65 Landbouw, klimaat en voedel

Aan de orde is het VAO Landbouw, klimaat en voedsel (AO d.d. 01/10).

De voorzitter:

We gaan door met het VAO Landbouw, Klimaat en Voedsel. Daarin hebben we een bijzonder changement. We hebben degene die het VAO heeft aangevraagd, namelijk niet als eerste spreker. De eerste spreker is de heer Futselaar van de SP.

De heer Futselaar (SP):

Dank u, voorzitter. Het belangrijkste is natuurlijk dat er een Frank als eerste spreker is. En welke Frank dat is, is minder relevant.

Voorzitter. Ik heb een motie over de grondwaterbeschermingsgebieden binnen de Nitraatrichtlijn. Daar hebben we ook tijdens het AO over gesproken. Het is bijna een soort persoonlijke hobby aan het worden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in 11 van de 34 grondwaterbeschermingsgebieden doelstellingen worden gehaald;

overwegende dat daarmee in 23 van de 34 gebieden geen sprake is van doelbereik;

constaterende dat vrijwillige aanvullende inspanningen worden geopperd voor partijen in gebieden die niet aan de doelstellingen voldoen;

verzoekt de regering het vrijblijvende karakter ten aanzien van de aanvullende inspanningen weg te nemen en te zorgen voor bindende afspraken die leiden tot doelbereik in 2022-2025,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Futselaar. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 60 (35570-XIV).

Dank u wel. Ik kijk naar de heer Wassenberg of hij nog een motie wil indienen of in ieder geval een spreektijd van twee minuten wil hebben.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dank, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat koeien in de Nederlandse melkveehouderij zodanig zijn doorgefokt dat de gemiddelde melkproductie in de afgelopen twintig jaar met 42% is gestegen;

constaterende dat de melkproductie per koe nog altijd verder wordt opgevoerd;

constaterende dat deze voortdurende inzet op verhoging van de melkproductie leidt tot ernstige gezondheidsproblemen;

constaterende dat het afbouwen van de melkproductie per koe (zonder hierbij het aantal koeien te vergroten) niet alleen zou zorgen voor een forse besparing van dierenleed, maar ook van de uitstoot van broeikasgassen en stikstofuitstoot;

verzoekt de regering te komen met wettelijke maximumnormen voor de melkproductie per koe,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 61 (35570-XIV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering inzet op een transitie naar een meer plantaardig voedselpatroon;

constaterende dat de Europese Commissie tientallen miljoenen euro's aan subsidie uitgeeft voor de promotie van vleesconsumptie en dat deze subsidies het regeringsbeleid op het gebied van de eiwittransitie ondermijnen;

verzoekt de regering te komen met een plan om de schadelijke effecten van de EU-subsidies voor de promotie van vleesconsumptie tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 62 (35570-XIV).

De heer Wassenberg (PvdD):

En mijn laatste motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de varkenshouderij recent de campagne "The Pig Story" heeft gelanceerd, waarbij zogenaamd lesmateriaal is opgestuurd naar alle Nederlandse basisscholen met als doelstelling om de consumptie van vlees onder kinderen te promoten;

constaterende dat in dit zogenaamde lesmateriaal een zeer vertekend en rooskleurig beeld wordt geschetst van de varkenshouderij, waarbij wordt gezwegen over dierenleed en over de milieu- en klimaatgevolgen van de varkenshouderij;

spreekt uit dat het onwenselijk is dat een promotiecampagne voor varkensvlees op basisscholen wordt verspreid onder het mom van lesmateriaal,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Van Raan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 63 (35570-XIV).

Er is een vraag voor u van de heer Geurts van het CDA.

De heer Geurts (CDA):

Om de eerste motie even op waarde te kunnen schatten, wil ik graag weten aan hoeveel liter melk per koe de heer Wassenberg denkt.

De heer Wassenberg (PvdD):

Sorry, wat was de vraag?

De voorzitter:

Hoeveel liter melk produceert een koe?

De heer Geurts (CDA):

Dat vraag ik niet. De heer Wassenberg wil een maximaal aantal liters of kilogrammen melk per koe. Ik vraag: wat zijn de liters of kilogrammen melk per koe die de heer Wassenberg in zijn hoofd heeft?

