4 Vragenuur: Vragen Kerstens

Vragen van het lid Kerstens aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht "Werkgevers: Klijnsma chanteert". 

De heer Kerstens (PvdA):

Voorzitter. Hoewel hij pas gisteren officieel de voorzittershamer van VNO-NCW van Bernard Wientjes heeft overgenomen, gaf Hans de Boer, de nieuwe werkgeversvoorman, afgelopen zaterdag zijn visitekaartje al af in volgens mij wel acht exclusieve interviews in verschillende kranten. Daarbij zat voor elk wat wils. Of misschien wel voor niemand, als ik de reacties zo links en rechts heb beluisterd. In ieder geval niet voor mij. 

Dat geldt in het bijzonder voor de opmerking van de heer De Boer dat het kabinet zich schuldig zou hebben gemaakt aan chantage door in het sociaal akkoord af te spreken dat werkgevers, en overigens ook de overheid zelf als werkgever, de komende jaren ten minste 125.000 extra banen voor mensen met een beperking gaan creëren en dat bij het niet-nakomen van die afspraak een wettelijke verplichting daartoe, een zogenaamd quotum, volgt. Ik noem dat geen chantage maar goed onderhandelen van de staatssecretaris. 

Het gaat bovendien gewoon om afspraken waaronder ook de handtekening van de organisatie van de heer De Boer, VNO-NCW, staat. Het lijkt mij getuigen van goed werkgeverschap als maatschappelijk verantwoord ondernemen meer is dan Max Havelaarkoffie schenken en kringlooppapier gebruiken en ook ziet op mensen die, net als u en ik, in en met hun werk vooruit willen komen in hun leven maar daar wel meer hulp bij nodig hebben. Die mensen moet je kansen geven in je bedrijf, als collega tussen de collega's. 

Dat beoogt in ieder geval de Partij van de Arbeid met de Participatiewet, waarmee de Eerste Kamer overigens net heeft ingestemd, met het ook door de organisatie van de heer De Boer gesloten sociaal akkoord en met de quotumwet, die vanochtend door de staatssecretaris naar onze Kamer is gestuurd. 

Inmiddels, zo hebben we kunnen lezen, heeft de heer De Boer in een telefoongesprek met de minister-president te kennen gegeven dat ook wat hem betreft het sociaal akkoord staat als een huis. En zo is het. Ik vraag de staatssecretaris of zij hierin vertrouwen heeft. Staat de heer De Boer volgens haar voor het sociaal akkoord en de daarin gemaakte afspraken en staan werkgevers voor de door henzelf gedane belofte om ten minste 125.000 plekken te creëren voor mensen met een beperking? Daarnaast vraag ik de staatssecretaris of zij, net zoals de vakbonden hebben aangegeven te zullen doen, misschien eens een kopje koffie met de heer De Boer gaat drinken en wat zij hem bij die gelegenheid gaat vertellen. 

Staatssecretaris Klijnsma:

Voorzitter. De vraag aan mij is of ik vertrouwen heb in de sociale partners en in het feit dat de sociale partners datgene wat we hebben afgesproken in de context van het sociaal akkoord, gestand doen. Het antwoord daarop is een volmondig ja. Vorig jaar april is inderdaad het sociaal akkoord gesloten. Datgene wat daaruit voortvloeit, wordt nu echt door alle partners met enthousiasme ter hand genomen, ook door de Tweede Kamer en de Kamer aan de overkant. Daar heb ik dus alle vertrouwen in. 

De tweede vraag was of ik de nieuwe voorzitter van VNO-NCW binnenkort tegenkom. Ook het antwoord daarop is: ja. Hij komt volgende week bij mij om een kopje koffie te drinken. 

De heer Kerstens (PvdA):

In een paar van die acht interviews konden wij lezen dat de heer De Boer erg begaan is met het lot van de sociale werkplaatsen. Dat treft, want dat ben ik ook. De Partij van de Arbeid en andere partijen hier in de Kamer maken zich er bijvoorbeeld sterk voor dat in de quotumwet ook de huidige zeer succesvolle groepsdetachering vanuit sociale werkplaatsen mogelijk blijft. Dat is goed voor de sociale werkplaatsen, het is een onderdeel van hun nieuwe verdienmodel, het is goed voor de mensen die er werken en het is goed voor de werkgevers. Werkgevers kunnen er dus voor kiezen om met sociale werkplaatsen in zee te gaan bij het invullen van vacatures. Nu werkgevers als gevolg van de Participatiewet en het sociaal akkoord deel gaan uitmaken van de daarbij aangekondigde regionale werkbedrijven en zo het arbeidsmarktbeleid in de regio mede vorm kunnen geven, kunnen zij vanuit die plek ook zorgen voor een toekomst voor de sociale werkvoorziening. Ik vraag de staatssecretaris om, als zij de heer De Boer inderdaad uitnodigt voor een kopje koffie binnenkort, hem dan eens te vragen of werkgevers de sociale werkplaatsen op die manier gaan ondersteunen en dus gebruik gaan maken van de mensen die gedetacheerd worden vanuit de sociale werkplaats, en of zij zich als partners ook in de arbeidsmarktregio en in het regionale werkbedrijf sterk maken voor de sociale werkplaatsen. 

