24 077 Drugbeleid

Nr. 293 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 november 2012

Bij brieven van 12 juli 2012 (Kamerstuk 2011/2012 24 077, nr. 289) en 1 oktober 2012 (Kamerstuk 2012/2013 24 077, nr. 291) en tijdens het vragenuur van 2 oktober 2012 heb ik toegezegd, uw Kamer te informeren over de ervaringen van gemeenten, politie en het Openbaar Ministerie (OM) bij de invoering van het aangescherpte coffeeshopbeleid in de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland per 1 mei 2012. Ook heb ik daarbij toegezegd aan te zullen geven welke consequenties ik hieraan verbind voor wat betreft de landelijke uitrol per 1 januari 2013.

Met diverse brieven heb ik u de afgelopen periode geïnformeerd over het aangescherpte coffeeshopbeleid.1 Sinds 1 mei 2012 worden in de gemeenten van de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland het besloten club criterium (B) en het ingezetenencriterium (I) gehandhaafd, met uitzondering van het maximumaantal leden van 2000.

Doelstelling van het coffeeshopbeleid is – zoals vermeld in de brief van 27 mei 2011 2aan uw Kamer – om een einde te maken aan het «open-deur-beleid» van de coffeeshops. Dit om overlast en criminaliteit die verband houden met coffeeshops en de handel in verdovende middelen tegen te gaan. Coffeeshops moeten kleiner en meer beheersbaar worden gemaakt. De aantrekkingskracht van het Nederlandse drugsbeleid op gebruikers afkomstig uit het buitenland moet worden teruggedrongen.

Met deze brief ga ik in op de (beleids)consequenties van het regeerakkoord en voldoe ik aan mijn eerdere toezeggingen door in de bijlage een rapportage van de eerste ervaringen in Limburg, Noord-Brabant en Zeeland op te nemen*).

REGEERAKKOORD

De daadkrachtige aanpak van overlast en (georganiseerde) criminaliteit rondom coffeeshops wordt gecontinueerd. Invoering van het ingezetenencriterium in de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland is een succes. De uitvoering van het aangescherpte coffeeshopbeleid wordt vereenvoudigd. In dit kader zijn in het regeerakkoord de volgende afspraken opgenomen:

  • De wietpas vervalt, maar de toegang tot coffeeshops blijft voorbehouden aan ingezetenen die een identiteitsbewijs of verblijfsvergunning, samen met een uittreksel uit het bevolkingsregister kunnen tonen. De handhaving van dit ingezetenencriterium geschiedt in overleg met betrokken gemeenten en zo nodig gefaseerd, waarbij wordt aangesloten bij het lokale coffeeshop- en veiligheidsbeleid zodat er sprake is van lokaal maatwerk.

  • De bestrijding van drugstoerisme en georganiseerde drugsmisdaad zetten we met kracht door. Drugsrunners en illegale straathandel pakken we hard aan.

  • Het gehalte werkzame stoffen in softdrugs wordt aan een maximum gebonden.

COFFEESHOPBELEID PER 1 JANUARI 2013

Op basis van het regeerakkoord wordt het coffeeshopbeleid per 1 januari 2013 als volgt vormgegeven:

Het weren van drugstoeristen wordt onverkort doorgezet

Landelijke invoering van het ingezetenencriterium wordt per 1 januari 2013 doorgezet. De Aanwijzing Opiumwet van het OM wordt in dit verband aangepast.

Praktisch betekent het ingezetenencriterium:

  • a) alleen toegang voor ingezetenen van Nederland tot de coffeeshop en verkoop aan ingezetenen van Nederland;

  • b) onder ingezetene wordt verstaan: een persoon die zijn (woon)adres heeft in een gemeente van Nederland;

  • c) de coffeeshophouder dient vast te stellen dat degene die hij toegang verleent tot de coffeeshop en aan degene aan wie hij verkoopt, ingezetene van Nederland is.

Het tonen van een geldig identiteitsbewijs of verblijfsvergunning in combinatie met een uittreksel GBA zijn instrumenten waarmee de coffeeshophouder het ingezetenenschap kan vaststellen.3

Fasering handhaving en lokaal maatwerk

Het lokale bestuur stelt het coffeeshopbeleid – binnen het landelijke kader (de Opiumwet en Aanwijzing Opiumwet van het OM) – vast en voert de regie. De lokale driehoek vult het beleid concreet in en stelt prioriteiten bij de dagelijkse handhaving. Een handhavingsarrangement – waarbinnen het optreden van bestuur, politie en OM op elkaar aansluit en elkaar aanvult – is daarbij onontbeerlijk.

Uitgangspunt is dat de handhaving van het ingezetenencriterium op 1 januari 2013 start. De handhaving van het ingezetenencriterium geschiedt in overleg met betrokken gemeenten en zo nodig gefaseerd waarbij wordt aangesloten bij het lokale coffeeshop- en veiligheidsbeleid zodat er sprake is van lokaal maatwerk.

Afstemming over lokaal maatwerk vindt plaats in de lokale driehoek. In elk geval zal er in dit verband afstemming plaatsvinden over het handhavingsarrangement, inclusief de handhaving van het ingezetenencriterium en de eventuele fasering daarvan, en de maatregelen die verder worden getroffen in het kader van het coffeeshopbeleid. Op lokaal niveau heeft men het beste inzicht welke maatregelen effectief zijn. Daarbij kan gedacht worden aan een strenger beleid op hetgeen is opgenomen in de Aanwijzing Opiumwet van het OM dan wel (aanvullende) voorschriften in het coffeeshopbeleid (openingstijden, geen terrassen, verplichte BIBOB toets voor coffeeshops, verplichte cursus ten behoeve van een adequate voorlichting etc.).

Lokaal maatwerk past ook bij het verkleinen van de zichtbaarheid van coffeeshops voor scholieren. Een groot aantal gemeenten met een coffeeshop hebben reeds een afstandscriterium in dit verband.4 De meeste gemeenten hanteren daarbij een afstand van 250 meter op basis van de tussen de VNG en de toenmalige ministers van BZK en Justitie in 2008 gemaakte afspraak5 maar zouden ook een ruimere afstand kunnen hanteren. Daarnaast kunnen gemeenten aanvullende maatregelen treffen wanneer de lokale situatie daarom vraagt. Scholieren kunnen worden ontmoedigd de coffeeshop te bezoeken door het hanteren van specifieke openings- en sluitingstijden. Vanwege deze keuze voor lokaal maatwerk wordt het voorgenomen afstandscriterium van 350 meter nu niet via landelijke regels – opname per 1 januari 2014 in de Aanwijzing Opiumwet – opgelegd. Uiteraard staat het gemeenten vrij om, op basis van de lokale situatie, deze grens van 350 meter te hanteren.

«Wietpas» vervalt

De «wietpas» vervalt. Gemeenten kunnen – vanaf de datum van deze brief – afzien van handhaving van het besloten club criterium. Het besloten club criterium als opgenomen in de Aanwijzing Opiumwet van het OM wordt daartoe geschrapt.

Deze afspraak in het regeerakkoord past bij de ervaringen en aanbevelingen van de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland (zie de bijlage). Immers, door het succes van het ingezetenencriterium is de toestroom van drugstoeristen afgenomen en zijn coffeeshops de facto kleiner en meer beheersbaar geworden. Daarnaast wijst de handhavingpraktijk uit dat het aantal inschrijvingen bij een coffeeshop achter blijft, er weerstand is bij ingezetenen van Nederland om lid te worden van de coffeeshop en dat – in sommige gemeenten – een groot deel van deze ingezetenen zich tot het illegale circuit wendt. Door de «wietpas» ( het besloten club criterium) te laten vervallen wordt de drempel voor ingezetenen van Nederland om cannabis in de coffeeshops in plaats van in het illegale circuit te betrekken, weggenomen.

Overigens wordt van coffeeshophouders in de coffeeshopgemeenten van Limburg, Noord-Brabant en Zeeland verwacht dat zij de aangelegde ledenlijsten zullen vernietigen.

Illegale straathandel en drugsrunners worden met harde hand aangepakt

Illegale (straat)handel wordt met de beschikbare wettelijke middelen hard aangepakt door lokaal bestuur, politie en OM. Politie en OM hebben daarbij aangegeven dat in de huidige situatie de problematiek in de zuidelijke coffeeshopgemeenten beheersbaar is (zie ook de bijlage met de ervaringen). Onder regie van politie en OM wordt de bovenregionale aanpak op de drugsrunners problematiek met kracht doorgezet. Ook wordt grensoverschrijdend samengewerkt, onder andere in het kader van zogeheten Joint Hit Teams.

Voor wat betreft de aanbeveling van gemeenten en politie (zie de bijlage) nader te investeren in een nadere analyse van de illegale markt, verwijs ik naar het brede onderzoek van het WODC naar de effecten van het aangescherpte coffeeshopbeleid over de periode 2012–2014. In het voorjaar van 2013 verwacht ik de tussenrapportage van dit evaluatieonderzoek. Afronding van het onderzoek is voorzien in 2014.

Softdrugs moeten softdrugs blijven

De consumptie en productie van zware cannabis dient te worden teruggedrongen. Op grond van een nieuw op te stellen Algemene Maatregel van Bestuur wordt zware cannabis met een THC-gehalte van 15% of meer daarom op lijst I van de Opiumwet geplaatst en daarmee gekwalificeerd als een harddrug. Harddrugs horen in de coffeeshops niet thuis, en in de toekomst zullen zij alleen nog cannabis mogen aanbieden met een THC-gehalte, dat lager is dan 15%.

TOT SLOT

Met deze aanpassing van het aangescherpte coffeeshopbeleid meen ik, rekeninghoudend met de ervaringen in Limburg, Noord-Brabant en Zeeland, zo maximaal mogelijk te kunnen blijven inzetten op het tegengaan van overlast en criminaliteit die verband houden met coffeeshops en de handel in verdovende middelen. Ik ben bereid om over uitvoeringsaspecten van het nieuwe beleid in overleg te treden met gemeenten en politie.

De communicatie over het nieuwe beleid naar binnen- en buitenland is een essentieel onderdeel van een succesvolle invoering en handhaving. De informatie op Rijksoverheid.nl en government.nl zullen conform het voorgaande worden geactualiseerd.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer


X Noot
1

TK 2010–11, 24 077, nr. 259, TK 2011–12, 24 077, nrs. 265, 267, 286, 287 en 289.

X Noot
2

Zie TK 2010–11, 24 077, nr. 259 en TK 2011–12, 24 077, nr. 286

X Noot
3

TK 2011–2012 24 077, nr. 287

X Noot
4

TK 2012–12013 24 077, nr. 292 – Coffeeshops in Nederland 2011: Aantallen coffeeshops en gemeentelijk beleid 1999–2011, Intraval p. 37 ev. -

X Noot
5

Deze afspraak hield in dat gemeenten met een coffeeshop een afstandscriterium tot scholen (voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs) vaststellen op 250 meter tenzij kan worden aangetoond waarom dit niet mogelijk is en wordt aangegeven welke andere drempelverhogende maatregelen (bijvoorbeeld sluitingstijden) er genomen zijn.

Naar boven