Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 30 juni 2010 over toekomst plantenveredeling, ontwikkelingen in octrooi- en kwekersrecht.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Kwekersrecht is een belangrijk onderwerp. Collega El Fassed zal straks een motie indienen over een inzet om de Europese octrooirichtlijnen te wijzingen. Die motie heb ik van harte meeondertekend.

Ik dien zelf ook twee moties in. Mijn eerste motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het in een wereld met een groeiende wereldbevolking van groot belang is dat de genen die nodig zijn om gewassen te ontwikkelen die ons in deze veranderende wereld kunnen voeden, vrij beschikbaar zijn, en niet het exclusieve eigendom van een aantal private partijen;

overwegende dat het kwekersrecht mogelijkheden schept om investeringen in innovaties terug te verdienen zonder verdere innovatie te belemmeren;

overwegende dat het octrooirecht dit kwekersrecht nu doorkruist, omdat binnen de Europese Biotechnologie- en Octrooirichtlijn (98/44/EG) de mogelijkheid bestaat om ook octrooien aan te vragen op planteneigenschappen;

constaterende dat een brede coalitie van veredelaars, telers, boeren, milieu- en ontwikkelingsorganisaties heeft aangegeven dat octrooien op planteneigenschappen de consolidatieslag in de plantenveredeling versterken, dat daarmee de afhankelijkheid van een klein aantal multinationale ondernemingen wordt versterkt en dat dit vergaande consequenties kan hebben voor de snelheid van innovatie, de keuzevrijheid van telers en consumenten, de biodiversiteit en de voedselzekerheid;

verzoekt de regering, dit probleem mee te nemen in de lopende WTO-onderhandelingen en zich daarbij in te zetten voor een mondiale afspraak dat planteneigenschappen vrij beschikbaar zijn voor boeren en veredelaars en evenals diereneigenschappen niet (meer) octrooieerbaar zullen zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 163(27428).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dan de tweede en laatste motie van mijn kant.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat genen en plantenrassen geen menselijke uitvinding zijn, maar veel eerder een menselijke ontdekking;

overwegende dat genetische biodiversiteit behoort tot het algemeen erfgoed van wereldburgers en niet van enkele agromultinationals;

overwegende dat het zeer onwenselijk is als in korte tijd enkele agromultinationals de exclusieve eigendomsrechten verkrijgen van alle essentiële genen voor de productie van gezond en duurzaam voedsel, maar dat een dergelijk scenario zich onder de huidige wet- en regelgeving snel zou kunnen voltrekken;

overwegende dat voor boeren, consumenten en veredelaars de vrije beschikbaarheid van agrobiodiversiteit van groot belang is om de wereldbevolking te kunnen voeden, juist ook op de lange termijn;

verzoekt de regering, zich in te zetten om op mondiaal, Europees en nationaal niveau wet- en regelgeving zo aan te passen dat het verwerven van intellectuele eigendomsrechten op genen, planten- en diereneigenschappen niet meer mogelijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 164(27428).

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Mijn fractie dient één motie in. Deze motie wordt mede ondersteund en ingediend door de leden Dijkgraaf, Koopmans, El Fassed, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Ouwehand.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, in de voorbereiding van het wetgevingstraject in opvolging van het rapport veredelde zaken, niet alleen optie 3 (beperkte kwekersvrijstelling) uit te werken van het rapport, maar ook optie 2 (volledige kwekersvrijstelling), en daarbij de juridische (on)mogelijkheden zowel in nationale, Europese als mondiale wet- en regelgeving te onderzoeken en binnen drie maanden met voorstellen naar de Kamer te komen, zodat over deze opties gesproken kan worden,Van Gerven

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven, Dijkgraaf, Koopmans, El Fassed, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Ouwehand.

Zij krijgt nr. 165(27428).

De heer Van Gerven (SP):

Ik neem aan dat deze motie op Kamerbrede steun kan rekenen en dat het kabinet haar waarschijnlijk zal uitvoeren, en daarom wil ik nog benadrukken dat wij het belangrijk vinden dat bij het juridische onderzoek dat zal plaatsvinden, de juristen vanuit de hoek van de landbouw, dat wil zeggen vanuit LNV de leiding hebben, en niet zozeer de juristen vanuit EZ of andere ministeries. Het is ook van belang dat het geheel van onderzoeken heel transparant is, zodat duidelijk is wie welke mening heeft en vanuit welke hoek de voors en tegens komen, met betrekking tot de externe experts die worden ingezet.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Mijn vraag aan de indiener is, of ook kan worden meegenomen dat de aanpalende sectoren erbij betrokken worden, zoals geneeskunde en bio-energie.

De heer Van Gerven (SP):

Het gaat echt om de kwekersvrijstelling; daartoe wil ik het beperken. Ik wil niet de hele farmaceutische industrie erbij halen. Dan moet er nog heel veel meer gebeuren, maar dat is niet de bedoeling van deze motie.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Ik dien een motie in over het octrooi- en kwekersrecht.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er veel onrust bestaat bij zowel de plantgoedsector als de milieuorganisaties over te breed verleende octrooien op plantaardig materiaal die gebruik voor veredeling hinderen en dat er middels het project "raising the bar" strengere eisen worden gesteld aan de verlening van octrooien om te voorkomen dat deze te breed worden verleend;

constaterende dat hiermee problemen met te brede octrooien in de toekomst worden voorkomen, maar dat deze actie geen invloed heeft op bestaande octrooien en dat de problemen vandaag spelen en vandaag om een oplossing vragen en wachten op een eventuele aanpassing van de bio-octrooirichtlijn, hetgeen, als dit al haalbaar zou blijken, minstens enkele jaren in beslag zal nemen;

overwegende dat de sector zelf een belangrijke bijdrage kan leveren aan oplossingen voor dit vraagstuk door het vaststellen van gedragscodes zoals die ook in andere industriële sectoren gebruikelijk zijn;

constaterende dat tot op heden de diverse partijen dit gesprek uit de weg zijn gegaan, maar dat er wel een groot maatschappelijk belang in het geding is als het gaat om de beschikbaarheid van plantaardige kennis voor de ontwikkeling en innovatie in de zaai- en plantgoedsector en daarmee voor de mondiale voedselvoorziening;

verzoekt de regering, het initiatief te nemen tot een dialoog met de stakeholders in de sector en de maatschappelijke organisaties om te komen tot een gedragscode waarin ook afspraken gemaakt kunnen worden over hoe om te gaan met eerder (te) breed verleende octrooien en hierover de Kamer binnen een jaar te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 166(27428).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Nee, wij starten geen debatten.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat is jammer, voorzitter.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Voorzitter. Naar aanleiding van hetzelfde AO wil ik de volgende motie indienen, mede namens de leden Van Gerven, Ouwehand en Wiegman-van Meppelen Scheppink.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Nederlandse zaaigoedveredelingssector een belangrijke economische en kennisintensieve sector is;

overwegende dat het bedrijfsleven in de Nederlandse veredelingssector een belangrijke rol speelt in de totstandkoming van innovatieve nieuwe plantenrassen die over de gehele wereld verkocht worden en aanzien genieten;

overwegende dat vrije toegang tot uitgangsmateriaal van cruciaal belang is voor de koploperspositie die deze sector bekleedt;

overwegende dat nieuwe plantenrassen belangrijk zijn voor het waarborgen van de voedselzekerheid, en dat ontwikkeling van diverse nieuwe rassen, zowel hier als in ontwikkelingslanden, ernstig belemmerd wordt door intellectueel eigendom van planteigenschappen;El Fassed

constaterende dat de bestaande wet- en regelgeving met betrekking tot octrooien op planteigenschappen de vrije uitwisseling van dit materiaal belemmert;

verzoekt de regering om in Europees verband draagvlak te zoeken voor een herziening van de bio-octrooirichtlijn, zodanig dat genetisch materiaal van planten beschikbaar blijft voor verdere veredeling en vermarkting, zoals onder de volledige "breeders' exemption" van het kwekersrecht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden El Fassed, Van Gerven, Ouwehand en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 167(27428).

Minister Verburg:

Voorzitter. Kortheidshalve zal ik ingaan op alle vijf de ingediende moties, zonder commentaar vooraf. Ik wil echter wel opgemerkt hebben dat de meeste onderwerpen gisteren ook uitvoerig in het algemeen overleg aan de orde zijn geweest. Ik zie aan de lichaamstaal van sommige Kamerleden dat zij dat herkennen.

Allereerst de motie van mevrouw Ouwehand, ingediend mede namens de heer Van Gerven. Daarin wordt de regering verzocht om dit probleem mee te nemen in de lopende WTO-onderhandelingen en zich daarbij in te zetten voor een mondiale afspraak dat planteigenschappen vrij beschikbaar zijn voor boeren en veredelaars en, evenals diereigenschappen, niet meer octrooieerbaar zijn. Ik ontraad de aanneming van deze motie en wel om de reden die ik gisteren ook al heb aangegeven: ik streef naar een balans. Zowel het kwekersrecht als het octrooirecht is van belang voor innovatie en wij moeten alles op alles zetten om die innovatie ook voortgang te laten maken. Als we alleen inzetten op kwekersrecht en voor de rest de deur dichtdoen, dan is dat niet de goede ontwikkeling, althans niet de ontwikkeling die ik nastreef. Dat is ook niet de inzet die ik zou willen plegen op Europees niveau. De Kamer weet dat ik op Europees niveau bezig ben en dat ik ga voor de beschikbaarheid voor kwekers en voor veredeling van zo veel mogelijk zaken. Ik zou dit niet willen doen. Ik ontraad het aanvaarden van deze motie. Bovendien wijs ik erop dat de Europese Commissie mede namens Nederland spreker is in WTO-verband. Dat betekent dat wij eerst op Europees niveau overeenstemming moeten hebben over de inzet op dit punt.

In de motie op stuk nr. 164 van mevrouw Ouwehand wordt de regering verzocht zich in te zetten om op mondiaal, Europees en nationaal niveau de wet- en regelgeving zo aan te passen dat het verwerven van intellectuele eigendomsrechten op genen, planten en plant- en diereigenschappen niet meer mogelijk is. Deze motie is onwenselijk en onmogelijk. Ik ontraad haar om precies dezelfde reden als ik de vorige motie heb ontraden.

De heer Van Gerven heeft een motie ingediend mede namens de leden Dijkgraaf, Koopmans, El Fassed, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Ouwehand. In deze motie, op stuk nr. 165, wordt de regering verzocht om in de voorbereiding van het wetgevingstraject in opvolging van het rapport Veredelde zaken niet alleen optie 3 uit te werken, maar ook optie 2 en daarbij de juridische mogelijkheden of onmogelijkheden in zowel nationale, Europese als mondiale wet- en regelgeving te onderzoeken en binnen drie maanden met voorstellen naar de Kamer te komen. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer over. Ik heb gisteren gemerkt dat de Kamer echt behoefte heeft aan een volledige duiding van mogelijkheden en onmogelijkheden. Ik ben graag bereid om in te gaan op zowel de gedeeltelijke als de volledige kwekersvrijstelling. Ik zal dat doen. Daarbij zal ik aangeven, met de minister van Economische Zaken, waarom wij de inzet plegen zoals wij die plegen. Dat hoeft geen drie maanden te duren. Ik zal dat zo snel mogelijk doen.

In de motie op stuk nr. 166 van mevrouw Jacobi wordt de regering verzocht om het initiatief te nemen tot een dialoog met de stakeholders in de sector en met maatschappelijke organisaties om te komen tot een gedragscode waarin ook afspraken kunnen worden gemaakt over de wijze waarop moet worden omgegaan met eerder te breed verleende octrooien en de Kamer hierover binnen een jaar te informeren. Ik beschouw deze motie als ondersteuning van beleid en zal hiertoe graag het initiatief nemen.

In de motie van de heer El Fassed op nr. 167 wordt de regering verzocht om in Europees verband draagvlak te zoeken voor een herziening van de bio-octrooirichtlijn zodanig dat genetisch materiaal van planten beschikbaar blijft voor verdere veredeling en vermarkting zoals onder de volledige breeders exemption van het kwekersrecht. De heer El Fassed en ook andere leden van de Kamer kennen mijn inzet op Europees niveau, ook mijn inzet voor een zodanige evaluatie en bijstelling van de bio-octrooirichtlijn dat deze toekomstgericht wordt. Wat de heer El Fassed en met hem de andere ondertekenaars hier vragen, gaat echter te ver. Het verzoek gaat te ver in effect op voorhand en het duidt op algehele vrijstelling. Ik heb nu juist in reactie op motie die is ingediend door de heer Van Gerven aangegeven dat ik uiteen zal zetten waarin de voetangels en klemmen zitten. Dat is de reden dat ik de aanvaarding van deze motie ontraad. Er moet een evaluatie komen, maar alleen maar hier op inzetten gaat echt te ver en zou een ongewenst effect kunnen hebben.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal later vanavond worden gestemd.

Naar boven