3 Vragenuur: Vragen Hachchi

Vragen van het lid Hachchi aan de minister van Defensie over het bericht "Defensie betaalt miljoenen voor lege werkplekken kazerne". 

Mevrouw Hachchi (D66):

Voorzitter. Ik ben een halfjaar weg voor een parlementaire enquête, maar het is er niet rustiger op geworden voor minister Hennis. Ik zie dat zij deze week moet jongleren met aardig wat hete aardappels: roestende helikopters, een uit de klauwen gelopen ICT-project en de onderinvesteringen bij Defensie, waarover de Kamer nog steeds in het duister tast. 

De Kromhoutkazerne in Utrecht komt daarbovenop. Defensie betaalt 20 miljoen euro per jaar voor een kazerne die grotendeels leegstaat. Weggegooid geld, omdat het personeel er niet wil werken. Wat zegt dit over het leiderschap van deze minister? En heeft zij het probleem onder controle? Er waren namelijk vreemde verhalen in de media te lezen over de gang van zaken bij dit publiek-private samenwerkingsproject. Ik zal niet in details treden, maar het is bizar. Ik heb er geen ander woord voor. In hoeverre was deze gang van zaken bekend bij Defensie? Wie heeft de rekening betaald voor deze dubieuze transacties? 

Ondanks de vele vastgoeddebacles waagt deze minister zich weer aan de bouw van een nieuwe kazerne in Vlissingen. Kan de minister vandaag helder uitspreken dat dit publiek-private samenwerkingsproject in Vlissingen geen fiasco wordt? 

Minister Hennis-Plasschaert:

Voorzitter. Dank aan mevrouw Hachchi voor de gestelde vragen. Ik heb ook met enige verbazing kennisgenomen van het artikel, juist omdat ik de Kamer op 14 april jongstleden per brief uitgebreid heb geïnformeerd. Daarin schrijf en citeer ik dat vulling van de Kromhoutkazerne van belang is, omdat Defensie nu betaalt voor werkplekken die niet worden benut. Ook in eerdere brieven over het herbeleggingsplan heb ik aan de Kamer gemeld dat Defensie een contract met een lange looptijd heeft, waarbij het een vast bedrag per werkplek betaalt. In die brieven staat dat de volledige vulling van de Kromhoutkazerne een prioriteit van mij is. Precies om die reden wil ik heel graag de Defensie Materieel Organisatie (DMO) naar de Kromhoutkazerne verplaatsen, omdat met deze verhuizing de lege werkplekken in één klap worden gevuld. 

In mijn brief van 14 april jongstleden heb ik de Kamer gemeld dat over dit voorgenomen besluit nog wordt overlegd met de medezeggenschapscommissie. In het artikel wordt daar ook naar verwezen. Inmiddels is er sprake van een formeel geschil. Volgens mij hebben we hierover zelfs onlangs gesproken in een algemeen overleg. Op 17 juni is over het geschil een hoorzitting gehouden. Het wachten is nu op een uitspraak van het college voor arbeidsvoorwaarden. Helaas kan ik tot die tijd geen nadere uitspraken doen, maar ik ben er net als mevrouw Hachchi zeer op gebrand om dit snel op te lossen. 

Ik hecht eraan om goed te formuleren als het gaat om de fraude. Mijn voorganger Hans Hillen heeft namelijk al op 27 augustus 2012 schriftelijke vragen daarover beantwoord. Wat er toen is gesteld, kan ik alleen maar herhalen, namelijk dat er geen aanwijzingen zijn dat we bereid waren om mee te werken aan het onderzoek van de NMa, dat het OM uiteindelijk te weinig aanknopingspunten had voor een strafrechtelijk onderzoek, dat dit aansluit bij de eigen bevindingen van Defensie en dat wij niet nadelig zijn behandeld. Ik kan niet anders dan me aansluiten bij de antwoorden die daarover eerder zijn gegeven. 

Mevrouw Hachchi (D66):

De minister kan brieven sturen, maar het mooie van een vragenuur is dat de Kamer de minister meteen om een antwoord kan vragen. Daarom heb ik net drie heldere punten gemaakt in mijn inbreng. 

Over mijn eerste punt zegt de minister dat ze erbovenop zit. Ze is dus bezig om hiervoor snel een oplossing te zoeken. Wanneer krijgt de Kamer te horen dat de kazerne in Utrecht ook echt gevuld is? 

Over mijn tweede punt zegt de minister dat het OM onvoldoende aanknopingspunten ziet. Ook noemde ze een aantal andere feitelijkheden die haar voorganger al heeft gecommuniceerd. Maar wij lezen wel in de krant dat bijvoorbeeld generaals gefêteerd werden. Ik zou gewoon helder van de minister willen horen dat dit niet klopt, en dan is dat wat mij betreft ook uit de lucht. 

Op mijn derde punt heeft de minister helemaal niet gereageerd. Ik zou graag zien dat Defensie van de gemaakte fouten leert en dat deze minister vandaag hier heel helder uitspreekt dat het nieuwe project in Vlissingen, ook een pps-project, geen fiasco gaat worden. 

Minister Hennis-Plasschaert:

In het bericht waarover wij nu spreken heb ik zo'n verwijzing niet zien staan, maar misschien heb ik het te snel gelezen. Op mijn netvlies staat in elk geval geen verwijzing naar generaals die gefêteerd worden. Dat beeld herken ik ook niet. Ik heb net al aangegeven dat er op dit moment sprake is van een formeel geschil met de medezeggenschapscommissie. Op 17 juni is hierover een hoorzitting gehouden. Ik moet nu wachten op een uitspraak van het College voor Arbeidszaken. Ik hoop de Kamer deze zomer nader te informeren. Dat zal ik ook doen zodra er nieuwe informatie bekend is, reces of niet. De Kamer krijgt tijdig informatie en wordt volledig geïnformeerd zodra dat mogelijk is. 

Over de kosten en de relatie met de kazerne in Vlissingen heb ik het volgende te zeggen. Laat duidelijk zijn dat sommige zaken niet voor herhaling vatbaar zijn. Zeker het pps-project Kromhoutkazerne is destijds geëvalueerd. Jack de Vries, toenmalig staatssecretaris, heeft de Kamer in juli 2009 erover geïnformeerd dat de geïntegreerde aanpak van de aanbestedingen een doelmatigheidswinst van 15% zou opleveren. Uit de ervaringen met de aanbesteding van de Kromhoutkazerne zijn ook lessen getrokken, die vanzelfsprekend worden gebruikt bij de bouw van de Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne in Vlissingen. Met andere woorden: het Kromhoutcontract wordt zeker niet klakkeloos gekopieerd. Daarbovenop is er een belangrijk verschil. De Kromhoutkazerne is een kantoorlocatie. De Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne is dat niet; dat wordt een operationele kazerne, wat andere eisen aan het contract stelt. 

Voor de Kromhoutkazerne is bijvoorbeeld een integraal contract gesloten, waar het onderhoud en het beheer voor een periode van 25 jaar deel van uitmaken. Op een operationele kazerne daarentegen kan er soms aanleiding zijn voor een grootschalige verbouwing, bijvoorbeeld als naar aanleiding van ervaringen met oefeningen blijkt dat de infrastructuur moet worden aangepast. Dat zou bij zo'n integraal contract een vermogen kosten. Dat is mede waarom ik in mijn brief aan de Kamer van 28 februari jongstleden, waarin ik inga op de uitkomsten van het PwC-onderzoek, heel duidelijk heb gemeld dat er over de reikwijdte en de contractduur van de operationele fase in de aanbesteding nog nader wordt besloten. Als ik daarover nader heb besloten, zal ik de Kamer natuurlijk dienovereenkomstig informeren. 

Mevrouw Hachchi (D66):

Het is goed dat de minister inziet dat het doodzonde is dat het geld, die 20 miljoen, naar een lege kazerne gaat. Ze zit er bovenop en in de zomer wordt de Kamer hierover geïnformeerd. 

Over het OM-onderzoek zegt de minister dat bij Defensie niet bekend is dat generaals of wie dan ook erbij betrokken zijn. Ik neem dat gewoon van haar aan. 

Wat Vlissingen betreft: de minister kan teksten voordragen over de geschiedenis, maar ik heb haar gevraagd om een heldere uitspraak. Zij is immers degene geweest die na heel veel discussie ervoor heeft gekozen om een nieuwe kazerne te bouwen in Vlissingen. Ik wil duidelijk van haar horen dat dit project geen fiasco zal worden, zoals alle vorige pps-projecten. 

Minister Hennis-Plasschaert:

Ik houd me graag aan de feiten. Daarbij kijk ik soms op een blaadje als ik antwoord geef op een vraag over feiten. Dat kan niemand mij kwalijk nemen. Gelukkig ga ik nog steeds over mijn eigen antwoorden. 

Ik heb net gezegd dat de lessen van de Kromhoutkazerne en het pps-traject worden meegenomen en dat ik er zeer op gebrand ben om het traject van de kazerne in Vlissingen met succes tot een einde te brengen, een traject dat overigens in gang is gezet door mijn voorganger. 

De heer Bosman (VVD):

De vulling van de Kromhoutkazerne is volgens mij ook onderdeel van een reorganisatieproces. In dat proces is enige zorgvuldigheid geboden, zoals ik al vaker heb gezegd. De medezeggenschapscommissie is, zoals de minister al aangaf, daarvan een belangrijk onderdeel. Ik mag toch hopen dat naar aanleiding van de vragen van D66 er geen oneigenlijke druk op het proces zal komen ten aanzien van de rol van de medezeggenschap? Kan de minister mij hierop antwoord geven? 

Minister Hennis-Plasschaert:

Nee, ik was niet van plan om dit te laten uitmonden in oneigenlijke druk op de medezeggenschap. Ik hoop wel dat iedereen in de organisatie zich medeverantwoordelijk voelt voor het zo goed mogelijk uitgeven van Defensie-euro's. Dat is op dit moment niet het geval. 

De voorzitter:

Dank voor uw antwoorden en voor uw komst naar de Kamer. 

Naar boven