32 Bouwregelgeving

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 23 mei 2013 over bouwregelgeving, energiebesparing en brandveiligheid.

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter. Tijdens het AO hebben wij natuurlijk heel veel gesproken over allerlei plannetjes van deze regering om met haar tentakels diep in bedrijven te komen en heel veel invloed uit te oefenen op mensen die een woning of een woonwagen bezitten. Ik zal een paar voorbeelden geven. Het gaat om lastenverzwaring middels een energielabel. Het gaat om energielabels voor woonwagens. We hebben het zelfs gehad over – schrik niet – hoofdkantoren van beursgenoteerde bedrijven die we ook moeten beïnvloeden. Ik moet bijna lachen, maar het is te erg voor woorden, vandaar deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat burgers en bedrijven worden opgezadeld met lastenverzwaringen en veel onnodige wet- en regelgeving ten behoeve van verplichte energiebesparing;

constaterende dat er onderzoek is verricht naar de energiezuinigheid van onder andere woonwagens en de kantoren van beursgenoteerde bedrijven;

overwegende dat dit te ridicuul voor woorden is;

overwegende dat investeringen in energiebesparing primair de eigen verantwoordelijkheid zijn van burgers en bedrijven;

verzoekt de regering, direct te stoppen met alle dwingende, dure energiebesparende maatregelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 65 (32757).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik vraag me af waarom de PVV dit een dure energiebesparende maatregel noemt, als die maatregelen zich binnen vijf jaar terugverdienen en een ondernemer er dan gewoon winst op maakt. Waarom is de PVV erop tegen dat een ondernemer ertoe wordt aangezet om winst te maken op zijn energierekening?

De heer De Graaf (PVV):

Omdat dat primair de verantwoordelijkheid is van die ondernemer zelf. Daar hoeven wij met onze tentakels niet aan te komen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik snap alleen niet waarom de PVV het dan heeft over dure maatregelen, want zij zijn juist goedkoop. De PVV wil dus niet dat ondernemers goedkope maatregelen nemen. Zo zou hij de motie eigenlijk moeten besluiten.

De heer De Graaf (PVV):

Het gaat om de combinatie van de woorden "duur" en "dwingend", zoals in de motie staat. Als een ondernemer misschien wel besloten heeft om over drie jaar te stoppen met zijn tent en om deze te verkopen en hij moet inderdaad vijf jaar doen over het terugverdienen van die energiebesparende maatregelen, dan zijn het dure maatregelen en dan is de vrijheid van ondernemen weer een stuk ingekaderd of ingekapseld door dit linkse kabinet, gesteund door mevrouw Van Veldhoven.

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter. De kwalificatie "links kabinet" blijft hier altijd iets waaraan een SP-woordvoerder moet wennen, maar daar gaan we het vandaag niet over hebben.

Bij een VAO-debat over bouwregelgeving kun je natuurlijk allerlei moties indienen, maar ik beperk mij vandaag tot één motie over een onderwerp waarmee enkele Kamerfracties al geruime tijd bezig zijn, namelijk paalrot. Houten funderingen zakken langzamerhand weg omdat de grondwaterstand in Nederland is verlaagd. De SP-fractie legt samen met mevrouw Voortman van de fractie van GroenLinks de volgende motie aan de Kamer voor.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat onderzoek van Deltares, in opdracht van de rijksoverheid, concludeerde dat de funderingsschade door paalrot nu al 5 miljard euro bedraagt, en kan oplopen tot 40 miljard euro;

overwegende dat de Kamer in de motie 28325, nr. 134 de regering verzocht heeft om te faciliteren bij de oprichting van een kenniscentrum funderingsproblematiek, met inbegrip van een cofinanciering door de overheid voor een periode van vier jaar;

overwegende dat het Kennis Centrum Aanpak Funderingsproblematiek (KCAF) inmiddels operationeel is en een belangrijke rol speelt bij het ontwikkelen van een efficiënte aanpak voor het versnipperde particuliere woningbezit;

overwegende dat de cofinanciering door de overheid op dit moment niet voor vier, maar voor twee jaar geregeld is, op een minimaal niveau;

overwegende dat iedere procent efficiencywinst bij de aanpak van de paalrot 10 miljoen euro maatschappelijke winst oplevert, en een goed functionerend kenniscentrum daarbij cruciaal is;

verzoekt de regering om bij de begroting 2014 aanvullende middelen uit te trekken voor de cofinanciering van het KCAF voor een totale periode van vier jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paulus Jansen en Voortman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66 (32757).

De heer Paulus Jansen (SP):

Uiteraard is de SP-fractie bereid om dit door amendering te regelen. Dat zullen we ook doen als de minister dit niet regelt, maar het leek mij wel chic om de minister nog een laatste kans te geven om dit zelf aan te pakken.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Voorzitter. De PvdA vindt het jammer dat het handhaven van het huidige energielabel en een bredere toepassing daarvan niet op een meerderheid van de Kamer lijken te kunnen rekenen. De PvdA blijft tegen het idee van de minister om een doe-het-zelflabel in te voeren. Wij zijn wel tevreden over de beantwoording van de overige vragen en over de brief die wij vandaag hebben gekregen, met aanvullende informatie.

Op één punt wil ik een Kameruitspraak vragen, namelijk over de funderingsproblematiek. De minister vindt dat de funderingsproblematiek een eigen verantwoordelijkheid van burgers is. Daar zijn wij het mee eens, maar als burgers die eigen verantwoordelijkheid willen nemen, blijkt in de praktijk dat, als een of twee van hen de financiering niet rond kunnen krijgen, dit ertoe kan leiden dat het hele project niet doorgaat. Daarom willen wij de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vanwege de noodzaak tot herstel van funderingsproblematiek een groot aantal bewoners voor hogere kosten is komen te staan;

constaterende dat deze problematiek veelal alleen per bouwblok collectief kan worden aangepakt;

constaterende dat projecten van bewoners die hun eigen verantwoordelijkheid willen nemen, al niet van de grond kunnen komen als één van de betrokken bewoners de financiering niet rond kan krijgen;

verzoekt de regering, in overleg te treden met het Kennis Centrum Aanpak Funderingsproblematiek (KCAF) om mede op basis van de door dit kenniscentrum gedane suggesties tot een oplossing van deze financieringsproblematiek te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Albert de Vries. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67 (32757).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. In het AO hebben wij veel met elkaar gewisseld. De minister heeft ook al vele toezeggingen gedaan. Ik heb vandaag nog een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het Woonakkoord een revolverend fonds voor energiebesparing in de gebouwde omgeving van 150 miljoen, aangevuld met middelen vanuit de markt, wordt aangekondigd;

overwegende dat een energiebesparingsfonds de werkgelegenheid in de bouw bevordert en de energierekening voor consumenten verlaagt;

verzoekt de regering om dit najaar het energiebesparingsfonds van start te laten gaan en de gevolgen hiervan te verwerken in de begroting 2014,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 68 (32757).

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Het algemeen overleg dat wij hebben gevoerd, is voornamelijk opgeslokt door de onderwerpen energiebesparing en energielabel. Daarover zijn ook al enige moties ingediend. Ik heb ook aandacht gevraagd voor de brandveiligheid in de zorg. Ik heb geen motie voorbereid, maar ik wil nog wel enige woorden wijden aan dit onderwerp omdat hierover in het debat relatief weinig is gesproken.

Ik heb al eerder gemeld dat het noodzakelijk is dat bestuurders van zorginstellingen zich meer bewust worden van brandveiligheid, maar mijn fractie is van mening dat het op een hoger plan brengen van de brandveiligheid bij zorginstellingen nog steeds te langzaam verloopt. Ik refereerde in het debat aan goede voorbeelden in een artikel in Cobouw. De minister verwees in dit kader vooral naar het tweedelijnstoezicht door de provincies. Dat is te weinig voor mijn fractie.

Wat zal de minister doen om het bewustzijn van brandveiligheid in de zorg te stimuleren, bijvoorbeeld samen met de brandweer? Het ministerie van VWS heeft daarvoor een budget van € 800.000 beschikbaar in 2013. Dit is een goede manier van structurele gedragsbeïnvloeding op het gebied van brandveiligheid. Een snelle olievlekwerking is ook hard nodig. Wij moeten niet alleen meer regels hebben, maar ook meer bewustzijn. Ik krijg graag een reactie van de minister.

De heer Houwers (VVD):

De heer Knops vraagt wat de minister van plan is, maar ik ben ook erg benieuwd wat de plannen van het CDA zijn. Kan de heer Knops aangeven wat hij dan had gewild? Dat is misschien minstens zo interessant als wat de minister wil. Heeft hij ook zelf ideeën?

De heer Knops (CDA):

Ja, die heb ik zeker. Ik heb ze in het algemeen overleg naar voren gebracht en nu net ook weer. Mijn fractie voelt niet alleen sympathie voor het onderbrengen in regelgeving, maar vooral ook voor de bewustwording van mensen in de bebouwde omgeving. In het algemeen overleg is daarover ook gesproken. Ons standpunt is volstrekt helder. Wij vragen de minister niet om meer regels, maar wij vragen of hij bereid is de mogelijkheden van gedragsbeïnvloeding met de bestaande budgetten te bezien om mensen in een veiligere omgeving te krijgen, met name in de zorginstellingen.

De heer Houwers (VVD):

Ik ben blij met de opmerking dat het in ieder geval niet gaat om meer regels.

De heer Knops (CDA):

Integendeel zelfs.

Minister Blok:

Voorzitter. Ik begin met de motie van de heer De Graaf. Hij geeft een aantal voorbeelden en verzoekt de regering vervolgens direct te stoppen met alle dwingende, dure energiebesparende maatregelen. Dat is natuurlijk een ongelooflijk brede formulering. Ik denk aan een paar willekeurige voorbeelden. De woningcorporaties houden zich gelukkig vaak bezig met energiebesparing. Als zij een complex huizen isoleren, zullen zij in eerste instantie voldoen aan de criteria van deze motie. Het isoleren van een complex huizen is namelijk een grote investering. Daarvoor is instemming van 70% van de bewoners nodig. Het is dus een dwingende maatregel voor tenminste 30% van de bewoners. Ik zou niet willen dat zij dat niet meer zouden doen. Op dit moment stellen wij bijvoorbeeld eisen aan elektriciteitscentrales voor energie-efficiënt produceren. Het bouwen van een elektriciteitscentrale is duur en voldoet dus aan de definitie. Wij leggen ook dwingende regels op aan dit soort bedrijven. Dat is onvermijdelijk. De motie is door de formulering onuitvoerbaar. Ik moet haar dan ook ontraden.

Dan kom ik bij de motie van de heer Jansen. Wij hebben al vaker gesproken over de toekomst van het kenniscentrum funderingen. Mijn ambtsvoorganger, de heer Donner, heeft een subsidie toegekend. Daarmee gaf hij aan dat hij het vraagstuk zeer belangrijk vond. Ik ben het daarmee eens. Potentieel honderdduizenden woningen hebben te maken met schade door funderingen die door een dalende grondwaterstand kwetsbaar zijn geworden. Tegelijkertijd kan de overheid – uiteindelijk is dat de collectiviteit van belastingbetalers – niet dit hele probleem oplossen.

Daarom is gekozen voor het verzamelen van kennis. Verder is gezegd dat er meer belanghebbenden zijn dan alleen de overheid als hoeder van het algemeen belang. Het is een startsubsidie en wij mogen vervolgens verwachten dat het kenniscentrum op zoek gaat naar andere financieringsbronnen. Ik kan moeilijk een motie steunen waarin op voorhand staat dat andere financieringsbronnen eigenlijk niet nodig zijn. Daarmee ontneem je een organisatie elke prikkel om de eigen broek op te houden. Om die reden ontraad ik het aannemen van deze motie.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik denk dat de minister deze motie maar ook de vorige motie, die breed is aangenomen door de Kamer, niet goed heeft gelezen. Er is namelijk sprake van "cofinanciering", wat betekent dat er ook andere financiering is. In de huidige financiering van het KCAF zijn er ook andere financieringsbronnen. De motie van de Kamer wordt echter niet uitgevoerd. Daarin werd gevraagd om vier jaar cofinanciering om de stichting de kans te geven om echt van de grond te komen. Op het moment dat het succesvol wordt, is het echter afgelopen.

Minister Blok:

De huidige subsidie loopt nog tot 2014. Het geld is dus niet morgen al op. In dat verband vind ik het een onjuist signaal om nu al te zeggen dat er belastinggeld bij moet komen. Overigens staat in de motie ook niet waar dat geld vandaan moet komen. Ik vrees dan ook dat ik het aannemen van de motie blijf ontraden, ook met de toelichting.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Jansen.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik doe een laatste poging. De minister is econoom dus hij kan ook rekenen. Als van een miljard schade per jaar 1% efficiencywinst wordt bereikt, dan wordt daarmee 10 miljoen aan maatschappelijke winst geboekt. Waarom doet deze minister dan moeilijk over twee of drie ton?

Minister Blok:

Het belang van de aanpak van de funderingsproblematiek delen wij. Om die reden steun ik de ingezette lijn van het geven van een startsubsidie. Er is helaas geen rechtstreekse relatie tussen die subsidie en het voorkomen van de schade die de heer Jansen beschrijft. Als een overheid het maatschappelijk belang ziet van een organisatie en daarom helpt met een startsubsidie, dan mag dat niet automatisch leiden tot een eeuwigdurende subsidie. Dat zou er namelijk toe leiden dat het instrument startsubsidie moet verdwijnen, want die vormt dan kennelijk altijd de opmaat tot een eeuwigdurende subsidie. Ik blijf het aannemen van deze motie ontraden.

De heer De Vries vraagt in zijn motie om in overleg te treden met het kenniscentrum funderingsproblematiek, met name om nog eens specifiek te praten over de financieringsproblematiek. Dat is natuurlijk ook een van de belangrijkste vraagstukken voor de woningeigenaren die geconfronteerd worden met dit probleem. Ik zal dat overleg graag starten. Ik wijs er wel op dat ik niet zomaar kan gaan strooien met extra garanties of grote potten met geld. Als de motie zo gelezen mag worden dat wij op zoek gaan naar creatieve constructies, in overleg met de deskundigen bij het centrum, dan laat ik graag het oordeel daarover aan de Kamer.

De heer Albert de Vries (PvdA):

De minister mag de motie op die manier interpreteren. Ik heb gezegd dat wij uitgaan van eigen verantwoordelijkheid. Soms kan die eigen verantwoordelijkheid niet genomen worden. De minister zegt dat hij niet overweegt om garanties te geven. Ik zou die echter niet op voorhand willen uitsluiten. Soms kan een heel klein beetje hulp een project vlot trekken. Dat is niet alleen goed voor die mensen, maar ook voor de werkgelegenheid, want het zijn behoorlijk grote projecten.

Minister Blok:

De Staat is zeer terughoudend met het verstrekken van garanties. Als anderen die willen geven, dan ga ik daar niet over. Ik houd in elk geval een slag om de arm op dit punt. Verder diep ik het vraagstuk graag uit in samenspraak met het kenniscentrum.

Mevrouw Van Veldhoven heeft ongetwijfeld hetzelfde ongeduld als ik wat betreft de 150 miljoen energiebesparing die de regering en de woonakkoordpartijen hebben gevonden. Ik beschouw de motie als een ondersteuning van het beleid. Ik sta nog niet met een prachtig plan in deze Kamer, omdat ik mij heel goed realiseer dat 150 miljoen belastinggeld aan de ene kant heel verleidelijk is en aan de andere kant echt bedoeld is als aanjager. Immers, als het plan er alleen uit zou bestaan hoe wij 150 miljoen belastinggeld kunnen besteden aan energiebesparing zou ik hier weliswaar snel kunnen staan maar met een te lage ambitie. De reden dat het tijd kost, is dat ik met een aantal partijen, zowel financiële partijen als aanbieders van energiebesparingsoplossingen, tot een goede oplossing wil komen voor de consument en dat ik voor de staatskas eigenlijk het onderste uit de kan wil halen. Het is mijn stellige ambitie om dit inderdaad dit najaar rond te hebben, maar het blijft onderhandelen. Anders zou ik ook de belastingbetaler een slechte dienst bewijzen. Met deze toelichting beschouw ik de motie als ondersteuning van beleid.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik denk dat ik namens alle partijen van het woonakkoord in deze motie heb uitgesproken dat wij inderdaad graag snel een goede uitwerking willen. De opmerking van de minister dat het ook zijn streven is om dit in het najaar voor elkaar te krijgen, met het liefst zo veel mogelijk geld erin dat zo zorgvuldig mogelijk wordt besteed, deel ik geheel. Met deze toezegging trek ik de motie in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van Veldhoven (32757, nr. 68) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Blok:

De heer Knops heeft mij gevraagd op welke manier ik kennis en goede ervaringen rond brandveiligheid met name in de zorgsector denk te verspreiden. Ik denk dat het onzorgvuldig zou zijn als ik dit nu in drie zinnen probeer te beantwoorden, dus ik wil eigenlijk voorstellen dat ik dit in een brief aan de Kamer voorleg. Dan kunnen wij dat desgewenst ook in een nog te plannen algemeen overleg verder met elkaar uitdiepen. Ik zie de heer Knops knikken, dus dan zal ik zorgen dat die brief er komt.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn wij hiermee aan het eind gekomen van dit debat. Volgende week dinsdag zal er worden gestemd over de ingediende moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven