8 Belastingplicht overheidsbedrijven

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 17 april 2013 over belastingplicht overheidsbedrijven.

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris van Financiën. Het stemt mij tot grote erkentelijkheid dat u bereid was om hiernaartoe te rennen, zodat wij wat kunnen inlopen op het schema. Dank dat u al die camera's links en rechts heeft laten liggen. Ik kan mij voorstellen dat het een opoffering was. Ik waardeer dat u dit hebt gedaan.

Er zijn vier deelnemers aan dit debat. De heer Bashir is de eerste spreker. Hij heeft twee minuten spreektijd.

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. De Tweede Kamer heeft een motie van onder andere de SP-fractie gesteund, en dus aangenomen, waarin stond dat in tegenstelling tot de plannen van de regering de oldtimers die hobbymatig gebruikt worden, niet belast moeten worden. De staatssecretaris heeft samen met de belangenorganisaties een plan opgesteld. Dit plan doet grotendeels recht aan de aangenomen motie, maar wij vinden toch dat de overgangsregeling oneerlijk is voor de eigenaren van dieselauto's en auto's die op lpg rijden. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de bezitter van een oldtimer die op lpg rijdt, die hobbymatig wordt gebruikt en die nu vrijgesteld is van mrb, straks in een keer wordt geconfronteerd met de volledige mrb;

overwegende dat dit ten opzichte van de bezitters van een oldtimer die op benzine rijdt, een onredelijke maatregel is;

verzoekt de regering om voor de bezitters van oldtimers die op lpg rijden, die niet in de winter worden gebruikt en die nu vrijgesteld zijn van mrb, exact dezelfde overgangsregeling in te voeren als voor de bezitters van oldtimers die op benzine rijden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 56 (33402).

De heer Bashir (SP):

Tot slot dien ik eenzelfde motie in, maar dan voor de gebruikers van diesel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de bezitter van een oldtimer die op diesel rijdt, die hobbymatig wordt gebruikt en die nu vrijgesteld is van mrb, straks in een keer wordt geconfronteerd met de volledige mrb;

overwegende dat dit ten opzichte van de bezitters van een oldtimer die op benzine rijdt, een onredelijke maatregel is;

verzoekt de regering om voor de bezitters van oldtimers die op diesel rijden, die niet in de winter worden gebruikt en die nu vrijgesteld zijn van mrb, exact dezelfde overgangsregeling in te voeren als voor de bezitters van oldtimers die op benzine rijden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 57 (33402).

Dan gaan we nu luisteren naar de heer Groot. Hij heeft een minuutje spreektijd.

De heer Groot (PvdA):

Voorzitter. Ik ben blij dat er een goede regeling is gekomen om het rijdend cultureel erfgoed te ontzien. Daarmee is een toezegging nagekomen die al gedaan is bij de behandeling van het Belastingplan 2013.

Het stelt mij enigszins teleur dat het voor de SP toch niet genoeg is. Ik heb de heer Bashir in het AO horen zeggen dat zijn sympathie uitging naar variant 4. Daarbij gaat het om een vrijstelling voor auto's ouder dan 40 jaar. Dat betreft het echte rijdend cultureel erfgoed.

Ik ben blij met de regeling die nu is getroffen. Daarbij hoort ook een overgangsregeling. Ik denk dat het al met al een billijke regeling is geworden, die ook recht doet aan de toezeggingen die eerder zijn gedaan. Kortom, dank voor het gunstige resultaat, dat mede is bereikt door de besprekingen met de branche.

De voorzitter:

Deze inbreng was tegelijkertijd een uitdaging aan het adres van de SP.

De heer Bashir (SP):

Het is inderdaad een uitdaging. Die ga ik graag aan.

De voorzitter:

Maar dan wel kort, mijnheer Bashir.

De heer Bashir (SP):

De SP-fractie heeft inderdaad gezegd dat wij blij zijn met de aangenomen motie en de uitwerking daarvan. Maar in de fiscaliteit worden bestaande gevallen vaak gerespecteerd. Zou het niet eerlijk zijn om, net als de benzinerijders, ook de gebruikers van diesel en lpg te respecteren?

De heer Groot (PvdA):

Er is ook nog zoiets als een taakstelling in het regeerakkoord. We hebben ook te maken met de milieudoelstellingen die zijn geformuleerd. Deze regeling schiet een behoorlijk gat in het ingeboekte bedrag, maar dat hebben we ervoor over om het cultureel erfgoed te ontzien. Wat de heer Bashir nu voorstelt, slaat een nog veel groter gat. Daar zou hij op zijn minst dekking voor moeten aangeven.

De heer Bashir (SP):

In de berekeningen van de regering is geen rekening gehouden met het gedrag van de mensen. Op het moment dat de regeling wordt ingevoerd, zullen heel veel mensen die een diesel- of lpg-auto hebben, hun auto slopen of naar het buitenland exporteren. Dat brengt minder geld op dan het uitvoeren van de motie die wij hebben ingediend. Dat brengt nog een kwart van de motorrijtuigenbelasting op.

De heer Groot (PvdA):

Ik ga ervan uit dat de berekeningen van het ministerie van Financiën deugen. Het zal ook tot gevolg hebben dat de import van vervuilende oude auto's, die in Duitsland niet eens meer de steden in mogen, wordt tegengegaan.

De heer Van Vliet (PVV):

Een Mercedes S-klasse diesel uit 1974 is rijdend cultureel erfgoed, maar deze auto is straks niet meer betaalbaar omdat hij € 180 per maand aan wegenbelasting kost. Wat vindt de heer Groot hiervan?

Het komt nu over als een akkoord, maar het is natuurlijk een afspraak tussen een beperkt aantal clubs dat slechts een klein deel van de oldtimerbezitters vertegenwoordigt, en zeker niet de diesel- en lpg-rijders. Wat vindt de heer Groot ervan dat we dit in de krant toch een akkoord noemen?

De heer Groot (PvdA):

Het is een akkoord met een aantal organisaties. Natuurlijk komen ook bij mij de e-mails binnen, maar je kunt niet iedereen tevredenstellen. Bovendien is een auto uit 1974 volgend jaar 40 jaar oud.

De heer Van Vliet (PVV):

Dan nemen we een auto uit 1983 als voorbeeld, dat maakt mij niet uit. Het blijft rijdend cultureel erfgoed en dat gaat gewoon naar de filistijnen.

De heer Groot (PvdA):

Met cultureel erfgoed worden volgens mij auto's van voor het midden van de jaren zeventig bedoeld. Daarna kun je het toch geen cultureel erfgoed meer noemen?

De heer Van Vliet (PVV):

Voorzitter. Gezien de beperkte tijd begin ik met een motie over belastingplicht voor overheidsbedrijven.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering bezig is met het verfijnen van de wetgeving rond belastingplicht van overheidsbedrijven in de vennootschapsbelasting;

overwegende dat hiermee oneerlijke concurrentie moet worden tegengegaan;

overwegende dat bij de sfeerovergang van publiek naar privaat en bij de afbakening van concurrerende activiteiten de afzondering van activiteiten in separate entiteiten een voorname rol speelt;

overwegende dat bij eerdere invoeringstrajecten van Vpb-plicht voor bepaalde sectoren sprake was van agressieve taksplanning om de belastingplicht ten dele te ontlopen;

verzoekt de regering, maatregelen te nemen om agressieve taksplanning in de nieuwe situatie door overheden te voorkomen opdat niet via constructies alsnog oneerlijke concurrentie gaat plaatsvinden, bijvoorbeeld door het niet afzonderen van concurrerende activiteiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (31213).

De heer Van Vliet (PVV):

Ik ga snel door met de oldtimers. Het amendement-Van Vliet dat 25 jaar opbouwt naar 30 jaar met een toeslag voor diesel en lpg, leidde tot een uitstekende situatie. Iedereen was er tevreden mee. Helaas gaan we dat nu, na amper een jaar, weer loslaten. Helaas pindakaas: het gaat de sector echt geen goed doen wat men hier wil. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de huidige Nederlandse wet- en regelgeving auto's en motoren van 30 jaar en ouder worden gekwalificeerd als oldtimer met daaraan verbonden fiscale gevolgen;

overwegende dat hiermee aansluiting wordt gevonden bij alle ons omringende landen;

overwegende dat de regering uit bezuinigingsmotieven de leeftijdsgrens per 1 januari 2014 verhoogt naar 40 jaar;

overwegende dat er voor benzinegestookte voertuigen een overgangsregime komt, maar niet voor diesel- of lpg-gestookte voertuigen;

overwegende dat het leeuwendeel van de bezitters van diesel- en lpg-gestookte oldtimers zijn voertuig niet meer zal kunnen bekostigen en de waarde ervan verdampt;

verzoekt de regering, de leeftijd van alle voertuigen om fiscaal als oldtimer aangemerkt te worden en een gunstig fiscaal regime te genieten, op 30 jaar te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 58 (33402).

Ten slotte mevrouw Neppérus van de VVD-fractie. Zij gaat één minuut lang het woord tot ons richten.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. In het regeerakkoord zijn afspraken gemaakt over oldtimers. In het debat over het belastingplan heeft de VVD-fractie aangegeven dat zij de echte oldtimers, het cultureel erfgoed, zou willen ontzien. Het gaat om auto's die echt af en toe worden gebruikt. Juist deze auto's, die op benzine rijden, wilden wij ontzien. Het akkoord met een heleboel organisaties dat ik nu lees, voldoet daaraan. Dat betekent dat wij tevreden zijn en de staatssecretaris in dezen steunen.

De voorzitter:

Dank u, mevrouw Neppérus.

Wij wachten even totdat de staatssecretaris alle moties heeft.

Ondertussen maak ik van de gelegenheid gebruik om erop te wijzen dat het volgende VSO, over het wetsvoorstel Versterking kwaliteitswaarborgen hoger onderwijs, al om 17.15 uur zal beginnen omdat wij iets inlopen op het schema.

We wachten even tot de staatssecretaris de vier moties heeft. Dan zal hij hierop commentaar geven.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik vertel nog even dat het VSO over het wetsvoorstel Versterking kwaliteitswaarborgen hoger onderwijs om 17.15 uur en het VSO maatregelen naar aanleiding van de casus van het ILT-rapport over spooronderhoud om 17.50 uur zal plaatsvinden. We lopen dus wat in op het schema.

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Weekers:

Mijnheer de voorzitter. In het regeerakkoord wordt mij opgedragen om de vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting voor oldtimers met ingang van het jaar 2014 af te schaffen. Daar waren enkele milieudoelstellingen en een budgettaire doelstelling aan verbonden. Bij de behandeling van het Belastingplan 2013 heb ik al toegezegd om mijn uiterste best te doen om de bezitters van het rijdend cultureel erfgoed in Nederland zo veel mogelijk tegemoet te komen, uiteraard binnen de kaders en doelstellingen van het regeerakkoord. Dat heeft de heer Groot al gezegd. Daar zijn nog een paar moties over ingediend door de heer Bashir en de heer Van Vliet. Ik heb gezegd dat ik daarmee aan de slag ga.

Vorige week hebben we in de Kamer gesproken over het feit dat ik tot dan toe nog niet tot overeenstemming was gekomen met een aantal brancheorganisaties en organisaties van liefhebbers van oude auto's. Zij zouden het liefst zien dat de bestaande regeling gehandhaafd wordt, al dan niet in geamendeerde vorm zoals door de heer Van Vliet voorgesteld bij het Belastingplan 2012. Zo lees ik overigens ook de motie-Van Vliet die vandaag als vierde is ingediend. Het mag echter duidelijk zijn dat ik daarmee op geen enkele wijze uitvoering zou geven aan het regeerakkoord. De Kamer zal dus begrijpen dat dit voor mij geen begaanbare weg is.

Wel ben ik blij dat de Kamer mij vorige week, aan de hand van de diverse opties die ik had geschetst, wat guidance heeft gegeven. De heer Groot gaf nadrukkelijk aan dat variant 4 wat hem betreft een prima variant is. Mevrouw Neppérus gaf aan wat het wat haar betreft mag kosten. Zo heb ik in ieder geval van de Kamer een indruk gekregen binnen welke marges gezocht moest worden.

In de afgelopen week is er hard gewerkt. Er zijn wat nieuwe varianten de revue gepasseerd, waarbij ik rekening heb gehouden met het feit dat de Kamer heeft gevraagd om ervoor te zorgen dat de regeling ook simpel in de uitvoering wordt. De regeling moet geen nieuwe bureaucratie optuigen, moet gemakkelijk uitvoerbaar zijn voor de Belastingdienst en ook gemakkelijk te begrijpen zijn voor de mensen.

Daarmee is een heel simpele regeling gemaakt. 40 jaar en ouder is vrijgesteld, en voor alles wat nu is vrijgesteld tot 40 jaar geldt een overgangsregeling, met uitzondering van de diesels en de lpg-installaties. Dat is simpelweg omdat die laatste twee nou juist bedoeld zijn voor het maken van vele kilometers en ook vaak worden gebruikt voor dagelijks verkeer.

Ik ben erg verheugd dat overeenstemming is bereikt met een aantal organisaties. Zij kunnen niet allemaal hun eigen achterban tevreden stellen, maar hebben realiteitszin getoond voor wat in het regeerakkoord staat en de marges die de Kamer heeft aangegeven, waar ik uiteindelijk ook mee kan werken.

Ik kom dan op de moties. Eerst ga ik in op de motie op stuk nr. 56 van de heer Bashir. Hij stelt voor om voor auto's op lpg dezelfde overgangsregeling in te stellen als voor auto's op benzine. Dat kost extra geld. In 2014 kost het in elk geval 16 miljoen extra, aflopend tot nul in 2028. In overleg met de branches heb ik er uitdrukkelijk voor gekozen om deze categorie eruit te laten, omdat dit ook buiten het financiële bestek zou vallen waarvan ik dacht dat de Kamer het zou accepteren. Daarnaast is de verwachting dat, als er een lpg-installatie in zit, deze ook veelvuldig gebruikt wordt. Als het een niet-originele lpg-installatie is, kan deze er overigens ook uit worden gehaald. Dan kan de auto gewoon gelden als benzinemodel. De eigenaar hoeft hem dan niet weg te doen. Dan wordt nog het milieuargument aangevoerd. Lpg is echter niet noodzakelijkerwijs schoner dan benzine, tenminste niet daar waar het oudere lpg-installaties betreft. Deze motie ontraad ik dus. Dit is ook een categorie die buiten het bestek valt van de afspraken die met de branche gemaakt zijn.

Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 57. Daarin wordt voor auto's op diesel dezelfde overgangsregeling gevraagd als voor auto's op benzine. Daarvan zijn de budgettaire consequenties in 2014 24 miljoen, aflopend tot nul in 2028. Dit valt ook buiten de afspraken die zijn gemaakt. Het valt buiten de financiële piketpalen of marges die de Kamer mij vorige week heeft meegegeven. Ik zeg erbij dat heropening van het overleg met de branches en de sector om dit binnen het dossier te dekken naar mijn verwachting niet tot succes leidt. Dat is simpelweg vanwege het feit dat wij alle mogelijke varianten de revue hebben laten passeren. Ik zeg daarbij dat voor dieselauto's een lagere accijns geldt. Mocht betrokkene een dieselauto echt als cultureel historisch erfgoed willen bewaren, dan bestaat ook nog de mogelijkheid om te schorsen. Dan bestaat ook de mogelijkheid om de auto bijvoorbeeld gedurende de paar zomermaanden te ontschorsen en gedurende die maanden motorrijtuigenbelasting te betalen.

De heer Bashir (SP):

De staatssecretaris moet op de centjes letten. Dat moet de hele Kamer. Eén ding heeft de staatssecretaris volgens mij niet gedaan: rekening houden met de gedragseffecten. Klopt het dat hij geen rekening heeft gehouden met de gedragseffecten? Ik noem bijvoorbeeld mensen die de auto naar de sloop brengen of naar het buitenland.

Staatssecretaris Weekers:

De ramers van Financiën houden natuurlijk rekening met een aantal vragen. In hoeveel gevallen zal geschorst worden? In hoeveel gevallen zal men toch de volledige motorrijtuigenbelasting blijven betalen, simpelweg omdat men in de auto wil blijven rijden? Mensen kunnen ook zeggen: deze auto wordt in het gebruik te duur, ik koop een nieuwere en schonere auto en betaal daar minder motorrijtuigenbelasting voor. Het effect daarvan is dan weer dat bij dagelijks gebruik van de auto het milieu minder wordt belast. De doelstelling van het regeerakkoord was om met name het gebruik van de wat oudere diesels, die op grote schaal werden geïmporteerd, die net onder de vrijstelling voor de oldtimers vielen, die in veel Duitse steden worden geweerd en waarvan ook veel Nederlandse steden zeggen dat zij die niet binnen hun grenzen willen hebben, via de fiscaliteit niet aan te moedigen maar te ontmoedigen. Dat wordt met deze regeling gedaan.

De heer Bashir (SP):

Het gaat hier echt om hobbymatig gebruik. In het voorstel van de SP-fractie dat nu voorligt, kan men in de wintermaanden niet met de diesel gaan rijden. Ik wijs erop dat bij de door de staatssecretaris genoemde bedragen geen rekening is gehouden met gedragseffecten. Daarnaast is het in de fiscaliteit de gewoonte dat bestaande gevallen worden ontzien. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de hypotheekrenteaftrek en de vennootschapsbelasting. Daarover zijn wij het ook niet altijd met elkaar eens, maar in die regelingen worden bestaande gevallen wel ontzien. Ook blijft de vraag: waarom wel benzineauto's en geen dieselauto's?

Staatssecretaris Weekers:

In het verkiezingsprogramma van de Socialistische Partij staan tal van belastingverhogingen. Ik heb nergens gelezen dat bestaande gevallen worden ontzien.

Ik denk dat ik binnen de kaders van het regeerakkoord en de ruimte die de Kamer mij vorige week heeft geboden, tot een maximaal resultaat ben gekomen voor de bezitters van oldtimers die de oldtimer ook hobbymatig gebruiken. Het staat de heer Bashir uiteraard vrij om bij de behandeling van het belastingplan allerlei verruimingen op de overgangsregeling voor te stellen. Ik ga ervan uit dat hij die dan ook van een passende dekking voorziet.

De voorzitter:

Prima. Nog even beide moties van de heer Van Vliet.

Staatssecretaris Weekers:

In de motie-Van Vliet op stuk nr. 10 wordt de regering verzocht, maatregelen te nemen om agressieve taksplanning in de nieuwe situatie door overheden te voorkomen, opdat niet via constructies alsnog oneerlijke concurrentie gaat plaatsvinden, bijvoorbeeld door het niet afzonderen van concurrerende activiteiten. Wij hebben vorige week een goede discussie met elkaar gevoerd. Ik heb steun van de hele Kamer geproefd voor de wijze waarop ik in het dossier belastingplicht overheidsbedrijven zit. Datgene wat de heer Van Vliet in zijn motie adresseert, is ook precies waar ik mee bezig ben. Ik zie de motie dan ook als ondersteuning van beleid. Het doel van de motie is het voorkomen van concurrentieverstoring. Ik houd sowieso niet van agressieve taksplanning, en dan zeker niet door overheden. Ik heb daar onlangs nog een brief over gestuurd aan de diverse gemeenten. Het ligt dus voor de hand dat we in de verdere uitwerking rekening houden met de motie van de heer Van Vliet.

In de motie van de heer Van Vliet op stuk nr. 58 wordt de regering verzocht, de leeftijd van alle voertuigen om fiscaal als oldtimer aangemerkt te worden en een gunstig fiscaal regime te genieten, op 30 jaar te houden. De heer Van Vliet zegt eigenlijk dat de maatregel uit het regeerakkoord om de oldtimerregeling aan te scherpen, moet worden geschrapt. Ik snap dat vanuit zijn positie, maar hij zal er begrip voor hebben dat ik deze motie moet ontraden, want dit zou betekenen dat wij een gat zouden slaan, niet van enkele tientallen miljoenen – de ruimte die de meerderheid van de Kamer vorige week heeft geboden, maar van uiteindelijk 153 miljoen structureel. Daar komt nog bij dat je de echt vervuilende diesels niet van de straat haalt. Om die reden moet ik deze motie ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Vanavond nog stemmen wij over de vier moties. Ik dank de staatssecretaris voor zijn aanwezigheid. Ik wens hem veel succes met de camera's die hem opwachten.

Naar boven