtoffers. Het derde traject behelst het versterken van de positie van het slachtoffer in de fase van tenuitvoerlegging. De belangen van het slachtoffer dienen ook te worden meegewogen bij de tenuitvoerlegging van straffen, bijvoorbeeld door het opleggen van een contact- of locatieverbod bij verlof. Het in 2012 gestarte project «slachtoffers in de fase van tenuitvoerlegging» werkt dit verder uit.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Aantal uitkeringen uit Schadefonds geweldsmisdrijven (SGM)
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Aantal positieve beslissingen SGM

5.266

4.481

5.5001

4.652

Bron: SGM – voorlopige cijfers januari 2013

X Noot
1

Concept Kaderbrief SGM 2012

Aantal slachtoffer-dadergesprekken
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Aantal slachtoffer-dadergesprekken

1.075

1.211

1.200

1.284

Bron: : SiB – voorlopige cijfers januari 2013

Aantal slachtoffers dat juridische ondersteuning ontvangt van Slachtofferhulp Nederland (SHN)
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Juridische ondersteuning

43.311

46.398

44.0001

PM

Emotionele ondersteuning

34.471

31.977

36.0001

PM

Praktische ondersteuning

35.524

33.557

38.0001

PM

Bron: SHN – voorlopige cijfers januari 2013

X Noot
1

Raming

14 JEUGD

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 14 Jeugd 7,5 %

Realisatie begrotingsuitgaven  Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 14 Jeugd 7,5 %

Algemene doelstelling

Het beschermen van jeugdigen tegen aantasting van een goede opvoedings- en leefsituatie en het bestrijden van jeugdcriminaliteit.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het beschermen van jeugdigen tegen aantasting van een goede opvoedings- en leefsituatie en het bestrijden van jeugdcriminaliteit.

Externe factoren

De Minister van Veiligheid en Justitie heeft geen invloed op het aantal kinderen dat voor interlandelijke adoptie in aanmerking komt. Evenmin heeft hij invloed op het aantal kinderontvoeringen.

De omvang van Jeugdcriminaliteit en de benodigde jeugdbescherming is deels afhankelijk van ontwikkelingen in de samenleving die niet direct door de Minister van Veiligheid en Justitie zijn te beïnvloeden, zoals sociale problemen en demografische veranderingen.

Budgettaire gevolgen van beleid
           

Realisatie

Begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

 

Verplichtingen

481.470

528.109

419.600

892.592

1.262.041

889.779

372.262

                 

Apparaatsuitgaven

0

0

0

0

187.134

170.970

16.164

14.1.1

RvdK – civiele maatregelen

0

0

0

0

93.754

88.354

5.400

14.2.2

RvdK – strafzaken

0

0

0

0

93.380

82.616

10.764

                 

Programma-uitgaven

517.921

526.011

445.169

857.624

669.659

718.809

– 49.150

                 

14.1

Uitvoering jeugdbescherming

8.635

7.020

6.721

384.049

311.386

305.705

5.681

14.1.1

RvdK – civiele maatregelen

4.960

5.070

4.798

90.867

0

0

0

14.1.2

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)

0

0

0

3.609

4.398

3.538

860

14.1.3

Bureaus jeugdzorg – voogdij en OTS

0

0

0

286.869

294.636

294.529

107

14.1.4

Overig

3.675

1.950

1.923

2.704

12.352

7.638

4.714

                 

14.2

Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

509.286

518.991

438.448

442.912

329.905

388.537

– 58.632

14.2.1

DJI – jeugd

333.010

324.912

253.982

267.399

239.931

272.052

– 32.121

14.2.2

RvdK – strafzaken

97.564

102.679

98.264

93.597

0

0

0

14.2.3

HALT

12.909

12.540

12.986

11.979

12.795

12.776

19

14.2.4

Bureaus jeugdzorg – Jeugdreclassering

53.390

57.877

60.194

62.928

66.716

68.204

– 1.488

14.2.5

DJJ – Overig

12.413

20.983

13.022

7.009

10.463

35.505

– 25.042

                 

14.3

Voogdij AMV's

0

0

0

30.663

28.368

24.567

3.801

14.3.1

NIDOS – opvang

0

0

0

30.663

28.368

24.567

3.801

                 

Ontvangsten

4.010

12.850

8.048

20.179

16.046

2.800

13.246

Toelichting

Verplichtingen

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie op de aangegane verplichtingen wordt veroorzaakt omdat ten aanzien van de doeluitkering voor de Jeugdzorg in 2012 zowel de verplichting voor het jaar 2012 als de verplichting voor het jaar 2013 in het financiële systeem is vastgelegd.

Uitgaven

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie op de uitgaven wordt voor voornamelijk verklaard door technische overboekingen naar de Raad voor de Kinderbescherming en DJI ten behoeve van de financiering van het Generiek Casusoverleg Ondersteunend Systeem (GCOS), Informatiemanagement in de Jeugdketen (IMJK) en Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ), Gedragsinterventies, Adolesecentenstrafrecht en Gedragsbeïnvloedende Maatregelen (GBM).

Bij de DJI – Jeugd heeft een technische mutatie van € 32 mln. plaatsgevonden. Deze interne herschikking is noodzakelijk teneinde de DJI-budgetten op de verschillende operationele doelstellingen in overeenstemming te brengen met de productie van de verschillende DJI-onderdelen. Per saldo blijft het budgettaire kader van DJI ongewijzigd, zie ook operationele doelstelling 13.4.

Ontvangsten

In 2012 heeft de afrekening plaatsgevonden van een aantal subsidies. De teveel verleende voorschotten zijn in 2012 terugbetaald.

Operationele doelstelling 14.1

Effectieve bescherming van jeugdigen tegen voor hun opvoeding en ontwikkeling bedreigende situaties met inzet van juridische dwangmiddelen en een zorgvuldige toepassing van regelingen betreffende internationale kinderontvoering, interlandelijke adoptie en internationale kinderbeschermingszaken.

Doelbereiking

Om te voldoen aan de uitgangspunten en waarborgen van het Haags Adoptieverdrag en het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het kind (IVRK) is gewaarborgd dat ouders voorlichting krijgen (uitgevoerd door de Stichting Adoptievoorziening), wordt toezicht uitgeoefend op de vergunninghouders (deze zijn verantwoordelijk voor de adoptiebemiddeling) en is vormgegeven aan het gezinsonderzoek (uitgevoerd door de Raad voor de Kinderbescherming).

De Centrale Autoriteit internationale kinderontvoering (CA) voerde activiteiten uit ter bescherming van jeugdigen in het kader van internationale kinderontvoering onder meer door het geven van voorlichting en het bieden van procesvertegenwoordiging.

Toelichting op de instrumenten:

Interlandelijke adoptie

De herziening van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) is in 2012 in de fase gekomen van de formele wetgevingsprocedure. De eerste stap in deze procedure, de consultatiefase is gestart en de reacties zijn ontvangen. Door de wisseling van het kabinet en de herprioritering van de wetgevingsagenda van het Ministerie van Veiligheid en Justitie is besloten om de herziening van de Wobka tot nader order uit te stellen.

De implementatie van de Regeling tegemoetkoming adoptiekosten is in 2012 ter hand genomen en is in uitvoering. De verwachting is dat dit in 2016 is afgerond.

De Inspectie Jeugdzorg is in 2011 een vooronderzoek naar die aspecten in de adoptieprocedure die voor kinderen met een zogenaamd special need risico’s met zich meebrengen. Op basis van de bevindingen in het vooronderzoek is geconstateerd dat nader onderzoek in 2012 niet noodzakelijk is.

Internationale kinderontvoering

  • Per 1 januari 2012 is de Uitvoeringswet inzake internationale kinderontvoering gewijzigd. Hierin wordt concentratie van rechtspraak geregeld, alleen de rechtbank en het Hof Den Haag behandelen de teruggeleidingsprocedures. Ook is hierin, ter bevordering van «equality of arms», geregeld dat de procesvertegenwoordiging van de achtergebleven ouder niet meer plaatsvindt door de Centrale autoriteit internationale kinderontvoering, maar door de advocatuur (net als bij de ontvoerende ouder). Ten slotte is ook de cassatie beperkt tot cassatie in het belang der wet. Deze wijzigingen hebben alleen gevolgen voor de procedure in inkomende zaken van internationale kinderontvoering.

  • De verantwoordelijkheden die voortvloeien uit het Haags Kinderontvoerings Verdrag (HKOV) zijn dezelfde gebleven, maar door de wijziging van de Uitvoeringswet en daarmee het schrappen van de procesvertegenwoordigende taak door de Centrale Autoriteit, is het stelsel internationale kinderontvoering in inkomende zaken veranderd. Inkomende verzoeken worden afgehandeld conform de beschrijving zoals opgenomen in de Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering.

Internationale bescherming van kinderen

De implementatie van het Haags Kinderbeschermingsverdrag is in 2012 ter hand genomen in overleg met de betrokken organisaties waardoor effectiever kan worden ingezet op de internationale bescherming van kinderen.

Kinder- en jeugdbescherming

In 2012 zijn innovatieve pilotprojecten gestart gericht op een structurele afname van de duur en het aantal ondertoezichtstellingen (OTS) en uithuisplaatsingen door het versterken van de uitvoering van jeugdbeschermingsmaatregelen. Het ministerie financiert vier grote vliegwielprojecten waarin de Deltamethode voor gezinsvoogdij wordt verrijkt en verbreed om dit te bereiken. Daarnaast is het doel van 17 kleine vliegwielprojecten die het ministerie ondersteunt specifiek het verkorten van de OTS-duur.

Verkorting van de OTS-duur is tevens één van de afspraken over de tarieven in de jeugdbescherming tussen het ministerie en de provincies en stadsregio’s van 8 december 2011 (TK 31 839 nr. 159). Voor 2012 en 2013 zijn de tarieven jeugdbescherming en jeugdreclassering in totaal met € 17,5 mln. verhoogd. In 2012 zijn de provincies en stadsregio’s gestart met het uitwerken van de afspraak om de noodzakelijke verbeterslag in bedrijfsvoering en -administratie, sturing en toezicht te bewerkstelligen, mede gelet op de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer (TK 2011–2012, bijlage bij Kamerstuk 31 839 nr. 158). Evaluatie van de afspraken met de provincies en stadsregio’s is voorzien in 2013.

Indicatoren

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Doorlooptijden gezinsonderzoek
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Percentage zaken dat binnen de norm voor de doorlooptijd van gezinsonderzoek moet worden gerealiseerd

75

75

75

78

Bron: Raad voor de Kinderbescherming

Toelichting:

Indicatoren

Jeugdbescherming
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Totaal OTS

33.118

32.415

37.217

30.910

Voorlopige voogdij

136

111

212

107

Overige voogdij

6.694

7.633

6.825

8.151

Gemiddelde duur OTS in jaren

2,9

2,9

2,9

2,8

Bron: Gegevens over de jaren 2010 en 2011 zijn afkomstig van Bureaus Jeugdzorg. De realisatiegegevens over 2012 zijn voorlopige cijfers.

Toelichting:

Operationele doelstelling 14.2

Bestrijden van jeugdcriminaliteit door het terugdringen van grensoverschrijdend gedrag, crimineel gedrag van risicojongeren, individueel en in groepen.

Doelbereiking

De jeugdketen is op de goede weg met de realisatie van ketenvoorzieningen gericht op een persoonsgerichte ketenaanpak. Daarvoor is het ook van belang dat de jeugdstrafrechtketen goed functioneert. De afgelopen jaren is geïnvesteerd in het voorkomen en bestrijden van deze criminaliteit met een op de persoon gerichte aanpak. Het vaak niet halen van de normen voor de doorlooptijden in de jeugdstrafrechtketen (Kalsbeeknormen) vormt een probleem. Hoe eerder de jongere een passende straf krijgt hoe beter het effect op de jongere is, hoe minder snel de jongere recidiveert en hoe beter zijn deelname aan de maatschappij. Op dit moment is duidelijk dat tussen organisaties in de jeugdstrafrechtketen de samenwerking, informatieverstrekking en gegevensuitwisseling over de jongere verbeterd moet worden.

Speerpunten vervat in het programma Jeugdcriminaliteit en Jeugdgroepen en het regulier beleid waren vroegtijdig ingrijpen, een persoonsgerichte aanpak, een snelle en consequente jeugdketen, de aanpak van recidive onder strafrechtelijk werkgestrafte jeugdigen en de intensieve aanpak van de jeugdgroepen. De verbeterplannen van de Justitiële Jeugdinrichtingen (gericht op het verhogen van de kwaliteit van de opvoeding en effectiviteit van de behandeling in de Justitiële Jeugdinrichtingen) bevinden zich in de laatste fase. Veel van de beoogde verbeteringen zijn bereikt en geborgd. In het terugblikonderzoek van de Algemene Rekenkamer «rapport Detentie, behandeling en nazorg criminele jeugdigen» van maart 2012 (TK 31 215, nrs. 7–10) is geconstateerd dat veel verbeteringen inmiddels zijn gerealiseerd.

Toelichting op instrumenten:

Het programma Jeugdcriminaliteit en Jeugdgroepen is gericht op het voorkomen en bestrijden van jeugdcriminaliteit. Het programma had in 2012 twee speerpunten. Het eerste betrof de implementatie van het reeds ontwikkelde instrumentarium en werkwijzen en het borgen van de instrumenten, werkwijzen en ondersteunende (ICT-)voorzieningen. In 2012 is de landelijke uitrol gestart van het Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ). Dit bevindt zich momenteel in een afrondende fase. Daarnaast hebben de voorbereidingen plaatsgevonden voor de landelijke uitrol van Prokid en is in dit kader een pilot gestart. Het tweede speerpunt betrof het vergroten van de daadkracht in de uitvoering zoals de aanpak van problematische jeugdgroepen naar aanleiding van de opgenomen doelstellingen in het Regeerakkoord. In dit kader is het actieprogramma Problematische Jeugdgroepen ingericht. Het actieprogramma is faciliterend van aard en heeft zich in 2012 bezig gehouden met het verstevigen en verbeteren van de samenwerking tussen de relevante ketenpartners en daarmee samenhangend het versterken van informatie en kennisdeling tussen deze partners en het verspreiden van «best practices». Dit heeft er toe geleid dat in 2012 61 van de 89 criminele jeugdbendes, die eind 2010 met de shortlistmethodiek in beeld zijn gebracht2, op een integrale wijze zijn aangepakt.

Gedragsinterventies

Op dit moment is een pakket van 18 erkende en 2 voorlopig erkende gedragsinterventies voor jeugdige justitiabelen beschikbaar. Daarmee is een passende en kwalitatief goede interventie voor alle criminogene factoren voorhanden.

In 2012 zijn in het kader van leerstraffen van de Raad voor de Kinderbescherming in veel gevallen erkende gedragsinterventies ingezet. Vanaf 1 januari 2013 zijn dat alleen nog (voorlopig) erkende interventies. Erkende gedragsinterventies worden ook ingezet in de justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s). Door de verminderde instroom is het aantal jongeren met zo’n interventie minder hoog dan verwacht. Omdat uit een procesevaluatie bleek dat ook de implementatie minder ver gevorderd is dan voorzien, is in 2012 ingezet op de verbetering daarvan. De implementatie en de evaluatie van gedragsinterventies is een aanpak met een lange-termijnperspectief. Daarom is per 1 juli 2012 de regeling van de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie aangepast. Onder meer de termijn voor het aantonen van de effectiviteit is verlengd. In 2012 is één effectiviteitsonderzoek afgerond en zijn er twee in gang gezet.

Adolescentenstrafrecht

Met het oog op een samenhangende strafrechtelijke aanpak van jongeren en jongvolwassenen is eind 2012 het wetsvoorstel Adolescentenstrafrecht bij de Tweede Kamer (TK 2012, 33 498, nr. 2) ingediend. Daarmee kan voor jongeren en jongvolwassenen van 15 tot 23 jaar beter rekening worden gehouden met hun ontwikkelingsfase en komt een pedagogische aanpak beschikbaar waarin duidelijk en consequent optreden een belangrijke plaats heeft. In 2012 zijn, in voorbereiding op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel, twee pilots gestart om de advisering door de Raad voor de Kinderbescherming, reclassering en gedragsdeskundigen over adolescenten ten behoeve van een strafrechtelijke beslissing, verder te verbeteren. Deze pilots worden in 2013 geëvalueerd. Ook is in 2012 een methode ontwikkeld die door de jeugd- en volwassenenreclassering in aanvulling op hun bestaande methoden wordt gebruikt voor het toezicht op en de begeleiding van adolescenten. Ten slotte is een beleidskader opgesteld voor de toepassing van elektronisch toezicht bij minderjarigen. Vanaf 2013 wordt dit kader geïmplementeerd.

Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI’s)

Alle JJI’s zijn eind 2011 gecertificeerd volgens de kwaliteitsstandaard van HKZ (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector). Alle inrichtingen hebben de visie op ouderparticipatie geïmplementeerd en hebben speciale functionarissen voor de ouderparticipatie aangesteld. Ouders worden hierdoor meer betrokken bij de begeleiding en nemen vaker deel aan de besprekingen van de perspectief-plannen. Vanuit de Academische Werkplaats Forensische Zorg Jeugd zijn in 2012 modules gezinsgericht werken voor kort- en langverblijfgroepen ontwikkeld, die aansluitend in pilots zullen worden getoetst.

De invoering van de visie op seksualiteit in de inrichtingen is op landelijk niveau afgesloten met een studiedag in maart 2012. Binnen de inrichtingen zelf wordt (veelal in samenwerking met het onderwijs) de implementatie voortgezet, bijvoorbeeld door het organiseren van voorlichtingsdagen over relaties en seksualiteit.

In 2011 is de visie op Middelengebruik in de JJI’s vastgesteld. De invoering van nieuwe en aangescherpte maatregelen (o.a. inzet drugshonden, aangiftebeleid, samenwerking met verslavingszorg) en borging van bestaande maatregelen (o.a. voldoende Brains4Use trainers en kamercontroles) zijn in 2012 vrijwel afgerond.

In 2012 is onderzoek verricht naar de aansluiting van het onderwijs bij het niveau en de behoeften van jeugdigen in justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s) en de Jeugdzorgplus3. De uitkomsten van het onderzoek zijn door VenJ, VWS en OCW benut voor de invoering van een doorlopend onderwijstraject voor, tijdens en na het verblijf.

Binnen de JJI’s zijn afspraken gemaakt om behandeling en onderwijs – logistiek en inhoudelijk – beter op elkaar aan te laten sluiten. Een aantal JJI’s heeft afspraken gemaakt met MBO’s over plaatsing gedurende het schooljaar en financiën. Met bedrijven zijn lokaal afspraken gemaakt, over stageplaatsen en de begeleiding.

Doorontwikkeling Veiligheidshuizen

Om de samenwerking in Veiligheidshuizen daadkrachtig voort te zetten en verder te optimaliseren, geeft het kabinet een impuls aan de doorontwikkeling van Veiligheidshuizen. Via de samenwerking in Veiligheidshuizen wordt ernstige overlast en criminaliteit effectief en slagvaardig aangepakt. Het programma richt zich erop de Veiligheidshuizen en deelnemende organisaties te stimuleren en ondersteunen in het vormgeven en optimaliseren van de integrale probleemgerichte aanpak rond risicogroepen met complexe problemen. Knelpunten in beleid en regelgeving die belemmerend werken voor de samenwerking, worden opgelost.

Doelstellingen programma Doorontwikkeling Veiligheidshuizen

Het Programma had voor 2012 de volgende mijlpalen benoemd: meer inzicht in maatschappelijk rendement, regionalisering, bestuurlijke afspraken over inzet van participerende organisaties en een goed werkend systeem voor informatie-uitwisseling op casusniveau.

Resultaten in 2012

  • In 2012 is het Landelijk Kader Veiligheidshuizen ontwikkeld door en voor partners, waaronder politie, het Openbaar Ministerie (OM), de Raad voor de Kinderbescherming, Reclassering, DJI, gemeenten/VNG, Jeugdzorg Nederland en GGZ Nederland. Het kader beschrijft het gewenste perspectief, de functie, het doel en de meerwaarde van de Veiligheidshuizen en is ondersteunend aan de lokale en regionale praktijk van de Veiligheidshuizen.

  • Daarnaast zijn er bestuurlijke afspraken gemaakt dat – met ingang van 2013 – de regie op de Veiligheidshuizen verschuift van het OM naar gemeenten. Hiermee samenhangend wordt de structurele financiële bijdrage van het Ministerie van Veiligheid en Justitie vanaf januari 2013 niet langer via het OM uitgekeerd aan de Veiligheidshuizen, maar via een decentralisatie-uitkering in het gemeentefonds aan de 25 zetelgemeenten van de veiligheidsregio’s. Dit sluit aan op de versterking van de regierol van gemeenten op het terrein van lokale veiligheid.

  • Een belangrijke ontwikkeling in de Veiligheidshuizen is de implementatie van het Generiek Casusoverleg ondersteunend systeem (GCOS). Op 1 januari 2012 werkten 13 van de 40 Veiligheidshuizen met GCOS. Vanaf 1 oktober 2012 is GCOS geïmplementeerd in 27 Veiligheidshuizen. In het kader van de vraagstukken rondom de uitwisseling van persoonsgegevens in casusoverleggen van Veiligheidshuizen subsidieert het programma Doorontwikkeling Veiligheidshuizen een pilotproject in Midden-Brabant, Groningen en Friesland gericht op het op lokaal uitvoeringsniveau borgen van de privacy met als doel te komen tot werkbare oplossingen voor uitwisseling van gegevens voor alle regio’s.

  • Tot slot heeft het programma in samenwerking met het Programma Jeugdcriminaliteit en Jeugdgroepen en het Programma Stelselherziening Jeugdzorg in 2012 twee verkenningen uitgevoerd naar de kaders, wensen en mogelijkheden voor het ontwikkelen van effectieve casusselectie aan de poort voor gemeenten. Op lokaal en regionaal niveau vinden verschillende overleggen plaats waarbij veiligheid en zorg elkaar raken. Met de verschuiving van de regierol naar de gemeenten en de aanstaande transitie van de Jeugdzorg naar de gemeenten ontstaat er bij gemeenten een groeiende behoefte aan goede, efficiënte en effectieve afstemming van «de diverse tafels», waaronder ZSM, CJG, Halt en Veiligheidshuizen. Het streven is om in 2013 hiervoor een instrument voor gemeenten te ontwikkelen.

Indicatoren

Doorlooptijden Jeugdstrafrechtketen
   

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

   

2010

2011

2012

2012

Percentage binnen de normtijd (%) voor

Norm

       

1e verhoor:

         

Haltverwijzing

7 dgn.

76

76

80

77

Ontvangst pv

1 mnd.

80

78

80

75

Start Halt-afdoening (2 mnd – m.i.v. 2010 35 dagen)

 

69

88

80

 
 

2 mnd.

     

59

Afdoening OM

3 mnd.

81

79

80

72

Vonnis ZM

6 mnd.

62

61

80

56

           

Melding Raad:

         

Afronding taakstraf

160 dgn.

84

86

80

83

Rapport Basisonderzoek

40 dgn.

72

65

80

66

Bron: Parket Generaal (factsheets doorlooptijden jeugdstrafrechtketen)

Toelichting:

Aan de hand van de factsheets kan worden geconcludeerd dat de doorlooptijden over het algemeen zijn gestabiliseerd. Binnen Halt heeft in 2012 een grote reorganisatie plaatsgevonden. Dit heeft o.a. geleid tot langere doorlooptijden in diverse regio’s. Vonnis ZM is een indicator van de gezamenlijke doorlooptijden van de politie, OM en ZM. Ook de Raad voor de Kinderbescherming doet zijn onderzoek binnen deze termijn. De verbetering van deze indicator ligt dan ook op keteniveau, hierop wordt vanuit meerdere programma’s stevig op geïnvesteerd.

Nazorg na verblijf in een JJI op strafrechtelijke titel

Bereik nazorgtraject
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Percentage jongeren dat nazorg krijgt aangeboden

100

100

100

100

Percentage jongeren waarvoor een trajectberaad is gehouden

95

95

100

95

Bron Raad voor de Kinderbescherming

Toelichting:

In het kader van de re-integratie van jeugdigen die in een JJI hebben verbleven wordt zoveel mogelijk van hen een na-zorgaanbod gedaan. In dat kader zijn de netwerk- en trajectberaden mede ingesteld.

Operationele doelstelling 14.3

Voorzien in de voogdij van alleenstaande minderjarige vreemdelingen.

Doelbereiking

De Minister van Veiligheid en Justitie draagt zorg voor het voorzien in de voogdij van alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Hiertoe subsidieert het Ministerie van Veiligheid en Justitie op grond van het Besluit subsidie rechtspersonen voor voogdij en gezinsvoogdij vreemdelingen de Stichting Nidos die deze voogdijtaak uitoefent.

Toelichting instrumenten

In 2012 is het aantal jongeren dat door Nidos wordt begeleid verder gedaald.

Indicatoren

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Voogdij (prestatiegegevens Nidos)
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Aantal jongeren onder voogdij aan het begin van het jaar

2.964

3.031

2.775

2.722

Aantal instroom jongeren onder voogdij

1.254

1.042

1.060

715

Aantal uitstroom jongeren onder voogdij

1.285

1.355

1.205

1.114

Gemiddelde bezetting voogdij

2.952

2.879

2.703

2.505

Gemiddelde bezetting opvang door Nidos

1.808

1.893

2.108

1.828

Gemiddelde prijs voogdij per jongere

5.258

6.186

5.984

6.347

Gemiddelde prijs verzorging jongere in Nidosopvang

5.384

5.307

4.929

5.142

Gemiddelde prijs opvang per jongere (inclusief voogdij)

10.642

11.493

10.913

11.489

Bron: NIDOS

Toelichting:

De instroom is in 2012 substantieel achtergebleven ten opzichte van de begroting. Deze daling is overeenkomstig het beeld dat de instroom van het totaal aan vreemdelingen landelijk laat zien. De gemiddelde bezetting van voogdij en opvang daalt logischerwijs mee. Dalende instroom leidt tot krimp van de organisatie. Omdat deze krimp met een vertraging wordt gerealiseerd stijgt in eerste instantie de gemiddelde prijs voor voogdij per jongere.

17 INTERNATIONALE RECHTSORDE

Algemene doelstelling

Bevorderen van de ontwikkeling van de Europese en internationale rechtsorde.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft zich ook in 2012 gericht op het creëren en uitbouwen van een Europese rechtsruimte waar burgers en bedrijven worden beschermd tegen corruptie en criminaliteit en gefaciliteerd op het gebied van het burgerlijk en het handelsrecht. Explicieter dan voorheen is deze inzet geplaatst in het kader van het economisch herstel, dat gebaat is bij het slechten van – ook juridische – obstakels voor grensoverschrijdend handels- en personenverkeer. Bij de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit heeft de inzet zich in toenemende mate gericht op de bestrijding van financieel-economische criminaliteit.

Vanuit Veiligheid en Justitie zijn in 2012 in samenwerking met de Ministeries van Buitenlandse zaken en van Defensie bijdragen in mensen en middelen geleverd ten behoeve van rechtstaatopbouw en civiele missies in derde landen.

Externe factoren

De ontwikkeling van de Europese en internationale rechtsorde krijgt gestalte in onderhandelingen in de Europese Unie met de Europese lidstaten, in interactie met internationale organisaties, zoals de Raad voor Europa en de Verenigde Naties en tussen staten onderling. De uitkomst van internationale besluitvorming is dan ook vrijwel altijd een onderhandelingsresultaat.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

De maatschappelijke effecten van de bijdrage van Nederland aan de ontwikkeling van de Europese en de internationale rechtsorde zijn moeilijk uit te drukken in indicatoren. Er worden wel doelen en voorwaarden geformuleerd voor de Nederlandse Veiligheid en Justitie-inzet ( het zo optimaal mogelijk inventariseren van de Nederlandse belangen en de verspreiding daarvan in de internationale context). De inzet van het Ministerie van Veiligheid en Justitie is vaak onderdeel van inspanningen van meerdere partijen, waardoor de effecten alleen als geheel zichtbaar zijn.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
           

Realisatie

Begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

 

Verplichtingen

2.123

2.464

2.359

2.112

0

0

0

               

Apparaat-uitgaven

2.113

2.444

2.415

2.116

0

0

0

                 

17.1

Internationale regelgeving

2.113

2.444

2.415

2.116

0

0

0

17.1.1

Directie Wetgeving

2.113

2.444

2.415

2.116

0

0

0

                 

Ontvangsten

4

4

87

4

0

0

0

Toelichting

Uitgaven

In het kader van rijksbrede begrotingstraject Verantwoord begroten zijn de apparaatsuitgaven van het bestuursdepartement van Veiligheid en Justitie overgeheveld naar het artikel apparaatsuitgaven kerndepartement (artikel 91), waardoor op dit artikel een nulbudget resteert. Bij de verdere invoering van Verantwoord Begroten (Begroting 2013) is de inhoud van dit artikel gereallocceerd in de beleidsagenda en de overige beleidsartikelen.

Operationele doelstelling 17.1

Bevorderen van de ontwikkeling van de Europese en de internationale rechtsorde.

Doelbereiking

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft in 2012 bijgedragen aan de ontwikkeling en instandhouding van de instituties die aan de Europese en internationale rechtsorde verbonden zijn en aan Europese en internationale regelgeving en structuren voor justitiële en politiële samenwerking. Daarbij is actief gestuurd op het realiseren van Nederlandse prioriteiten in het Stockholm Programma en in praktische en operationele samenwerking ter vergroting van vrijheid, veiligheid en recht binnen de Unie.

Toelichting op instrumenten:

  • Over de voortgang van de uitvoering van het Stockholm-programma is aan de Tweede Kamer het jaarlijkse rapport aangeboden op 17 juli 2012 (Kamerstukken II, 2011/12, 32 317, nr. 131).

  • Op het gebied van het burgerlijk en handelsrecht in de Europese rechtsruimte zijn enkele belangrijke verordeningen aangenomen, in het bijzonder de verordening betreffende de bevoegdheid, toepasselijk recht, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen en authentieke akten op het gebied van erfopvolging en betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring, alsmede de verordening betreffende de bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Brussel I).

  • Op het terrein van cyber security is de Nederlandse inzet gericht geweest op de beïnvloeding van de Europese cyber security strategie, die op 7 februari 2013 is verschenen. Van belang is daarnaast de oprichting van het Europese Cyber Crime Centrum, dat in januari 2013 bij Europol in Den Haag is geopend, waarvoor Nederland zich ook heeft ingezet.

  • Op het gebied van crisisbeheersing zijn in 2012 de onderhandelingen geopend over het Europese Mechanisme voor Civiele Bescherming en over de Crisis Coördinatie Arrangementen.

  • De versterking van de strafrechtelijke samenwerking heeft zich in 2012 in het bijzonder gericht op maatregelen ter bestrijding van de financieel-economische criminaliteit, zoals de onderhandelingen over de richtlijn over strafrechtelijke sancties op handel met voorkennis en marktmanipulatie, de richtlijn betreffende de bevriezing en confiscatie van opbrengsten van misdrijven, en de richtlijn betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt.

  • Bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit is de Nederlandse inzet gericht onder meer geweest op de uitvoering van de EU-beleidscyclus ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit. De huidige beleidscyclus wordt in 2013 afgerond.

  • De samenwerking met de buurlanden is voortgezet en waar mogelijk geïntensiveerd. Voorbeelden zijn de informatievoorziening over het gewijzigde coffeeshopbeleid en het houden van een grote gezamenlijke controle van de Duitse en Nederlandse politie op snelheidsovertredingen. Met Duitsland is afgesproken een gezamenlijke cyberoefening te houden. In Beneluxverband is onder meer het gemeenschappelijk werkprogramma 2013–2016 opgesteld, waarbij VenJ inzet op versterking van de grensoverschrijdende politiesamenwerking, rampenbestrijding en crisisbeheersing.

  • Met betrekking tot gegevensbescherming en -uitwisseling is met name van belang dat in 2012 de onderhandelingen zijn begonnen over de algemene verordening gegevensbescherming en de richtlijn gegevensbescherming opsporing en vervolging. Over deze onderhandelingen wordt regelmatig aan de Tweede Kamer gerapporteerd.

  • In het kader van rechtstaatsopbouw en civiele missies is deelgenomen aan projecten en missies in onder andere Suriname, Turkije, de Balkan, Marokko, Afghanistan en Afrika (ter ondersteuning van operationele belangen zoals aanpak van internationale criminaliteit, piraterijbestrijding en de samenwerking op het gebied van jeugd- en familierecht).

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Bevorderen internationale rechtsorde
 

Omschrijving/

Streefwaarde

Doel

 

activiteit

2012 en verder

2012

Bevorderen mensenrechten

– Hervorming van het EHRM, zodat het beter kan functioneren en de overbelasting wordt aangepakt

– Succesvolle voortgang van het Interlakenproces met een zichtbare Nederlandse inzet, waarbij steeds zo mogelijk gezamenlijk met andere landen wordt opgetreden.

De uitvoering van het (inmiddels zogeheten) Brighton-proces ligt op schema. Protocol 15 ligt thans voor advies bij de Parlementaire Assemblee

 

– Toetreding EU tot het EVRM.

– Besluitvorming en start ratificatieproces.

– Besluitvorming is nog niet afgerond, omdat lidstaten nog niet tot overeenstemming zijn gekomen.

Nederlandse prioriteiten in JBZ-meerjarenprogramma

– Voortgang bij de uitvoering van Nederlandse prioriteiten en voorstellen in JBZ-verband, waarbij Nederlandse doelstellingen worden neergelegd in de BNC-fiches.

– Bereiken van vastgelegde Nederlandse doelstellingen op geprioriteerde maatregelen wordt gemonitord.

– Sinds begin 2012 wordt per kwartaal een voortgangsoverzicht aangeboden aan beide Kamers over de voorstellen in JBZ-verband, met bijzondere aandacht voor de Nederlandse prioriteiten.

Bijdrage rechtsstaatopbouw in derde landen en fragiele staten.

Beleidsvorming en coördinatie op het gebied van rechtsstaatopbouw op basis van de operationele belangen van VenJ

Opstellen nota rechtsstaatopbouw; ontwikkelen projecten en trainingen t.b.v. prioriteitslanden o.b.v. het Matra Instrument; experts uitgezonden in EU-geleide missies en overige samenwerkingsverbanden; sturen bij het ontwikkelen van projecten in prioriteitslanden; uitwerking justitieprogramma Indonesië op basis van Meerjarig Interdepartementaal Beleidskader;

 

21 CONTRATERRORISME- EN NATIONAAL VEILIGHEIDSBELEID

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 21 Contraterrorisme- en nationaal veiligheidsbeleid 0,7 %

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 21 Contraterrorisme- en nationaal veiligheidsbeleid 0,7 %

Algemene doelstelling

Het voorkomen van en prepareren op dreigingen tegen de nationale veiligheid en zorgen dat burgers, bedrijfsleven en overheidsorganisaties goed voorbereid zijn op mogelijke crises.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Om meer robuust de weerbaarheid van Nederland te kunnen versterken, zijn in 2012 drie bestaande organisatieonderdelen met taken op gebied van nationale veiligheid samengevoegd tot één Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Met de ontwikkelde producten is in 2012 de weerbaarheid tegen extremisme, terrorisme en andere bedreigingen van de nationale veiligheid versterkt, evenals de preparatie op calamiteiten. Zo is geïnvesteerd in oefeningen en opleidingen en zijn burgers en bedrijfsleven door voorlichtingscampagnes zich meer bewust geworden van hun eigen verantwoordelijkheid in het kader van de nationale veiligheid en de risico’s die aan de orde zijn.

Externe factoren

De belangrijke voorwaarde voor het realiseren van een samenleving waarin de burgers en bedrijven goed worden beschermd tegen grootschalige dreigingen is de steun, inzet en samenwerking van en tussen de partners in veiligheid.

De verwevenheid van ICT in de hele samenleving zorgt er bovendien voor dat publiek-private, civiel-militaire en (inter)nationale samenwerking noodzakelijk is om de digitale veiligheid te verhogen. Deze samenwerking is nodig op alle aspecten van de cyber veiligheidsketen. Deze onderdelen zijn: awareness, verhogen van de weerbaarheid, de mogelijkheden om te detecteren, vroegtijdig alerteren, adequate respons en crisisbeheersing, opsporing en vervolging. Iedere partner (publiek en privaat) heeft hierin zijn eigen rol en verantwoordelijkheden. Door te investeren in samenwerking in de gehele cyberketen ontstaat synergie.

Voor wat contra-terrorisme (CT) betreft heeft de in 2011 geformuleerde CT-strategie een versterking van de samenwerking tussen diverse organisaties en diensten op dit domein gerealiseerd. De voortgang is mede afhankelijk van de diverse samenwerkingspartners, zoals politie en AIVD, en staat onder coördinatie van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. De gezamenlijke voortgangsbesprekingen bieden een structuur voor diepgaander overleg, uitwisseling van expertise en nauwere samenwerking.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

De maatschappelijke effecten in het kader van crisisbeleid en terrorismebestrijding laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten en de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen niet in kwantitatieve maar kwalitatieve termen uitdrukken.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
           

Realisatie

Begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

 

Verplichtingen

0

0

90.680

59.107

63.248

55.406

7.842

                 

Apparaatsuitgaven

             

21.4.1

NCTb

       

22.415

10.615

11.800

               

Programmauitgaven

0

0

85.415

70.217

51.507

44.791

6.716

                 

21.1

Nationale veiligheid

0

0

19.409

4.621

9.906

9.763

143

21.1.1

Nationale veiligheid

0

0

19.409

4.621

9.906

9.763

143

                 

21.2

Nationaal CrisisCentrum

0

0

19.217

19.535

9.785

8.349

1.436

21.2.1

Nationale veiligheid

0

0

19.217

19.535

9.785

8.349

1.436

                 

21.3

Onderzoeksraad voor veiligheid

0

0

9.415

11.587

11.380

11.175

205

21.3.1

Nationale veiligheid

0

0

9.415

11.587

11.380

11.175

205

                 

21.4

Terrorismebestrijding

0

0

37.374

34.474

20.436

15.504

4.932

21.4.1

NCTb

0

0

37.374

34.474

20.436

15.504

4.932

                 

Ontvangsten

0

0

134

1.427

262

262

Toelichting

Uitgaven

21.4.1 Apparaatsuitgaven NCTb:

Naar aanleiding van de departementale herschikking zijn de apparaatsuitgaven van de organisatie- onderdelen die van BZK zijn overkomen tijdelijk op dit artikel verantwoord. Hierdoor is een bedrag van € 11,8 mln. aanvullend verantwoord op dit artikel.

21.4.1 Programmauitgaven Terrorismebestrijding:

Er is een bedrag van € 2,4 mln. meer uitgegeven ten behoeve van de realisatie van de rijkscrisisuitwijk. Daarnaast is een bedrag van € 2,4 mln. meer uitgegeven voor investeringen op het gebied van beveiliging.

Operationele doelstelling 21.1

Het systematisch identificeren en beoordelen van mogelijke dreigingen op de nationale veiligheid en het in kaart brengen en waar nodig versterken van de strategische capaciteiten die nodig zijn om de dreigingen op de nationale veiligheid te voorkomen dan wel om er mee om te gaan.

Doelbereiking

De werkwijze van de Strategie Nationale Veiligheid heeft het mogelijk gemaakt om een breed en divers palet aan mogelijke risico’s in kaart te brengen en onderling te vergelijken. Op basis daarvan zijn keuzes gemaakt voor de te nemen maatregelen om gericht de capaciteiten te versterken die nodig zijn om de dreigingen op de nationale veiligheid te voorkomen.

Instrumenten

Identificeren van dreigingen en versterken van capaciteiten

De Nationale Risicobeoordeling (NRB) is ook in 2012 uitgevoerd door het analistennetwerk; een netwerk van kennisinstellingen en inlichtingendiensten. Op basis van de uitkomsten van de NRB is inzichtelijk gemaakt waar en hoe concreet versterking van de weerbaarheid van Nederland (capaciteiten) moet plaats vinden. Dit gebeurde in samenwerking met bedrijfsleven, medeoverheden, operationele partners, maatschappelijke organisaties en internationale partners.

In de voortgangsbrief Nationale Veiligheid (TK 2011–2012. 30 821 nr. 16) zijn de belangrijkste uitkomsten van de NRB toegelicht en is aangegeven welke capaciteiten zouden kunnen worden versterkt om de kans en impact van dreigingen voor de nationale veiligheid te verminderen. Het kabinet heeft ervoor gekozen om te investeren in:

  • Het vermogen om (potentiële) sociale calamiteiten effectief te beheersen. Zo is er een team beschikbaar dat in bijzondere gevallen van maatschappelijke onrust gemeenten kan ondersteunen bij de aanpak.

  • Vergroten weerbaarheid tegen gevolgen satellietuitval door zonnestorm. Zo is gestart met het inrichten van een alarmeringsfunctionaliteit om tijdig te kunnen waarschuwen voor zonnestormen. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu rapporteert hier verder over.

  • Versterken van detectie van aanvallen op netwerken en informatiesystemen. Nader uitwerken van de aanpak van eenlingen. Dit is onder andere gebeurd door het trainen van eerstelijnsprofessionals om signalen te herkennen en te duiden.

  • Het vermogen om internationaal de nationale veiligheidsbelangen te beschermen. Daartoe richten de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie samen met VenJ een strategische monitorfunctie in, die tevens wordt gekoppeld aan de NRB om stelselmatig de ontwikkelingen in de wereld en de implicaties daarvan op de nationale veiligheid in kaart brengen.

Nafase

Het project nafase is in 2012 afgerond met de eindrapportage «Richting geven aan de laatste schakel: de nafase». In het Instellingsbesluit ministeriële commissie Crisisbeheersing (Stct. 2012 nr. 9310) is de nafase verankerd; de procedure ten aanzien van de nafase wordt opgenomen in het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming en in een draaiboek voor de nafase.

Verhogen weerbaarheid tegen spionage

Om de weerbaarheid tegen spionage bij de (rijks)overheid en het bedrijfsleven te vergroten is medio 2012 de e-learning module aan relevante sectoren beschikbaar gesteld, die onder andere kan worden gebruikt als middel om alertheid te verhogen. Daarnaast heeft de Minister van Veiligheid en Justitie de Inspectie Veiligheid en Justitie verzocht om in samenwerking met de rijksinspecties een specifiek onderzoek te verrichten naar de voortgang van weerbaarheidsverhoging tegen spionage binnen de rijksoverheid. Dit onderzoek is van start gegaan; de resultaten worden begin 2013 verwacht.

Nationale cyber security strategie (NCSS)

In 2012 is door middel van publiek-private, civiel-militaire en (inter)nationale samenwerking het fundament gelegd voor een integrale Nederlandse cyber security aanpak. Enkele van de in 2012 gerealiseerde resultaten zijn:

  • Het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) is begin 2012 opgericht. Het NCSC is hét centrum waar publieke en private partijen en wetenschap samen werken aan een veiliger digitale samenleving. Dit heeft in 2012 geresulteerd in het afhandelen van 364 incidenten en de publicatie van 1.516 beveiligingsadviezen.

  • Er is een leidraad gepubliceerd voor (vitale) organisaties en overheden. Deze kunnen daarmee een beleid vaststellen voor het op verantwoorde wijze openbaar maken van ICT-kwetsbaarheden in informatiesystemen en softwareproducten.

  • Er is een traject gestart om een 24/7 nationaal detectie- en responsnetwerk op te richten dat in 2014 operationeel moet zijn. Hierdoor kunnen aanvallen en incidenten eerder en beter worden gesignaleerd en bestreden.

  • In 2012 is een Friends of the Presidency werkgroep opgericht waar Nederland aan deelneemt. Deze horizontale werkgroep adviseert de Europese Commissie over onder meer de EU cyber security strategie die in 2013 wordt gepubliceerd.

Evaluaties incidenten

Naar aanleiding van onder andere de evaluatierapporten van de Inspectie Veiligheid en Justitie en van de Onderzoeksraad voor Veiligheid met betrekking tot de brand in Moerdijk zijn verbeterpunten opgepakt. Deze hebben onder meer geleid tot de onder operationele doelstelling 21.2 beschreven afspraken. Verder zijn de gehouden oefeningen geëvalueerd.

Operationele doelstelling 21.2

Een effectieve nationale crisisresponsorganisatie voor de aansturing van crisisbeheersing.

Doelbereiking

Bij (bovenregionale) rampen en crises mag geen discussie ontstaan over wie de leiding heeft, wie informeert en op welke wijze wie met de bevolking communiceert en met welke boodschap. Het gaat om het gezamenlijk optreden van alle betrokken overheden dat leidt tot samenhangende crisisbeheersing. In 2012 zijn hierover – mede naar aanleiding van de ervaringen tijdens de brand bij het bedrijf Chemiepack in Moerdijk – afspraken gemaakt tussen rijksoverheid en de veiligheidsregio’s.

Herinrichting van de rijkscrisisstructuur

Instrumenten

De activiteiten van het herinrichtingstraject rijkscrisisstructuur zijn in 2012 beëindigd met de oplevering van het ICT instrument «informatieknooppunt». Het functioneren en zo nodig verder verbeteren van de rijkscrisisstructuur heeft de voortdurende aandacht.

Interdepartementaal informatieknooppunt

Het webportaal van het interdepartementale informatieknooppunt is opgeleverd in november 2012. De koppeling van de bestaande crisismanagementsystemen wordt in 2013 gerealiseerd.

Opleiden en oefenen

Voor de professionalisering van medewerkers binnen de nationale crisisorganisatie zijn door de academie van het Nationaal Crisis Centrum (NCC) verschillende leerprogramma’s ontwikkeld en gebundeld. Daarnaast zijn verschillende (bestuurlijke) oefeningen gehouden om het werken binnen de nationale crisisbesluitvormingsstructuur op departementaal en interdepartementaal niveau te oefenen. Ook is in samenwerking met een groot aantal partijen, waaronder veiligheidsregio’s en ministeries, de aanpak van een grootschalige natuurbrand beoefend, gebaseerd op de scenario’s uit de Nationale Risicobeoordeling. De uitkomsten van de evaluatie worden in het voorjaar van 2013 aangeboden aan de Tweede Kamer.

Bovenregionale samenwerking

Samen met het Veiligheidsberaad en de andere ministeries is in 2012 uitgewerkt hoe de bovenregionale samenwerking op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing kan worden verbeterd. De uitkomsten zijn in december 2012 opgeleverd en worden in 2013 geïmplementeerd. De voorstellen die op korte termijn gerealiseerd kunnen worden betreffen ondermeer verduidelijking van leiding en coördinatie in de aansturing en bevelvoering bij rampen en crises, eenduidigheid in de crisiscommunicatie en helderheid over de rol van de rijksoverheid.

Crisiscommunicatie

Om de crisiscommunicatie te professionaliseren is in 2012 onder andere het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie (NKC) opgericht. Hierdoor kan de crisiscommunicatie van de rijksoverheid sneller en eenduidiger opgepakt worden tijdens een crisis. Eerste stappen zijn gezet voor een bovenregionale crisiscommunicatiepool, te realiseren per 1 oktober 2013.

Verder is:

  • in juni 2012 de nieuwe website www.crisis.nl opgeleverd;

  • in 2012 gestart met het maken van omgevingsanalyses op basis van (onder andere) social media en is het NCC toegerust om zelf social media in te zetten;

  • de awareness-campagne Alert Online gerealiseerd.

Crisisplannen en Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming

In het traject Crisisstructuur op Rijksniveau zijn in een samenwerking tussen de verschillende ministeries twee specifieke crisisplannen opgesteld, een crisisplan ICT-uitval en een crisisplan natuurbranden. In mei 2012 is het nieuwe instellingsbesluit ministeriële commissie Crisisbeheersing (MCCb) 2012 in werking getreden (Stct. 2012, 9310). De commissie is belast met de coördinatie van intersectorale crisisbeheersing en besluitvorming over de samenhangende aanpak daarvan. De MCCb is ingesteld om meer slagkracht en eenduidigheid te creëren bij crisisbesluitvorming op nationaal niveau. In interdepartementaal verband is – mede op basis van het nieuwe besluit MCCb – gewerkt aan een grondige herziening van het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming uit 2009. Deze is na verwerking van de uitkomsten van het project Bovenregionale Samenwerking, begin 2013 gereed.

NL – Alert

Het systeem voor rampen- en crisisinformatie per mobiele telefoon – NL-Alert – is in 2012 met een grote publiekscampagne opgeleverd.

Operationele doelstelling 21.3

Wegnemen van structurele veiligheidstekorten binnen het Koninkrijk door de uitvoering van onafhankelijk onderzoek naar ernstige ongevallen, rampen of dreiging daartoe.

Doelbereiking

De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) fungeert als onafhankelijk onderzoeksorgaan, dat op eigen gezag kan besluiten tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe. De aanbevelingen van de OVV zijn gericht aan overheden en bedrijfsleven om een bijdrage te leveren aan het vergroten van de structurele veiligheid binnen het Koninkrijk.

In de praktijk is de OVV actief binnen de sectoren: luchtvaart, scheepvaart, railverkeer, wegverkeer, defensie, gezondheid van mens en dier, industrie, buisleidingen en netwerken, bouw en dienstverlening, water en crisisbeheersing en hulpverlening.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

De werkzaamheden van de raad zijn gekoppeld aan het zich voordoen van een voorval of een reeks van voorvallen. De minister heeft een toezichthoudende rol als het gaat om de bij algemene maatregel van rijksbestuur of algemene maatregel van bestuur aangewezen voorvallen verplicht te onderzoeken.

De onderzoeken die zijn gedaan in 2012 zijn te vinden op www.onderzoeksraad.nl.

Operationele doelstelling 21.4

Het risico op en de vrees voor terroristische aanslagen in Nederland zo veel mogelijk verkleinen, alsmede het op voorhand beperken van schade als gevolg van een mogelijke aanslag.

Doelbereiking

In Nederland zijn ruim twintig instanties betrokken bij de bestrijding van terrorisme. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) heeft coördinatie, samenwerking en afstemming van beleid en uitvoering tussen deze organisaties gerealiseerd. Om dit te bereiken heeft de NCTV onder meer de instrumenten ontwikkeld en aan de partners ter beschikking gesteld.

Instrumenten

De instrumenten die zijn ingezet ten behoeve van terrorismebestrijding in Nederland zijn onder te verdelen in vijf pijlers, zoals verwoord in de Nationale Contraterrorismestrategie 2011–2015 (TK 29 754, nr. 203, vergaderjaar 2010–2011). Het gaat om de pijlers «verwerven», «voorkomen», «verdedigen», «voorbereiden» en «vervolgen». De werkzaamheden van de NCTV vallen binnen de eerste vier pijlers. Het opsporen en vervolgen van verdachten van terroristische handelingen gebeurde door de opsporingsdiensten, onder gezag van het OM.

Verwerven

Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland

Evenals in andere jaren is in 2012 viermaal het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) uitgebracht. Het DTN fungeert als inhoudelijke basis voor het contraterrorismebeleid en stelt de NCTV en zijn samenwerkingspartners in staat beleidsmatig en operationeel snel in te spelen op nieuwe ontwikkelingen.

Ook is het tweede Cyber Security Beeld Nederland (CSBN) gepubliceerd. Deze publicatie geeft een integraal dreigingsbeeld op het gebied van cyber security.

Voorkomen

Gewelddadig extremisme en reisbewegingen

Aangezien de dreigingsimpact van een terroristische aanslag of een extremistische daad zeer hoog is, is goede signalering en interventie belangrijk. Om deze reden ondersteunt de NCTV de (lokale) partners, zoals gemeenten, politie, hulpverlenings-instanties, gevangenissen, reclassering, bij het versterken van de benodigde kennis, kunde, en interventiemogelijkheden van betrokken organisaties, etc. Om dit doel te bereiken, zijn het afgelopen jaar een aantal producten/instrumenten ontwikkeld en ingezet, zoals:

  • Simulatiespel «Terrorismebestrijding op lokaal niveau», met als doel de informatiedeling, samenwerking en interventiemogelijkheden van de ketenpartners te verbeteren.

  • Informatiekaart, die partners in de bredere CT-keten inzicht biedt in de complexe informatiestromen rondom detectie.

  • Training signaleren radicalisering aan gemengde groepen van eerstelijns-professionals.

  • Training in herkennen van potentieel gewelddadige eenlingen (PGE) aan gemengde groepen van eerstelijns-professionals.

  • Handelingskader polarisatie en radicalisering.

Het afgelopen jaar zijn de instrumenten en deskundige professionals enkele tientallen malen – in samenspraak met lokale autoriteiten – ingezet, zowel bij vermoedens van radicalisering van islamitische signatuur als van extreemrechts. Er is vooral ingezet op het versterken van de integrale samenwerkingsverbanden, waar (politie)professionele invalshoeken worden aangevuld met een bestuurlijke aanpak van gemeentelijke instanties (bestuur, jeugdhulpverlening etc.) – zowel waar het gaat om detectie- als om interventiemogelijkheden.

Counter narrative

Nederland heeft zich ingezet tegen de verspreiding van jihadistische propaganda en voor de beperking van het effect van het jihadistisch discours. Dit gebeurde door in samenhang met de inzet van internationale partners tegengeluiden («counter narratives») te stimuleren. Daarnaast is nationaal en internationaal bestaand counternarrative materiaal verzameld, uitgewisseld en besproken.

Internet

In het Clean IT-project hebben overheden, IT-bedrijven en non-gouvernementele organisaties in 2012 algemene beginselen geformuleerd en best practices geïnventariseerd voor het monitoren en zo veel mogelijk tegengaan van misbruik van internet voor terroristische doeleinden. Het project wordt begin 2013 afgerond.

Beveiliging burgerluchtvaart – PNR

In april 2012 bereikte de JBZ Raad een «general approach» op basis waarvan de Raad gaat onderhandelen met het Europees Parlement (EP). Momenteel bepaalt het EP haar standpunt. Daarna worden de onderhandelingen tussen Raad, EP en Commissie gestart.

Verdedigen

Herkenning digitale informatie en fingerprinting

In 2012 zijn technieken ontwikkeld waarmee diensten uit de sector Openbare Orde en Veiligheid sneller en efficiënter relevante informatie kunnen detecteren in de digitale wereld. De ontwikkelde software applicaties zijn in gebruik genomen door het Internet Recherche Netwerk, een snel groeiend en innovatief computernetwerk waarmee opsporingsambtenaren aan internetsurveillance, -recherche, en -monitoring kunnen doen.

Bewaken en beveiligen – geradicaliseerde eenlingen

In het afgelopen jaar zijn diverse initiatieven genomen om de risico’s van potentieel gewelddadige eenlingen (PGE) te verkleinen. Er zijn verschillende wetenschappelijke onderzoeken gestart om meer zicht te krijgen op de achtergronden van het fenomeen: systeemhaat in relatie tot complottheorieën, neurobiologisch onderzoek naar de werking van het fight, flight or freeze-mechanisme, de bruikbaarheid van risicotaxatiemodellen en een evaluatie van het Project Dreigings Management (PDM) voor dreigers in het Rijksdomein. Ook zijn stappen gezet om de toegang tot geweldsmiddelen door PGE’en te bemoeilijken, onder meer door aan te sluiten bij initiatieven om het toezicht op de afgifte van wapenverloven te versterken en het herkennen van afwijkend- en risicogedrag van aanstaande en bestaande leden door schietverenigingen.

CBRN en zelfgemaakte explosieven (CBRN/E)

In 2012 is met het nationale CBRN/E programma, dat is gericht op het (doen) voorkomen van, effectief optreden tegen en/of beperken van de gevolgen van incidenten of (terroristische) aanslagen met chemische, biologische, radiologische of nucleaire middelen en/of (zelfgemaakte) explosieven (CBRN/E), onder meer het volgende gerealiseerd:

  • verhoging van de weerstand van instellingen met CBRN middelen (onderzoeksinstellingen, ziekenhuizen, laboratoria);

  • implementatie van de Nationale Strategie ter Voorkoming Misbruik Explosieven (2011–2015); Deze strategie is begin 2012 vastgesteld door het kabinet en beschrijft de NCTV, MinI&M, AIVD, MIVD, de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD), de Joint Taskforce Counter-IED, de politie, het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en andere publieke en private partijen (producenten, distributie, detailhandel, koepelorganisaties) die samenwerken om aanslagen met zelfgemaakte explosieven te voorkomen.

  • start implementatie van de EU verordening ter voorkoming misbruik precursoren voor explosieven (COM(2010)473) door Agentschap NL;

  • alle ketenpartners zijn in 2012 aangesloten op het nationale Bom Data Systeem;

  • Nederland heeft de organisatie van het gerenommeerde International Symposium Security and Analysis Explosives 2013 (ISADE2013) toegewezen gekregen;

  • de nucleaire sector is (wettelijk) verplicht zich te beveiligen tegen (vertrouwelijke) referentiedreigingen. In 2012 is hier een uitwerking voor cybersecurity voor opgesteld.

  • Nederland heeft in 2012 mede uitvoering gegeven aan het initiatief van het CBRN Centres of Excellence van de Europese Unie dat leidt tot verbetering van beveiliging van laboratoria en vergroting van het bewustzijn over mogelijke dual use-toepassingen en het risico op misbruik in biotechnologie.

  • Verder is in 2012 gestart met de voorbereidingen op de Nuclear Security Summit 2014, en heeft in dat kader onder andere de jaarlijkse grote internationale CBRN/E oefening @tomic2012 in Nederland plaatsgevonden.

Voorbereiden

Security awareness and performance

In 2012 zijn diverse e-learning modules en een serious game ontwikkeld, waaronder een film en e-learningmodule op het terrein van cyber security awareness. Een aantal onaangekondigde realistische fysieke- en cybertesten («red teaming») is bij een aantal vitale objecten uitgevoerd. De eventuele kwetsbaarheden en beperkingen worden gedeeld in een zogenoemde trusted community, waardoor de lessen uit één oefening een zo groot mogelijk bereik krijgen. Ook heeft in 2012 wederom een bijeenkomst over security awareness plaatsgevonden met CEO’s van bedrijven en instellingen die een vitale functie hebben in de Nederlandse samenleving.

Alertering

Het Alerteringssysteem Terrorismebestrijding (ATb) waarschuwt zowel decentrale als centrale operationele diensten alsmede bedrijfssectoren in geval van een verhoogde dreiging of bij een concrete aanslag. In 2012 is het systeem diverse malen beoefend om de werking te testen. Daarnaast is het systeem en het netwerk in overleg met de sectoren en ketenpartners verder ontwikkeld waarbij recente ontwikkelingen (bijvoorbeeld op gebied van de Veiligheidsregio’s) verder geoperationaliseerd zijn.

23 VEILIGHEIDSREGIO’S EN POLITIE

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 23 Veiligheidsregio's en politie 47,9 %

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 23 Veiligheidsregio's en politie 47,9 %

Algemene doelstelling

Een veilige samenleving met behulp van een goed functionerende politie-, brandweer- en geneeskundige hulpverleningsorganisatie.

Medio 2012 zijn de Politiewet 2012 en de daarbij behorende Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012 door de Eerste Kamer aanvaard. Als uitvloeisel van de toezeggingen die ter gelegenheid van de behandeling van de Politiewet 2012 aan de Eerste Kamer zijn gedaan, is het wetsvoorstel «Wijziging van de Politiewet 2012 in verband met de positie van de korpschef en van de regioburgemeester alsmede enkele andere verbeteringen» (Kamerstuk 33 368) opgesteld. Dit wetsvoorstel is in december 2012 aanvaard door de Eerste Kamer. Ook is in de tweede helft van 2012 de noodzakelijke op de Politiewet 2012 gebaseerde lagere regelgeving afgerond.

Op 1 januari 2013 is de Politiewet 2012 in werking getreden en sindsdien bestaat de Nederlandse politie uit één landelijk politiekorps. Door de invoering van nationale politie is de politie beter in staat tegemoet te komen aan de eisen die een moderne maatschappij aan de politie stelt. Het maakt dat de politie ook beter zware, georganiseerde vormen van criminaliteit, die een regio-overstijgend, vaak zelfs internationaal karakter hebben, kan aanpakken. Méér eenheid, betere samenwerking, minder bureaucratie, minder administratieve rompslomp en meer nadruk op het vakmanschap binnen de nieuwe organisatie van de politie moeten leiden tot een slagvaardiger, effectiever en efficiënter opererende politie – met als resultaat: een veiliger Nederland.

Naast de vorming van de nationale politie is in 2012 onverminderd inzet gepleegd op de landelijke prioriteiten van de politie, zoals de aanpak van criminele jeugdgroepen, het vergroten van de pakkans en de vermindering van de administratieve lasten. In diverse voortgangsrapportages is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.

Externe factoren

Bij de vorming van de nationale politie is een groot aantal externe partijen betrokken. Zij zijn onder meer betrokken bij het op- en vaststellen van het inrichtingsplan en het realisatieplan voor de nationale politie. Deze plannen zijn opgesteld door de kwartiermaker nationale politie en voorafgaand aan de vaststelling door de Minister afgestemd met en ter consultatie voorgelegd aan de regioburgemeesters, het Openbaar Ministerie, de vakorganisaties, de medezeggenschap en andere belangrijke partijen.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Ten opzichte van de begroting 2011 zijn de indicatoren inzake jeugdcriminaliteit, aantal verdachten van politie naar OM en normering verdachtenratio geweld behorend tot de landelijke prioriteiten 2008–2011 van het voorgaand Kabinet niet meer opgenomen. Daarnaast zijn de kengetallen ten aanzien van de brandweer verplaatst van de algemene doelstelling naar operationele doelstelling 23.4.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
           

Realisatie

Begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

 

Verplichtingen

0

0

5.433.100

6.107.517

6.298.056

5.764.420

533.636

               

Programmauitgaven

0

0

5.208.858

5.525.906

5.494.417

5.466.020

28.397

                 

23.1

Bekostiging politie (boven)regionaal

0

0

4.025.629

4.351.035

4.336.492

4.323.876

12.616

23.1.1

Veiligheidsregio's en politie

0

0

4.025.629

4.351.035

4.336.492

4.323.876

12.616

                 

23.2

Bekostiging politie landelijk

0

0

663.894

651.464

650.994

672.268

– 21.274

23.2.1

Veiligheidsregio's en politie

0

0

663.894

651.464

650.994

672.268

– 21.274

                 

23.3

Kwaliteit politie en veiligheidsregio's

0

0

400.232

349.482

324.256

295.196

29.060

23.3.1

Veiligheidsregio's en politie

0

0

400.232

349.482

324.256

295.196

29.060

                 

23.4

Bekostiging veiligheidsregio's

0

0

119.103

173.925

182.675

174.680

7.995

23.4.1

Veiligheidsregio's en politie

0

0

119.103

173.925

182.675

174.680

7.995

                 

Ontvangsten

0

0

4.767

406.877

5.487

750

4.737

Toelichting

Verplichtingen

In 2012 zijn meer verplichtingen aangegaan dan geraamd. Deze stijging is veroorzaakt door de vorming van de nationale politie waarin de politieregio’s, de KLPD en VtsPN zijn opgegaan. De bekostiging 2012 aan het agentschap KLPD en de VtsPN zijn in 2012 verplicht evenals de gehele bijdrage aan de nationale politie voor het jaar 2013.

Uitgaven

23.1 Bekostiging Politie (boven)regionaal

Het verschil wordt voornamelijk verklaard door:

  • Een technische mutatie voor de gerealiseerde uitbreidingsplaatsen van financieel-economische criminaliteit. Deze kosten worden nu bekostigd uit de bijdragen aan de korpsen.

  • Daarnaast zijn de uitgaven hoger als gevolg van de reallocatie vanwege de centralisering van de bijdrage aan de VtsPN.

  • Technische mutatie als gevolg van interne herschikking om het dossier internationale politiesamenwerking en civiele vredesmissies op de juiste operationele doelstelling te plaatsen.

23.2 Bekostiging Politie landelijk

De onderschrijding wordt voornamelijk verklaard door de reallocatie van de bijdrage aan de VtsPN, hierdoor zijn de uitgaven op dit artikelonderdeel lager dan begroot. Daarnaast zijn meer uitgaven gedaan dan begroot als gevolg van een technische herschikking voor onder andere internationale politiesamenwerking, civiele vredesmissies en FIU Nederland.

23.3 Kwaliteit Politie en Veiligheidsregio’s

De overschrijding is gedeeltelijk veroorzaakt door hogere uitgaven aan de regelingen FLO/FPU. In oktober 2012 is in het kader van de vierde kwartaalbetaling 2012 aan de korpsen besloten om een eerder voorgenomen inhouding op de korpsen, die bedoeld was om een tekort op de regelingen FLO/FPU op te vangen, niet gestand te doen. Op basis van de in oktober beschikbare informatie over de ingediende declaraties was namelijk de verwachting dat voor deze regelingen de overschrijding van het budget in 2012 lager zou uitvallen dan aanvankelijk verwacht.

Daarnaast dragen de Ministeries van Defensie, VWS en Financiën voor in totaal € 11,5 mln. bij aan de centrale exploitatiekosten van het C2000-netwerk. De Koninklijke Marechaussee, ambulancezorg en de douane maken gebruik van dit netwerk.

23.4 Bekostiging Veiligheidsregio's

Naar aanleiding van de ontvlechting van het Directoraal-Generaal Veiligheid van het Ministerie van BZK is een bedrag van € 7 mln. toegevoegd aan artikel 21.1.1. Het betreft middelen ten behoeve van de Brandweer en de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR). De feitelijke realisatie is verantwoord op artikel 23.4.1.

Operationele doelstelling 23.1

Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg door de regionale politiekorpsen op regionaal en bovenregionaal niveau.

Doelbereiking

In 2012 zijn er aan de politieorganisatie algemene bijdragen beschikbaar gesteld en daarnaast zijn er aan de regionale politiekorpsen bijzondere bijdragen beschikbaar gesteld. Deze middelen waren voor het diverse en omvangrijke takenpakket van de Nederlandse politie in 2012 toereikend om de personele sterkte te kunnen financieren. Over alle regio’s samen wordt over 2012 een positief rekeningresultaat verwacht, mede door het beschikbaar stellen van middelen uit het Regeerakkoord Rutte I.

Toelichting instrumenten

• Repressief toezicht

Op basis van de in november 2011 ingediende begrotingen konden alle regiokorpsen direct onder repressief toezicht worden gesteld. Alle korpsen hadden een sluitende begroting 2012. Onder de Politiewet 1993 die in 2012 van kracht was, behoefde de begroting geen goedkeuring van de Minister en kon worden volstaan met repressief toezicht, zolang een regionaal politiekorps een evenwichtig en verantwoord financieel beleid voert.

• Toekenning bijdragen

In 2012 zijn de diverse bedragen toegekend op basis van bekostigingsstelsels. Deze stelsels zijn ontwikkeld en onderhouden door de Minister van Veiligheid en Justitie.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Bijdragen aan de korpsen (x € 1 mln.)
         

Realisatie1

Begroting2

Verschil

 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

 

Algemene bijdragen aan regionale politiekorpsen

3.605

3.687

3.637

3.754

3.911

3.873

38

Bijzondere bijdragen aan regionale politiekorpsen

101

359

355

530

412

383

29

X Noot
1

Bron: decembercirculaire 2012

X Noot
2

Bron: junicirculaire 2011

Toelichting kengetallen

Aan het verschil bij de algemene bijdrage liggen de volgende oorzaken ten grondslag:

  • toevoeging van de bekostiging van de sterkte voor bestrijding van financieel economische criminaliteit;

  • toevoeging van de bekostiging van de maatregel CAO 2012–2014;

  • bijdragen aan taakstellingen uit het Begrotingsakkoord, waaronder doorberekening van de inkooptaakstelling aan de regiokorpsen.

Het verschil bij de bijzondere bijdragen is ontstaan door een verschuiving van de algemene bijdrage naar de bijzondere bijdrage. De bijdrage voor aspiranten (onderdeel van de bijzondere bijdragen) is gestegen en de bijdrage voor de sterkte van de politie (onderdeel van de algemene bijdrage) is afgenomen.

Operationele doelstelling 23.2

Voorzien in middelen die nodig zijn voor adequate politiezorg op landelijk niveau.

Doelbereiking

De Politieonderwijsraad (POR) is in 2012 gestart met een project gericht op herziening van de kwalificatiestructuur politieonderwijs. In juli 2013 worden de voorstellen voor de opzet van de nieuwe kwalificatiedossiers verwacht. De POR adviseert vanuit zijn reguliere adviesrol in de Voorjaars- en Najaarscirculaires de Minister van VenJ over de invulling en benodigde actualisering van de kwalificatiedossiers en de opleidingen hierbinnen.

Gewerkt is aan voorbereidingen voor de inbedding van de Politieacademie in het bestel van de nationale politie. De taken van de Politieacademie zijn het verzorgen van het politieonderwijs en de kennis- en onderzoeksfunctie. Voor de inbedding is een wijziging van de Politiewet 2012 nodig.

Toelichting op instrumenten:

Politieacademie

Naar aanleiding van het rapport Staat van het Politieonderwijs van de Inspectie Veiligheid en Justitie uit 2011 voerde de Politieacademie het Verbeterplan Politieonderwijs uit, te weten:

  • In 2012 zijn de verkorte opleidingen, met behoud van kwaliteit, van start gegaan voor de assistent politiemedewerker, vrijwilliger en de (allround) politiemedewerker.

  • De opleiding HTV-politie (Handhaver Toezicht en Veiligheid) is in september 2011 bij zeven ROC’s (Regionale Opleidingscentra) van start gegaan. Eind 2012 waren er 19 ROC’s die dit onderwijsarrangement aanboden.

  • Eind 2012 is opdracht gegeven voor een onderzoek naar de flexibilisering van het politieonderwijs. Het onderzoek wordt naar verwachting in juni 2013 afgerond.

  • Ook wordt thans een aantal modellen voor de beoogde wetswijziging (inbedding beheer Politieacademie in de Nationale Politie) onderzocht.

Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD)

Met de bekostiging van het KLPD is dit onderdeel van de politie in staat gesteld de politietaken op een adequaat niveau uit te voeren. Voor specifieke informatie over het KLPD wordt verwezen naar de paragraaf van de baten- lastendiensten van dit jaarverslag. Naast de uitvoering van haar reguliere taken stond 2012 ook in het teken van de voorbereiding voor de invlechting in de Nationale Politie. Dit betekent dat het KLPD als baten-lastendienst ophoudt te bestaan.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Deze operationele doelstelling betreft met name de bekostiging van de Politieacademie en het KLPD. Deze organisaties hebben een grote mate van vrijheid om beleid vorm te geven en uit te voeren. Dit maakt het niet zinvol om bij deze operationele doelstelling aparte meetbare gegevens op te nemen.

Operationele doelstelling 23.3

Verhogen van het prestatievermogen en de professionaliteit van de politieorganisatie.

Doelbereiking

Een doelstelling voor de Nederlandse politie is een grotere eenheid en een verbetering van de prestaties van de politie. Om dit doel te bereiken is er, naast de vorming van een nationale politie, gewerkt aan diverse criminaliteitsbestrijdingsprogramma’s en professionalisering van de politieorganisatie.

Toelichting op instrumenten

Landelijke prioriteiten

De 10 landelijke prioriteiten voor de politie (TK, 2010–2011, 29 628, nr. 237) gelden voor de periode 2011–2014. In 2012 is volop inzet gepleegd op deze prioriteiten, waarvan hieronder op hoofdlijnen verslag wordt gedaan.

Cluster I: De buurt veilig voor bewoner en ondernemer

1. Aanpak van ten minste de helft van de criminele jeugdbendes

Problematische jeugdgroepen (hinderlijke, overlast gevende en criminele) hebben een negatieve impact op de samenleving. De jongeren in de groepen laten intimiderend gedrag zien en plegen criminele feiten. De feiten die deze groepen plegen en de gevolgen hiervan zijn zeer ingrijpend en ondermijnen het veiligheidsgevoel.

De gezamenlijke aanpak van gemeenten, OM, politie en Ministerie van VenJ kenmerkt zich door integrale samenwerking. Dit levert resultaten, er is een evidente afname op de criminele, overlastgevende en hinderlijke jeugdgroepen waarneembaar. Dus een daling in de volle breedte. Ook nieuwe opkomende groepen worden aangepakt. De interventies zijn niet alleen repressief/strafrechtelijk maar ook bestuurlijk, curatief en preventief van aard. Eind 2010 zijn 89 criminele jeugdgroepen geïdentificeerd en de sleutelfiguren binnen de overlast gevende groepen zijn in beeld gebracht. Eind mei 2012 resteerden er van de oorspronkelijke 89 nog 28 criminele jeugdgroepen. Echter, het ontstaan van nieuwe criminele groepen – al dan niet uit een bestaande overlast gevende jeugdgroep – kan niet geheel worden voorkomen. Uit een inventarisatie van de politie en het OM blijkt dat er – naast de 89 groepen – in de periode 1 januari 2011 – mei 2012, 36 nieuwe criminele jeugdgroepen zijn ontstaan. De in totaal 64 criminele jeugdgroepen worden met prioriteit aangepakt.

2. Aanpak delicten met een hoge impact op het slachtoffer: overvallen, straatroof, inbraken en geweld

Aanpak van de «high impact» is een prioriteit met specifiek aandacht voor overvallen, straatroof, inbraken en geweld. Dit wordt gemeten aan de hand van een in 2011 ontwikkelde verdachtenratio high impact. Het doel voor 2012 was een pakkans van 34,5 op deze delicten. Het begrip «pakkans» ten aanzien van de high-impact delicten is gedefinieerd als de verdachtenratio (op basis van politieadministratie): – is aantal afgehandelde verdachten misdrijf / misdrijven x 100. Uit de rapportage is gebleken dat de pakkans 38 is waarmee de doelstelling voor 2012 ruimschoots gehaald is. De landelijke aanpak van overvallen gaat goed: de landelijke doelstelling ten aanzien van het terugdringen van het aantal overvallen is gesteld op een reductie naar 2.100 in 2012. Deze doelstelling is gehaald, het aantal overvallen was 1.982. Het ophelderingspercentage van overvallen is gestegen naar 31,4%. De doelstelling voor 2012 van 32% is daarmee net niet gerealiseerd. De afspraak rond het terugdringen van het aantal straatroven is niet gehaald. Deze staan op 7.953 in 2012 ten opzichte van de afspraak van 7.432.

Wel betreft dit een daling van 9,1 procent ten opzichte van het peiljaar 2009. Met de pakkans op straatroof gaat het goed, in 2012 was dit 40%. Hiermee is de doelstelling van 2012 (32,5%) gehaald. In 2012 vonden 99.416 gevallen van geweld plaats. De pakkans op geweld betrof in 2012 64%. Het vierjarige politieprogramma Aanpak Geweld dat sinds 1 januari 2012 wordt uitgevoerd, wordt de komende jaren doorgezet, met als einddoel een slagvaardige integrale aanpak van geweldsplegers te ontwikkelen en in te voeren.

Het aantal woninginbraken is in het afgelopen jaar licht gestegen met 3% tot 91.583. Hiervan is bijna één derde een poging tot inbraak. De pakkans op overvallen was in 2012 8,3% en het ophelderingspercentage was 9,2%. Eind 2012 is besloten om de aanpak van woninginbraken verder te intensiveren. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan het kabinetsvoornemen om tot een intensivering van opsporing en aanpak van ingrijpende misdrijven zoals woninginbraken te komen

3. Veiligheid op straat

In 2012 is er een evaluatie van de gebiedsscan uitgevoerd. Het blijkt dat de Gebiedsscan Criminaliteit en Overlast eind 2011 bij een grote meerderheid van de korpsen onderdeel was van de reguliere bedrijfsvoering. De gebiedsscan heeft in de optiek van de korpsen bijgedragen aan een betere invulling van het lokale veiligheidsbeleid. Daarnaast wordt de gebiedsscan ervaren als hulpmiddel in de interne sturing. De systeemkennis die wordt gebruikt in de gebiedscan wordt verder gestandaardiseerd en tegelijk worden in de uitvoering mogelijkheden gecreëerd voor aanpassing aan de behoefte en lokale context van de teams.

4. Aanpak dierenmishandeling: 500 politiemedewerkers dierenpolitie

Onder het kabinet Rutte I is een hardere aanpak van dierenmishandeling gestart, onder meer door de inzet van dierenpolitie. In het regeerakkoord Rutte II is opgenomen: «de reguliere politie pakt verwaarlozing en mishandeling van dieren hard aan». Sinds 2011 zijn er 180 agenten opgeleid en aan het werk gegaan als dierenpolitieagent. De burger kan een beroep blijven doen op het meldpunt «144 red een dier». De politietaak op het gebied van de aanpak van verwaarlozing en mishandeling van dieren wordt daarnaast structureel opgenomen binnen de nationale politie door deze taak in het reguliere politiewerk op te nemen. Binnen de nationale politie krijgen de robuuste basisteams taakaccenthouders voor de aanpak van dierenmishandeling. Daarbij is er ruimte voor regionaal maatwerk voor stedelijke en landelijke gebieden. Het Inrichtingsplan nationale politie geeft aan dat er ultimo 2012 180 agenten dit taakaccent dragen.

Cluster II: Offensief tegen ondermijnende en georganiseerde criminaliteit

5. Versterking integrale aanpak cybercrime en kinderporno

Cybercrime

Het Team High Tech Crime (THTC) is verdubbeld met 33 fte. Ter ondersteuning van de intelligencepositie en opsporingsvoorbereiding van het THTC is een Flexibel Informatie en Exptertise Team (FIET) opgericht van 20 fte dat in 2013 volledig operationeel is.

In 2012 is door het Programma Aanpak Cybercrime een groot aantal projecten opgestart, voortgezet, afgerond en opgeleverd. Deze zijn gericht op de inrichting van Digitale Expertise, facilitering van wetenschappelijk onderzoek, ontwikkeling en uitvoering van opleiding en training voor medewerkers, investering in tools en technieken en versterking van publiek-private samenwerking.

Kinderporno

Sinds het begin van het 2012 is een landelijke stuur- en weegploeg operationeel. Door centraal te wegen, sturen en af te handelen kon de werkvoorraad sterk worden verminderd. De werkvoorraad eind 2012 bestond daardoor uitsluitend uit zaken uit datzelfde jaar. Het actueel en beheersbaar houden van de werkvoorraad krijgt blijvend aandacht. Naast het centraal sturen gebeurt dit door uitbreiding van de politiecapaciteit en een efficiëntere afdoening van lichtere zaken.

6. Intensievere opsporing en hardere aanpak van Criminele SamenwerkingsVerbanden (CSV)

Intensievere opsporing en hardere aanpak van CSV’s op vooral de thema’s mensenhandel, productie/in- en uitvoer van drugs, witwassen en zware milieucriminaliteit heeft in 2012 geresulteerd in een stijging van het aantal aangepakte CSV’s van 48% ten opzichte van 2009, waarmee de voor 2012 gestelde doelstelling van 35% ruim is behaald.

Cluster III: Slagkracht voor onze professionals

7. Verbetering intake en afhandeling aangifte in kwantitatieve als kwalitatieve zin

In het kader van het Inrichtingsplan Nationale Politie en het hierin beschreven dienstverleningsconcept is de Multi channel aanpak verder uitgewerkt. De implementatie hiervan krijgt het komend jaar verder vorm. Daarnaast is de terugkoppeling naar burgers op woninginbraken per 1 januari 2013 gerealiseerd.

8. Aanvalsplan bureaucratie politie: daling van administratieve lasten met 25%.

Op 28 augustus 2012 is een voortgangsbrief naar de Tweede Kamer gestuurd (TK 29 628, nr. 328), waarin een tussenstand van ruim 500 fte is genoemd evenals een aantal maatregelen met een additionele opbrengst in 2012. Het ging daarbij met name om de maatregelen «Anderstalige aanhoudingsformulieren», «Gevonden voorwerpen», «Afhandeling van overtredingen van art. 8 WvW (rijden onder invloed)» en «Werkwijze ten aanzien van opgevoerde bromfietsen». Inmiddels is ruim 600 fte gerealiseerd, dat wil zeggen inclusief de additionele maatregelen.

Naast maatregelen die de nodige productiviteitswinst in fte opleveren, zijn er ook maatregelen genomen die het werk met name efficiënter maken en het werkplezier vergroten, waardoor met andere woorden kwalitatieve winst is geboekt. Een voorbeeld hiervan is de invoering van BVI-IB (Basisvoorziening Informatie – Integrale Bevraging). Met dit digitale systeem kan de politie in dezelfde tijd 16 systemen in plaats van 1 systeem bevragen. Doordat de politie aldus over meer informatie kan beschikken kunnen mogelijk meer zaken worden opgelost, wat de kwaliteit en effectiviteit van het politiewerk ten goede komt.

In plaats van de beoogde tussendoelstelling van 1.000 fte is de opbrengst van 2012 dus ruim 600 fte. Een belangrijke oorzaak voor de achterblijvende resultaten op het gebied van administratieve lastenvermindering is dat de beschikbare ICT-capaciteit is ingezet op het borgen van de continuïteit en stabiliteit van de informatievoorziening. Hierdoor moesten de projecten met een ICT-component die betrekking hebben op administratieve lastenvermindering worden uitgesteld.

In het regeerakkoord wordt ingezet op het verminderen van de minder meetbare, maar zeer merkbare regeldruk voor de politie. Vanuit VenJ en door de politie is een bijdrage geleverd aan het verminderen van de regeldruk voor politieprofessionals.

9. Verbetering heterdaadkracht

In de vorming van de nationale politie is het onderwerp heterdaadkracht geborgd onder de aandachtsgebieden Burgerparticipatie en Basisteams. In de in 2012 verder uitgewerkte strategie zijn burgerparticipatie en operationeel sturingsconcept vastgesteld als hefbomen om te komen tot meer heterdaadkracht. Inrichting van de (realtime) intelligence functie en kwalitatief versterkte intake aan de voorkant zijn daarbij randvoorwaardelijk. Deze worden inmiddels via de opbouw van RTIC (Real Time Intelligence Center) en het Dienstverleningsconcept landelijk gestalte gegeven.

Daarnaast is onderzoek geïnitieerd naar een aantal initiatieven om de heterdaadkracht te vergroten, beter te kunnen duiden en te kunnen vertalen in effecten en aanbevelingen te kunnen doen aan de nationale politie voor bredere borging in alle eenheden. In 2012 is verder gewerkt aan een aantal beloftevolle praktijken, waaronder het drieringenmodel en FoBo.

Cluster IV Aanpak (faciliteerders) illegaliteit en criminele vreemdelingen

10. Het controleren, identificeren en overdragen van criminele (illegale) vreemdelingen aan de strafrechtketen, conform de werkwijze Vreemdelingen in de Strafrechtketen (VRIS) en aan de vreemdelingenketen ter fine van uitzetting. Hierbij zijn voor 2012 de volgende doelen gesteld:
  • a. Voor 2012 was de doelstelling dat 83% van de in de PSH-V geregistreerde identiteitsonderzoeken voldoet aan de afgesproken kwaliteitseisen. In 2012 voldeed 85,3% van de identiteitsonderzoeken aan de kwaliteitseisen.

  • b. Voor 2012 was de doelstelling dat alle naar het OM verzonden processenverbaal met een niet-Nederlander als verdachte worden voorzien van een vreemdelingennummer. De Task Force VRIS (vreemdelingen in de Strafrechtketen) heeft er in 2012 voor gezorgd dat alle relevante partners nieuwe instructies hebben gekregen waarin expliciet staat vermeld dat een v-nummer moet worden toegekend. Ook is het protocol VRIS op dit punt gewijzigd. Daarnaast is de implementatie van fase 3 Progis grotendeels afgerond, waardoor automatische toekenning v-nummer op de korte termijn is voorzien.

Naast de 10 landelijke prioriteiten zijn ook activiteiten ontwikkeld op het gebied van:

Burgernet

Burgernet is in 2012 met succes verder landelijk uitgerold. Inmiddels is Burgernet actief in 388 gemeenten en zijn ruim een miljoen burgers actief betrokken bij veiligheid in de eigen woon- en werkomgeving. De publiekscampagnes op lokaal en regionaal niveau, met als doel het werven van deelnemers, zijn daarmee een succes geweest. Daarnaast is gestart met de voorbereidingen voor een landelijke campagne die in 2013 plaats vindt. Burgernet is in 2012 gecombineerd met een twitteraccount, waardoor het daadwerkelijke bereik nog groter is. Het aantal (succesvolle) acties stijgt nog steeds. Al met al is de doelstelling voor 2012 ruimschoots gehaald.

ProgIS (titel was eerst Havank)

ProgIS betreft de decentrale implementatie van de Wet en het Protocol Identiteitsvaststelling. De geplande koppeling van dit identificatiesysteem in de strafrechtketen met het vernieuwde geautomatiseerde vingerafdrukkensysteem Havank is succesvol verlopen. Nederland wisselt vingerafdrukken uit met zes lidstaten conform de Raadbesluiten Prüm. Tevens is verder gewerkt aan het digitaal «rollen» (afnemen) van vingerafdrukken. Aan het vervolg identificatiesysteem in de strafrechtketen (Progis fase 3) is in 2012 ook verder gewerkt. Het project wordt eind 2013 afgerond.

Veiligheid Bonaire, Sint Eustatius en Saba

In 2012 is verder gewerkt aan de verbetering van de politie- en brandweerorganisatie door investeringen in personeel, opleidingen, materieel, huisvesting, informatievoorziening en financiën. De bezetting van het politiekorps is nog niet op het gewenste niveau. Daardoor blijft versterking vanuit de Koninklijke Marechaussee nodig. Bij het brandweerkorps is de personele bezetting op peil. Voor beide organisaties is een meerjarig investeringsplan opgesteld. Zowel bij de politie als brandweer is een aanvang gemaakt met het gefaseerd vervangen van het wagenpark. Het onderhoud van de bestaande huisvesting en de realisatie van nieuwe huisvesting heeft verder vorm gekregen.

In 2012 is de registratie van criminaliteitscijfers voor het genereren van veiligheidsrapportages en -analyses verder ontwikkeld, opdat trends gesignaleerd kunnen worden en er betere sturing door het Openbaar Ministerie en de lokale besturen kan plaatsvinden. Deze cijfers kunnen vergelijkingsmateriaal bieden voor de komende jaren. Het brandweerkorps richt zich naast repressie ook op andere schakels van de veiligheidsketen, zoals pro-actie, preventie, preparatie en nazorg.

Bewapening en uitrusting politie

In 2012 is de Europese aanbesteding van het nieuwe dienstpistool afgerond. Zodra ook de aanbesteding van de nieuwe holsters is afgerond, kan de omscholing en de invoering van het nieuwe dienstwapen in 2013 van start gaan. De invoering neemt twee jaar in beslag. Daarnaast is in 2012 het Europese aanbestedingstraject gestart voor een nieuw veiligheidsvest dat het huidige veiligheidsvest gaat vervangen. De uitlevering van het nieuwe veiligheidsvest start volgens planning in 2014 als onderdeel van de invoering van een nieuw operationeel uniform dat beter aansluit op de operationele taak van de politie. Verder is in 2012 een pilot opgestart naar de in- en uitschuifbare wapenstok en zijn de laatste voorbereidingen afgerond voor een pilot met het stroomstootwapen. De besluitvorming wordt in 2013 afgerond. In de besluitvorming worden de uitkomsten van het onderzoek naar de «less lethal» bewapening van de politie (rapport «politiële bewapening in perspectief») meegenomen.

Operationele sterkte van de politie

Met de Tweede Kamer is een minimale operationele sterkte van 49.500 fte afgesproken. De operationele sterkte van de Nederlandse politie bedroeg op 31 december 2012 51.552 fte. Daarmee is de doelstelling ruimschoots gehaald. Om ervoor te zorgen dat de operationele sterkte niet onder de 49.500 zakt, is in de jaren 2011 en 2012 ingezet op de inname van voldoende aspiranten. Het aantal aspiranten was ultimo 2012 vergelijkbaar met dat van 2011 en bedroeg 5.130 fte. Op advies van de Taskforce Instroom Politiepersoneel is bij de inname ook rekening gehouden met recherchekundigen en zij-instromers met specialisaties die de bestrijding bevorderen van financieel-economische criminaliteit, cybercrime en criminele samenwerkingsverbanden voor het Beleidsprogramma Nederland Veiliger.

De verdeling van de operationele sterkte vormt zich geleidelijk naar de verdeling zoals die met de herijking van het verdeelsysteem is vastgesteld. Deze verdeling sluit aan op de verdeling van de werklast van de politie over Nederland. Uit de sluitende jaarrekeningen 2012 van de korpsen blijkt dat het geboden financiële kader toereikend is geweest voor de bekostiging van de sterkte en de taakuitvoering door die sterkte en dat er sprake is van een evenwicht tussen de omvang van de middelen die een korps ontvangt en de sterkte die ervan betaald moet worden.

De daling van de niet-operationele sterkte zoals die in de departementale begroting 2012 is aangekondigd krijgt geleidelijk vorm.

Arbeidsvoorwaardenakkoord Politie

Op 21 juni 2012 is het «Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie (2012–2014)» getekend. De belangrijkste afspraken die met de vakorganisaties gemaakt zijn, hebben betrekking op het landelijk functiegebouw, de werkgelegenheid, de inzetbaarheid van de politie en het verhogen van de professionele weerbaarheid.

Integriteit

Het afgelopen jaar is in aanloop naar de start van de nationale politie (1 januari 2013) gewerkt aan het centraal beleggen van de regie op aanwijzing en uitvoering van veiligheidsonderzoeken in het kader van de Wet Veiligheidsonderzoeken. Invoering van de Wet Verruiming Screening is in voorbereiding genomen. In 2012 is afgesproken dat centrale regie op de veiligheidsonderzoeken belegd gaat worden bij de Korpsstaf van de nationale politie. Verder is er gewerkt aan een vernieuwde Leidraad Vertrouwensfuncties die scherper de criteria voor aanwijzing moet beschrijven.

Uitvoering plan van aanpak ICT politie

In de loop van 2012 zijn de ambities van het Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie 2011–2014 (TK 29 628, nr. 269) meer in evenwicht gebracht met de beschikbare capaciteit bij de ICT-organisatie van de politie. Dit leidde halverwege 2012 tot de aanbieding van een bijgesteld Aanvalsprogramma aan de Tweede Kamer, tegelijk met de rapportage over de voortgang en de resultaten van het Aanvalsprogramma (TK 29 628, nr. 327). In het bijgestelde Aanvalsprogramma ligt de focus voor de korte termijn (2012–2013) op een drietal doelstellingen:

Borging continuïteit

  • De continuïteit en stabiliteit van de politiesystemen zijn belangrijk toegenomen. Het aantal grote storingen bedroeg in 2012 tot en met oktober 373 ten opzichte van 4.067 in 2010 en 1.454 in 2011.

  • Het aantal applicaties is teruggebracht van 1.244 (april 2012) naar 851 (oktober 2012). Hierdoor is de complexiteit van het applicatieportfolio afgenomen en is de beheersbaarheid verbeterd.

Verbetering ICT systemen voor de agent

  • Een belangrijke verbetering voor de agent op straat is de mogelijkheid tot integrale bevraging van politiesystemen op zowel de vaste als de mobiele werkplek. Daarmee wordt invulling gegeven aan meer slagkracht voor de politie professional.

  • De voorziening Betere Opsporing door Sturing op Zaken (BOSZ) is landelijk uitgerold bij alle korpsen. Hiermee kunnen opsporingszaken beter worden gevolgd en efficiënter worden afgehandeld en wordt bijgedragen aan versterking van de prestaties in de strafrechtketen.

Gereedmaken van projecten voor de start van de nationale politie

  • De noodzakelijke ICT voorzieningen voor de bedrijfsvoering zijn voor de start van de Nationale Politie per 1 januari 2013 technisch opgeleverd. Hieronder vallen onder andere: contractregister, huisvestingsdatabase, HRM-loket, geconsolideerde rapportages financiën, nationale startpagina intranetsite. Deze voorzieningen dragen bij aan een gestandaardiseerde informatievoorziening voor de bedrijfsvoeringsprocessen van de nationale politie.

  • Politie.nl is live. Hiermee heeft de Nationale Politie een voor de burger eenduidig en herkenbaar gezicht op het internet. Politie.nl voorziet er ook in dat internetaangifte door de burger op geüniformeerde wijze wordt gedaan.

Verbetertrajecten C2000

Project ODIN houdt zich bezig met het verhelpen van de 53 dekkingsproblemen. Hiervoor worden 67 ODIN opstelpunten bijgebouwd. Inmiddels zijn er voor 34 locaties het grondverwervingproces gaande. 30 opstelpunten bevinden zich in de bouwfase en drie nieuwe opstelpunten zijn in gebruik genomen. Naast deze 67 ODIN opstelpunten zijn inmiddels ook 16 opstelpunten die al vóór de start van dit project gebouwd waren, operationeel. De technische maatregelen gericht op het vrijmaken en uitbreiden van de benodigde radiofrequenties zijn uitgewerkt en deels gerealiseerd. De resterende maatregelen zullen voor eind 2013 worden doorgevoerd.

Nieuwe meldkamerorganisatie

In een brief (TK 29 517 nr. 58) heeft de Minister de wijze geschetst waarop uitvoering wordt gegeven aan de afspraken uit het regeerakkoord van 2010 over de meldkamerorganisatie: een onafhankelijk voorzitter van het meerpartijenoverleg meldkamer, waarin alle partijen in het meldkamerdomein vertegenwoordigd zijn met als taken:

  • 1. met het meerpartijenoverleg komen tot een transitieakkoord waarin bestuurlijke, juridische en financiële afspraken worden opgenomen op basis waarvan een kwartiermaker kan worden aangesteld voor de uitvoering ervan;

  • 2. komen tot een voorstel voor de keuze van maximaal tien meldkamerlocaties.

Eind 2012 heeft deze voorzitter een advies ingediend bij de Minister van Veiligheid en Justitie voor de keuze van de meldkamerlocaties. Mede op basis hiervan wordt in het voorjaar van 2013 een transitieakkoord getekend.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Indicatoren
 

Nulwaarde

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

   

2011

2012

2012

Uitvoering plan van aanpak ICT poltie: Vermindering aantal verzorgingsgebieden1

7

7

7

7

Verhoging aantal direct inzetbare uren politiewerk2

0

0

1.000 fte

605 fte

Heterdaadratio met 25% omhoog in 2014

0

5%

Vrijwillige ambtenaren van politie (executief, voluntair en administratief technisch)

2.406

2.516

3.125

X Noot
1

Verzorgingsgebieden zijn computercentra van vtsPN die ICT-diensten verlenen aan de korpsen. Er zijn zes regionale verzorgingsgebieden en één verzorgingsgebied Land (t.b.v. alle korpsen). In 2015 dienen deze zes regionale verzorgingsgebieden en het landelijk verzorgingsgebied over te zijn gegaan naar één centraal verzorgingsgebied.

X Noot
2

Uitgangspunt is operationele sterkte van 49.500 met een gemiddelde administratieve last van 43%. Hiervan moet 25% gereduceerd worden. Dit resulteert in een productieviteitswinst equivalent aan 1.000 fte’s in 2012 die bereikt wordt door uitvoering van het actieprogramma bureaucratie. (Het getal van 43% wordt dit najaar nog gevalideerd in aanvullend onderzoek).

Toelichting:

«Verhoging van het aantal direct inzetbare uren politiewerk»: in plaats van de beoogde tussendoelstelling van 1.000 fte is de opbrengst van 2012 ruim 600 fte. Een belangrijke oorzaak voor de achterblijvende resultaten op het gebied van administratieve lastenvermindering is dat de beschikbare ICT-capaciteit is ingezet op het borgen van de continuïteit en stabiliteit van de informatievoorziening. Hierdoor moesten de projecten met een ICT-component die betrekking hebben op administratieve lastenvermindering worden uitgesteld.

«Heterdaadratio»: de definitie van de heterdaadratio is in 2012 aangepast, zodat deze meer is gericht op het maatschappelijk effect. Inmiddels is de ratio geoperationaliseerd en vanaf nu reproduceerbaar uit de politiesystemen.

«Vrijwillige ambtenaren van de politie»: om het aantal vrijwilligers bij de politie te vergroten zijn diverse maatregelen getroffen. Zo zijn de initiële opleidingen verkort, zodat ze beter passen bij de taakuitvoering. Ook zijn er opleidingen voor hogere niveaus ontwikkeld, om de gelegenheid en stimulans te bieden om zich te verbreden en verdiepen in politievak. Daarnaast is gewerkt aan een landelijk uniform beleid, aan de modernisering van de rechtspositie van vrijwilligers en aan het ontwerp van een intensieve en permanente wervingscampagne voor vrijwilligers bij de politie.

Indicatoren

Gerealiseerde sterkte korpsen
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Gerealiseerde sterkte korpsen1

49.745

50.587

49.500

51.552

Tijdige afhandeling van incidenten binnen C2000 infrastructuur2 (in %)

97,4

99,3

95–98

98,7

Beschikbaarheid systeem C20002 (in %)

99,9

99,9

98

99,9

Radiodekking C2000 (in %)

97,4

97,4

95

97,6

Aantal opgeleide agenten Dierenpolitie3

125

180

X Noot
1

In 2009 is met de Kamer een nieuwe definitie operationele sterkte afgesproken (TK 29 628, nr. 160). In dit Jaarverslag wordt via deze definitie gerapporteerd. Tevens is een nieuwe sterkteafspraak gemaakt met het parlement van ten minste 49.500 fte operationele sterkte.

X Noot
2

Bron indicatoren 2, 3 en 4: Voorziening tot samenwerking Politie Nederland (VtsPN).

X Noot
3

Bron indicator 5: Landelijke prioriteiten politie (TK 29 628, nr. 237).

Toelichting:

Aantal opgeleide agenten dierenpolitie: Zoals afgesproken met de Tweede Kamer is deze doelstelling veranderd van volledig gericht op dierenleed naar taakaccent. Ultimo 2012 waren er dus 180 agenten met het taakaccent dierenleed.

Operationele doelstelling 23.4

Vergroten bestuurlijke en operationele slagkracht veiligheidsregio’s en deze regio’s voorzien in middelen die nodig zijn voor een adequate taakuitvoering door veiligheidsregio’s.

Doelbereiking

De veiligheidsregio’s zijn met een aantal maatregelen en randvoorwaarden ondersteund om de slagkracht van de professionals bij veiligheidsregio’s, brandweer en GHOR te kunnen vergroten. Zo is in 2012 een wetsvoorstel aanvaard dat voorziet in de oprichting van het Instituut Fysieke Veiligheid en de verplichte regionalisering van de gemeentelijke brandweerorganisatie. Zoals toegelicht bij operationele doelstelling 21.2 zijn in 2012- mede naar aanleiding van de ervaringen tijdens de brand bij het bedrijf Chemiepack in Moerdijk – afspraken tussen rijksoverheid en veiligheidsregio’s gemaakt die de bovenregionale samenwerking verbeteren tussen veiligheidsregio’s onderling en tussen de veiligheidsregio’s en de rijksoverheid.

Instrumenten

Multidisciplinaire samenwerking

In 2012 is de samenwerking tussen veiligheidsregio's en de politie onder andere verankerd in invoerings- en aanpassingswetgeving bij de nieuwe Politiewet. De monitoring van de samenwerking tussen de politie en de veiligheidsregio’s vindt, in verband met de uitgestelde invoering van de nieuwe politieorganisatie, plaats vanaf 2013.

Oprichting Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

In 2012 heeft het Parlement het wetsvoorstel tot oprichting van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) aangenomen en zijn sluitende afspraken gemaakt over de transitie van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid en het Nederlandse Bureau Brandweerexamens naar het IFV. Het resultaat hiervan is dat het IFV per 1 januari 2013 formeel van start is gegaan. In het IFV zijn taken op het gebied van brandweeronderwijs en examinering, kennis en expertiseontwikkeling en het beheer van landelijk rampenbestrijdingsmaterieel ondergebracht. Daarnaast stimuleert het instituut de bovenregionale samenwerking door in opdracht van de veiligheidsregio's gemeenschappelijke taken uit te voeren.

Het verhogen van het prestatievermogen van de brandweer

Om het prestatievermogen van de brandweer te verhogen is een aanpassing van de Wet veiligheidsregio’s in werking getreden op basis waarvan onder andere de brandweer verplicht is te regionaliseren. Op 1 januari 2014 dient het proces van regionalisering in alle regio's te zijn afgerond.

Ook zijn onderzoeken verricht die een bijdrage kunnen leveren aan het presterend vermogen van de brandweer, ondermeer variabele voertuigbezetting.

Naar aanleiding van een onderzoek van de Inspectie VenJ is een handreiking vervaardigd die als hulpmiddel dient voor regio’s om de afwijkingen van de wettelijke opkomsttijden eenvoudiger in het dekkingsplan weer te geven.

Geneeskundige hulpverlening (GHOR)

In alle veiligheidsregio’s is een directeur publieke gezondheid benoemd, waardoor de organisaties van de GGD en GHOR worden aangestuurd door één functionaris. Het onderzoek naar een mogelijke uitbreiding van het aantal kwaliteitseisen is uitgesteld, omdat eerst de uitkomsten van de evaluatie van Wet veiligheidsregio’s terzake worden afgewacht. De in 2012 aanvaarde Tijdelijke wet ambulancezorg is op 1 januari 2013 in werking getreden.

Vitale sectoren

In 2012 is gewerkt aan convenanten op het gebied van drinkwater, gas, elektra, telecom, spoor en Rijkswaterstaat. Er zijn in 18 regio’s bestuurlijke convenanten drinkwater en in 12 regio’s convenanten gas en elektra ondertekend en volledig geïmplementeerd.

Evaluatie Wet veiligheidsregio’s

De evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s is in 2012 gestart. Het rapport van de wetsevaluatie wordt op 1 mei 2013 verwacht. Daarnaast is de Evaluatiecommissie «Wet veiligheidsregio’s en het stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing» ingesteld. De commissie brengt, mede op basis van het evaluatierapport in juli 2013 haar advies uit.

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR)

Van het totaal aan uitgaven voor de brandweer, GHOR, rampenbestrijding en crisisbeheersing op lokaal en regionaal niveau wordt ongeveer 90% bekostigd door de gemeenten uit hun algemene uitkering van het gemeentefonds. Daarnaast ontvangen de veiligheidsregio’s van VenJ een Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) op grond van het Besluit veiligheidsregio's in de vorm van een lump sum als financiële tegemoetkoming voor alle taken die in de Wet veiligheidsregio’s zijn opgenomen. In 2012 bedroeg de BDUR aan de veiligheidsregio's in totaal circa € 140 miljoen, waarvan ongeveer € 10 miljoen als incidentele uitkering. De omvang van de BDUR dekt landelijk gezien globaal 10% van de totale uitgaven.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Kengetallen brandweer
       

Realisatie

Realisatie

 

2007

2008

2009

2010

2011

Meldingen brand

47.300

45.300

47.100

40.800

40.800

Meldingen hulpverlening

49.400

43.900

41.800

48.600

44.900

doden bij brand

68

97

57

65

63

gewonden bij brand

843

874

1.018

1.000

900

Reddingen bij brand

576

880

609

600

700

vrijwillig operationeel personeel

21.429

21.417

21.587

21.407

21.200

waarvan vrouwen

1.300

1.300

1.300

1.300

1.200

beroeps operationeel personeel

5.424

5.468

5.522

5.460

5.400

waarvan vrouwen

307

300

300

300

300

niet operationeel personeel1

3.271

3.582

3.921

4.200

4.062

Bron:CBS

X Noot
1

Niet operationeel personeel is personeel met een functie op het terrein van pro-actie en/of preventie en personeel in een ondersteunende functie. De cijfers over 2012 komen in november 2013 beschikbaar.

Regionalisering
   

Realisatie

Streefwaarde

Verschil

 

2011

2012

2012

 

Geregionaliseerde brandweer

14

25

25

0

Toelichting

Eind 2012 beschikten alle 25 regio’s, conform de Wet veiligheidsregio’s, over een risicoprofiel, een beleidsplan en een crisisplan. Eind 2012 hadden 14 veiligheidsregio’s het besluit genomen de gemeentelijke brandweer op te heffen. De overige regio’s treffen de voorbereidingen om uiterlijk per 1 januari 2014 volledig geregionaliseerd te zijn.

25 VEILIGHEID EN BESTUUR

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 25 Veiligheid en bestuur 0,2%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 25 Veiligheid en bestuur 0,2%

Algemene doelstelling

Een veiligere samenleving door de bestuurlijke kracht van de decentrale overheden en hun partners in veiligheid te versterken.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De aanpak van onveiligheid voor burgers en ondernemers thuis, op straat en bij evenementen is in 2012 verbeterd. De instrumenten van het bestuur voor de aanpak van overlast en (georganiseerde) criminaliteit zijn op verschillende terreinen uitgebreid of – naar aanleiding van evaluaties – aangepast. Het effect hiervan is dat bestuurders, met name burgemeesters, beter in staat zijn hun verantwoordelijkheden op het gebied van de openbare orde en veiligheid waar te maken. In 2012 is de samenwerking tussen alle ketenpartners geïntensiveerd om een meer uniforme werkwijze en structuur voor de geïntegreerde aanpak van georganiseerde misdaad te realiseren.

Externe factoren

In de visie «Veiligheid in Balans» zijn de veranderende verhoudingen beschreven in de verantwoordelijkheden van de partners (private organisaties en burgers) in het veiligheidsveld. Naast particulier initiatief, vergt het vergroten van veiligheid een overheidsbrede, en waar nodig geïntegreerde, aanpak. Gemeenten vervullen hierbij vaak een voorname rol, via onder meer het vormgeven van evenementenbeleid, het screenen van vergunningen en de handhaving van de leefbaarheid (onder meer via de inzet van de wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast). Voor de realisatie van doelstellingen op het gebied van lokale veiligheid zijn gemeenten als eerste verantwoordelijk.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

In de Begroting 2012 van het Ministerie van Veiligheid en Justitie is aangegeven dat als effect van de gezamenlijke inspanningen van Rijk, gemeenten, politie en justitie en alle beleidsmaatregelen de gevoelens van onveiligheid en door burgers ervaren overlast in 2014 met 10% gedaald moeten zijn ten opzichte van 2010. Bij overlast wordt gekeken naar jongerenoverlast, overlast van dronken mensen op straat, drugsoverlast en overlast van omwonenden. Bij onveiligheidsgevoelens wordt gekeken naar de algemene onveiligheidsgevoelens en onveiligheidsgevoelens in de eigen woonomgeving. De ontwikkeling van deze doelstellingen wordt gemeten via de Veiligheidsmonitor. Op 28 februari 2013 is de Veiligheidsmonitor 2012 aan de Tweede Kamer gezonden (Tweede Kamer 2012–2013, 28 684 nr. 371). Het CBS geeft de volgende ontwikkeling aan in de kabinetsdoelstellingen. Van deze ontwikkelingen zijn alleen de (dalingen van) algemene onveiligheidsgevoelens en jongerenoverlast volgens het CBS «significant», de ontwikkelingen op de overige indicatoren zijn «niet-significant».4

Doelstelling 2010–2014

Indicator

Ontwikkeling 2010–20121

Vermindering onveiligheidsgevoelens met 10%

Algemene onveiligheidsgevoelens

– 6%

Onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt

0%

Vermindering ervaren overlast met 10%

Jongerenoverlast

– 12%

Overlast van dronken mensen op straat

5%

Drugsoverlast

16%

Overlast van omwonenden

1%

X Noot
1

Doelstelling Vermindering onveiligheidsgevoelens is gebaseerd op de VM2012 en een «terugrekening» vanuit de VM 2012 naar IVM 2010 en IVM 2011 door het CBS. De doelstelling Vermindering ervaren overlast heeft het CBS gebaseerd op de IVM 2010, IVM 2011 en IVM 2012. De IVM 2012 betreft de op beperkte schaal afgenomen «oude» IVM (hiervan is melding gemaakt in de genoemde Kamerbrief). Een «terugrekening» vanuit de nieuwe VM 2012 was voor overlast niet mogelijk omdat overlast op een andere manier geoperationaliseerd is in de nieuwe VM.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
           

Realisatie

Begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

 

Verplichtingen

0

0

45.947

35.035

20.893

34.599

– 13.706

               

Programmauitgaven

0

0

32.158

40.143

20.496

33.916

– 13.420

                 

25.1

Veiligheid en bestuur

0

0

14.729

13.417

11.384

7.172

4.212

25.1.1

Veiligheid en bestuur

0

0

14.729

13.417

11.384

7.172

4.212

                 

25.2

Veiligheid, informatie en technologie

0

0

17.429

26.726

9.112

26.744

– 17.632

25.2.1

Veiligheid en bestuur

0

0

17.429

26.726

9.112

26.744

– 17.632

                 

Ontvangsten

0

0

1.733

467

144

0

144

Toelichting

Verplichtingen en Uitgaven 25.2 Veiligheid, informatie en technologie

De onderschrijding wordt voornamelijk verklaard door technische mutaties en lagere uitgaven aan bijdragen en subsidies. Er heeft een reallocatie plaatsgevonden op de programma’s Bestuurlijke Aanpak en Integrale Veiligheid en uitgaven op de Pijler V /innovatiebudgetten. Daarnaast resteert een onderuitputting, die vooral is veroorzaakt doordat de middelen bestemd voor de ontwikkeling van de nieuwe meldkamerorganisatie nog niet aangewend behoefden te worden, als gevolg van vertraging in de besluitvorming. Daarnaast zijn minder subsidies aan individuele politieregio’s op het terrein van Informatievoorziening en concrete ICT projecten verstrekt. Dit laatste werd vooral ingegeven door de reeds verregaande geplande vorming van de Nationale Politie en het halverwege 2012 aangepaste aanvalsprogramma ICT politie.

Operationele doelstelling 25.1

De veiligheidspartners in staat stellen om hun werk efficiënt en effectief uit te kunnen oefenen.

Doelbereiking

Rijk, gemeenten en andere veiligheidspartners nemen onverminderd hun verantwoordelijkheid voor veiligheid. Het integrale veiligheidsbeleid vormt de kern van de lokale aanpak. De gemeente bepaalt hierin de prioriteiten in de (lokale) veiligheidsaanpak, brengt partners samen en regisseert. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft de «gereedschapskist» voor een geïntegreerde en effectieve aanpak van onveiligheid verder ontwikkeld en ondersteund.

Toezicht en handhaving in de openbare ruimte

Instrumenten

In 2012 zijn door VenJ in samenwerking met gemeenten stappen gezet voor een verdere professionalisering van gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) in de openbare ruimte. Per oktober 2012 zijn aanvullende bekwaamheidseisen ingegaan voor boa’s in Domein I, Openbare ruimte, gericht op sociale vaardigheden, gesprekstechnieken en permanente her- en bijscholing. Mede in relatie tot de motie Brinkman (TK 32 500 VI, motie nr. 35) zijn de mogelijkheden verkend om te komen tot één landelijk uniform/landelijke kledinglijn voor alle gemeentelijke boa’s in Domein I. Dit heeft geresulteerd in overeenstemming met de VNG over de wenselijkheid van de komst van een landelijk uniform. Behalve een herkenbaar uiterlijk is ook een herkenbaar takenpakket van belang om gemeentelijke boa’s duidelijk te positioneren. Een heldere taakafbakening tussen boa’s en politie (en particuliere beveiligers) wordt steeds belangrijker naarmate de boa’s vaker in het straatbeeld te zien zijn en professioneler worden. In 2012 is de evaluatie van het boa-bestel van start gegaan. Ook is een pilot van start gegaan met de «winkelboa», een gemeentelijke boa in Domein I die aanvullende bevoegdheden heeft om bij winkeldiefstal op te treden. Parallel aan de pilot loopt een (proces- en resultaat)evaluatie. Beide onderzoeken dragen bij aan aanscherping van de taakafbakening. De strategische regie bij gemeenten krijgt in toenemende mate vorm. De operationele regierol van de politie is nog niet gestandaardiseerd. De politie heeft in 2012 een start gemaakt met een landelijke uitwerking. Dit wordt ook een kapstok om de samenwerking en de informatie-uitwisseling tussen boa’s en politie eenduidiger en beter vorm te geven.

