6 Vragenuur

Vragen van het lid Klein aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht "Helft minder brievenbussen".

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. Aanleiding voor de 50PLUS-fractie om de minister van Economische Zaken vandaag vragen te stellen, is het NOS-bericht volgend op de brief van gisteren aan de Kamer met een toekomstvisie op de Nederlandse postmarkt. Vanuit budgettaire overwegingen moet flexibel vorm worden gegeven aan de universele postdienstverplichting, zo valt te lezen. De tarieven gaan omhoog, de dienstverlening omlaag: minder lichtingen, minder postvestigingen en minder brievenbussen. In gewoon Nederlands: mogelijk een vermindering van het aantal postvestigingen van 2.500 naar 1.000 en van het aantal brievenbussen van 19.000 naar 8.700 in de loop van de komende jaren. Dat komt neer op een ruime halvering van het fysieke voorzieningenniveau. Wij hebben het dus wel ergens over.

50PLUS maakt zich hierbij ernstige zorgen over de vraag of bij dit alles wel voldoende rekening zal worden gehouden met de kwetsbare groepen in onze samenleving, zoals ouderen en gehandicapten, die te maken krijgen met minder postvestigingen en brievenbussen in de buurt.

Naar aanleiding hiervan heb ik de volgende vragen. Ten eerste: hoe zeker is het dat de minister ruimte wil geven aan PostNL voor vermindering van het aantal postvestigingen en brievenbussen tot het aangegeven niveau? Is hij van oordeel dat er daarmee voldoende waarborgen zullen zijn voor een toereikend voorzieningenniveau voor de genoemde kwetsbare bevolkingsgroepen? Is hij van oordeel dat die voorzieningen in stand gehouden zouden moeten worden?

Ten tweede: is PostNL vrij om binnen de globale begrenzingen die de minister in zijn brief van 3 juni aangeeft, het aantal postvestigingen en brievenbussen te verminderen en is PostNL vrij in de keuze van het tijdsbestek waarin dit moet gebeuren?

Ten derde: is de minister bereid om ter voorbereiding van het wetsvoorstel waarin dit verder geregeld zal moeten worden, in overleg met belangenorganisaties en maatschappelijke organisaties, zoals de ANBO, te onderzoeken welke creatieve mogelijkheden en alternatieven er zijn? Is hij bereid deze wettelijk vast te leggen zodat het voorzieningenniveau binnen de financiële kaders zo veel mogelijk overeind kan blijven?

Minister Kamp:

Voorzitter. Het is wel duidelijk dat er iets moet gebeuren. PostNL is wettelijk opgedragen om de post te bezorgen. Daarin heeft het bedrijf geen keus; het moet dat doen. Het bedrijf lijdt daar verlies op. Het heeft vorig jaar verlies geleden; dit jaar zal het verlies lijden en volgend jaar ook. De maatregelen die wij nu nemen, houden in dat PostNL vanaf 2015 weer een klein beetje kan gaan verdienen. Het bedrijf mag wettelijk maximaal 10% winst maken. Het zit gewoon niet goed met de post. De afgelopen tien jaar is er 40% minder aanbod van post geweest. Nu daalt het volume van post met 10% per jaar. Willen wij de postbezorging overeind houden, dan moeten wij maatregelen nemen en dat doen wij nu.

De maatregelen zullen deze maand eerst nog met de Kamer worden besproken. Er komt een algemeen overleg. Daarna komt er een wetswijziging. Bij die wetswijziging is aan de orde hoe het precies gaat met de vermindering van het aantal vestigingen en brievenbussen. Daarover zal dus met de Kamer worden gesproken.

De heer Klein vraagt of bij de voorbereiding daarvan rekening wordt gehouden met in ieder geval de kwetsbare groepen, opdat zij voldoende van de post kunnen gebruikmaken. Dat zullen wij zeker doen. Daar zal ik apart aandacht aan geven.

De heer Klein vraagt mij om overleg te voeren met belangenorganisaties. Dat zal ik ook doen. Dat overleg zal echter niet gericht zijn op het bedenken van alternatieven. PostNL en wij denken dat wij weten hoe dit moet gebeuren, maar daarover willen wij graag met de organisaties praten. Wij willen hun opvatting vernemen om te bezien hoe wij daarmee ons voordeel kunnen doen.

De heer Klein (50PLUS):

De minister zegt dat hij de alternatieven weet en dat wij daarop moeten wachten. De fractie van 50PLUS wil de minister graag een suggestie doen, namelijk om de postbussen te plaatsen bij de bushaltes. Bushaltes van het openbaar vervoer zijn voor iedereen in de buurt herkenbaar. Dit biedt de mogelijkheid om buschauffeurs de brievenbussen te laten legen. Hierdoor zou het eenmaal per dag legen van de brievenbussen en het daarna naar het centrale punt van PostNL brengen van de aangeboden post, wellicht kosteneffectief kunnen plaatsvinden. Het gaat ons erom, te kijken naar creatieve mogelijkheden, zoals de minister net aangaf, om de postvoorziening op niveau te houden en ook rekening te houden met de verplichtingen die PostNL wettelijk heeft. Kan de minister deze suggestie en andere creatieve mogelijkheden bij het overleg betrekken?

Minister Kamp:

Zeker. Ik zal graag de suggestie van de heer Klein bij mijn werk betrekken. Deze zal besproken worden om na te gaan hoe wij de kostenreductie het beste kunnen realiseren.

De heer Klein (50PLUS):

Ik dank de minister voor zijn antwoorden.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn komst naar de Kamer.

Naar boven