Staatssecretaris Klijnsma:

Gelukkig zie ik in het hele land ondernemers die juist deze groep mensen een plek op hun werkvloer aanbieden. Dat is een groot goed. Ook maken wij dit detacheren in de context van de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten mogelijk. Het appel dat op de sociale partners en op ons wordt gedaan om ervoor te zorgen dat mensen in groepsverband aan de slag kunnen blijven, is niet aan dovemansoren gericht, want wij willen dit goed regelen in deze wet. 

Het gaat natuurlijk niet alleen om participatie, maar ook echt om commitment van werkgevers in de regionale werkbedrijven. Ook daar hebben VNO-NCW en andere werkgeversorganisaties ja tegen gezegd. Ook daar wordt nu in de context van de werkkamer de hand aan de ploeg geslagen. Ik merk dat het goed gaat. Ik zou dus willen zeggen: volle kracht vooruit, want wij hebben in ons land de traditie om grote problemen gezamenlijk op te lossen. Dat gaat ook gewoon goed. 

De heer Kerstens (PvdA):

Dan kom ik op mijn laatste verzoek aan de staatssecretaris voor als zij aan haar tweede kopje koffie toe is met de heer De Boer. Misschien kan zij de heer De Boer verwijzen naar de door zijn eigen organisatie gemaakte afspraak in het sociaal akkoord. Daarin staat namelijk dat werkgevers onder die wettelijke verplichting vandaan kunnen komen als zij gewoon doen wat zij hebben afgesproken, namelijk meer dan 125.000 extra banen creëren voor mensen met een beperking. 

Staatssecretaris Klijnsma:

Dat is een waarheid als een koe, zo zou ik bijna willen zeggen. Wij hebben immers afgesproken dat die 125.000 banen er komen. Daar houd ik de werkgevers ook aan. Ik heb menigmaal gezegd dat ik er eigenlijk van uitga dat de quotumwet niet op die manier nodig zal moeten zijn. 

Mevrouw Karabulut (SP):

De nieuwe werkgeversvoorman, de heer De Boer of Hansje, zoals hij zichzelf wel noemt, zegt een hoop rare dingen. Hij spreekt van het opgeven van cao's. Hij zegt dat werknemers maar helemaal geen rechten meer moeten hebben. Volgens mij wil niemand dat. Maar op één punt slaat hij wel de spijker op zijn kop. Hij zegt namelijk dat hij niet van zijn verantwoordelijkheid af wil om banen te scheppen, ook voor mensen met een handicap, maar dat het kind, de sociale werkplaatsen, niet met het badwater moet worden weggegooid, zoals de staatssecretaris wil doen. Het sluiten van de sociale werkplaatsen heeft een oplopende werkloosheid tot gevolg. Wij hebben meer dan 500.000 arbeidsgehandicapten die op zoek zijn naar een baan. Is de staatssecretaris bereid om dit advies ter harte te nemen en om niet alleen te werken aan de afspraak voor extra banen, maar ook om de sociale werkplaatsen intact te laten, waar heel veel mensen nu heel gelukkig werken? 

Staatssecretaris Klijnsma:

Menigmaal hebben wij met de Kamer gedebatteerd over de Participatiewet. Menigmaal heb ik gezegd dat mensen die nu bij het sociaal werkbedrijf aan de slag zijn, daar gewoon aan de slag kunnen blijven. Menigmaal heb ik ook gezegd dat het in de context van de regionale werkbedrijven belangrijk is dat men regionaal bekijkt wat het perspectief, de vernieuwing, is van sociale werkbedrijven. Dat blijf ik zeggen. Als ik de heer De Boer volgende week ontvang op het ministerie, zullen wij natuurlijk ook naar dit soort zaken kijken, met dien verstande dat dit altijd in de context van de Participatiewet zal zijn. 

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, u hebt geen ruimte meer voor het stellen van een vraag. Ik zie dat u een punt van orde wilt maken. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ja, voorzitter. Kan de staatssecretaris de Kamer dan per brief informeren over de uitkomst van dat gesprek? 

De voorzitter:

Ik vind dit creatief. 

Staatssecretaris Klijnsma:

Ja, dit is heel creatief, voorzitter. Dat kan ik niet ontkennen. Het is echter een gesprek tussen de heer De Boer en mij. Daar laat ik het voorlopig even bij. 

De voorzitter:

Dank u wel en dank voor uw komst naar de Kamer. Ik geef nu opnieuw het woord aan mevrouw Karabulut, maar dit keer om een vraag te stellen. 

Naar boven