30 821 Nationale Veiligheid

Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juni 2012

Zorg voor een vrije en veilige samenleving is de belangrijkste taak van de overheid. Daarbinnen is het voorkomen van ontwrichting van de maatschappij één van de grote opgaven van dit kabinet. Het kabinet wil hiertoe (internationale) ontwikkelingen die een potentieel risico vormen voor de nationale veiligheid zo vroeg mogelijk signaleren, prioriteren en waar nodig aanpakken.

Een turbulent jaar

De afgelopen periode hebben zich nationale en internationale incidenten en crises van zeer diverse aard voorgedaan. Een aantal van deze incidenten en crises heeft direct effect gehad op de Nederlandse samenleving. Voorbeelden die u en mij nog vers in het geheugen staan zijn de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk, het schietincident in winkelcentrum «De Ridderhof» in Alphen aan den Rijn en een aantal aanvallen op digitale systemen, waaronder de gebeurtenissen rondom Diginotar.

Internationale incidenten en crises, zoals de aanslag in Noorwegen en de rellen in Londen en de daaraan verbonden sociale onrust, zijn meer indirect van invloed op onze nationale veiligheid en zijn aanleiding geweest om ons beleid tegen het licht te houden.

Gezien de financieel-economische situatie van Nederland is het kabinet genoodzaakt om ook op het gebied van nationale veiligheid scherpe keuzes te maken. De strategie nationale veiligheid (strategie NV) is hiervoor een belangrijk instrument.

Veiligheid is bij uitstek iets waaraan iedereen kan én moet bijdragen. Een ieder dient daarin zijn of haar verantwoordelijkheid te nemen. Dit geldt voor overheid, burgers en bedrijfsleven. Risico’s zijn nu eenmaal deel van een samenleving en 100% veiligheid kan niet worden gegarandeerd. Burgers en bedrijven zijn bovendien in veel gevallen goed of zelfs beter in staat zelf problemen in de eigen omgeving te voorkomen en op te lossen. Als overheid is het daarbij wel belangrijk om randvoorwaarden te scheppen die alle actoren in staat stellen om zélf adequate veiligheidsmaatregelen te treffen.

Namens het kabinet informeer ik u in deze brief achtereenvolgens over de strategie NV en de nieuwe activiteiten die het kabinet in de aankomende periode start om de weerbaarheid van Nederland tegen maatschappelijke ontwrichting te versterken.1 Vervolgens informeer ik u over wat het kabinet gedurende de afgelopen periode heeft gedaan om de weerbaarheid van de samenleving tegen maatschappelijke ontwrichting te versterken en om de verschillende actoren in staat te stellen hun verantwoordelijkheid voor veiligheid waar te maken. Ik heb het dan over de terreinen weerbaarheid tegen spionage, zelfredzaamheid en continuïteit. Tot slot informeer ik u over de manier waarop ook buiten onze landsgrenzen, in het internationale domein, wordt samengewerkt om de weerbaarheid van de Nederlandse samenleving tegen maatschappelijke ontwrichting te versterken.

Strategie nationale veiligheid

Risico’s zijn niet uit te sluiten. Nationale veiligheid is een vraagstuk waarbij veel aankomt op het adequaat kunnen omgaan met deze risico’s. De werkwijze van de strategie NV maakt het mogelijk om met behulp van scenario’s het brede en diverse spectrum van onzekere maar mogelijke risico’s in kaart te brengen. Daarnaast biedt het de mogelijkheid risico’s onderling te vergelijken en op basis daarvan keuzes te maken voor te versterken capaciteiten en te nemen maatregelen. Zoals de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in haar rapport «Evenwichtskunst»2 constateert kunnen met de strategie NV alle dimensies van veiligheidsvraagstukken op strategisch niveau aan de orde worden gesteld. De maatregelen versterken de capaciteiten op de gehele veiligheidsketen: proactie, preventie, preparatie, respons en nazorg. Evident is dat dit niet mogelijk is zonder een sterke publiek private samenwerking.

Begin 2011 heb ik een versterking van de werkwijze van de strategie NV aangekondigd. Dit is met de oprichting van het Analistennetwerk Nationale Veiligheid (ANV) gebeurd. Het ANV is een breed netwerk van gerenommeerde instituten en organisaties. Het heeft de taak om voor geselecteerde thema’s scenario’s uit te werken en de nationale risicobeoordeling (NRB) op te leveren.

Het ANV heeft het afgelopen jaar de volgende nieuwe scenario’s uitgewerkt: cyberspionage, satellietuitval door een zonnestorm, terrorisme (reactie op exogene jihadistische dreiging) en crisis buiten de EU. Voor de thema’s polarisatie en radicalisering en grieppandemie heeft het ANV een aantal bestaande scenario’s geactualiseerd tot nieuwe scenario’s. Een beschrijving van de scenario’s en de scoring, inclusief het risicodiagram, zijn opgenomen in de bevindingenrapportage.

Opvallend is dat het scenario cyberspionage hoog scoort op waarschijnlijkheid en impact. Volgens het ANV kunnen gedeelten van het scenario zich voordoen of hebben zich zelfs al voorgedaan. Het scenario ernstige grieppandemie scoort nog steeds hoog, zij het dat de impact door verhoogde alertheid en door implementatie van continuïteitsplannen, nu lager is ingeschat. De impact van het milde grieppandemie scenario is door de ervaringen van de grieppandemie in 2009 aanzienlijk lager. Bij de uitwerking van het scenario satellietuitval door een zonnestorm is gekozen voor een grote, maar niet maximaal ernstige zonnestorm. De impact is geschat op ernstig. De waarschijnlijkheid is geschat op mogelijk, zij het dat het ontbreken van kennis en gegevens deze scoring onzeker maakt. In het scenario crisis buiten de EU leidt een interstatelijk conflict vooral tot een forse aantasting van de integriteit van de internationale positie van Nederland. Daarnaast heeft het mogelijk ernstige gevolgen voor de handel. In het scenario Onrust over salafisme binnen het thema polarisatie en radicalisering is vooral sprake van aantasting van de democratische rechtsstaat en onrust in de samenleving. Hoewel de impact aanzienlijk en de waarschijnlijkheid beperkt is blijft het volgens het ANV van belang alert te blijven op ontwikkelingen op dit vlak. Ook in het scenario Reactie op exogene jihadistische dreiging is sprake van aantasting van de democratische rechtsstaat en angst en woede in de samenleving. Het scenario wordt onwaarschijnlijk gevonden zij het dat de verwachte impact ernstig is.

Nieuwe prioriteiten

Op basis van de opgestelde scenario’s en de uitgevoerde risicobeoordeling hebben deskundigen voorstellen gedaan voor te versterken capaciteiten. Deze voorstellen zijn in overleg tussen de verantwoordelijke ministeries beoordeeld en verwerkt tot adviezen aan het kabinet. Deze adviezen zijn opgenomen in de bijgevoegde bevindingenrapportage.3 Het kabinet heeft besloten om de volgende adviezen over te nemen:

  • Het vermogen om (potentiële) sociale calamiteiten effectief te beheersen.

    Eerstverantwoordelijke: ministerie van VenJ

  • Vergroten weerbaarheid tegen gevolgen satellietuitval door zonnestorm.

    Eerstverantwoordelijken: de ministeries van IenM en EL&I

  • Versterken van detectie van aanvallen op netwerken en informatiesystemen.

    Eerstverantwoordelijken: de ministeries van BZK, VenJ/NCSC en EL&I

  • Nader uitwerken van de aanpak van Eenlingen.

    Eerstverantwoordelijken: de ministeries van VenJ en VWS

  • Het vermogen om internationaal de nationale veiligheidsbelangen te beschermen.

  • Eerstverantwoordelijke: ministerie van BZ

  • Verdere professionalisering crisiscommunicatie.

    Eerstverantwoordelijke: ministerie van VenJ

In de bevindingenrapportage zijn nog twee adviezen gegeven, te weten: versteviging van de implementatie van de (informatie)beveiligingskaders Rijk en het versterken van de vertrouwelijkheid bij aanbesteden, zowel bij het Rijk als het bedrijfsleven. Deze worden ook overgenomen, maar hierna niet verder toegelicht.

Het vermogen om (potentiële) sociale calamiteiten effectief te beheersen

Uit de capaciteitenanalyses van de scenario’s binnen de thema’s terrorisme en polarisatie en radicalisering blijkt dat er verbetering moet komen in de voorbereiding op calamiteiten met een sociaal karakter met effecten op de openbare orde en veiligheid. Bij het niet tijdig of onvoldoende anticiperen op signalen van maatschappelijke onrust kan de situatie lokaal, regionaal en in bijzondere gevallen nationaal escaleren.

Het kabinet:

  • Biedt in bijzondere gevallen van lokale onrust een praktijkteam ter ondersteuning van de betreffende gemeente aan;

  • Dringt er bij gemeenten op aan zich in het kader van hun integrale veiligheidsbeleid ook voor te bereiden op eventuele sociale onrust. Lokaal oefenen en een sociaal calamiteitenplan zijn hier onderdeel van.

Vergroten weerbaarheid tegen gevolgen satellietuitval door zonnestormen

De analyse van het scenario over satellietuitval als gevolg van een zonnestorm laat zien dat ook relatief onbekende dreigingen de aandacht verdienen. Het fenomeen satellietuitval is in deze analysecyclus opgenomen omdat de uitval van satellieten ten behoeve van communicatie, plaatsbepaling en tijdsbepaling, bijvoorbeeld vanwege een zonnestorm, een maatschappij ontwrichtend effect kan hebben.

Het kabinet:

  • Verbetert de kennispositie van de overheid en vitale gebruikers over mogelijke gevolgen van zonnestormen;

  • Richt een alarmeringsfunctionaliteit in om tijdig te kunnen waarschuwen voor zonnestormen;

  • Ontwikkelt op basis van een inventarisatie van de kwetsbaarheden zo nodig terugvalopties;

  • Ontwikkelt een crisisplan satellietuitval, indien sprake is van (blijvende) grote kwetsbaarheden.

Versterken van detectie van aanvallen op netwerken en informatiesystemen

Technologie neemt een steeds prominentere plaats in onze samenleving in. Tijdige detectie van aanvallen op informatiesystemen en van mogelijk ontvreemding van gevoelige gegevens is van groot belang om adequaat en slagvaardig te kunnen handelen. Het monitoren van informatiesystemen is daarvoor een hulpmiddel, waarbij rekening wordt gehouden met grondrechten zoals de bescherming van de privacy.

De rijksoverheid gaat dit jaar uitwerken op welke manier dergelijke monitoring van de nationale ICT infrastructuur, te beginnen bij de rijksoverheid, het beste kan plaatsvinden. De rijksoverheid wil in gesprek gaan met private partijen en de wetenschap om tot afspraken te komen over de uitwisseling van monitoringsinformatie die deze organisaties zelf verzamelen.

Aandacht voor de detectie van aanvallen is geen eenmalige aangelegenheid. Vanwege de snelle technologische ontwikkelingen blijft de detectie van aanvallen constante aandacht vragen zodat de implementatie mee ontwikkelt met de evolutie van de dreiging en de technische mogelijkheden van aanvallen.

Het kabinet:

  • ontwikkelt in 2012 criteria en waarborgen om te bepalen voor welke onderdelen van de nationale ICT infrastructuur monitoring ten behoeve van detectie van aanvallen nodig is en welke voorzieningen nodig zijn voor adequate detectie en respons;

  • ontwikkelt in 2012 een businesscase en implementatieplan voor detectie van cyberaanvallen op de informatiesystemen bij het rijk en start begin 2013 een pilot om de detectie te toetsen;

  • stelt in 2012 in samenwerking met private partijen modelafspraken op om met private organisaties afspraken te kunnen maken over monitoring en start begin 2013 een pilot om uitwisseling van monitoringsinformatie met deze organisaties te toetsen.

Aanpak Eenlingen

De scenarioanalyse, het schietincident in Alphen aan de Rijn en de aanslagen in Noorwegen hebben na de gebeurtenissen in Apeldoorn op Koninginnedag 2009 opnieuw nadrukkelijk de aandacht gevestigd op de noodzaak voor een aanpak van «gewelddadige eenlingen». Dergelijke gewelddadige eenlingen kunnen onze maatschappij met hun acties ontwrichten of een directe bedreiging vormen voor de nationale veiligheid. Deze tragische voorvallen laten ons duidelijk zien dat we nóg meer moeten zoeken naar mogelijkheden om met dit lastig te «vangen» fenomeen om te gaan.

Het kabinet:

  • Treft maatregelen (zoals trainingen) om de bewustwording te verhogen van eerstelijns professionals, en om hen in staat te stellen afwijkende signalen bijtijds te herkennen en te duiden;

  • Beperkt de toegang tot middelen (bijvoorbeeld vuurwapens en explosieven) waarmee potentieel gewelddadige eenlingen hun intenties kunnen omzetten in daden;

  • Draagt zorg voor een effectieve opvolgingsstructuur voor meldingen die voortkomen uit de verhoogde awareness onder verschillende groepen professionals.

Internationale ontwikkelingen en nationale veiligheid

In toenemende mate blijkt dat internationale gebeurtenissen, dreigingen en risico’s, grote gevolgen (kunnen) hebben voor onze nationale veiligheid en voor Nederlandse belangen in het buitenland. Daarom is in de NRB ook dit jaar aandacht besteed aan deze internationale ontwikkelingen.

Het kabinet wil vroegtijdig beschikken over een integraal inzicht in mogelijke dreigingen en in de strategische belangen die bedreigd kunnen worden, de zogenaamde vroege signalering. Voor deze signalering is de inzet van diplomatie en/of inzet van inlichtingendiensten nodig. Om de vroege signalering te versterken zal het kabinet:

  • Stelselmatig de ontwikkelingen in de wereld en de implicaties daarvan op de nationale veiligheid in kaart brengen. Daartoe richten BZ en Defensie samen met VenJ een strategische monitorfunctie in, die tevens zal worden gekoppeld aan de NRB. Op deze wijze wordt meer aandacht besteed aan de internationale bedreigingen van de nationale veiligheid.

  • Opdracht geven aan relevante diplomatieke posten om te rapporteren over geïdentificeerde nieuwe veiligheidsdreigingen.

Om een breder zicht te krijgen in de betekenis van internationale risico’s voor het nationale veiligheidsterrein wordt ook in de komende NRB een internationaal scenario opgenomen.

Verdere professionalisering crisiscommunicatie

In een tijd, waarin moderne technologieën snelle communicatie mogelijk maken en burgers steeds meer worden gestimuleerd tot zelfredzaamheid, is crisiscommunicatie bij iedere (dreigende) crisis of incident een onmisbaar instrument in de crisisbeheersing. De analyses van de scenario’s terrorisme, grieppandemie en polarisatie en radicalisering bevestigen dat een optimale inzet van crisiscommunicatie cruciaal is.

Het kabinet:

  • Versterkt het team crisiscommunicatie bij het Nationaal Crisiscentrum (NCC), om de veiligheidsregio’s in de voorbereiding en tijdens crises te faciliteren met advies en middelen;

  • Stuurt aan op een uniforme werkwijze ten aanzien van de crisiscommunicatie in de veiligheidsregio’s, onder andere opdat de regio’s zelf een bovenregionale crisiscommunicatiepool kunnen organiseren.

Voortgang lopende maatregelen

Via de hierboven besproken prioriteiten streeft dit kabinet er de komende periode naar de weerbaarheid van de Nederlandse samenleving tegen maatschappelijke ontwrichting verder te versterken. Om ervoor te zorgen dat eenieder zijn of haar eigen verantwoordelijkheid voor veiligheid kan nemen, zet het kabinet doorlopend in op de ontwikkeling en verdere versterking van de nationale veiligheid.

Het kabinet heeft gedurende de afgelopen periode de weerbaarheid van de samenleving tegen maatschappelijke ontwrichting versterkt op het terrein van weerbaarheid tegen spionage, zelfredzaamheid, continuïteit en internationale samenwerking. In de nu volgende paragraaf informeer ik u over deze acties en de daarmee bereikte resultaten.

Over de onderwerpen brandweerzorg en voorbereiding op rampenbestrijding en crisisbeheersing zal ik u separaat informeren. In mei 2012 stuur ik een brief aan de Kamer waarin ik inga op het landelijke beeld van de opkomsttijden van de brandweer en op de huidige verdeling van brandweerspecialismen in het land. Over de stand van zaken van de acties naar aanleiding van de brand in Moerdijk informeer ik u per brief voor de zomer van 2012.

Aanpak spionage en cybersecurity

Bij incidenten en crises denkt men in eerste instantie aan de meer tastbare of zichtbare dreigingen. Spionage kan echter eveneens de nationale veiligheid bedreigen. Denk hierbij aan economische,- technisch-wetenschappelijke en strategische spionage.4 Dit kabinet zet zich samen met het bedrijfsleven in om de komende jaren de weerbaarheid tegen spionage blijvend te versterken. Hiertoe heb ik in 2011 met de minister van BZK, en met de voorzitters van VNO-NCW en MKB-Nederland de intentieverklaring Kwetsbaarheidsanalyse Spionage in Nederland getekend. In die intentieverklaring hebben wij afgesproken dat de rijksoverheid kennis en expertise beschikbaar stelt over het identificeren en beschermen van kernbelangen en kwetsbaarheden. VNO-NCW en MKB-Nederland zetten zich in voor het vergroten van veiligheidsbewustzijn bij kwetsbare bedrijfstakken. Naast een Handleiding KWAS is tevens een E-learning module ontwikkeld die het veiligheidsbewustzijn en het inzicht in kwetsbaarheid voor spionage van organisaties moet helpen vergroten. De E-learning module wordt in 2012 in gebruik genomen.

De rijksoverheid doet dit jaar tevens een analyse naar de eigen cruciale belangen en kwetsbaarheden. De inspecties voeren eind 2012 gezamenlijk een meting uit als onderdeel van het onderzoek naar de voortgang van weerbaarheidsverhoging tegen spionage binnen het rijksdomein. De Tweede Kamer zal over de bevindingen van de Inspecties worden geïnformeerd.

Digitale informatie-uitwisseling is essentieel geworden voor het functioneren van de Nederlandse samenleving. Vanwege de potentiële kwetsbaarheid die dit met zich meebrengt, heb ik dit onderwerp vorig jaar reeds benoemd als prioriteit. Met de implementatie van de Nationale Cyber Security Strategie in 2011 zijn snel grote stappen gezet.5 Later dit jaar informeer ik de Kamer over de verdere voortgang op het terrein van cyber security en zal ik onder andere het tweede Cyber Security Beeld Nederland aan de Kamer aanbieden.

Zelfredzaamheid

Elk mens wil in een noodsituatie zelfredzaam handelen. De kwaliteit en de uitkomsten van dit handelen zijn echter wisselend. In dat kader heeft het ministerie van VenJ de afgelopen jaren via een speciaal project gericht ingezet op de versterking van zelfredzaamheid.6 Het project Zelfredzaamheid bij rampen en crises is momenteel voor de rijksoverheid in een overgangsfase. Het is nu belangrijk dat de veiligheidsregio’s de in het project geleerde lessen op regionaal niveau verder brengen. Zij doen dit mede op basis van de »Visie op zelfredzaamheid» van de NVBR, die in 2011 is vastgesteld door het Portefeuillehouders Overleg Crisisbeheersing. Ik ben verheugd te constateren dat het thema zelfredzaamheid door meerdere regio’s actief is opgepakt. Daarbij is ook het initiatief genomen om het thema op te nemen in de brandweeropleiding.

Een zeer tastbaar instrument dat het handelingsperspectief en daarmee de zelfredzaamheid van burgers in het geval van een ramp of crisis vergroot is NL-Alert. Ik heb uw Kamer eind 2011 geïnformeerd over de uitrol van NL-Alert.7 De drie veiligheidsregio's waar NL-Alert is getest beschikken in juni van dit jaar over het systeem, de overige regio's kunnen het systeem eind 2012 gebruiken. Bij invoering van NL-Alert is het bereik onder de mobiele telefoons nog niet optimaal. De komende jaren zal het bereik van NL-Alert toenemen. Ik zet mij hiervoor in door gerichte maatregelen te nemen en gesprekken te voeren met leveranciers van mobiele telefoons en ik besteed hierbij speciale aandacht aan de werking van NL-Alert bij smartphones.

Continuïteit

Waar zelfredzaamheid de weerbaarheid van burgers versterkt, is voor de vitale sectoren continuïteitsmanagement van cruciaal belang. Deze sectoren zijn sterk afhankelijk van de levering van met name elektriciteit en telecommunicatie. Om inzicht te krijgen in de afhankelijkheid van vitale sectoren van elektriciteit en telecommunicatie heb ik samen met het ministerie van EL&I het project Capaciteitsadvies Elektriciteit en Telecom (CAET) laten uitvoeren. Het project is eind 2011 afgerond met een inventarisatie van maatregelen die de weerbaarheid tegen uitval van elektriciteit en telecommunicatie kunnen versterken. Doordat blinde vlekken gedurende het proces naar voren zijn gekomen heeft het project tevens al tijdens de uitvoering bijgedragen aan de bewustwording van betrokken vitale sectoren. De aanbevelingen die zijn gedaan aan de vitale sectoren worden dit jaar door hen opgepakt in samenspraak met de verantwoordelijke ministeries. In algemene zin is geconstateerd dat intersectorale samenwerking en aandacht voor een tijdige detectie van nieuwe kwetsbaarheden de aandacht verdienen.

Op 3 april 2012 heeft een succesvolle conferentie plaatsgevonden over de resultaten van CAET met private en publieke partijen. In deze conferentie werd gewezen op de rol van de specialist (de menselijke factor) bij de instandhouding van vitale voorzieningen. Het komende jaar zullen de vitale sectoren hun weerbaarheid tegen uitval van elektriciteit en telecom verbeteren mede op basis van de uitkomsten van CAET. Ik zal bij mijn voortgangsbrief volgend jaar hierover aan uw Kamer rapporteren.

Ook de overheid als vitale sector is afhankelijk van de continue levering van bepaalde diensten. Om bij de overheid de weerbaarheid tegen uitval van elektriciteit en ICT te versterken hebben de 11 ministeries in 2011 onder andere het continuïteitsmanagement verbeterd na een herijking van de kritieke processen. In 2011 is tevens ingezet op het vergroten van de weerbaarheid tegen grootschalige uitval van elektriciteit en ICT bij vitale maatschappelijke functies van de medeoverheden. Om gemeenten, provincies, veiligheidsregio’s, politieregio’s en waterschappen te ondersteunen bij het ontwikkelen van continuïteitsplannen is voor elke doelgroep een modelplan ontwikkeld. Dit jaar wordt in samenspraak met de minister van BZK ingezet op het verhogen van de risicoperceptie. De ondersteuning bij het opstellen van continuïteitsplannen wordt voortgezet.

Internationale samenwerking

Om weerbaarheid tegen maatschappelijke ontwrichting in Nederland te versterken, kijkt het kabinet ook buiten onze landsgrenzen. In internationaal en vooral in Europees verband wordt veelvuldig kennis en expertise uitgewisseld over de analyse van dreigingen en risico’s en het vergroten van de weerbaarheid van de samenleving. Nederland wordt op dit terrein gezien als voorloper. De Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) heeft in 2011 ingestemd met raadsconclusies over de door de Europese Commissie opgestelde richtlijnen voor risicobeoordeling. Deze richtlijnen zijn mede gebaseerd op de Nederlandse methodiek voor nationale risicobeoordeling. Dit kabinet zet gericht in op het internationaal uitdragen en verspreiden van de Nederlandse strategie nationale veiligheid en de daaraan gekoppelde methodiek voor risicobeoordeling. Dit gebeurt zowel in EU-verband als bilateraal, door landen die een dergelijke strategie aan het ontwikkelen zijn met Nederlandse kennis en expertise te ondersteunen.

In 2012 werkt de Europese Commissie daarnaast verder aan de versterking van de EU rampenrespons. Nederland vindt het belangrijk dat Lidstaten elkaar indien nodig bijstand bieden. De organisatie van adequaat risicomanagement is eerst en vooral de bevoegdheid én de verantwoordelijkheid van individuele Lidstaten. Aanvullend daarop moet de versterking van de EU rampenrespons zorgvuldig door de Commissie worden ingericht.

Tot slot

Zoals u in deze brief heeft kunnen lezen zijn en worden opnieuw stappen gezet om de weerbaarheid van de Nederlandse samenleving tegen maatschappelijke ontwrichting verder te versterken. Belangrijk is om daarbij helder te stellen dat nationale veiligheid een vraagstuk is waarbij veel aankomt op het adequaat kunnen omgaan met onzekerheden. Dit doen we door optimaal gebruik te maken van de kennis, expertises en vaardigheden in de samenleving en door partijen aan te spreken op hun eigen verantwoordelijkheid voor veiligheid. Ik zal dit, namens het kabinet, mijn volle aandacht geven.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
1

De laatste voortgangsbrief heb ik u gestuurd op 22 februari 2011(2010–2011, 30 821, nr. 12).

X Noot
2

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid: Evenwichtskunst – over de verdeling van verantwoordelijkheid voor fysieke veiligheid., Den Haag, november 2011.

X Noot
3

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
4

Kabinetsreactie Kwetsbaarheidsanalyse Spionage Nederland, 2010–2011, 30 821, nr. 13.

X Noot
5

Nationale Cyber Security Strategie, 2010–2011, 26 643, nr. 174.

Acties NCSS, 2011–2012, 26 643, nr. 220.

Cyber Security Beeld Nederland, bijlage bij brief Acties NCSS, 2011–2012, 26 643, nr. 220.

X Noot
6

Project Zelfredzaamheid, 2007–2008, 30 821, nr. 6.

X Noot
7

Uitrol NL-Alert, 2011–2012, 29 668, nr. 36.

Naar boven