De heer Wassenberg (PvdD):

Er zijn koeien die meer dan 100.000 liter in hun leven produceren. Wij zeggen dat de productie alleen maar is toegenomen in de afgelopen jaren en dat daar een eind aan moet komen. We vragen de minister om met wettelijke maximumnormen te komen. Ik heb ze hier bewust nog niet in vastgelegd. Ik stel gewoon eerst de vraag: zorg dat je hier een maximum aan stelt. Dan kunnen we later kijken wat dat maximum is.

De voorzitter:

Dank u wel. We doen het allemaal heel rustig, want we moeten even schoonmaken. Zo komt mevrouw Lodders van de VVD aan het woord.

Gaat uw gang.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Ik worstel nog steeds met de hoeveelheid kilogrammen melk per koe per levensproductie. Ik zou daar best nog eens verder het debat over willen voeren met de heer Wassenberg, want het is toch wel heel vreemd wat hier naar voren wordt gebracht. Ik denk dat dat een terechte vraag was van de heer Geurts.

Voorzitter. Ik heb geen motie, maar ik wil er wel eentje aanhalen. Tijdens dit debat, dat landbouw, klimaat en voedsel als onderwerpen heeft, heb ik aandacht gevraagd voor de speciaal gezant. Bij de begrotingsbehandeling heb ik die ook naar voren gebracht en heb ik er een motie over ingediend. Ik maak van deze gelegenheid gebruik om de minister te vragen om nog voor het verkiezingsreces — want voor kerst is wel heel erg kort — uit te werken hoe zij deze motie gaat uitvoeren. Dat mag vervolgens per brief.

Dank u wel.

De voorzitter:

Prima, dank u wel.

De heer Bisschop namens de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, ik dank u wel. Ik heb een drietal kleine moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Farm to Fork-strategie vergaande doelstellingen bevat;

overwegende dat de Farm to Fork-strategie niet alleen zal leiden tot concrete voorstellen, maar ook als toetsingskader zal dienen voor de Nationale Strategische Plannen;

overwegende dat tot op heden door het kabinet slechts een marginale toets op subsidiariteit, proportionaliteit en gevolgen voor de agrarische sector is gedaan;

verzoekt de regering de Farm to Fork-strategie kritisch te beoordelen en met de huidige kennis over de voorgestelde interpretatie en uitwerking op korte termijn per strategieonderdeel een beoordeling te geven van de subsidiariteit, de proportionaliteit en de potentiële gevolgen voor de sector,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 64 (35570-XIV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de Farm to Fork-strategie wordt aangestuurd op 20% minder gebruik van meststoffen in 2030 boven op de doelstelling om 50% van de nutriëntenverliezen terug te dringen, en de Europese Commissie heeft aangegeven dat het daarbij gaat om zowel dierlijke mest als kunstmest;

overwegende dat 20% minder gebruik van meststoffen grote gevolgen kan hebben voor de gewasproductie, omdat de gebruiksnormen al afgestemd zijn op de gewasbehoefte, en voor de bodemvruchtbaarheid;

verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat het doel — beperking van nutriëntenverliezen — voorop blijft staan, het belang van bodemvruchtbaarheid en de voeding van bodem en gewas te benadrukken, en zich uit te spreken tegen de ambitie om het mestgebruik met 20% omlaag te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 65 (35570-XIV).

Mevrouw Lodders heeft een vraag voor u.

Mevrouw Lodders (VVD):

Die gaat over de eerste motie, die over de Farm-to-Forkstrategie. Ik denk dat dat een goede motie is, maar ik mis in de motie eigenlijk de verwijzing naar de kritische noot van het Amerikaanse ministerie van Landbouw. Ik heb daar in mijn inbreng tijdens de begrotingsbehandeling over gesproken. Kan de heer Bisschop aangeven waarom hij dat niet heeft meegenomen? Het ministerie van Landbouw in Amerika is niet de enige kritische noot. Het zijn er meer.

De heer Bisschop (SGP):

Ja, dan wordt die motie nog wat complexer. Maar als het helpt om een meerderheid voor die motie te krijgen, zijn we altijd zeer bereid om de tekst nog even tegen het licht te houden. Wat ons betreft zullen we contact hebben over de eventuele nadere invulling.

Voorzitter. Dan de derde en kortste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat lokale landcoöperaties een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de financiering van duurzame landbouwbedrijven;

verzoekt de regering in overleg met betrokken partijen te bezien of en hoe de oprichting van lokale landcoöperaties gestimuleerd kan worden via bijvoorbeeld het omschakelfonds en/of het borgstellingsfonds ten behoeve van risicodekking,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66 (35570-XIV).

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, binnen de tijd.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de zijde van de Kamer. We wachten een moment totdat de minister heeft kunnen nadenken over een appreciatie van een zevental moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan de minister.

Minister Schouten:

Voorzitter. De eerste motie, op stuk nr. 60, is van de heer Futselaar. Daarmee wil hij "het vrijblijvende karakter ten aanzien van de aanvullende inspanningen" wegnemen in de grondwaterbeschermingsgebieden. Wij zijn natuurlijk bezig om het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn vorm te geven. Ik heb toegezegd uw Kamer daar begin 2021 over te informeren. De heer Futselaar geeft al richting aan wat er moet gebeuren. Ik zou willen voorstellen om eerst kennis te nemen van wat wij daarin gaan opnemen en om daar het debat over te voeren. De motie is net te vroeg, dus ik wil de heer Futselaar vragen om de motie aan te houden. Anders moet ik 'm ontraden.

Dan de tweede motie, op stuk nr. 61, van de heer Wassenberg. Hij wil een wettelijke maximumnorm voor de melkproductie per koe. Ik heb uw Kamer eerder aangegeven dat wij bezig zijn om meer in de breedte te kijken hoe je tot grondgebondenheid kunt komen van de melkveehouderij. Wat zijn de definities daarvan et cetera? Ik denk dat de heer Wassenberg de discussie daarover gaat voeren. Wij zullen nog nadere opties vormgeven, zoals ik in het AO heb toegezegd. Ik ontraad deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 62 over de volgens de heer Wassenberg schadelijke effecten van de EU-subsidies voor de promotie van vleesconsumptie. De heer Wassenberg kent mijn mening over deze promotiecampagnes in de breedte. Ik vind gewoon dat het geen taak van de EU is om dit soort zaken te promoten. Ik heb al vaak aangegeven dat ik daar geen voorstander van ben. Op de daartoe geëigende momenten heb ik dat ook ingebracht. Dat heeft helaas niet tot resultaat geleid. Het momentum om daar nu weer voor te gaan pleiten, is er niet. Er is hierin geen verschil van mening met de heer Wassenberg, maar het momentum is voorbij en de Commissie heeft haar keuze gemaakt. In dat licht moet ik deze motie ontraden, niet omdat ik er inhoudelijk anders in zit.

De motie op stuk nr. 63 is een spreekt-uitmotie. Daar mag de Kamer haar eigen oordeel over vellen.

Op stuk nr. 64 heeft de heer Bisschop een motie ingediend over de Farm to Forkstrategie. Het kabinet heeft zijn standpunt over de Farm to Forkstrategie kenbaar gemaakt via het zogenaamde BNC-fiche, zoals we dat altijd doen. We hebben er ook al verschillende keren met elkaar over gedebatteerd, of anders heeft u er wel Kamervragen over gesteld. Wij delen in algemene zin de ambitie van de Commissie om de voedselketen te verduurzamen. In de Farm to Forkstrategie zien wij aanknopingspunten die aansluiten bij de transitie die we in de LNV-visie hebben geformuleerd.

Het is uiteraard wel van belang om te kijken wat het vervolgens concreet betekent voor de verschillende lidstaten. Die concrete voorstellen zullen van de Commissie richting de lidstaten gaan, zodat wij weten wat de Commissie in gedachten heeft. Daar zullen we uw Kamer ook op gebruikelijke wijze over informeren. Ik zal er dan natuurlijk bij zeggen hoe wij daartegen aankijken. Maar dat is wat anders dan wat deze motie vraagt, namelijk om helemaal uit te weiden over de subsidiariteit, de proportionaliteit en de potentiële gevolgen. Zodra de Commissie heeft kenbaar gemaakt wat het voor Nederland betekent, zal ik uw Kamer daarover informeren, inclusief hoe wij er zelf tegen aankijken. Deze motie gaat verder dan dat, dus ik ontraad 'm.

Voorzitter. Ik doe eerst de moties en dan nog de vraag van mevrouw Lodders. Dan de motie op stuk nr. 65 van de heer Bisschop, over de nutriëntenverliezen. De heer Bisschop verzoekt mij zich uit te spreken tegen de ambitie om het mestgebruik met 20% omlaag te brengen. Zoals ik net al zei, is het nog niet bekend hoe de Europese Commissie invulling gaat geven aan het streefdoel. Denk aan zaken als het referentiejaar, de verdeling over de lidstaten en in hoeverre rekening wordt gehouden met nationale geografische omstandigheden. Al dat soort factoren zijn van belang, maar nog niet bekend. Die zijn heel bepalend voor wat er in Nederland gaat gebeuren. Ik vind het dus te voorbarig om te zeggen: dit moeten we niet doen. Ik wil namelijk eerst weten wat het voor Nederland gaat betekenen. Deze motie ontraad ik dus, met het oog op het gegeven dat we eerst meer informatie moeten hebben van de Commissie.

Dan de motie-Bisschop over de oprichting van de lokale landcoöperaties.

De voorzitter:

Dat is de motie op stuk nr. 66.

Minister Schouten:

Ja, dat is de motie op stuk nr. 66. Sorry, voorzitter. De vraag is of de oprichting gestimuleerd kan worden via het omschakelfonds en/of het borgstellingsfonds. Laat ik zeggen dat ik in het algemeen sympathiek sta tegenover het idee van de lokale landcoöperaties. Er wordt gevraagd of de oprichting daarvan gestimuleerd kan worden via het omschakelfonds en/of het borgstellingsfonds ten behoeve van risicodekking. De contouren van mijn omschakelfonds — mijn, ons, het omschakelfonds — heb ik eerder aan uw Kamer bekendgemaakt. Ik wil het echt richten op de zaken die daarin genoemd worden. Ik bedoel dat juist met het omschakelspoor agrarische ondernemers individueel of in samenwerkingsverband ondersteund kunnen worden bij de investeringen in de omschakelingen. Ik ben wel bereid om met een verkennend onderzoek te kijken naar de mogelijkheden voor ondersteuning van de lokale landcoöperaties; kunnen die een bijdrage leveren aan de transitie? In de motie wordt er heel erg op voorgesorteerd dat het daaruit gefinancierd moet worden, maar dat kan ik niet doen. Ik kan de heer Bisschop wel toezeggen dat wij kijken hoe de lokale landcoöperaties ondersteund kunnen worden in die transitie. Ik bedoel dat we kunnen onderzoeken welke mogelijkheden daarvoor zijn.

De heer Bisschop (SGP):

De minister zou het dictum ook zo kunnen exegetiseren: verzoekt de regering in overleg met betrokken partijen te bezien of en hoe, als het dus kan, de oprichting van de lokale landcoöperaties gestimuleerd kan worden. Dan beantwoordt het in feite toch precies aan wat de minister aangeeft?

Minister Schouten:

Als ik dat kan onderzoeken en daar geen conclusie aan ga verbinden. Dat is voor mij wel belangrijk, want hier wordt eigenlijk al een beetje voorgesorteerd. Maar als de heer Bisschop zegt "dat is niet mijn bedoeling; het is gewoon puur om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn, om die in kaart te brengen", dan ben ik daartoe bereid. Als ik de motie zo mag lezen, krijgt die oordeel Kamer. Maar ik kan niet vooruitlopen op de uitkomsten op dit punt.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Bisschop. Niet het debat overdoen.

De heer Bisschop (SGP):

Nee, zeker niet, voorzitter. Maar ook een dergelijk onderzoek leidt toch tot een bepaalde conclusie? Dat is wat hier gevraagd wordt. Wij willen dat weten.

Minister Schouten:

Maar dan gaat de heer Bisschop weer net over het randje heen. Ik heb net toegezegd: ik wil best in kaart brengen hoe je het zou kunnen ondersteunen, helpen of wat dan ook. Maar er wordt hier echt al een afslag gemaakt in hoe dat zou moeten. Dat gaat te ver. Ik heb geprobeerd een toezegging te doen, maar dat is volgens mij niet helemaal gelukt. Dan moet ik de motie, zoals die nu is geformuleerd, dus ontraden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is er nog een vraag van mevrouw Lodders.

Minister Schouten:

Ja, en het antwoord daarop is: ja. Ik ga dat toezeggen. Ik ga proberen — nee, dat ga ik gewoon doen — om de uitwerking voor speciaal gezant … Ik begreep dat het ging om vóór de verkiezingen en niet om vóór de kerst, want dat is volgende week en dan wordt het een beetje kort dag. Het gaat er dus om dat er begin volgend jaar nadere uitwerking aan wordt gegeven. Dat lijkt me helemaal prima. Dat gaan we doen.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het VAO Landbouw, klimaat en voedsel.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven