2 Vragenuur: Vragen Verheijen

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde. 

Vragen van het lid Verheijen aan de minister-president, minister van Algemene Zaken over de uitkomsten van de Europese Raad van 26 en 27 juni 2014. 

De heer Verheijen (VVD):

Voorzitter. Mij werd de afgelopen dagen weleens gevraagd of de heer Juncker mijn droomkandidaat was. Ik kan de mensen geruststellen: ik droom zelden over Europese politici en ik heb nog minder vaak gedroomd over de heer Juncker. Waar het de VVD in de eerste plaats om ging en gaat, is de vraag of de EU de komende jaren de juiste prioriteiten stelt, of het juiste programma er ligt en of het, zoals de premier ook zei, na de verkiezingen niet weer business as usual wordt de komende jaren. 

Als we kijken naar de uitkomst van de Raad en naar de strategische agenda die er ligt, zien wij veel zaken die ons aanspreken. Een compact programma, gericht op prioriteiten, gericht op groei en banen, waarin nadrukkelijk gesproken wordt over het overlaten van taken aan lidstaten en waarin ook het idee van de ever closer union, het idee dat wij altijd met zijn allen in hetzelfde tempo dezelfde richting op rennen, ter discussie wordt gesteld. 

Dit alles spreekt ons aan en geeft ons hoop voor de komende jaren. Natuurlijk zijn er ook compromissen gesloten en staan er zaken in die nog om verduidelijking vragen. Dit leidt voor onze fractie tot een drietal vragen. Heeft de voorgedragen voorzitter van de Europese Commissie zich ook daadwerkelijk gecommitteerd aan deze agenda? In hoeverre wordt deze compacte strategische agenda afgestemd met het Europees Parlement? We willen immers niet dat het Europees Parlement straks alles weer gaat oprekken en nieuwe prioriteiten gaat toevoegen in de hoorzittingen. 

Mijn volgende vraag betreft de begrotingsregels. Kan de premier bevestigen dat er daadwerkelijk niet wordt gemorreld aan de bestaande begrotingsregels en -afspraken, dat er niet wordt gezocht naar mogelijkheden om de bestaande ruimte op te rekken en dat daarvoor in de komende jaren geen deuren op een kier staan? Ten slotte: wat betekenen de uitkomsten van deze Europese Raad voor de positie — we hebben er vorige week uitgebreid over gesproken — van het Verenigd Koninkrijk? 

Minister Rutte:

Voorzitter. De Europese Raad van vorige week is goed verlopen voor Nederland. Wij wilden een aantal dingen. De heer Verheijen en anderen hebben erop aangedrongen dat er een agenda zou komen voor de komende jaren. Die agenda is er nu. Wij wilden dat die agenda ging inzetten op groei en banen. Dat doet deze agenda. Wij wilden een agenda die inzet op klimaat en energie. Dat doet deze agenda. Vooral wilden we een Europese Unie die zich veel meer richt op haar kerntaken. Expliciet is die afspraak gemaakt. Europa waar nodig, en verder nationaal wat kan. Subsidiariteit en proportionaliteit zijn nu onderdeel geworden van het hele Europese denken. Nederland heeft daar steeds op aangedrongen. Ik denk dat wij er ook bij stil mogen staan als wij dingen, die wij, Tweede Kamer en kabinet, belangrijk vinden, voor elkaar krijgen en als die dingen lukken. Ik vind dat goed nieuws. 

Ik kom op de drie vragen die de heer Verheijen heeft gesteld. Allereerst is het zo dat volgens artikel 15 van het Verdrag de Europese Raad de politieke prioriteiten van de Europese Unie bepaalt. Het is nu natuurlijk ook aan de voorlieden van de politieke families om ervoor te zorgen dat het in het parlement zelf goed landt, om te voorkomen wat de heer Verheijen schetste, namelijk dat het parlement zelf prioriteiten gaat toevoegen. Dat is niet de bevoegdheid van het parlement. Ik heb mij in mijn gesprekken met Jean-Claude Juncker in de aanloop naar de Europese Raad zelf van vergewist dat deze politieke prioriteiten ook bij hem persoonlijk resoneren, zowel op de inhoud als waar het betreft de werkwijze van de Commissie. Ook daar zijn afspraken over gemaakt, en wel dat die Commissie met veel meer focus gaat werken. Ook dat is goed nieuws. Ik denk dus dat we met deze voorzitter van de Europese Commissie ook iemand hebben die op deze agenda goed zal acteren. 

Dan het Stabiliteits- en Groeipact. Er waren landen die misschien iets anders wilden, maar we hebben opnieuw vastgesteld dat de regels van het Stabiliteits- en Groeipact staan. Er is niets aan veranderd en dat is een goede zaak, want die regels zijn van buitengewoon groot belang om ervoor te zorgen dat landen zich niet alleen houden aan de norm van 3%, maar vervolgens ook toewerken naar een begrotingsevenwicht op de middellange termijn, zoals het Stabiliteits- en Groeipact voorschrijft. 

Daarbij is het aan de Commissie en aan niemand anders, en in het bijzonder dus aan de individuele Europees Commissaris die er mede door Nederland is gekomen, om te bepalen of landen op de goede weg zijn. Dat is niet aan de Europese Raad. Daarom zijn we er ook in geslaagd om besluiten te voorkomen die hier en daar werden gesuggereerd, bijvoorbeeld om meer flexibiliteit toe te passen of om de regels van het Stabiliteits- en Groeipact te wijzigen. We hebben ervoor gezorgd dat opnieuw is vastgesteld dat het Stabiliteits- en Groeipact overeind staat, dat daar geen letter aan veranderd wordt en dat de Commissie moet werken met de bestaande flexibiliteit. Het is alleen aan de Commissie om daar uitspraken over te doen. 

Tot slot de vraag over het Verenigd Koninkrijk. Ik heb in de aanloop naar de Europese top samen met mijn Duitse collega uitvoerig contact gehad met David Cameron. Wij wisten natuurlijk dat hij tegen de keuze voor Jean-Claude Juncker zou zijn. Dat had Cameron al aangekondigd. Het is wel goed dat in de Raadsconclusies staat dat wij opnieuw zullen kijken naar het proces van de Spitzenkandidaten en dat wij ons realiseren dat in Europa de ever closer union — ik heb dat hier weleens "de leugen van de ever closer union" genoemd, een fallacy — fundamenteel ter discussie staat, ook in de Raadsconclusies, waarin staat dat landen nu eenmaal verschillende snelheden hebben en in verschillende tempo's integreren. 

De heer Verheijen (VVD):

Dank aan de minister-president voor deze heldere beantwoording. Ik kom ter verduidelijking toch nog terug op een drietal punten. 

Het eerste punt betreft de Europese begrotingsregels. De premier zegt terecht dat het in de eerste plaats aan de Europese Commissie is. Toch is het signaal dat wordt gegeven door de Europese Raad natuurlijk essentieel, ook het signaal aan de begrotingscommissaris, de nieuwe Eurocommissaris begrotingszaken. We zagen dat de premier van Italië terugkwam uit de Raad en zijn eigen verhaal had over wat er was gebeurd. Dus misschien nogmaals de vraag of de kieren zijn gestopt, de deuren dicht zijn gedaan en op slot gedraaid en de ramen zijn gesloten, zodat er geen signaal is gegeven, ook niet informeel, dat we anders omgaan met de bestaande flexibiliteit en ruimte. Het is belangrijk voor dit debat om dat hier nogmaals vast te stellen. 

Ik kom op het tweede punt. In de conclusies staat dat het Verenigd Koninkrijk een tweetal zaken heeft aangegeven: een einde aan de ever closer union en het proces bekijken van het voordragen van de voorzitter van de Europese Commissie. Nu leek het alsof het Verenigd Koninkrijk daar alleen in stond, alsof dat land dat alleen aangegeven heeft. Kreeg het bijval? Volgens mij betreft het zaken die ook Nederland uit het hart zijn gegrepen. Krijgt het Verenigd Koninkrijk dus bijval van onder andere Nederland maar ook van andere landen? 

Ik kom op het derde punt. Is er gesproken over de rol van nationale parlementen? Dat is een debat dat in Nederland leeft. Is er op een of andere wijze aandacht aan besteed? 

Minister Rutte:

Informeel noch formeel is er ook maar ergens ruimte gecreëerd om het Stabiliteits- en Groeipact op te rekken en om meer ruimte te nemen. Informeel is zelfs heel duidelijk te verstaan gegeven dat het alleen aan de Commissie is om landen te beoordelen en nooit aan de Raad. Dit is echter niet in de Raadsconclusies gekomen. Het kan pas aan de Raad zijn als de Commissie besluiten heeft genomen. Zo zit het in de twopackverordening. Dan kan een land zeggen: wat er besloten is, bevalt ons niet; wij melden ons bij de Raad om verhaal te halen. Maar het is aan de Commissie om te bepalen of een land zich aan de regels moet houden. Dit betekent dat Frankrijk dus gewoon op stoom en op tempo toe moet naar de 3%. Dat betekent ook dat Italië gewoon door moet gaan met de hervormingen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de staatschuld, die daar op een heel erg hoog niveau ligt, kan worden afgebouwd. Het land zit wel al onder de 3%. 

Dan de tweede vraag, over het Verenigd Koninkrijk. Ja, er was bijval. Het staat in de Raadsconclusies. Dat betekent dat die conclusie in principe gedragen wordt door alle leden van de Europese Raad. Inhoudelijk zijn het twee punten waarin Nederland zich goed kan vinden. Dat heb ik ook benoemd. Ik heb ze bovendien van tevoren met mijn Britse collega besproken en gezegd dat mij dit verstandige punten leken, om zo op voorhand rekening te houden met een aantal Britse wensen. 

Tot slot de rol van de nationale parlementen. Dit is natuurlijk al voorzien in het Verdrag van Lissabon. Er is wel het een en ander gezegd over het gehele democratische functioneren van de Unie, inclusief de rol van de nationale parlementen in het meerjarenplan. Wat mij betreft had dit nog wel wat uitgebreider gemogen. Ik kan goed leven met de teksten, omdat we er al vergaande afspraken over hebben gemaakt in het Verdrag van Lissabon, met de procedure met de gele en oranje kaarten. 

De heer Merkies (SP):

Dit is natuurlijk een mooi opzetje van de heer Verheijen om de premier nog eens te laten vertellen dat die keiharde bezuinigingsagenda wordt voortgezet in Europa. Ik hoor echter toch een ander signaal van andere regeringsleiders in de rest van Europa. Dat is een positiever signaal, namelijk dat er wel degelijk meer ruimte is voor de groeiagenda en dat er optimaal gebruik zal worden gemaakt van de flexibiliteit in de begrotingsregels. Dat is expliciet gezegd in het stuk over de groeiagenda. Het lijkt mij dat je dat niet zomaar zegt omdat je nu eenmaal altijd alles optimaal wilt doen. Wat betekent het woordje dat nu is toegevoegd, namelijk dat er "optimaal gebruik" zal worden gemaakt van de flexibiliteit in de begrotingsregels? 

Minister Rutte:

Er is gezegd dat er best use moet worden gemaakt: niet "optimaal gebruik" maar "best use". 

De heer Merkies (SP):

Dat was de Nederlandse vertaling. 

Minister Rutte:

Ik denk dat het verstandig is dat we gewoon naar de Engelse teksten kijken. Er is gezegd dat er best use moet worden gemaakt. Merkel heeft dat nog eens benoemd in haar persconferentie en het is ook in de Europese Raad zo uitgesproken. Dat betekent dat binnen de bestaande flexibiliteit die in het Stabiliteits- en Groeipact zit, waaraan dus niets is veranderd en ook niets is toegevoegd, er op de beste manier gebruik van moet worden gemaakt. Dat betekent: waar aan de orde, "where appropriate". Dat is een zaak voor de Commissie, nooit voor de Europese Raad. Ook dat is uitgesproken. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Na de Europese verkiezingen heeft de premier gezegd: geen business as usual. Inmiddels zitten we met de heer Juncker als voorzitter van de Europese Commissie en de heer Schulz als voorzitter van het Europees Parlement, maar dat terzijde. Mijn vraag gaat over Groot-Brittannië. Ik heb daar grote zorgen over. Premier Cameron is in de steek gelaten; die stond alleen. Het percentage Britten dat uit de EU wil treden, is gestegen na de vorige top. Wat zijn de vertrouwenwekkende stappen die worden gezet om opnieuw terug te gaan naar Groot-Brittannië en het mee te nemen in een hervormingsagenda, een andere Europese Unie, zodat Groot-Brittannië deel zal blijven uitmaken van de Unie en niet de Unie zal verlaten? 

Minister Rutte:

Nederland zal altijd proberen daarin een brugfunctie te hebben. Wij zullen altijd ons best doen om ervoor te zorgen dat het Verenigd Koninkrijk zich thuis voelt in de Europese Unie. De wensen en de eisen die de Britse collega daarvoor formuleert, zijn in veel opzichten ook werkbaar, maar niet altijd. Nederland heeft met één punt moeite. Wij vinden het van belang dat als er opt-outs komen, die er voor alle 28 zijn en dat wij alle 28 nieuwe arrangementen maken om te voorkomen dat bijvoorbeeld het functioneren van de interne markt schade oploopt doordat er te veel bijzondere arrangementen zijn. Dat weet mijn Britse collega ook van ons. Verder proberen wij de Britten daarin goed te ondersteunen. Ik denk dat het ook kan. Ik vond het optreden van David Cameron gisteren in het Engelse parlement verstandig. Ik vond dat hij daar echt een voorzet deed, ook na zijn gesprekken met Juncker zondag, over wie hij rustige teksten had en zei: dat is een man met wie ik kan werken. Dat biedt perspectief. Ik heb vandaag nog met Jean-Claude Juncker gesproken. Ik merk dat ook hij niets anders wil dan dat Groot-Brittannië bij de Europese Unie blijft. Hij heeft als enige van de drie voorlieden van de grote politieke families ook steeds expliciet gezegd dat er rekening moet worden gehouden met de bijzondere positie van het Verenigd Koninkrijk. Hij deed dat meer dan de andere twee. Dat geeft ook vertrouwen. 

De heer Pechtold (D66):

Deze vraag is aangemeld door de VVD. Na de bloedstollende, dualistische, kritische ondervraging van de premier op zijn resultaten ... 

Minister Rutte:

Nou, ik vond het nogal wat. 

De heer Pechtold (D66):

Ja, wij zaten ook allemaal op het puntje van onze stoel. De heer Verheijen heeft eruit gesleept wat erin zat. Maar misschien kunnen we nog ietsje dieper gaan. Opeens is de heer Juncker er gekomen, de Nederlandse regering was daar opeens heel blij mee en we waren angstig dat zuidelijke lidstaten de begrotingsregels wat zouden oprekken. Nu hoor ik twee mantra's. Ik hoor de premier elke keer zeggen: het is binnen de bestaande flexibiliteit. Ik vind flexibiliteit bij begrotingsregels al een beetje een tegenstrijdig woord. Hij zegt ook: het is aan de Commissie. Dat zijn de twee zinnen die elke keer naar voren komen. Kan de premier mij nu eens een voorbeeld geven waarin binnen de bestaande flexibiliteit Italië en Frankrijk dadelijk toch het gevoel hebben dat zij er kennelijk meer uit hebben gesleept dan de premier ons hier in dit vragenuur aangeeft? 

Minister Rutte:

Nee, dat kan ik niet. Kijk naar Nederland. Wij hebben zelf van de Commissie een jaar extra gekregen om aan de 3% te komen, omdat wij lieten zien dat wij een zeer omvangrijk hervormingsprogramma hadden. Uiteindelijk hadden wij dat extra jaar niet nodig, want we bleken daar al versneld aan te komen. Wij zijn vorig jaar zelfs een eind onder de 3% uitgekomen. Dat wisten we echter nog niet. We dachten dat we boven de 3% zouden komen en hebben toen van de Commissie een jaar extra gekregen om daar te komen. Dat is zo'n voorbeeld. Frankrijk heeft ook tijd gekregen in ruil voor hervormingen, al had het wat mij betreft wat meer gemogen. Het Stabiliteits- en Groeipact laat dus ruimte voor de Commissaris voor Economische en Monetaire zaken om de maatregelen die een land neemt te beoordelen. Die ruimte is er, maar dan moet zo'n land wel serieuze dingen doen. Wat Frankrijk natuurlijk eigenlijk had gewild, was veel verdergaande afspraken. Er lagen aanvankelijk ook wel teksten voor om dat te realiseren, om ook als een land feitelijk boven de 3% zat daar als het ware een soort onderhandeling van te maken. Die zijn allemaal afgeslagen. 

In de aanloop naar de Europese Raad heb ik veel met mijn Italiaanse collega gesproken. Het is waar dat ook daar wensen lagen om als het ware als Europese Raad een politieke uitspraak te kunnen doen over die flexibiliteit. Dat hebben Duitsland, Nederland en andere landen voorkomen. De tekst zegt nu dat er al mogelijkheden voor flexibiliteit bestaan in het Stabiliteits- en Groeipact en dat daar nu verder niets aan gaat veranderen. Die mogelijkheden zijn er en daar kun je goed gebruik van maken. Merkel zei inderdaad in een persconferentie dat dit betekent "appropriate", dus waar passend. Het is aan de Commissaris om dat te bepalen. Er is dus gewoon geen sprake van een uitbreiding. Ik zal er, met Jeroen Dijsselbloem als voorzitter van de eurogroep, bovenop zitten dat landen zich houden aan de afspraken die wij met elkaar hebben gemaakt. Dat is in de kern ook wat onze euro sterk maakt: dat landen zich snel aanpassen en dat waar Nederland verregaande maatregelen heeft genomen, ook andere landen dat blijven doen. 

Italië zit onder de 3% en zit dus in de preventieve arm. Over die preventieve arm zegt het Stabiliteits- en Groeipact ook het een en ander. Ik heb de conclusies uit 2012 er even bij gepakt. Toen is vastgesteld dat in die preventieve arm gekeken kan worden naar een combinatie van groei en verdere aanpassingen. Een verdere verruiming die mogelijk — ik kan niet voor mijn Italiaanse en Franse collega's spreken, maar ik heb wel het een en ander in de media gezien — hier en daar in de hoofdsteden door het hoofd speelde, is er echter niet gekomen. Dat vind ik goed nieuws. 

De voorzitter:

De heer Pechtold heeft een tweede vraag. 

De heer Pechtold (D66):

De premier neemt mij niet kwalijk dat mijn argwaan nu voor een deel is teruggedrongen. 

Minister Rutte:

Ik ga hem helemaal terugdringen. 

De heer Pechtold (D66):

In het Europese circus van onderhandelen steunde de VVD eerst volhartig, gelukkig, de federalist Verhofstadt en steunt zij nu volhartig de federalist Juncker. Dat zie ik als grote winstpunten. Ik ben heel bang dat er in dat hele circus van onderhandelingen ook dit soort verzwakkingen zijn gekomen, met name rond begrotingsafspraken. Het kabinet en D66 zijn het erover eens dat we moeten zorgen voor de euro en voor de economie en dat we daar dus niet mee moeten gaan marchanderen. Ik word dan heel erg argwanend als het gaat om flexibiliteit van begrotingsregels. Nederland heeft zich eraan gehouden en de Fransen en de Italianen dienen zich er ook aan te houden. De premier zegt: geloof me. Ik vraag aan hem — anders komen wij daar nog op terug in het debat waarin wij terugkijken op de Raad — hoe wij dat vanuit Nederland en vanuit de positie die wij kennelijk met de heer Juncker en anderen hebben afgesproken, keihard gaan waarborgen. Hoe gaat het Nederlandse kabinet daarin vooroplopen en deze Kamer informeren? 

Minister Rutte:

Het is niet aan de Raad, om hier iets van te vinden. Het risico dat er was, was dat de Raad een soort evocatie zou doen naar de Commissie over de interpretatie van de regels uit het Stabiliteits- en Groeipact. Dat is niet gebeurd. Het was wel een risico, want er waren landen die dat wilden. De regels uit het Stabiliteits- en Groeipact, inclusief de daarin besloten mogelijkheden voor flexibiliteit, staan dus, maar er is verder niets aan uitgebreid. Dat dreigde wel, maar dat is afgeslagen. Dat herhaal ik even in antwoord op de eerste vraag van de heer Pechtold. 

Zijn tweede vraag is hoe wij dat in de gaten houden. Dat kunnen wij natuurlijk alleen doen door heel goed te kijken wat de Commissaris die hierover gaat, doet in de praktijk. Daar rapporteren wij steeds over aan het parlement en dat zullen wij ook blijven doen. Dat is onze verantwoordingsplicht aan de heer Pechtold en de andere 149 parlementariërs. Wat wij tegelijkertijd moeten doen, is ervoor zorgen — wij hebben natuurlijk een goede positie met Jeroen Dijsselbloem als voorzitter van de eurogroep, mijzelf als lid van de Raad en Frans Timmermans als lid van de Raad Algemene Zaken — dat iedere keer als wij denken dat er iets verruimd dreigt te worden, wij onmiddellijk handelen in de geest van de Nederlandse agenda. De agenda die wij delen met de Duitsers, met de Finnen en met veel andere landen in Europa, is dat je je eigen huis op orde moet brengen. Dat is de snelste route naar economische herstel. Je kunt niet uit een probleem groeien door je overheidsuitgaven weer te vergroten. Dat is uitgesloten. Die geest doordesemt het hele Stabiliteits- en Groeipact. 

Als ik kijk naar de conclusies, dan zie ik dat die over "the existing physical framework" en "the existing Stability and Growth Pact" gaan. In het vijfjarenprogramma wordt op verschillende plekken gesproken over de "existing" afspraken. Een van de leden vroeg of er garanties zijn dat het ons niet alsnog door de handen kan glippen. Ja, dat is dichtgeschroeid. 

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, die ik al een hele tijd geleden heb genoteerd. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ook ik was bijzonder gespannen, want ik hoopte dat de VVD-fractie nog even zou memoreren hoe blij ze was dat Albanië nu kandidaat-lid van de Unie is geworden, nadat ze die stap een halfjaar heeft tegengewerkt. Maar moeilijke vragen werden niet gesteld. Ik stel daarom aan de premier de vraag of hij blij is dat Albanië nu is toegelaten als kandidaat-lidstaat. 

Als je aan de ene kant regels hebt en aan de andere kant afspreekt, het best mogelijke gebruik te maken van alle flexibiliteit die in de regels zit, klopt het dan wat in Italië en Frankrijk gewoon openlijk in de kranten staat en waar Spanje ook aan denkt, namelijk dat dat betekent dat ze de komende twee jaar niet hoeven te voldoen aan de 3%-norm, zolang ze maar beloven dat ze een beetje hervormen? Is dat wat we over twee jaar gaan vaststellen? 

Minister Rutte:

Dat kan nooit een conclusie zijn uit deze Raadsconclusies. Als we zouden merken — dat kan dus niet uit deze Raadsconclusies komen — dat er in Europa blijkbaar op een andere manier wordt gekeken naar de interpretatie van het Stabiliteits- en Groeipact, dan hebben we alle relevante mogelijkheden, formeel en informeel, om ervoor te zorgen dat de zaak wordt bijgestuurd in onze richting. We hebben een machtige coalitie met Duitsland, met Finland en met veel andere landen die dat ook van belang vinden. Dat is ook mijn antwoord aan de heer Pechtold: we zitten er bovenop. Uit deze Raadsconclusies kan wat de heer Omtzigt stelt nooit worden geconcludeerd. 

De voorzitter:

En de vraag over Albanië? 

Minister Rutte:

Ik zou eigenlijk een vraag terug willen stellen, want ... 

De voorzitter:

Nee, dat gaan we niet doen. U mag antwoord geven. 

Minister Rutte:

Ik stel vast dat de door het kabinet voorgestelde en door de Kamer vastgestelde afspraken op dat punt zijn overgenomen door de Raad Algemene Zaken en zijn bekrachtigd door de Europese Raad. 

Mevrouw Maij (PvdA):

Volgens mij is het heel goed dat we hier vaststellen, zoals we vorige week hier in het debat bespraken, dat er maatwerk is binnen het Stabiliteits- en Groeipact en dat er ruimte is voor landen, als zij structurele aanpassingen moeten doorvoeren, om iets langzamer naar die 3% toe te groeien, waar Italië overigens al onder zit, net als Nederland. Waarvoor doen we dat? Om de economie aan te zwengelen, om ervoor te zorgen dat er minder werkloosheid en meer banen komen. Het laatste punt kan toch niet alleen maar een financieel onderwerp zijn. Hoe komen we tot meer banen en hoe drukken we de werkloosheid? Wat is daarover besproken? 

Minister Rutte:

Daarom ben ik zo enthousiast over het vijfjarenprogramma dat er ligt. Ik heb net de drie pijlers genoemd die voor mij essentieel zijn, te beginnen met energie en klimaat. Verder noem ik het vraagstuk waar je dingen doet, dus Europees of nationaal. Wat dat betreft is een duidelijke afspraak gemaakt: zo veel mogelijk nationaal. Ten slotte noem ik groei en banen. Het Stabiliteits- en Groeipact is daarvan maar een aspect. Dit kabinet heeft de overtuiging dat het op orde zijn van de overheidsfinanciën een belangrijke randvoorwaarde voor economische groei is. Maar dat is niet de enige randvoorwaarde. Daarnaast hebben we Europa daarbij nodig. Europa kan daar toegevoegde waarde hebben door het afsluiten van vrijhandelsverdragen en door ervoor te zorgen dat er een goed functionerende interne markt is. In het vijfjarenprogramma zie je dat het de ambitie is, die interne markt veel beter te laten functioneren dan op dit moment het geval is. Dat heeft in een exportland als Nederland als direct effect groei en banen. Ik ben het eens met mevrouw Maij: het Stabiliteits- en Groeipact is daarbij een factor, maar niet dé factor. Uiteindelijk heb je een sterke Europese markt nodig, zodat onze bedrijven — het midden- en kleinbedrijf en de grote bedrijven — banen kunnen creëren in die Europese economische markt. 

De voorzitter:

Dank voor uw komst naar de Kamer. 

Naar boven