Vragen van het lid Bosma aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de overname van de NMO door conservatieve moslims.

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. Het is niet de eerste keer dat er in het vragenuur aandacht wordt besteed aan de moslimomroep. Op 16 oktober 2007 gebeurde dat ook al. Er is jaren heel veel te doen rondom de NMO, variërend van wanbeleid en een directeur die thuiszit met drie ton tot beschuldigingen over duistere contacten. Na dat vragenuur kwam de minister met een brief, waarin de berichtgeving werd ontkracht.

Afgelopen vrijdag kwam Nova met nieuwe feiten. Er zou sprake zijn van een machtsgreep bij de NMO waarbij alle liberale bestuursleden, onder wie alevieten, op non-actief zijn gesteld. Na de fusie met de Nederlandse Islamitische Omroep lijkt de moslimomroep in het vaarwater te zijn gekomen van de zuivere islam. De meer liberaal georiënteerde directeur William is laan uit gestuurd, omdat hij te kritisch was. Veelkleurige programma's, zoals Meetingpoint, zijn gesneuveld. Het project Duizend en één dag verdwijnt plotseling. Oud-programmamaker Rob Hof stelt dat er geen ruimte meer is voor een afwijkend geluid.

Dit alles lijkt mij reden tot zorg. In het prospectus van dit kabinet werd radicalisering aangemerkt als een groot probleem. De publieke omroep is er niet om bij te dragen aan radicalisering. Het kan niet zo zijn dat belastinggeld wordt aangewend om de zuivere islam te promoten. De gesubsidieerde haatzaaiende site Marokko.nl moet niet een soort televisiebroertje krijgen. Ik heb volgende vragen aan de minister.

Welke geluiden hebben de minister bereikt over een eventuele radicalisering van de NMO? In hoeverre is het nieuwe bestuur representatief voor moslims in Nederland? Het gaat tenslotte om een 39f-omroep, niet een ledenomroep. Hoe weet de minister dit alles?

Ik wil vooral van de minister weten wat voor hem het moment zou zijn om de financiering van deze omroep te beëindigen door de geldkraan dicht te draaien.

Minister Plasterk:

Voorzitter. Het is juist dat ik hier op 16 oktober vorig jaar vragen heb beantwoord over dezelfde omroep. Toen was de vraag of er sprake was van radicalisering. Conform mijn toezegging is dat uitgezocht. Voor de goede orde stel ik vast dat nadien het programma Nova en het dagblad De Telegraaf de melding dat er sprake zou zijn van een radicalisering hebben moeten rectificeren, omdat daarvoor geen grond was gevonden.

Nu hebben wij het over iets anders, niet zozeer over de vraag of door de AIVD informatie zou kunnen of zou zijn verschaft dat hier sprake is van radicalisering, maar over een evenzeer belangrijke vraag, namelijk of de omroep representatief is. U hebt volledig gelijk dat voor zendtijdmachtiging voor religieuze en levensbeschouwelijke hoofdstromingen voorwaarde is dat de zendgemachtigde representatief is. Ik deel uw zorg dat dit hier niet het geval is. Nu is het een ding dat het mijn zorg is, maar degene die daar direct op toeziet, is het Commissariaat voor de Media. Die heeft die zorg ook en heeft eind november van het afgelopen jaar geconstateerd dat de bestuursleden uit alevitische kring, die de meer liberale opvattingen vertegenwoordigden, niet meer lid van het bestuur waren en dat er daarom geen sprake meer was van representativiteit. Ik wil er een ding aan toevoegen: van de ongeveer een miljoen moslims die in ons land wonen, is ongeveer 70% soeniet. Die groep van de alevieten bestaat uit ongeveer 50.000 mensen en de groep ahmaddya's en andere groepen die bij voorkeur vertegenwoordigd zouden moeten zijn, bestaan slechts uit 20.000 tot 30.000 mensen. Dus de grote meerderheid is wel degelijk in het bestuur vertegenwoordigd, maar daarmee is het inderdaad nog niet representatief.

Het Commissariaat voor de Media heeft de omroep, om precies te zijn de SVIZ als de zendgemachtigde, gevraagd om ervoor te zorgen dat er weer wel representativiteit in het bestuur zou zijn. Dat is niet gebeurd. Het Commissariaat heeft toen een rappel gestuurd, maar daar is niet op gereageerd. Nu heeft het Commissariaat laten weten dat voor het eind van deze maand de zaken op orde moeten zijn en dat het anders maatregelen neemt. Zoals u weet, wordt zendtijd niet verstrekt of ingetrokken door mij, maar door het Commissariaat voor de Media en die maatregelen zouden eruit bestaan dat de zendtijd wordt afgenomen of gereduceerd. Dat zijn dus verstrekkende maatregelen, maar ik ben ervan overtuigd dat het Commissariaat voor de Media daar kort bovenop zit.

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. Dit is een antwoord waar wij iets mee kunnen. Niet representatief zijn is een doodsteek voor een 39f-omroep, want dat is per definitie geen ledenomroep, maar krijgt zendtijd omdat het namens een bepaalde bevolkingsgroep zou zijn. Ik neem aan dat de minister dit zeer serieus gaat nemen, het Commissariaat goed in de gaten zal houden, desnoods de NMO uit de lucht gaat halen, er in ieder geval voor zal zorgen dat als het Commissariaat voet bij stuk houdt er geen belastinggeld naar die omroep gaat. Daar ben ik heel blij om.

Minister Plasterk:

Nog even voor de goede orde: degene die de omroep eventueel uit de lucht zou halen, zou het Commissariaat zijn, ik niet, maar ik ben ervan overtuigd dat het Commissariaat voor de Media er bovenop zit!

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. Nog een vraag over die representativiteit. De minister benaderde het echt getalsmatig en zei: je hebt soenitische moslims en andere moslims. Dat is meer een etnische indeling van de moslimgemeenschap en er zijn ook heel andere indelingen mogelijk, van meer verlichte tot meer traditionele tot en met orthodoxe stromingen. Als wij het puur getalsmatig benaderen en zeggen dat 70 tot 80% soenitisch is, dan is daar al een omroep voor, de Islamitische Omroep, maar waar is dan het liberale geluid? Ik begrijp in ieder geval van de minister dat dit liberale geluid weer moet terugkomen in het bestuur en dat het Commissariaat er achteraan zit. Dat is gunstig, maar ik zou hem willen afhouden van die benadering van: 80% is bediend, dus het is wel goed. Dat is volgens mij geen goede benadering.

Minister Plasterk:

Ik wilde even voor de achtergrond wat getallen geven, maar ik ben het met u eens dat representativiteit er als zodanig moet zijn. Het is aan het Commissariaat hoe het dat precies invult. Dat het niet strikt getalsmatig hoeft te zijn, ben ik met u eens.

De heer Remkes (VVD):

Aansluitend bij het punt van de heer Dijsselbloem waar hij volstrekt gelijk mee heeft, viel mij op in de brief van het Commissariaat die een paar maanden geleden via de minister op onze bureaus belandde dat het Commissariaat representativiteit op dezelfde wijze definieert als de minister net deed. Dat is maar een benadering. Mijn vraag aan de minister is niet of hij in de plaats wil treden van de verantwoordelijkheden van het Commissariaat, maar of hij bereid is om hierover op korte termijn met het Commissariaat van gedachten te wisselen. Verder zou ik het op prijs stellen als wij begin volgende maand door de minister worden geïnformeerd over de stappen die hij heeft gezet.

Minister Plasterk:

Dat zeg ik toe.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

Gesthuizen;

Voordewind, voor een gedeelte van de middagvergadering;

Van Dam, de gehele week.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven