Wet van 24 mei 2012 tot wijziging van de Drank- en Horecawet met het oog op de terugdringing van het alcoholgebruik onder met name jongeren, de voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, alsmede ter reductie van de administratieve lasten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Drank- en Horecawet te wijzigen teneinde het alcoholgebruik onder met name jongeren terug te dringen, alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde zoveel mogelijk te voorkomen en de uit de wet voortvloeiende administratieve lasten te reduceren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Drank- en Horecawet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het onderdeel «leidinggevende» vervalt onder 1°.«, met uitzondering van bestuurders van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4».

2. De onderdelen «inspecteur» en «bedrijfslichaam» komen te vervallen.

3. Het onderdeel «wijn» komt te luiden:

wijn:

de categorieën alcoholhoudende dranken als opgesomd in Bijlage IV van Verordening (EG) 479/2008;

4. Na het onderdeel «zwak-alcoholhoudende drank» worden drie onderdelen toegevoegd luidende:

paracommerciële rechtspersoon:

een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf;

barvrijwilliger:

de natuurlijke persoon die, niet in dienstverband, alcoholhoudende drank verstrekt in een horecalokaliteit in beheer bij een paracommerciële rechtspersoon;

vergunninghouder:

de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie de vergunning, bedoeld in artikel 3, is verleend;

2. De aanhef van het derde lid komt te luiden: Deze wet is, met uitzondering van de artikelen 20, 21 en 24, derde lid, niet van toepassing op:.

3. Aan het derde lid wordt na onderdeel b, onder vervanging van de punt aan het slot van dat onderdeel door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. op luchtvaartterreinen opengesteld voor verkeer van en naar landen buiten de Europese Unie gelegen winkels in het gebied dat uitsluitend toegankelijk is voor personen die in het bezit zijn van een geldig reisbiljet of een daartoe afgegeven persoonsgebonden kaart.

B

In artikel 3 wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: de burgemeester.

C

Artikel 4 komt als volgt te luiden:

Artikel 4

  • 1. Bij gemeentelijke verordening worden ter voorkoming van oneerlijke mededinging regels gesteld waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank.

  • 2. Bij zodanige verordening is het de gemeente toegestaan rekening te houden met de aard van de paracommerciële rechtspersoon.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde regels hebben in elk geval betrekking op de volgende onderwerpen:

    • a. de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank mag worden verstrekt;

    • b. in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;

    • c. in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.

  • 4. De burgemeester kan met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen ontheffing verlenen van de bij of krachtens dit artikel gestelde regels.

  • 5. De ontheffing, of een afschrift daarvan, is in de inrichting aanwezig.

D

Artikel 5 vervalt.

E

Artikel 6 komt als volgt te luiden:

Artikel 6

Op de voorbereiding van een beslissing tot verlening van een vergunning op grond van artikel 3 voor het horecabedrijf aan een paracommerciële rechtspersoon is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

F

Artikel 8 komt als volgt te luiden:

Artikel 8

  • 1. Leidinggevenden van het horecabedrijf en het slijtersbedrijf voldoen aan de volgende eisen:

    • a. zij hebben de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt;

    • b. zij zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;

    • c. zij staan niet onder curatele en zijn evenmin uit het ouderlijk gezag of de voogdij ontzet.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur worden naast de in het eerste lid gestelde eisen andere eisen ten aanzien van het zedelijk gedrag van leidinggevenden gesteld en kan de in dat lid, onder b, gestelde eis nader worden omschreven.

  • 3. Leidinggevenden beschikken tevens over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne, overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te stellen eisen.

  • 4. De in het derde lid gestelde eis geldt niet voor leidinggevenden voor wier rekening en risico het horecabedrijf of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, indien die leidinggevenden geen bemoeienis hebben met de bedrijfsvoering of de exploitatie van het horecabedrijf of het slijtersbedrijf waarvoor vergunning wordt gevraagd of is verkregen en de vergunninghouder dit in een schriftelijke verklaring bevestigt.

  • 5. Bij regeling van Onze Minister worden de bewijsstukken aangewezen waaruit moet blijken dat is voldaan aan de eisen, bedoeld in het derde lid. Van deze bewijsstukken wordt door een door Onze Minister aan te wijzen instantie een register bijgehouden. Dit register kan worden geraadpleegd door:

    • a. de burgemeester, bij het verlenen van een vergunning op grond van artikel 3, bij het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 35 en bij een melding als bedoeld in artikel 30a;

    • b. de ambtenaren die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet.

  • 6. Indien een paracommerciële rechtspersoon het horecabedrijf uitoefent, voldoen ten minste twee leidinggevenden aan de bij of krachtens dit artikel gestelde eisen.

G

Artikel 9 komt als volgt te luiden:

Artikel 9

  • 1. Het bestuur van een paracommerciële rechtspersoon stelt voor het verkrijgen van een vergunning tot uitoefening van het horecabedrijf een reglement vast dat waarborgt dat de verstrekking van alcoholhoudende drank in de inrichting vanuit het oogpunt van sociale hygiëne op verantwoorde wijze geschiedt.

  • 2. In het reglement wordt vastgelegd:

    • a. welke kwalificatienormen worden gesteld aan de voorlichtingsinstructie op het gebied van sociale hygiëne die barvrijwilligers krijgen om te kunnen voldoen aan de eis gesteld in artikel 24, tweede lid onder c;

    • b. de wijze waarop door of namens het bestuur wordt toegezien op de naleving van het reglement.

  • 3. De paracommerciële rechtspersoon houdt een registratie bij van de barvrijwilligers die de in het tweede lid bedoelde voorlichtingsinstructie hebben gekregen. Deze registratie of een afschrift daarvan is in de inrichting aanwezig.

  • 4. Het reglement of een afschrift daarvan, is in de inrichting aanwezig.

  • 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de inhoud van het reglement.

H

In artikel 11 wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: de burgemeester.

I

Artikel 13, tweede lid, komt als volgt te luiden:

  • 2. Het is verboden in een slijtlokaliteit alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse, tenzij het betreft verstrekking om niet door een persoon die in die slijtlokaliteit dienst pleegt te doen en die verstrekking tot doel heeft een klant die daarom verzoekt een alcoholhoudende drank die in dat slijtersbedrijf verkrijgbaar is te laten proeven.

J

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onder b, wordt, onder vervanging van de puntkomma door een komma, na het woord «diensten» toegevoegd: , uitgezonderd diensten van recreatieve en culturele aard.

2. Na het derde wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Onder diensten van recreatieve aard als bedoeld in het derde lid, onder b, wordt niet verstaan het aanbieden van kansspelen, met uitzondering van het aanwezig hebben van speelautomaten als bedoeld in Titel Va van de Wet op de kansspelen.

K

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «tenzij het publiek slechts toegang heeft tot die lokaliteit zonder een lokaliteit te betreden waar alcoholhoudende drank aanwezig is» vervangen door: indien het publiek uitsluitend toegang heeft tot die lokaliteit door een lokaliteit te betreden waar alcoholhoudende drank aanwezig is.

2. In het tweede lid, komt «rechtstreeks» te vervallen en wordt na «uitgeoefend» ingevoegd: , tenzij is voldaan aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorschriften.

L

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, onder b, komt als volgt te luiden:

  • b. een warenhuis met een levensmiddelenafdeling met een vloeroppervlakte van ten minste 15 m² waarop een gevarieerd assortiment aan verpakte en onverpakte eetwaren wordt verkocht;.

2. Aan het derde lid wordt na de laatste zin toegevoegd: Alcoholvrije alternatieven voor bier en wijn behoeven niet te worden onderscheiden van zwak-alcoholhoudende dranken.

M

Na artikel 19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19a

  • 1. De burgemeester kan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een bedrijf exploiteert als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of artikel 19, tweede lid, onder a, en die in een periode van 12 maanden drie maal artikel 20, eerste lid, heeft overtreden, de bevoegdheid ontzeggen zwak-alcoholhoudende drank te verkopen vanaf de locatie waar bedoeld gedrag heeft plaatsgevonden.

  • 2. De ontzegging wordt opgelegd voor ten minste een week en ten hoogste 12 weken.

  • 3. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van een krachtens dit artikel opgelegde ontzegging.

N

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt als volgt te luiden:

  • 4. De vaststelling, bedoeld in het eerste tot en met derde lid:

    • a. geschiedt aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de identificatieplicht, dan wel op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen andere wijze;

    • b. blijft achterwege, indien het een persoon betreft die onmiskenbaar de vereiste leeftijd heeft bereikt.

2. Het vijfde lid komt te vervallen, onder vernummering van het zesde en zevende lid tot vijfde en zesde lid.

3. Het vijfde lid komt als volgt te luiden:

  • 5. Bij de voor het publiek bestemde toegang tot een horecalokaliteit, een slijtlokaliteit, een ruimte als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of een vervoermiddel waarin bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt, dient duidelijk zichtbaar en goed leesbaar te worden aangegeven welke leeftijdsgrens of leeftijdsgrenzen gelden. Bij regeling van Onze Minister kunnen daaromtrent nadere regels worden gesteld of modellen worden vastgesteld.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. Het is verboden in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen dienst te doen in een slijtlokaliteit of horecalokaliteit.

O

Artikel 23 vervalt.

P

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

  • 1. Het is verboden een horecalokaliteit of een slijtlokaliteit voor het publiek geopend te houden indien in de inrichting niet aanwezig is:

    • a. een leidinggevende die vermeld staat op het aanhangsel bij de vergunning, bedoeld in artikel 29, tweede lid, met betrekking tot die inrichting of een andere vergunning van dezelfde vergunninghouder of

    • b. een persoon wiens bijschrijving op grond van artikel 30a, eerste lid, is gevraagd, mits de ontvangst van die aanvraag is bevestigd, zolang nog niet op die aanvraag is beslist.

2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een nieuw lid ingevoegd luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het een paracommerciële rechtspersoon verboden een horecalokaliteit, gedurende de tijd dat daar alcoholhoudende drank wordt verstrekt, geopend te houden, indien in de inrichting niet aanwezig is:

    • a. een leidinggevende die vermeld staat op het aanhangsel bij de vergunning, bedoeld in artikel 29, tweede lid, met betrekking tot die inrichting of een andere vergunning van dezelfde vergunninghouder of

    • b. een persoon wiens bijschrijving op grond van artikel 30a, eerste lid, is gevraagd, mits de ontvangst van die aanvraag is bevestigd, zolang nog niet op die aanvraag is beslist of

    • c. een barvrijwilliger die een voorlichtingsinstructie als bedoeld in artikel 9, tweede lid, heeft gekregen.

3. In het vierde lid (nieuw) wordt «genoemd in het tweede lid» vervangen door: genoemd in het derde lid.

Q

Aan artikel 25, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Dit verbod geldt niet, indien er sprake is van de uitzondering bedoeld in artikel 13, tweede lid.

R

Na artikel 25, doch vóór §4, wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3a. Gemeentelijke verordenende bevoegdheid

Artikel 25a
  • 1. Bij gemeentelijke verordening kan het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank in inrichtingen worden verboden of aan beperkingen worden onderworpen.

  • 2. Bij zodanige verordening kan worden bepaald dat:

    • a. het verbod slechts geldt voor inrichtingen van een bij die verordening aangewezen aard, in bij die verordening aangewezen delen van de gemeente of voor een bij die verordening aangewezen tijdsruimte;

    • b. de burgemeester volgens bij die verordening te stellen regels voorschriften aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 kan verbinden en de vergunning kan beperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank.

Artikel 25b
  • 1. Bij gemeentelijke verordening kan worden verboden dat in horecalokaliteiten en op terrassen bezoekers worden toegelaten beneden een bij die verordening te bepalen leeftijd welke echter niet hoger mag zijn dan 21 jaar.

  • 2. Bij zodanige verordening kan worden bepaald dat:

    • a. het verbod slechts geldt voor horecalokaliteiten en terrassen van een bij die verordening aangewezen aard, in bij die verordening aangewezen delen van de gemeente of voor een bij die verordening aangewezen tijdsruimte;

    • b. de leeftijd van degene die wenst te worden toegelaten, wordt vastgesteld op de in artikel 20, vierde lid, bedoelde wijze.

Artikel 25c
  • 1. Bij gemeentelijke verordening kan het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank in of vanuit locaties als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of artikel 19, tweede lid, onder a, worden verboden of aan beperkingen worden onderworpen. Een dergelijk verbod of beperking heeft slechts betrekking op een beperkte tijdsruimte.

  • 2. Bij zodanige verordening kan worden bepaald dat het verbod slechts geldt in bij die verordening aangewezen delen van de gemeente.

Artikel 25d
  • 1. Bij gemeentelijke verordening kan het ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde worden verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken:

    • a. te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd;

    • b. aan te bieden voor gebruik elders dan ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van één week of korter lager is dan 70% van de prijs die in het betreffende verkooppunt gewoonlijk wordt gevraagd.

  • 2. Bij zodanige verordening kan worden bepaald dat het verbod slechts geldt voor aanbiedingen en verstrekkingen van een bij die verordening aangewezen aard of in bij die verordening aangewezen delen van de gemeente.

S

Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26

  • 1. Een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 3 wordt gesteld op een formulier of een elektronische informatiedrager, die bij regeling van Onze Minister worden vastgesteld.

  • 2. De gemeenteraad kan bij verordening een formulier vaststellen met aanvullende vragen, voor zover hij gebruik maakt van zijn bevoegdheid om:

    • a. in een verordening op grond van artikel 4 rekening te houden met de aard van de paracommerciële rechtspersoon;

    • b. aan een vergunning voorschriften of beperkingen te verbinden op grond van artikel 25a;

    • c. in een verordening op grond van artikel 25b rekening te houden met de aard van de horecalokaliteiten of terrassen.

  • 3. Bij regeling van Onze Minister kunnen ten aanzien van het formulier, bedoeld in het tweede lid, nadere regels worden gesteld.

T

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder c, wordt «artikel 7, tweede lid, of artikel 31, derde lid» vervangen door: artikel 7, tweede lid, artikel 31, vierde lid, en artikel 32, tweede lid.

2. In het tweede lid wordt «op grond van artikel 31, eerste lid, onder d» vervangen door: op grond van artikel 31, eerste lid, onder c.

U

In artikel 28 vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

V

Artikel 29 komt te luiden:

Artikel 29

  • 1. De burgemeester vermeldt in een vergunning:

    • a. de vergunninghouder;

    • b. tot welke bedrijfsuitoefening de vergunning strekt;

    • c. de plaats waar de inrichting zich bevindt;

    • d. de situering en de oppervlakten van de horeca- of slijtlokaliteiten en terrassen;

    • e. de voorschiften of beperkingen welke aan de vergunning zijn verbonden.

  • 2. De burgemeester vermeldt in een aanhangsel bij de vergunning de leidinggevenden. Ten aanzien van een leidinggevende bij wie sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 8, vierde lid, maakt de burgemeester daaromtrent een aantekening.

  • 3. De vergunning en het daarbij behorende aanhangsel, of afschriften daarvan, en in voorkomende gevallen een afschrift van de aanvraag, bedoeld in artikel 30a, eerste lid, en de ontvangstbevestiging, bedoeld in artikel 30a, vierde lid, of een afschrift daarvan, zijn in de inrichting aanwezig.

  • 4. De vergunning en het aanhangsel worden gesteld op een formulier dat bij regeling van Onze Minister wordt vastgesteld.

W

In artikel 30 wordt in de eerste volzin «burgemeester en wethouders» vervangen door «de burgemeester» en wordt in de tweede volzin «Burgemeester en wethouders verstrekken» vervangen door: De burgemeester verstrekt.

X

Na artikel 30 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 30a

  • 1. Een vergunninghouder meldt aan de burgemeester zijn wens:

    • a. een persoon als leidinggevende te laten bijschrijven;

    • b. de aantekening door te laten halen dat een leidinggevende geen bemoeienis heeft met de bedrijfsvoering of de exploitatie van het horecabedrijf of slijtersbedrijf.

  • 2. Deze melding geldt als aanvraag tot wijziging van het aanhangsel.

  • 3. De aanvraag wordt gesteld op een formulier of een elektronische informatiedrager, die bij regeling van Onze Minister worden vastgesteld.

  • 4. De burgemeester bevestigt onverwijld schriftelijk of elektronisch de ontvangst van de aanvraag.

  • 5. De burgemeester weigert de wijziging van het aanhangsel:

    • a. indien de persoon bedoeld in het eerste lid, niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 8 gestelde eisen;

    • b. in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 6. Alvorens te beslissen op een aanvraag tot wijziging van het aanhangsel kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen, door het openbaar bestuur om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

Y

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het eerste lid wordt na «wordt» ingevoegd: door de burgemeester.

2. In het eerste lid wordt in onderdeel b «aan de ingevolge de» vervangen door: aan de bij of krachtens.

3. In het eerste lid vervalt onderdeel c, onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c en onderdeel e tot onderdeel d.

4. In het eerste lid, onderdeel d (nieuw), worden «het in artikel 30 bedoelde geval» vervangen door «de in de artikelen 30 en 30a, eerste lid, bedoelde gevallen» en wordt «dat artikel» vervangen door: die artikelen.

5. Het tweede tot en met vierde lid komen als volgt te luiden:

  • 2. Een vergunning kan door de burgemeester worden ingetrokken indien de vergunninghouder de bij of krachtens deze wet gestelde regels, dan wel de aan een vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen, niet nakomt.

  • 3. Een vergunning kan voorts door de burgemeester worden ingetrokken, indien:

    • a. er sprake is van het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Voordat daaraan toepassing wordt gegeven, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van voornoemde wet, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd;

    • b. een vergunninghouder in een periode van twee jaar ten minste drie maal op grond van artikel 30a, eerste lid, om bijschrijving van een persoon op het aanhangsel bij de vergunning heeft verzocht en de burgemeester die wijziging van het aanhangsel ten minste driemaal heeft geweigerd op grond van artikel 30a, vijfde lid.

  • 4. Indien een vergunning is ingetrokken omdat is gehandeld in strijd met de voorschriften en beperkingen verbonden aan de vergunning, bedoeld in artikel 4 of 25a, wordt de bevoegdheid om aan de betrokken rechtspersoon een nieuwe vergunning te verlenen opgeschort tot een jaar nadat het besluit tot intrekking onherroepelijk is geworden.

6. Het vijfde lid vervalt.

Z

Artikel 32 komt te luiden:

Artikel 32

  • 1. Een vergunning kan in de gevallen bedoeld in artikel 31, tweede en derde lid, door de burgemeester worden geschorst voor een periode van ten hoogste 12 weken.

  • 2. Tijdens de schorsing verleent de burgemeester de vergunninghouder geen nieuwe vergunning op grond van artikel 3.

AA

In artikel 34 wordt «krachtens artikel 31, eerste lid, onder c» vervangen door: krachtens artikel 31, eerste lid, onder d.

BB

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «een persoon die voldoet aan artikel 8, tweede en vierde lid» vervangen door: een persoon die:

  • a. de leeftijd van eenentwintig jaar heeft bereikt;

  • b. niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

De naam van deze persoon staat op de ontheffing vermeld.

2. In het derde lid wordt «artikel 31, eerste lid, onder a en d» vervangen door: artikel 31, eerste lid, onder a en c.

3. Het vierde lid komt als volgt te luiden:

  • 4. De ontheffing, of een afschrift daarvan, is ter plaatse aanwezig.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Een burgemeester kan naar aanleiding van een aanvraag voor ontheffingen als bedoeld in dit artikel, voor jaarlijks terugkerende identieke bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard, besluiten één ontheffing te verlenen, mits de verstrekking van zwak-alcoholhoudende drank telkenmale geschiedt onder onmiddellijke leiding van dezelfde persoon.

CC

In artikel 36 wordt «Burgemeester en wethouders zijn» vervangen door: De burgemeester is.

DD

Artikel 37 vervalt.

EE

[Vervallen]

FF

Artikel 41 komt te luiden:

Artikel 41

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast:

    • a. in geheel Nederland: de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren.

    • b. in een gemeente: de door de burgemeester van die gemeente aangewezen ambtenaren.

  • 2. Bij regeling van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties:

    • a. wordt de taakverdeling tussen de ambtenaren, behorende tot de onderscheidene in het eerste lid bedoelde categorieën geregeld;

    • b. kunnen eisen omtrent de opleiding van die ambtenaren worden gesteld.

GG

In artikel 43 wordt «41» vervangen door: 41, eerste lid, onder a.

HH

In artikel 44 wordt «Onze Minister is» vervangen door: Onze Minister en de burgemeester zijn.

II

Het opschrift «§7a Bestuurlijke boete» wordt vervangen door:

§ 8 Bestuurlijke boete

JJ

Artikel 44a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De burgemeester kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van overtreding binnen zijn gemeente van het bij of krachtens de artikelen 3, 4, 9, derde, vierde en vijfde lid, 12 tot en met 19, 20, eerste tot en met vijfde lid, 22, eerste en tweede lid, 24, 25, behoudens het derde lid, 25a tot en met 25d, 29, derde lid, 35, tweede en vierde lid, of 38 gestelde.

2. In het derde lid:

a. komt in de aanhef de zinsnede «, met uitzondering van overtreding van artikel 9, tweede lid, of artikel 29, tweede lid,» te vervallen;

b. vervalt de aanduiding «of» aan het slot van onderdeel a;

c. wordt in onderdeel b de punt aan het slot vervangen door «; of»;

d. wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. door de burgemeester toepassing is gegeven aan artikel 19a, eerste lid.

3. In het vierde lid wordt:

a. «burgemeester en wethouders» vervangen door: de burgemeester;

b. vervalt «, overeenkomstig artikel 31, vierde lid».

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. De boete komt toe aan de gemeente, waar de overtreding heeft plaatsgevonden.

KK

Na artikel 44a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 44aa

  • 1. Onze Minister kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van overtreding van het gestelde bij of krachtens:

    • a. de artikelen 2 en 25, derde lid, waar ook te lande gepleegd;

    • b. de artikelen 20, eerste tot en met vijfde lid, en 24, derde lid, gepleegd in of op de in artikel 1, derde lid, onder a, b en c, genoemde vervoermiddelen, legerplaatsen en lokaliteiten, die aan het militair gezag onderworpen zijn, en op luchtvaartterreinen gelegen winkels.

  • 2. Artikel 44a, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De boete komt toe aan de staat.

LL

Na § 8 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 8a Bepaling van strafrechtelijke aard

Artikel 45
  • 1. Het is degene die de leeftijd van 16 jaar nog niet heeft bereikt, verboden op voor het publiek toegankelijke plaatsen alcoholhoudende drank aanwezig te hebben of voor consumptie gereed te hebben, met uitzondering van plaatsen waar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse wordt verstrekt.

  • 2. Overtreding van het eerste lid wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 3. De in dit artikel strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

ARTIKEL II

In de Wet op de economische delicten wordt in artikel 1, onder 4°, in de zinsnede met betrekking tot de Drank- en Horecawet «2, 3, 12 tot en met 25, 35, tweede lid, en 38» vervangen door: 2, 3, 4, 12 tot en met 19, 20, eerste tot en met zevende lid, 21, 22, 24, 25, 25a tot en met 25d, 29, derde lid, 35, tweede en vierde lid, en 38.

ARTIKEL III

  • 1. De in artikel 4 van de Drank- en Horecawet bedoelde verordening wordt voor de eerste maal tot stand gebracht binnen 12 maanden na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van deze wet.

  • 2. Op het tijdstip van inwerkingtreding van de in het eerste lid bedoelde verordening vervallen de voorschriften en beperkingen, gesteld op grond van artikel 4, tweede lid, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van deze wet.

  • 3. Aan de totstandbrenging bedoeld in het eerste lid en de rechtsgevolgen bedoeld in het tweede lid, wordt door de burgemeester ruime bekendheid gegeven.

  • 4. De burgemeester verstrekt de paracommerciële rechtspersoon zo nodig een gewijzigde vergunning, waarin de voorschriften en beperkingen die voor hem voortvloeien uit de in het eerste lid bedoelde verordening zijn opgenomen.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL V

Tot twaalf maanden na inwerkintreding van artikel I, onderdeel FF, van deze wet, kan een burgemeester voor het toezicht op de naleving van artikel 20 en 45 van de Drank- en Horecawet in zijn gemeente naast de door hem aangewezen ambtenaren ook ambtenaren van de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit inzetten.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 24 mei 2012

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Uitgegeven de twaalfde juni 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 022

Naar boven