6 Stabiliteitsprogramma/Nationaal Hervormingsprogramma

Aan de orde is de voortzetting van het debat over het Stabiliteitsprogramma en het Nationaal Hervormingsprogramma.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Dank aan de beide ministers voor de heldere beantwoording in eerste termijn. Maar er is nog wel veel onduidelijkheid. Mijn centrale vraag vandaag was: wie vult het laatste gat? Helaas is die vraag nog niet beantwoord. Wel wordt de komende periode gezocht naar een oplossing voor de invulling van dat gat.

Ik wil nog heel kort terugkomen op een interruptiedebatje in eerste termijn over de motie-Pechtold c.s., of beter gezegd de gewijzigde motie-Pechtold c.s. In het dictum wordt de regering verzocht, zo snel mogelijk met een concreet voorstel te komen voor een pakket met aanvullende maatregelen en de Kamer hierover voor de zomer te informeren. Er waren wat misverstanden, maar volgens mij is dit dictum helder. De minister kan de komende maanden gebruiken om in gesprekken met de Kamer te bekijken hoe hij dat gaat invullen. Als dat zijn uitleg van de motie is, zijn we het eens.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Dit kabinet is ziende blind en horende doof. Terwijl alle economen zeggen dat niet zo star vastgehouden moet worden aan die 3% en aan bezuinigingen op korte termijn – bezuinigen op korte termijn impliceert namelijk vaak belastingverhoging – zegt dit kabinet: we hebben er niets mee te maken, ze hebben ongelijk en we houden gewoon vast aan de 3%. Terwijl de economie als een plumpudding in elkaar zakt, praten we hier de hele dag over aanvullende bezuinigingen, over hoe we de economie nog sneller in elkaar kunnen laten klappen. Alle analyses wijzen uit dat de teruglopende particuliere consumptie de oorzaak ervan is dat de economie sinds 2006 krimpt. In plaats van na te denken over hoe we deze cilinder in de economische motor weer aan de praat krijgen, wordt hier gesproken over meer bezuinigen en hogere belastingen, dit alles om de 3%-norm te halen. Kennelijk is in dit huis Olli Rehn belangrijker dan de Nederlandse economie. Geen misverstand: ook de PVV brengt haar tekort terug, maar wij zetten in op groei en niet op krimp, wij zetten in op banen en niet op werkloosheid. Door slim te bezuinigen en de belastingen te verlagen, kunnen we de economie weer aan het groeien krijgen. Maar Brussel zegt "spring" en dit kabinet springt.

Tot slot wil ik nog een opmerking maken over dit parlement. Vrijwel alle oppositiepartijen staan hijgerig te slijmen bij de ministers om mee te mogen praten over de invulling van het aanvullende pakket waardoor de Nederlandse economie nog verder onderuitgaat. Als volksvertegenwoordiger zou je het belang van Nederland voorop moeten stellen en niet de zucht naar een beetje macht en een beetje invloed. Eerst hebben jullie met het Kunduzakkoord de economie een knauw gegeven en nu staan jullie te popelen om de economie de genadeklap te geven.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Ook namens de PvdA-fractie dank aan de ministers voor de beantwoording van de vragen en voor de toezegging om meer aandacht te vragen van de Europese commissie voor niet alleen de reële economie maar ook de financiële sector, hetgeen niet alleen voor Nederland van belang is maar ook voor Europa. De scheidend directeur van het CPB, Coen Teulings, die vandaag afscheid neemt, wees daar ook al op; zijn instituut heeft een hele omslag moeten maken van analyses van woningmarkt en zorg, wat altijd belangrijk is en blijft, naar de vraag hoe de financiële economie uitwerkt op de reële economie en de betekenis ervan voor de banen van mensen. Dat vergt aandacht, ook in de nationale hervormingsprogramma's.

Dank ook aan de collega's in de Kamer voor de constructieve opstelling. Het was een scherp maar constructief debat.

Tot slot nog dit. De akkoorden zijn gesloten. Het is nu zaak daarmee aan de slag te gaan. Minister Kamp heeft ook aangegeven dat snel in wetten te zullen vervatten. Wij zien dat graag spoedig tegemoet.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Dank aan de bewindslieden voor hun beantwoording. Ik ben blij dat de minister van Economische Zaken ons nog in het constructieve kamp heeft ingedeeld. Dat is een erkenning van het feit dat je op verschillende manieren constructief kunt zijn. Met mijn partij vind ik het niet verstandig om bijvoorbeeld nu al over de invulling van eventueel noodzakelijke bezuinigingen te gaan praten. Ik vind dat ontijdig en onwenselijk, maar ik wil graag met het kabinet in gesprek over mogelijke verbeteringen waar het gaat om het onderwijs, de kinderopvang en de verduurzaming van Nederland. Uiteraard moeten we daarbij oog hebben voor de budgettaire consequenties van wat we afspreken. Dat is iets anders dan starten met de 3% en van daaruit terugredeneren.

Ik wil graag een motie indienen naar aanleiding van de discussie over de mate van concreetheid van het banenplan, zoals dat nu onderdeel uitmaakt van de hervormingsagenda. Er is op dat punt een motie aangenomen, maar dat gebeurde pas twee dagen geleden. Ik heb dus begrip voor het feit dat die motie nog niet volledig uitgevoerd is; dat zou wel heel snel zijn. Om dit voor de toekomst wel zeker te stellen, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, het banenplan dat onderdeel uitmaakt van het Nationaal Hervormingsprogramma, verder te concretiseren door concrete doelen te stellen voor het scheppen van werkgelegenheid en verduurzaming van de economie;

verzoekt de regering voorts, hierbij tevens aan te geven welke instrumenten ingezet gaan worden om deze doelen te bereiken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ojik en Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1041 (21501-07).

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. Ik dank beide bewindslieden voor hun uitvoerige beantwoording en in het bijzonder voor de toezegging naar aanleiding van mijn vraag om in de toekomst tijdig tot vertalingen van belangrijke stukken te komen.

Er is werk aan de winkel. Vandaag hebben we een eerste stap besproken om te komen tot een deugdelijke begroting voor 2014. Ik reken erop dat het kabinet vanaf morgen die begroting gaat voorbereiden binnen de 3%. Dan duurt het nog wel even voordat we de laatste stemming daarover hebben, op de dag voor het kerstreces. Ook bij die invulling geldt natuurlijk "werk aan de winkel", ook om, als dat nodig is, tot invulling van het laatste miljard te komen in een herlevend aanvullend pakket. De VVD helpt graag mee, samen met het kabinet. Wij staan er dan ook open voor om met andere partijen in dit huis tot goede voorstellen te komen.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. De regering is bereid om over alles te praten. Alle ideeën mogen worden ingebracht, behalve over de 3%-norm. Daaruit kan ik alleen maar concluderen dat de 3%-norm heilig is en dat die norm de visie is van dit kabinet. Dat stelt mij zeer teleur. Het kabinet bekijkt ook met wie het zaken kan doen. Misschien verklaart dat de paarse dassen enigszins, want volgens mij kijkt het kabinet een beetje in de richting van D66. Uiteraard hoop ik dat er de volgende keer rode SP-dassen komen, maar als er met ons wordt gepraat, is dat ene punt, het stimuleren van de groei, heel belangrijk. Dat betekent dat de 3%-norm niet heilig moet zijn. Ik hoop dat daarover te praten valt, vooral omdat de minister van Financiën over 2013 heeft gezegd dat er sprake is van een fundamentele beleidswijziging. Hij was zelfs verbaasd dat wij daar niets over zeiden. Ik wil daar best iets over zeggen. Een "fundamentele beleidswijziging" duidt op iets langdurigers. Dat zou dus niet alleen moeten gelden voor 2013, maar ook voor daarna.

De minister ging eigenlijk ook helemaal niet in op alle door mij genoemde signalen, bijvoorbeeld van het IMF en de OESO. Ik heb een heel rijtje genoemd. Het is zo'n beetje traditioneel gedrag geworden om al die signalen te negeren en daar zelfs niets over te zeggen in de debatten.

Ik sluit mij uiteraard aan bij de door ons medeondertekende motie van GroenLinks over het banenplan en het stimuleren van de groei. Tot slot dien ik een motie in over de bezuinigingen. Dat zal niemand zal verbazen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Stabiliteitsprogramma een "aanvullend pakket" bevat van 4,3 miljard euro om vast te houden aan de 3%-norm in 2014;

van mening dat het onverstandig is voor herstel van de economie om extra bezuinigingen en lastenverzwaringen door te voeren;

verzoekt de regering, het "aanvullend pakket" uit het Stabiliteitsprogramma te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1042 (21501-07).

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor de beantwoording. Ik denk dat we een zorgvuldig debat hebben gehad, waarin we hebben geprobeerd om het proces duidelijk te krijgen. Ik sluit mij wat dit betreft aan bij de woorden van de heer Koolmees, die aangaf hoe het dictum luidde van de motie-Pechtold c.s. waar ook mijn partij onder staat. Laat alle partijen hun werk doen. Wij zullen deze taak opnemen en bedenken hoe wij in deze kwestie zitten. Daarover zullen uiteraard gesprekken volgen, maar het is uiteindelijk wel aan het kabinet om een brief te sturen en te laten zien waar het staat. Wij kunnen daarna de discussie aangaan en eventueel bekijken wat er in het najaar gaat gebeuren. Dat is de volgorde die in de motie is beoogd. Ik hoop dat de minister van Financiën kan bevestigen dat hij die motie ook zo heeft gelezen.

De voorzitter:

De heer Dijkgraaf heeft zich afgemeld voor de rest van het debat.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Ook ik dank beide ministers voor hun beantwoording in eerste termijn. De CDA-fractie blijft het toch een wat merkwaardig proces vinden. Op deelterreinen is gezocht naar draagvlak voor hervormingen, en met succes. Ik zeg de ministers na dat dit natuurlijk ook wat waard is. Het gevolg is wel dat veel bezuinigingen worden uitgesteld of geschrapt en dat het nadenken over de rekening daarvan nog moet beginnen. Daardoor ontbreekt een totaalbeeld van wat er nu eigenlijk voorligt. Ik wil in deze tweede termijn de minister van Financiën vragen of hij dat totaalbeeld alsnog zou willen verschaffen; dus de uitwerking van alle akkoorden op de begroting van 2014 en daarna, ook gegeven de tekorten die een en ander oplevert. Mijn fractie heeft bijvoorbeeld nog geen idee waar het kabinet de additionele uitgavenbeperking van 1 miljard euro zoekt. Wel is duidelijk geworden dat de zorg en de sociale zekerheid daarvan niet op voorhand worden uitgezonderd. Dat betekent wel dat de prijs die de samenleving nog moet betalen voor al die deelakkoorden, als een soort donderwolk boven het hele proces blijft hangen. Ik heb dat in mijn eerste termijn "goochelen met vertrouwen" genoemd. Ik blijf die mening toegedaan, ook nadat ik de antwoorden van de minister heb gehoord. Die rekening moet en gaat betaald worden. In het normale begrotingsproces zou dit moment, de voorjaarsbesluitvorming, hét moment zijn om dit toe te geven, op basis van de CPB-ramingen.

Dat is nu dus eigenlijk niet het geval. Op dit moment hebben we een half verhaal. Ik ben heel erg benieuwd of dit standhoudt in Brussel. Mijn fractie wil graag toch het hele verhaal. Daarom hebben wij de motie van de heer Pechtold medeondertekend. Ik lees deze en leg haar precies uit zoals de heer Koolmees en mevrouw Schouten hebben gedaan. Uiteindelijk zullen wij het resultaat ervan beoordelen aan de hand van de bijdrage die het kabinetsbeleid levert aan structurele groei, werkgelegenheid en het herstel van het consumenten- en producentenvertrouwen.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. De fractie van 50PLUS dankt de bewindslieden voor de beantwoording in eerste termijn. Met name de uitwerking die minister Kamp gaf van de werkgelegenheidspositie van vijftigplussers zien wij met vertrouwen en belangstelling tegemoet.

Minister Dijsselbloem zei op onze vraag naar het belang van dit debat, duidelijk dat er rekening mee moest worden gehouden dat dit geen begrotingsbehandeling is en ook niet een soort voorjaarsnota, maar dat het alleen gaat om een stabiliteitsprogramma en een daaraan gekoppeld hervormingsprogramma, dat de regering aan de EU moet sturen conform de afspraken die daarover zijn gemaakt. Wij zijn van mening dat het belangrijk is om tijdig de stukken hierover te krijgen, omwille van een ordentelijke voorbereiding van het debat, waarbij ook reacties uit de samenleving kunnen worden betrokken. Ter ondersteuning van de toezegging van de minister, die zei dat hij hoopte dat hij het volgend jaar allemaal sneller naar de Kamer zou kunnen sturen, wil ik de volgende motie indienen

Motie

De Kamer,

overwegende dat in het kader van het Europees Semester jaarlijks voor 1 mei het Nationaal Hervormingsprogramma en het Stabiliteitsprogramma aangeleverd moeten worden bij de Europese Commissie, en dat vanaf dit jaar niet alleen het Hervormingsprogramma, maar ook het Stabiliteitsprogramma voorafgaand aan de Kamer wordt voorgelegd, en dat deze stukken van groot belang zijn;

overwegende dat een zorgvuldige parlementaire behandeling van beleidsstukken vereist dat de Kamer hier tijdig over beschikt;

roept de regering op, als uitgangspunt te hanteren dat de bedoelde stukken in het vervolg voor 1 april aan de Kamer worden aangeboden, en als dit echt niet haalbaar is, in ieder geval één week voor parlementaire behandeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1043 (21501-07).

Hiermee is er een einde gekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. De regering heeft aangegeven direct te kunnen antwoorden, hoewel de derde motie nog niet beschikbaar is. Het woord is aan de minister van Financiën.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Voordat ik het dictum van de derde motie ben vergeten, zal ik daarop als eerste reageren. In deze motie op stuk nr. 1043 wordt het kabinet gevraagd, de spullen voortaan eerder in te leveren, het liefste voor 1 april maar toch uiterlijk een week van tevoren. 1 april is ambitieus, maar een week van tevoren is zeer redelijk. Ik laat het oordeel over deze motie dus aan de Kamer. Ik doe dat met enige deemoedigheid, omdat we dit jaar inderdaad laat waren.

Ik maak nog enkele opmerkingen, waarvan de belangrijkste betreft de eerder ingediende motie-Pechtold c.s. In eerste termijn hadden we een debat over de vraag of er op korte termijn een brief moet komen, daarna een debat en daarna verder zien. Dat blijkt de verkeerde interpretatie te zijn. Het kabinet wordt met de motie opgeroepen om voor het zomerreces met een brief te komen met het oog op een debat. Ik heb van sommige fracties begrepen dat ze, daaraan voorafgaand, openstaan voor overleg om te bekijken welke wensen en ideeën er zijn om de financiële plaat rond te maken. In die volgorde spreekt het mij zeer aan. Ik ben de fracties die daarvoor openstaan en de motie medeondertekenen, zeer erkentelijk. Ik maak mijn oordeel nog warmer: ik wil de motie graag verwelkomen.

Ik heb van de heer Van Ojik genoteerd dat hij het ontijdig en onwenselijk vindt om nu al te praten over bezuinigingen en dat hij de 3% niet beschouwt als een uitgangspunt. Ik betreur dat, maar zal dat in deze fase moeten accepteren.

De heer Merkies heeft opgemerkt dat ik niets heb gezegd over alle adviezen van onder andere IMF en OESO over zin en onzin van bezuinigingen. Ik heb dat wel gedaan, in algemene zin, maar hij heeft dat blijkbaar gemist.

De heer Van Hijum heeft gevraagd wat de akkoorden voor de begroting voor 2014 kosten. Dat overzicht kan ik hem bieden. Het sociaal akkoord heeft een eigen financieel kader, waarbij de bedragen natuurlijk in de loop van de jaren verschillen. Voor volgend jaar is er nog ruimte in de enveloppe die het kabinet daarvoor beschikbaar had en wordt de enveloppe voor het sociaal akkoord niet volledig benut. In de jaren erna is dat wel het geval. Meerjarig verrekend is dat overschotje volgend jaar dus weg. Ik zeg het maar eventjes voordat de heer Van Hijum het gaat uitgeven. Er blijft volgend jaar wat in de enveloppe zitten, maar dat is nodig voor het totaal van de periode van het sociaal akkoord. Dat gaat om 172 miljoen. Het woningmarktpakket bedraagt in 2014 253 miljoen. Dat moeten we dus dekken in de begrotingsvoorstellen. De zorgafspraken kosten ten opzichte van de eerdere startnota, het regeerakkoord, in 2014 590 miljoen, maar worden volledig gedekt binnen het zorgakkoord, onder andere uit de incidentele loonkostenontwikkeling, tariefsmaatregelen en de care, alsmede uit de ruimte binnen het budgettair kader zorg. Dat dekt zichzelf dus. Dat was het antwoord op de feitelijke vraag van de heer Van Hijum.

De heer Van Hijum heeft verder gesproken over een "half verhaal" en een "donderwolk". Zo is het niet. We hebben op basis van de raming van februari aangegeven hoe wij het gat willen vullen. Dat is op één niet onbelangrijk punt gewijzigd, namelijk de nullijn zorg. Daarvoor zullen wij met uitgavenbeperkende maatregelen komen. Dat is nog niet ingevuld, maar het zullen wel uitgavenbeperkende maatregelen voor 2014 zijn ter waarde van 1 miljard. Met die invulling sturen wij het nu naar Brussel. Ik proef in algemene zin steun van de Kamer voor die benadering.

De heer Nijboer heeft nog gesproken over de hervorming van de financiële sector. Dat gaan wij inderdaad doen. Het kabinet komt nog voor de zomer met een uitgebreide brief naar de Kamer over wat het de komende jaren allemaal gaat doen ten aanzien van de financiële sector. Daarin staat ook vanuit welke opvatting en visie wij dat doen.

Dan moet ik nog reageren op de motie-Merkies op stuk nr. 1042 waarin hij de regering verzoekt het "aanvullend pakket" uit het Stabiliteitsprogramma te schrappen. Dat zullen wij niet doen, want daarmee zou het zeker niet meer voldoen aan de afspraken die wij met elkaar in de Europese Unie hebben gemaakt. Dat doet het kabinet niet omdat het moet van Brussel van een Europees Commissaris, zoals een van de leden suggereerde, maar omdat het kabinet van mening is dat wij in 2014 onder de 3% moeten komen zodra de ruimte het toelaat. Daar richt dit programma zich op. Dat programma zullen wij naar Brussel sturen.

Minister Kamp:

Voorzitter. Met de motie-Van Ojik/Merkies op stuk nr. 1041 spoort de eerste indiener ons aan om concreter te worden over de vergroening en de verduurzaming van de economie en het scheppen van werkgelegenheid. Over de vergroening van de economie hebben wij recentelijk, op 28 maart, een brief gestuurd waarin wij hebben aangegeven dat wij de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE-plusregeling) willen gaan verruimen en slimme marktprikkels willen gaan inzetten zodat externe effecten van productie en consumptie op natuur en milieu worden geprijsd. Daar hebben wij het Europese emissiehandelssysteem als voorbeeld bij genoemd. Wij hebben aangegeven dat wij het Programma Regeldruk Bedrijven en de greendealaanpak willen gebruiken om de belemmeringen voor innovatieve initiatieven weg te nemen en dat wij onze energie steken in het nationale energieakkoord. Op die manier proberen wij met een breed draagvlak duidelijkheid voor investeerders te scheppen, zodat investeringen in vergroening van de economie, in het bijzonder de elektriciteitsproductie, kunnen worden gerealiseerd, alsook alles wat verder op het punt van energie te verbeteren is in de richting van vergroening en verduurzaming. Dus dat ligt al bij de Kamer.

Voor het scheppen van werkgelegenheid hebben wij een andere volgorde. Wij denken dat je geen duurzame banen schept door als overheid banen te gaan creëren. Wij denken dat wij het moeten hebben van innovatie, concurrentiekracht en economische hervormingen. Die leiden tot economische groei. Wij staan dan sterk op de wereldmarkt. Dat leidt tot duurzame werkgelegenheid. Dat is de aanpak die wij willen. Ik heb dat ook geprobeerd uiteen te zetten in de uitgebreide aanbiedingsbrief, die wij nog eens bovenop het Nationaal Hervormingsprogramma hebben gelegd. In het Nationaal Hervormingsprogramma zelf worden aanvullend nog eens de doelen op het gebied van werkgelegenheid en verduurzaming geconcretiseerd. Wat de werkgelegenheid betreft streven wij naar 80% arbeidsparticipatie. Wat verduurzaming betreft hebben wij de doelstelling om de productie van duurzame energie te verhogen van 14% naar 16%. De CO2-uitstoot willen wij met 20% verminderen. Wij hebben inmiddels al het overleg gestart om de doelstellingen van 2030 vast te stellen, ook in Europees verband. Daarmee hebben wij voldoende duidelijkheid geboden. Aanvullend geeft de brief over het sociaal akkoord veel duidelijkheid over onze werkgelegenheidsambities. Ook in de brief die de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vorige week heeft gestuurd, staan maatregelen waarmee wij de werkloosheid op korte termijn positief wensen te beïnvloeden. Dat, al met al, is wat de heer Van Ojik wenst. Daarmee is zijn motie overbodig. Daarom ontraad ik haar.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij stemmen vanavond over de moties. Ik dank de bewindspersonen voor hun komst naar de Kamer.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Bosma

Naar boven