Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 19 juni 2008 over het regulerings­kader gastransport landelijke netbeheerder GTS.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Ik wil één motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - de komende periode grote investeringen gedaan moeten worden in de Nederlandse gasinfrastructuur, waarvoor Kamerbreed draagvlak bestaat;

  • - de conceptbeleidsregel die hiervoor de financiële kaders vastlegt een tariefverhoging voor de huishoudens veroorzaakt;

  • - twijfel bestaat over de noodzaak voor een tariefverhoging binnen het uitgangspunt cost-plus;

  • - de Staat der Nederlanden enige aandeelhouder is van Gasunie en jaarlijks de volledige winst wordt uitgekeerd aan de Staat, met een rendement op eigen vermogen van 7,8% en 7,1% in 2005 en 2006;

  • - de NMa bij brief van 4 juni 2008 vraagtekens heeft gezet bij de waardegrondslag voor het gastransportnet die gehanteerd wordt in de conceptbeleidsregel;

van mening dat:

  • - een scherpe bewaking noodzakelijk is van het uitgangspunt dat Gasunie/GTS op cost-plus-basis opereert en de winstuitkering aan de Staat geen verkapte belastingheffing is;

  • - om deze reden de vaststelling van de financiële kaders die de winstuitkering aan de Staat bepalen onafhankelijk getoetst dienen te worden;

verzoekt de regering, deze onafhankelijke toetsing binnen drie maanden te laten uitvoeren, deze aan de Kamer te doen toekomen en het reguleringskader zo nodig in lijn met deze onafhankelijke toets aan te passen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jansen en Neppérus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 60(29023).

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. In principe heb ik niets tegen nader onderzoek. In dit geval moet ik echter toch het aannemen van de motie ontraden. Ik heb dit ook al tijdens het algemeen overleg gezegd. De eerste reden waarom ik het aannemen ontraad, is het belang van deze investering voor de voorzieningszekerheid. Als wij niet snel investeren in het gasnet zijn wij gewoon te laat. De eerste fase van de investeringen is al van start gegaan op basis van mijn brief van vorig jaar. De Kamer is hiermee dus niet overvallen. Wij spreken over een forse uitbreiding van het noord-zuidtraject, over 1 mld. en over 400 km leiding. Dit is nodig voor de voorzieningszekerheid, maar ook voor de verbetering van de gasmarkt. Deze eerste tranche kan niet worden stilgelegd gedurende een bepaalde periode, alleen maar vanwege de onzekerheid over de vraag of dit wel rendabel is. Dit zou ook betekenen dat de volgende fase, de tweede Open Season, helemaal niet van de grond zou komen. Daarbij gaat het om een investering, niet alleen in noord-zuidrichting, maar ook in oost-westrichting. Ik wil niet over een paar jaar worden aangesproken op het feit dat ik niets gedaan zou hebben aan de voorzieningszekerheid. Ik heb in het algemeen overleg aangegeven waarom die heel lichte tariefstijging noodzakelijk is. Als die er namelijk niet komt, zijn de investeringen economisch niet rendabel. Wij zijn het erover eens dat dit een eenmalige stijging zou moeten zijn. De Gasunie moet de komende investeringen terugverdienen uit volumegroei. De tweede reden waarom ik de aanneming van de motie ontraad, is dat er niets mis is met die 6,4 mld. dat de asset base vormt. Ik heb eigenlijk de indruk dat de motie is ingegeven door de gedachte dat de waarde van die asset base lager zou moeten zijn. Ik ga er tenminste niet van uit dat de motie is ingediend, omdat de indieners vinden dat de asset base hoger zou moeten zijn. De tariefdaling is op dit moment echt onwenselijk. Nogmaals, de waarde van het net moet niet geïsoleerd worden. Het rendement en de afschrijvingstermijn vormen één afgewogen pakket. Ik heb een onderbouwing van die 6,4 mln. gegeven. Dit bedrag is gebaseerd op de historische kosten, in lijn met de Europese verordening. Ik heb de Kamer toegezegd dat ik de vinger aan de pols zal houden als het gaat om de ontwikkeling van de tarieven, dus dat geldt ook voor de ontwikkeling van de investeringen.

Er moet mij nog wel iets van het hart. Ik vind het een beetje merkwaardig dat in de motie wordt gevraagd om een onderzoek naar getallen die ik de Kamer al meer dan een jaar geleden heb gemeld. Al die zaken stonden in de brief van 29 maart 2007. Ik heb toen van niemand gehoord dat een dergelijk onderzoek noodzakelijk was. U kunt zich voorstellen, voorzitter, dat ik de aanneming van deze motie ontraad.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Wij dienen die motie niet zo maar in. Er is Kamerbreed overeenstemming over het feit dat die investeringen nodig zijn. Daar zijn wij het over eens. De NMa, niet de eerste de beste, heeft echter grote vraagtekens gezet bij de rekensom van de minister. Op pagina vier van de NMa-brief, die de minister ook heeft, wordt gesteld dat de discussie in wezen gaat tussen het meer betalen door de consument of minder winstafdracht aan de staat. NMa kiest voor minder winstafdracht aan de staat. Dat is volgens de NMa de eerlijke rekensom. De minister heft dus 150 mln. extra aan belasting bij de Nederlandse consument.

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. De Kamer heeft de visie van de NMa ontvangen. Ik heb de NMa ook geadviseerd om die openbaar te maken door die op het net te zetten. Dat is ook gebeurd. De NMa plaatst kritische kanttekeningen bij de 6,4 mld. Anderzijds onderschrijft de NMa mijn doelstelling met de beleidsregel. De NMa bevestigt dat het tariefeffect voor de consument € 4 bedraagt. De NMa geeft ook aan dat de beleidsregel uitvoerbaar is. De NMa plaatst echter kritische kanttekeningen bij de 6,4 mld., maar bij dat bedrag is niet alleen gekeken naar het consumentenbelang en de efficiency – dat doet de NMa; die kijkt alleen naar het consumentenbelang en de efficiency – maar ook naar voorzieningszekerheid, rendement en risico-opslag. De NMa kwam in het verleden met een lagere asset base op dezelfde tarieven uit dan ik nu met mijn 6,4 mld. Bovendien heeft de rechter het methodebesluit, waarin de lagere asset base stond, vernietigd. Op dit punt volg ik de NMa dus niet. Ik heb dat uitgebreid toegelicht tijdens het algemeen overleg. Ik ontraad de aanneming van deze motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister.

Aanstaande donderdag stemmen wij over de ingediende motie.

Ik dank de medewerkers voor hun inzet vanavond bij het zo goed laten verlopen van de vergadering, vooral omdat het zo vroeg in de ochtend of zo laat in de nacht is geworden. Heel veel dank daarvoor, want daardoor zijn wij in staat om het parlementaire proces tot een goed einde te brengen.

Sluiting 00.30 uur

Naar boven