Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over de moties, ingediend bij het notaoverleg van maandag 4 februari 2008 over de Nota Dierenwelzijn en de Nationale Agenda Diergezondheid.

Voorts stel ik voor, donderdag a.s. te stemmen over de aangehouden motie-Van Velzen (31200-X, nr. 37) en heden over de aangehouden motie Koşer Kaya (31060, nr. 21).

Op verzoek van het lid De Wit stel ik voor, zijn motie op stuknummer 47 (31200-VI) opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in de artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor deze motie opnieuw gaat lopen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Ham.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Mijn fractie ontvangt graag namens het kabinet een reactie van de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Financiën en van Economische Zaken op het eindrapport GrijsWerkt, waarin wordt geadviseerd om de AOW-leeftijd jaarlijks met een maand te verhogen.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Ik vraag mij zo langzamerhand wel af waarom wij nog procedurevergaderingen houden. Het is natuurlijk prima dat het kabinet op dit rapport reageert, maar ik wijs er wel op dat in het rapport veel meer staat dan de maatregel die de heer Van der Ham naar voren brengt.

De heer Van der Ham (D66):

Dat is helemaal waar, maar...

De voorzitter:

U hebt steun voor dit verzoek. Het is niet nodig om op de woorden van de heer Van Hijum te reageren.

Mijnheer Ulenbelt, steunt u het verzoek van de heer Van der Ham?

De heer Ulenbelt (SP):

Integendeel, mijn fractie heeft absoluut geen behoefte aan een reactie op dit waardeloze rapportje.

De heer Fritsma (PVV):

De PVV-fractie steunt het verzoek niet.

De voorzitter:

Desondanks is er een meerderheid die het verzoek wel steunt.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is wederom aan de heer Van der Ham.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Ik ontvang graag een brief van de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Economische Zaken en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met een reactie op het rapport "Nederland Deeltijdland. Vrouwen en Deeltijdwerk" van het SCP. Ik doe dit verzoek mede namens mevrouw Koşer Kaya.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

In het verlengde van wat de heer Van Hijum hierover zei, wijs ik erop dat juist procedurevergaderingen bedoeld zijn om dit soort brieven over rapporten aan te vragen. Mijnheer Van der Ham, ik zie u nu knikken, maar het is echt mogelijk om dit in een procedurevergadering te regelen. Ik vraag alle leden, zich nog eens achter het oor te krabben als ze de behoefte voelen om de regeling van werkzaamheden te belasten met het aanvragen van dit soort brieven. Als leden hierin persisteren, kan ik hen daarvan natuurlijk niet weerhouden.

Mijnheer Van der Ham, ik zie dat u wilt reageren, maar dat is niet echt nodig.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. U hebt helemaal gelijk, maar...

De voorzitter:

Als ik dat zeg, hoeft u ook echt niet te reageren. U merkt dat ik hier een beetje narrig van word.

Het woord is aan mevrouw Vietsch.

Mevrouw Vietsch (CDA):

Voorzitter. Ik verzoek u de stemming over de wijziging van de Wet op de architectentitel uit te stellen. De minister heeft toegezegd om een amendement over te nemen, maar ik heb nog geen nota van wijziging ontvangen.

De heer Van Leeuwen (SP):

Voorzitter. In het verslag van het overleg staat dat het amendement wordt overgenomen. Op de agenda staat het ook. Volgens mij maakt het amendement daardoor onderdeel uit van het wetsvoorstel en is het niet nodig om op een nota van wijziging te wachten. Wij kunnen gewoon over het wetsvoorstel stemmen.

De voorzitter:

Het amendement is overgenomen. Dan is het inderdaad niet nodig dat de regering een nota van wijziging naar de Kamer stuurt. Het is echter wel gebruikelijk om aan een verzoek om uitstel van de stemmingen te voldoen. Ik hoop dat u daar geen bezwaar tegen hebt.

De heer Van Leeuwen (SP):

Uiteraard heb ik daar geen bezwaar tegen, maar het argument dat het aangenomen amendement nog niet is verwerkt, lijkt me niet overtuigend. Het is nu gewoon onderdeel van het verslag en dus onderdeel van het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Daar hebt u gelijk in.

Mevrouw Vietsch (CDA):

Desondanks vragen wij om uitstel van de stemmingen.

De voorzitter:

Dat is duidelijk. U krijgt het uitstel, omdat de meerderheid daarmee instemt. Ik stel daarom voor, de stemmingen over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de architectentitel (uitvoering van de richtlijn nr. 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende erkenning van beroepskwalificaties (PbEU L 255) voor architecten, stedenbouwkundigen, tuin- en landschapsarchitecten en interieurarchitecten alsmede enige andere wijzigingen) (31079) uit te stellen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Vorige week wees ik de minister van LNV op signalen dat in de VWA-affaire bewijsmateriaal wordt vernietigd. De minister heeft de Kamer inmiddels laten weten dat zij die signalen laat voor wat deze zijn. Vanwege de doofpotcultuur bij de VWA denken wij dat dit volstrekt onverantwoord is.

Gezien de misstanden, die mensen nauwelijks durven te melden, en het feit dat mensen op grote schaal worden geïntimideerd, stel ik een spoeddebat voor met de minister, waarin wij haar vragen op welke wijze zij ervoor gaat zorgen dat alle belangrijke informatie beschikbaar blijft voor het onderzoek naar het functioneren van de VWA.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Ook vorige week kwam er een voorstel van de Partij voor de Dieren voor een spoeddebat over de VWA, weliswaar naar aanleiding van iets anders. Ook in dit geval willen wij mevrouw Ouwehand adviseren om haar voorstel in heroverweging te nemen, vooral omdat de commissie-Hoekstra zich inmiddels buigt over de problematiek die ons allen genoegzaam bekend is. Het lijkt mij onverstandig om nu een spoeddebat hierover te houden.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Vanwege het lopende onderzoek lijkt een spoeddebat mij op dit moment volstrekt onnodig.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ook de VVD-fractie vindt dit absoluut voorbarig, omdat de heer Hoekstra de aanwijzingen eventueel meeneemt in het onderzoek. De brief is hier helder over.

De heer Waalkens (PvdA):

Voorzitter. Wij steunen dit verzoek om een spoeddebat niet. Er zijn tal van trajecten ingezet en voor ons is een spoeddebat niet noodzakelijk.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Ik sluit mij kortheidshalve aan bij hetgeen collega Atsma zei.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. De GroenLinks-fractie is tegen de vernietiging van bewijsstukken, zeker nu er een commissie aan het werk is. Maar dit is al een paar keer aangegeven. Als na het onderzoek van de commissie blijkt dat dit is gebeurd, heeft de minister een groot probleem. Het lijkt mij dat de minister zich dit realiseert, dus een debat hierover op dit moment lijkt mij niet nodig.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. In de brief van de minister staat feitelijk een uitnodiging aan de Kamer, aan de Partij voor de Dieren, om helder te maken wat er zou gebeuren. Klaarblijkelijk kan zij daar zelf niet achter komen. Ik begrijp niet waarom, maar volgens mij ligt daarmee de bal bij ons. Ik hoor daarom graag van mevrouw Ouwehand of zij de informatie die zij heeft, wil delen met de rest van de Kamer, zodat de Kamer kan beoordelen of die informatie afwijkt van de informatie van de minister en de Kamer kan beslissen of hierover een spoeddebat moet worden gevoerd.

De voorzitter:

Mevrouw Van Velzen, u steunt het verzoek om een spoeddebat of u steunt dit niet.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik gaf aan dat ik het op dit moment niet kan steunen, omdat ik daarvoor die informatie nodig heb. Ik nodigde mevrouw Ouwehand uit om haar informatie te delen met de Kamer.

De voorzitter:

Het is helder: u steunt het niet. Ik probeer het een beetje overzichtelijk te houden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb de uitnodiging die mevrouw Van Velzen in de brief zag, niet gezien. Ik wil de Kamer meegeven dat de situatie uiterst precair is. Aan de GroenLinks-fractie zeg ik dat het maar de vraag is of wij de minister achteraf kunnen wijzen op vernietiging van bewijsmateriaal.

De voorzitter:

Ik stel vast dat wij hierover geen spoeddebat zullen voeren. Mevrouw Ouwehand zal de haar gevraagde zaken geven of niet, maar zoiets hoort niet in de regeling van werkzaamheden thuis.

Het woord is aan de heer Dijsselbloem.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie verzoekt, de behandeling van de wetsvoorstellen met betrekking tot de Europese code, die op de agenda van deze week staat, uit te stellen.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. De PVV-fractie kan dit verzoek steunen.

De heer Omtzigt (CDA):

De CDA-fractie steunt dit verzoek, met dien verstande dat wij het in de week onmiddellijk na het reces willen behandelen.

De heer Ulenbelt (SP):

Bij dat laatste sluiten wij ons aan, want als wij dat niet doen, is de termijn verlopen.

De voorzitter:

Het verzoek wordt gehonoreerd. Ik stel voor, de wetsvoorstellen met betrekking tot de Europese code in de week na het komende reces te behandelen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. De Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie heeft vandaag een rapport gepresenteerd, waaruit blijkt dat geweld, discriminatie en islamofobie in Nederland toenemen. Ook het antisemitisme neemt toe. Ik verzoek het kabinet om een reactie, met name de ministers van BZK, van Justitie en voor Wonen, Wijken en Integratie. Ik wil aan de hand van de reactie een debat met de betrokken bewindslieden houden.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik verzoek u om het kabinet voor de regeling van donderdag met zijn reactie te laten komen, zodat wij donderdag nog een spoeddebat kunnen houden. De conclusies van het rapport zijn namelijk nogal schokkend.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Wij doen dit rapport absoluut te kort met een spoeddebat met spreektijden van twee minuten. De CDA-fractie wil graag een brief, maar absoluut geen spoeddebat.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie steunt het voorstel van mevrouw Arib. Zij wil een gedegen reactie van het kabinet, dus het hoeft niet voor donderdag.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. De SP-fractie steunt het voorstel van mevrouw Arib. Zij hecht ook belang aan kwaliteit.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Ik ben blij met de steun. Ik hoop dat het kabinet binnen afzienbare tijd met een zorgvuldige reactie op het rapport komt en dat wij daarna een gedegen debat kunnen houden.

De voorzitter:

U hebt de steun van een Kamermeerderheid, dus het kan ook een gewoon debat zijn. Het hoeft geen spoeddebat te zijn.

Mevrouw Arib (PvdA):

Ik heb geen behoefte aan een spoeddebat met spreektijden van twee minuten.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Vanmiddag bereikte ons het bericht dat de scholen voor voortgezet onderwijs massaal de 1040 urennorm hebben verworpen in hun vergadering. Zij eisen dat er met spoed een onderzoek komt naar die 1040 urennorm. Daarmee is een nieuwe situatie ontstaan. De scholen staan echt lijnrecht tegenover de staatssecretaris. Ik doe daarom het verzoek, een spoeddebat te houden over dit onderwerp.

De heer Jan de Vries (CDA):

Voorzitter. Het is altijd goed om eerst de feiten te kennen. Laten wij dus eerst horen wat er precies is voortgekomen uit die vergadering. Wij hebben behoefte aan nadere informatie en ik hoor daarom graag een reactie van de staatssecretaris. Daarna kan dan gewoon in een procedurevergadering een procedure worden bepaald en bijvoorbeeld worden besloten om een algemeen overleg te houden.

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Voorzitter. Ik steun de visie van de heer De Vries van de CDA-fractie.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Namens de fractie van de ChristenUnie sluit ik mij daarbij aan.

De heer Van Beek (VVD):

Voorzitter. De fractie van de VVD is het eens met de heer De Vries.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van de heer Van Dijk. Ik zou het debat graag op donderdag voeren. Een brief van de staatssecretaris zou dan voorafgaand aan dat debat naar de Kamer moeten worden gestuurd.

De voorzitter:

De voorzitter heeft het voorrecht om het moment te bepalen waarop een spoeddebat wordt gevoerd. Ik constateer dat de heer Van Dijk voldoende steun heeft voor zijn verzoek om een spoeddebat te voeren. Ik stel daarom voor om een spoeddebat toe te staan en om daarvoor de spreektijd op drie minuten per fractie te bepalen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is wederom aan de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Mijn tweede verzoek betreft het oppotgedrag van basisscholen. Vanochtend vroeg bereikte ons het bericht dat basisscholen 2,4 mld. eigen vermogen hebben, waarvan 1,8 mld. op de bank staat. Later ontvingen wij een brief van de staatssecretaris met een toelichting daarop. Ik verzoek daarom, een debat te voeren naar aanleiding van die brief.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. De fractie van GroenLinks steunt dat verzoek.

Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):

Voorzitter. Ik heb geen bezwaar tegen een debat daarover. Ik zou dat echter graag verbreden naar het voortgezet onderwijs. De Kamer zou nog informatie ontvangen over de vermogenspositie van het voortgezet onderwijs. Misschien kan er vervolgens een algemeen overleg over de vermogenspositie van scholen gevoerd worden in plaats van een plenair debat. Dan is er wellicht ook meer spreektijd mogelijk en kan het debat fundamenteler gevoerd worden.

De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Kraneveldt. Ik verwachtte om de door haar genoemde redenen dat het onderwerp in de procedurevergadering van aankomende donderdag behandeld zou worden.

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. Ik sluit mij graag aan bij het verzoek van de heer Van Dijk.

De heer Van Beek (VVD):

Voorzitter. De fractie van de VVD is het eens met de fracties van de PvdA en het CDA.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De brief kwam na de berichten in de media en bevatte dus nieuwe informatie. Op basis daarvan heb ik er geen bezwaar tegen om mijn verzoek om te zetten in een verzoek om een algemeen overleg.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Azough.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Voorzitter. Vorige week heb ik om een brief gevraagd naar aanleiding van de berichten over grote lekken in de beveiliging van luchthaven Schiphol. De brief is, in plaats van gisteren, vandaag om 13.30 uur naar de Kamer gestuurd. Deze brief geeft wat mijn fractie betreft voldoende aanleiding tot nadere vragen. Ik wil dan ook vragen om een debat over de beveiliging van Schiphol met de minister van Justitie op basis van deze brief.

De voorzitter:

U vraagt dus om een debat en niet om een spoeddebat.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Dat klopt.

De heer De Wit (SP):

De SP-fractie steunt dit verzoek van harte, gelet op de urgente situatie die inmiddels blijkt te zijn ontstaan.

De heer Teeven (VVD):

Ook de VVD-fractie steunt dit verzoek van harte. Zij denkt dat het debat snel moet plaatsvinden.

De heer Pechtold (D66):

De D66-fractie steunt het verzoek om een debat.

De heer De Roon (PVV):

Mijn fractie steunt het verzoek ook.

De heer Heerts (PvdA):

Hetzelfde geldt voor mijn fractie.

De voorzitter:

Er is een meerderheid voor het houden van dit debat. Ik stel derhalve voor, een debat te houden naar aanleiding van deze situatie.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Hoe zit het met de spreektijden?

De voorzitter:

Vijf minuten?

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Zes minuten?

De voorzitter:

Ik kan helaas geen halve minuten toekennen, want anders zou ik zeggen: vijfeneenhalf. Ik maak er zes minuten van, omdat u het zo vriendelijk vraagt.

Het woord is aan de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Op 23 januari 2007 heb ik de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken vragen gesteld over de belastingparadijzen op de Nederlandse Antillen. Daar zaten heel feitelijke vragen bij over de belastingregels, die niet zijn beantwoord. Vijf keer heb ik de staatssecretaris tijdens overleggen gevraagd waar de antwoorden blijven. Vijf keer heeft de staatssecretaris gezegd dat ze snel zouden komen. Vijf keer bleek dat niet waar te zijn. Ik wil antwoord op mijn vragen, en wel deze week donderdag voor 12.00 uur. Ik wil ook verantwoording. Ik wil een brief waarin de staatssecretaris uitlegt hoe het komt dat het meer dan een jaar duurt voordat zij feitelijke vragen kan beantwoorden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw De Pater-van der Meer.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Voorzitter. Ik wil graag uitstel vragen van de stemmingen over wetsvoorstel 29353, tot na het krokusreces.

De voorzitter:

Ik stel voor, na het krokusreces te stemmen over het wetsvoorstel Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam en het verkrijgen van gezamenlijk gezag (29353).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil de premier, de minister van Justitie en de staatssecretaris voor Europese Zaken verzoeken om in een brief te reageren op het voorstel van president Sarkozy om een Europees fonds in het leven te roepen waaruit de beveiliging van Ayaan Hirsi Ali en andere politiek bedreigde personen kan worden gefinancierd. Ik doe dit verzoek mede namens de fractie van D66 en het lid Kalma.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is wederom aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil verzoeken om uitstel van de stemmingen over wetsvoorstel 30584 over de invoering van een verklaring van verbondenheid. Er is een amendement binnengekomen van de heer Van der Staaij, dat buitengewoon charmant oogt maar waarop de minister nog niet heeft kunnen reageren. Ik zou de stemmingen een week willen uitstellen zodat de minister schriftelijk kan reageren op het amendement.

De voorzitter:

Volgende week is het reces, dus dan wordt er niet gestemd.

Ik stel voor, na het krokusreces te stemmen over het wetsvoorstel Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap ter invoering van een verklaring van verbondenheid, en tot aanpassing van de regeling van de verkrijging van het Nederlanderschap na erkenning (30584).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Jan Jacob van Dijk.

De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):

Voorzitter. Laat ik ook een bijdrage leveren aan het inkorten van de stemmingslijst van vandaag. Wij willen de stemmingen over de moties, ingediend bij het debat over veiligheid in en om scholen, graag uitstellen totdat wij een reactie hebben gekregen van het kabinet op de motie op stuk nr. 17 (29240). Tijdens het debat had de heer Jasper van Dijk van de SP-fractie laten blijken dat hij deze motie wilde aanhouden. Hij heeft nu besloten om dat toch niet te doen. Wij willen graag een reactie van het kabinet op die motie horen en daarna pas overgaan tot stemming.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Gezien het feit dat er geen bezwaar wordt gemaakt tegen het uitstel, stel ik tevens voor om de stemmingen over de moties, ingediend bij het debat over veiligheid in en om scholen, op een later tijdstip te doen plaatsvinden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Langkamp.

Mevrouw Langkamp (SP):

Voorzitter. De SP-fractie heeft meer dan drie weken geleden vier series schriftelijke vragen gesteld, die allemaal gericht waren aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De vragen betroffen het tekort aan kraamverzorgenden, het ontslag van 600 thuiszorgmedewerkers in Den Haag, het uitgeven van aandelen door een ziekenhuis in Weert en de vergoedingen voor borstoperaties. Wij zouden deze vragen graag alsnog zo gauw mogelijk beantwoord zien.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Bommel.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Het is bij de Kamer bekend dat er in Amerika een rapport is uitgekomen waaruit zou blijken dat de Amerikaanse overheid 935 keer moedwillig gelogen heeft over de redenen om Irak binnen te vallen. Ik heb de Nederlandse regering daar vragen over gesteld. Ik heb gevraagd of die 935 leugens ook aan de Nederlandse regering zijn verteld en ik heb daar nog geen antwoord op gekregen. Daarom zou ik graag de minister-president interpelleren om te kijken welke leugens van de Amerikanen ook aan Nederland zijn verteld.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik wil dit verzoek wel steunen, maar dan moet de heer Van Bommel zich realiseren dat de premier voor de dertiende keer hierover naar de Kamer wordt geroepen. Hij was er al bij de twaalfde keer erg ontevreden over dat de Kamer hem opnieuw daarover aan de tand wilde voelen. Toch steun ik het verzoek.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Dat geldt vanzelfsprekend ook voor de fractie van GroenLinks. Ik vraag mij af of de heer Van Bommel dan ook met 935 interpellatievragen gaat komen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Het is een alleszins redelijk verzoek, al was het voor de honderddertiende keer.

De heer Van Bommel (SP):

Ik dank de collega's voor de steun en zal mij proberen te beperken tot de hoofdzaken. Dat zullen dus geen 935 interpellatievragen worden, maar één leugen op dat punt is er één te veel.

De voorzitter:

Voor het interpellatiedebat gelden spreektijden van drie minuten.

Ik wijs er ten overvloede nog eens op dat de regeling van werkzaamheden bedoeld is om onze werkzaamheden te regelen, de naam zegt het eigenlijk al, en niet om politieke statements te maken.

Ik zal vandaag, gezien het grote aantal agendapunten op de stemmingslijst, de omschrijvingen van de moties niet voorlezen en mij beperken tot de nummers en de naam van de indieners.

Naar boven