Wet van 15 november 2012 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de aanpassing van de regeling van de vervolgingsverjaring

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het Wetboek van Strafrecht te wijzigen in verband met de aanpassing van de regeling van de vervolgingsverjaring, te weten het schrappen van de verjaring van het recht tot strafvordering voor misdrijven waarop een gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld alsmede voor enkele ernstige zedenmisdrijven voor zover het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel 4°, komt te luiden:

  • 4°. in twintig jaren voor de misdrijven waarop gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. In afwijking van het eerste lid verjaart het recht tot strafvordering niet:

    • 1°. voor de misdrijven waarop gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld;

    • 2°. voor de misdrijven, omschreven in de artikelen 240b, tweede lid, 243, 245 en 246, voor zover het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.

B

Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1° wordt de zinsnede «de artikelen 172, eerste lid, 173, eerste lid, 173a en 173b» vervangen door: de artikelen 173, eerste lid, en 173b.

2. In onderdeel 3° wordt de zinsnede «de artikelen 240b, 242 tot en met 250 en 273f» vervangen door: de artikelen 240b, eerste lid, 247 tot en met 250 en 273f.

3. In onderdeel 4° wordt de zinsnede «de artikelen 278, 279, 282 en 282a» vervangen door: de artikelen 279 en 282, eerste en tweede lid.

C

In artikel 76, tweede lid, vervalt de tweede volzin.

D

Artikel 77d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt de zinsnede «de artikelen 240b, 242 tot en met 250 en 273f» vervangen door: de artikelen 240b, eerste lid, 247 tot en met 250 en 273f.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het recht tot strafvordering voor misdrijven waarop gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld, en de misdrijven omschreven in de artikelen 240b, tweede lid, 243, 245 en 246 voor zover het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, verjaart in twintig jaren.

ARTIKEL II

Deze wet is van toepassing op feiten die zijn gepleegd voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, tenzij deze feiten zijn verjaard.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 15 november 2012

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Uitgegeven de tweeëntwintigste november 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 890

Naar boven