Prostitutie

De Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (EK 32 221, A) is op 30 oktober 2012 op verzoek van de Minister van Veiligheid en Justitie aangehouden door de Eerste Kamer. De Minister heeft hierbij toegezegd zich te herbezinnen op het wetsvoorstel. Op 8 maart 2013 heeft de Minister de Eerste en Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van de herbezinning (EK 32 211, nr. 1; TK 28 638, nr. 96).

Alcoholgerelateerde overlast

De wijziging van de Drank- en Horecawet (DHW) (TK 27 565, nr. 75) is op 1 januari 2013 in werking getreden. Onder meer is het toezicht op de naleving van de DHW overgegaan van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit naar gemeenten; zijn jongeren onder de 16 jaar in het bezit van alcoholhoudende dranken op de openbare weg en in voor publiek toegankelijke ruimten strafbaar gesteld en hebben gemeenten instrumenten gekregen om alcoholgerelateerde overlast tegen te gaan.

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft er samen met het Ministerie van VWS voor gezorgd dat gemeenten zich konden voorbereiden op de nieuwe wet. Er is een handreiking voor gemeenten gepubliceerd; is een expertisecentrum toezicht DHW ingericht; zijn voorlichtingsbijeenkomsten voor burgemeesters, wethouders en gemeenteambtenaren gehouden en zijn ondernemers, betrokken instellingen en het publiek voorgelicht over de wetswijziging.

Overlast

Bij de aanpak van overlast werken Rijk, gemeenten en andere veiligheidspartners samen. Hierbij geldt dat het lokaal gezag bevoegd en verantwoordelijk is voor de openbare orde. Het Rijk stelt instrumenten beschikbaar en zorgt er voor dat goede voorbeelden op verschillende terreinen via het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) of op andere wijzen worden verspreid. Voorts zijn gemeenten ondersteund met de inzet van praktijkteams (samenwerking tussen gemeenten en VenJ, onder andere over overlast door jongeren en alcohol en overlast door mensen met onaangepast gedrag). Om de betrokkenheid van burgers bij het verbeteren van de eigen veiligheid te bevorderen heeft het CCV een aantal activiteiten ondernomen en de resultaten op de website gepubliceerd. Op het terrein van veiligheid bij evenementen is de handreiking evenementenveiligheid verschenen.

Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast

De Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (TK 25 232, nr. 61) is geëvalueerd en voor de tweede keer gemonitord. Gekeken is of met de maatregelen uit de wet (voetbal)overlast effectief kan worden aangepakt en of aanpassing van de maatregelen noodzakelijk is. Tevens is een vergelijking gemaakt met het Engelse model van de voetbalwet. Zowel de evaluatie als de monitor geeft aanleiding tot aanpassing van de maatregelen uit de wet. Er is een wetsvoorstel in voorbereiding dat de wet aanscherpt en de termijnen van de maatregelen verhoogt. Het wetsvoorstel wordt voor de zomer van 2013 aan de Tweede Kamer gezonden. Daarnaast is er een netwerk Wet mbveo opgericht dat de gemeente kan helpen in de toepassing van de maatregelen uit de wet. Tot slot is gewerkt aan een digitaal handboek voor gemeenten. Dit handboek bevat de mogelijkheden uit het strafrecht, bestuursrecht en het privaatrecht om (voetbal)overlast tegen te gaan.

Coffeeshops

Vanaf 1 mei tot 19 november 2012 is in coffeeshopgemeenten van de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland het besloten-club-criterium en het ingezetenencriterium gehandhaafd. Dit leidde in deze periode tot een drastische afname van het aantal drugstoeristen. Het aantal inschrijvingen van ingezetenen van Nederland verschilde sterk per coffeeshop en per gemeente. Er werd een beheersbare situatie gemeld, waarbij echter wel sprake was van een toename van de overlast van illegale (straat)handel. In de genoemde periode zijn nauwelijks verschuivingseffecten naar de rest van het land opgetreden. In het regeerakkoord is opgenomen dat de wietpas vervalt, maar dat de toegang tot coffeeshops voorbehouden blijft aan ingezetenen van Nederland. Hiertoe is de Aanwijzing Opiumwet per 1 januari 2013 aangepast. De handhaving van het ingezetenencriterium geschiedt in overleg met betrokken gemeenten en zo nodig gefaseerd, waarbij wordt aangesloten bij het lokale coffeeshop- en veiligheidsbeleid. In de uitwerking van het Regeerakkoord is aan de Tweede Kamer gemeld (TKJ 24 077, nr. 293) dat gemeenten vanaf 19 november kunnen afzien van het besloten-club-criterium.

Versterking regierol gemeenten

De Tweede Kamer heeft de behandeling van het wetsvoorstel Regierol gemeenten aangehouden.

Preventief fouilleren

Het wetsvoorstel verruiming fouilleerbevoegdheden (TK 33 112) is gereed gemaakt voor plenaire behandeling in de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel bevat een aantal maatregelen: de burgemeester kan voor maximaal 12 uur een gebied aanwijzen waar de politie op (mondeling) bevel van officier van justitie preventief fouilleert op wapens; de bevoegdheid voor de politie om personen te fouilleren die worden vervoerd naar het politiebureau; ruimere bevoegdheid voor de politie tot het fouilleren van arrestanten die worden ingesloten in een politiecel, inclusief (onder voorwaarden) onderzoek aan en in het lichaam. Inwerkingtreding is voorzien op 1 september 2013.

Cameratoezicht

Het wetsvoorstel flexibel cameratoezicht (TK 28 684, nr. 330) is in consultatie gegaan bij diverse partijen en verzonden aan de Raad van State voor consultatie. Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat mobiele camera’s flexibel en efficiënter kunnen worden ingezet en dat burgemeesters een gebied kunnen aanwijzen waarbinnen mobiele camera’s eenvoudig en snel kunnen worden geplaatst en verplaatst. Inwerkingtreding wordt voor 1 januari 2014 voorzien. Daarnaast is gestart met het aanpassen van de handreiking cameratoezicht aan het wetsvoorstel en aan de ontwikkelingen rondom Live View.

Veiligheidsbeleving

Om de veiligheidsbeleving te verbeteren is de aandacht de afgelopen periode in het bijzonder gericht op overlastbeleving en onveiligheidsgevoelens. In 2012 is een instrument ontwikkeld om kennis en expertise over de belevingskant van veiligheid te bevorderen en dit te integreren in de reguliere overlastaanpak bij zowel het Ministerie van Veiligheid en Justitie zelf als ook bij gemeenten, politie en andere veiligheidsprofessionals. Bovendien is gestart met een aantal innovatieve projecten in gemeenten gericht op de aanpak van overlastbeleving. Die projecten moeten kennis opleveren wat nu exact wel en niet werkt bij de nieuwe overlastaanpak. Daarnaast zijn verschillende bijeenkomsten georganiseerd voor veiligheidsprofessionals. Tevens is er in het afgelopen jaar een e-book overlastbeleving opgesteld. Voor het verminderen van onveiligheidsgevoelens is in 2012 de zgn. tafel van 12 geëvalueerd en aangepast. Deze Tafel van 12 geeft 12 speerpunten, verdeeld over 3 strategieën, om onveiligheidsgevoelens aan te pakken. De monitoring van bovenstaande onderwerpen vindt plaats met de Integrale Veiligheidsmonitor.

Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit

De bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit is in 2012 via een aantal sporen versterkt. Hierdoor zijn met name gemeenten beter in staat de georganiseerde criminaliteit aan te pakken. Zij worden hierin met name ondersteund door de Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC’s). De RIEC’s maken een sterke ontwikkeling door voor wat betreft hun rol als Informatieplein en het adviseren over mogelijke interventiestrategieën aan gemeenten en andere partners. De RIEC’s zijn in 2012 allemaal congruent gemaakt aan de indeling van de nieuwe politieregio’s en de herindeling van de gerechtelijke kaart. De bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad is versterkt; het aantal gemeenten dat is aangesloten bij de RIEC’s is eind 2012 opgelopen tot ruim 93%. Op het gebied van de versterking van informatie-uitwisseling zijn enkele wettelijke verruimingen/verduidelijkingen in gang gezet en is een herijkt convenant opgesteld. Het wetsvoorstel Evaluatie- en Uitbreidingswet Bibob (EK 32 676, A) is in behandeling bij de Eerste kamer. De Minister van Veiligheid en Justitie heeft naar aanleiding van vragen van het lid Marcouch (PvdA) de Tweede Kamer toegezegd te gaan onderzoeken of gemeenten naast het BIBOB- traject behoefte hebben aan een aanvullend bestuurlijk instrumentarium (sluiting) om het verplaatsingseffect van criminele activiteiten van vergunningsplichtige naar vergunningsvrije sectoren in een gebied aan te kunnen pakken. De resultaten van deze verkenning en de (juridische) mogelijkheden om hiertoe al dan niet een wetstraject te starten zijn eerste helft 2013 gereed.

Fysieke Veiligheid

Vanuit VenJ zijn middelen beschikbaar gesteld aan het Landelijk Expertisecentrum voor brandweer en Besluit rampen en zware ongevallen (BrandweerBRZO) en het Platform Transportveiligheid. Hiermee is in 2012 voor de Veiligheidsregio’s ondersteuning verzorgd bij het aanwijzen van bedrijfsbrandweer en de samenwerking tussen veiligheidsregio’s om gespecialiseerde regionale uitvoeringsdiensten te vormen. Ook is bijgedragen aan de instrumentontwikkeling voor toezicht en handhaving in het kader van het Besluit risico’s zware ongevallen en zijn gemeenten en veiligheidsregio’s ondersteund bij het treffen van zelfredzaamheidsvoorzieningen in weg- en spoortunnels.

Met het doel om in 2016 een reductie van 50% van nodeloze uitrukken te hebben gerealiseerd, zijn in 2012 financiële bijdragen geleverd aan juridisch onderzoek om het verrekenen van kosten van het nodeloos uitrukken mogelijk te maken. De resultaten van dit onderzoek worden in de loop van 2013 bekend.

In 2012 is de visie «Veiligheid in balans» met de relevante partners verder ontwikkeld, opdat de verantwoordelijkheden voor veiligheid in de samenleving meer in balans komen en blijven. De visie omschrijft hoe overheid, burgers en bedrijven hun verantwoordelijkheid voor veiligheid dienen op te pakken, veiligheidsbewust moeten handelen en zelfredzaam dienen te zijn en hoe de overheid hierop aansluit.

In 2012 is een aantal evaluaties, handreikingen en cursussen ontwikkeld en beschikbaar gesteld die bijdragen aan:

  • het vergroten van het kennisniveau over het thema natuurbranden;

  • het, mede naar aanleiding van de Nationale Risico Beoordeling (NRB), creëren van een eenduidige aanpak van de natuurbrandpreventie en het professionaliseren van de operationele crisisorganisatie gericht op de bestrijding van natuurbranden;

  • het verhelderen van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de betrokken partners in het veld;

  • het versterken van het publieke en private netwerk op alle niveaus.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

De instrumenten onder deze operationele doelstelling dragen bij aan de realisatie van de indicatoren onder de algemene doelstelling. Gegevens uit de Integrale Veiligheidsmonitor zijn opgenomen onder de algemene doelstelling van beleidsartikel 25.

Operationele doelstelling 25.2

Het bevorderen van efficiënt en effectief gebruik van communicatie, informatie en technologie door de veiligheidspartners.

Doelbereiking

Informatie en innovatie zijn belangrijke middelen voor de veiligheidspartners om hun presterend vermogen en daarmee de fysieke, sociale en nationale veiligheid van burgers te verbeteren.

In 2012 zijn de veiligheidspartners waar mogelijk ondersteund bij het bevorderen van efficiënt en effectief gebruik van communicatie, informatie en technologie op het gebied van veiligheid.

Informatie Beleid en Veiligheid (IBV)

Instrumenten

Politie, brandweer, GHOR (Geneeskundige Hulpverlening in de Regio) en lokaal bestuur zijn ondersteund bij het bevorderen van een samenhangende informatiehuishouding en goede communicatie binnen en tussen deze disciplines. Daarnaast is in 2012 de Nood Communicatie Voorziening (NCV) voor de veiligheidspartners in beheer genomen, als vervanger van het Nationaal Noodnet. De NCV is een «last resort» voorziening voor de veiligheidspartners die alleen mag worden gebruikt als (delen van) andere telecommunicatievoorzieningen zijn uitgevallen.

Onder regie van het Veiligheidsberaad is de netcentrische werkwijze in bijna alle veiligheidsregio's, het NCC en het LOCC geïmplementeerd, ondersteund door een landelijk crisismanagementssysteem.

Implementatie van Europese en internationale verdragen

De vervanging van de nationale component van het Schengen Informatie Systeem (project SIS II) en de realisatie van de daaraan gekoppelde applicaties nadert zijn afronding. In 2012 zijn de daarvoor op Europees niveau geplande formele en functionele tests van de nationale component en de daaraan gekoppelde politieapplicaties voor Nederland succesvol verlopen.

Nederland wisselt vingerafdrukken uit met zes lidstaten van de Europese Unie op basis van de Raadsbesluiten Prüm. Dit aantal was gepland voor 2012. Voor de uitbreiding van de informatie-uitwisseling is Nederland afhankelijk van de realisatie van de benodigde voorzieningen door andere lidstaten, waardoor aansluiting in 2013 op alle 26 lidstaten onmogelijk lijkt. Nederland levert ook geautomatiseerd gegevens over gestolen en verloren reisdocumenten aan Interpol. Vanwege de voorgenomen vervanging van de Basisvoorziening Opsporing door Summ-IT is de uitbreiding van de geautomatiseerde levering van gegevens aan Europol uitgesteld. Momenteel wordt de mogelijkheid onderzocht om eenmalig gegevens over de lopende onderzoeken te leveren aan Europol.

Veilig door innovatie

Vanuit het programma «Veilig door innovatie» zijn 14 nieuwe projectaanvragen gefinancierd. Het betreffen projecten die het presterend vermogen van veiligheidspartners kan verhogen door slimmer, sneller en/of efficiënter te gaan werken.

Misbruik Alarmnummer 1-1-2

Het misbruik van 1-1-2 bestaat voor 99% uit SIM-kaartloze oproepen. In 2012 is een aantal technische maatregelen gerealiseerd om het «misbruik» van het alarmnummer te reduceren. Hoewel de precieze cijfers nog niet bekend zijn, is wel duidelijk dat dit heeft geleid tot een lichte daling van het aantal onterechte 112 oproepen. Het uitsluiten van simless calls heeft echter vanwege technische- en juridische bezwaren nog niet plaatsgevonden. Verdere maatregelen om simless calls uit te sluiten zullen in 2013 worden doorgevoerd. Zie voor toelichting op C2000 en Meldkamer ook de toelichting bij operationele doelstelling 23.3.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Alarmnummer 112
 

Realisatie

Realisatie

Streefwaarde/Begroting

Realisatie

 

2010

2011

2012

2012

Bereikbaarheid 112-netwerk

99,90%

99,90%

≥99,9

99,90%

Misbruik 112 terug brengen1

71%

68,8%

50

65

Bron: Korps landelijke politie diensten (KLPD)

X Noot
1

Betreft % aan «misbruik» telefoontjes van alle binnenkomende mobiele omroepen die bij het KLPD binnenkomen. Cijfers voor 2012 zijn nog niet bekend, volgen zo snel mogelijk.

29 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 29 Inspectie openbare orde en veiligheid 0,05 %

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie € 11.467,3 miljoen art. 29 Inspectie openbare orde en veiligheid 0,05 %

Algemene doelstelling

Een bijdrage leveren aan een veilige samenleving en het vertrouwen van de burger in de overheid vergroten door onafhankelijk toezicht, onafhankelijk onderzoek en het doen van aanbevelingen die verantwoordelijken in staat stellen de kwaliteit van hun werk en daarmee de veiligheid te verbeteren.

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

De Inspectie Veiligheid en Justitie (Inspectie VenJ) heeft op basis van haar Werkplan 2012 onderzoek verricht naar (aspecten van) de kwaliteit waarmee brandweer, geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR), politie-, rampenbestrijdings- en crisisbeheersingstaken worden uitgevoerd. De rapportages van de Inspectie laten zien of datgene wat is afgesproken in de praktijk daadwerkelijk werkt. De rapportages bevatten conclusies en aanbevelingen die verantwoordelijken in staat stellen de kwaliteit van de uitvoering van hun veiligheidstaken te verbeteren. Dit geldt zowel voor de ondertoezichtgestelden als voor de verantwoordelijke besturen. De Inspectie heeft haar onderzoeksbevindingen gericht gedeeld met de betrokken verantwoordelijken. Daarnaast zijn de rapportages van de Inspectie aangeboden aan de Tweede Kamer en gepubliceerd op de website van de Inspectie VenJ om de bevindingen van haar onderzoek voor een zo groot mogelijk publiek toegankelijk te maken.

Externe factoren

Willen de door de Inspectie voorgestelde verbeteringen effect hebben, dan moeten de verantwoordelijke besturen en organisaties op het terrein van openbare orde en veiligheid ook daadwerkelijk aandacht en bestuurlijke kracht inzetten om met deze verbeteringen aan de slag te gaan.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Meetgegevens ten aanzien van de resultaten van het toezicht door de Inspectie zijn vooraf moeilijk te formuleren. Het daadwerkelijke effect van toezicht ligt niet in de hoeveelheid gerealiseerde onderzoeken en rapporten, maar in kwaliteitsverbetering van de taakuitvoering in de praktijk. De Inspectie VenJ investeert daar waar mogelijk in effectmeting van haar toezichtactiviteiten door middel van follow-up onderzoek (de opvolging van aanbevelingen en de werking van verbetermaatregelen) en

evaluaties van toezichtmethoden. Over de uitkomsten van deze onderzoeken wordt aan de Tweede Kamer gerapporteerd.

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
           

Realisatie

Begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

 

Verplichtingen

0

0

5.538

6.144

5.191

4.583

608

                 

Apparaatsuitgaven1

             

29.1.1

IOOV

0

0

0

0

5.137

4.183

954

               

Programmauitgaven

0

0

5.540

5.559

493

400

93

                 

29.1

Toezicht onderzoek en aanbevelingen

0

0

5.540

5.559

493

400

93

29.1.1

IOOV

0

0

5.540

5.559

493

400

93

                 

Ontvangsten

0

0

0

34

54

0

54

X Noot
1

realisatie naar rato stand ontwerpbegroting

Toelichting

Op dit artikel worden de uitgaven van de voormalige Inspectie Openbare orde en Veiligheid (IOOV) verantwoord. Daarnaast waren op artikel 13.4.6 uitgaven geraamd voor de voormalige Inspectie Sanctietoepaasingen. Beide inspecties zijn in de loop van 2012 formeel opgegaan in één inspectie. De splitsing in de uitgaven over de verschillende artikelen is niet geheel te traceren. Tegenover een hogere realisatie van artikel 29 staat een lagere realisatie op artikel 13.4.6 van € 782.000.

Operationele doelstelling 29.1

Het vergroten van de kwaliteit van de taakuitvoering en de organisatie van politie, brandweer, Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisaties door toezicht en onderzoek.

Doelbereiking

Ook in 2012 is het toezicht van de Inspectie VenJ tot stand gekomen na afstemming en overleg met vertegenwoordigers uit haar werkveld. Het toezicht sloot aan op de laatste ontwikkelingen en op

de beleidsdoelstellingen van zowel het kabinet Rutte-Verhagen als dat van Rutte-Asscher. De onderzoeksprogrammering van de Inspectie is vastgelegd in het Werkplan 2012 van de Inspectie VenJ.

Instrumenten

In 2012 heeft de Inspectie de volgende onderzoeken uitgevoerd:

Politie

De Inspectie VenJ heeft in 2012 de volgende onderzoeken op het domein Politie uitgevoerd:

  • Effectmeting verbeteracties van het beheer van in beslag en in bewaring genomen vuurwapens en munitie (TK 28 684, nr. 343)

  • Financieel-Economische criminaliteit (TK 2 991, nr. 68)

  • Risicovolle aanhoudingen

  • CIOT-bevragingen (TK 29 628, nr. 342)

  • De Staat van het Nederlandse Politieonderwijs (TK 29 628, nr. 323)

Daarnaast heeft de Inspectie VenJ, in nauwe samenspraak met het politiekorps, het toetsingskader ontwikkeld voor de geleidelijke invoering van een robuust toezichtkader in 2013 waarmee een goed beeld ontstaat van de taakuitvoering door het nationale korps.

Aanpak georganiseerde criminaliteit

In 2012 is de Inspectie VenJ gestart met twee onderzoeken die zich richten op landelijke afspraken (TK 29 628, nr. 237) die de Minister van Veiligheid en Justitie in het kader van de beleidsprioriteiten heeft vastgesteld. Ter verbetering van de intake en afhandeling van aangiftes heeft de Inspectie onderzoek gedaan naar de aansluiting van het aangifteproces van de politie op de behoeften, verwachtingen en ervaringen van de burger (TK 29 628, nr. 340). Het onderzoek naar overvalcriminaliteit is nog in uitvoering. Na nadere oriëntatie heeft de Inspectie besloten het voorgenomen onderzoek naar mensenhandel niet uit te voeren. Omdat al verschillende onderzoeken op dit onderwerp plaatsvonden door onder andere de Nationaal Rapporteur Mensenhandel zou een onderzoek van de Inspectie geen meerwaarde hebben gehad.

Rampenbestrijding en Veiligheidsregio’s op orde

De Inspectie heeft in 2012 een tussentijdse stand van zaken opgeleverd van de staat van de rampenbestrijding (TK 26 956, nr. 126) . Hierin heeft de Inspectie gerapporteerd over de ontwikkelingen op het terrein van de rampenbestrijding en crisisbeheersing en het landelijke beeld van de voorbereidingen op de rampenbestrijding en crisisbeheersing.

Hiernaast heeft de Inspectie de volgende onderzoeken op het domein rampenbestrijding en crisisbeheersing uitgevoerd:

  • Quickscan aanwijzing bedrijfsbrandweer risicobedrijven (TK 26 956, nr. 115)

  • Quickscan regionale voorbereiding op nucleaire ongevallen (TK 26 956, nr. 126)

  • Veiligheid en gezondheidsbescherming bij publieksevenementen (TK 28 684, nr. 357)

  • Opkomsttijden en dekkingsplannen van de brandweer (TK 29 517, nr. 60)

  • Stand van zaken verbetertrajecten C2000 (TK 25 124, nr. 70)

Bestuurlijke veiligheidsvraagstukken

Zoals door de Eerste Kamer gewenst, heeft de Inspectie VenJ in 2012 wederom gerapporteerd over de toepassing van en de ervaringen met de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme (TK 25 232, nr. 61).

De Inspectie heeft een tussenmeting uitgevoerd naar de stappen die departementen hebben gezet om spionage tegen te gaan. De Inspectie rapporteert hier in 2013 over.

Toezichtsactiviteiten BES

De Inspectie VenJ heeft in 2012 inzet en expertise geleverd aan de Raad voor de Rechtshandhaving voor het toezicht op de rechtshandhaving op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Dit heeft geresulteerd in een onderzoek naar het aangifteproces op deze eilanden. Het toezicht op de rampenbestrijding en de crisisbeheersing op de BES-eilanden ligt bij zowel de Inspectie VenJ als bij de Rijksvertegenwoordiger. In 2012 hebben de Inspectie en de Rijksvertegenwoordiger in een convenant nadere afspraken vastgelegd over samenwerking en werkwijze en de rol van de Inspectie, ook bij incidenten.

Incidentonderzoek en onderzoek naar actuele vraagstukken

  • Evaluatie van de rijkscrisisorganisatie tijdens de DigiNotar-crisis (TK 26 643, nr. 250)

  • Storing telecommunicatienetwerk Waalhaven Rotterdam (TK 24 095, nr. 323)

  • Treinbotsing Amsterdam op 21 april 2012 (TK 29 517, nr. 67)

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Zie de toelichting bij de algemene doelstelling.

HOOFDSTUK 5 – NIET-BELEIDSARTIKELEN

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie €11,467,3 miljoen Niet-beleidsartikelen (91, 92, 93) 2,3%

Realisatie begrotingsuitgaven Veiligheid en Justitie €11,467,3 miljoen Niet-beleidsartikelen (91, 92, 93) 2,3%

Niet beleidsartikel 91. Apparaatsuitgaven kerndepartement

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
         

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

 

Verplichtingen

185.624

251.375

220.109

263.954

277.008

268.022

8.986

               

Apparaat-uitgaven

185.032

218.652

257.433

237.344

261.899

268.022

– 6.123

               

91.1 Algemeen

185.032

218.652

257.433

237.344

261.899

268.022

– 6.123

91.1.1 Effectieve besturing van het VenJ apparaat

185.032

218.652

257.433

237.344

261.899

268.022

– 6.123

               

Ontvangsten

5.386

7.584

6.445

4.165

4.834

2.073

2.761

Toelichting:

Op dit artikel is sprake van een incidentele meevaller als gevolg van lagere kosten voor ICT in de nieuwbouw. In de begroting 2012 was rekening gehouden met huur voor de nieuwbouw met ingang van december; in de praktijk bleek dit vanaf januari 2013 te gelden. Als gevolg van latere oplevering van een aantal gebruikersvoorzieningen in de nieuwbouw is in 2012 minder uitgeven dan aanvankelijk geraamd.

Apparaatsuitgaven en -kosten Ministerie van Veiligheid en Justitie
 

begroting

verantwoording

 

2012

2012

Bestuursdepartement

268.022

277.007

     

Baten-lastendiensten

   

KLPD

543.911

566.584

DJI

2.198.890

2.215.239

CJIB

78.498

89.516

NFI

72.562

70.171

Justis

29.845

30.827

GDI

32.065

47.624

     

OM

568.603

591.420

Rvdr

1.011.155

988.174

RvdK

170.970

187.134

Hoge Raad

36.009

40.138

IOOV

4.183

5.137

NCTb

10.615

22.415

JustID en CIOT

8.000

16.865

     

ZBO’en RWT’s

   

Bureau Financieel Toezicht

6.216

5.113

College Bescherming Persoonsgegevens

7.679

7.693

College van Toezicht Auteursrechten en naburige rechten

440

511

College van Toezicht op de Kansspelen (CvTK)

495

5.252

Commissie Gelijke Behandeling (CGB)

5.045

6.440

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)

5.120

5.515

Halt

12.200

12.795

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)

3.538

4.398

Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV)

15.807

20.7981

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD)

1.688

1.776

Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV)

10.081

11.380

Particuliere Jeugdinrichtingen

96.123

81.720

Particuliere TBS-inrichtingen

225.124

243.245

Politieacademie (PA)

192.770

195.748

Politieregio's

3.996.360

4.187.854

Raad voor de rechtsbijstand (RRB)

29.900

29.600

Reclasseringsorganisatie

216.000

231.987

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

15.532

16.816

Stichting Nidos

24.567

28.205

X Noot
1

Voorlopig cijfer.

Niet beleidsartikel 92 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
         

Realisatie

Realisatie

Begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

 

Verplichtingen

0

0

0

0

0

30.482

– 30.482

                 

Programma-uitgaven

0

0

0

0

0

30.482

– 30.482

                 

92.1 Nominaal en onvoorzien

0

0

0

0

0

30.482

– 30.482

92.1.1 Nominaal en onvoorzien

0

0

0

0

0

30.482

– 30.482

                 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Niet beleidsartikel 93 Geheim

Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
           

Realisatie

Begroting

Verschil

   

2008

2009

2010

2011

2012

2012

Verplichtingen

2.808

2.611

2.428

2.665

2.977

3.074

– 97

                 

Programma-uitgaven

2.828

2.611

2.429

2.666

2.976

3.074

– 98

                 

93.1 Geheim

2.828

2.611

2.429

2.666

2.976

3.074

– 98

93.1.1 Geheime uitgaven

2.828

2.611

2.429

2.666

2.976

3.074

– 98

                 

Ontvangsten

627

111

254

19

35

0

35

HOOFDSTUK 6 – BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Inleiding

Deze paragraaf bevat een rapportage over de bedrijfsvoering van VenJ. Hiermee geeft VenJ aan in hoeverre er sprake is van beheerste bedrijfsprocessen en maakt VenJ waar nodig melding van bijzonderheden, onvolkomenheden en onrechtmatigheden.

1. Rechtmatigheid (en getrouwheid)

In 2012 heeft het ministerie van BZK, dat verantwoordelijk is voor de SiSa-verantwoordingssystematiek, aanvullende maatregelen getroffen die hebben geresulteerd in een zodanige verbetering dat er geen onzekerheden meer bestaan ten aanzien van de uitgevoerde accountantscontrole over het controlejaar 2011 bij gemeenten en provincies (SiSa-verantwoording) over specifieke uitkeringen. Hierdoor kan bij de vaststelling van specifieke uitkeringen worden gesteund op deze derdengegevens.

Wat betreft de financiële rechtmatigheid en getrouwheid kan geconstateerd worden dat zowel het aantal fouten als de onzekerheden in de uitgavensfeer gedurende het jaar 2012 binnen de gestelde toleranties zijn gebleven, met uitzondering van artikel 91 Apparaatsuitgaven Kerndepartement en de Samenvattende staat van de agentschappen. De financiële overzichten geven verder een getrouw beeld van de uitkomsten van de begrotingsuitvoering.

Op artikel 91 Apparaatsuitgaven Kerndepartement is er een onzekerheid van € 24 miljoen. Dit overschrijdt de artikeltolerantie voor de onzekerheden bij de verplichtingen van € 15 miljoen. Dit is een overschrijding van 3,1% op een totaal van € 277.008.000 aan aangegane verplichtingen op artikel 91.

In de Samenvattende staat van de agentschappen kent een tolerantiegrens aan fouten van € 31.350.000. De geconstateerde fouten bedragen evenwel € 40.627.000; hetgeen een overschrijding van € 9.177.000 c.q. van 29 % betekent. Het betreft voornamelijk fouten op grond van de Europese aanbestedingsregels bij het CJIB en bij de Dienst Justitiële Inrichtingen.

2. Totstandkoming beleidsinformatie

Het is van belang dat de Kamer juiste en goede informatie ontvangt over de ontwikkeling van de indicatoren en kengetallen in de begroting en het jaarverslag. Daarom moet ook de niet-financiële informatie van goede kwaliteit zijn. Er zijn een aantal tekortkomingen bij het totstandkomingsproces van de niet-financiële informatie. De tekortkomingen hangen veelal samen met het ontlenen van informatie uit decentrale systemen en het aggregeren naar centrale managementinformatie. De veelheid en diversiteit van onder verantwoordelijkheid van het ministerie fungerende organisaties is een reden dat de aggregatie en betrouwbaarheid van beleidsinformatie binnen het ministerie permanente aandachtspunten zijn binnen de bedrijfsvoering.

3. Financieel en materieel beheer

Verslechtering financieel beheer als gevolg van implementatie nieuw systeem

De ingebruikneming van een nieuw financieel-administratief systeem is een gebeurtenis met grote gevolgen voor de organisatie. Hierdoor kan het financieel beheer (tijdelijk) negatief worden beïnvloed. Met het oog daarop is voor een opzet en aansturing gekozen die dit zoveel mogelijk voorkomt. Zo is heel nadrukkelijk gestuurd op risico’s en is de introductie van het nieuwe systeem gefaseerd ingevoerd bij de verschillende organisatieonderdelen. Ondanks deze voorbereiding hebben zich – bij name bij het Bestuursdepartement waar het nieuwe systeem Leonardo op 1 juli 2012 in gebruik is genomen – veel problemen voorgedaan die de ordelijkheid van het financieel beheer ernstig hebben aangetast. Dit uitte zich op verschillende terreinen:

  • Conversieverschillen: Bij het overzetten van de informatie uit de financiële administratie van het oude systeem Jurist naar het nieuwe systeem Leonardo zijn conversieverschillen ontstaan. Deze zijn na de conversie gecorrigeerd.

  • Financiële beheersinformatie: De implementatie van het nieuwe systeem heeft invloed gehad op de tijdige en juiste rapportering van financiële beheersinformatie op het gebied van verplichtingen en voorschotten, in het tweede halfjaar van 2012. De belangrijkste financiële stuurinformatie voor het management (de budgetuitputting op basis van kasuitgaven) is niet verslechterd. Het management kon daarvoor in voldoende mate steunen op Leonardo.

  • Tijdigheid van de registratie van verplichtingen en tijdigheid van het betalen: De tijdigheid van de registratie van verplichtingen in de verplichtingenadministratie en de tijdigheid van het betalingsverkeer bij het Bestuursdepartement stonden onder druk. Eind 2012 is daarom een taskforce betaalgedrag gestart om de problemen aan te pakken. Deze taskforce gaat in 2013 verder met verbeteringen door te voeren in de processen en achterstanden weg te werken.

  • Vorderingenbeheer: De inning van vorderingen door het Bestuursdepartement is door de invoering van Leonardo enige tijd vertraagd. De inning van boetes door het CJIB heeft geen problemen ondervonden van Leonardo.

  • Fouten in boekingen: De veranderingen van de werkprocessen, in combinatie met de verandering van de budgetstructuur, de onwennigheid van de medewerkers met het nieuwe systeem en de grote werkdruk, hebben geleid tot boekingsfouten

  • Autorisaties: Het autorisatiebeheer waarmee de noodzakelijke functiescheiding is geborgd, voldoet in opzet aan de daaraan te stellen wettelijke minimumeisen. In de praktijk is de werking tekort geschoten. De te ruime autorisaties van de medewerkers van de tijdelijke projectorganisatie zijn in 2013 ingetrokken.

  • Maandafsluitingen: Na de implementatie van Leonardo bij het Bestuursdepartement is de administratie niet elke maand afgesloten door de budgethouders en zijn de verschillen niet tijdig geanalyseerd.

  • Vertraging oplevering jaarrekening: Bij de totstandkoming van de jaarrekening bleek het noodzakelijk aan de Algemene Rekenkamer en het Ministerie van Financiën uitstel te vragen. De vertraging werd onder andere veroorzaakt door een niet betrouwbare verplichtingenadministratie en voorschottenadministratie. De verplichtingenadministratie is daarom extracomptabel opgesteld. Deze actie is goed afgerond en heeft geleid tot een verplichtingenstand in de saldibalans, die geen materiële fouten bevat. Daarnaast bleek het noodzakelijk om de openstaande posten te schonen en de verschillen op de tussenrekeningen te controleren.

De bovenstaande tekortkomingen hebben slechts in beperkte mate geleid tot onrechtmatigheden. De kwaliteit van de informatievoorziening aan het Parlement in dit jaarverslag is dankzij grote additionele inspanningen voldoende. De tekortkomingen hebben echter wel consequenties gehad voor de betrouwbaarheid van de interne financiële managementinformatie gedurende de tweede helft van 2012 op het terrein van verplichtingen en voorschotten. Hierdoor werd de sturing door de budgethouders bemoeilijkt, echter de belangrijkste financiële stuurinformatie – de budgetuitputting op kasbasis – is geheel 2012 op orde geweest. Tot slot hebben de tekortkomingen geleid tot efficiencyproblemen bij de controles door de Departementale Auditdienst.

Verbeterplan financieel beheer

Om het financieel beheer in 2013 te verbeteren is een verbeterplan opgesteld. Hierin zijn de noodzakelijke en gewenste herstel- en verbeteracties opgenomen. Daarbij gaat het onder andere om het wegwerken van achterstanden, het vereenvoudigen van het betaalproces waardoor facturen sneller worden betaald, het correct vastleggen van verplichtingen, voorschotten en vorderingen, het voorkomen van boekingsfouten, het periodiek afsluiten van de financiële administratie en het verbeteren van managementinformatie. Met het opstellen en invoeren van een interne controle-plan eind 2013 wordt voorzien in waarborgen voor de kwaliteit van de financiële administratie. Daarnaast is er aandacht voor het verzorgen van aanvullende trainingen voor de medewerkers die met het systeem werken en het inperken van autorisaties. Met het totaal van deze verbeteracties wordt beoogd om toekomstige boekingsfouten te vermijden; dit mede omdat het herstellen van fouten veel capaciteit vergt. Specifiek zal worden gestuurd op het proces van periodieke afsluiting van de financiële administratie. Naast de verbeteracties op het financieel systeem worden er ook verbeteringen doorgevoerd in de planning & controlcyclus en in de organisatie van de financiële functie.

Hiermee zal zoveel mogelijk een vertraging in de oplevering van de financiële rapportages worden voorkomen en een bijdrage worden geleverd aan de totstandkoming van betrouwbare management informatie en het departementale jaarverslag.

De voortgang van de verbeteracties zullen periodiek worden besproken in het Audit Committee en de Bestuursraad. Deskundigen van andere departementen en de Algemene Rekenkamer worden betrokken bij het verbeterplan en de verbeteracties.

Tijdigheid van betalen

Het betaalproces van het gehele departement is in 2012 licht verbeterd. In 2012 zijn 84% van de facturen tijdig betaald (2011: 81%), maar de rijksbrede doelstelling om 90% van de facturen tijdig te betalen hebben, is nog niet gerealiseerd. De implementatie van een nieuw systeem voor de financiële bedrijfsvoering heeft een negatieve invloed gehad op het behalen van de betalingstermijn in 2012. Eind 2012 is er daarom een taskforce betaalgedrag gevormd op het Bestuursdepartement om het betaalgedrag te verbeteren en blokkades bij het betalen van facturen te verhelpen. Deze taskforce zal in 2013 verder gaan om de problemen met het betalen van facturen te verhelpen. Het nieuwe systeem kent echter wel betere mogelijkheden om aangegane verplichtingen te monitoren en dat is een belangrijke voorwaarde om in de toekomst te kunnen voldoen aan de gestelde betaaltermijn.

Voorschottenbeheer bij DG Politie

Gedurende het jaar 2011 is het voorschottenbeheer niet op orde geweest, waardoor per eind 2011 initieel geen juiste overzichten met toegekende voorschotten bleken te kunnen worden gemaakt. Pas na aanvullende correcties sloot de voorschotadministratie aan met het grootboek. Dit heeft geleid tot de rapportering door de Algemene Rekenkamer van een onvolkomenheid in het financieel beheer over 2011. In 2012 is er, mede door de overgang naar Leonardo (zie eerder), verscherpte aandacht geweest voor het voorschottenbeheer. Dit heeft echter niet kunnen voorkomen dat per eind 2012 diverse correcties noodzakelijk waren.

Departementale herindeling

De naar aanleiding van de departementale herindeling uit te voeren overdracht van organisatie onderdelen van BZK naar VenJ en de daarmee gepaard gaande aanpassingen in de financiële administratie krijgen in het jaar 2013 hun beslag.

Inkoopbeheer

In 2011 bestempelde de Algemene Rekenkamer het inkoopbeheer bij DJI en het Openbaar Ministerie als een onvolkomenheid. Op basis van de ingezette verbeteringen van het inkoopbeheer in het jaar 2011, is voor 2012 een departementsbrede doelstelling geformuleerd om maximaal € 19,8 miljoen aan onrechtmatigheden te verwezenlijken. In 2012 is een bedrag van circa € 30 miljoen aan onrechtmatige inkoopuitgaven geconstateerd. Daarmee is het streven voor 2012 niet gehaald en heeft zich bovendien een terugval voorgedaan ten opzicht van 2011 (€ 24,8 miljoen aan overschrijdingen). De terugval in het inkoopbeheer is mede veroorzaakt aan een aantal specifieke gevallen zoals (noodzakelijk) onrechtmatige contractverleningen binnen de gezamenlijke politieorganisatie waarin het agentschap KLPD aan deelnam. Ook bij DJI hebben verbeterplannen niet voorkomen dat zich een kleine toename van onregelmatigheden heeft voorgedaan ten opzichte van 2011.

Ondanks de overall toename van onregelmatigheden in het inkoopbeheer heeft de uitvoering van het plan van aanpak Verbetering Inkoopbeheer in de periode 2010–2012 wel degelijk zijn vruchten afgeworpen en tot resultaat geleid. Zo is het inkoopbeheer bij diensten als het Bestuursdepartement, Openbaar Ministerie en Raad voor de Kinderbescherming substantieel verbeterd. Het ministerie heeft zich tevens voor de komende jaren een verdere reductie van het bedrag aan onrechtmatigheden ten doel gesteld, met telkens 20% ten opzichte van het voorgaande jaar. Hiervoor is een actieplan voor een verdere verbetering van het inkoopbeheer opgesteld. Dit plan bevat maatregelen, waaronder het tijdiger signaleren van vertraagde aanbestedingsprocessen, het verbeteren van de informatiewaarde van de maandrapportages en een departementsbreed onderzoek naar het gebruik van inhuurcontracten.

4. Overige aspecten van bedrijfsvoering

Personeelsbeheer bij het Bestuursdepartement

Het personeelsbeheer binnen het Bestuursdepartement is verbeterd ten opzicht van 2011, toen een onvolkomenheid werd gerapporteerd. Deze richtte zich op een gebrekkige implementatie van de mandaatregeling. In 2012 zijn maatregelen genomen om de mandaatregeling in personele en financiële systemen in te regelen, zodat binnen het ministerie op dezelfde eenduidige wijze mandaat wordt verleend. In 2013 worden deze mandaataanpassingen geformaliseerd.

Vertrouwensfuncties

VenJ kent veel vertrouwensfuncties. Er is een centrale administratie bij de beveiligingsautoriteit waarin de aanvragen voor een veiligheidsonderzoek, en de afgegeven c.q. geweigerde verklaring geen bezwaar worden geregistreerd. In 2013 wordt beoogd om hiervoor een verbeterd systeem te realiseren in samenwerking met DP&O, opdat de signalering voor het tijdig aanvragen voor een veiligheidsonderzoek geoptimaliseerd kan worden. Daarnaast heeft de beveiligingsautoriteit een aparte administratie voor de lijsten met vertrouwensfuncties. Dit betreft het bijhouden van de wijzigingen in organisatieonderdelen, vertrouwensfuncties en andere wijzigingen. Dit loopt naar tevredenheid van alle betrokken partijen.

Open source en standaarden

De Instructie rijksdienst schrijft voor dat bij de aanschaf van ICT-diensten of ICT-producten in bepaalde gevallen gebruik moet worden gemaakt van open source en standaarden. Binnen VenJ wordt bij investeringen op het gebied van software standaard een bewuste afweging gemaakt omtrent het gebruik van open source software, een belangrijk aspect hierbij is dat de bedrijfsvoering niet in gevaar mag komen. De behoefte aan specifieke software die niet altijd als open source beschikbaar is, beveiligingsdoeleinden en samenwerking met partners zijn redenen om specifiek te kiezen voor closed source producten. Daarnaast wordt interoperabiliteit en koppelbaarheid van nieuwe software systemen aan de bestaande software meegenomen in de toetsing, hetgeen kan leiden tot de conclusie dat het gebruik van open source praktisch niet mogelijk is.

HOOFDSTUK 7 RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK

Hieronder is de realisatie weergegeven over het aantal afgedane zaken door de rechtspraak.

Productie
         

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Totaal

1.827.279

1.934.225

1.959.617

1.806.870

1.678.065

1.914.702

– 236.637

               

Gerechtshoven

             

Civiel

15.038

16.136

16.661

17.308

16.427

18.176

– 1.749

Straf

36.767

37.612

37.815

38.789

38.504

37.852

652

Belasting

2.793

3.371

3.657

4.130

3.621

3.212

409

               

Rechtbanken

             

Civiel1

261.299

280.107

288.057

340.531

336.186

343.645

– 7.459

Straf

219.498

217.460

195.955

196.996

191.750

186.583

5.167

Bestuur (exc;.VK)

45.457

44.409

46.963

47.668

44.892

51.596

– 6.704

Bestuur (VK)

45.090

45.858

50.739

43.519

40.169

55.500

– 15.331

Kanton2

1.168.785

1.258.442

1.288.999

1.083.128

973.516

1.187.111

– 213.595

Belasting

25.177

23.286

23.221

27.326

25.750

22.528

3.222

               

Bijzondere colleges

             

Centrale Raad van beroep

7.375

7.544

7.550

7.475

7.250

8.500

– 1.250

X Noot
1

vanaf 2011 worden gezamenlijk gezagsverzoeken (circa 43.000) bij civiel geteld i.p.v. bij kanton;

X Noot
2

vanaf 2011 worden akten en verklaringen bij kanton niet meer meegeteld als product;

Zowel de instroom als het aantal afgehandelde zaken is in 2012 afgenomen ten opzichte van 2011. In 2012 stroomde er ongeveer 1,7 miljoen zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken bedroeg eveneens ongeveer 1,7 miljoen. De daling is over de hele linie van de rechtspraak zichtbaar, maar de grootste daling zit bij het relatief goedkope product kanton. Rekening houdend met de diverse zaakzwaarten, uitgedrukt in de diverse prijzen, is er in 2012 sprake van een daling van de werklast (– 4%), maar iets minder sterk dan uit de ongewogen aantallen blijkt (– 6%).

In het jaarverslag van de Rechtspraak, separaat uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt gedetailleerd ingegaan op de ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2012, het wetenschapsprogramma, kennisniveau. Tevens bevat het jaarverslag van de Raad informatie over de instroom en productie en de Financiën, inclusief de managementparagraaf, de Jaarrekening en de controleverklaring.

C. JAARREKENING

HOOFDSTUK 8 DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT

Departementale verantwoordingstaat 2012 van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI)
     

(1)

   

(2)

   

(3) = (2) – (1)

Artikel

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

TOTAAL

11.707.821

11.407.738

1.350.552

12.646.410

11.467.326

1.320.275

938.589

59.588

– 30.277

                     
 

Totaal beleidsartikelen

11.406.243

11.106.160

1.348.479

12.366.425

11.202.451

1.315.406

960.182

96.291

– 33.073

                     

12

Rechtspleging en rechtsbijstand

1.569.535

1.569.535

302.882

1.572.040

1.573.762

243.122

2.505

4.227

– 59.760

13

Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding

3.087.921

3.086.921

1.042.047

3.144.956

3.177.431

1.050.291

57.035

90.510

8.244

14

Jeugd

889.779

889.779

2.800

1.262.041

856.793

16.046

372.262

– 32.986

13.246

21

Contraterrorisme- en nationaal veiligheidsbeleid

55.406

55.406

0

63.248

73.922

262

7.842

18.516

262

23

Veiligheidsregio's en politie

5.764.420

5.466.020

750

6.298.056

5.494.417

5.487

533.636

28.397

4.737

25

Veiligheid en bestuur

34.599

33.916

0

20.893

20.496

144

– 13.706

– 13.420

144

29

Inspectie openbare orde en veiligheid

4.583

4.583

0

5.191

5.630

54

608

1.047

54

                     
 

Totaal niet-beleidsartikelen

301.578

301.578

2.073

279.985

264.875

4.869

– 21.593

– 36.703

2.796

                     

91

Apparaatsuitgaven kerndepartement

268.022

268.022

2.073

277.008

261.899

4.834

8.986

– 6.123

2.761

92

Nominaal en onvoorzien

30.482

30.482

0

0

0

0

– 30.482

– 30.482

0

93

Geheim

3.074

3.074

0

2.977

2.976

35

– 97

– 98

35

HOOFDSTUK 9 BATEN-LASTENDIENSTEN

SAMENVATTENDE VERANTWOORDINGSSTAAT 2012 INZAKE BATEN-LASTENDIENSTEN VAN HET MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE (VI)

x € 1.000

Art.

Omschrijving

(-1)

(-2)

(3) = (2)-(1)

   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1

Dienst Justitiële Instellingen

     
         
 

Totale baten

2.300.300

2.263.161

– 37.139

 

Totale lasten

2.300.300

2.322.402

22.103

 

Saldo van baten en lasten

0

– 59.240

– 59.240

         
 

Totale kapitaalontvangsten

42.000

26.482

– 15.518

 

Totale kapitaaluitgaven

– 60.330

– 76.064

– 15.734

         

2

Centraal Justitieel Incasso Bureau

     
         
 

Totale baten

99.351

108.437

9.086

 

Totale lasten

99.351

109.660

10.309

 

Saldo van baten en lasten

0

– 1.223

– 1.223

         
 

Totale kapitaalontvangsten

11.540

8.925

– 2.615

 

Totale kapitaaluitgaven

– 22.917

– 13.904

9.013

         

3

Nederlands Forensisch Instituut

     
         
 

Totale baten

78.162

79.097

935

 

Totale lasten

78.162

78.529

367

 

Saldo van baten en lasten

0

568

568

         
 

Totale kapitaalontvangsten

4.804

4.797

– 7

 

Totale kapitaaluitgaven

– 10.298

– 6.578

3.720

         

4

Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening

     
         
 

Totale baten

32.072

31.394

– 678

 

Totale lasten

32.072

31.043

– 1.029

 

Saldo van baten en lasten

0

351

351

         
 

Totale kapitaalontvangsten

2.876

86

– 2.790

 

Totale kapitaaluitgaven

– 4.898

– 5

4.893

         

5

Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT

     
         
 

Totale baten

35.664

52.441

16.777

 

Totale lasten

35.664

53.815

18.151

 

Saldo van baten en lasten

0

– 1.374

– 1.374

         
 

Totale kapitaalontvangsten

3.600

5.400

1.800

 

Totale kapitaaluitgaven

– 5.052

– 10.818

– 5.766

         

6

Korps Landelijke Politiediensten (KLPD)

     
         
 

Totale baten

604.651

612.317

7.666

 

Totale lasten

604.651

610.777

6.126

 

Saldo van baten en lasten

0

1.540

1.540

         
 

Totale kapitaalontvangsten

20.000

1.247

– 18.753

 

Totale kapitaaluitgaven

– 59.903

– 130.452

– 70.549

HOOFDSTUK 9 – BATEN-LASTENDIENSTEN

9.1 DIENST JUSTITIËLE INRICHTINGEN (DJI)

Gespecificeerde staat van baten en lasten 2012
Bedragen x € 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2) – (1)

 
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2012

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2011

1. Baten

       

1.1. Omzet moederdepartement

2.132.654

2.145.851

13.197

2.138.654

1.2. Vordering op moederdepartement

66.400

 

– 66.400

 

1.3. Omzet derden

100.996

112.889

11.893

132.628

1.4. Rentebaten

250

205

– 45

527

1.5. Vrijval voorzieningen

 

4.216

4.216

7.451

Totaal baten

2.300.300

2.263.161

– 37.139

2.279.260

         

2. Lasten

       

Apparaatskosten

       

2.1. personele kosten

1.002.655

1.039.512

36.857

1.030.264

2.2 materiële kosten

1.196.236

1.175.727

– 17.768

1.110.975

Rentelasten

3.172

2.299

– 873

2.702

Afschrijvingskosten

       

– materieel

49.143

45.015

– 6.868

51.492

– immaterieel

5.460

4.786

– 674

5.909

Overige lasten

       

– dotaties voorzieningen

43.634

55.063

11.429

95.135

– bijzondere lasten

     

38.100

Totaal lasten

2.300.300

2.322.402

22.103

2.334.576

         

Saldo van baten en lasten

0

– 59.240

– 59.240

– 55.316

In bovenstaande tabel wordt een negatief saldo van baten en lasten gepresenteerd ad € 59,2 mln.

Bij de verdeling van het resultaat 2012 zal voor een gelijk bedrag een vordering op het Moederdepartement worden opgenomen. Dit bedrag is in feite de realisatie van post 1.2. vordering op het Moederdepartement.

Toelichting exploitatie 2012

Baten

Omzet Moederdepartement

De bijdrage 2012 van het Moederdepartement is gedurende het jaar per saldo met € 35,8 miljoen opwaarts bijgesteld in verband met beleidsmatige mutaties (+ € 21,5 miljoen), compensatie hogere kosten verlofregeling substantieel bezwarende functies (SBF) en regeling 2e carrière (+ € 22,2 miljoen), (inter)departementale overboekingen (+ € 9,2 miljoen), kortingen en taakstellingen (– € 17,1 miljoen).

Het bedrag van de beleidsmatige mutaties (in- en extensiveringen) heeft betrekking op:

  • uitbreiding van de capaciteit in het gevangeniswezen (€ 14,9 mln.)

  • –  de autonome groei van de forensische zorg in het strafrechtelijk kader (€ 4,6 miljoen);

  • uitbreiding rapportagecapaciteit Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (€ 2 mln.).

De bijdrage van het Moederdepartement wordt verstrekt op kasbasis. De Dienst Justitiële Inrichtingen is een baten-lastendienst. Als gevolg van de verschillende stelsels wijkt de stand van de definitieve kasbijdrage 2012 circa € 22,6 miljoen af van de opbrengst Moederdepartement in de gespecificeerde staat van baten en lasten 2012. Dit bedrag is het saldo van o.a. de aan het Moederdepartement terug te betalen bijdragen en de in de balans opgenomen vooruit ontvangen en nog te ontvangen bijdragen.

Omzet derden

De gerealiseerde opbrengsten van derden zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting € 11,9 miljoen hoger uitgekomen. De hogere realisatie is voornamelijk het gevolg van hogere opbrengsten in verband met het verzorgen van capaciteit voor derden (o.a. het Koninkrijk België), hogere arbeidsopbrengsten en hogere opbrengsten als gevolg van subsidie- en inkoopvaststellingen over voorgaande jaren.

Rentebaten

Door gebruik te maken van de depositofaciliteit van het Ministerie van Financiën is in 2012 € 0,2 miljoen aan rentebaten gerealiseerd.

Overige baten

De overige baten zijn het gevolg van vrijval uit de balanspost voorzieningen. Verderop in dit hoofdstuk worden de mutaties van de voorzieningen afzonderlijk toegelicht.

Met de bijdrage van het Moederdepartement en de overige opbrengsten dient DJI de kosten af te dekken die worden gemaakt om de afgesproken productietaakstelling en de opdrachten voor derden te realiseren. De gerealiseerde productie is opgenomen en nader toegelicht bij de betrokken operationele doelstellingen, te weten: 13.4, 13.7 en 14.2.

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten zijn circa € 16,3 miljoen (circa 0,7%) hoger uitgekomen dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De uitvoering van de voornoemde beleidsintensiveringen heeft geleid tot hogere kosten. Voorts heeft de prijsontwikkeling in 2012 geleid tot een stijging van de kosten. Hier staat tegenover dat de kosten die samenhangen met het afbouwen van de capaciteit van de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI’s) lager zijn uitgekomen dan oorspronkelijk geraamd. Het inrichten van lokale mobiliteitsbureaus is hierbij een succesvolle aanpak gebleken.

Rentelasten

De rentelasten hebben betrekking op de leningen van het Ministerie van Financiën. Omdat de afgelopen jaren voor een lager bedrag aan nieuwe leningen is afgesloten dan oorspronkelijk geraamd, zijn de totale rentekosten lager uitgekomen.

Afschrijvingskosten

Per saldo zijn de gerealiseerde afschrijvingskosten € 4,8 mln. (9%) lager uitgekomen dan begroot. Dit is onder meer het gevolg van de krimp van de capaciteit in de rijkssector van DJI, waardoor minder investeringen hebben plaatsgevonden dan geraamd. Daarnaast heeft per 1 januari 2012 een stelselwijziging plaatsgevonden waardoor de activagrens is verhoogd tot € 2.000,– per activum.

Saldo Baten en Lasten

Over 2012 is een negatief exploitatieresultaat ad € 59,2 miljoen gerealiseerd. Dit komt overeen met circa 2,6 % van de totale omzet in 2012. Dit saldo is het resultaat van de consolidatie van de administraties van de onder de DJI ressorterende inrichtingen en diensten.

Conform de Regeling baten- en lastendiensten 2011 moet het negatieve exploitatieresultaat ten laste te gebracht worden van de exploitatiereserve. Na verdeling van het negatieve resultaat over 2011 beschikt DJI echter niet meer over een exploitatiereserve. Conform artikel 17 lid 4c van de Regeling baten- en lastendiensten 2011 mag het eigen vermogen van een baten-lastendienst per ultimo het jaar niet minder bedragen dan nul. Volgens artikel 19 lid 2 dient bij een overschrijding van de in artikel 17 lid 4 genoemde grens bij eerstvolgende suppletoire wet te worden aangegeven hoe dit wordt hersteld binnen het lopende begrotingsjaar.

De Minister van Financiën heeft formeel ingestemd met een afwijking van de Regeling baten-lastendiensten. De passage uit de betreffende brief luidt: «Op grond van artikel 21 van de Regeling baten-lastendiensten 2007 verleen ik u hierbij toestemming om in de periode 2011-2015 af te wijken van artikel 17 lid 3 van dezelfde regeling, ten behoeve van het aanhouden van een langlopende vordering op DJI.»

Balans per 31 december 2012
x € 1.000
 

2012

2011

Activa

   

Immateriële activa

11.248

7.333

Materiële activa

   

– grond en gebouwen

   

– installaties en inventarissen

137.219

145.536

– overige materiële vaste activa

5.526

9.722

Voorraden

2.593

2.460

Debiteuren

16.366

18.690

Nog te ontvangen

204.265

92.840

Liquide middelen

43.497

162.189

Totaal activa

420.714

438.770

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

   

– exploitatiereserve

0

49.798

– verplichte reserves

– onverdeeld resultaat

– 59.240

– 55.316

Leningen bij het Ministerie van Financiën

76.030

72.860

Voorzieningen

142.227

160.088

Crediteuren

1.093

6.020

Nog te betalen

260.604

205.320

Totaal passiva

420.714

438.770

Voorzieningen
Bedragen x € 1.000

Omschrijving

Stand per 31-12-2011

Vrijval in

2012

Dotatie in 2012

Onttrekking in 2012

Stand per 31-12-2012

Functioneel leeftijdsontslag

24.402

– 697

304

– 12.654

11.355

Substantieel bezwarende functies

40.082

– 480

27.029

– 24.223

42.408

FPU-plus

9.735

 

360

– 6.298

3.797

Wachtgelden

1.277

– 17

9

– 437

832

Afkoop boekwaarde gebouwen

48.747

– 1.493

17.318

– 579

63.993

Reorganisatie

23.134

– 1.529

7.642

– 13.292

15.955

Verzelfstandiging Mesdagkliniek

12.711

 

2.401

– 11.225

3.887

Totaal

160.088

– 4.216

55.063

– 68.708

142.227

Functioneel leeftijdsontslag (FLO)

De omvang van de voorziening is gebaseerd op de bestaande verplichting aan personeelsleden die op 31 december 2012 nog gebruik maakten van de FLO-regeling. De in 2012 betaalde FLO-uitkeringen ter grootte van € 12,7 miljoen zijn aan de voorziening onttrokken.

Substantieel bezwarende functies (SBF)

De dotatie aan de voorziening SBF houdt verband met de nieuwe instroom in de SBF. De werkgever is wettelijk verplicht de kosten per werknemer voor de gehele looptijd van de regeling (circa 3 jaar) in één keer te doteren aan de voorziening. De in 2012 betaalde verlofuitkeringen ad € 24,2 miljoen zijn aan de voorziening onttrokken.

FPU-plus

In 2004 is een voorziening gevormd in verband het gebruikmaken van het FPU-plus arrangement door DJI-medewerkers. De betalingen ad € 6,3 miljoen aan de ex-medewerkers, die van dit arrangement gebruikmaken, zijn aan de voorziening onttrokken.

Wachtgelden

Met ingang van 2007 is een voorziening wachtgelden gevormd voor ex-DJI-medewerkers die op deze datum onder de wachtgeldregeling vallen. De omvang van de voorziening is berekend op basis van het aantal deelnemers en de verwachte einddatum van de uitkering.

Afkoop boekwaarde gebouwen

DJI heeft ten aanzien van een aantal van de RGD gehuurde panden de beslissing genomen deze af te stoten. Aan deze beslissingen zijn veelal kosten verbonden, zoals nog resterende huren, kosten wederoplevering en sloopkosten. In het kader van diverse capacitaire maatregelen is in 2012 besloten een aantal locaties te sluiten. De kosten die hiermee samenhangen zijn aan de voorziening gedoteerd.

Reorganisatie

In verband met de verplichtingen die voortvloeien uit (voorgenomen) reorganisaties zijn reorganisatie-voorzieningen gevormd. De dotaties in 2012 vloeien voornamelijk voort uit reorganisaties die verband houden met de capacitaire krimp (het sluiten van delen van inrichtingen en het buitengebruikstellen van plaatsen).

Verzelfstandiging Mesdagkliniek

Per 1 januari 2008 is de Van Mesdagkliniek verzelfstandigd in de vorm van een private stichting. Dit heeft tot gevolg dat de medewerkers van de Van Mesdagkliniek zijn overgegaan naar een ander pensioenfonds. In verband met de kosten die hiermee samenhangen is een voorziening gevormd.

X € 1.000

Kasstroomoverzicht per 31 december 2012

(1)

(2)

(3) = (2)–(1)

   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2012 + stand depositorekeningen

94.932

160.410

65.478

         

2

Totaal operationele kasstroom

– 14.400

– 68.894

– 54.494

         
 

Totaal investeringen

– 43.900

– 64.234

– 20.334

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen

 

11.482

11.482

3

Totaal investeringskasstroom

– 43.900

– 52.752

– 8.852

         
 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement

     
 

Eenmalige storting door moederdepartement

     
 

Aflossing op leningen

– 16.430

– 11.830

4.600

 

Beroep op leenfaciliteit

42.000

15.000

– 27.000

4

Totaal financieringskasstroom

25.570

3.170

– 22.400

         

5

Rekening Courant RHB 31 december 2012

62.202

41.934

– 20.268

 

+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

     

Toelichting op kasstroomoverzicht

De operationele kasstroom is als volgt te specificeren (x € 1.000,–):

saldo van baten en lasten

– 59.240

afschrijvingen (incl. afschr. interne overboekingen)

49.801

Stelselwijziging

11.549

mutaties voorzieningen

– 17.861

mutaties werkkapitaal

– 53.143

Totaal operationele kasstroom

– 68.894

De mutaties in het werkkapitaal zijn voornamelijk het gevolg van de toename van de kortlopende schulden en de toename van de post kortlopende vorderingen. Dit is het gevolg van het naar voren halen van de bevoorschotting van de particuliere inrichtingen en inkoopinstellingen in verband met de overgang naar een nieuw financieel systeem (Leonardo) in 2013.

Omdat een hoger bedrag aan langlopende voorzieningen beschikbaar is voor de financiering van vaste activa, is het beroep op de leenfaciliteit lager uitgekomen dan oorspronkelijk geraamd.

Doelmatigheid

Doelmatigheid 2012
       

Realisatie

Begroting

Verschil

Omschrijving

2009

2010

2011

2012

2012

 

DJI-totaal:

           

FTE-totaal

17.221

16.698

16.285

16.140

16.534

– 394

Saldo van baten en lasten in %

2,1%

– 0,7%

– 2,4%

– 2,6%

0%

– 2,6%

             

Productiviteitsindicatoren

           

1. gemiddeld aantal tbs-passanten

76

32

22

25

21

4

2a. gemiddeld aantal personen in PP’s

(equivalentplaatsen)

466

450

407

401

456

– 55

2b. verhouding equivalentplaatsen /

gemiddelde bezetting

4,2

4,2

3,9

3,9

4,4

– 0,5

* exclusief SBF-verlof

Toelichting

FTE-totaal

Het gerealiseerde aantal fte is in 2012 lager uitgekomen dan oorspronkelijk begroot. Dit heeft voornamelijk te maken met de neerwaartse ontwikkeling van de detentiecapaciteit van DJI.

Productiviteitsindicatoren

  • 1. Hoewel het gemiddeld aantal passanten iets hoger is dan geraamd, is wel de gemiddelde wachttijd per passant aanzienlijk teruggelopen. Het aantal passanten zal nimmer tot 0 kunnen worden

    teruggebracht omdat personen met een ontslag van alle rechtsvervolging direct na het onherroepelijk worden van het vonnis geplaatst moeten worden in een FPC. Procedureel is echter enige maanden nodig om een tbs-gestelde te kunnen plaatsen.

  • 2. Het aantal PP's is iets lager dan hetgeen over 2011 is gerealiseerd. De omvang van het aantal PP's hangt samen met de omvang van de bezetting. Deze is in de loop van 2012 enigszins afgenomen. Voorts is er sprake van een substitutie-effect t.a.v. (Z)BBI's. Verwacht wordt dat de afbouw van voornoemde capaciteit zal leiden tot een groei van het aantal PP's in 2013.

Doelmatigheid per operationele doelstelling

In de onderstaande tabellen worden doelmatigheidsgegevens gepresenteerd. De verschillen bij de omzet (PxQ) kunnen zowel het gevolg zijn van volumeverschillen als van prijsverschillen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting.

Operationele doelstelling 13.4

Sanctiecapaciteit
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2012

 

Intramurale capaciteit verdeeld naar:

13.822

12.167

12.152

12.166

11.746

420

Operationele strafrechtelijke sanctiecapaciteit

12.578

11.657

11.519

11.430

10.944

486

In stand te houden capaciteit

799

   

0

88

– 88

Reservecapaciteit

285

350

479

583

580

3

In bewaringgestelden op politiebureaus

64

64

58

57

20

37

VN-cellen

84

84

84

84

84

0

Internationaal Strafhof

12

12

12

12

30

– 18

             

Bezettingsgraad direct inzetbare capaciteit (%)

90,4

90,9

91,1

89,6

91,3

– 1,7

             

Gemiddelde prijs per dag operationele capaciteit (x € 1,–)

216

229

232

259

247

12

Gemiddelde prijs per dag reserve capaciteit (x € 1,–)

 

133

121

113

123

– 10

Omzet operationele en res.capaciteit (p*q * € 1 miljoen)

1.089,7

1.004,7

1.010,3

1.110,0

1.029,2

80,80

             

Extramurale capaciteit verdeeld naar:

615

517

407

401

435

– 34

(Bijzonder) pen. programma’s met of zonder elektr. toezicht

466

450

407

401

435

– 34

Elektronische Detentie

149

67

0

0

0

0

             

Gemiddelde prijs per dag per plaats (x € 1,–)

85

51

34

47

46

1

Omzet extramurale sanctiecapaciteit (p*q * € 1 miljoen)

19,1

9,6

5,1

6,9

7,2

– 0,3

Eind 2011 werd duidelijk dat er in 2012 circa 250 detentieplaatsen meer nodig waren dan conform de begroting 2012 was voorzien. De beschikbare capaciteit is derhalve in 2012 met circa 250 plaatsen ten opzichte van de stand begroting 2012 verhoogd. De Directie Bijzondere Voorzieningen realiseert deze capaciteit ten behoeve van de Directie Gevangeniswezen, zodat de Dienst Terugkeer & Vertrek voorbereidingen kan treffen voor de terugkeer naar het land van herkomst.

De in stand te houden capaciteit betreft capaciteit die definitief buiten gebruik gesteld is, maar nog niet afgestoten is. In 2012 is besloten om alle in stand te houden capaciteit van GW af te stoten, terwijl hier in de begroting 2012 nog geen rekening mee was gehouden.

Forensiche zorg
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2012

 

Capaciteit FPC’s / forensische zorg verdeeld naar:

2.084

2.156

2.067

2.077

2.109

– 32

Rijks-Tbs-klinieken

427

427

427

392

427

– 35

Particuliere Tbs-klinieken

1.383

1.456

1.379

1.376

1.325

51

Tbs-contractplaatsen in GGz- en GHZ-instellingen

274

273

256

208

256

– 48

Reservecapaciteit

   

5

101

101

0

Bezettingsgraad Justitiële Tbs-klinieken (%)

94,6

91,9

92,0

90,0

91,3

– 1,3

             

Gemiddelde prijs per dag operationele capaciteit (x € 1,–)

478

480

479

496

489

7

Gemiddelde prijs per dag reserve capaciteit (x € 1,–)

   

221

173

281

– 108

Omzet operationele en res.capaciteit (p*q * € 1 miljoen)

363,6

377,6

360,6

364,1

368,1

– 4,8

             

Forensische zorgplaatsen in het GW (PPC’s)

           

Gemiddeld aantal plaatsen

194

700

700

692

700

– 8

Gemiddelde prijs per dag (x € 1,–)

328

367

360

399

381

18

Omzet (p*q * € 1 miljoen)

23,2

93,8

92,1

100,8

97,4

3,4

             

Intramurale cap. for. zorg in GGz/GHz verdeeld naar:

1.036

1.244

1.369

1.546

1.510

36

Inkoop forensische zorg in het strafrechtelijk kader

925

1.052

1.172

1.337

1.262

75

Inkoop forensische zorg voor gedetineerden

111

192

197

209

248

– 39

             

Gemiddelde prijs per dag (x € 1,–)

283

285

294

329

302

27

Omzet intramurale capaciteit (p*q * € 1 miljoen)

107,0

129,4

146,7

185,7

166,7

19

Omzet ambulante zorg (p*q * € 1 miljoen)

   

52,5

56,6

50

6,6

In 2011 is op beperkte schaal gestart met het realiseren van tbs-reservecapaciteit (5 plaatsen). In 2012 is de productietaakstelling van 101 plaatsen volledig gerealiseerd. Hierbij is gebleken dat deze plaatsen voor een aanzienlijk lagere gemiddelde prijs konden worden gerealiseerd dan was geraamd in de V&J-begroting 2012. Overigens is de gemiddelde prijs in de V&J-begroting 2013 reeds neerwaarts bijgesteld tot € 202 per plaats per dag.

Operationele doelstelling 13.7

Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2012

 

Capaciteit vr.bew. en uitzetcentra verdeeld naar:

2.781

2.781

2.781

2.776

2.781

– 5

Vrijheidsbeneming (art. 6 Vw)

96

195

108

166

168

– 2

Vreemdelingenbewaring (art. 59 Vw)

1.648

1.568

1.421

1.382

1.162

220

In bewaring gestelden op politiebureau’s

25

2

1

1

5

– 4

Uitzetcentra

482

486

421

202

421

– 219

Reservecapaciteit

130

130

130

325

325

0

In stand te houden capaciteit korte termijn

400

400

330

330

330

0

In stand te houden capaciteit lange termijn

   

370

370

370

0

Bezettingsgraad (%) capaciteit vreemdelingenbewaring

72,6

70,9

71,8

59,0

91,3

– 32,3

             

Gemiddelde prijs per dag operationele cap. (x € 1,–)

170

193

195

196

196

0

Gemiddelde prijs per dag reserve capaciteit (x € 1,–)

 

134

75

125

131

– 6

Gem. prijs per dag in stand te houden cap. kort (x € 1,–)

 

79

38

78

76

2

Gem. prijs per dag in stand te houden cap. lang (x € 1,–)

 

23

5

31

25

6

             

Omzet (p*q * € 1 miljoen)

172,6

171,0

147,3

153,7

153,5

0,2

In 2012 heeft een verschuiving van capaciteit tussen Vreemdelingenbewaring en Uitzetcentra plaatsgevonden zodat dit meer recht doet aan de werkelijke bezetting van Vreemdelingenbewaring en Uitzetcentra bij de directie Bijzondere Voorzieningen. Als gevolg hiervan zijn er uitvoeringsverschillen ontstaan. Aangezien de begrotingsprijs voor Vreemdelingenbewaring en Uitzetcentra hetzelfde is, heeft de wijziging geen financieel effect.

Operationele doelstelling 14.2

Justitiële Jeugdinrichtingen
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2012

 

Capaciteit JJI verdeeld naar:

1.883

1.331

1.351

1.202

1.502

– 300

Rijks Jeugdinrichtingen

990

688

454

358

358

0

Particuliere Jeugdinrichtingen

865

630

384

442

442

0

Inkoopplaatsen (niet justitieel)

28

         

Reservecapaciteit

   

150

150

150

0

In stand te houden capaciteit

 

13

363

252

552

– 300

             

Bezettingsgraad operationele capaciteit (%)

67,4

52,8

72,3

72,8

90,0

– 17,2

             

Gemiddelde prijs per dag operationele cap. (x € 1,–)

436

510

543

552

563

– 11

Gemiddelde prijs per dag reserve capaciteit (x € 1,–)

 

153

143

132

143

– 11

Gemiddelde prijs per dag aan te houden capaciteit (x € 1,–)

   

92

132

143

– 11

             

Omzet operationele en res.capaciteit (p*q * € 1 miljoen)

299,7

246,1

186,2

180,6

201,1

– 20,5

In 2012 is voor in totaal 300 in stand te houden plaatsen een (tijdelijke) alternatieve bestemming gevonden.

Toelichting op niet uit de balans blijkende verplichtingen:

Op 22 maart 2013 is het kabinet akkoord gegaan met het masterplan DJI. In dit plan is een groot aantal maatregelen opgenomen om invulling te geven aan de bezuinigingstaakstelling die voortvloeit uit zowel het Begrotingsakkoord en vervolgens het regeerakkoord. Maatregelen zijn onder meer het sluiten van diverse inrichtingen, invoeren meerpersoonscelgebruik en invoering van eolectronische detentie voor diverse groepen van gedetineerden. Het masterplan DJI moet nog door de Staten-Generaal worden behandeld en goedgekeurd. Doordat definitieve vaststelling van het masterplan nog niet heeft plaatsgevonden en een nadere uitwerking en uitvoering van de plannen nog moet plaatsvinden zuijn de financiële consequenties voor het resultaat en de reserves van de DJI voor de komende jaren op dit moment niet exact aan te geven.

9.2 CENTRAAL JUSTITIEEL INCASSOBUREAU (CJIB)

Gespecificeerde staat van baten en lasten 2012
x € 1.000
 

– 1

– 2

(3)=(2) – (1)

 
 

oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2012

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2011

Baten

       

Omzet moederdepartement

5.507

48.071

42.564

48.765

Omzet overige departementen

13.987

17.805

3.818

7.353

Omzet derden

79.857

42.561

– 37.296

50.706

Rentebaten

0

0

0

2

Bijzondere baten

0

0

0

0

Totaal baten

99.351

108.437

9.086

106.826

         

Lasten

       

Apparaatskosten

       

Personele kosten

49.479

57.499

8.020

60.515

– waarvan eigen personeel

47.020

52.268

5.248

54.459

– waarvan externe inhuur

2.459

5.231

2.772

6.056

Materiële kosten

29.019

32.017

2.998

37.543

– waarvan ICT

12.495

8.073

– 4.422

16.143

Overige lasten

       

Gerechtskosten

14.567

13.941

– 626

9.128

Rentelasten

717

411

– 306

826

Afschrijvingskosten

5.569

5.792

223

4.838

– materieel

489

5.210

93

4.339

– immaterieel

5.080

582

130

499

Dovergelden

0

0

0

821

Systeemvernieuwing

0

0

0

0

– dotaties voorzieningen

0

0

0

0

– bijzondere lasten

0

0

0

0

– bijzondere waardevermindering

0

0

0

0

Totaal lasten

99.351

109.660

10.309

112.850

         

Saldo van baten en lasten

0

– 1.223

– 1.223

– 6.024

Toelichting exploitatie 2012

Baten

De veel hogere «Omzet moederdepartement», en daarmee de lagere «Omzet derden», is hoofdzakelijk te verklaren door de latere invoering van administratiekosten voor de producten boetevonnissen en OM-afdoeningen. Hierdoor heeft voor deze producten de financiering tot 1 oktober 2012 door het moederdepartement plaatsgevonden. Daarnaast zijn de gerealiseerde productieaantallen hoger dan begroot; dit heeft geleid tot hogere omzet alsmede hogere (personele en materiele) kosten. Voorts heeft het CJIB extra middelen ontvangen voor onder meer de projecten Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen (USB) en Herziening Gerechtelijke Kaart (HGK).

De hogere «Omzet overige departementen» is vooral het gevolg van hogere in rekening te brengen dienstverlening aan het College van Zorgverzekeraars (op basis van nacalculatie) inzake onverzekerden zorgpremies.

De «Omzet derden» betreft de ontvangen financiering voor de producten waarvoor bij de burger administratiekosten in rekening worden gebracht.

Lasten

De stijging van de personele en materiële kosten is hoofdzakelijk het gevolg van hogere productieaantallen ten opzichte van de begroting, waardoor er sprake is van een hogere personele bezetting.

Saldo Baten en Lasten

Over het boekjaar 2012 is een negatief resultaat van € 1,2 mln. gerealiseerd. Dit komt overeen met 1,2% van de totale omzet in 2012. Het gevolg hiervan is dat het eigen vermogen onder de nulstand uitkomt. Volgens de Regeling Baten-en Lastendiensten 2012 is aanvulling tot tenminste de nulstand vereist.

Balans per 31 december 2012
x € 1.000
 

Balans 2012

Balans 2011

Activa

   

Immateriële activa

3.051

611

Materiële activa

   

– grond en gebouwen

2.927

2.255

– installaties en inventarissen

6.418

5.169

– overige materiële vaste activa

7.329

9.610

Voorraden

Debiteuren

61

115

Nog te ontvangen

5.332

3.006

Liquide middelen

12.262

18.780

Totaal activa

37.380

39.546

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

   

– exploitatiereserve

0

2.254

– onverdeeld resultaat

– 1.223

– 6.024

Voorzieningen

65

211

Leningen bij het Ministerie van Financiën

17.922

18.721

Crediteuren

8.385

6.570

Nog te betalen

12.231

17.814

Totaal passiva

37.380

39.546

De toename van de boekwaarde van de immateriële activa heeft betrekking op geactiveerde ICT-ontwikkelcapaciteit.

Het negatieve eigen vermogen per ultimo 2011 is door het moederdepartement aangezuiverd.

Voorzieningen

Voorzieningen 2012 x € 1.000

Omschrijving

Stand per 01-01-2012

Vrijval in 2012

Dotatie in 2012

Onttrekking in 2012

Stand per 31-12-2012

FPU-plus

211

0

0

146

65

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft voor de rijksdiensten de mogelijkheid geschapen om medewerkers die daarvoor in aanmerking komen een FPU-plus arrangement aan te bieden. De onttrekkingen betreffen de feitelijke uitbetalingen.

x € 1.000
 

Kasstroomoverzicht per 31 december 2012

(1)

(2)

(3) = (2)–(1)

   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2012 + stand depositorekeningen

5.484

18.768

13.284

         

2

Totaal operationele kasstroom

5.892

– 1.531

– 7.423

         
 

Totaal investeringen

– 11.540

– 7.950

3.590

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

3

Totaal investeringskasstroom

– 11.540

– 7.950

3.590

         
 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

 

Eenmalige storting door moederdepartement

0

3.770

3.770

 

Aflossing op leningen

– 11.377

– 5.954

5.423

 

Beroep op leenfaciliteit

11.540

5.155

– 6.385

4

Totaal financieringskasstroom

163

2.971

2.808

         

5

Rekening Courant RHB 31 december 2012 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

0

12.258

12.258

 

(* noot: maximale roodstand € 0,5 miljoen)

     

De operationele kasstroom is lager dan begroot, met name doordat ná vaststelling van de begroting besloten is tot uitbetaling van voorschotten aan slachtoffers in het kader van «Versterking positie van het slachtoffer in het strafproces». In de operationele kasstroom is ook het negatieve exploitatieresultaat verwerkt.

De eenmalige storting door het moederdepartement heeft betrekking op de aanzuivering van het negatieve eigen vermogen ultimo 2011.

Doelmatigheid

Doelmatigheid 2012
Bedragen x € 1
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2012

2012

CJIB-totaal:

           

FTE-totaal

913

929

943

930

848

82

Saldo van baten en lasten in %

– 2,2

1,6

– 6,0

– 1,2

0,0

– 1,2

             

WAHV- Sancties *

           

Aantal

11.960.177

11.285.857

9.772.320

9.294.673

11.486.790

– 2.192.117

Kostprijs (x € 1)

4,94

5,18

5,42

4,37

4,78

0,44

Omzet (p*q)

59.083.274

58.460.739

52.965.974

40.586.691

54.906.856

– 14.320.165

% geïnde zaken binnen 1 jaar

95,7

95,6

95,5

94,6

95,0

– 0,4

             

Boetevonnissen

           

Aantal

183.473

147.156

151.842

122.829

89.544

33.285

Kostprijs (x € 1)

69,92

70,79

68,87

67,59

70,97

– 3,38

Omzet (p*q)

12.828.432

10.417.173

10.457.359

8.301.642

6.354.938

1.946.704

% afgedane OH-zaken binnen 1 jaar

72,5

70,8

71,2

69,7

70,0

– 0,3

             

Transacties (t/m 2010 = incl. OM-afdoeningen)

           

Aantal

565.804

467.155

290.142

136.295

45.661

90.634

Kostprijs (x € 1)

23,40

34,76

15,33

21,84

31,14

– 9,30

Omzet (p*q)

13.239.814

16.238.308

4.447.877

2.976.966

1.421.884

1.555.082

% geïnde zaken binnen 1 jaar

65,2

64,9

62,7

65,7

65,0

0,7

             

OM-afdoening

           

Aantal

 

39.105

180.464

239.350

457.500

– 218.150

Kostprijs (x € 1)

   

65,86

68,04

40,65

27,39

Omzet (p*q)

   

11.885.359

16.285.379

18.597.375

– 2.311.996

% geïnde zaken binnen 2 jaar

   

87,5

70,0

75,0

– 5,0

             

Vrijheidsstraffen**

           

Aantal

25.036

23.568

23.267

20.025

7.217

12.808

Kostprijs (x € 1)

115,97

73,35

98.78

66,97

96,12

– 29,15

Omzet (p*q)

2.903.425

1.728.713

2.298.314

1.341.037

693.698

647.339

             

Taakstraffen**

           

Aantal

40.324

36.996

33.238

34.256

11.194

23.062

Kostprijs (x € 1)

50,38

25,90

40,18

34,75

34,58

0,17

Omzet (p*q)

2.031.523

958.196

1.335.503

1.190.361

387.089

803.272

             

Schadevergoedingsmaatregelen

           

Aantal

12.426

11.671

10.973

13.201

3.830

9.371

Kostprijs (x € 1)

449,67

438,47

468,03

399,29

457,00

– 57,71

Omzet (p*q)

5.587.599

5.117.383

5.135.693

5.302.181

1.750.310

3.551.871

% afgedane zaken binnen 3 jaar

84,8

87,4

87,3

86,9

85,0

1,9

             

Ontnemingsmaatregelen

           

Aantal

1.232

1.150

1.152

1.129

390

739

Kostprijs (x € 1)

3.029,50

3.745,49

4.435,43

3.513,27

3.213,38

299,89

Omzet (p*q)

3.732.344

4.307.314

5.109.615

4.092.954

1.253.218

2.839.736

% afgedane zaken binnen 3 jaar

56,1

         

% afgedane A-zaken binnen 3 jaar

 

64,3

67,3

66,5

65,0

1,5

% afgedane B-zaken binnen 5 jaar

 

41,3

90,1

82,8

80,0

2,8

Toelichting doelmatigheidstabel

Over de gehele linie zijn de productieaantallen in meer of mindere mate hoger uitgekomen, met uitzondering van WAHV-sancties en de OM-afdoeningen. Vooral de instroom en daarmee ook de uitstroom van WAHV-sancties waren lager dan begroot. Door de inwerkingstelling van nieuwe trajectcontrolesystemen en de digitalisering van de flitspalen is de daling beperkt gebleven. Ook de hogere instroom van 30 WAM beschikkingen heeft op deze realisatie invloed gehad. Ten aanzien van de OM-afdoeningen geldt dat de begrote aantallen uitgingen van implementatie van alle zaakstromen in 2012. Doordat deze planning niet gerealiseerd is, zijn de aantallen lager dan begroot.

De inning- en afdoeningspercentages staan onder druk. Desalniettemin zijn de afgesproken indicatoren vrijwel alle (bijna) gehaald. Het lagere inningpercentage bij de OM-afdoeningen is te verklaren door de huidige samenstelling van de zaakstromen. Inmiddels zijn de zaakstromen met een lager inningpercentage geïmplementeerd, maar nog niet de zaakstromen waarbij een hoger inningpercentage wordt verwacht. Bij de vaststelling van de doelstelling was ervan uitgegaan dat kentekenzaken in 2012 geïmplementeerd zouden worden.

Over het algemeen zijn de kostprijzen lager uitgekomen dan begroot. Daar waar de gerealiseerde aantallen hoger zijn dan begroot heeft dit een kostprijs verlagend effect, omdat de vaste kosten over dat hogere aantal zaken wordt verdeeld. Bij lagere aantallen dan begroot is het effect tegengesteld. De kostprijs voor de OM-afdoening is naast de hierboven genoemde oorzaken ook gestegen, omdat er nog handmatige inzet is vereist om het product te verwerken.

9.3 NEDERLANDS FORENSISCH INSTITUUT (NFI)

Gespecificeerde Staat van baten en lasten per 31 december 2012
x € 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

 
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2011

Baten

       

Omzet moederdepartement

74.032

70.587

– 3.445

73.386

Omzet overige departementen

     

Omzet derden

4.100

8.440

4.340

5.418

Rentebaten

30

70

40

32

Bijzondere baten

0

0

0

0

Totaal baten

78.162

79.097

935

78.836

         

Lasten

       

Apparaatskosten

       

personele kosten

39.505

43.417

3.912

39.076

– Waarvan eigen personeel

38.600

41.477

2.877

38.135

– Waarvan externe inhuur

905

1.940

1.035

832

materiële kosten

33.057

30.357

– 2.700

32.809

– Waarvan ICT*

1.200

2.970

1.770

3.120

         

Afschrijvingskosten

     

– materieel

5.100

4.410

– 690

4.815

– immaterieel

     

Overige lasten

     

– dotaties voorzieningen

0

0

0

0

Rentelasten

500

345

– 155

427

– bijzondere lasten

     

0

Totaal lasten

78.162

78.529

367

77.127

       

Saldo van baten en lasten

0

568

568

1.709

Toelichting exploitatie 2012

Baten

De gerealiseerde baten zijn € 0,9 miljoen hoger dan begroot. Dit komt met name door enerzijds € 3,5 miljoen lagere omzet moederdepartement (met name € 3,7 miljoen taakstelling NFI) en anderzijds € 4,3 miljoen hogere omzet derden. Dit laatste heeft twee oorzaken:

  • het NFI voert in samenwerking met andere partijen activiteiten uit waarvoor het NFI in voorkomende gevallen geheel of gedeeltelijk wordt gecompenseerd voor gemaakte kosten;

  • het NFI werkt in toenemende mate voor betalende overheidsklanten in binnen- en buitenland.

Rentebaten

Rentebaten vallen hoger uit dan begroot doordat uitgezette deposito's meer hebben opgeleverd dan begroot.

Lasten

De gerealiseerde lasten zijn € 0,4 miljoen hoger dan begroot.

Saldo Baten en Lasten

De stand van de exploitatiereserve ultimo 2012 is € 4,6 miljoen. Na verwerking van het onverdeeld resultaat is de stand per ultimo 2012 van de exploitatiereserve € 4,6 miljoen.

Balans per 31 december 2012
x € 1.000
 

Balans 2012

Balans 2011

Activa

   

Immateriële activa

   

Materiële activa

   

– grond en gebouwen

   

– installaties en inventarissen

11.948

13.850

– overige materiële vaste activa

1.556

1.113

Voorraden

83

10

Debiteuren

2.301

799

Nog te ontvangen

1.320

829

Liquide middelen

13.013

14.615

Totaal activa

30.221

31.216

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

   

– exploitatiereserve

3.598

1.889

– onverdeeld resultaat

994

1.709

Leningen bij het Ministerie van Financiën

13.521

12.363

Voorzieningen

159

163

Crediteuren

3.303

4.787

Nog te betalen

8.646

10.305

Totaal passiva

30.221

31.216

In de Regeling baten-lastendiensten is vastgelegd dat het eigen vermogen is gebonden aan een maximum van 5 % van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Uitgaande van dit percentage overstijgt het Eigen Vermogen dit maximum met € 0,8 mln. Bij Voorjaarsnota 2013 wordt over dit overschot besloten.

Voorzieningen

Voorzieningen 2012
x € 1.000

Omschrijving

Stand per 01-01-2012

Vrijval in 2012

Dotatie in 2012

Onttrekking in 2012

Stand per 31-12-2012

FPU

50

0

80

91

39

Wachtgelden

113

0

42

35

120

Totaal

163

0

122

126

159

x € 1.000
 

Kasstroomoverzicht per 31 december 2012

(1)

(2)

(3) = (2)–(1)

   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2012 + stand depositorekeningen

2.932

14.612

11.680

   

   

2

Totaal operationele kasstroom

5.100

123

– 4.945

   

   
 

Totaal investeringen

– 4.804

– 2.929

1.875

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen

0

– 9

– 9

3

Totaal investeringskasstroom

– 4.804

– 2.937

1.867

         
 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

 

Eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

 

Aflossing op leningen

– 5.494

– 3.649

1.845

 

Beroep op leenfaciliteit

4.804

4.806

2

4

Totaal financieringskasstroom

– 690

1.157

– 1.847

   

   

5

Rekening Courant RHB 31 december 2012 + stand depositorekeningen (= 1+2+3+4)

2.538

12.955

10.417

 

(* noot: maximale roodstand € 0,5 miljoen)

     

De investeringen 2012 zijn lager dan het beroep op de leenfaciliteit, omdat de levering van enkele bestelde activa begin 2013 plaats vinden. Het investeringsplan ter hoogte van het totaal van de leenfaciliteit is wel volledig uitgevoerd.

Toelichting doelmatigheid

Doelmatigheid

Doelmatigheid 2012
x € 1

Aantal geleverde producten forensisch

     

Realisatie

SLA

Verschil

onderzoek (extern product )

2009

2010

2011

2012

2012

 

NFI-totaal:

           

FTE-totaal

516

524

537

555

   

Saldo van baten en lasten in %

– 1,5

– 0

2,2

0

   
             

1. DNA-Databank

 

22

73

128

700

– 572

2. Biologisch Sporenonderzoek

 

4.205

6.408

6.275

6.380

– 105

3. Haaronderzoek

 

105

116

73

120

– 47

4. DNA

 

24.659

31.288

35.218

39.835

– 4617

5. Verdovende middelen

 

4.411

5.231

5.290

4.805

485

6. Chemisch Identificatieonderzoek

 

380

371

495

380

115

7. Schotresten

 

269

240

205

232

– 27

8. Niet humane biologische sporen

 

91

88

99

110

– 11

9. Pathologie

 

1.000

1.114

969

1.045

– 76

10. Antropologie

 

305

280

111

90

21

11. Geneeskunde

 

229

426

439

415

24

12. Toxicologie

 

4.055

3.957

   

0

12.1 Tox lab

     

2.035

2.500

– 465

12.2 Tox

     

1.375

1.510

– 135

13. Beeldonderzoek en biometrie

 

119

126

109

143

– 34

14. Digitale technologie

 

248

307

493

317

176

15. Document en printeronderzoek

 

110

91

69

80

– 11

16. Hand- en machineschriftonderzoek

 

94

76

108

110

– 2

17. KECIDA

 

0

4

5

13

– 8

18. Spraak en audio

 

36

54

58

55

3

19. Vingersporen

 

358

362

334

845

– 511

20. Afvalstoffen en risico's

 

97

83

80

87

– 7

21. Brand, technisch en materiaalonderzoek

 

69

45

51

50

1

22. Explosies en explosieven

 

145

199

148

187

– 39

23. Verkeersongevallenonderzoek

 

59

64

61

65

– 4

24. Wapens en munitie

 

427

490

486

509

– 23

25. Mobiel forensisch team

 

192

198

152

193

– 41

26. Interdisciplinair forensisch onderzoek

 

18

19

27

32

– 5

27. Vezels & textiel

 

426

502

506

531

– 25

28. Verf, glas en tape

 

29. Forensische Elementenanalyse

 

30. Kras-, indruk- en vormsporen

 

31. Statistiek

     

1

24

– 23

Totaal (afgerond op honderdtallen)

 

42.100

52.200

55.400

61.363

– 5.963

waarvan Humane biologische sporen

 

29.000

37.800

41.600

46.300

– 4.700

9.4 JUSTITIËLE UITVOERINGSDIENST TOETSING, INTEGRITEIT, SCREENING (DIENST JUSTIS)

Gespecificeerde Staat van baten en lasten per 31 december 2012
x € 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

 
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2011

Baten

       

Omzet moederdepartement

17.202

17.435

233

16.699

Vooruit ontvangen moederdepartement 2011

 

600

600

 

Vooruit ontvangen moederdepartement 2012

 

– 2.477

– 2.477

– 600

Bijdrage overige departementen

 

115

115

 

Omzet derden

14.870

15.721

851

17.747

Rentebaten

     

81

Vrijval voorzieningen

     

274

Bijzondere baten

       

Totaal baten

32.072

31.394

– 678

34.201

         

Lasten

       

Apparaatskosten

       

Personele kosten

16.303

14.478

– 1.825

13.957

– waarvan Eigen personeel

15.102

13.597

– 1.505

 

– waarvan externe inhuur

375

541

166

 

Materiële kosten

13.542

16.349

2.807

19.330

– waarvan ICT

5.431

6.244

813

 

Overige lasten

       
         

Rentelasten

205

2

– 203

5

Afschrijvingskosten

2.022

130

– 1.892

 

– materieel

     

109

– immaterieel

       

– dotaties voorzieningen

 

84

84

220

– bijzondere lasten

       

Totaal lasten

32.072

31.043

– 1.029

33.621

         

Saldo van baten en lasten

0

351

351

580

Toelichting exploitatie 2012

Baten

De baten zijn € 0,6 mln. lager dan begroot.

De stijging van de Bijdrage moederdepartement wordt veroorzaakt door een extra bijdrage ad € 0,2 mln. voor de verhuizing. De vooruit ontvangen post 2011 van € 0,6 mln. bestaat uit een aantal projecten waarvoor in 2011 wel veel werkzaamheden zijn verricht, maar welke nog niet allemaal waren uitgevoerd en zijn uitgesteld naar 2012. De vooruit ontvangen post 2012 van € 2,5 mln. bestaat uit de projecten RADAR, Scherp & Efficiënt en Verhuizing waarvoor diverse werkzaamheden uitgesteld zijn naar 2013. De bijdrage overige departementen van € 0,1 mln. betreft een bijdrage van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het project Continue Screening kinderopvang

Het verschil opbrengst derden wordt veroorzaakt door een stijging van het aantal VOG aanvragen.

Lasten

De lasten zijn € 1,1 mln. lager dan begroot. De personeelslasten zijn € 1,7 mln. lager en de materiële lasten zijn € 2,7 mln. hoger. De rente- en de afschrijvingslasten zijn samen € 2,0 mln. lager dan begroot.

Personeel:

Diverse teams hebben nog niet hun volledige formatie ingevuld volgens het nieuwe Organisatie & Formatierapport. Hierdoor blijft de uitputting van de personeelslasten achter.

Materieel en overige lasten:

De hogere materiele lasten worden vooral veroorzaakt door de vertraging in het afronden van release 1.0 van het project Herziening Toezicht Rechtspersonen (HTR) en kosten van de doorontwikkeling (RADAR) die bij het opstellen van de begroting nog niet voorzien waren. Door veranderd inzicht ten aanzien van de activering van HTR en de elektronische VOG (Elovog) en de latere start van Scherp & Efficiënt zijn de rente -en afschrijvingskosten van deze programma’s weggevallen.

Saldo Baten en Lasten

Conform de Regeling Baten- en Lastendiensten 2012 is het eigen vermogen gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2010, 2011 en 2012, bedraagt de maximumomvang van het eigen vermogen € 1.556 mln. Het onverdeeld resultaat over 2012 bedraagt € 351.000.

Dit betekent dat van het resultaat van € 351.000 niet meer dan € 251.000 aan het eigen vermogen kan worden toegevoegd. Over het restant wordt bij Voorjaarsnota besloten.

Balans per 31 december 2012
x € 1.000
 

Balans 2012

2011

Activa

   

Immateriële activa

0

0

Materiële activa

0

131

– grond en gebouwen

   

– installaties en inventarissen

0

130

– overige materiële vaste activa

0

0

Voorraden

   

Debiteuren

1.811

909

Nog te ontvangen

235

120

Liquide middelen

9.682

9.306

Totaal activa

11.728

10.465

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

1.656

1.306

– exploitatiereserve

1.305

726

– onverdeeld resultaat

351

580

Leningen bij het Ministerie van Financiën

32

37

Voorzieningen

335

358

Crediteuren

1.269

592

Vooruit ontvangen bedragen

2.780

970

Nog te betalen

5.656

7.202

Totaal passiva

11.728

10.465

Voorzieningen

Voorzieningen 2012
x € 1.000

Omschrijving

Stand per 01-01-2012

Vrijval in 2012

Dotatie in 2012

Onttrekking in 2012

Stand per 31-12-2012

Voorziening FPU

52

   

35

17

Reorganisatievoorziening

220

 

84

56

248

Voorziening wachtgeld

86

   

16

70

Totaal

358

 

84

107

335

x € 1.000
 

Kasstroomoverzicht

(1)

(2)

(3) = (2)–(1)

 

per 31 december 2012

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2012

1.197

9.306

8.109

 

+ stand depositorekeningen

   

2

Totaal operationele kasstroom

2.022

295

– 1.727

   

   

3a

Totaal investeringen

– 2.876

 

2.876

3b

Totaal boekwaarden desinvesteringen

86

86

3c

Totaal investeringskasstroom

– 2.876

86

2.962

   

   

4a

Eenmalige uitkering aan Moederdepartement

0

   

4b

Eenmalige storting door Moederdepartement

0

   

4c

Aflossing op leningen

– 2.022

– 5

2.017

4d

Beroep op leenfaciliteit

2.876

 

– 2.876

4

Totaal financieringskasstroom

854

– 5

– 859

         

5

Rekening Courant RHB 31 december 2012

1.197

9.682

8.485

 

+ stand depositorekeningen* (=1+2+3+4)

(*noot: maximale roodstand € 0,5 miljoen)

     

De systemen van HTR en Elovog leveren geen toekomstig economisch voordeel op. Hierdoor kunnen deze kosten niet als investering worden aangemerkt. Hierdoor zijn de investeringen en daarmee ook het beroep op de leenfaciliteit en de aflossing veel lager dan begroot.

Doelmatigheid

Doelmatigheid 2012
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2012

2012

Dienst Justis -totaal:

           

FTE-totaal

219

234

237,47

233

247,3

– 14,3

Saldo van baten en lasten in %

7,0%

– 3%

1%

2%

   
             

Beleidsartikel 13.1

           

VvGB (Verklaring van Geen Bezwaar)

     

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Kostprijs (x € 1)

54,52

39,77

33,33

     

Omzet (p*q)(x € 1.000)

7.081

6.445

3 145

     

Doorlooptijd: oprichten % in 6 dagen

97

98

54

     
             

VIV (Vennoot Inlichtingen Verstrekkingen

     

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Kostprijs (x € 1)

 

15,49

17.39

     

Omzet (p*q)(x € 1.000)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t

n.v.t.

   

Doorlooptijd: verstrekkingen in 2wekwn (in %)

67

73

53

     

Doorlooptijd: aanwijzingen in 48 uur (in %)

100

100

100

     

Doorlooptijd: faillissementen in 5 dagen (in %)

96

96

96

     
             

HTR (Toezicht op rechtspersonen)(v.h. Risico Meldingen op Verzoek)RM(O)V

           

Volume

n.v.t

n.v.t

10

822

750

72

Kostprijs (x € 1)

n.v.t.

n.v.t

109 337,46

3.725,79

7.729,12

– 4.003

Bedrag(x € 1.000)

   

1.093

3.063

5.797

– 2.734

Omzet (p*q)(x € 1.000)

   

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 
             

GSR (Garantstellingregeling Curatoren)

           

Volume

 

485

654

690

750

– 60

Kostprijs (x € 1)

 

675,49

852,22

759,00

798,95

– 39,95

Bedrag(x € 1.000)

 

328

557

524

599

– 75

Omzet (p*q)(x € 1.000)

 

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Positieve beslissingen in 4 weken

 

95

90

84

95

– 11

Positieve beslissingen in 8 weken

 

86

71

100

95

5

             

BIBOB (Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur)

           

Volume

232

232

240

280

300

– 20

Kostprijs (x € 1)

11.208,99

19.105,65

18.755,86

17.443,26

18.742,39

– 1299,13

Bedrag(x € 1.000)

2.600

4.433

4.501

4.884

5.623

– 739

Omzet (p*q)(x € 1.000)

117

111

92

108

150

– 42

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

58

52

68

45

60

– 15

             

(VOG NP) Verklaring omtrent het Gedrag

           

Volume

454.027

490.721

537.386

557.184

515.800

41.384

Kostprijs (x € 1)

17,37

16,41

18,01

16,35

18,02

– 1,67

Bedrag(x € 1.000)

7.886

8.053

9.675

9.112

9.295

– 183

Omzet (p*q) (x € 1.000)

11.2011

11.066

11 845

12.873

11.631

1.242

Doorlooptijd: % binnen 2 weken

98

95

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

Doorlooptijd: % binnen 4 weken

n.v.t.

100

100

100

95

5

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

56

74

85

64

90

– 26

             

(VOG RP) Verklaring omtrent het Gedrag

           

Volume

6 046

7.252

5.689

9.084

5.200

3.884

Kostprijs (x € 1)

86,84

142,17

134,32

89,71

226,9

– 137,19

Bedrag(x € 1.000)

525

1.031

764

815

1.180

– 365

Omzet (p*q)(x € 1.000)

Zie VOG NP

1.070

1 210

1.338

767

571

Doorlooptijd: % binnen 4 weken

97

 

n.v.t

n.v.t.

n.v.t

n.v.t

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

50

99

100

100

95

5

Doorlooptijd: % binnen 12 weken

n.v.t.

83

100

100

95

5

             

IVB (Integriteitverklaring Beroepsgoederen Vervoer)

     

n.v.t2

 

n.v.t2

Volume

 

6.060

3.822

 

6.000

 

Kostprijs (x € 1)

 

108,26

85,30

 

125,18

 

Bedrag(x € 1.000)

 

656

326

 

751

 

Omzet (p*q)(x € 1.000)

 

n.v.t3

246

 

360

 
             

(NM) Naamswijziging

           

Volume

3.672

2.686

2.247

2.228

2.250

– 22

Kostprijs (x € 1)

759,32

532,50

646,29

649,89

732,00

– 82,11

Bedrag(x € 1.000)

2.788

1 430

1.452

1.448

1.647

– 199

Omzet (p*q)(x € 1.000)

684

764

847

1.001

1.587

– 586

Doorlooptijd: % binnen 6 maanden

87

94

83

53

95

– 42

             

Beleidsartikel 13.3

           
             

WWM (Wet Wapens en Munitie) beroepen

           

Volume

 

130

103

120

100

20

Kostprijs (x € 1)

6.679,16

7 .064,20

8.670,20

7.736,68

933,52

Bedrag(x € 1.000)

 

868

728

1.040

774

266

Omzet (p*q)(x € 1.000)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Doorlooptijd administratieve beroepen: % binnen 26 weken

16

12

51

35

n.v.t.

n.v.t.

             

WWM (Wet Wapens en Munitie) ontheffingen

           

Volume

 

250

277

225

245

– 20

Kostprijs (x € 1)

436,57

347,7

1.644,37

426,31

1.218,06

Bedrag(x € 1.000)

 

109

96

340

104

236

Omzet (p*q)(x € 1.000)

13

15

10

12

– 2

Doorlooptijd verzoeken om ontheffing: % binnen 12 weken

84

89

82

73

95

– 22

             

(BOA) Buitengewone opsporingsambtenaren

           

Volume

6.412

8.205

8.714

7.209

8.500

– 1.291

Kostprijs (x € 1)

116,45

116,88

139,37

138,93

133,20

5,73

Bedrag(x € 1.000)

746

959

1.214

1.002

1.132

– 130

Omzet (p*q)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Doorlooptijd: binnen 16 weken (verzoek art. 1a)

82

100

100

100

95

5

Doorlooptijd: binnen 4 weken (verzoek art. 1b/art. 1c)

n.v.t.

100

100

100

95

5

             

BOD (bijzondere opsporingsdienst)

n.v.t.

n.v.t

n.v.t

     

Volume

     

220

340

– 120

Kostprijs (x € 1)

     

339,42

56,52

282,9

Bedrag(x € 1.000)

     

75

19

56

Omzet (p*q)

     

n.v.t.

n.v.t.

 

Doorlooptijd

     

100

n.v.t.

 
             

WPBR (Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus ) ondernemingen

           

Volume

 

747

649

678

840

– 594

Kostprijs (x € 1)

919,54

824,67

1.016,59

696,90

319,69

Bedrag(x € 1.000)

 

687

535

689

585

104

Omzet (p*q)(x € 1.000)

356

276

327

299

28

             

WPBR (Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus) leidinggevenden

           

Volume

 

1.036

893

887

1.135

– 248

Kostprijs (x € 1)

312,40

361,99

525,08

305,00

220,08

Bedrag(x € 1.000)

 

324

323

456

346

110

Omzet (p*q)(x € 1.000)

n.v.t4.

38

46

64

– 18

             

Doorlooptijd WPBR

           

Doorlooptijd: Verlening/verlenging vergun. Binnen 16 Weken

92

84

82

95

– 13

Doorlooptijd: Toestemming leidinggevende binnen 16 weken

93

83

78

95

– 17

             

WBP (Wet bescherming persoonsgegevens)

           

Volume

 

133

140

49

130

– 81

Kostprijs (x € 1)

320,06

298,63

1.455,17

342,45

1.112,72

Bedrag(x € 1 000)

 

43

42

71

45

26

Omzet (p*q)(x € 1.000)

n.v.t.

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

Doorlooptijd: Binnen 16 weken

n.v.t.

88

66

n.v.t.

 
             

EG-verklaringen

           

Volume

 

65

32

35

30

5

Kostprijs (x € 1)

654,89

1.214,93

2.037,24

1.483,95

554

Bedrag(x € 1.000)

 

43

39

71

45

26

Omzet (p*q)(x € 1.000)

n.v.t.

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

Doorlooptijd: Binnen 16 weken

56

94

89

95

– 6

             

Beleidsartikel 13.4

           

Gratie

           

Volume

2.147

2.193

2.091

1.968

2.100

– 132

Kostprijs (x € 1)

617,43

629,39

516,68

582,19

534,12

48,07

Bedrag(x € 1.000)

1.325

1.380

1.080

1.146

1.122

 

Omzet (p*q)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Doorlooptijd: % binnen 6 maanden

84

96

89

77

95

– 18

X Noot
1

inclusief VOG RP

X Noot
2

IVB is in 2012 opgenomen in VOG NP en RP

X Noot
3

De omzet van IVB / RP is in 2010 opgenomen in de omzet VOG NP en VOG RP

X Noot
4

De omzet van WPBR leidinggevenden is in 2010 opgenomen in de omzet WPBR ondernemingen

Productievolume

Bij Justis is in 2012 een tweeledig beeld te zien.

Aan de ene kant stijgt de productie van VOG NP en VOG RP. In het productieproces is efficiënter gewerkt, waardoor het product met minder capaciteit is voortgebracht, waardoor de kostprijs is gedaald.

Daarnaast zijn de kostprijzen van WWM en WPBR gestegen. Dit wordt veroorzaakt door productieachterstanden als gevolg het inwerken van medewerkers op meerdere werkprocessen en met moeilijk beïnvloedbaar ziekteverzuim. Hierdoor is tijdelijk extra personeel op diverse producten ingezet. Daarnaast was in 2012 de instroom van deze producten aanzienlijk hoger dan geraamd.

De kostprijzen van een aantal zeer kleine producten, zoals WBP, EG-verklaringen, BOA categoriale besluiten en BOD laten een extreme fluctuatie zien. Door de zeer kleine omvang van deze producten is een kostprijsberekening minder relevant; een kleine verschuiving in aantallen of benodigde capaciteit zorgt voor een groot verschil ten opzichte van de prognose.

Voor het Herziene Toezicht op Rechtspersonen is geen kostprijs opgenomen omdat deze nog onvoldoende stabiliteit vertoont om een realistisch beeld te geven.

Doorlooptijden

Bij producten WWM, WPBR Naamswijziging en Gratie zijn de doorlooptijden niet conform de norm. Dit heeft vooral te maken met boven genoemde productieachterstanden, hogere instoom, het inwerken van personeel op meerdere werkprocessen en met moeilijk beïnvloedbaar ziekteverzuim. Bij BIBOB zijn de lagere doorlooptijden een gevolg van de onderbezetting.

Kwaliteit

Kwaliteit heeft betrekking op klachten, ombudsman-, bezwaar- en beroepszaken.

In 2012 is, gezien over alle producten, 23% van de bezwaarzaken gegrond verklaard.

9.5 GEMEENSCHAPPELIJK DIENSTENCENTRUM ICT (GDI)

Gespecificeerde Staat van baten en lasten per 31 december 2012
x € 1.000
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

 
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2011

Baten

       

Omzet moederdepartement

34.860

43.691

7.609

35.400

Omzet overige departementen

804

6.278

6.696

3.221

Omzet derden

0

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

2.472

2.472

557

Totaal baten

35.664

52.441

16.777

39.178

         

Lasten

       

Apparaatskosten

32.064

47.624

15.560

34.717

Personele kosten

19.307

31.713

12.406

22.741

– waarvan eigen personeel

14.612

13.614

– 998

12.733

– waarvan externe inhuur

4.695

18.099

13.404

10.008

Materiële kosten

12.758

15.911

3.154

11.975

– waarvan ICT

6.368

10.718

4.350

8.498

Rentelasten

100

205

105

107

Afschrijvingskosten

3.500

3.274

– 226

 

– materieel

3.500

3.274

– 226

2.724

– immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

0

2.712

2.712

2.066

– dotaties voorzieningen

0

0

0

0

– bijzondere lasten

0

2.712

2.712

2.066

Totaal lasten

35.664

53.815

18.151

39.614

         

Saldo van baten en lasten

0

– 1.374

1.374

– 436

Toelichting exploitatie 2012

Baten

De hogere opbrengsten zijn het gevolg van een 8% hogere omzet aan beheer diensten door nieuwe diensten, zoals het beheer van de automatische paspoortcontrole poortjes op Schiphol (NoQ) in kader van de vernieuwing grensmanagement en de website crisis.nl voor het Nationale Crisis Centrum (NCC) en door uitbreiding van bestaande dienstverlening zoals DigiJust (documentmanagement). Daarnaast is de omzet aan projecten ruim twee keer zo groot als begroot. GDI is als ICT leverancier betrokken bij een aantal grote projecten, zoals de inrichting van de ICT infrastructuur in de nieuwbouw van de Ministeries van Veiligheid en Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. GDI levert de inrichting van de basis infrastructuur, in beheer name van de ICT, voorbereiding van de verhuizing en realisatie van een nieuwe flexibele basis werkplek. Ook is GDI in de rol van toekomstig beheerder betrokken bij de invoering van Leonardo.

De forse toename van de omzet overige departementen ten opzichte van begroot is het gevolg van de departementale herindeling, dit betreft de diensten voor IND en DT&V (financiële systemen) en IDMI (NoQ voor van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ook een deel van de projectkosten van de ICT in de Nieuwbouw komt ten laste van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De bijzondere baten zijn het gevolg van de vrijval van lasten uit voorgaande jaren.

Lasten

De hogere lasten zijn het gevolg van de extra personele en materiele kosten vanwege de toegenomen dienstverlening. Sprake is van meer inhuur vanwege de piek in de capaciteitsvraag door de ICT projecten voor de Nieuwbouw De bijzondere lasten betreffen correcties op vorderingen uit voorgaande jaren. Dit is het gevolg van te hoog ingeschatte afrekeningen dienstverlening in 2011.

Saldo Baten en Lasten

Het onverdeelde resultaat van 2012 komt uit op een verliessaldo van € 1,4 miljoen. Oorzaken van dit verlies zijn divers: naar verhouding is meer ingehuurd dan begroot, er zijn meer uren aan interne projecten besteed, de overhead is groter dan begroot en er moesten kosten voor eigen rekening worden genomen welke niet ten laste van opdrachtgevers konden worden gebracht. Dit verliessaldo komt ten laste van het eigen vermogen. Het eigen vermogen van GDI per 31-12-2011 is € 1,55 miljoen. Na verwerking van het verlies valt het eigen vermogen terug naar € 0,2 miljoen. Het 5% plafond voor de omvang van het eigen vermogen is € 2,2 miljoen, op basis van de omzetten van de afgelopen drie jaar.

Balans per 31 december 2012
x € 1.000
 

Balans 2012

2011

Activa

   

Immateriële activa

0

0

Materiële activa

9.114

3.688

– grond en gebouwen

45

65

– installaties en inventarissen

201

271

– overige materiële vaste activa

8.868

3.354

Voorraden

0

0

Debiteuren

3.098

4.334

Nog te ontvangen

373

881

Liquide middelen

8.773

4.298

Totaal activa

21.358

13.201

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

178

1.552

– exploitatiereserve

1.552

1.988

– onverdeeld resultaat

– 1.374

– 436

Leningen bij het Ministerie van Financiën

7.855

4.572

Voorzieningen

93

154

Crediteuren

2.731

2.012

Nog te betalen

10.500

4.911

Liquide middelen

0

0

Totaal passiva

21.357

13.201

Voorzieningen

Voorzieningen 2012
x € 1.000

Omschrijving

Stand per 01-01-2012

Vrijval in 2012

Dotatie in 2012

Onttrekking in 2012

Stand per 31-12-2012

FPU-plus

154

0

0

61

93

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft voor de rijksdiensten de mogelijkheid geschapen aan medewerkers die daarvoor in aanmerking komen een FPU-plus arrangement aan te bieden. De onttrekkingen betreffen uitbetalingen aan ex-medewerkers die gebruik maken van deze regeling.

x € 1.000
 

Kasstroomoverzicht 2012

(1)

(2)

(3) = (2)–(1)

   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2012

4.826

4.298

– 528

         

2

Totaal operationele kasstroom

3.438

9.892

6.454

         

3a

Totaal investeringen

– 3.600

– 8.701

– 5.101

3b

Totaal boekwaarden desinvesteringen

0

0

0

3c

Totaal investeringskosten

– 3.600

– 8.701

– 5.101

         

4a

Eenmalige uitkering aan Moederdepartement

0

0

0

4b

Eenmalige storting door Moederdepartement

0

0

0

4c

Aflossing op leningen

– 1.452

– 2.117

– 665

4d

Beroep op leenfaciliteit

3.600

5.400

1.800

4

Totaal financieringskasstroom

2.148

3.283

1.135

         

5

Rekening Courant RHB 31 december 2012

6.812

8.772

1.960

 

+ stand depositorekeningen* (=1+2+3+4)

(*noot: maximale roodstand € 0,5 miljoen)

     

Kastroomoverzicht

De toename van de totale operationele kasstroom wordt veroorzaakt door:

  • het verliessaldo baten en lasten 2012: € 1,4 miljoen;

  • de toename van kortlopende schulden met € 6,1 miljoen;

  • de toename kortlopende vorderingen met € 1,7 miljoen;

  • minder afschrijvingskosten € 0,2 miljoen.

De totale investeringskosten wijkt af omdat voor de financiering van de inrichtingskosten van de Nieuwbouw is afgesproken dat GDI de infrastructuurinvesteringen voor haar rekening neemt en deze verrekent met beide departementen. Dit heeft in januari 2012 tot een verhoogde aanvraag leenfaciliteit voor 2012 geleid met als gevolg een hogere realisatie ten opzichte van de oorspronkelijke begroting.

Doelmatigheid 2012
       

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2012

2012

 

GDI

GDI

GDI

GDI

GDI

GDI

GDI-totaal:

           

FTE-totaal

162

176

178,5

186,6

191

– 4,4

Saldo baten en lasten in % van totale baten

5,58%

11,2%

– 1,1%

– 2,6%

0%

– 2,6%

             

Omzet:

           

Omzet totaal (x € 1.000)

38.492

40.142

38.621

49.969

35.664

14.305

Omzet beheer (x € 1.000)

31.502

30.628

28.941

29.942

26.961

2.981

Omzet projecten (x € 1.000)

6.990

9.514

9.680

20.027

8.703

11.324

             

Tarieven:

           

Gemiddeld uurtarief in €

100,47

102,55

NB

109

98

11

Gemiddeld tarief werkplekdiensten

(index = 2010)

 

100

100

NB

89

NB

Gemiddeld tarief infrastructuurcomponenten (index = 2010)

 

100

75

NB

76

NB

Benchmark ten opzichte van vergelijkbare ICT-organisaties

– 4,4%

NB

NB

4%

2%

2%

Kwaliteitsindicatoren:

           

Beschikbaarheid systemen

99,95%

99,99

99,98%

99,9%

99,9%

0

Betrouwbaarheid dienstverlening

97,0%

91,1%

95,8

94,3%

95%

– 0,7%

Klanttevredenheid

6,8

7,3

8

6,4

7

– 0,6

Doelmatigheid

GDI streeft als baten-lastendienst naar een doelmatige dienstverlening, maar is gehouden aan de randvoorwaarden en eisen die rijksbreed, door het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de opdrachtgevers worden gesteld aan de dienstverlening. Dit betreft bijv. beveiligingseisen en gebruik van netwerkvoorzieningen. Hieronder een korte toelichting op de kengetallen:

  • Bezetting in aantal FTE is het gemiddelde over 2012, exclusief stagiaires. Vanwege de groei van de dienstverlening is in 2012 de toegestane formatie uitgebreid naar 203,3 FTE met als doel extra inhuur te beperken.

  • Baten-lasten saldo in 2012 is-2,6% op de totale baten.

  • Totale omzet is 47% hoger door extra projecten.

  • Omzet aan beheerdiensten is 8% hoger dan begroot, door nieuwe diensten zoals NoQ en VGM, NCC en uitbreiding van bestaande diensten zoals DigiJust en Leonardo.

  • Omzet aan projecten is ruim twee keer zo groot als begroot, door een aantal grote projecten zoals de inrichting van de ICT infrastructuur in de Nieuwbouw.

  • Gemiddeld uurtarief 2012: € 109 t.o.v. begroot in jaarplan € 103 als gevolg van een lager percentage declarabele uren.

  • Gemiddeld tarief voor werkplekproducten en infrastructuurproducten 2012: nog niet te berekenen vanwege onvoldoende rapportagemogelijkheid in Leonardo.

  • Benchmark: uit deze meting in 2012 blijkt dat de uurtarieven 4% hoger liggen dan de markt, maar daar staat een hoger niveau van dienstverlening tegenover dat deze hogere tarieven rechtvaardigt.

  • De beschikbaarheid van de systemen tijdens de afgesproken openingstijden is conform de hoge norm van 99,9%.

  • De betrouwbaarheid van de dienstverlening betreft de mate waarin de afgesproken serviceniveaus worden gehaald; dit is net onder de gestelde norm van 95%.

  • De klanttevredenheid is in het najaar 2012 gemeten bij alle gebruikers en heeft een cijfer opgeleverd van 6,4. In dit cijfer niet de tevredenheid van opdrachtgevers met projecten en van cursisten met de gebruikerstrainingen opgenomen.

9.6. KORPS LANDELIJKE POLITIEDIENSTEN (KLPD)

Staat van Baten en Lasten

Gespecificeerde Staat van baten en lasten per 31 december 2012
x € 1.000
 

-1

-2

(3)=(2)-(1)

 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 2011

Baten

       

Omzet moederdepartement

536.268

574.484

38.216

565.769

Omzet overige departementen

49.681

17.543

– 32.138

22.714

Omzet derden

18.702

20.238

1.536

19.355

Rentebaten

28

Bijzondere baten

52

52

41

Totaal baten

604.651

612.317

7.666

607.907

         

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– personele kosten

386.096

392.740

6.644

381.204

– materiële kosten

157.815

174.478

16.663

156.074

Rentelasten

4.770

3.509

– 1.261

4.375

Afschrijvingskosten

       

– materieel

43.475

33.726

– 9.749

48.903

– immaterieel

Overige Lasten

       

– dotaties voorzieningen

12.495

6.278

– 6.217

4.227

– bijzondere lasten

46

46

339

Totaal lasten

604.651

610.777

6.126

595.122

         

Saldo van baten en lasten

0

1.540

1.540

12.785

Toelichting:

Algemeen

De baten en lasten laten afwijkingen zien tussen de realisatie en de begroting. Bij het opstellen van de begroting is uitgegaan van de voorziene ontwikkelingen waarvan de financiële effecten waren vast te stellen. De afwijking tussen realisatie en begroting wordt voornamelijk veroorzaakt door voorziene ontwikkelingen welke niet financieel waren in te schatten en onvoorziene ontwikkelingen.

Baten

De opbrengsten van het moederministerie bestaan uit de algemene bijdrage en bijzondere bijdragen. De afwijking van de algemene bijdrage ten opzichte van de begroting wordt voornamelijk veroorzaakt door de brutering C2000 (€ 4,3 mln.), wijzigingen als gevolg van de CAO 2012–2014 (€ 3,4 mln.), bekostiging FINEC (€ 2,6 mln.), tegemoetkoming inkomensafhankelijke bijdrage in het kader van de zorgverzekeringswet (€ 0,9 mln.) en een technische mutatie toegelicht in de eerste suppletoire begroting ( –/– € 3,2 mln.). De bijzondere bijdragen zijn ten opzichte van de begroting gestegen. Dit wordt hoofdzakelijk verklaard, doordat een aantal taken en projecten onder de post opbrengst overige ministeries waren geraamd in de begroting. Voorbeelden hiervan zijn de ontvangen bijdrage Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie (BVOM), Financieel-Economische Criminaliteit (FINEC), Financial Intelligence Unit (FIU) en Uitzendingen en Landenprogramma’s.

In totaal gaat het om een bedrag van circa € 26 mln.

De belangrijkste oorzaak van de afwijking van de opbrengst overige ministeries is de hierboven reeds genoemde verschuiving naar opbrengst moederministerie. Daarnaast is de ontvangen bijdrage van het Ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties ten behoeve van het Recherche Samenwerkingsteam (RST) substantieel lager dan opgenomen in de begroting. Achterliggende reden hiervoor is dat diverse kosten direct door het Ministerie betaald worden.

Lasten

De overschrijding op de personele kosten kan op hoofdlijnen worden onderverdeeld in een overschrijding op de salariskosten van € 4,4 mln. en een overschrijding op de post inhuur externe deskundigen van € 1,2 mln.

De overschrijding op de salariskosten wordt voornamelijk veroorzaakt door een overschrijding op de post inhuur op formatie als gevolg van extra inhuur van centralisten in verband met storingen bij de 112-centrale en extra specialisten voor de nieuwe taak dierenpolitie (€ 3,5 mln.). Verder zijn in het kader van de uitbreiding van de FINEC taken FIOD-specialisten ingehuurd voor circa € 1,0 mln.

Voor wat betreft de materiële kosten geldt een overschrijding van € 16,6 mln. ten opzichte van de begroting. Belangrijke oorzaken hiervan zijn hogere kosten van verbindingen & automatisering als gevolg van doorlopende ICT-projecten uit 2011 (herijking infrastructuur) en hogere kosten doorbelasting vanuit de VtsPN. Daarnaast overschrijden de kosten van huisvesting de begroting als gevolg van overlopende projecten uit voorgaande jaren.

De lagere afschrijvingskosten houden verband met enerzijds de verhoging van de activeringsgrens en anderzijds door het later opgang komen van het investeringsprogramma 2012.

Naast de hiervoor genoemde ontwikkelingen is een bedrag van € 6,3 mln. (incl. € 0,4 mln. voorziening debiteuren) gedoteerd aan de voorzieningen. In de begroting was hiermee geen rekening gehouden. Anderzijds heeft de geraamde dotatie aan de voorziening ICT van € 12,5 mln. op aanwijzing van het Ministerie niet plaatsgevonden. Hiernaast is in verband met de vorming van de Nationale Politie de voorziening leegstand huurpanden gevormd. Deze is ter dekking van verlieslatende contracten van leegstaande panden. Deze panden zullen niet meer in gebruik worden genomen.

Balans

Balans per 31 december 2012
x € 1.000
 

Balans 2012

2011

Activa

   

Immateriële activa

Materiële activa

155.492

159.550

– grond en gebouwen

– installaties en inventarissen

8.505

8.671

– overige materiële vaste activa

146.987

150.879

Voorraden

Debiteuren

2.716

14.806

Nog te ontvangen

10.746

Liquide middelen

950

91.212

Totaal activa

169.904

265.568

     

Passiva

   

Eigen Vermogen

31.204

29.664

– exploitatiereserve

29.664

16.879

– onverdeeld resultaat

1.540

12.785

Leningen bij het Ministerie van Financiën

99.090

Voorzieningen

17.161

16.314

Bankier

18.821

Crediteuren

13.812

120.500

Nog te betalen

88.906

Liquide middelen

169.904

265.568

Toelichting:

De post materiële vaste activa is met € 4,1 mln. afgenomen. De belangrijkste oorzaak is terughoudendheid ten aanzien van het doen van investeringen in verband met de vorming van de nationale politie.

Alle financiële transacties met opdrachtgevers en het kerndepartement vinden plaats via de Rijkshoofdboekhouding. Per balansdatum heeft de rekening-courant – als gevolg van de aflossingen van de langlopende leningen – een negatief saldo en is derhalve gepresenteerd onder de kortlopende schulden.

Voor wat betreft de post voorzieningen zijn de belangrijkste mutaties een dotatie aan de voorziening leegstand voor een bedrag van € 2,9 mln. en een onttrekking aan de voorziening reorganisatie bedrijfsvoering van per saldo € 1,2 mln. De eerstgenoemde voorziening is gevormd in verband met de vorming van de nationale politie en is ter dekking is van verlieslatende contracten van panden die momenteel leegstaan en niet meer in gebruik zullen worden genomen.

De post nog te betalen is met € 14,8 mln. afgenomen. Dit betreft met name een daling van de nog te besteden bijzondere bijdragen voor een bedrag van € 12,2 mln. Deze daling is met name het gevolg van daling van de openstaande bijdrage prestatiebekostiging met € 6 mln. Deze post is in 2012 als bate verantwoord.

In onderstaande tabel is het verloop van de post voorzieningen weergegeven.

Voorzieningen 2012
x € 1.000

Omschrijving

Stand per 01-01-2012

Dotatie in 2012

Onttrekking in 2012

Overige mutaties

Stand per 31-12-2012

ambtsjubilea

6.576

634

– 656

6.554

implementatie Wet Politiegegevens (WPG)

144

– 74

– 70

0

Leegstand

0

2.862

0

2.862

Reorganisatie bedrijfsvoering

5.672

1.874

– 3.056

4.490

Reorganisatie Nationale Recherche

107

0

– 55

– 52

0

RST Arbeidsvoorwaarden

750

0

0

750

Schade (incl. gehoorschade)

1.265

548

– 393

 

1.420

Toelage W&B Nationale Recherche

1.800

600

– 1.315

1.085

Totaal voorzieningen

16.314

6.518

– 5.549

– 122

17.161

In onderstaande tabel is het verloop van het eigen vermogen weergegeven.

Eigen Vermogen
(bedragen x € 1.000)
 

2008

2009

2010

2011

2012

2012

         

ontwerp-

realisatie

         

begroting

 

1) EV begin jaar

13.578

13.783

15.928

16.879

15.051

29.664

         

 

2) saldo baten en lasten KLPD

205

2.145

951

12.785

1.540

         

 

3c) directe mutaties in het EV

3d) overige mutaties

         

 

4) eigen vermogen ultimo jaar

13.783

15.928

16.879

29.664

15.051

31.204

             

EV als % van totale baten

4,2%

1,8%

2,1%

4,9%

2,5%

5,1%

Toelichting:

Het onverdeelde resultaat wordt na vaststelling van de jaarrekening ten gunste van het eigen vermogen gebracht. Het eigen vermogen dient als buffer voor incidentele onvoorziene tegenvallers en overlopende projecten.

In de Regeling Batenlastendiensten is vastgelegd dat het eigen vermogen van een baten-lastendienst is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Bij voorjaarsnota 2013 wordt een beslissing genomen omtrent het surplus op het Eigen Vermogen.

Kasstroomoverzicht 2012
   

-1

-2

(3) = (2)-(1)

   

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2012

62.394

94.538

32.144

         

2

Totaal operationele kasstroom

40.129

20.270

– 19.859

         

3a

Totaal investeringen

– 44.165

– 31.362

12.803

3b

Totaal boekwaarden desinvesteringen

1.000

1.247

247

3c

Totaal investeringskosten

– 43.165

– 30.116

13.049

         

4a

Eenmalige uitkering aan Moederdepartement

4b

Eenmalige storting door Moederdepartement

4c

Aflossing op leningen

– 15.738

– 99.090

– 83.352

4d

Beroep op leenfaciliteit

19.000

– 19.000

4

Totaal financieringskasstroom

3.262

– 99.090

– 102.352

       

0

5

Rekening Courant RHB 1 januari 2012

62.620

– 14.397

– 77.017

 

(5)= (1+2+3+4)

   

Het saldo van de rekening-courant RHB is ten opzichte van 1 januari 2012 gedaald met € 108,9 mln., hoofdzakelijk als gevolg van de integrale aflossing van de leningen.

Voor het achterblijven van de investeringen zijn een aantal oorzaken te noemen. Allereerst is sprake van een ophoging van de activeringsgrens. Hierdoor is sprake van een verschuiving van de investeringen naar de exploitatie. Daarnaast is sprake van terughoudendheid ten aanzien van het doen van investeringen als gevolg van de vorming van de nationale politie.

Doelmatigheid

Doelmatigheid 2012
     

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2010

2011

2012

2012

2012

 

KLPD

KLPD

KLPD

KLPD

KLPD

KLPD-totaal:

         

FTE-totaal

4.933

5.162

5.096

5.064

32

Saldo van baten en lasten in % van totale baten

0,2%

2,1%

0,3%

0,0%

0,3%

           

Specifiek

         

Kwaliteitsindicatoren:

Ontwikkelingsgericht Personeelsbeleid (OPB)

83,2%

72,0%

70,0%

70,0%

Ziekteverzuim

6,5%

7,1%

6,2%

5,5%

0,7%

Inhuur externen

3,7%

6,6%

8,8%

10,0%

– 1,2%

Het weergegeven aantal fte’s is de ultimo stand.

Voor wat betreft de doelstelling betaalbaar stellen van 95% van de facturen binnen 31 dagen geldt dat de ontwikkeling van het betaalgedrag van het korps in het afgelopen jaar sterk is verbeterd en eind 2012 op en rond de 90% is uitgekomen.

HOOFDSTUK 10 – DEPARTEMENTALE SALDIBALANS

Saldibalans per 31 december 2012 van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

De saldibalans per 31 december 2012 geeft de financiële posten weer die bij de afsluiting van de begrotingsboekhouding aan het einde van 2012 bestonden en meegenomen worden naar volgende begrotingsjaren. Hieronder worden de onderdelen van de saldibalans nader toegelicht.

Bedragen X € 1.000

1

Uitgaven ten laste van de begroting

11.467.323

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1.320.279

3

Liquide middelen

494

     

4

Rekening-courant RHB

 

4a

Rekening-courant RHB

9.794.086

5

Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)

12.880

6

Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra-comptabele schulden)

366.332

7

Openstaande rechten

0

7a

Tegenrekening openstaande rechten

0

8

Extra-comptabele vorderingen

951.004

8a

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

951.004

9a

Tegenrekening extra-comptabele schulden

0

9

Extra-comptabele schulden

0

10

Voorschotten

6.767.295

10a

Tegenrekening voorschotten

6.767.295

11a

Tegenrekening garantieverplichtingen

1.831.857

11

Garantieverplichtingen

1.831.857

12a

Tegenrekening openstaande verplichtingen

5.875.596

12

Openstaande verplichtingen

5.875.596

13

Deelnemingen

0

13a

Tegenrekening deelnemingen

0

 

Totaal

26.906.449

 

Totaal

26.906.449

ad 1 en 2) Begrotingsuitgaven en -ontvangsten

Bedragen X € 1.000

Begrotingsuitgaven

2012

2011

uitgaven ten laste van de begroting 2011

0

11.438.501

uitgaven ten laste van de begroting 2012

11.467.323

0

Totaal

11.467.323

11.438.501

Bedragen X € 1.000

Begrotingsontvangsten

2012

2011

ontvangsten ten gunste van de begroting 2011

 

1.521.614

ontvangsten ten gunste van de begroting 2012

1.320.279

 

Totaal

1.320.279

1.521.614

Onder de post uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting zijn de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar 2012 opgenomen, met betrekking tot het jaar waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

ad 3) Liquide middelen

Het totaalbedrag van € 494.000 is als volgt opgebouwd:

Bedragen X € 1.000
 

2012

2011

Kas

232

145

ING bank

260

24

RBS bank

2

– 6

     

Saldo liquide middelen

494

163

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift van het jaar 2012) en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.

ad 4 en 4a) Rekening-courant RHB

Bedragen X € 1.000
 

2012

2011

Rekening Courant RHB

9.794.086

9.595.554

Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met het ministerie van Financiën weer. Het saldo sluit aan bij het Rekening-courant overzicht van de afdeling Rijkshoofdboekhouding van het ministerie van Financiën.

ad 5 en 6) Uitgaven en ontvangsten buiten begrotingsverband

De uitgaven buiten begrotingsverband worden als volgt gespecificeerd:

Bedragen X € 1.000

Uitgaven

   

buiten begrotingsverband

2012

2011

Door te belasten uitgaven

8.258

5.020

Salarisvoorschotten

3.557

3.469

Nog te verantwoorden salarisjournaal

996

560

Rc kasbeheerders

70

0

Nog te betalen premies

   

Totaal

12.880

9.049

Door te belasten uitgaven

Het saldo van deze post wordt gevormd door projecten die door het ministerie van Veiligheid en Justitie worden uitgevoerd en waarbij de uitgaven en ontvangsten niet binnen hetzelfde jaar worden verantwoord doordat de projectafrekening achteraf op declaratiebasis plaatsvindt.

Salarisvoorschotten

Op deze rekeningen worden de salarisvoorschotten verantwoord die door de decentrale diensten zijn verstrekt na goedkeuring van de salarisadministratie. Het verstrekte voorschot wordt vervolgens op het salaris van de medewerker ingehouden.

Nog te verantwoorden salarisjournaal

Het betreft hier mutaties uit het salarisjournaal waarvan niet duidelijk is ten laste van welke rekening deze dienen te worden verantwoord. Na beoordeling van de salarisadministratie worden deze posten alsnog verwerkt.

Bedragen X € 1.000

Ontvangsten

   

buiten begrotingsverband

2012

2011

RC-kasbeheerders

8

Vooruitontvangen bedragen

26.756

22.885

Af te dragen inhoudingen

39.572

39.349

Tussenrekening liquide middelen

30.963

18.281

Af te wikkelen proceskosten

2.028

2.203

Af te wikkelen OM

97.410

96.400

Conservatoir IBG

136.744

120.431

Gedeponeerde geldsommen

9.204

9.175

Nog te betalen premies

23.655

21.813

Totaal

366.332

330.545

Vooruit ontvangen bedragen

Het saldo van deze rekening bestaat voornamelijk uit sociale lasten over de maand december 2012 die bij de agentschappen in rekening zijn gebracht. Deze bedragen zijn in januari 2013 aan de diverse instanties afgedragen. Daarnaast wordt het creditsaldo opgenomen van de projecten die door het ministerie van Veiligheid en Justitie worden uitgevoerd en waarbij de uitgaven en ontvangsten niet in hetzelfde jaar worden verantwoord.

Af te dragen inhoudingen

Op de rekening af te dragen inhoudingen is met name de loonheffing verantwoord, die in de maand december 2012 op de ambtenarensalarissen is ingehouden. In de maand januari 2013 is deze post aan de Belastingdienst afgedragen.

Tussenrekening liquide middelen

Op deze rekening worden ontvangsten verantwoord, waarover op het moment van ontvangst nog geen zekerheid bestaat over de bestemming van het geld.

Af te wikkelen proceskosten

Deze rekening geeft het saldo weer van de proceskosten die nog met partijen moet worden afgerekend.

Af te wikkelen OM

Bedragen die in het kader van het «vrijlaten op borgtocht» van een verdachte zijn ontvangen, worden op deze rekening verantwoord. Daarnaast wordt deze rekening gecrediteerd voor de gelden die in beslag genomen zijn. De uiteindelijke bestemming van de gelden wordt bepaald door een uitspraak van de rechter in de desbetreffende zaak of door het Openbaar Ministerie. Een dergelijke beslissing kan leiden tot geheel of gedeeltelijke teruggave of verbeurdverklaring van het in beslag genomen geld.

Conservatoir In Beslaggenomen Gelden

Het creditsaldo op deze rekening wordt gevormd door de gelden waarop in het kader van ontnemingsmaatregelen conservatoir beslag is gelegd.

Gedeponeerde geldsommen

Betreft ontvangsten van partijen in rechtszaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancierd.

Nog te betalen premies

Deze premies zijn afkomstig uit het salarisjournaal van december 2012 en zijn in januari 2013 betaalbaar gesteld.

ad 8 en 8a) Extra-comptabele vorderingen

Evenals 2011 is er een toename van debiteuren die bij CJIB in beheer zijn. In 2012 is er ook een toename van het aantal CJIB vorderingen welke in 2013 worden afgerekend.

Bedragen X € 1.000

Extra-comptabele vorderingen

2012

2011

Vorderingen binnen begrotingsverband

951.004

672.701

Totaal

951.004

672.701

Bedragen X € 1.000

Onderscheiden naar organisatie onderdeel

2012

2011

Bestuursdepartement

6.193

10.454

Jeugdbescherming en reclassering

450

 

Rechtspleging

10.646

21.356

CJIB

933.716

640.891

Totaal

951.004

672.701

Bedragen X € 1.000

Ingedeeld naar aard

2012

2011

Salarisvorderingen op ex-personeel

2.564

1.867

Strafrechtelijke boetes (STRABIS)

96.841

109.446

Sancties (wet Mulder)

497.076

268.095

Vorderingen opgelegde ontnemingsmaatregelen

339.798

263.349

Overige debiteuren

14.725

29.944

Totaal

951.004

672.701

Sancties (Wet Mulder)

Het vorderingenbedrag Wet Administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) is gestegen van € 268 mln. ultimo 2011 naar € 497 mln. ultimo 2012, een stijging van € 229 mln.

De stijging wordt veroorzaakt door een aantal oorzaken. De belangrijkste oorzaak is dat de boetes onverzekerd rijden (de zogenaamde artikel 30 Wam-zaken) vanaf oktober 2011 afgehandeld worden via de Wahv. Deze zaken hebben een hoog boetebedrag en een laag inningspercentage.

Ultimo 2012 stond € 169 mln. open aan boetes aan onverzekerd rijden. Ten tweede zijn alle tarieven in 2012 met minimaal 15% verhoogd en is een indexering van 4,7% toegepast. Daarnaast zijn de 1e en 2e verhoging, indien de betrokkene niet betaalt, verdubbeld en is het aantal openstaande zaken gestegen met 360.000 zaken tot 3,58 miljoen zaken.

Bedragen X € 1.000

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

2012

2011

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

951.004

672.201

Totaal

951.004

672.201

ad 10 en 10a) Voorschotten

De post voorschotten wordt als volgt gespecificeerd:

Bedragen X € 1.000

Voorschotten

2012

2011

Voorschotten gesubsidieerde instellingen

6.697.271

6.643.669

Overige voorschotten

70.024

72.593

Totaal voorschotten

6.767.295

6.716.262

Bedragen X € 1.000

Ouderdom van voorschotten naar jaar

Subsidies

Overige voorschotten

< 2008

1.210

3.177

2008

40.383

144

2009

29.909

2.334

2010

154.922

172

2011

417.861

48.724

2012

6.052.986

15.474

Totaal

6.697.271

70.024

Bedragen X € 1.000

Tegenrekening voorschotten

2012

2011

Tegenrekening voorschotten

6.767.295

6.716.262

Bedragen X € 1.000

Afgerekende en afgeboekte voorschotten naar ouderdom en beleidsthema

2010 en eerder

2011

2012

Totaal

Beleidsthema

       

Politieregio's, VTSPN, KLPD en Politieacademie

52.335

5.286.785

0

5.339.119

Rechtsbestel (o.a. Raden voor Rechtsbijstand)

202

512.681

0

512.884

Reclassering (o.a. SRN, SVG, Leger des Heils)

8.915

227.219

0

236.134

Jeugd (o.a. HALT, NIDOS, SAV)

34.801

34.989

0

69.791

Slachofferhulp (o.a.SHN, SIB, Comensha)

2.052

24.667

0

26.719

NIFV

75.000

25.000

0

100.000

Regionale en Landelijke Informatie- en Expertisecentra

4.300

2.571

0

6.872

Overig (inclusief kleine voorschotten)

32.470

21.139

3.447

57.056

Totaal

210.075

6.135.052

3.447

6.348.574

Overeenkomstig de subsidievoorschriften dienen de gesubsidieerde instellingen binnen dertien weken na afloop van het boekjaar een door een registeraccountant gecertificeerde jaarrekening bij het ministerie van Veiligheid en Justitie in te dienen. Na controle en accoordbevinding van de stukken wordt de subsidie definitief vastgesteld en vindt verrekening met de verstrekte voorschotten plaats. Indien in afwijking van de wens van een gesubsidieerde instelling een of meerdere posten uit de jaarrekening niet subsidiabel worden verklaard, vindt overleg met betrokkenen plaats, alvorens tot vaststelling van de exploitatiesubsidie wordt overgegaan. Bij de overige voorschotten bestaat het saldo voornamelijk uit betalingen waarbij de bijbehorende prestatie op het moment van de betaling nog niet is verricht.

ad 11 en 11a) Garantieverplichtingen

Onder de post garantieverplichtingen in de saldibalans worden de bedragen opgenomen die de hoofdsommen vormen van de garanties. Een verleende garantie wordt gezien als een verplichting en moet op dezelfde manier in de administratie worden verwerkt. Er is dus geen verschil in de registratie van garantieverplichtingen en andersoortige verplichtingen. Een verschil tussen een garantie en een andere verplichting is wel dat de hoofdsom van een garantie veelal niet of slechts gedeeltelijk tot uitbetaling leidt.

De garantieverplichtingen, die een onderdeel zijn van de openstaande verplichtingen, dienen apart te worden toegelicht.

Tegenrekening garantieverplichting
Bedragen X € 1.000
 

2012

2011

Tegenrekening garantieverplichtingen

1.831.857

1.873.951

Garantieverplichtingen

1.831.857

1.873.951

Garantieverplichting
Bedragen X € 1.000
 

2012

2011

Garantieverplichtingen

1.831.857

1.873.951

Afgegeven garanties
Bedragen X € 1 miljoen

Politieregio’s

Procesrisico’s faillissementscuratoren

RC-limiet

1.814,9

13,9

3,0

Garanties politieregio’s

De politieregio’s, politieacademie (PA) en de Voorziening tot Samenwerking Politie Nederland (VtSPN), kunnen in het kader van schatkistbankieren een rekening-courantkrediet en een leenovereenkomst aangaan met het Ministerie van Financiën. Voorafgaand aan het afsluiten van een kredietovereenkomst tussen het Ministerie van Financiën en de betreffende politieorganisatie geeft het vakdepartement een garantie af voor de vervallen termijnen van rente en aflossing indien de politieorganisatie de uit de kredietovereenkomst voortkomende verplichting niet nakomt. Naast de leenfaciliteiten , waarvan de politieorganisaties op vrijwillige basis gebruik van kunnen maken, zijn zij verplicht hun creditsaldo aan te houden bij de schatkist. Ultimo 2012 zijn voor rekening-courantkredieten en leningen garanties afgegeven van € 1.831,9 miljoen. Ten opzichte van ultimo 2011 is dat een daling van € 42.000.

Naast bovenvermelde afgegeven garanties is er nog een wettelijke garantie voor gerechtsdeurwaarders en notarissen.

Gerechtsdeurwaarders

Voor zover de verplichtingen die krachtens artikel 480 Rechtsvordering op de gerechtsdeurwaarder rusten, niet worden nageleefd, is op grond van lid 3 van dit artikel de Staat jegens belanghebbenden voor de daaruit voor hen voortvloeiende schade met de gerechtsdeurwaarder hoofdelijk aansprakelijk. Het risico voor Justitie is echter klein. Het afgelopen decennium betrof dit enkele gerechtsdeurwaarders, met vorderingen variërend van enkele tienduizenden tot ruim € 2 miljoen.

Notarissen

Een soortgelijke regel is opgenomen in artikel 3:270 lid 6 BW ten aanzien van de (opbrengst) van de executie van registergoederen door notarissen. Artikel 3:270 lid 6 BW is in de afgelopen 10 jaar niet toegepast.

ad 12 en 12a) Openstaande verplichtingen

Bedragen X € 1.000

Openstaande verplichtingen

2012

2011

Openstaande verplichtingen

5.875.596

4.696.517

Bedragen X € 1.000

Openstaande verplichtingen

   

Openstaande verplichtingen per 1 januari 2012

 

4.696.517

Aangegane verplichtingen in 2012

12.646.402

 

Tot betaling gekomen in 2012

11.467.323

 

Openstaande verplichtingen per 31 december 2012

 

5.875.596

Bedragen X € 1.000

Art

Omschrijving

 

12

Rechtspleging en Rechtsbijstand

235

13

Rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding

251.915

14

Jeugd

410.810

21

Nationale crisis- en veiligheid

6.975

23

Veiligheidregio’s en Politie

5.132.701

25

Veiligheid en Bestuur

11.612

29

IOOV

13

91

Algemeen

61.335

 

Totaal aangegane verplichtingen die nog niet tot uitgaven hebben geleid

5.875.596

Bedragen X € 1.000

Tegenrekening

   

Openstaande verplichtingen

2012

2011

Tegenrekening openstaande verplichtingen

5.875.596

4.696.517

VPL (Inkoop Max) en FLO

In de stand per 31 december 2012 is de meerjarige verplichting die het Ministerie van Veiligheid en Justitie naar de politie heeft, in het kader van de VUT, prepensioen en levensloopregeling (Inkoop Max regeling) en functioneel leeftijdsontslag (FLO regeling), niet opgenomen. De verplichtingen die hieruit voortvloeien zijn afhankelijk van de bedragen die worden opgenomen in de openingsbalans van de politie. De openingsbalans van de politie is bij het opstellen van de jaarrekening van het ministerie nog niet beschikbaar. Indien de verplichtingen definitief bekend zijn worden deze alsnog opgenomen in de saldibalans. In een eerste berekening wordt rekening gehouden met een bedrag van € 799 miljoen voor Inkoop Max en een bedrag van € 115 miljoen voor FLO. De Inkoop Max regeling loopt af in het jaar 2023 en de FLO regeling in het jaar 2015.

D. BIJLAGEN

HOOFDSTUK 11: TOEZICHTSRELATIES ZBO’S EN RWT’S

Naam organisatie (zie * bij toelichting)

RWT

ZBO

Artikel

Financiering van RWT's en ZBO's

Verwijzing (URL-link) naar website RWT/ZBO

Verwijzingen (URL-link) naar toezichtvisies/-arrangementen (zie 8 bij toelichting)

Het bestuur en/of accountant verklaart dat de rechtmatigheid op orde is (zie 9 bij toelichting)

         

Begrotingsramingen 2012 (x 1000 euro)

Realisatiecijfers 2011 (x 1000 euro)

Premies (zie 7 bij toelichting)

Tarieven (zie 7 bij toelichting)

     

1

Bureau Financieel Toezicht, BFT (zie 1 bij toelichting)

 

x

12.2.2

5.940

5.113

   

www.bureauft.nl

Er is een toezichtarrangement, kenmerk. 5629628/09/9 van december 2009, Verder heeft de Wet op het notarisambt, in Titel IX. bepalingen over het toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen en de tuchtrechtspraak, alsmede het financiële toezicht.

Er volgt, conform het controleprotocol, een zelfstandige mededeling voor het ministerie (waarin de rechtmatigheid is afgedekt).

2

College Bescherming Persoonsgegevens (CBP)

 

x

12.1.3

7.679

7.693

   

www.cbpweb.nl

v

v

3

College van Toezicht Auteursrechten en naburige rechten (zie 2 bij toelichting)

 

x

 

p.m

p.m

   

www.cvta.nl

n.n.b.

n.n.b.

4

College van Toezicht op de Kansspelen (CvTK)

 

x

13.1.2

495

463

   

www.toezichtkansspelen.nl

n.n.b.

n.n.b

5

Commissie Gelijke Behandeling (CGB)

 

x

12.1.3

5.045

6.440

   

www.cgb.nl

v

v

6

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)

x

x

13.5.2

24.139

15.994

   

www.schadefonds.nl

n.n.b.

n.n.b.

7

Gerechtsdeurwaarders, cluster. (zie 3 bij toelichting)

 

x

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

8

HALT

x

 

14.2.3

12.776

11.979

   

www.halt.nl

zie financieel economisch toezicht statuut en specifiek Controleprotocol Halt

v

9

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)

   

14.1.2

4.605

3.137

   

www.lbio.nl

v

v

10

Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid, NIFV. (zie 4 bij toelichting)

x

x

23

9.540

9.638

   

www.nifv.nl

v

v

11

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD)

 

x

13.3.1

1.788

1.776

n.v.t

n.v.t

www.nrgd.nl

v

v

12

Notarissen, cluster. (zie 5 bij toelichting)

 

x

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

13

Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV)

x

x

21

p.m

p.m

   

www.onderzoeksraad.nl

n.n.b.

n.n.b.

14

Particuliere Jeugdinrichtingen

x

 

14.2.1

96.123

81.720

   

www.dji.nl

www.jaarverslagzorg.nl

v

15

Particuliere TBS-inrichtingen

x

 

13.4.2

225.124

243.245

   

www.dji.nl

www.jaarverslagzorg.nl

v

16

Politieacademie (PA)

x

x

23

140.561

140.746

   

www.politieacademie.nl

n.n.b.

n.n.b

17

Politieregio's

x

 

23

4.256.000

4.323.000

   

Jaarverslag politie 2011

n.n.b.

n.n.b.

18

Raad voor Rechtsbijstand (RRB)

x

x

12.2.1

487.400

495.400

Zie operationele doelstelling 12.2

Zie operationele doelstelling 12.2

www.rvr.org

v

v

19

Reclasseringsorganisaties

x

 

13.4.3

216.000

213.312

   

www.reclassering.nl; www.svg.nl; www.jeugdzorgenreclassering.nl

n.n.b

v

20

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

x

 

13.5.1

15.532

20.651

   

www.slachtofferhulp.nl

n.n.b.

n.v.t.

21

Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting, SDKB. (zie 6 bij toelichting)

 

x

 

n.v.t

n.v.t

   

www.donorgegevens.nl

n.v.t.

n.v.t.

22

Stichting Nidos

x

27.589

29.382

   

www.nidos.nl

v

v

HOOFDSTUK 12. EXTERNE INHUUR

Uitgaven voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel (inhuur externen)

Ministerie van Veiligheid en Justitie

 

JAAR 2012

Interim-management

647

organisatie- en formatieadvies

14.325

Beleidsadvies

4.299

Communicatieadvisering

3.995

Beleidsgevoelig (Som 1 tot en met 4)

23.266

   

Juridisch advies

5.656

Advisering opdrachtgevers automatisering

53.976

Accountancy, financiën en administratieve organisatie

5.247

Beleidsondersteunend (Som 5 tot en met 7)

64.879

   

Uitzendkrachten (formatie en piek)

103.644

Ondersteuning bedrijfsvoering (Som 8)

103.644

   

Totaal uitgaven inhuur externen

191.789

Toelichting

Het overzicht betreft de inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel bij het bestuursdepartement en de baten-lastendiensten van dit ministerie (DJI, CJIB, NFI, Justis, GDI en KLPD). Deze opgave is exclusief de Raad voor de rechtspraak.

Het ministerie gaf in het jaar 2011 € 191,8 miljoen uit aan externe inhuur. De uitgaven voor ambtelijk personeel inclusief externen bedroegen € 2.196,8 miljoen. Het inhuurpercentage over het jaar 2012 bedraagt dan 8,73 %.

Ten aanzien van de motie de Pater kan worden gemeld dat er 4 keer is ingehuurd voor een uurtarief dat de in de motie gestelde norm overschrijdt.

HOOFDSTUK 13: OVERZICHT VAN IN 2012 TOT STAND GEKOMEN WETTEN

In 2012 tot stand gekomen wetten

Wetsvoorstel

Staatsblad

Datum

inwerkingtreding

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het beperken van de mogelijkheden om een taakstraf op te leggen voor ernstige zeden- en geweldsmisdrijven en bij recidive van misdrijven

Stb. 2012, 1

03-01-2012

Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de instelling van de kansspelautoriteit

Stb. 2012, 11

01-04-2012

Implementatiewet EG-richtlijn 2008/51 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens

Stb. 2012, 25

29-02-2012

Wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens in verband met de vermindering van administratieve lasten en nalevingskosten, wijzigingen teneinde wetstechnische gebreken te herstellen en enige andere wijzigingen

Stb. 2012, 33

09-02-2012

Wet prejudiciële vragen aan de Hoge Raad

Stb. 2012, 65

01-07-2012

Wijziging van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen in verband met de evaluatie van deze wet en herstel van onvolledige implementatie van richtlijn nr. 2001/20/EG

Stb. 2012, 70

Deels 01-07-2012

Wet elektronische indiening dagvaarding

Stb. 2012, 100

01-07-2012

Wijziging van de Advocatenwet, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten ter versterking van de cassatierechtspraak (versterking cassatierechtspraak)

Stb. 2012, 116

01-07-2012

Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de normering van de vergoeding voor kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte

Stb. 2012, 140

01-07-2012

Partiële wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het herstel van een lacune in de regeling van de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen

Stb. 2012, 155

01-07-2012

Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende het personen- en familierecht

Stb. 2012, 200

01-01-2013

Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met enkele aanvullingen op de regeling inzake de nevenbetrekkingen van rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren in opleiding gedurende de binnenstage

Stb. 2012, 220

01-01-2013

Wijziging van de Drank- en Horecawet met het oog op de terugdringing van het alcoholgebruik onder met name jongeren, de voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, alsmede ter reductie van de administratieve lasten

Stb. 2012, 237

01-01-2013

Wet bijzondere maatregelen financiële ondernemingen

Stb. 2012, 241

deels 13-6-2012; deels 01-07-2012

Wijziging van de Wet op het notarisambt in verband met het laten vervallen van het nationaliteitsvereiste voor benoeming tot notaris

Stb. 2012, 272

 

Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquête

Stb. 2012, 274

01-01-2013

Wet hervorming herziening ten voordele

Stb. 2012, 275

01-10-2012

Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht

Stb. 2012, 299

01-10-2012

Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht

Stb. 2012, 300

01-10-2012

Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie in verband met de implementatie van Besluit 2009/426/JBZ van 16 december 2008 inzake het versterken van Eurojust en tot wijziging van Besluit 2002/187/JBZ van 28 februari 2002 betreffende de oprichting van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit te versterken

Stb. 2012, 303

01-09-2012

Wet herziening gerechtelijke kaart

Stb. 2012, 313

01-01-2013

Politiewet 2012

Stb. 2012, 315

01-01-2013

Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012

Stb. 2012, 316

01-01-2013

Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties

Stb. 2012, 333

01-11-2012

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces

Stb. 2012, 345

01-09-2012

Goedkeuring van het op 1 november 2002 te Londen tot stand gekomen Protocol van 2002 bij het Verdrag van Athene inzake het vervoer van passagiers en hun bagage over zee, 1974 (Trb. 2011, 110)

Stb. 2012, 348

25-07-2012

Wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van het Verdrag van Athene betreffende het vervoer van passagiers en hun bagage over zee van 1974, zoals gewijzigd bij het Protocol van 2002 ((Trb. 2011, 110), en ter uitvoering van Verordening (EG) 392/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de aansprakelijkheid van vervoerders van passagiers bij ongevallen (PB EU L 131)

Stb. 2012, 349

31-12-2012

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het verhogen van de maximale proeftijd voor misdrijven die de gezondheid of het welzijn van dieren benadelen, en in verband met het verhogen van het strafmaximum voor onder meer het doden van andermans dieren

Stb. 2012, 392

01-10-2012

Wijziging van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Penitentiaire beginselenwet en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen in verband met de verruiming van de mogelijkheid onvrijwillige geneeskundige behandeling te verrichten

Stb. 2012, 410

 

Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verduidelijking van de artikelen 297a en 297b

Stb. 2012, 440

01-01-2013

Wijziging van de Wet Veiligheidsregio’s in verband met de oprichting van het Instituut Fysieke Veiligheid en in verband met de volledige regionalisering van de brandweer

Stb. 2012, 443

01-01-2013

Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten

Stb. 2012, 454

 

Wet bestuurlijke boete meldingsplichten door ministers verstrekte subsidies

Stb. 2012, 527

01-01-2013

Wet implementatie richtlijn nr. 2008/52/EG betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken

Stb. 2012, 570

21-11-2012

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de aanpassing van de regeling van de vervolgingsverjaring

Stb. 2012, 572

01-04-2013

Wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet giraal effectenverkeer en het Burgerlijk Wetboek naar aanleiding van het advies van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code van 30 mei 2007

Stb. 2012, 588

01-07-2012

Goedkeuring van het op 31 januari 1995 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de sluikhandel over zee, ter uitvoering van artikel 17 van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende en psychotrope stoffen (Trb. 2010, 165 en 239)

Stb. 2012, 629

15-12-2012

Uitvoering van het op 31 januari 1995 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de sluikhandel over zee, ter uitvoering van artikel 17 van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende en psychotrope stoffen (Trb. 2010, 165 en 239)

Stb. 2012, 630

 

Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (PbEU L48/1)

Stb. 2012, 647

16-03-2013

Wet elektronische registratie notariële akten

Stb. 2012, 648

01-01-2013

Wijziging van de Politiewet 2012 in verband met de positie van de korpschef en van de regioburgemeester alsmede enkele andere verbeteringen

Stb. 2012, 660

Deels 01-01-2013

Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere wetten in verband met de vorming van de arrondissementen Gelderland en Overijssel

Stb. 2012, 666

01-04-2013

Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II

Stb. 2012, 679

Deels 01-01-2013

Wet aanpassing bestuursprocesrecht

Stb. 2012, 682

Deels 01-01-2013

Wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES in verband met de implementatie van aanbevelingen van de Financial Action Task Force

Stb. 2012, 686

01-01-2013

HOOFDSTUK 14 OVERZICHT ONDERZOEKEN NAAR DOELTREFFENDHEID EN DOELMATIGHEID VAN BELEID

Soort onderzoek

Titel/ onderwerp

Art. 2012

Art.

2013

Start

Afronding

Vindplaats

1. Onderzoek naar

doeltreffendheid en

doelmatigheid van beleid

           
             

1a. Beleidsdoorlichtingen

           
             
 

Preventieve maatregelen

13.1

34.2

 

2012

 
 

Interlandelijke adoptie en internationale kinderontvoering

14.1

35.2

 

2012

TK 33 199, nr.1

Vergaderjaar

2011–2012

 

Veiligheidsregio’s

en Politie

23.1

t/m

23.4

31

 

2012

 
 

Veiligheid (ICT)

25.2

31.3

 

2012

 
             

1b. Ander onderzoek

naar doeltreffendheid en

doelmatigheid

           
             

Effectenonderzoek ex-ante

           
             

Effectenonderzoek ex-post

           
 

Raadslieden bij politieverhoor

12.2

32.3

2010

2012

www.wodc.nl

 

Effectevaluatie Wet tijdelijk

huisverbod

14.2

35.3

2011

2013

 
 

Evaluatie bestuursprocesrechtelijke bepalingen Crisis- en herstelwet

11.1

32.2

2011

2012

www.wodc.nl

             

2. Overig onderzoek

           
 

Toepassing van de Wet afgeschermde getuigen in de praktijk

11.1

32.2

2011

2012

www.wodc.nl

 

Evaluatie Voetbalwet

11.1

32.2

2012

2012

www.wodc.nl

 

Evaluatie fraudeloket

 

32.2

2011

2012

www.wodc.nl

 

Evaluatieonderzoek werking

VVM-systeem

11.2

32.3

2012

2012

 
 

Monitor Rechtsbijstand en

Geschiloplossing 2011

11.2

32.3

2011

2012

www.wodc.nl

 

Evaluatie griffierechten

12.3

32.3

   

2

 

Verhoging competentiegrens

kantonrechter

12.3

32.3

2011

2013

 
 

Effectiviteit subsidie letselschade

12.1

32.3

2011

2012

www.wodc.nl

 

Monitor experiment inschakeling particuliere forensische instituten

 

33.2

2010

2012

www.wodc.nl

 

Evaluatie strafrechtelijke aanpak Eergerelateerd Geweld

 

33.2

2011

2012

www.wodc.nl

 

Effectevaluatie Halt-afdoening Alcohol

13.1

34.2

2011

2013

 
 

Actualisering recidivemetingen

13.4

34.3

2011

2011; rapport openbaar 2012

www.wodc.nl

 

Monitor nazorg (kwalitatief); 2010 3e meting

13.4

34.3

2011

2012

www.wodc.nl

 

Proces- en effectevaluaties

gedragsinterventies:

         
 

Procesevaluatie van de CoVa+

 

34.3

2010

2011; rapport openbaar 2012

www.wodc.nl

 

Procesevaluatie van de korte leefstijltraining

 

34.3

2010

2012

www.wodc.nl

 

Onderzoek naar de effectiviteit van de gedragsinterventie CoVa

 

34.3

2010

2012

www.wodc.nl

 

Leefstijltraining

 

34.3

   

3

 

Evaluatie verplichting tot aangifte door tbs-kliniek van eenvoudige mishandeling

 

34.3

2010

2011; rapport openbaar 2012

www.wodc.nl

 

Evaluatie verzelfstandiging

van Mesdagkliniek

 

34.3

2010

2011

www.wodc.nl

 

Procesevaluatie

vervroegde invrijheidsstelling

13.4

34.3

2010

2011; rapport openbaar 2012

www.wodc.nl

 

Voorziening nabestaanden

13.5

34.4

2007

2012; rapport openbaar 2013

www.wodc.nl

 

Monitor slachtofferzorg

(kwant.); Ontwikkeltraject

13.5

34.4

2010

2011

www.wodc.nl

 

Slachtoffermonitor

(kwalit.); 2011

13.5

34.4

2011

Deel 1 2012; Deel 2 2013

4 www.wodc.nl

 

Evaluatie verschijningsplicht

ouders minderjarige

verdachten

14.2

35.2

2011

2011; rapport openbaar 2012

www.wodc.nl

 

Evaluatie gedragsmaatregel

jeugdstrafrecht

14.2

35.3

2005

2011; rapport openbaar 2012

www.wodc.nl

 

Procesevaluaties van

erkende gedragsinterventies

14.2

35.3

 

2012

5

 

Overkoepeld eindrapport

PIJ-maatregel

14.2

35.3

2011

2012

www.wodc.nl

 

Evaluatie pilot zorginkoop Dforzo

 

35.3

2012

2012

www.wodc.nl

 

Evaluatie solistische

dreigers

21.4

36.2

2011

2012

6 www.wodc.nl

 

Evaluatie Wet veiligheidsregio’s

21

36.2

2012

2013

 
 

Kwantificering effectiviteit

maatregelen voor

ongevallen met gevaarlijke

stoffen

21

36.2

2012

2013

 
 

De effectiviteit en de vergoedingsregeling van de Bestuurlijke Boete overlast en de Bestuurlijke Strafbeschikking

25

36.2

2011

2012

www.wodc.nl

 

Fatale woningbranden 2011

 

36.2

2011

2012

www.wodc.nl

 

Fatale woningbranden 2003 en 2008 t/m 2011

 

36.2

2011

2012

www.wodc.nl

 

Monitor wet opsporing terroristische misdrijven (vierde ronde)

 

36.2

2011

2012

www.wodc.nl

1) N.v.t.

X Noot
2

Nog niet gestart; planning nader te bepalen.

X Noot
3

Onderzoek is niet doorgegaan.

X Noot
4

Onderzoek in twee delen uitgevoerd; deel 1 (ervaringen met Politie) is eind 2012 afgerond; deel 2 (ervaringen met OM, rechter en SHN) zal medio 2013 worden afgerond.

X Noot
5

Diversen, niet nader uitgesplitst (in Jb 2012).

X Noot
6

Onder werktitel Analyse pilot dreigingsmanagement bekend bij WODC.

HOOFDSTUK 15 LIJST MET AFKORTINGEN

A

 

ABD

Algemene Bestuursdienst

AC

Audit Committee

ACVZ

Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken

AFBZ

Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten

AICE

Administratie- en Informatiecentrum Executie

AID

Algemene Inspectie Dienst

AIVD

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

AJB

Arrondissementaal Justitieel Beraad

AMK

Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Nederland

Amv

Alleenstaande minderjarige vreemdeling

Amvb

Algemene maatregel van bestuur

ANPR

Automatic Number Plate Recognition

AO

Ambtelijk Overleg

APV

Algemene Plaatselijke Verordening

AR

Algemene Rekenkamer

ARAR

Algemeen Rijksambtenarenreglement

ATb

Alerteringssysteem Terrrorismebestrijding

Awb

Algemene Wet Bestuursrecht

AWBZ

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

AZ

Ministerie van Algemene Zaken

B

BDUR

Brede DoelUitkering Rampenbestrijding

BES-eilanden

Bonaire, Sint Eustatius en Saba

BFrP

Besluit Financiën regionale politiekorpsen

BFT

Bureau Financieel Toezicht

BHV

Bedrijfshulpverlening

Bibob

Bevordering Integere Besluitvorming Openbaar Bestuur

BJZ

Bureau Jeugdzorg

BNC

Beoordeling Nieuwe (EU) Commissievoorstellen

BOA

Buitengewone Opsporingsambtenaar

BOD

Bijzondere Opsporingsdienst

BOOM

Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie

BOSZ

Betere Opsporing door Sturing op Zaken

BPP

Basis Penitentiair Programma

BRZO

Besluit Rampen en Zware Ongevallen

BS/GBA

Burgerlijke stand/ Gemeentelijke Basis Administratie

BUZA

Ministerie van Buitenlandse Zaken

BVI-IB

Basisvoorziening Informatie – Integrale Bevraging

BVOM

Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie

BVS

Budgetverdeelsysteem

BW

Burgerlijk Wetboek

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

C

 

CAO

Collectieve arbeidsovereenkomst

CBIB

Coördinerend Beraad Integrale Beveiliging

CBP

College bescherming persoonsgegevens

CBRN

Chemisch Biologisch Radiologisch en Nucleair

CBS

Centraal Bureau voor de Statistiek

CCV

Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid

CEO

Chief Executive Officer

CGB

Commissie gelijke behandeling

CIO

Centrale Informatie Organisatie

CIOT

Centraal Informatiepunt Onderzoek & Telecommunicatie

CJG

Centrum voor Jeugd en Gezin

CJIB

Centraal Justitieel Incasso Bureau

COA

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers

Comensha

Coördinatiecentrum Mensenhandel

COSI

EU Comité voor interne veiligheid

COVOG

Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag

CPT

Committee for the prevention of torture

C&R

Criminaliteit en Rechtshandhaving

CRvB

Centrale Raad van Beroep

CSBN

Cyber Security Beeld Nederland

CSR

Cyber Security Raad

CSV

Criminele Samenwerkings Verbanden

CTOV

Camera Toezicht Openbaar Vervoer

CTR

Centraal Testamenten Register

CVOM

Centrale Verwerkingseenheid Openbaar Ministerie

CvTK

College van Toezicht op de Kansspelen

CW

Comptabiliteitswet

C&SCO

Conflicthantering & Sociale Competentie in het Onderwijs

D

 

DBBC

Diagnose Behandeling en Beveiliging Combinaties

DBM

Detentie en behandeling op maat

DBM-V

Detentie en behandeling op maat – Volwassenen

DCL

Detentieconcept Lelystad

DEMO

Stichting Door, Vereniging Exodus Nederland, Stichting Moria en Stichting de Ontmoeting

DG

Directoraat-Generaal

DHW

Drank- en Horecawet

DIPP

Dekkings Issues Prioritering Procedure

DJI

Dienst Justitiële Inrichtingen

DNA

Deoxyribose Nucleic Acid

DPAN

Digitaal Platform Aansluiting Nazorg

DSI

Dienst Speciale Interventies

DTN

Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland

DT&V

Dienst Terugkeer en Vertrek

DWO

Digitale Werkplekomgeving

E

 

ECM

Enterprise Content Management

ED

Elektronische detentie

EG

Europese Gemeenschap

EHRM

Europese Hof voor de Rechten van de Mens

EIS

Europol Informatie Systeem

EK

Eerste Kamer der Staten-Generaal

EL&I

Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

ENISA

European Network and Information Security

ERP

Enterprise Resource Planning

ESF

Europese Sociale Fondsen

ET

Elektronisch toezicht

EU

Europese Unie

EU-VIS

Europees Visum Informatiesysteem

EVF

Europees Vluchtelingen Fonds

EVRM

Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden

EZ

Ministerie van Economische Zaken

F

 

FES

Fonds Economische Structuurversterking

FIET

Flexibel Informatie- en Expertise Team

Finec

Fiancieel-Economische Criminaliteit

FIOD-ECD

Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst – Economische Controle Dienst

FIU

Financial Intelligence Unit

FLO

Functioneel Leeftijds Ontslag

FMP

Fraudemeldpunt

FoBo

Frontoffice Backoffice

FPC

Forensisch Psychiatrisch Centrum

FPT

Forensisch Psychiatrisch Toezicht

FPU

Flexibele Pensioen Uitkering

Frontex

Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen

FSO

Forensische Samenwerking in de Opsporing

FZG

Forensische Zorg

G

 

GBO

Gemeenschappelijke Beheerorganisatie

GCOS

Geïntegreerd Casusoverleg ondersteunend systeem

GDI

Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT

GGD

Gemeentelijke Geneeskundige Diensten

GGZ

Geestelijke Gezondheidszorg

GHOR

Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen

GOA

Gemeentelijke Onderwijsachterstanden

GPS

Geïntegreerd Proces Systeem

GSB

Grote Stedenbeleid

GSR

Garantstellingregeling

GW

Gevangeniswezen

H

 

HALT

Het Alternatief

HGIS

Homogene Groep Internationale Samenwerking

HGK

Herziening Gerechtelijke Kaart

H1N1

Nieuwe Influenza A

HKZ

Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling Zorg

HRM

Human Resource Management

HTR

Herzien Toezicht Rechtspersonen

HTV

Handhaver Toezicht en Veiligheid

I

 

I&A

Immigratie en Asiel

IAK

Integraal Afwegingskader voor beleid en regelgeving

IBG

In Beslaggenomen Gelden

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

IBS

Inbewaringstelling

IBV

Informatie Beleid Veiligheid

ICAO

International Civil Aviation Organization

ICCW

Interdepartementale Commissie voor Constitutionele aangelegenheden en wetgevingsbeleid

ICT

Informatie- en Communicatietechnologie

IFV

Instituut Fysieke Veiligheid

IGC

Inter-governmental Consultations on Asylum, Refugee and Migration Policies

IMO

International Maritime Organization

IND

Immigratie- en Naturalisatiedienst

IOM

International Organization for Migration

IOOV

Inspectie Openbare Orde en Veiligheid

IPR

Internationaal Privaatrecht

ISD

Inrichting voor Stelselmatige Daders

ISt

Inspectie voor de Sanctietoepassing

ITB

Individuele Trajectbegeleiding

IVB RP/NP

Integriteitsverklaring Beroepsgoederen Rechtspersonen/Natuurlijke Personen

IVM

Integrale Veiligheidsmonitor

IVRK

Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind

IVJ

Inspectie Veiligheid en Justitie

J

 

JBZ

Justitie en Binnenlandse Zaken

JiB

Justitie in de buurt

JIT

Joint Investigation Team

JJI

Justitiële Jeugdinrichtingen

Just-ID

Justitiële informatiedienst

JUSTIS

Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening

J&G

Jeugd en Gezin

K

 

KCW

Kenniscentrum Wetgeving

KEI

Kwaliteit en Innovatie Rechtspraak

KLPD

Korps Landelijke Politie Diensten

Kmar

Koninklijke Marechaussee

KNB

Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie

KPI

Kritische prestatie indicator

KTV

Kwaliteitsregister Tolken & Vertalers

KVO

Keurmerk Veilig Ondernemen

KWAS

Kwetsbaarheidsanalyse Spionage

KWE

Kleine Woon Eenheden

KWG

Kleinschalige Woongroepen

L

 

LBIO

Landelijk Bureau Inning Ouderbijdragen

LCA

Landelijke Coördinatie Arrestatiebevelen

LIEC

Landelijk Informatie en Expertise Centrum

LIJ

Landelijk instrumentarium Jeugdstrafrechtketen

LKNP

Landelijk Kader Nederlandse Politie

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit

LOCC

Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum

M

 

MAOC-N

Maritieme Analyse en Operatie Centrum Narcotica

MARIJ

Model Architectuur Rijksdienst

MBVEO

Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast

MCB

Monitor Criminaliteitsbestrijding

MCCb

Ministeriële Commissie Crisisbeheersing

MDI

Meldpunt Discriminatie Internet

MGW

Modernisering Gevangeniswezen

MIA-V

Maatschappelijke Innovatie Agenda Veiligheid

MMD

Medewerker Maatschappelijke Dienstverlening

M&O

Misbruik en oneigenlijk gebruik

MOT

Meldpunt Ongebruikelijke Transacties

MoU

Memorandum of Understanding

MPC

Meerpersoonscel

MR

Ministerraad

MTV

Mobiel Toezicht Vreemdelingen

MvF

Ministerie van Financiën

N

 

NAVO

Noord Atlantische Verdragsorganisatie

Nbbe

Nederlands bureau brandweerexamens

NCC

Nationaal Crisis Centrum

NCIPS

Nederlands Centrum voor Internationale Politiesamenwerking

NCSC

Nationaal Cyber Security Centrum

NCSS

Nationale Cyber Security Strategie

NCTV

Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid

NDM

Nationale Drugsmonitor

NFI

Nederlands Forensisch Instituut

NICC

Nationale Infrastructuur Cybercrime

Nidos

Jeugdbescherming voor Vluchtelingen

NIFP

Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie

NJCM

Nederlands Juristencomité voor de mensenrechten

NKC

Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie

NPP

Nationaal Platform Personenschade

NRM

Nationale Rapporteur Mensenhandel

NTP

Nederlands Taxanomie Project

NORA

Nederlandse Overheid Referentie Architectuur

NovA

Nederlandse Orde van Advocaten

NRB

Nationale Risico Beoordeling

NVBR

Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding

NVIS

Nieuwe Visum en Informatie Systeem

NVvR

Nederlandse Vereniging voor de Rechtspraak

O

 

OCW

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

ODA

Official Development Assistance

ODIN

Oplossen DekkingsIssues Nederland

OESO

Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling

OH

Onderherroepelijk(e)

OM

Openbaar Ministerie

OPF

Outputfinanciering

OTS

Ondertoezichtstelling

OVA

Overheidsbijdrage in de arbeidsontwikkeling

OVS

Optimalisering voorwaardelijke sancties

OVSE

Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa

OVV

Onderzoeksraad voor veiligheid

P

 

PBC

Pieter Baan Centrum

PBO

Particuliere Beveiliging en Opsporing

PBV

Programma Bureau Veiligheid

PDM

Project Dreigings Management

PEGI

Pan European Game Information

PI

Penitentiaire Inrichting

PIDS

Platform Interceptie Decryptie en Signaalanalyse

PIJ

Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen

PM

Pro Memorie

PMJ

Prognosemodel Justitiële Ketens

PMR

Programma Minder regels meer op straat

PNR

Passenger Name Record

POR

Politie Onderwijsraad

PP

PPC

Penitentiair Programma

Penitentiar Psychiatrisch Centrum

PROGIS

Programma Informatievoorziening Strafrechtketen

PROMIS

Project Motiveringsverbetering in Strafvonnissen

PSH

Politie Suite Handhaving.

PT

Platform Transportveiligheid

PV

Proces Verbaal

PVAGM

Programma Versterking Aanpak Georganiseerde Misdaad

PVJFR

Programma Versterking Juridische Functie Rijk

PVS

Programma Versterking Strafrechtketen

R

 

Raio

Rechterlijke ambtenaar in opleiding

RBV

Rijksbegrotingsvoorschriften

RC

Rekening-courant

REAN

Return and Emigration of Aliens from the Netherlands

ReIS

Rechterlijk Informatiesysteem

RGD

Rijksgebouwendienst

RHB

Rijkshoofdboekhouding

RIEC

Regionale Informatie en Expertise Centre

RISc

Recidive Inschattings Schalen

RM

Rechterlijke macht

ROC

Regionaal opleidingscentrum

RRB

Raden voor rechtsbijstand

RSJ

Raad voor de Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming

RSM

Rechtsstaatmonitoring

RST

Recherche Samenwerkingsteam

RTIC

Real Time Intelligence Center

RVA

Regeling Verstrekkingen aan Asielzoekers

Rvb

Regeling Verstrekkingen bepaalde categorieën vreemdelingen

RvdK

Raad voor de Kinderbescherming

Rvdr

Raad voor de rechtspraak

RvS

Raad van State

RWI

Raad voor Werk en Inkomen

RWT

Rechtspersoon met een Wettelijke Taak

3RO

3 Reclasseringsorganisaties

S

 

SCC-ICT

Samenwerking Service Centrum-ICT

SER

Sociaal-Economische Raad

SGM

Schadefonds Geweldsmisdrijven

SHN

SlachtofferhulpNederland

SHNA

Staatkundig Hervorming Nederlandse Antillen

SIB

Stichting Slachtoffer In Beeld

SIN

Sporen Identificatie Nummer

SIS

Schengen Informatie Systeem

SONT

Stichting onderhandelingen thuiskopievergoedingen

SRN

Stichting Reclassering Nederland

Stb

Staatsblad

Stcrt

Staatscourant

STP

Scholings- en Trainingsprogramma’s

STV

Stichting tegen Vrouwenhandel

Sv

Strafvordering (wetboek)

SVB

Sociale Verzekeringsbank

SW

Sociale Werkvoorziening

SZW

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

T

 

Tbs

Terbeschikkingstelling

TGO

Team Grootschalige Opvang

THTC

Team High Tech Crime

TK

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TNV

Tijdelijke Noodvoorzieningen Vreemdelingen

U

 

UAH

Uitvoerbaarheids- en Handhaafbaarheidstoets

UNHCR

United Nations High Commissioner for Refugees

UNCITRAL

United Nations Commission on International Trade Law

USB

Uitvoeringsketen Strafrechtelijke Beslissingen

UWV

Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

UZI

Universele Zaaksinterface

V

 

VbbV

Veiligheid begint bij Voorkomen

VBV

Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers

VenJ

Ministerie van Veiligheid en Justitie

VIA

Veiligheidsverbetering door Information Awareness

VIC

Vastgoed Intelligence Centre

VIS

Visum Informatie Systeem

VIV

Vennoot Inlichtingen Verstrekkingen

VK

Vreemdelingenkamer

VKB

Veiligheid Kleine Bedrijven

VMBO

Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs

VKB

Veiligheid Kleine Bedrijven

VMR

Veiligheidsmonitor Rijk

VN

Verenigde Naties

VNG

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

VOG

Verklaring omtrent het gedrag

VON

Vluchtelingen organisaties Nederland

VOV

Versterking Opsporing en Vervolging

VP

Vreemdelingenpolitie

VPS

Versterking prestaties in de strafrechtketen

VPT

Programma Veiligheid Publieke Taak

VRIS

Vreemdelingen in de Strafrechtketen

VROM

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

VT

Verdachte transacties

VtsPN

Voorziening tot samenwerking Politie Nederland

VvGB

Verklaring van Geen Bezwaar

VVm

Vaste verandermomenten

VW

Vreemdelingenwet

VWA

Voedsel- en Warenautoriteit

VWN

Vluchtelingenwerk Nederland

VWO

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs

VWS

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

W

 

WAHV

Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften

WAM

Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen

Wbp

Wet Bescherming Persoonsgegevens

WIPO

World Intellectual Property Organization

WMO

Wet Maatschappelijke Ondersteuning

WNA

Wet op het Notarisambt

Wobka

Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie

WODC

Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

WPBR

Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

WPG

Wet politiegegevens

Wrb

Wet op de rechtsbijstand

WRO

Wet op de rechterlijke organisatie

Wsnp

Wet schuldsanering natuurlijke personen

Wth

Wet tijdelijk huisverbod

Wvr

Wet veiligheidsrisico’s

WVPS

Wet Pensioenverevening bij echtscheiding

WWFT

Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme

WWM

Wet wapens en munitie

X

 

XBRL

eXtensible Business Reporting Language

Z

 

ZBO

Zelfstandig Bestuursorgaan

ZM

Zittende Magistratuur

ZSM

Pilot Versnelde afdoening strafzaken

ZVW

Zorgverzekeringswet

HOOFDSTUK 16 TREFWOORDENLIJST

Adoptie 21,61, 180

Afdoeningen 53, 130, 133, 134

Afschrijvingskosten 120, 121, 130, 140, 135, 139, 146, 148,151, 152

Algemene wet bestuursrecht 24

Alleenstaande minderjarige vreemdeling 67, 174

Benchmark 45, 149

BES-eilanden 25, 107,174

Bibob 46, 47, 101, 174

BuitengewoneOpsporingsambtenaar 174

Bureau FinancieelToezicht 110, 165, 174

Celcapaciteit 44

Comensha 161, 175

Commissie GelijkeBehandeling 110, 165

Criminaliteitspreventie 42,100, 174

Crisis 18, 27, 44, 70, 73, 74, 75, 76, 96,102, 103, 107, 146, 163, 171, 178

Crisisbeheersing 18,70, 71, 72, 74, 75, 76, 77, 95, 105, 106, 107, 177

Cybercrime 13, 42, 49, 51, 87, 90, 178

Discriminatie 177

DNA 17, 39, 138, 175

Eergerelateerd geweld 46

Elektronischtoezicht 22, 64, 175

Financieringskasstroom 124,132, 137, 141, 148, 155

Fraudemeldpunt 176

Georganiseerde misdaad 12, 48, 97, 101

Gerechtskosten 130

Geschilbeslechting 35

Griffieontvangsten 34

Griffierechten 28, 34,171

Grootschalige dreiging 72

GroteStedenbeleid 176

Halt 45, 46, 66, 110, 166,171

Hoge Raad 28, 34, 41, 110, 169

HomogeneGroep Internationale Samenwerking 176

Huiselijkgeweld 45, 46

Inkoopbeheer 115

Integriteit 4, 26, 46, 47, 48, 91, 119, 142, 177

Interlandelijke adoptie 21, 23, 59, 61, 171

Jeugd 4, 8, 12, 15, 17, 22, 23, 26, 53, 59, 60, 61, 63, 64,65, 66, 67, 71, 78, 81, 85, 86, 118, 161, 163, 169, 172, 175, 177,178

Jeugdbescherming 59, 60, 62, 63, 159, 178, 179

Jeugdcriminaliteit 59, 63, 66, 82

Jeugdinrichtingen 63, 64, 65, 110, 121, 128, 166, 170,177

Jeugdreclassering 60, 62

Jeugdzorg 12, 13, 16, 17, 47, 60, 61, 63, 65, 66, 167,174

Justitie in de buurt 177

Kansspelen 20, 21, 47, 110, 165, 169, 175

Kasstroomoverzicht 9, 124, 132, 137, 141, 148, 155

Kinderbescherming 18, 61, 62

Mediation 35,36, 39, 170

MOT 20, 21, 28, 38, 58, 99, 168, 177

Naamswijziging 143, 144

Nationaleveiligheid 72, 73, 74, 102

NAVO 177

ODA 15, 17, 23, 33, 48, 55, 56, 71, 93, 112, 116, 126, 128,178

Official Development Assistance 178

Preventie 14, 22, 23, 42, 43, 45, 48, 51, 54, 86, 90, 96,101, 102, 171

Raad van State 20, 27, 29, 49, 101,179

Raad voor de Kinderbescherming 16, 22, 39, 60, 61,62, 64, 65, 67, 115, 179

Radicalisering 23, 78

Rechtsbijstand 4, 8, 10, 18, 27, 33, 34, 35, 36, 37, 38,110, 118, 161, 163, 167, 171, 179, 180

Rechtshandhaving 4, 8, 23, 26, 42, 43, 45, 107, 118, 163,175

Rechtsorde 4, 8, 23, 24, 30, 69, 70, 71

Rechtspleging 4, 8, 10, 11, 27, 33, 34, 118, 159, 163

Rechtsstaatmonitoring 179

Recidive 51, 54,55, 56, 63, 169, 172, 179

Reclassering 16, 18, 22, 39,43, 44, 48, 64, 65, 78, 110, 159, 161, 167, 179

RvdK 60, 110, 179

Sanctiecapaciteit 126

Schadefonds Geweldsmisdrijven 19, 22, 43, 57, 110, 166,179

Schuldsanering 33, 35, 36, 181

Slachtofferhulp 18, 19, 39, 43, 57, 58, 110, 167, 179

Slachtofferzorg 43, 57, 172

Strafrechtsketen 9

Strafvonnis 178

Subsidies 61, 98, 160, 170

Taakstraffen 27,133

Tbs 19, 20, 55, 56, 125, 127, 172, 179

Terrorisme 4, 8, 23, 43, 72, 73, 77, 78, 80, 118, 170, 175,178, 181

VbbV 180

Veiligheid begint bijVoorkomen 180

Veiligheid 1, 4, 5, 7, 8, 9, 10,11, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 23, 25, 26, 27, 30, 32, 33, 42, 46, 48, 49,54, 55, 56, 59, 61, 65, 66, 67, 69, 70, 72, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 80,81, 82, 83, 84, 85, 86, 87, 89, 90, 91, 92, 94, 95, 96, 97, 98, 99,100, 101, 102, 103, 105, 106, 107, 109, 110, 116, 118, 146, 149, 156,157, 158, 161, 163, 166, 168, 170, 171, 172, 174, 175, 176, 177, 178,179, 180, 181

Verkeersvoorschriften 9, 159, 180

Verklaring omtrent het Gedrag 142

Verklaring vanGeen Bezwaar 141, 180

Visum 175, 178, 180

Vluchtelingenwerk Nederland 180

Voogdij 60,62, 63, 67, 68

Vreemdelingenbewaring 43, 128

Wobka 21, 61, 180


X Noot
1

totaal aantal VT's in 2011: 23.224 (money transfers: 19571, niet-money transfers: 3653), in 2012: 23.834 (money transfers: 21251, niet-money transfers: 2583)

X Noot
2

Ferwerda, H. en T. van Ham (2010). Problematische jeugdgroepen in Nederland. Omvang en aard in het najaar 2010.

X Noot
3

Onderwijs in Justitiële Jeugdinrichtingen en gesloten jeugdzorg (ITS, 2011): www.wodc.nl

X Noot
4

Als een stijging of daling in de monitor «significant» is wil dat zeggen dat met een grote mate van zekerheid in de samenleving een daadwerkelijke stijging of daling heeft plaatsgevonden. Als een stijging of daling in de monitor niet «significant» heeft is er in feite sprake van «gelijk blijven».

Naar boven